Rookdichtheid en zichtlengte



Vergelijkbare documenten
CFD houdt in dat in een computermodel

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Meerzone luchtstroomodellen

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

CFD voor brandsimulaties in parkeergarages

v gem v rms f(v) v (m/s) v α v β f(v) v (m/s)

Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4

Ondergeventileerde branden: Theorie en praktijk

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

Thermodynamische analyse van het gebruik van een warmtepomp voor residentiële verwarming

Tentamen Verbrandingstechnologie d.d. 9 maart 2009

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Energie en Energiebalans. Dictaat hoofdstuk 5

Wiskundige vaardigheden

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Brandveiligheid gesimuleerd of werkelijkheid. Brandveiligheid gesimuleerd of werkelijkheid. Welke onderwerpen?

oefenopgaven wb oktober 2003

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

Weten en kennen Definitie van brand: Een voorbeeld

Brandveiligheid parkeergarages

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde I

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Bijscholing SAH voor onderofficieren DEEL 1 BRANDVERLOOP EN DE REALITEIT

Motor- en voertuigprestatie (3)

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

Praktisch toepasbare wetenschap

7. Chemische reacties

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

4VMBO H2 warmte samenvatting.notebook September 02, Warmte. Hoofdstuk 2. samenvatting. Vaak zetten we Chemische energie om in Warmte

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

Droogijs. IJskappen Antarctica smelten ongelooflijk snel Bron: www. metrotime.be

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Tentamen x 3

Voorbeeld EXAMEN Thermodynamica OPEP Niveau 4. Vraag 1: Van een ideaal gas is gegeven dat de dichtheid bij 0 C en 1 bara, 1,5 kg/m 3 bedraagt.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

De diverse somsoorten bij Fysica

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (55 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Bijscholing SAH voor onderofficieren GEVAARLIJKE BRANDFENOMENEN

woensdag 14 december :06:43 Midden-Europese standaardtijd

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

Rekenen aan reacties (de mol)

IPT hertentamen , 9:00-12:00

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Trillingen en geluid wiskundig

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

2 - Luchtsnelheidsensoren FloXact -Stick

[Samenvatting Energie]

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

Formules voor Natuurkunde Alle formules die je moet kennen voor de toets. Eventuele naam of uitleg

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

De diverse somsoorten bij Fysica

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

-- zie vervolg volgende pagina --

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Hybride ventilatie, natuurlijke drijfkrachten

Systeemdenken: industrie en milieu. Massabalansen

Tentamen optimaal sturen , uur. 4 vraagstukken

Luchtdicht Rookdicht. Buitenbrand. Binnenbrand. Brand Gebouw interactie. Brand en brandstof: NL:

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Oefenvragen Hoofdstuk 5 Reacties en energie antwoorden. Vraag 1 Geef bij iedere blusmethode aan, welk onderdeel van de branddriehoek wordt weggenomen.

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2002-II

Transcriptie:

Rookdichtheid en zichtlengte Kennisbank Bouwfysica Auteur: Ruud van Herpen MSc. 1 Het verbrandingsproduct De verbranding van een vuurlast kan in de meest essentiële vorm worden weergegeven in de volgende éénstapsreactie: Brandstof + zuurstof verbrandingsproducten + energie Dit is een exotherme reactie, dat wil zeggen dat er bij deze reactie energie vrijkomt. Vaak is wel ontstekingsenergie nodig om de reactie op gang te brengen. Dit model impliceert dat de verbranding instantaan plaatsheeft daar waar brandstof en zuurstof gelijktijdig aanwezig zijn. Dit houdt in dat ofwel alle aanwezige zuurstof wordt verbrand, ofwel alle aanwezige brandstof. De verbrandingssnelheid is dus onafhankelijk gesteld van de chemische reactiesnelheid en van de turbulente menging van de brandstof met de zuurstof. Deze verbrandingsmodellering wordt het mixed is burnt -principe genoemd. Rook is hierbij een verbrandingsproduct, voornamelijk bestaande gassen (H 2 O, CO 2, CO, etc.) van hoge temperatuur. Door deze hoge temperatuur en de bijbehorende turbulentie wordt vaak veel verse lucht ingemengd, waardoor een groot volume ontstaat. Feitelijk leveren deze verbrandingsproducten geen zichtbeperking op. Wel kan een overmaat van waterdamp tot stoomvorming leiden, waardoor zichtbeperking kan optreden. De voornaamste zichtbeperking wordt echter geleverd door vaste (roet)deeltjes in de gassen. De dichtheid hiervan is omgekeerd evenredig met de zichtlengte: hoe groter de dichtheid, des te kleiner de zichtlengte. 2 Optische dichtheid 2.1 Light extinction coefficient De dichtheid van kan op verschillende manieren worden gedrukt, bij voorbeeld als massa-percentage van de gassen [kg deeltjes per 100 kg gas] of als volumepercentage van de gassen [m 3 deeltjes per 100 m 3 gas]. Traditioneel wordt een mengvorm hiervan gehanteerd en wordt de dichtheid gedrukt in [kg deeltjes per m 3 gas]. Dus: D M = (1) V 1 van 10

D dichtheid vaste deeltjes in [kg/m 3 ] M massa vaste deeltjes [kg] V volume [m 3 ] Doordat hierin alleen de massa van de deeltjes een rol speelt, kan deze dichtheid niet rechtstreeks vertaald worden in een zichtlengte. Immers, een groot aantal kleine deeltjes met dezelfde massa als een klein aantal grote deeltjes zal meer zichtbelemmering opleveren. Behalve de massa van de deeltjes speelt dus ook het aantal deeltjes en de afmetingen hiervan een rol. Er is dus een maat nodig voor de e van zichtbelemmering, in de vorm van een optische dichtheid. De doving van de lichtsterkte ten gevolge van het /lucht-mengsel is een maat hiervoor. Dit wordt wel de light extinction coefficient genoemd, zie figuur 1. figuur 1. principe van de bepaling van de optische dichtheid van e I ln I L 0 = (2) e light extinction coefficient: optische dichtheid per afgelegde lichtweg [m -1 ] L afgelegde lichtweg [m] I intensiteit van monochroisch licht in intensiteit van monochroisch licht in lucht (referentie) I 0 De lichtintensiteit in formule (2) wordt bepaald door de zogenaamde zichtmassa in de. Onder invoering van dit begrip kan de optische dichtheid analoog geschreven worden aan formule (1): 2 van 10

e Z V = (3) e light extinction coefficient: optische dichtheid per afgelegde lichtweg [m -1 ] Z zichtmassa in de [m 2 ] V volume [m 3 ] De zichtmassa hangt af van het potentieel en de verbrandingswarmte van het eriaal (de brandstof), volgens de volgende relatie: Z E = Re (4) U Z zichtmassa in de [m 2 ] E U energie in de (convectief afgegeven brandenergie) [J] verbrandingswarmte eriaal (brandstof) [J/kg] R e potentieel [m -1 kg -1 m 3 ] Daardoor kan formule (3) nu ook geschreven worden als: M R V e = e (5a) R e potentieel [m -1.m 3 /kg] M massa verbrand eriaal (brandstof) [kg], dit is gelijk aan: E / U V volume [m 3 ] In plaats van de statische beschrijving voor de optische dichtheid in vergelijking (5a) kan deze ook in een stromingssituatie worden beschreven (5b): M& e = Re V & (5b) M massastroom verbrand eriaal (brandstof) [kg/s], dit is gelijk aan: q / U & V & volumestroom [m 3 /s] q vermogen van de (convectief afgegeven brandvermogen) [W] Het voordeel van de optische dichtheid is dat deze eenvoudig in een zichtlengte kan worden vertaald: 3 Z = (6) e 3 van 10

Z zichtlengte [m] e light extinction coefficient: optische dichtheid per afgelegde lichtweg [m -1 ] De zichtlengte is niet altijd precies volgens formule (6) te bepalen. Deze formule is geldig voor niet-lichtgevende voorwerpen in zwarte. Voor lichtreflecterende en lichtgevende objecten wordt in plaats van de factor 3 een factor 8 gehanteerd. Ook de kleur van de (zwart, grijs, wit) beïnvloedt de zichtlengte. Bij zwarte treedt alleen absorptie van licht op en komt reflectie niet voor. Er is dus minder verstrooiing, hetgeen de zichtlengte ten goede komt. Bij grijze en witte treedt wel reflectie en verstrooiing op, waardoor de zichtlengte afneemt. De factor 3 in formule (6) wordt in dat geval gereduceerd tot een factor 2,3. 2.2 Rookdichtheid Doorgaans wordt de dichtheid niet gemeten op basis van de natuurlijke logaritme (ln) van de lichtintensiteitsverhouding, maar op basis van de logaritme met het grondtal 10 ( 10 log). De op deze wijze bepaalde dichtheid (hier aangeduid met ) is een factor 2,3 kleiner dan de light extinction coefficient ( e ) volgens formule (2). Dat geldt ook voor het hier bepaalde potentieel (R e ). In de Engelstalige literatuur wordt deze ook wel de mass optical density (D m ) genoemd. De mass optical density (D m, of potentieel R e ) kan worden omgerekend naar het potentieel zoals bedoeld in formules (4) en (5), door vermenigvuldiging met een factor 2,3. Formule (6) wordt daarmee: 1 Z = voor grijze en witte 1, 3 Z = voor zwarte 3 Z = voor lichtgevende voorwerpen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Voorbeeld: autobrand in een parkeergarage Rookpotentieel (R) R = 400 m -1.m 3 /kg (bron: LNB/NVBR) Zichtlengte (Z) Z= 1,3 / (bron: LNB/NVBR), gangspunt zwarte Verbrandingswaarde voor het totaal aan brandbare erialen in een auto: U = 25 MJ/kg (bron: LNB/NVBR) Convectief aan de afgegeven vermogen (piek): q = 6 MW (bron: TNO) Bij een ventilatiedebiet van 100 m 3 /s (360.000 m 3 /h) bedraagt de dichtheid: 4 van 10

6 q R 6 10 400 = = = 0,96 U V 6 & 25 10 100 m -1 Dit komt overeen met een zichtlengte van 1,4 meter. Voor lichtgevende objecten bedraagt de zichtlengte ongeveer 3,1 meter. Wil men deze zichtlengte vergroten tot bij voorbeeld 30 meter, dan is een ventilatiedebiet van bijna 1000 m 3 /s benodigd! Gelukkig wordt een dergelijke zichtlengte-eis pas gesteld na 45 minuten, vanaf het ontstaan van de brand. De autobrand is dan al gedoofd, zodat met een kleiner ventilatiedebiet kan worden volstaan. Zoals het bovenstaande voorbeeld al blijkt, is het brandvermogen en daarmee de productie over de totale brandduur beschouwd vaak niet constant. Door het brandscenario in kleine tijdstappen (van bij voorbeeld 1 minuut) te verdelen kan per tijdstap de productie worden bepaald. Door deze kleine tijdstappen te cumuleren, ontstaat een dynamische simulatieberekening voor de dichtheid (vultijdberekening). Veel gehanteerde verbrandingswaarden zijn 17 a 20 MJ/kg voor woning- en kantoorinrichting, 25 a 35 MJ/kg voor auto s, motoren, vrachtauto s, trein- en metrostellen en 40 a 45 MJ/kg voor koolwaterstofbranden. Als potentieel wordt standaard 100 m -1.m 3 /kg aangehouden, hoewel bij erialen met een sterke productie (zoals rubbers, autobanden, PVC, e.d.) hogere potentiëlen worden aangehouden van circa 400 m -1.m 3 /kg. 3 Rookpotentieel en zichtmassacoëfficient (mass extinction coefficient) Vaak wordt in de literatuur naast het potentieel (R) ook de zichtmassacoëfficient (K m : mass extinction coefficient ) gehanteerd. Deze eriaalgrootheid heeft, in tegenstelling tot het potentieel, geen betrekking op de brandstof zelf, maar op de vaste deeltjes (soot) die in de ten gevolge van het verbranden van de brandstof aanwezig zijn. De relatie tussen potentieel en zichtmassacoëfficient is eenvoudig. Als extra grootheid is de massafractie van de brandstof die in vaste deeltjes wordt omgezet van belang: R = Y K (7) s m R potentieel [m -1.m 3 /kg] Y s massafractie van de brandstof die in vaste deeltjes (soot) wordt omgezet [-] zichtmassacoëfficient (mass extinction coefficient) [m 2 /kg] K m Als standaardwaarde wordt voor de massafractie vaste deeltjes vaak 1% aangehouden. Indien hiervan ook in het voorgaande voorbeeld van een autobrand wordt gegaan, resulteert een potentieel van 400 m -1.m 3 /kg dus in een zichtmassacoëfficient (mass extinction coefficient) van 40.000 m 2 /kg. Voor de dichtheid kan nu geschreven worden (zie formule 5a): 5 van 10

M deeltjes = Km (8a) V optische dichtheid [m -1 ] K m M deeltjes zichtmassacoëfficient (mass extinction coefficient) [m 2 /kg] massa vaste deeltjes [kg], dit is gelijk aan: Y s.m V volume [m 3 ] Deze formule lijkt erg op formule (1). Er is alleen een extra coëfficient toegevoegd, om dichtheid te kunnen vertalen in optische dichtheid. In plaats van de statische beschrijving voor de dichtheid in vergelijking (8a) kan deze ook in een stromingssituatie worden beschreven (8b): M& = Km V& deeltjes (8b) figuur 2. palletbrand (hout), waarvoor standaard wordt aangehouden R=100, K m =8000 en Y s =1,2 % 4 De massa-, energie- en deeltjesbalans in een volume Met de formules van hoofdstuk 2 is het in principe mogelijk om - afhankelijk van verbrandingswaarde, potentieel en convectief afgegeven brandvermogen aan de bij een gegeven volume - de optische dichtheid en zichtlengte te berekenen. In de praktijk zal het echter gaan om een besloten ruimte met beperkt volume, welke zeer snel gevuld is met. Binnen enkele minuten zal de zichtlengte in de minder dan een meter bedragen. Rookafvoer door middel van ventilatie kan hier komst bieden. Zowel bij een stationair als een niet-stationair brandscenario moet een balanssituatie aanwezig zijn ten aanzien van de massastromen (massabalans), de deeltjesstromen (deeltjesbalans) en de (convectieve) vermogens (energiebalans). In een stationaire situatie komt het erop neer dat de toevoer- en de afvoerstroom gelijk zijn aan elkaar. In een niet- 6 van 10

stationaire situatie worden gebruik gemaakt van de buffercapaciteit die in de ruimte aanwezig is. Massabalans: M& dt M& dt = M (9) in buffer (toevoermassa lucht afvoermassa /lucht = massabuffering /lucht) Met: M & M massastroom van lucht [kg/s] massa lucht [kg] Deeltjesbalans: Z& dt Z& dt = Z (10) in buffer (toevoermassa deeltjes afvoermassa deeltjes = massabuffering deeltjes) Met: Z & (of z) massastroom vaste deeltjes, gedrukt in zichtmassadebiet [m 2 /s] Z massa vaste deeltjes, gedrukt in zichtmassa [m 2 ] Energiebalans: q dt q dt = E (11) in buffer (energietoevoer energieafvoer = energiebuffering) Met: q E vermogen [W] energie [J] De deeltjesbalans is in het bovenstaande vertaald in de zichtmassabalans. De volgende tabellen geven de van belang zijnde componenten in de balansen weer. 7 van 10

ENERGIEBALANS ROOKVOLUME (convectief) Component Formule energietoevoer q in =... (vermogen) convectief brandvermogen: instroom in de (randconditie) energieafvoer (vermogen) q = ρocpqin ( T To ) q = ρ c Q ( T T ) p o Beide formules kunnen worden gebruikt, in het ene geval is het vermogen gebaseerd op het instroomdebiet, in het andere geval op het stroomdebiet. energiebuffer E ( t+ dt) = E ( t) + qindt qdt de energiebuffer is van belang bij dynamische berekeningen; bij stationaire berekeningen is de energiebuffer constant. temperatuur T E = To + ρ cv p Stationaire situatie: q = q T in qin = To + ρ cq o p in 8 van 10

ZICHTMASSABALANS ROOKVOLUME (convectief) component zichtmassadebiet toevoer formule z in qinr = U instroom in de, afhankelijk van brandvermogen, potentieel en verbrandingswaarde zichtmassadebiet afvoer z Q = Q ρo = Qin ρ zichtmassa buffer Z ( t + dt) = Z ( t) + z dt z dt in de zichtmassa buffer is van belang bij dynamische berekeningen; bij stationaire berekeningen is de buffer constant. dichtheid Z = V Stationaire situatie: z = zin qin R = Q U qin R ρ = Q U ρ in o De soortelijke massa ρ van de hang af van de absolute temperatuur. Voor de soortelijke massa kan worden gegaan van: ρ = 353 T 9 van 10

GEHANTEEE GROOTHEDEN Grootheid eenheid omschrijving Z m 2 zichtmassa z m 2 /s zichtmassadebiet R m -1 m 3 /kg potentieel m -1 dichtheid V m 3 Volume Q m 3 /s Volumestroom q W Vermogen E J Energie U J/kg Verbrandingswarmte T K absolute temperatuur c p J/kg Warmtecapaciteit INDICES in inkomend gaand buffer - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Opmerkingen 1. De light extinction coefficient (optische dichtheid per afgelegde lichtweg e ) wordt in Engelstalige literatuur ook wel met K L aangeduid. 2. Het potentieel (R e ), gerelateerd aan de light extinction coefficient ( e ) wordt in Engelstalige literatuur ook wel mass optical density (D m ) genoemd. 3. De mass extinction coefficient (zichtmassacoëfficient K m ) is gelijk aan het potentieel, gedeeld door de massafractie van de brandstof die in vaste deeltjes (soot) wordt omgezet. De zichtmassacoëfficient heeft dus betrekking op de vaste deeltjes in de, het potentieel heeft betrekking op de totaal verbrande massa. 10 van 10