Actief bodembeheer Krimpenerwaard in een notendop



Vergelijkbare documenten
Slootdempingen met shredder en industrieel afval zorgenkindje van

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

SV-027 Verificatie van de risico's van bodemverontreinigingen

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Monitoring landbouwkundige risico s bij actief bodembeheer in Krimpenerwaard

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging


omgevingsdienst HAAGLANDEN

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk ehv.344.N001rev1 24 mei 2011 cab. Betreft Historisch onderzoek perceel S 539 te Someren

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

Rapport bodeminformatie

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Rapportage Sanscrit.nl

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

Bodeminformatie. Gijsbrecht van Amstelstraat 92 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

omgevingsdienst HAAGLANDEN

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Rapportage Sanscrit.nl

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Voorlichtingsbijeenkomst Regionaal bodembeleid Voorne-Putten

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

Introductie. Rik de Visser Manager Infrastructuur

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Geachte heer/mevrouw,

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Oudhuijzerweg 65 Wilnis, gemeente De Ronde Venen

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

2. DOELSTELLING PROTOCOL GRONDVERZET

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

Concept-handreikingen Monitoring afdeklagen Grootschalig onderzoek metalen in bodem. Bodemonderzoek van de toekomst

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Verbinden van onder- en bovengrond

Tabel A: Verzamelen bestaande gegevens en raadplegen bronnen:

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

Wat doen we met de bagger en wat betekent dit voor de bodemkwaliteit? Verspreiding op aanliggend perceel versus weilanddepot

Verificatieonderzoek Ecologie Krimpenerwaard

Aan: Provincie Utrecht Dienst Wegen, Verkeer en Vervoer t.a.v. de heer E. Koevoets. Postbus TH Utrecht. Geachte heer Koevoets,

Workshop: Praktijklessen uit de Krimpenerwaard Triade

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Monitoring van ecologische risico s bij actief bodembeheer in de Krimpenerwaard

- Beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Vinkenkade 7 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen)

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

Algemene informatie vooronderzoek

Waterbodemonderzoek (1)

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Aan: Rijn en Vecht Ontwikkeling t.a.v. de heer M.J. Rövekamp Rietland GZ Breukelen. Geachte heer Rövekamp,

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

-beschikking - vaststelling ernst en urgentie en instemming saneringsplan Buizerdlaan 6-10 Nieuwegein

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni GM , revisie c2

Onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen van mensen die in de buurt van landbouwgrond wonen


waterschap roer en overmaas

ONTWIKKEL EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP HET DUURZAAM BODEMGEBRUIK. Bijeenkomst XXX dag-maand-jaar, Locatie

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

Aan Bergs Advies B.V. Mevrouw Y. Vos Dorpstraat AG BAEXEM. Geachte mevrouw Vos,

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

Aanvraag bodeminformatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Verklarende woordenlijst

Herinrichten diepe plassen

Wilhelminapark!23!! Haarlem!

Transcriptie:

November 2001 1...vertrouwt hij zijn bodem Actief bodembeheer Krimpenerwaard in een notendop In de Zuid-Hollandse Krimpenerwaard zijn in het verleden duizenden sloten gedempt. Bij een onbekend deel daarvan is gebruik gemaakt van soms verontreinigde materialen. Onduidelijkheid over de schadelijke gevolgen van deze locaties voor het milieu en de landbouw heeft geleid tot een terughoudende opstelling van landeigenaren bij de ruil, verkoop of aankoop van percelen grond. Hierdoor stagneren de landinrichtingsplannen en daarmee de ontwikkelingen op het gebied van landbouw, natuur en recreatie. In 1998 werd de onafhankelijke Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard in het leven geroepen om de geringe grondmobiliteit weer op gang te brengen door de verontreinigde locaties aan te pakken. Een grootschalig onderzoek is opgezet om de milieuhygiënische risico s van deze locaties te bepalen en de effectiviteit, veiligheid en duurzaamheid van de voorgenomen maatregelen te beoordelen. De Krimpenerwaard is een groot veenweidegebied in het oosten van Zuid-Holland en vormt een belangrijk onderdeel van het Groene Hart. Landbouw maakt hier 85% van het areaal uit. De Krimpenerwaard vormt een hydrologische eenheid begrensd door de Lek, de Hollandsche IJssel en de Vlist en is bovendien aangewezen als een kerngebied binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Daartoe moet een kwart van deze streek natuurgebied worden door landbouwgronden aan te kopen en over te dragen aan de Stichting Het Zuid-Hollands Landschap. [zie kaart op pag. 4] Vanaf de jaren vijftig zijn in de Krimpenerwaard op meer dan 5000 plaatsen sloten, weteringen en veenputten gedempt en percelen opgehoogd. Hierbij is in een deel van de gevallen gebruik gemaakt van verontreinigde materialen die het milieu kunnen schaden, zoals lompen, shredder, huishoudelijk industrieel, bedrijfs-, bouw- en sloopafval. Op grond van de Wet Bodembescherming kan een landeigenaar verantwoordelijk worden gesteld voor de vervuiling van zijn grond, of deze nu door hem veroorzaakt is of niet. Daardoor stellen landeigenaren zich terughoudend op bij de ruil of aankoop van percelen grond en stagneren de landinrichtingsplannen die opgesteld zijn voor de Krimpenerwaard. Ontwikkelingen op het gebied van landbouw, recreatie en natuurontwikkeling komen hierdoor niet van de grond. Integrale aanpak van landinrichting en bodemverontreiniging Dertien betrokken partijen ontwierpen in 1998 een integrale aanpak voor landinrichting en het oplossen van de bodemverontreiniging. Dit resulteerde in het Bodembeheerplan Krimpenerwaard. Voor de uitvoering van dit plan werd de onafhankelijke Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard (SBK) opgericht. Deze stichting neemt het beheer, maar niet de eigendom, van de gedempte sloten over van de landeigenaren door het afsluiten van bodembeheerovereenkomsten. Hierdoor kunnen de eigenaren op grond van de Wet Bodembescherming niet meer tot saneren worden gedwongen. Verder is de stichting verantwoordelijk voor het wegnemen van milieuhygiënische risico's van de verontreinigde slootdempingen. Deze digitale nieuwsbrief geeft achtergrondinformatie over de ontwikkelingen binnen het bodembeheerproces en het onderzoek Verificatie van de risico s van bodemverontreiniging in de Krimpenerwaard. Verder draagt deze nieuwsbrief bij aan de kennisontwikkeling, -uitwisseling en meningsvorming met betrekking tot de aanpak van bodemverontreiniging en bodembeheer in het landelijk gebied. Belangstellenden kunnen zich gratis op deze nieuwsbrief abonneren door een e-mail te sturen naar: secr-sbk@pzh.nl De redactie is geïnteresseerd in uw reacties en ideeën, die u eveneens kunt e-mailen naar het eerdergenoemde adres.

kort nieuws November 2001 Nummer 1 2 BODEM BREED 2001 Het jaarlijkse nationale symposium Bodem Breed op 26 en 27 november is de ontmoetingsplaats en hét discussieplatform voor alle betrokkenen op het gebied van bodembescherming en bodemsanering. Dit jaar staan een voordracht en een vrij initiatief over de verificatie van de risico s van bodemverontreinigingen en over het bodembeheerproces in de Krimpenerwaard op het programma. NORMEN OP DE PROEF Binnen het thema 'Ontwikkelingen in het Normenbouwhuis' verzorgen de adviseurs en onderzoekers van Alterra en Royal Haskoning op maandag 26 november tussen 14.00-15.30 de voordracht 'Normen op de proef: de case Krimpenerwaard'. In deze presentatie illustreert Jack Faber van Alterra op welke manier en aan de hand van welke normen de ecologische effecten van de verontreinigde slootdempingen in de Krimpenerwaard worden beoordeeld en welke motivatie daaraan ten grondslag ligt. De onderzoekers hebben gekozen voor een functiegerichte benadering. Ecologische effecten in gebieden met een landbouwfunctie worden anders gewogen dan effecten in gebieden met een natuurfunctie. Zij stellen samen met de verschillende gebruikersgroepen, zoals natuurbeheerders en agrariërs, de acceptabele effectniveaus per functie vast. Op Bodem Breed zal een tipje van de sluier worden opgelicht. Jack Faber tel: 0317 477 870 Jaap Tuinstra, tel: 020 569 77 91 Bodembeheerplan Het Bodembeheerplan gaat uit van actief bodembeheer en is gebaseerd op een gebiedsgerichte en functiegerichte aanpak van de bodemverontreiniging. Allereerst zijn de circa 5000 slootdempingen opgevat als één geval van ernstige bodemverontreiniging (gebiedsgericht) In plaats van kostbare verwijdering en sanering van de verontreinigde grond (multifunctioneel) worden maatregelen getroffen die voor het geplande bodemgebruik schadelijke effecten wegnemen en verdere verspreiding van de verontreiniging een halt toeroepen (functiegericht). In het plan zijn aannamen gedaan over het gedrag en de milieuhygiënische risico's van de verontreinigingen in de bodem. Op basis van deze aannamen is een 'standaard' maatregelenpakket opgesteld, dat is toegespitst op het geschikt maken en houden van de bodem voor de drie functies: landbouw (veeteelt), natuur en recreatie. Tegelijkertijd zijn de maatregelen bedoeld om de verspreiding van verontreinigende stoffen naar het watervoerende pakket te voorkomen, en zo de winning van drinkwater veilig te stellen. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het afdekken van verdachte slootdempingen met een laag, bij voorkeur gebiedseigen, grond van circa 30 centimeter, en het afdichten van de kopse kanten van de dempingen om te voorkomen dat verontreinigingen in het omringende oppervlaktewater terechtkomen. Risico's van bodemverontreiniging en maatregelen onder de loep Ter ondersteuning van een verantwoorde uitvoering van het bodembeheerplan wordt momenteel een grootschalig onderzoek uitgevoerd dat doorgaat onder de naam Verificatie van de risico s van bodemverontreiniging in de Krimpenerwaard. Dit met name technischwetenschappelijke verificatieonderzoek is erop gericht zowel de risico's van de verontreinigingen voor mens, dier en natuur te bepalen als de effectiviteit, veiligheid en duurzaamheid van de voorgenomen maatregelen te beoordelen. Op basis van de resultaten hiervan bepalen het bevoegde gezag van Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen straks of de SBK de maatregelen uit het bodembeheerplan op de voorgestelde manier mag uitvoeren. Zij kunnen echter ook leiden tot technische aanpassing van de maatregelen of tot afkeuring van het gehele plan. Een bredere doelstelling van het verificatieonderzoek is de wens een generieke methode te ontwikkelen om risico s van bodemverontreiniging voor landbouw en natuur en voor de verspreiding van de verontreiniging te kunnen beoordelen. Met deze beoordelingsmethodiek kunnen dan ook de risico's van bodemverontreiniging in andere landelijke gebieden worden ingeschat en de te nemen maatregelen worden bepaald. Communicatie en kennisverspreiding Voor het creëren van een breed draagvlak voor het onderzoek en het bodembeheerplan is een communicatietraject opgezet. Dit is van groot belang voor het slagen van de voorgenomen herinrichting van de Krimpenerwaard. Daarnaast is het is de bedoeling om de binnen dit onderzoek ontwikkelde methoden en kennis, en de opzet en de resultaten ervan op een adequate manier te verspreiden onder een brede groep van onderzoekers, adviseurs en beleidsmakers in het werkveld van de bodemsanering en bodembescherming. In grote lijnen ligt de nadruk van de gekozen communicatiestrategie op open communiceren in tweerichtingsverkeer, draagvlak creëren en kennisverspreiding. Hiervoor worden twee sporen gevolgd, namelijk de communicatie met de betrokkenen in de Krimpenerwaard en de communicatie met de samenleving.

November 2001 Nummer 1 3 kort nieuws vervolg VRIJ INITIATIEF OVER AANPAK BODEMVERONTREINIGING IN LANDELIJK GEBIED De Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard en haar adviseurs van Royal Haskoning en Van der Brugge Communicatie Advies nodigen de bezoekers van Bodem Breed 2001 ook uit voor het vrije initiatief over de aanpak van bodemverontreiniging in het landelijk gebied. Onder de naam 'Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn bodem' vindt dit vrije initiatief plaats op maandag 26 november van 16.00-17.30 uur. Na de première van het eerste deel van een film over het bodembeheerproces in de Krimpenerwaard volgt een spelprogramma over de aanpak van bodemproblemen in relatie tot de herinrichting van het landelijk gebied en het belang van een goede communicatie daarbij. Deze sessie is vooral gericht op het uitwisselen van kennis en ervaringen en het genereren van nieuwe ideeën. Graag zien wij ook mensen in onze sessie verschijnen die betrokken zijn (geweest) bij andere bodembeheerprojecten in het landelijke gebied, zoals het Ilperveld, het Wijkenproject in Oost-Groningen en De Kempen. Jaap Stellingwerff, tel: 0182 34 60 63 Organisatie en planning Het grootschalige verificatieonderzoek wordt in opdracht van de SBK en de Stichting Kennisontwikkeling en kennisoverdracht Bodem (SKB) uitgevoerd door een consortium dat bestaat uit onderzoekers en adviseurs van Alterra, Royal Haskoning, Wageningen Universiteit en Van der Brugge Communicatie Advies. Voor elk onderdeel fungeren begeleidingsgroepen met onafhankelijke experts als klankbord (zie tabel 1). Het onderzoek omvat de volgende onderdelen: -het vooronderzoek [afgerond in 2000] - drie verificatieonderzoeken [looptijd 2000-2003] - het communicatietraject [gedurende het gehele project] Tabel 1: Samenstelling van de diverse begeleidingsgroepen Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Landbouwkundige risico's: -Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut -Projectleider: Dhr. J.E. Groenenberg, Alterra - Dhr. P. Stadt, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. B. te Kuile, Keuringsdienst van Waren - Dhr. D. van der Eijk, Provincie Zuid-Holland - Dhr. J. van Eijkeren, RIVM Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Ecologische risico's: -Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut -Projectleider: Dhr. J. van der Pol, Alterra - Dhr. A. Verbruggen, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. R. Mes, provincie Zuid-Holland - Dhr. M. Rutgers, RIVM - Dhr. N. van Straalen, Vrije Universiteit Amsterdam (op persoonlijke titel) De drie verificatieonderzoeken zijn gericht op de landbouwkundige, ecologische en verspreidingsrisico's. Deze bestaan uit 4 fasen: Fase 1: voorbereidende studies t.b.v. veldonderzoeken en modelstudies van fase 2 [afgerond] Fase 2: uitvoering van veldonderzoeken en modelstudies [afgerond] Fase 3: afronding veldonderzoeken, rapportages [start 2002] Fase 4: monitoring [nog niet uitgewerkt] Begeleidingsgroep Verificatieonderzoek Verspreidingsrisico's: -Voorzitter: Dhr. S. Moolenaar, Nutriënten Management Instituut -Projectleider: Dhr. L. Brouwer, Royal Haskoning - Dhr. A. Verbruggen, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Dhr. A. Leijnse, NITG-TNO - Dhr. G. Grakist, WZHO - Dhr. C. Kester, provincie Zuid-Holland - Mevr. H. Keijzer, Wageningen Universiteit Begeleidingsgroep Communicatie: - Voorzitter & projectleider: Dhr. F. van der Brugge, Van der Brugge Communicatie Advies - Dhr. J. Stellingwerff, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard - Mevr. A. Meerbeek, ministerie van VROM - Mevr. H. Pranger, provincie Zuid-Holland - Dhr. J. van den Hoven, Dienst Landelijk Gebied

November 2001 Nummer 1 4 Vooronderzoek in kort bestek Het vooronderzoek was vooral gericht op het inventariseren van alle beschikbare informatie over de verontreinigde locaties in de Krimpenerwaard en het databeheer van deze gegevens. De gegevens zijn afkomstig uit de databases van de provincie Zuid-Holland en de Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard (SBK), via interviews met de landeigenaren, veldonderzoek en nader bodemonderzoek. De databases van de provincie en SBK zijn met elkaar versmolten tot de nieuwe database BIK-i en is gevuld met de bovengenoemde gegevens. Gedurende het verificatieonderzoek gebruiken de onderzoekers de database voor informatie over de aard en de milieuhygiënische betekenis van de dempingen en de ligging van verschillende typen dempingen in het gebied. Selectieve keus uit dempingen Vanwege de vele duizenden dempingen in de Krimpenerwaard is er een selectie gemaakt van de dempingen die relevant zijn voor de verschillende deelonderzoeken. Aan de hand van deze dwarsdoorsnede toetsen de onderzoekers de opgestelde hypothesen. Allereerst zijn de dempingen gecategoriseerd naar aard van het gestorte materiaal en zijn de aantallen dempingen per categorie in kaart gebracht. Aanvullend veldonderzoek wees daarbij uit dat naast PAK en zware metalen, ook EOX een bepalende verontreinigingsparameter is. Vervolgens is de selectie gemaakt op grond van de volgende criteria: het vóórkomen van verdachte afdeklagen, het vóórkomen van verdacht dempingsmateriaal en de ouderdom van de demping, aanwezigheid van zandbanen en donken, polderpeil en bodemgebruik. Om de resultaten van de verschillende deelonderzoeken landbouw, ecologie en verspreiding te kunnen samenvoegen is getracht zoveel mogelijk gebruik te maken van dezelfde dempingslocaties. Daarbij worden de onderzoeksresultaten van één of een aantal van deze locaties voor een bepaalde functie 'opgeschaald' naar de gehele Krimpenerwaard. De Krimpenerwaard Dienst Landelijk Gebied Zuid-Holland

interview November 2001 Nummer 1 5 Goede communicatie met de streek bepalend voor succes verificatieonderzoek Laboratoriumtests Van der Pol: "In het laboratorium is van elke locatie een mengmonster gemaakt. Daarop hebben we vier bioassay's (effectstudies) losgelaten om te controleren of er zware metalen, PCB's, PAK's of dioxines in de bodem voorkomen. Het ging hier om een enzymentest met bacteriën (EROD-inductie), een regenwormentest, nitrificatie van de bodem en een BIOLOG-test. Op deze manier krijgen we inzicht in welk soort dempingsmateriaal mogelijke risico's hebben voor de natuur." Veldwerk is een essentieel onderdeel van het verificatieonderzoek. Regelmatig zijn de onderzoekers daarom in de Krimpenerwaard te vinden om bodemmonsters te nemen. De afgelopen maanden waren zij druk in de weer voor het deelonderzoek naar de ecologische risico's van de gedempte sloten. Joost van der Pol, projectleider bij de afdeling Ecologie en Milieu van Alterra, vertelt over zijn inspanningen en ervaringen in het veld. Momenteel bevindt het deelonderzoek ecologie zich in de tweede fase. Vooral in deze fase ligt de nadruk op het veldwerk en het laboratoriumonderzoek. De indeling van het dempingsmateriaal in zes categorieën: bagger, huishoudelijk afval, bedrijfsafval, lompen, bouw- en sloopafval, en shredder, in fase 1 is hiervoor leidend. "Tijdens het veldwerk hebben we eerst van elke categorie vijf dempingslocaties gekozen. Hierbij is rekening gehouden met de geografische spreiding en grondwaterstand", zegt Van der Pol. Grondmonsters "De locaties waren met name plekken waar de huidige afdeklaag minder dan 30 centimeter is", vervolgt hij. "Soms lag het dempingsmateriaal zelfs direct aan de oppervlakte. Vaak kon je al aan de vegetatie of kleur ervan zien dat er een gedempte sloot lag." Op elke locatie hebben de onderzoekers steeds vijf deelmonsters genomen van de grond tussen het dempingsmateriaal zelf en drie referentiemonsters ruim naast de slootdempingen. "Wat we vonden, kwam aardig overeen met hoe de dempingen gecategoriseerd waren." 30 centimeter onder de loep "In het voorjaar van 2002 doen we nog eenzelfde veldonderzoek en laboratoriumtests. In dat geval onderzoeken we de effecten van het dempingsmateriaal op de ecologie wanneer er een afdeklaag van 30 centimeter op ligt. Hiermee kunnen we vaststellen of de voorgestelde maatregelen in het bodembeheerplan de mogelijke risico's voor de ecologie voldoende wegnemen." In fase 3 worden de locatiespecifieke uitkomsten en mogelijke effecten 'opgeschaald' (geëxtrapoleerd) naar het niveau van de gehele Krimpenerwaard. Communicatie Zonder de welwillende medewerking van de diverse landeigenaren in de Krimpenerwaard was het deelonderzoek ecologie, maar ook dat van landbouw en verspreiding, niet van de grond gekomen. Van der Pol: "De mensen in deze streek staan nogal wantrouwend tegenover dit soort grootschalige onderzoeken. Vooral omdat hiermee in het verleden nooit wat gebeurde. Toch willen ze allemaal heel graag dat de problemen eens worden opgelost. Dit keer hebben we dan ook voorafgaand aan het veldwerk bewust kennismakingsbezoeken afgelegd om het onderzoek nader toe te lichten en de slootdempingen ter plaatse te bekijken. Dit hebben zowel de landeigenaren als de onderzoekers als zeer prettig ervaren. Voor mij werd hierdoor nog eens onderstreept dat het succes van het verificatieonderzoek nauw samenhangt met de manier waarop we communiceren met de mensen in de streek."

November 2001 Nummer 1 6 uitgelicht Deze rubriek licht in iedere editie de opzet, voortgang en voorlopige resultaten uit van één van de drie verificatieonderzoeken. Verificatieonderzoek Landbouwkundige risico's Meer inzicht in gevolgen van verontreinigde dempingen voor veehouderij In de Krimpenerwaard is melkveehouderij de belangrijkste agrarische activiteit. Ook het areaal dat voor natuurontwikkeling is bestemd, blijft als (extensief) grasland in gebruik. Daarom maakt het onderzoeken van de risico's van de verontreinigde slootdempingen voor de landbouw deel uit van het verificatieonderzoek. Een kijkje in de keuken van dit deelonderzoek. Welke landbouwkundige risico s van deze slootdempingen worden nu precies onderzocht? Het gaat met name om de gevolgen van de inname van verontreinigingen via gras en voedergewassen en de opname van aanhangende grond door grazend vee (ingestie). Daarbij bepalen de onderzoekers de kwaliteit van de bovengrondse gewasdelen door de opname van verontreiniging in de wortelzone van het gewas, terwijl bij ingestie vooral de bodemkwaliteit in de bovenste 5 centimeter van de bodem van belang is. Randvoorwaarden Aan het huidige en toekomstige gebruik van de dempingen zijn de volgende randvoorwaarden gesteld: gras is zonder problemen verhandelbaar; de gezondheid van vee komt niet in het geding wanneer het altijd op de dempingen zou grazen en wordt gedrenkt uit het oppervlaktewater; producten afkomstig van dieren die voor hun voedsel uitsluitend zijn aangewezen op gras van dempingen, veroorzaken geen humane risico s; het gras ondervindt geen groeiremming. Indien niet aan deze randvoorwaarden kan worden voldaan, zijn aanvullende maatregelen nodig. Daarbij is aangenomen dat het aanbrengen van afdeklagen van 30 centimeter of meer voldoende is om de landbouwkundige risico s weg te nemen. Veevoedernorm Als toetsingskader voor het vrij kunnen verhandelen van ruwvoeders is de Veevoederwet voorgesteld met als toetsingscriterium de 'Veevoedernorm', het maximumgehalte van verontreinigingen in gras volgens deze wet. De gezondheid van het vee en de veiligheid van dierproducten is gewaarborgd wanneer de dagelijkse inname van verontreinigingen door vee geen overschrijding veroorzaakt van gehalten in dierproducten die de Warenwet maximaal toestaat. In dit verband is de rundernier het meest kritische product. Voorlopige resultaten Uit een verkennend onderzoek blijkt dat 10 monsters, van zowel grond als gras, per demping voldoende zijn voor een representatieve steekproef. In de eerste fase zijn zes dempingen binnen twee dempingcategorieën onderzocht: dempingen met shredder en met bouw- en sloopafval. Bij deze materialen zijn zware metalen de

November 2001 Nummer 1 7 veroorzakers van mogelijke landbouwkundige risico s. Voorlopige resultaten van deze eerste fase luiden als volgt: met uitzondering van cadmium en zink blijkt er geen relatie te bestaan tussen gehalten van zware metalen in de bodem en in gras; geen van de zware metalen bereikt een niveau waarbij de groei van gras zou worden geremd; voor de beoordeling van landbouwkundige risico s is het niet overschrijden van de Veevoedernorm geen garantie voor het niet overschrijden van de Warenwetnorm. Lange termijn De kans op overschrijding van de maximaal toelaatbare inname van zware metalen door vee bleek alleen te bestaan op dempingen met shredder waarvan de deklaag dunner was dan 30 centimeter. Op elke plek waar werd bemonsterd, is de dikte van de afdeklaag gemeten en vergeleken met de metaalgehalten in gras en de bovenste 5 centimeter bodem. Het gemiddelde cadmiumgehalte van bodem en gras op referentielocaties bedraagt respectievelijk 1,05 en 0,20 mg/kg droge stof. Wanneer deze waarden als achtergrondgehalten beschouwd worden, dan valt in de huidige situatie te concluderen dat een afdeklaag van 30 centimeter op dempingen met shredder voldoende is. Of dat ook op de lange termijn nog het geval is, is nagegaan met behulp van een simulatiemodel. Uit deze simulaties blijkt bij een laagdikte van tenminste 30 centimeter de invloed van cadmium uit het dempingmateriaal op de samenstelling van het gras inderdaad volledig afwezig te zijn. Evaluatie actief bodembeheer Krimpenerwaard. Een methode voor de verificatie van landbouwkundige risico- 's. Tussenrapport fase I. PGBO deel 34. Auteurs: D. Boels, A.J. Zweers, J.G. te Beest, P.F.A.M. Romkens, J. Bril. Het rapport is à ƒ 40,- verkrijgbaar bij de SKB te Gouda, tel: 0182 54 06 90 Klankbord In deze rubriek beantwoordt de redactie ingezonden berichten en veelgestelde vragen van de lezers over het verificatieonderzoek en actief bodembeheer in de Krimpenerwaard. Wij maken hierbij een keuze uit het aanbod, zodat uw vraag wellicht pas in een volgende editie aan de orde komt. Om hoeveel slootdempingen gaat het? In de Krimpenerwaard zijn ongeveer 5000 slootdempingen. Van hoeveel slootdempingen bestaan onderzoeksgegevens en hoe zijn deze verkregen? De provincie Zuid-Holland heeft aan de hand van luchtfoto's uit 1992 en 1995 de ligging van de meeste slootdempingen in kaart gebracht. Van ongeveer de helft van alle dempingen zijn onderzoeksgegevens over de aard en de milieuhygiënische betekenis beschikbaar, die zijn verkregen via interviews met de landeigenaren en veldonderzoek. Op ongeveer 80 dempingen is een nader bodemonderzoek (inclusief chemische analyses) uitgevoerd. Wat zit er in die dempingen? Dat kan onverdacht materiaal zijn (takkenbossen, grond), maar ook meer of minder verdacht materiaal zoals bouw en sloopafval, agrarisch afval, huishoudelijk afval, shredder, scheepswerfafval of industrieel afval. Een belangrijk aandeel (naar schatting ruim 30%) bevat bagger; het is vooralsnog onzeker welk deel hiervan als verdacht beschouwd moet worden. Van de verdachte categorieën komt bouw- en sloopafval het meeste voor. Een beperkt deel van de dempingen bevat industrieel-, bedrijfs- of scheepswerf afval (naar schatting 2-5%).

column November 2001 Nummer 1 8 In elke editie van deze e-mailnieuwsbrief publiceren wij een column op basis van een stelling. De redactie vraagt de lezers hierop te reageren of zelf een stelling in te zenden over de onderwerpen uit deze nieuwsbrief. Uw reacties kunt u e-mailen naar: secr-sbk@pzh.nl Stelling: Er bestaat geen minimale of maximale dikte van een afdeklaag op een slootdemping. De locale omstandigheden bepalen de noodzakelijke dikte. De keuze voor een afdeklaag van 30 centimeter op de slootdempingen in de Krimpenerwaard is gebaseerd op de omstandigheden in het gebied. Aangenomen is dat met een dergelijke dikte de weilanden geschikt blijven voor landbouwkundig gebruik. Er ontstaan geen bobbels in het landschap, fysieke belemmeringen voor vee (obstakels, uitsteeksels) worden weggenomen. Verder biedt de laag bescherming tegen contact met het verontreinigde dempingsmateriaal door vertrapping. De dikte sluit ook aan bij de hoge grondwaterstand in het gebied (tot ca. 30 centimeter beneden maaiveld). De bewortelingsdiepte van gras zal tot maximaal deze diepte beperkt zijn, waardoor de deklaag opname van verontreinigingen voldoende verhindert. colofon Deze e-mailnieuwsbrief is een gezamenlijk uitgave van de Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard en de Stichting Kennisontwikkeling en kennisoverdracht Bodem Deze aannamen sluiten aan bij het landbouwkundig gebruik in de Krimpenerwaard. Het verificatieonderzoek zal uitsluitsel geven over de vraag of de aannamen terecht zijn en of de deklaag ook voldoende bescherming biedt tegen negatieve ecologische effecten. Jaap Tuinstra, tel: 020 569 77 91 Uitgave November 2001 Productie en coördinatie Van der Brugge Communicatie Advies, Leiden Tekst en redactie Van der Brugge Communicatie Advies Jaap Tuinstra (Royal Haskoning) Simon Moolenaar (Nutriënten Management Instituut) Grafische vormgeving Eric Dietz Grafisch Ontwerp bno, Leiden Fotografie Vincent Basler, Delft Paul de Bie Herman Zonderland Fotografie, Delft Provincie Zuid-Holland