Het online-instructieboekje



Vergelijkbare documenten
IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het online-instructieboekje

Uw auto komt tot leven op internet!

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

Het instructieboekje online

F I A T NL S N E L G I D S

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Het online-instructieboekje

Het online-instructieboekje

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

Het instructieboekje online

De voorkant. De zijkant. De banden

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER

De online-gebruiksaanwijzing

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

De online-gebruiksaanwijzing

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

De voorkant. De zijkant. De banden

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

De online-gebruiksaanwijzing

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

Het online-instructieboekje

INSTRUCTIebOekje CITROËN C4 CACTUS C4-cactus_nl_Chap00_couv-debut_ed

Verwarming en ventilatie

Flipbook Start MyPeugeot Start MyPeugeot. De app Start MyPeugeot is beschikbaar voor uw auto en helpt u uw nieuwe Peugeot nog beter te leren kennen.

UW 807 IN EEN OOGOPSLAG

NL ESP-Systeem

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

INSTRUCTIEBOEKJE PEUGEOT 5008

Flipbook 208 Start MyPeugeot 208 Start MyPeugeot 208

InstruCtIeboekje C4-Picasso-II_nl_Chap00_couv-debut_ed

LCD scherm va LCD scherm

Voertuig Controle Golf 7

Verkorte gebruiksaanwijzing

Renault Clio Energy TCe 90pk ECO2 Dynamique 2016



Toegang tot het instructieboekje

De online-gebruiksaanwijzing

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

************************* **************** ******** ***

PEUGEOT PK ALLURE

DS 7 CROSSBACK INSTRUCTIEBOEKJE

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK

LCD scherm ve LCD scherm

WELKOM. PEUGEOT dankt u voor het vertrouwen en wenst u een goede reis.

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

C8_03-2_fr_Gcv.qxd 12/09/03 10:26 Page 1 CITROËN C8 INSTRUCTIEBOEKJE. 0 C:\Documentum\Checkout\V3_03_2_Tcv-NEL.win 15/3/ :35 -page 1

Automatische transmissie

Lampen en waarschuwingslampjes

FIAT PANDA NL INSTRUCTIEBOEK

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

COP LUM KA NL :43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK KLOKKEN. Display

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Het online-instructieboekje

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Verkorte gebruiksaanwijzing

Elektrische installatie

veiligheid van de inzittenden; conditie van de auto; bescherming van het milieu.

FIAT DUCATO NL INSTRUCTIEBOEK

Praktijk Vragen over auto

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen

F I A T P U N T O NL I N S T R U C T I E B O E K I N S T R U C T I E B O E K

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

InstructIeboekje Jumper_nl_Chap00_couverture_ed Jumper_nl_Chap00_couverture_ed

FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK

Mercedes-benz E-klasse

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN C5 SEDAN

ROOD Niet goed, zet uw auto op een veilige plaats stil en bel de mobiliteitsservice!

Renault Kadjar ,- Specificaties. Omschrijving. 1.5 dci Bose 110 PK. Panoramadak, Navi, Bose, LED, 19'', Camera, Winter-Pack

INSTRUCTIEBOEK NL ALFA

Centrale ontgrendeling. Centrale vergrendeling

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Starten, schakelen & wegrijden:

Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden voorafgegaan door de symbolen:

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

F I A T

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Porsche Cayenne 134, Algemene informatie. Technische informatie. Opties. logo

FIAT MULTIPLA NL INSTRUCTIEBOEK

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Transcriptie:

Het online-instructieboekje Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Citroën, in de rubriek "MyCitroën". Op deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en diensten en kunt u rechtstreeks contact opnemen met het merk: een voor u op maat gemaakte pagina. Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram: Als de rubriek "MyCitroën" niet beschikbaar is op de website van het merk voor uw land, kunt u uw instructieboekje op het volgende internetadres raadplegen: http://service.citroen.com Selecteer: de link in het gedeelte voor "Particulieren", de taal, het model van uw auto, de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het kentekenbewijs van uw auto. U kunt hier uw instructieboekje in dezelfde lay-out bekijken.

Wij maken u attent op het volgende: Uw auto is, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor uw auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen voorzien. Citroën beschikt wereldwijd over een uitgebreid gamma modellen. Modellen die worden gekenmerkt door een geraffineerde mix van hoogwaardige techniek en constante innovatie, evenals een moderne en creatieve benadering van het begrip mobiliteit. Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto. Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk Citroën om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer. Achter het stuur van uw nieuwe auto geniet u optimaal als u elke uitrusting, elke schakelaar en elke instelling kent. Goede Reis.

Inhoudsopgave Symbolen veiligheidswaarschuwing aanvullende informatie adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu programmeren van een functie via het configuratiemenu verwijzing naar aangegeven pagina 6 IN EEN OOGOPSLAG 336 TREFWOORDENREGISTER 341 ZOEKEN OP AFBEELDING

001 CONTROLE TIJDENS 002 TOEGANG TOT 003 COMFORT 004 RIJDEN HET RIJDEN DE AUTO 30 Instrumentenpaneel 31 Verklikkerlampjes 40 Meters 44 Regelknoppen 46 Datum en tijd instellen 46 Klokje 48 Boordcomputer 52 Elektronische sleutel - afstandsbediening 61 Achterklep 62 Alarm 64 Elektrisch bedienbare ruiten 66 Cockpit roof 68 Brandstoftank 69 Vulpistoolrestrictie (diesel) 74 Voorstoelen 79 Achterbank 82 Spiegels 83 Stuurwielverstelling 84 Voorzieningen interieur 88 Voorzieningen van de bagageruimte 89 Gevarendriehoek (opbergen) 90 Verwarming en ventilatie 92 Automatische airconditioning met gescheiden regeling 96 Achterruitverwarming 100 Starten - afzetten van de motor 103 Elektrische parkeerrem 111 Hill holder 112 Handgeschakelde versnellingsbak 113 Opschakelindicator 114 Automatische versnellingsbak 118 EGS 6-versnellingsbak 122 Stop & Start 125 Lane Departure Warning System (LDWS) 126 Head-up display 129 Snelheidsbegrenzer 131 Snelheidsregelaar 133 Parkeerhulp 135 Achteruitrijcamera

005 ZICHT 006 VEILIG VERVOEREN 007 VEILIGHEID 008 PRAKTISCHE VAN KINDEREN INFORMATIE 138 Lichtschakelaar 141 Verlichting overdag 142 Automatische verlichting 143 Automatische schakeling grootlicht/dimlicht 146 Koplampen verstellen 147 Meedraaiende koplampen 149 Ruitenwisserschakelaar 151 Automatische ruitenwissers 153 Plafonniers 154 Sfeerverlichting 158 Kinderzitjes 164 ISOFIX-kinderzitjes 167 Kinderbeveiliging 170 Richtingaanwijzers 171 Urgence-oproep of Assistance-oproep 171 Claxon 172 Bandenspanningscontrolesysteem 173 ESP 176 Veiligheidsgordels 179 Airbags 186 Bandenreparatieset 192 Wiel verwisselen 199 Een lamp vervangen 207 Zekeringen vervangen 210 12V-accu 213 Eco-mode 214 Wisserbladen vervangen 215 Slepen van uw auto 216 Trekken van een aanhanger 218 Allesdragers monteren 219 Accessoires

009 ONDERHOUD 010 TECHNISCHE 011 AUDIO EN GEGEVENS DATACOMMUNICATIE 225 Openen van de motorkap 226 Benzinemotoren 227 Dieselmotoren 228 Brandstoftank leeg (Diesel) 229 Niveaus controleren 232 Controles 238 Benzinemotoren 239 Gewichten (benzine) 241 Dieselmotoren 242 Gewichten (diesel) 244 Afmetingen 245 Identificatie 248 Urgence-oproep of Assistance-oproep 251 emyway 305 Audio-installatie

één oogopslag In één oogopslag

Buitenzijde Stop & Start Dit systeem zet de motor tijdelijk af als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch weer gestart als u weer weg wilt rijden. Het Stop & Start-systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten. 122 Elektronische sleutel: keyless entry and start Met dit systeem kunt u de auto openen en sluiten en de motor starten zonder dat u de sleutel uit uw zak hoeft te halen. De sleutel moet zich wel in het detectiegebied bevinden. 53, 100 Dagrijverlichting Deze verlichting, die automatisch gaat branden bij het starten van de motor, zorgt ervoor dat de auto beter gezien kan worden door de overige weggebruikers. 141 Meedraaiende koplampen Deze voorziening geeft u automatisch meer zicht in bochten. 147

Eerste kennismaking Buitenzijde Automatische schakeling grootlicht/dimlicht Dit systeem zorgt ervoor dat, afhankelijk van de verkeerssituatie, automatisch wordt overgeschakeld van grootlicht naar dimlicht en omgekeerd. Hiertoe bevindt z op de binnenspiegel. 143 Achteruitrijcamera Deze functie, die alleen beschikbaar is op uitvoeringen met navigatie, wordt automatisch geactiveerd als u de achteruitversnelling inschakelt; het zicht naar achteren wordt vervolgens weergegeven op het kleurenscherm. 135 Bandenreparatieset Met deze complete set, bestaande uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel, kunt u een noodreparatie aan een band uitvoeren. Parkeerhulp voor- en achter Deze voorziening waarschuwt u tijdens parkeermanoeuvres voor obstakels vóór en achter de auto. 186 133

Openen Elektronische sleutel Keyless entry and start Brandstoftank A. Ontgrendelen van de auto. B. Vergrendelen van de auto. C. Openen van de koffer en compleet ontgrendelen van de auto. 52 Openen Houd uw hand, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied A bevindt, achter de buitenportiergreep om de auto te ontgrendelen, trek vervolgens aan de portiergreep om het portier te openen. 1. Openen van de brandstoftankklep. Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter. 68 Koffer Sluiten Houd, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied A bevindt, een vinger tegen de portiergreep (bij de merktekens) om de auto te vergrendelen. 53 1. Openen koffer (druk op de knop tot u de koffer hoort ontgrendelen). 61

11 Eerste kennismaking Interieur Head-up display Dit systeem projecteert de informatie over de wagensnelheid en de snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar op een getint scherm in het gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze de blik op de weg gericht kan houden. 126 Massagefunctie Deze functie masseert uw lendenen gedurende circa 60 minuten. De massage bestaat uit zes cyclussen van tien minuten. 78 Elektrische parkeerrem Deze parkeerrem wordt automatisch aangetrokken wanneer de motor wordt afgezet, en vrijgezet bij het wegrijden. Het blijft echter mogelijk de parkeerrem handmatig te bedienen. Audio- en communicatiesystemen Deze systemen zijn voorzien van de nieuwste technologie: autoradio met MP3- afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting, Bluetooth-handsfree set, navigatiesysteem met kleurenscherm, AUX-aansluitingen, hifiaudiosysteem,... emyway 251 Autoradio 305 Centraal opbergvak met uitrusting Dit opbergvak, dat diverse compartimenten bevat, is voorzien van verlichting en heeft een koelfunctie. Het bevat verder ruimte voor een halve-literfles en is uitgerust met een USB-box. 84 103

Schakelaars Het branden van een verklikkerlampje geeft aan of de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld. Uitschakelen parkeerhulp. 134 Inschakelen van Lane Departure Warning. 125 Keyless starten en afzetten van de motor. 100 Uitschakelen van het CDS-systeem. 175 Inbraakalarm uitschakelen. 63 Vergrendelen/ontgrendelen van het interieur. 59 Uitschakelen van het Stop & Startsysteem. 123 Openen van de brandstofvulklep. 68 Elektrische parkeerrem geactiveerd. 103 Inschakelen van Automatische schakeling grootlicht/dimlicht. 143 Openen van de koffer. 61 Elektrische kinderbeveiliging. 167

13 Eerste kennismaking Juiste zitpositie Voorstoelen Handmatig verstellen 1. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun. 2. Rugleuningverstelling. 3. Hoogteverstelling van de zitting. 4. Verstelling in lengterichting van de stoel. 5. Verstelling van de lendensteun van de bestuurdersstoel. 74 Elektrisch 1. Hoek- en hoogteverstelling van de zitting en verstelling in lengterichting. 2. Rugleuningverstelling. 3. Verstelling van de lendensteun van de bestuurdersstoel. 4. Handmatig verstellen van de zitting. 75

Cockpit 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters. 4. Ontwaseming van de voorportierruiten. 5. Ontwaseming voorste zijruiten. 6. Head-up display. 7. Voorruitontwaseming. 8. Airbag passagier. 9. Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 10. 12V-aansluiting. 11. Bediening ruiten achter. 12. Middenarmsteun met opbergvakken USB/Jack-aansluiting. 13. Elektrische parkeerrem. 14. Schakelaars ruiten / elektrisch bediende kindersloten / centrale vergrendeling. 15. Bedieningspaneel van emyway. 16. Versnellingspook. 17. Bedieningspaneel verwarming/ airconditioning. 18. Autoradio. 19. Alarmknipperlichten. 20. Display. 21. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters. 22. Klokje. 23. Starten met START/STOP-knop. 24. Lezer van de elektronische sleutel. 25. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/ boordcomputer. 26. Bediening van de autoradio vanaf het stuurwiel. 27. Airbag bestuurder. Claxon. 28. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 29. Schakelaarpaneel (zie vorige pagina). 30. Afstellen buitenspiegels. 31. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 32. Instrumentenpaneel. 33. Verklikkerlampjes veiligheidsgordels en airbags. 34. Plafonnier. 35. Bediening head-up display. 36. Bediening zonnescherm cockpit roof. 37. Oproep naar Citroën Urgence met lokalisering - Oproep naar Citroën Assistance met lokalisering (per land verschillend).

15 Eerste kennismaking

Juiste zitpositie Verstellen van de hoofdsteun Stuurwiel verstellen Bediening stoelverwarming Druk de nok A in en druk tegelijkerrtijd de hoofdsteun naar beneden om deze lager te zetten. Beweeg om de hoofdsteun hoger te zetten deze omhoog tot de gewenste positie is bereikt. Beweeg om de hoek van de hoofdsteun te verstellen de onderzijde van de hoofdsteun naar voren of naar achteren. 77 1. Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel. 2. Verstellen in hoogte en diepte. 3. Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel. Deze handelingen moeten uit veiligheidsoverwegingen uitsluitend worden uitgevoerd als de auto stilstaat. 0 : uit. 1: laag. 2 : gemiddeld. 3 : hoog. 78 83

17 Eerste kennismaking Comfort Buitenspiegels Binnenspiegel Veiligheidsgordels vóór Verstellen 1. Selecteren van de linker of rechter buitenspiegel. 2. Verstellen van de buitenspiegel. 3. In de neutraalstand zetten van de selectieschakelaar van de buitenspiegel. 4. Inklappen van de buitenspiegel. 82 1. Automatisch instellen van de dag- of nachtstand. 2. Verstellen van de binnenspiegel. 83 1. Vastmaken. 2. Hoogteverstelling. 176

Zicht Verlichting Ruitenwissers Ring A Uit. Automatische verlichting. Parkeerlicht. Dimlicht/grootlicht. 139 Ring B Mistlampen vóór en mistachterlicht. 140 Schakelaar A: ruitenwissers vóór 2. Hoge snelheid. 1. Normale snelheid. Int. Interval. 0. Uit. AUTO Automatische ruitenwissers. Een keer wissen: trek de hendel één keer naar u toe. Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe en houd de hendel enige tijd in deze stand. 149 Inschakelen van de stand "AUTO" Beweeg de hendel één keer omlaag. Uitschakelen van de stand "AUTO" Beweeg de hendel nogmaals één keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2). 151 Ring B: ruitenwisser achter 150 Uit. Interval. Ruitensproeier.

19 Eerste kennismaking Controle tijdens het rijden Instrumentenpaneel Verklikkerlampjes Wanneer u het contact aanzet, slaan alle meters uit en keren vervolgens terug naar de '0"-stand. A. Als het contact wordt aangezet, geven de lichtblokjes het resterende brandstofniveau weer. B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan. C. Als het contact wordt aangezet, wordt op het display van het instrumentenpaneel het motorolieniveau weergegeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij. 69, 43 1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan. Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden. 31

Veiligheid voor alle inzittenden Airbag voorpassagier Veiligheidsgordels voor en frontairbag aan passagierszijde 1. Open het dashboardkastje. 2. Steek de sleutel (geïntegreerd in de elektronische sleutel) in de schakelaar. 3. Selecteer de stand: "ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje voor vervoer met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor vervoer met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordel linksvoor. B. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordel rechtsvoor. C. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordel rechtsachter. D. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordel middenachter. 177 E. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordel linksachter. F. Verklikkerlampje uitgeschakelde airbag vóór aan passagierszijde. G. Verklikkerlampje ingeschakelde airbag vóór aan passagierszijde. 180

21 Eerste kennismaking Veilig rijden Elektronisch bediende parkeerrem Controleer voordat u uitstapt of het parkeerremlampje en het verklikkerlampje P op de bediening A permanent branden. Handmatig aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem Het handmatig aantrekken van de parkeerrem is mogelijk door aan de bediening A te trekken. Wanneer het contact aanstaat, kunt u de parkeerrem handmatig vrijzetten door het rempedaal in te trappen en de hendel A naar u toe te trekken en vervolgens los te laten. Wanneer u bij draaiende motor het bestuurdersportier opent en u een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de parkeerrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht in de auto achter wanneer het contact aanstaat; het kind zou de parkeerrem dan kunnen vrijzetten. Automatisch aantrekken/ vrijzetten van de parkeerrem * Laat het koppelingspedaal langzaam opkomen terwijl u gasgeeft (handgeschakelde versnellingsbak): de parkeerrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft. Wanneer de auto stilstaat en de motor is afgezet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken. Als het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt, is de functie van het automatisch aantrekken/ vrijzetten uitgeschakeld. Trek de parkeerrem dan handmatig aan. * Volgens uitvoering. Als u een aanhanger of een caravan trekt en de hellingscondities mogelijk variëren (transport via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de parkeerrem met de hand maximaal aan - trek de hendel A zo ver mogelijk uit - totdat de auto stilstaat. 103

Rijden Starten - afzetten van de moter Alvorens u de auto start - Zet de schakelhendel in de vrijstand of in de stand N bij de EGS-versnellingsbak of automaat. - Steek de elektronische sleutel in de lezer of leg deze in de auto Keyless entry and start. Starten bij temperaturen boven nul - Houd het rempedaal ingetrapt. - Druk de START/STOP -knop kort in (ongeveer 1 seconde). Starten bij temperaturen onder nul Wacht tot het voorgloeilampje is gedoofd: - Druk zonder het rempedaal in te trappen kort op de START/STOP-knop. - Wacht tot het voorgloeilampje is gedoofd. - Druk, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt, kort op de START/STOP-knop. 100

23 Eerste kennismaking Rijden Snelheidsbegrenzer "LIMIT" Snelheidsregelaar "CRUISE" 1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzing (pause). 5. Weergave van de lijst met opgeslagen snelheden (via het menu van de autoradio). Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor. 129 1. Selecteren van de snelheidsregelaar. 2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsregeling (pause). 5. Weergave van de lijst met geprogrammeerde snelheden (via het menu van de autoradio) Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een rijsnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de 4 e versnelling bij een handgeschakelde versnellingsbak (2 e bij een EGS-versnellingsbak of een automatische transmissie). 131 Weergave op het instrumentenpaneel Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel. Schakelindicator Dit systeem kan u, afhankelijk van de omstandigheden, voorstellen in een hogere versnelling te schakelen. 113

Onder het rijden Stop & Start Overgang naar de STOP-stand van de motor Het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor komt in de standby-stand. Trap bij auto's met een EGS-versnellingsbak bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal in of zet de selectiehendel in de stand N. Onder bepaalde omstandigheden is de STOPstand niet beschikbaar; het verklikkerlampje "ECO" knippert enkele seconden en gaat dan uit. 122 Overgang naar de START-stand van de motor 123 Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt gestart. Bij auto's met een EGS-versnellingsbak : - laat het rempedaal los als de selectiehendel in de stand A of M staat, - of zet de selectiehendel in de stand A of M als deze in de stand N staat en het rempedaal niet ingetrapt is, - of schakel de achteruitversnelling in. Onder bepaalde omstandigheden wordt de START-stand automatisch geactiveerd; het verklikkerlampje "ECO" knippert enkele seconden en gaat dan uit. Uit-/inschakelen U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in te drukken; het verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden. Het systeem wordt automatisch opnieuw ingeschakeld zodra u opnieuw start met de START/STOP-knop. 123 Zet tijdens het tanken en als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, altijd het contact af met de START/STOP-knop.

25 Eerste kennismaking Eco-rijden Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO 2 -uitstoot van uw auto verminderen. Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die op het instrumentenpaneel worden weergegeven. Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak of een EGS-versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Drive "D" of Auto "A" (afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in. Kies voor een soepele rijstijl Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO 2 - uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt. Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit. Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u rijdt. Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3- speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.

Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal. Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden. Houd u aan de onderhoudsvoorschriften Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name: - voor een lange rit, - bij de wisseling van de seizoenen, - als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt. Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt. U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.

27 Eerste kennismaking

001 Controle van de werking

Instrumentenpaneel benzine-diesel Meters en displays 1. Toerenteller (x 1000 t/min of rpm), schaalverdeling afhankelijk van de motoruitvoering (benzine of diesel). 2. Brandstofniveaumeter. 3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. 4. Snelheidsmeter (km/h of mph). 5. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of de snelheidsbegrenzer. 6. Opschakelindicator (handgeschakelde versnellingsbak) of weergave positie selectiehendel (EGS-versnellingsbak of automatische transmissie). 7. Display van het instrumentenpaneel: dagteller, waarschuwingsmeldingen, meldingen over de status van functies (bijv.: oliedruk, accu, geopend portier,...), boordcomputer, multimedia, navigatie. 8. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph). Bedieningstoetsen A. Dimmer dashboardverlichting en verlichting bedieningselementen. B. - Herhaaldelijk kort indrukken: bandenspanningscontrole, opnieuw weergeven onderhoudsinformatie, logboek waarschuwingsmeldingen. - Lang indrukken: resetten van de geselecteerde functie (onderhoudsindicator of dagteller).

Controle tijdens het rijden Verklikkerlampjes De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje). Bij het aanzetten van het contact Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel enkele seconden branden. Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Bijbehorende waarschuwingen Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen. Sommige verklikkerlampjes kunnen op twee manieren oplichten: permanent of knipperend. Sommige verklikkerlampje kunnen op twee manieren oplichten: permanent of knipperend. Aan de manier van oplichten in combinatie met de werkingsfase van de auto valt af te lezen of er sprake is van een normale situatie of een storing. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor meer informatie.

Verklikkerlampjes ingeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld. Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Richtingaanwijzer links Richtingaanwijzer rechts knippert, met geluidssignaal. knippert, met geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt. Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt. Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten". Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand "Dimlicht". Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe trekt. Automatische schakeling grootlicht/ dimlicht permanent. U hebt de lichtschakelaar naar u toe getrokken en de toets (links van het stuurwiel) is ingedrukt. Het controlelampje van de toets brandt. Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht. De camera op de binnenspiegel geeft al of niet toestemming voor het overschakelen van het grootlicht naar het dimlicht, afhankelijk van de buitenverlichting en de verkeerssituatie. Trek de lichtschakelaar naar u toe om het dimlicht weer in te schakelen. Draai de ring twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen. Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.

33 Controle tijdens het rijden Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen. Voorgloeien dieselmotor permanent. De startknop "START/STOP" is ingedrukt (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat. Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor onmiddellijk gestart, op voorwaarde dat het rempedaal ingetrapt blijft bij auto's met automatische versnellingsbak of EGS-versnellingsbak, of het koppelingspedaal bij een handgeschakelde versnellingsbak. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen 30 seconden). Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start. Elektrisch bediende handrem permanent. De elektrisch bediende handrem is aangetrokken. Zet de elektrisch bediende handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek aan de hendel van de elektrisch bediende handrem. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem. Uitschakeling van de automatische werking van de elektrische parkeerrem permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de parkeerrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. De parkeerrem kan met behulp van de procedure voor de noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek.

Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Automatische ruitenwissers permanent. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand. Airbag aan passagierszijde permanent op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "ON". De passagiersairbag vóór is geactiveerd. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de voorpassagier. Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de passagiersairbag vóór uit te schakelen. In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de rijrichting plaatsen. Stop & Start permanent. Het Stop & Start-systeem heeft de motor in de STOP-stand gezet (verkeerslicht, stopbord, opstopping, enz.). Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden. knippert enkele seconden en gaat dan uit. De STOP-stand is nu niet beschikbaar. of De motor wordt automatisch in de START-stand gezet. Raadpleeg voor meer informatie over de bijzonderheden van de STOP- en START-stand de rubriek "Stop & Start".

35 Controle tijdens het rijden Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel. Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Passagiersairbag permanent, op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "OFF". De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de rug in de rijrichting. Elektronisch stabiliteitsprogramma ( CDS/ASR ) permanent. De toets linksonder op het dashboard wordt ingedrukt. Het bijbehorende verklikkerlampje gaat branden. De functie CDS/ASR wordt uitgeschakeld. CDS: dynamische stabiliteitscontrole. ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft. De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Na uitschakelen van het systeem, wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h.

Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display van het instrumentenpaneel wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen STOP permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een geluidssignaal en een melding op het display. Dit waarschuwingslampje brandt bij een lekke band, een storing met betrekking tot het remsysteem of de stuurbekrachtiging, een te lage motoroliedruk, een te hoge koelvloeistoftemperatuur of een ernstige elektrische storing. Service brandt tijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. permanent. Er is een ernstige storing opgetreden waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats, omdat u anders het risico loopt op ernstige motorschade. Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Identificeer de storing met behulp van de melding op het display, bijvoorbeeld: - het sluiten van de portieren, achterklep of motorkap, - het motorolieniveau, - het niveau van de ruitensproeiervloeistof, - de batterij van de afstandsbediening, - de bandenspanning, - vervuiling van het roetfilter (diesel), -... Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Identificeer de storing met behulp van de melding op het display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. FAP: roetfilter dieselauto permanent, enige tijd in combinatie met de melding "Kans op verstopping roetfilter". Geeft aan dat het roetfilter verstopt begint te raken. Regenereer het roetfilter, als de verkeersomstandigheden het toelaten, door met een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het verklikkerlampje Service dooft. permanent. Geeft aan dat het minimumniveau van het additiefreservoir is bereikt. Laat het reservoir zo snel mogelijk bijvullen door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

37 Controle tijdens het rijden Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Elektrische parkeerrem knippert. Het aantrekken van de elektrische parkeerrem is onderbroken. Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto op een vlakke, horizonale ondergrond, zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Storing elektrische parkeerrem permanent. Storing in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De rem kan handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek. Uitschakeling van de automatische werking van de elektrische parkeerrem permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de parkeerrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. De parkeerrem kan met behulp van de procedure voor de noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek. Remsysteem permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer van CITROËN. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. + permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje ABS. Er is een storing in de elektronische remdrukregelaar (REF). Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Antiblokkeersysteem (ABS) permanent. Er is een storing in het antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Dynamische stabiliteitscontrole (CDS/ASR) knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit. permanent. Storing in het CDS-/ASR-systeem, tenzij deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en verklikkerlampje van de toets brandt). Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Zelfdiagnose motor knippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. permanent. Er is een storing in de emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. Laag brandstofniveau permanent, terwijl de 2 laatste segmenten knipperen. Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 6 liter brandstof in de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Inhoud brandstoftank: 60 liter. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, omdat anders het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd kunnen raken.

39 Controle tijdens het rijden Controlelampje Status Oorzaak Acties / Opmerkingen Autogordel(s) niet vastgemaakt of weer losgemaakt permanent of knippert in combinatie met een geluidssignaal. Een van de autogordels is niet vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder. Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. permanent. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de bochtverlichting. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Koelvloeistoftemperatuurmeter De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen: wacht tot de motor is afgekoeld, draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen, verwijder vervolgens de dop, vul bij tot aan het merkteken "MAXI". Bij draaiende motor: - in zone A, de temperatuur is in orde, - in zone B, de temperatuur is te hoog. Het waarschuwingslampje STOP gaat branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).

Controle tijdens het rijden Onderhoudsindicator De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant. Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van twee parameters: - het aantal afgelegde kilometers, - de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole. De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 3000 km Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display. De afstand tot de eerstvolgende beurt is 1000 tot 3000 km Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan. Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 2800 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. 5 seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan. Het pictogram van de sleutel brandt in combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.

De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: Op 0 zetten van de onderhoudsindicator Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven. Druk op de knop voor nulstelling van de dagteller. De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens weer. 5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden. De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als het interval van twee jaar is overschreden. De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet worden. Voer dit als volgt uit: zet het contact af, druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt, zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen, laat de knop los als het display "=0" aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zal anders niet worden opgeslagen.

Controle tijdens het rijden Motorolieniveaumeter De motorolieniveaumeter geeft aan of het motorolieniveau in orde is. Bij het aanzetten van het contact wordt eerst de onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau. Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid. Olieniveau correct Als het motorolieniveau in orde is, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Te weinig olie Als het motorolieniveau te laag is, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade ontstaat. Storing motorolieniveaumeter Als de motorolieniveaumeter defect is, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. g Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Oliepeilstok Raadpleeg de rubriek "Controles" voor de plaats van de peilstok en het bijvullen van motorolie voor het motortype van uw auto. 2 merktekens op de peilstok: - A = maxi; het olieniveau mag nooit boven dit niveau uitkomen, - B = mini; als het olieniveau niet boven het niveau B uitkomt, moet het voor de motor van uw auto voorgeschreven type motorolie worden bijgevuld via de vuldop.

Kilometerteller Dagteller Dimmer dashboardverlichting De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan. De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto. Verander om aan de plaatselijke regelgeving te kunnen voldoen de eenheid van de afstand (km of mijl) zodat deze overeenkomt met de eenheid die wordt gebruikt in het land waar u zich bevindt. Dit kunt u doen via het configuratiemenu. De dagteller geeft het aantal gereden kilometers weer nadat de bestuurder de teller op 0 heeft gezet. Druk bij aangezet contact op de knop tot de dagteller op 0 staat. U kunt de lichtsterkte van de dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving. Actief Als de verlichting van de auto is ingeschakeld: druk op de knop om de sterkte van de dashboardverlichting te variëren, laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt. Inactief De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.

45 Controle tijdens het rijden Black-panelfunctie (donker scherm) met emyway Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde displays worden uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten (uitsluitend in combinatie met emyway. Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid, de weergave van de gekozen versnelling van de EGS-versnellingsbak en de informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de waarschuwing "minimumbrandstofniveau", indien van toepassing. De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld als er een waarschuwingsmelding wordt doorgegeven en bij het wijzigen van functies of instellingen. Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte emyway van de rubriek "Audio en telematica".

Datum en tijd instellen Autoradio / Bluetooth Selecteer met de pijltjestoetsen " Configuratie display " en bevestig uw keuze. Selecteer met de pijltjestoetsen " Datum en tijd instellen " en bevestig uw keuze. Het analoge klokje is niet voorzien van een instelknop. Raadpleeg voor het op tijd zetten de paragraaf over het configuratiemenu van het display (autoradio). Het klokje wordt gesynchroniseerd met de tijd op het display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt, verdraaien de wijzers en worden ze telkens na het aanzetten van het contact gesynchroniseerd met de door u ingestelde tijd. Druk op MENU. Selecteer met de pijltjestoetsen " Persoonlijke instellingen - Configuratie " en bevestig uw keuze. Selecteer de parameter die u wilt wijzigen. Bevestig uw keuze door op de toets OK te drukken, verander dan de waarde en bevestig dit nogmaals om de nieuwe instelling op te slaan. Stel de parameters één voor één in en bevestig dit steeds door op de toets " OK " te drukken. Selecteer dan de tab "OK" op het display en bevestig uw keuze om het menu " Datum en tijd instellen " te verlaten.

47 Controle tijdens het rijden emyway Selecteer " Configuratie display " en bevestig uw keuze. Het klokje op het dashboard loopt synchroon met de tijd op het display. Bij het instellen van de tijd via het menu " SETUP " en elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt het klokje automatisch gesynchroniseerd. Selecteer " Datum en tijd instellen " en bevestig uw keuze. Druk op SETUP voor het menu " Configuratie ". Selecteer "Minuten synchroniseren via GPS" om de instelling van de minuten automatisch te laten doen door het systeem. Selecteer het item dat u wilt wijzigen. Druk op de toets OK om de selectie te bevestigen, verander de instelling en bevestig de wijziging nogmaals om de nieuwe gegevens op te slaan. Verander de instellingen één voor één. Selecteer vervolgens "OK" op het scherm en bevestig de wijzigingen om ze in het geheugen op te slaan.

Boordcomputer Display van het instrumentenpaneel - Actuele informatie: actieradius, actueel brandstofverbruik, de teller van het Stop & Startsysteem. Traject resetten Weergave van de informatie - Traject "1": gemiddelde snelheid, voor het eerste traject. gemiddeld brandstofverbruik. - Traject "2": gemiddelde snelheid, voor het tweede traject. gemiddeld brandstofverbruik. Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan twee seconden in. De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk en hebben dezelfde eigenschappen. Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor een maandelijks verbruik. Druk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarr om achtereenvolgens de verschillende functies weer te geven. - Radio of mediadrager. - Navigatiesysteem.

49 Controle tijdens het rijden Boordcomputer, enkele definities... Actieradius (km of miles) De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers. Deze waarde kan variëren door een gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling, waardoor het momentele brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen. Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen streepjes op het display. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegeven als deze meer dan 100 km bedraagt. Momenteel verbruik (l/100 km, km/l of mpg) Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste seconden. Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h. Gemiddeld verbruik (l/100 km, km/l of mpg) Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer. Gemiddelde snelheid (km/h of mph) Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan). Stop & Start-teller (minuten/seconden of uren/ minuten) Als uw auto is uitgerust met het Stop & Startsysteem, registreert een teller hoelang de STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd. De teller wordt, elke keer als u het contact met de "START/STOP"-knop aanzet, weer op nul gezet. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als tijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.

002 Toegang tot de auto

Elektronische sleutel afstandsbediening U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging. Openen van de auto Volledig ontgrendelen Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen. Selectief ontgrendelen Deze functie kan via het configuratiemenu worden ingesteld. Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd. Druk om uitsluitend het bestuurdersportier te ontgrendelen één keer op de toets met het geopende hangslot. Druk nogmaals op de toets met het geopende hangslot om de overige portieren te ontgrendelen en de achterklep te openen. Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden snel knipperen van de richtingaanwijzers. Afhankelijk van de uitvoering worden gelijktijdig de buitenspiegels uitgeklapt. Openen van de achterklep Druk op deze knop tot u hoort dat de achterklep ontgrendeld wordt. De auto is nu geheel ontgrendeld. Sluiten van de auto Druk op de toets met het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen. Houd deze toets ingedrukt tot de ruiten volledig gesloten zijn. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden van de richtingaanwijzers. Tegelijkertijd worden de buitenspiegels ingeklapt. Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.