Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".



Vergelijkbare documenten
IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE

Het online-instructieboekje

De online-gebruiksaanwijzing

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Het online-instructieboekje

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

Uw auto komt tot leven op internet!

Het online-instructieboekje

F I A T NL S N E L G I D S

Het instructieboekje online

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Verwarming en ventilatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

NL ESP-Systeem

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

LCD scherm ve LCD scherm

LCD scherm va LCD scherm

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Komplet DS 1020 gebruikershandleiding

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT

Verkorte gebruiksaanwijzing

Starten en rijden STUURSLOT

Automatische transmissie

Het instructieboekje online

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

Peugeot 3008 HYbrid4. Een mooi vooruitzicht. HYbrid4. "Dit is geen auto om ongezien te kopen, een uitgebreide proefrit strekt tot de aanbeveling"

Powerpack. gebruikshandleiding

De voorkant. De zijkant. De banden

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

De voorkant. De zijkant. De banden

Gebruikershandleiding kort

In dit supplement worden de gebruiksinstructies beschreven voor de versnellingsbak met elektronisch geregelde Dualogic bediening in de Fiat Punto.

Flipbook 208 Start MyPeugeot 208 Start MyPeugeot 208

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

Dualogic versnelllingsbak van de Fiat

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Het online-instructieboekje

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

Gebruiksaanwijzing kort

PEUGEOT PK ALLURE

De Full Hybrid Auris

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

Inhoudsopgave 012 TECHNISCHE. 15 Lampen vervangen 16 Zekeringen vervangen 17 Onderhoudstips GEGEVENS

HANDLEIDING TEMPO / TEMPO+ TRANZX PST

Praktijk Vragen over auto

Inhoud toolbox CO2-reductie

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

Gebruikershandleiding Inhoud

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

FORD C-MAX Korte beschrijving

INHOUD. Plug-in Hybrid EV Systeem EV Systeem/Drive Selector Aandrijfaccu opladen Rond het stuurwiel... 10

Praktijk Vragen over auto

NL Dual FuNction System (automaat)

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

Tweeassige trekkers juli 2008

De online-gebruiksaanwijzing

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Voortgang CO2 reductie

Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren.

F I A T NL

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

Voortgang CO2 reductie

F I A T D U C A T O NL C O M F O R T - M A T I C

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr

Voortgang CO 2 reductie

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM

S 500 PLUG-IN HYBRID.

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

De online-gebruiksaanwijzing

IN EEN OOGOPSLAG COCKPIT. 1. Hendel motorkapontgrendeling. 2. Koplampverstelling. 3. Uitschakelen airbag aan passagierszijde

Mitsubishi Outlander PHEV

Voertuig Controle Golf 7

Gebruikershandleiding Elektrische Babboe Big

De online-gebruiksaanwijzing

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

ANCIA NL LANCIA YPSILON Dual FuNction System

ContiComfortKit Handleiding

Handleiding. Bijlage LCD Display. +32 (0)

ROOD Niet goed, zet uw auto op een veilige plaats stil en bel de mobiliteitsservice!

Peugeot HDi Premium Hybrid4 4WD VOL 14% bijtelling

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Starten, schakelen & wegrijden:

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

RCW Afstandsbediening

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

GIDS VOOR DE GEBRUIKER

Renault Kangoo Maxi ZE

Transcriptie:

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot". Op deze persoonlijke pagina staan adviezen en nuttige informatie over het onderhoud van uw auto. Als u het instructieboekje online raadpleegt, hebt u tevens toegang tot de meest recente informatie. Deze informatie is gemakkelijk te herkennen aan de paginamarkeringen die worden weergegeven met dit pictogram: Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles PEUGEOT voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en raden u aan contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk PEUGEOT om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van het betreffende artikelnummer. Als de rubriek "MyPeugeot" niet beschikbaar is op de website van het merk voor uw land, kunt u het instructieboekje op het volgende internetadres raadplegen: http://public.servicebox.peugeot.com Selecteer: de link in het gedeelte voor "Particulieren", de taal, het model van uw auto, de uitgiftedatum die overeenkomt met de datum van deel 1A op het kentekenbewijs van uw auto. U kunt hier het instructieboekje van uw auto in dezelfde lay-out bekijken.

WELKOM Wij danken u voor uw keuze voor de 508 RXH. Dit instructieboekje is ontwikkeld om u in de gelegenheid te stellen onder alle omstandigheden optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van uw auto. In het eerste deel van het boekje is de belangrijkste informatie samengevat om u in korte tijd vertrouwd te maken met de bediening van uw auto. Vervolgens komen alle details van uw auto op het gebied van comfort, veiligheid en praktische informatie uitgebreid aan bod, zodat u en uw passagiers maximaal van de auto kunnen genieten. Elk geleverd model kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, de carrosserievarianten, de uitvoeringen en de specifieke kenmerken voor het land waarvoor de auto bestemd is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde uitrustingen zijn voorzien. Symbolen Waarschuwing: dit symbool geeft waarschuwingen weer die u absoluut dient te respecteren omwille van uw veiligheid en die van anderen en om schade aan uw auto te voorkomen. Bescherming van het milieu: dit symbool verschijnt bij adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu. Informatie: dit symbool vestigt uw aandacht op aanvullende informatie die u helpt de gebruiksmogelijkheden van uw auto optimaal te benutten. Verwijzing: dit symbool verwijst naar de bladzijde waar meer informatie over de desbetreffende functie is te vinden.

Inhoud In één oogopslag Hybridesysteem Controle tijdens het rijden. Presentatie 22 Starten / afzetten 25 Verklikkerlampje Ready 29 Keuzeschakelaar HYbrid4 29 Energiemeter 32 Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem 33 Eco off 36 Eco-rijden 37 Verbruik 39 Tractiebatterij 40 Slepen 44 Instrumentenpaneel 45 Verklikkerlampjes 46 Meters 57 Boordcomputer 62 Datum en tijd instellen 65. Toegang tot de auto Sleutel met afstandsbediening 66 Alarm 76 Elektrisch bedienbare ruiten 78 Bagageruimte 80 Elektrisch bedienbare achterklep 81 Panoramadak (SW) 84 Brandstoftank 85 Tankbeveiliging diesel 86 Comfort Voorstoelen 88 Achterbank 92 Spiegels 94 Stuurwielverstelling 96 Indeling interieur 97 Indeling van de bagageruimte 100 Verwarming en ventilatie 106 Automatische airconditioning met gescheiden regeling 108 Automatische airconditioning quadrizone 111 Achterruitverwarming 116 Programmeerbaar verwarmings-/ ventilatiesysteem 117 Rijden Elektrische parkeerrem 119 EGS-versnellingsbak met 6 versnellingen 126 Hill Holder 130 Head-up display 131 Snelheidsbegrenzer 134 Snelheidsregelaar 136 Parkeerhulp 138 Intelligente parkeerhulp 140 Zicht Lichtschakelaar 142 LED-verlichting 145 Automatische verlichting 147 Koplampen verstellen 150 Bochtverlichting 151 Ruitenwisserschakelaar 152 Automatische ruitenwissers 154 Plafonniers 156 Sfeerverlichting 157

Inhoud Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen Kinderzitjes 158 ISOFIX-kinderzitjes 164 Kinderbeveiliging 167 Praktische informatie Bandenreparatieset 180 Wiel verwisselen 186 Een lamp vervangen 191 Zekeringen vervangen 198 12V-accu 202 Eco-mode 205 Wisserbladen vervangen 206 Slepen van uw auto 207 Slepen 209 Trekken van een aanhanger 210 Allesdragers monteren 212 Accessoires 213 Technische gegevens Elektromotor 225 Dieselmotor 226 Gewichten (diesel) 227 Afmetingen 228 Identifi catie 229 Veiligheid Richtingaanwijzers 168 Urgence-oproep of Assistance-oproep 169 Claxon 169 ESP 170 Veiligheidsgordels 173 Airbags 176 Onderhoud Openen van de motorkap 216 Brandstoftank leeg (Diesel) 217 Dieselmotor 218 Niveaus controleren 219 Controles 222 Audio en telematica Urgence-oproep of Assistance-oproep 231 JBL Hifi -systeem 233 Peugeot Connect Nav 235 Index Visuele index..

In één oogopslag Presentatie van het HYbrid4-systeem Wij willen u bedanken voor uw keuze voor deze HYbrid4-auto die op een aantal punten verschilt van een conventionele auto. Lees dit instructieboekje aandachtig door om alle functies van het hybridesysteem te leren kennen. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Hybridesysteem". 22 4 De HYbrid4-technologie combineert op slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDidieselmotor die de voorwielen aandrijft en een elektromotor die zorgt voor de aandrijving van de achterwielen. Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig werken, afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem en de rijomstandigheden. De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission Vehicle) en, bij lage snelheden en wanneer weinig vermogen wordt gevraagd, in de stand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bij accelereren en tijdens het schakelen assisteert de elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen. 1. HDi-dieselmotor (aandrijving van de voorwielen). 2. Elektromotor (aandrijving van de achterwielen). 3. 200V-tractiebatterij. 4. Elektronische controle-eenheid vermogen. 5. Stop & Start-systeem. 6. Gestuurde handgeschakelde 6-versnellingsbak. 7. Elektrische stroom. 8. Keuzeschakelaar HYbrid4.

In één oogopslag. Zuinig en milieuvriendelijk rijden Het brandstofverbruik van een auto kan sterk variëren afhankelijk van: - de rijstijl van de bestuurder (rustig, sportief, snel,...), - het type traject dat wordt afgelegd (stad, buitenweg, autosnelweg, weinig verkeer, file,...) en de snelheid. Belangrijkste adviezen voor zuinig rijden Keuzeschakelaar hybridesysteem Zet voor een optimaal brandstofverbruik, ook in stadsverkeer, de keuzeschakelaar in de stand Auto (deze stand wordt bij het starten automatisch ingeschakeld). In deze stand worden de energiebronnen (verbrandingsmotor en/of elektromotor) optimaal gebruikt. De andere standen zijn daarentegen voor een specifiek gebruik bedoeld. Selectiehendel van de versnellingsbak Gebruik zo veel mogelijk de automatische stand A. In deze stand wordt altijd de op dat moment optimale versnelling ingeschakeld. Soepel rijden Rijd zo veel mogelijk in de "eco" -zone van de energiemeter: accelereer rustig, rijd waar mogelijk met een constante snelheid en gebruik daarbij de snelheidsregelaar of -begrenzer. Gebruik de "charge" -zone: anticipeer op verkeersomstandigheden die een lagere snelheid vereisen door het gas los te laten in plaats van te remmen. De naald van de energiemeter (in de "charge"-zone) geeft aan hoeveel energie er op deze manier wordt teruggewonnen. Verbruiksgeschiedenis Bekijk het effect van uw rijstijl en het type traject door de verbruiksgeschiedenis te raadplegen. Zie het hoofdstuk "Multifunctionele displays". Oorzaken van een te hoog brandstofverbruik en controles Net als bij andere auto's geldt ook in dit geval het volgende: belaad uw auto niet te zwaar, beperk zo veel mogelijk de luchtweerstand van de auto (sneller dan 50 km/h rijden met geopende ruiten, aanwezigheid van beladen of onbeladen dakdragers,...) en beperk zo veel mogelijk het gebruik van verbruikers (airconditioning, stoelverwarming, achterruitverwarming,...). Controleer regelmatig de bandenspanning en houd u daarbij aan de door de fabrikant aanbevolen waarden. Laat uw auto volgens de voorschriften van de fabrikant onderhouden. 5

In één oogopslag Buitenzijde Elektronische sleutel: Keyless entry and start Met dit systeem kunt u de auto openen en sluiten en de motor starten zonder dat u de sleutel uit uw zak hoeft te halen. De sleutel moet zich wel in het detectiegebied bevinden. 25, 67 Elektrisch bedienbare achterklep Dit elektrisch bedienbare systeem biedt u de mogelijkheid om met een druk op de knop de achterklep te openen en te sluiten. 80 Noodreparatieset voor banden Met deze complete set, bestaande uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel, kunt u een noodreparatie aan een band uitvoeren. 180 Parkeerhulp voor en achter Deze functie waarschuwt u tijdens het vooruitof achteruitrijden voor obstakels voor en achter de auto. 138 6

In één oogopslag. Openen Keyless entry and start-systeem Openen Houd uw hand, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt, achter de buitenportiergreep om de auto te ontgrendelen, trek vervolgens aan de portiergreep om het portier te openen. Sluiten Houd, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt, een vinger tegen de portiergreep (bij de merktekens) om de auto te vergrendelen. 67, 70 7

In één oogopslag Openen Sleutel met afstandsbediening Brandstoftank A. Uitklappen/inklappen van de sleutel. B. Ontgrendelen van de auto. 1. Openen van de brandstofvulklep. Overige beschikbare functies... C. Vergrendelen van de auto. Lokaliseren van de auto. 2. Openen en bevestigen van de brandstoftankdop. Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 72 liter. 66 85 8

In één oogopslag. Interieur Sfeerverlichting Het gedimde licht van de sfeerverlichting verbetert bij weinig buitenlicht het zicht in het interieur. 157 Audio- en communicatiesysteem Dit systeem is voorzien van de nieuwste technologie: autoradio met MP3-afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting, Bluetooth handsfree set, navigatiesysteem met kleurenscherm, AUX-aansluitingen, hifi-audiosysteem,... Peugeot Connect Nav+ 235 Het optionele JBL audiosysteem is speciaal ontworpen voor het interieur van uw auto. Raadpleeg de rubriek "Audio en telematica". Head-up display Dit systeem projecteert de informatie over de wagensnelheid en de snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar op een getint scherm in het gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze de blik op de weg gericht kan houden. 131 Automatische airconditioning Deze functie maakt het mogelijk de airconditioning op een bepaald comfortniveau in te stellen. Aan de hand van deze instelling en de weersomstandigheden wordt de airconditioning vervolgens automatisch geregeld. Gescheiden regeling 108 Quadrizone 111 9

In één oogopslag Schakelaars Openen van de brandstofvulklep. 85 Uitschakelen van het CDS-systeem. 172 Elektrisch kinderslot. Het branden van een verklikkerlampje geeft aan of de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld. Massagefunctie. 91 Grootlichtassistent. Motor starten/afzetten met de elektronische sleutel. 25/26 Peugeot Connect SOS 167 Verklikkerlampje programmeerbare verwarming. 117 Uitschakelen parkeerhulp. 148 Intelligente parkeerhulp. 140 Inbraakalarm. 76 231 Elektrische parkeerrem. 119 Openen van de achterklep. 69, 80 139 Uitschakelen automatisch afzetten van de verbrandingsmotor. 36 Head-up display (aan/uit, instellingen). 131 10

Comfort Voorstoelen Elektrisch verstellen 1. Hoek- en hoogteverstelling van de zitting en verstelling in lengterichting. 2. Rugleuningverstelling. 3. Verstelling van de lendensteun. In één oogopslag. 88 11

In één oogopslag Cockpit 1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 2. Koplampverstelling. 3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers. 4. Instrumentenpaneel. 5. Airbag bestuurder. Claxon. 6. Versnellingshendel. 7. Keuzeschakelaar HYbrid4-systeem. 8. 12V-aansluiting. USB-/Jack-aansluitingen. 9. Hendel motorkapontgrendeling. 10. Zekeringkast. 11. Zijruitontwaseming. 12. Voorruitontwaseming. 13. Contact-/stuurslot. 14. Starten met de elektronische sleutel. 15. Bediening op het stuurwiel van de autoradio. 16. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/ boordcomputer. 17. Schakelaar alarmknipperlichten en centrale vergrendeling. 18. Display. 19. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters. 20. Airbag passagier. 21. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters. 22. Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 23. Elektrische parkeerrem. 24. Middenarmsteun met opbergvakken. 25. Opbergvakken (volgens uitvoering). 26. Autoradio. 27. Bedieningspaneel verwarming/ airconditioning. 28. Alarm / Peugeot Connect SOS - Peugeot Connect Assistance. 29. Bediening Peugeot Connect Nav. 30. Massage / Grootlichtassistent / Intelligente parkeerhulp. 12

In één oogopslag. 13

In één oogopslag Comfort Verstellen van de hoofdsteun Stuurwiel verstellen Bediening stoelverwarming Druk op de knop A om de hoofdsteun lager te zetten. Beweeg om de hoofdsteun hoger te zetten deze omhoog tot de gewenste positie is bereikt. 90 1. Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel. 2. Verstellen in hoogte en diepte. 3. Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel. Deze handelingen moeten uit veiligheidsoverwegingen uitsluitend worden uitgevoerd als de auto stilstaat. 0 : uit. 1: laag. 2 : gemiddeld. 3 : hoog. 90 96 14

Comfort Buitenspiegels Binnenspiegel In één oogopslag Veiligheidsgordels vóór. Verstellen 1. Selecteren van de buitenspiegel. 2. Verstellen van de buitenspiegel. 3. In de neutraalstand zetten van de selectieschakelaar en in- en uitklappen van de buitenspiegels. 94 Overige beschikbare functies... Automatisch kantelen van het spiegelglas bij het inschakelen van de achteruitversnelling. Uitvoering met handbediende dag-/nachtstandinstelling 1. Selecteren van de dagstand van de spiegel. 2. Verstellen van de binnenspiegel. Uitvoering met automatische dag-/nachtstandinstelling 1. Automatisch instellen van de dag- of nachtstand. 2. Verstellen van de binnenspiegel. 96 1. Omdoen. 2. Vastmaken. 3. Controle van de vergrendeling door aan de riem te trekken. 173 15

In één oogopslag Zicht Ruitenwissers 16 Ring A Ring B Uit. Automatische verlichting Parkeerlicht. Dimlicht/grootlicht. Mistachterlicht. 143 Schakelaar A: ruitenwissers vóór 2. Hoge snelheid. 1. Normale snelheid. Int. Interval. 0. Uit. AUTO Automatische ruitenwissers. Een keer wissen: trek de hendel één keer naar u toe. Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe en houd de hendel enige tijd in deze stand. 152 Inschakelen van de stand "AUTO" Beweeg de hendel één keer omlaag. Beweeg de hendel nogmaals één keer omlaag of zet de hendel in een andere stand: Int., 1 of 2. 154 Ring B: ruitenwisser achter 153 Uit. Interval. Ruitensproeier.

In één oogopslag. Controle tijdens het rijden Instrumentenpaneel Verklikkerlampjes Wanneer u het contact aanzet, slaan alle meters uit en keren vervolgens terug naar de "0"-stand. A. Als het contact wordt aangezet, moet de meter het resterende brandstofniveau weergeven. B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan. C. Als het contact wordt aangezet, wordt op het display van het instrumentenpaneel het motorolieniveau weergegeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij. 45 1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan. Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden. 46 17

In één oogopslag Veiligheid voor alle inzittenden Airbag voorpassagier Veiligheidsgordels voor en frontairbag aan passagierszijde A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/ losgemaakte veiligheidsgordels voor 174 1. Open het dashboardkastje. 2. Steek de sleutel in de schakelaar. 3. Selecteer de stand: "ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje voor vervoer met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor vervoer met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. B. Verklikkerlampje storing van één van de airbags. C. Verklikkerlampje ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde. 177 177 18

Onder het rijden In één oogopslag. Vóór het starten - Zet de selectiehendel in de stand N. - Steek de sleutel in het contactslot of zorg ervoor dat de elektronische sleutel zich in de auto bevindt. Starten bij temperaturen boven nul - Trap het rempedaal in. - Druk één keer kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP of draai de sleutel volledig richting het dashboard, in de stand 3 (starten). - Het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready gaat branden en ter bevestiging klinkt een geluidssignaal. - De draaiknop op de middenconsole staat in de stand AUTO. 25 Bij temperaturen onder nul moet de dieselmotor voorgloeien: - Druk één keer, zonder het rempedaal in te trappen, kort op de knop START/STOP. - Wacht tot het verklikkerlampje voor het voorgloeien is gedoofd. - Druk nogmaals, met het rempedaal ingetrapt, kort op de knop START/STOP. 19

In één oogopslag Wegrijden - Houd het rempedaal ingetrapt en zet de selectiehendel in de stand A om vooruit te rijden of in de stand R om achteruit te rijden. - Laat het rempedaal los om weg te rijden. 20

Onder het rijden Snelheidsbegrenzer "LIMIT" Snelheidsregelaar "CRUISE" Weergave op het instrumentenpaneel In één oogopslag. Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel. 1. Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzing (pause). 5. Uitschakelen van de snelheidsbegrenzer. Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor. 134 1. Selecteren van de snelheidsregelaar. 2. Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsregeling (pause). 5. Uitschakelen van de snelheidsregelaar. Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h met minimaal de 2e versnelling ingeschakeld. 136 Snelheidsregelaar Snelheidsbegrenzer 21

Hybridesysteem Presentatie slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voorwielen aandrijft en een elektromotor die zorgt voor de aandrijving van de achterwielen. Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig werken, afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem en de rijomstandigheden. De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission Vehicle) en, bij lage snelheden en wanneer weinig vermogen wordt gevraagd, in de stand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bij accelereren en tijdens het schakelen assisteert de elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen. 1. HDi-dieselmotor (aandrijving van de voorwielen). 2. Elektromotor (aandrijving van de achterwielen). 3. 200V-tractiebatterij. 4. Elektronische controle-eenheid vermogen. 5. Stop & Start-systeem. 6. Gestuurde handgeschakelde 6-versnellingsbak. 7. Elektrische stroom. 8. Keuzeschakelaar HYbrid4. 22

Belangrijkste onderdelen van het HYbrid4-systeem De voorin geplaatste HDi dieselmotor (1) drijft de auto aan via de voorwielen en levert onder normale omstandigheden het grootste deel van het vermogen om te kunnen rijden. Deze motor is voorzien van het Stop & Start-systeem (5), dat het opladen van de tractiebatterij regelt en indien nodig voor extra vermogen zorgt (stand 4x4). Hybridesysteem. Afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem zorgt de achterin geplaatste elektromotor (2) voor de aandrijving van alleen de achterwielen of vult deze de dieselmotor aan. De elektromotor regelt de regeneratie van energie en het opladen van de tractiebatterij tijdens het decelereren en werkt tot 120 km/h. Een 200V-tractiebatterij (3) (hoogspanningsaccu) van het type NI-MH bevat de energievoorraad voor de achterin geplaatste elektromotor. Het laadniveau wordt automatisch op peil gehouden wanneer de auto decelereert. De tractiebatterij bevindt zich in een compartiment van de bagageruimte dat alleen toegankelijk is voor gekwalificeerde technici van de werkplaats. Het laadniveau van de tractiebatterij wordt aangegeven door 8 horizontale of verticale streepjes (afhankelijk van het type display). De normale 12V-accu die zich in de motorruimte bevindt, zorgt voor de voeding van de elektrische installatie van de auto. Deze accu wordt automatisch bijgeladen door het hoogspanningsnetwerk. 23

Hybridesysteem De elektronische controle-eenheid vermogen (4) stuurt automatisch de verschillende werkingsfasen van de twee motoren (dieselmotor en elektromotor) aan om een zo laag mogelijk brandstofverbruik mogelijk te maken. Voor de regeling van het elektrische vermogen zijn een motorgenerator en een omvormer nodig. De motorgenerator bepaalt het koppel van de elektromotor door de van de tractiebatterij afkomstige stroom te regelen. Het spanningsbereik van de motorgenerator ligt tussen 150 en 270 V. De omvormer zet de hoogspanning van 200 V van de tractiebatterij om in een spanning van 12 V voor de voeding van de elektrische installatie van de auto. Het Stop & Start-systeem (5) schakelt de dieselmotor uit als de auto tot stilstand komt (bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het naderen van een voorrangsweg of in een file) of in rijomstandigheden waarbij volledig elektrisch kan worden gereden. Het stoppen en starten van de dieselmotor gebeurt onmiddellijk en op een voor de bestuurder onmerkbare manier. De gestuurde handgeschakelde versnellingsbak (6) zorgt in de automatische stand voor een aanzienlijk lager brandstofverbruik ten opzichte van een conventionele handgeschakelde versnellingsbak, dankzij het elektronisch geregelde schakelprogramma. Met behulp van de schakelflippers achter het stuurwiel kunt u bovendien op elk moment zelf schakelen, zowel in de automatische als de handgeschakelde stand. 24

Hybridesysteem. Starten - afzetten van de motor Vóór het starten Starten bij temperaturen boven nul Starten bij temperaturen onder nul - Zet de selectiehendel in de stand N. - Als uw auto is voorzien van het Keyless entry and start-systeem, is het voldoende als de sleutel zich in het interieur van de auto bevindt. - Is uw auto niet van dit systeem voorzien, steek dan de sleutel in het contactslot. - Trap het rempedaal in. - Druk één keer kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP of draai de sleutel zo ver mogelijk richting het dashboard, in de stand 3 (starten). - Het stuurslot wordt ontgrendeld (er is een geluid hoorbaar en het stuurwiel beweegt iets). - Houd het rempedaal ingetrapt tot het HYbrid4-systeem is ingeschakeld (het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready gaat branden en ter bevestiging klinkt een geluidssignaal). Het hybridesysteem bepaalt of de dieselmotor gestart moet worden. Bij temperaturen onder nul moet de dieselmotor voorgloeien: - Druk, zonder het rempedaal in te trappen, één keer kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP of draai de sleutel zo ver mogelijk richting het dashboard, in de stand 3 (starten). - Het stuurslot wordt ontgrendeld (er is een geluid hoorbaar en het stuurwiel beweegt iets). - Wacht tot het verklikkerlampje voor het voorgloeien is gedoofd. - Druk, met het rempedaal ingetrapt, nogmaals kort op de knop START/STOP of laat de sleutel in de stand 3 (starten) staan. - Houd het rempedaal ingetrapt tot het HYbrid4-systeem is ingeschakeld (het verklikkerlampje Ready gaat branden en ter bevestiging klinkt een geluidssignaal) en de dieselmotor is gestart. 25

Hybridesysteem Afzetten - Zet, voordat het HYbrid4-systeem wordt uitgeschakeld, de selectiehendel in de stand N. - Druk kort op de knop START/STOP of draai de sleutel zo ver mogelijk naar u toe, in de stand 1 (Stop). - Het systeem wordt uitgeschakeld en het stuurslot wordt vergrendeld. Wanneer u de auto hebt stilgezet, dient u voordat u uitstapt het contact af te zetten en te wachten tot het verklikkerlampje Ready uitgaat. Wanneer u dit niet doet, blijft het hybridesysteem ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "voorzorgsmaatregelen/ waarschuwingen motorruimte". Wanneer u wegrijdt in de elektrische stand, maakt uw auto geen geluid. Let dus extra goed op voetgangers die u mogelijk niet horen aankomen. 26

van de motor (accessoirestand) Draai de sleutel richting het dashboard in de middelste stand of zorg ervoor dat de sleutel van het keyless entry and start-systeem zich in het interieur van de auto bevindt; druk, zonder het rempedaal in te trappen op de knop "START/STOP". Het contact is aangezet om zo de verschillende accessoires te activeren. Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart. Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen. Wanneer u de accessoirestand langdurig gebruikt, wordt automatisch de eco-mode ingeschakeld om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Diefstalbeveiliging Elektronische startbeveiliging In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging. Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak. Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk. Hybridesysteem. 27

Hybridesysteem Noodprocedure voor het starten met de elektronische sleutel Noodprocedure voor het afzetten van de motor met de elektronische sleutel Als de elektronische sleutel niet wordt herkend door het keyless entry and start-systeem Als de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt en uw auto niet start als u op de knop "START/STOP" drukt: Open het klepje onder de knop "START/STOP". Steek de elektronische sleutel in de houder A. Druk op de knop "START/STOP". Als de motor draait, kunt u de elektronische sleutel verwijderen en het klepje sluiten. In noodgevallen kan de motor geforceerd worden afgezet door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden. In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat. Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt op het moment dat de motor moet worden afgezet, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd wilt afzetten (let op: zonder de sleutel kan de motor niet meer gestart worden). Tijdens het gebruik van de auto moet de elektronische sleutel zich in het interieur bevinden. Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of wanneer u (op een later moment) het hybridesysteem wilt uitschakelen, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u het hybridesysteem geforceerd wilt uitschakelen (let op: zonder de elektronische sleutel in het detectiegebied kan het systeem niet meer ingeschakeld worden). 28

Verklikkerlampje Ready Keuzeschakelaar HYbrid4 Hybridesysteem Met de keuzeschakelaar kunt u een keuze maken uit vier aandrijfstanden. Draai de knop naar rechts of links: de geselecteerde stand wordt aangegeven door het branden van het desbetreffende verklikkerlampje.. Trap, terwijl de selectiehendel in de stand N staat, het rempedaal in en schakel het hybridesysteem in. Dit verklikkerlampje gaat branden zodra de auto klaar is om te rijden (standaard is de stand "Auto" geselecteerd) en de bestuurder het gaspedaal kan intrappen om weg te rijden. Het verklikkerlampje zal gewoonlijk vrijwel direct gaan branden, maar onder bepaalde omstandigheden (wanneer bijvoorbeeld bij koud weer de dieselmotor moet voorgloeien of wanneer de eco-mode is ingeschakeld) kan het voorkomen dat u enkele seconden moet wachten. Schakel, als u de auto hebt stilgezet, het hybridesysteem uit en controleer of het verklikkerlampje Ready uit is voordat u de auto verlaat. Wanneer u dit niet doet, blijft het hybridesysteem ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Voorzorgsmaatregelen/ waarschuwingen motorruimte". Stand AUTO : voor normale rijomstandigheden en een zo laag mogelijk brandstofverbruik. Stand ZEV : 100% elektrisch rijden. Stand Sport: voor maximale prestaties. Stand 4WD : aandrijving van zowel de voorwielen als de achterwielen. 29

Hybridesysteem Stand Auto Stand ZEV * (100% elektrisch) 30 Deze stand wordt aanbevolen voor normaal gebruik en wordt automatisch geactiveerd bij het starten van het hybridesysteem. In deze stand wordt de werking van de dieselmotor en de elektromotor automatisch afgestemd op ingeschakelde functies van de auto, de rijomstandigheden en de rijstijl voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik van de auto. In deze stand kan onder bepaalde omstandigheden automatisch worden overgeschakeld op elektrisch rijden (zero emission). In de stand Auto geldt voor de elektromotorr het volgende: - de auto kan, afhankelijk van de laadtoestand van de tractiebatterij, in de stand elektrisch rijden "zero emission" door de elektromotor worden aangedreven tot maximaal ongeveer 60 km/h, als aan de voorwaarden met betrekking tot de auto wordt voldaan en als het gaspedaal niet te diep wordt ingetrapt, - de elektromotor assisteert de dieselmotor bij het wegrijden, bij het schakelen, tijdens het accelereren en wanneer de voorwielen onvoldoende grip hebben (de elektromotor zorgt automatisch voor vierwielaandrijving ), - de elektromotor werkt niet bij snelheden hoger dan 120 km/h. De werking als Zero Emission Vehicle wordt voor 100% verzorgd door de elektrische aandrijving van de achterwielen. Wanneer u deze stand kiest, kunt u geruisloos rijden met een lage snelheid. Deze stand is beschikbaar als aan alle noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. Het is vooral van belang dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is (minimaal 4 streepjes). * ZEV: Zero Emission Vehicle. Als niet aan de voorwaarden voor deze stand wordt voldaan, verschijnt de melding "elektrische stand momenteel niet beschikbaar" op het display. Het controlelampje ZEV zal enkele seconden knipperen en vervolgens uitgaan en het controlelampje AUTO van de keuzeschakelaar gaat branden. In de stand ZEV: - Werkt het intrappen van het gaspedaal progressief. - Zijn de actieradius en de prestaties beperkt. De maximumsnelheid in deze stand is ongeveer 60 km/h. - Wanneer veel vermogen wordt gevraagd of de omstandigheden het starten van de dieselmotor vereisen, schakelt het systeem automatisch over op de stand AUTO. Raadpleeg voor meer informatie over het "Automatisch herstarten van de dieselmotor of GEEN toegang tot de stand ZEV" de desbetreffende rubriek.

Stand Sport (diesel en elektrisch) Stand 4WD ** (diesel en elektrisch) Hybridesysteem. Deze stand maakt een sportievere rijstijl mogelijk dankzij extra prestaties. De auto accelereert sneller doordat de volledige capaciteit van de elektromotor is gekoppeld aan het vermogen van de dieselmotor. Voor de progressiviteit van het gaspedaal, de aansturing van de EGS-versnellingsbak en het door de elektromotor geleverde vermogen zijn in deze stand specifieke regelingen van toepassing. In de stand Sport: - Assisteert de elektromotor de dieselmotor tot 120 km/h. In deze stand is bij lage snelheden extra tractie *** beschikbaar dankzij de permanente aandrijving van de voor- en achterwielen van de auto: de dieselmotor (aandrijving van de voorwielen) en de elektromotor (aandrijving van de achterwielen) werken gelijktijdig en permanent. De dieselmotor en de elektromotor worden elektronisch op elkaar afgestemd, zodat de tractie van de auto op een wegdek met weinig grip wordt verbeterd. In de stand 4WD: - Wordt de achterin geplaatste elektromotor indien nodig gevoed door de dynamo/ startmotor van de voorin geplaatste dieselmotor. De dieselmotor werkt permanent. - Assisteert de elektromotor de dieselmotor tot 120 km/h. Let op: de wagenhoogte van uw auto is onder ideale omstandigheden ongeveer 184 mm (waarde rijklaar: alleen de bestuurder inclusief volle brandstoftank). Deze waarde kan, afhankelijk van de belading van de auto, de ondergrond en de omgeving variëren. Als de bestuurder van mening is dat de auto een obstakel kan passeren, is hij hiervoor zelf volledig verantwoordelijk. Deze stand dient gekozen te worden wanneer u op gladde wegen of op onverhard terrein (bijvoorbeeld modder en zand) rijdt. In deze stand is het raadzaam om onder zware omstandigheden en als de wegconditie het toelaat veel gas te geven om weg te kunnen rijden en te voorkomen dat de auto vast komt te zitten. ** 4WD: 4 Wheel Drive (vierwielaandrijving). *** Deze stand komt optimaal tot zijn recht als de auto is voorzien van banden die geschikt zijn voor de desbetreffende ondergrond (bijv. winterbanden). 31

Hybridesysteem Energiemeter Zone CHARGE Zone POWER Op de meter worden het actuele totale vermogen van de elektromotor en de dieselmotor weergegeven. De energiemeter bevat drie werkingszones. Zone ECO Deze zone geeft aan dat elektrische regeneratie van energie plaatsvindt: bij decelereren, remmen of het loslaten van het gaspedaal,... Hierbij wordt de tractiebatterij bijgeladen met "gratis" energie, die kan worden hergebruikt zodra weer energie nodig is. Deze zone geeft aan dat extra vermogen wordt gevraagd van het hybridesysteem, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van het gekoppelde vermogen van de dieselmotor en de elektromotor. 32 Deze zone geeft aan dat wordt gereden met een optimaal brandstofverbruik, ongeacht of 100% elektrisch, met alleen de dieselmotor of met een combinatie van beide wordt gereden. Deze zone is eenvoudig te bereiken door uw rijstijl aan te passen (m.b.v. het zogenaamde "Nieuwe Rijden"), waardoor het verbruik van de elektromotor of de dieselmotor zo laag mogelijk is.

Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem Hybridesysteem De actuele informatie met betrekking tot de geselecteerde stand van het hybridesysteem, de pijlen van de energiestromen en de laadtoestand van de tractiebatterij worden weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.. Standen hybridesysteem 1. Geselecteerde stand van het hybridesysteem (AUTO, ZEV, SPORT, 4WD). 2. Meldingen, bijv.: "Zero Emission" als de dieselmotor is uitgeschakeld (0 g/km CO 2 ). Infrastructuur van de auto 3. Dieselmotor. 4. Laadtoestand van de tractiebatterij. 5. Elektromotor/generator. Werking/energiestromen 6. De dieselmotor voedt de tractiebatterij (afhankelijk van de laadtoestand). 7. Pijl van links naar rechts: de tractiebatterij voedt de elektromotor (als de elektromotor in werking is). Pijl van rechts naar links: de elektromotor/generator laadt de tractiebatterij op (regeneratie van energie). 8. De dieselmotor drijft de voorwielen aan. 9. De elektromotor drijft de achterwielen aan. 33

Hybridesysteem Voorbeelden van weergaven Bij het starten en stoppen Er zijn geen energiestromen (het Stop & Start-systeem stopt en start de dieselmotor automatisch). Terugwinnen van energie Tijdens deze fase (snelheid minderen, remmen, loslaten van het gaspedaal, in alle standen) wordt de tractiebatterij opgeladen door de elektromotor/generator die wordt aangedreven door de achterwielen. Het terugwinnen van energie werkt optimaal wanneer u het gaspedaal snel loslaat om op de motor af te remmen. De auto zal dan sneller vertragen dan een conventionele auto. 100% elektrisch Tijdens het volledig elektrisch rijden (stand AUTO of ZEV) werkt alleen de elektromotor die wordt gevoed door de tractiebatterij. De elektromotor drijft de achterwielen aan. De aanduiding "Zero Emission" wijst erop dat de dieselmotor is gestopt en de auto geen CO 2 uitstoot. 34

Hybridesysteem. Automatisch herstarten van de dieselmotor of GEEN toegang tot de stand ZEV Afhankelijk van de hieronder beschreven omstandigheden kan het voorkomen dat de verbrandingsmotor automatisch weer wordt gestart of de stand ZEV niet beschikbaar is. De verbrandingsmotor wordt automatisch weer uitgeschakeld zodra de omstandigheden niet meer aan de orde zijn. Wanneer door de hieronder beschreven omstandigheden de stand ZEV niet meer beschikbaar is en de dieselmotor weer wordt gestart, wordt automatisch overgegaan op de stand AUTO. Actie van de bestuurder - In de stand M zetten van de selectiehendel. - Bedienen van de schakelflippers achter het stuurwiel om te schakelen. - Langdurig en krachtig accelereren. - Gebruik van de ruitontwaseming. - Gebruik van de airconditioning. Behoud van de prestaties van het systeem - Zodra de wagensnelheid na het starten hoger is dan 30 km/h (als de verbrandingsmotor sinds het starten van het hybridesysteem nog niet is gestart). - Als de laadtoestand van de tractiebatterij onvoldoende is. Om in de stand ZEV een bepaalde afstand te kunnen rijden is een laadtoestand van minimaal 4 segmenten nodig (in de stand AUTO kan er bij een lagere laadtoestand minder lang elektrisch worden gereden). - Als het brandstofniveau de minimumreserve bereikt (als een groot deel van deze minimumreserve wordt verbruikt, kan het voorkomen dat de stand ZEV na het tanken nog enige tijd niet beschikbaar is). - Tijdens de regeneratie van het roetfilter die elke ongeveer 500 km (of minder als veelvuldig in stadsverkeer wordt gereden) automatisch plaatsvindt en 5 tot 10 minuten duurt. Weersomstandigheden en zware wegcondities - Wanneer de motortemperatuur afwijkt van de voor de omstandigheden vereiste temperatuur (zoals een te lage motortemperatuur in combinatie met de buitentemperatuur). - Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen (bijvoorbeeld bij het afdalen van een lange helling) en het terugwinnen van energie niet meer mogelijk is, wordt automatisch de verbrandingsmotor weer gestart zodat kan worden afgeremd op de motor. - Als de auto een steile helling op rijdt (helling van een parkeergarage,...). - Als de auto langdurig in de zon heeft gestaan. - Bij het rijden in de bergen (ijlere lucht). Uw auto is voorzien van geperfectioneerde emissieregelsystemen, waaronder in het bijzonder het roetfilter (FAP). De dieselmotor van uw auto levert met regelmatige intervallen de energie die nodig is om dit filter te reinigen. Tijdens deze regeneratiefase van het roetfilter wordt de elektromotor bewust niet ingeschakeld. 35

Hybridesysteem Schakelaar ECO OFF afgezet en zorgt zo voor een nog aangenamer thermisch comfort in de auto (de airconditioning blijft permanent werken). Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de motor onmiddellijk gestart. Druk nogmaals op de schakelaar om terug te keren naar de normale werking van het systeem. Bij het afzetten van het contact wordt de normale werking weer geactiveerd (controlelampje van de schakelaar uit). Tijdens elektrisch rijden en in de STOPstand van het Stop & Start-systeem zorgt het hybridesysteem ervoor dat automatisch de motor weer wordt gestart als dat nodig is om het comfort in het interieur op hetzelfde niveau te houden *. Onder zeer warme weersomstandigheden is het echter mogelijk dat temperatuurverschillen waarneembaar zijn. Om hier onder dergelijke omstandigheden geen last van te hebben, kunt u de functie ECO OFF inschakelen. * Behalve in de stand ZEV. In deze stand wordt voorrang gegeven aan elektrisch rijden, ten koste van een optimaal thermisch comfort. 36

Hybridesysteem. Eco-rijden Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO 2 -uitstoot van uw auto verminderen. Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak Laat de selectiehendel zo vaak mogelijk in de automatische stand staan; in deze stand wordt de afhankelijk van de omstandigheden optimale versnelling ingeschakeld. Kies voor een soepele rijstijl Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO 2 -uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt. Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/ h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit. Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. Laat de dieselmotor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt. Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat. 37

Hybridesysteem Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal. Houd u aan de onderhoudsvoorschriften Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name: - voor een lange rit, - bij de wisseling van de seizoenen, - als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt. U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert. Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval. 38

Verbruik van uw hybrideauto op het display Hybridesysteem Resetten van het overzicht van het verbruik. Gemiddeld verbruik over de laatste 5 minuten. "60% Hybrid Use" betekent dat 60% met assistentie van de elektromotor (in de stand Auto, ZEV, Sport of 4WD) en 40% met alleen de dieselmotor wordt gereden (zonder assistentie van het hybridesysteem). Druk, terwijl het hybridesysteem is geactiveerd en het traject "2" wordt weergegeven langer dan twee seconden op de toets om het overzicht van het verbruik te resetten. Raadpleeg voor meer informatie over de boordcomputer het desbetreffende hoofdstuk. 39

Hybridesysteem 200V-tractiebatterij De 200V-tractiebatterij kan niet via het lichtnet worden opgeladen. De tractiebatterij is van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) en bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte, vlak bij de elektromotor. Laden De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto snelheid mindert. De elektromotor fungeert dan als generator en zet kinetische energie om in elektrische energie (niet bij snelheden hoger dan 120 km/h). Het is niet mogelijk om de tractiebatterij via het lichtnet op te laden. De tractiebatterij kan indien nodig ook automatisch worden opgeladen via het Stop & Start-systeem van de dieselmotor. Door op deze manier energie terug te winnen wordt "gratis" energie verkregen. De tractiebatterij wordt uiterst snel en efficiënt opgeladen. Nadat de accu is ontladen (bijvoorbeeld door langdurig rijden in de stand ZEV of onder zware gebruiksomstandigheden) is de laadtoestand snel weer voldoende voor een volledig gebruik van de mogelijkheden van de verschillende standen van het hybridesysteem. Het opladen gebeurt automatisch tijdens het rijden. Het opladen kan worden versneld door op de motor af te remmen. De tractiebatterij heeft een laadtoestand van gemiddeld 4 à 5 streepjes, zodat er een marge overblijft voor het terugwinnen van energie bij het snelheid minderen of in een afdaling (gratis energie). Om een lange levensduur van de tractiebatterij mogelijk te maken komt de laadtoestand nooit onder de 20% uit, ook niet als na het rijden in de stand ZEV een laadtoestand van 0 streepjes wordt weergegeven. Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen, kan het zijn dat de auto bij het loslaten van het gaspedaal minder vertraagt. 40

Hybridesysteem. Hoogspanning De elektromotor werkt met een spanning van 150 tot 270 V. Let op de waarschuwingsstickers die op de auto zijn aangebracht. Wees uiterst voorzichtig bij werkzaamheden in de buurt van onderdelen met hoogspanning en onderdelen die heet kunnen worden door de elektrische stroom. Zet alvorens werkzaamheden uit te voeren altijd het contact af (controlelampje Ready gedoofd). Noodonderbreker In het geval van een aanrijding worden de hoogspanning en de voeding van de brandstofpomp onderbroken door een noodonderbreker, waardoor uw auto niet meer gestart kan worden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het hybridesysteem weer in te schakelen. Hoogspanningskabels Een aantal hoogspanningskabels zijn aan de onderzijde van de auto bevestigd; zorg ervoor dat deze niet beschadigd raken bij het rijden op slecht begaanbaar terrein. Raak onderdelen, oranje kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit nooit aan, ook niet na een aanrijding. Breng hefsystemen (krik, tweekolomsbrug,...) aan onder de daarvoor bestemde steunpunten om beschadiging van de kabels te voorkomen. Waarschuwingen m.b.t. de tractiebatterij De tractiebatterij (hoogspanningsbatterij) mag nooit door middel van een extern apparaat worden opgeladen. Laat werkzaamheden aan de tractiebatterij uitsluitend over aan een gekwalificeerde technicus. Het onoordeelkundig uitvoeren van werkzaamheden aan de tractiebatterij kan leiden tot ernstige brandwonden en elektrische schokken die levensgevaarlijk letsel kunnen veroorzaken. Een hoogspanningsbatterij van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) dient aan het einde van de levenscyclus op de voorgeschreven wijze te worden afgevoerd via de werkplaats, zodat door de recycling van de batterij het milieu kan worden ontzien. 41

Hybridesysteem Ventilatie van de tractiebatterij De tractiebatterij is voorzien van een luchtkoelingssysteem dat bestaat uit een luchtaanzuigopening (op de hoedenplank) en een ventilator (onder de bagageruimtebekleding links). Dit systeem werkt niet permanent. Het past de mate van ventilatie automatisch aan de behoefte van de tractiebatterij aan. De werking van het systeem kan achterin hoorbaar zijn, zelfs als de auto na het rijden stilstaat. Als deze aanzuigopening verstopt is, kan de tractiebatterij oververhit en daardoor beschadigd raken. Dit kan een nadelig effect hebben op de prestaties van het hybridesysteem. Om ervoor te zorgen dat de tractiebatterij optimaal kan werken, dient u de volgende aanbevelingen in acht te nemen: - houd de aanzuigopening vrij van vreemde voorwerpen, zodat de tractiebatterij niet oververhit kan raken waardoor de prestaties van het hybridesysteem afnemen, - mors geen vloeistof, de accu zou hierdoor beschadigd kunnen raken. 42

Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte Zet, voordat u de motorkap opent, altijd het contact af (verklikkerlampje Ready gedoofd). Ook de dynamo/startmotor van uw hybrideauto wordt met hoogspanning gevoed. Wanneer u de motorkap opent zonder eerst het contact af te zetten, kan het voorkomen dat de motor plotseling door de dynamo/startmotor weer wordt gestart. Hybridesysteem. Zet het contact eveneens af voordat u brandstof gaat tanken, om te voorkomen dat tijdens het tanken de motor opnieuw wordt gestart. 43

Hybridesysteem Slepen selectiehendel in de stand N en schakel vervolgens het hybridesysteem uit. De auto mag maximaal 10 meter worden verplaatst met een snelheid van maximaal 10 km/h als de omstandigheden (bijvoorbeeld een slechte toegankelijkheid) dit vereisen. De auto mag niet worden gesleept met de voor- of achterwielen op de grond, de auto mag uitsluitend worden vervoerd op een bergingsauto of trailer. Gebruik de sleepogen uitsluitend voor het lostrekken van de auto of om de auto op een bergingsauto te vervoeren. 44

Instrumentenpaneel Controle tijdens het rijden 1 Meters en displays Bedieningstoetsen 1. Verbruiks-/energieopwekkingsindicator (vermogen beschikbaar in percentage) Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Hybridesysteem". 2. Verklikkerlampje Ready. Geeft aan dat de auto klaar is om weg te rijden. 3. Motorolietemperatuurmeter. 4. Brandstofniveaumeter. 5. Koelvloeistoftemperatuurmeter. 6. Snelheidsmeter (km/h of mph). 7. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of de snelheidsbegrenzer. 8. Stand van de selectiehendel en van de versnelling van de gestuurde handgeschakelde versnellingsbak. 9. Display: energiestromen hybridesysteem, waarschuwingsmeldingen, meldingen over de status van functies, boordcomputer. 10. Dagteller (km of miles). 11. Automatische ruitenwissers Onderhoudsindicator (km of miles) vervolgens, kilometerteller. Beide functies worden achtereenvolgend weergegeven na het aanzetten van het contact. A. Dimmer verlichting. B. Weergave logboek waarschuwingsmeldingen. Informatie over het onderhoud. C. Resetten van de dagteller. 45