Dualogic versnelllingsbak van de Fiat

Transcriptie

1 F I A T NL D U A L O G I C

2 In dit supplement worden de gebruiksmogelijkheden beschreven van de elektronisch geregelde mechanische. Voor het juiste gebruik van de versnellingsbak is het noodzakelijk dat dit supplement geheel wordt gelezen zodat uvanaf het begin op de hoogte bent van de juiste manier van bedienen. Zie voor de onderwerpen die hier niet behandeld worden, het instructieboek waarbij dit supplement geleverd is. Dualogic versnelllingsbak van de Fiat

3 REGISTER DUALOGIC VERSNELLINGSBAK... 3 GEREED VOOR VERTREK... 3 WERKING... 4 WEERGAVES OP HET MULTIFUNCTIONELE DISPLAY... 8 LAMPJES EN BERICHTEN SLEPEN VAN DE AUTO ZEKERINGEN VERVANGEN GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA NIVEAUS CONTROLEREN LUCHTFILTER MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN PRESTATIES TRANSMISSIE GEWICHTEN VULLINGSTABEL BRANDSTOFVERBRUIK CO 2 -EMISSIE

4 DUALOGIC VERSNELLINGSBAK De auto is uitgerust met een mechanische versnellingsbak met "Dualogic" elektronisch geregelde bediening, die twee regelstratiegieën heeft: MANUAL en AUTO. De versnellingsbak bestaat uit een traditionele transmissie, waaraan een elektronisch geregeld elektrohydraulisch systeem is toegevoegd. Dit systeem bedient automatisch de koppeling en regelt het overschakelen. GEREED VOOR VERTREK HANDMATIGE BEDIENING BELANGRIJK Gebruik voor een correct gebruik van het systeem alleen de rechtervoet om de pedalen te bedienen. Trap het rempedaal in. Start de motor Duw de versnellingspook A fig. 2 naar (+) om de eerste versnelling in te schakelen (als u uit N of R komt, moet u de hendel in de middelste stand zetten) of in R om de achteruitversnelling in te schakelen. Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in. Duw, als de auto rijdt, de versnellingspook A naar (+) om een hogere versnelling in te schakelen of naar ( ) om een lagere versnelling in te schakelen. fig. 1 F0S0235 3

5 AUTOMATISCHE WERKING BELANGRIJK Gebruik voor een correct gebruik van het systeem alleen de rechtervoet om de pedalen te bedienen. Trap het rempedaal in. Start de motor Duw de versnellingspook A fig. 2 in de stand A/M om de automatische werking in te schakelen of in stand R om de achteruitversnelling in te schakelen. Laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in. WERKING De versnellingsbak kan op twee manieren worden bediend: de eerste is handmatig (MANUAL), waarbij de bestuurder beslist wanneer er moet worden geschakeld; de tweede is volledig automatisch (AUTO), waarbij het systeem de schakelmomenten bepaalt. Bij de uitvoering 1.2 kan met deze bediening de functie ECO (Economy) worden gebruikt om het brandstofverbruik te verminderen. Om deze functie in te schakelen op de knop E fig. 3 drukken die op het paneel van de versnellingsbak zit. Als er bij de uitvoeringen 0.9 TwinAir 85pk op de knop ECO referentie E fig. 4 wordt gedrukt, wordt ook de Dualdrive ingeschakeld 4 fig. 2 F0S0370 fig. 3 - uitvoeringen 1.2 8V F0S0236

6 Bij de uitvoeringen V kan de functie SPORT worden gebruikt, deze functie heeft invloed op het schakelmechanisme, op de motorregeleenheid en op de stuurinrichting, waardoor een sportieve rijstijl kan worden verkregen. Om deze functie in te schakelen op de knop D fig. 5 op het dashboard drukken. fig. 4-uitvoering 0.9 TwinAir 85pk fig. 5-uitvoeringen V F0S0360 F0S0153 De keuze van de versnelling en de werking (MANUAL of AUTO) wordt uitgevoerd m.b.v. de versnellingspook A fig. 3 die op de middenconsole zit. BEDIENINGSHENDEL De bedieningshendel A, op het dashboard, is van het zwevende multistabiele type, met andere woorden deze kan in drie stabiele en drie onstabiele standen gezet worden. De drie stabiele standen zijn: vrij (N), achteruit (R) en de middelste stand tussen de instabiele standen (+) en (-). De onstabiele standen zijn de standen die de hendel verlaat zodra deze wordt losgelaten. Ze omvatten de stand van de aanvraag van een hogere versnelling (+), de stand van de aanvraag van een lagere versnelling (-) en de stand van de aanvraag van de automatische werking (A/M). U kunt terugkeren naar de handmatige bediening door de hendel weer in stand A/M te zetten. Wanneer de auto stilstaat en de sleutel uit het contactslot is gehaald, kunt ude hendel met/zonder ingetrapt rempedaal verplaatsen. Het systeem voert geen enkele verandering uit als de pook wordt verplaatst. De versnelling die was ingeschakeld voordat de contactsleutel werd uitgenomen, blijft in het geheugen opgeslagen. BELANGRIJK Als bij ingeschakelde motor de stand van de pook niet overeenkomt met de daadwerkelijk ingeschakelde versnelling, klinkt er een geluidssignaal tot de pook in de goede stand gezet wordt. 5

7 HANDMATIGE WERKING (MANUAL) Deze werking biedt de bestuurder de gelegenheid zelf de beste versnelling te kiezen in verhouding tot de gebruiksomstandigheden van de auto. Ga als volgt te werk om over te schakelen: zet de pook in de stand (+) om een hogere versnelling in te schakelen; of zet de pook in de stand (-) om een lagere versnelling in te schakelen. Als een schakelopdracht van de bestuurder de juiste werking van de motor en de versnellingsbak in gevaar brengt, dan weigert het systeem de opdracht, maar er wordt automatisch teruggeschakeld als de motor het stationair toerental bereikt (bijv. bij snelheidsafname). In deze gevallen waarschuwt het systeem de bestuurder met een geluidssignaal dat het niet mogelijk is het schakelcommando uit te voeren. BEDIENING OP HET STUURWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/markten) Indien aanwezig, is afhankelijk van de uitvoering/markt, sequentieel schakelen met de bediening op het stuurwiel mogelijk fig. 6(optionals). Om de bediening op het stuurwiel te gebruiken moet de versnellingspook in de middelste stand staan tussen +en : door de hendel op het stuurwiel te verplaatsen +: inschakeling hogere versnelling; door de hendel op het stuurwiel te verplaatsen -: inschakeling lagere versnelling; Het inschakelen van een lagere of hogere versnelling is alleen mogelijk als het motortoerental dit toestaat. Houd de hand niet langer op de versnellingspook dan strikt noodzakelijk is voor het schakelen of voor de Auto/Manual bediening. 6 fig. 6 F0S0260

8 AUTOMATISCHE WERKING (AUTO) Voor het in-/uitschakelen van de automatische werking (AUTO) moet de hendel A in stand A/M worden gezet; de inschakeling wordt bevestigd door de weergave van het opschrift AUTO en de ingeschakelde versnelling op het display fig. 7. Als de functie AUTO is ingeschakeld, zal het systeem schakelen afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoerental en de intensiteit waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt. Het is echter mogelijk om met de bedieningshendel te schakelen zonder deze functie uit te hoeven schakelen: met deze functie schakeladvies genaamd, wordt de automatische werking net zolang uitgeschakeld tot de bestuurder de gewenste versnelling heeft ingeschakeld. Houd de hand niet langer op de versnellingspook dan strikt noodzakelijk is voor het schakelen of voor de Auto/Manual bediening. Automatische werking (AUTO - ECO) (uitvoeringen 1.2 8V en 0.9 TwinAir 85pk) De functie ECO kan alleen geactiveerd worden als de automatische werking is ingeschakeld. Om de functie ECO in te schakelen op de toets E fig. 3 op het paneel naast de versnellingspook drukken bij de uitvoeringen 1.2 8V, terwijl bij de uitvoeringen 0.9 TwinAir op de knop ECO referentie E drukken fig. 4 die op het dashboard zit. Nadat u deze functie hebt geactiveerd, geeft het display de ingeschakelde versnelling weer en de opschriften AUTO en E. Wanneer de ECO-functie actief is, selecteert het systeem de beste versnelling op basis van de snelheid van het voertuig, het motortoerental en de intensiteit waarmee u het gaspedaal intrapt. Het doel hiervan is om het brandstofverbruik te beperken. Als er bij de uitvoeringen 0.9 TwinAir 85pk op de knop ECO referentie E fig. 4 wordt gedrukt, wordt ook de Dualdrive ingeschakeld. fig. 7 F0S0320 7

9 Functie Kick Down Ook de functie Kick Down is beschikbaar: als het nodig is (bijv. bij inhalen) en het gaspedaal tot voorbij het weerstandspunt wordt ingetrapt, schakelt het systeem een of meer versnellingen terug (mits het motortoerental dit toestaat), zodat meer vermogen en een geschikt koppel beschikbaar is voor de door de bestuurder gevraagde acceleratie. Op deze manier wordt direct het vermogen en het motortoerental verhoogd. Als het tijdelijke verzoek om meer vermogen wordt beëindigd, wordt de oorspronkelijke instelling weer hersteld. BELANGRIJK Om een toename van het brandstofverbruik te vermijden wordt geadviseerd de Kick Down -functie uitsluitend tijdens inhaalmanoeuvres of voor een snelle acceleratie te gebruiken. wordt de functie ECO/SPORT tijdelijk uitgeschakeld en daarna automatisch weer ingeschakeld als de eerder ingestelde omstandigheden zijn teruggekeerd. 8 Handmatige - automatische werking (SPORT) (uitvoeringen V) Om de functie SPORT in te schakelen op de toets D fig. 5 op het dashboard drukken. Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt op het display de ingeschakelde versnelling en de letter S. Als het nodig is (bijv. bij inhalen), schakelt het systeem één of meer versnellingen terug zodat meer vermogen en een geschikt koppel beschikbaar is voor de door de bestuurder gevraagde acceleratie (dit geschiedt op volledig automatische wijze ongeacht of de functie ECO/SPORT in- en uitgeschakeld is); zo wordt het motorvermogen en -toerental plotseling verhoogd en

10 Weergaves op het Multifunctionele Display Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt na ongeveer 1 seconde op het instelbare multifunctionele display de ingeschakelde versnelling en de laatst gebruikte functie (AUTO of MANUAL) weergegeven: N=vrijstand; 1=eerste versnelling; 2=tweede versnelling; 3=derde versnelling; 4=vierde versnelling; 5=vijfde versnelling; R=achteruit. Als de functie ECO wordt gebruikt, verschijnt op het display het embleem E (Economy) naast de ingeschakelde versnelling fig. 8. fig. 8 F0S0320 Als de functie SPORT wordt gebruikt, verschijnt op het display het embleem S (Sport) naast de ingeschakelde versnelling fig. 8. BELANGRIJK Als na 10 seconden, met de contactsleutel in stand MAR op het display niet de ingeschakelde versnelling wordt weergegeven, zet dan de contactsleutel in stand STOP en wacht tot het display dooft en probeer opnieuw. Als de storing blijft optreden, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. MOTOR STARTEN De motor kan gestart worden als een versnelling is ingeschakeld of als de versnellingsbak in de vrijstand (N) staat; maar het rempedaal moet altijd eerst worden ingetrapt. Het verdient aanbeveling de versnellingspook in de vrijstand (N) te zetten voordat de motor gestart wordt. Na het starten: de versnellinsbak schakelt automatisch de vrijstand (N) in. de versnellingspook blijft in de stand staan waarin deze stond tijdens het afzetten van de motor; op het display verschijnt de letter (N) en, als het rempedaal wordt losgelaten, er klinkt een geluidssignaal als de stand van de versnellingspook en de ingeschakelde versnelling niet overeenkomen; de versnellingen die ingeschakeld kunnen worden zijn de 1 e,de2 e of de achteruitversnelling (R). 9

11 10 BELANGRIJK Als bij het starten de versnellingsbak in een andere stand staat dan N en het rempedaal is niet ingetrapt, dan verschijnt op het display het betreffende bericht (zie de paragraaf Lampjes en berichten ). In dit geval moet u opnieuw starten met het rempedaal ingetrapt. BELANGRIJK Als u de motor wilt starten, terwijl er een storing is opgetreden in de versnellingsbak, dan moet de procedure "Vertraagde start" worden uitgevoerd (zie betreffende berichten): door de sleutel minstens 7 seconden in de stand AVV te draaien, met het rempedaal ingetrapt, dan zal de motor gestart worden. Het systeem zal het recoveryprogramma geactiveerd houden (hoogst toelaatbare versnelling: 3 e, Automatische functie niet beschikbaar). Als de motor niet start, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. BELANGRIJK Als u het bestuurdersportier opent, schakelt het systeem het hydraulische deel in, zodat het systeem gereed is als de motor wordt gestart. BELANGRIJK Als het niet lukt de motor te starten met een ingeschakelde versnelling, dan klinkt er een geluidssignaal om de bestuurder er op te attenderen dat er mogelijk een gevaarlijke situatie ontstaat, omdat de versnellingsbak automatisch in de vrijstand is gezet. WEGRIJDEN MET DE AUTO Er kan met de auto worden weggereden in zowel de 1 e versnelling als de 2 e (aanbevolen op een wegdek met weinig grip), of in de achteruitversnelling (R). Om de 1 e versnelling in te schakelen trap het rempedaal in; als de pook in stand (N) of (R) staat, moet deze in de middelste stand gezet worden; als de pook al in de middelste stand staat, moet deze in stand (+) worden gezet; laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in (als u het pedaal snel en volledig intrapt en de ASR, indien aanwezig, uitschakelt, kan "sportief" worden weggereden). De 1 e versnelling of de 2 e versnelling kan worden ingeschakeld, als de pook in het midden staat en het rempedaal ingetrapt is, met het hendeltje (+) achter het stuurwiel (indien aanwezig). Gebruik de handrem bij het wegrijden op een steile helling. Om de 2 e versnelling in te schakelen trap het rempedaal in; als de pook in stand (N) of (R) staat, moet deze in de middelste stand en daarna in de stand (+) gezet worden; als de pook al in de middelste stand staat, moet deze 2 keer in stand (+) worden gezet;

12 laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in. De 1 e versnelling of de 2 e versnelling kan worden ingeschakeld, als de pook in het midden staat en het rempedaal ingetrapt is, met het hendeltje (+) achter het stuurwiel (indien aanwezig). Gebruik de handrem bij het wegrijden op een steile helling. Inschakelen achteruit (R) trap het rempedaal in (de auto moet volledig stilstaan); BELANGRIJK Als de auto rijdt, dan wordt de achteruitversnelling ingeschakeld als binnen 1,5 seconde na de schakelopdracht de snelheid van de auto lager is dan 3 km/h: als de schakelopdracht niet wordt uitgevoerd, houdt het systeem de ingeschakelde versnelling ingeschakeld, of als de snelheid van de auto onder de 10 km/h zakt, wordt de versnellingsbak in de vrijstand (N) gezet en moet de handeling worden herhaald. zet de pook in stand (R); laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in. GELUIDSSIGNAAL Om veiligheidsredenen klinkt er een geluidssignaal als de auto wordt stilgezet met de versnellingsbak in de vrijstand (N) (dit signaal klinkt als de contactsleutel in de stand STOP wordt gedraaid). Bij stilstaande auto, draaiende motor en ingeschakelde (1e), (2e) of (R) versnelling, klinkt er een geluidssignaal en wordt de versnellingsbak automatisch in de vrijstand (N) gezet wanneer: het gaspedaal en/of rempedaal gedurende ten minste 3 minuten niet worden bediend; het rempedaal langer dan 10 minuten wordt ingetrapt; het bestuurdersportier wordt geopend en het gasen rempedaal ten minste 1,5 seconde niet worden ingetrapt; er een storing aan de versnellingsbak is gesignaleerd. PARKEREN VAN DE AUTO Om veilig te parkeren moet, met de voet op het rempedaal, de 1 e versnelling of de achteruit (R) worden ingeschakeld en als uop een helling staat, de handrem worden aangetrokken; het is bovendien noodzakelijk om te wachten tot de weergave van de ingeschakelde versnelling van het multifunctionele display verdwijnt, voordat het rempedaal wordt losgelaten. BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT als de versnellingsbak in de vrijstand (N) staat. 11

13 ALGEMENE OPMERKINGEN Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij stilstaande auto en ingeschakelde versnelling, totdat u wilt wegrijden; laat vervolgens het rempedaal los en geef geleidelijk gas. zet de versnellingsbak in de vrijstand (N) als de auto lang stilstaat met een draaiende motor; om beschadiging aan de koppeling te voorkomen geen gebruik maken van het gaspedaal om wegrollen te voorkomen (bijvoorbeeld stilstaand op een helling); door oververhitting kan de koppeling beschadigd raken; maak gebruik van het rempedaal en trap het gaspedaal alleen in als u wilt wegrijden; rijd alleen weg in de tweede versnelling, als u meer controle over de auto wilt behouden bij het wegrijden op een glad wegdek; schakel alleen vanuit de achteruit (R) de eerste versnelling in of omgekeerd, als de auto geheel stilstaat en het rempedaal is ingetrapt; hoewel het beslist wordt afgeraden, kunt u door onvoorziene omstandigheden afdalen van een helling met de versnellingsbak van de auto in de vrijstand (N); als u vervolgens een schakelopdracht geeft, dan schakelt het systeem automatisch de versnelling in, die het meest geschikt is om het motorkoppel over te brengen naar de wielen. Wanneer dit gebeurt kunt u bij uitgeschakelde motor de 1 e versnelling of de achteruitversnelling (R) inschakelen met de sleutel in de stand MAR en ingetrapt rempedaal. Men adviseert in dit geval om minstens 5 seconden te wachten tussen het schakelen van de ene naar de andere versnelling om de werking van het hydraulische systeem en met name van de pomp te beschermen. als u het gaspedaal snel en helemaal intrapt en de ASR, indien aanwezig, uitschakelt met de knop op het dashboard, kan "sportief" worden weggereden; als u bergopwaarts wegrijdt en geleidelijk maar stevig gas geeft, zodra u de handrem of het rempedaal hebt losgelaten, hebt u een hoger motortoerental en meer koppel op de wielen om weg te rijden op een steile helling. 12

14 LAMPJES EN BERICHTEN STORING "DUALOGIC" VERSNELLINGSBAK (rood) HANDMATIGE FUNCTIE NIET BESCHIKBAAR Het bericht verschijnt op het display als, bij draaiende motor, de functie MANUAL niet gekozen kan worden. Als ude contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje branden, na enkele seconden moet het lampje doven. Het lampje op het instrumentenpaneel gaat knipperen (op het display verschijnt ook een bericht en er klinkt een geluidssignaal) als er een storing in de versnellingsbak wordt vastgesteld. Wendt u bij een storing in de versnellingsbak zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten controleren. SCHAKELMOMENTEN BEPERKEN Bij een onjuiste bediening van de versnellingsbak door de bestuurder verschijnt er een bericht op het display. Bij een verkeerd gebruik (door de bestuurder) kan automatisch een procedure voor de beveiliging van het systeem worden ingeschakeld. Als het bericht op het display niet verdwijnt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. AUTOMATISCHE FUNCTIE NIET BESCHIKBAAR Het bericht verschijnt op het display als, bij draaiende motor, de functie AUTO niet gekozen kan worden. Als het bericht op het display niet verdwijnt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. TE HOGE TEMPERATUUR KOPPELING -ZIE INSTRUCTIEBOEK Het bericht verschijnt op het display en er klinkt een geluidssignaal als de koppeling oververhit is geraakt. Geefi n die omstandigheden niet te veel gas en beperk het overschakelen of zet, indien nodig, de motor uit totdat de normale omstandigheden hersteld zijn. Als het bericht op het display niet verdwijnt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. Als het bericht op het display niet verdwijnt, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. 13

15 Als de auto stilstaat op een helling moet, om beschadiging aan de koppeling te voorkomen, geen gebruik worden gemaakt van het gaspedaal om wegrollen te voorkomen; door oververhitting kan de koppeling beschadigd raken; maak gebruik van het rempedaal en trap het gaspedaal alleen in als u wilt wegrijden. REMPEDAAL INTRAPPEN Het bericht verschijnt op het display en er klinkt een geluidssignaal als, tijdens het starten, het rempedaal niet wordt ingetrapt. REMPEDAAL INTRAPPEN - VERTRAAGDE START De berichten verschijnen afwisselend op het display en er klinkt een geluidssignaal als, tijdens het starten, de werking van het rempedaal niet door het systeem wordt herkend. Houdt, in deze omstandigheden, de sleutel minstens 7 seconden in de stand AVV, met ingetrapt rempedaal: dan zal de motor gestart worden. Het systeem heeft het recoveryprogramma geactiveerd (hoogst toelaatbare versnelling: 3 e ) BELANGRIJK Als u de motor wilt starten, terwijl er een storing is opgetreden in de versnellingsbak, dan moet de procedure "Vertraagde start" worden uitgevoerd (zie betreffende berichten): door de sleutel minstens 7 seconden in de stand AVV te draaien, met het rempedaal ingetrapt, dan zal de motor gestart worden. Het systeem zal het recoveryprogramma geactiveerd houden (hoogst toelaatbare versnelling 3 e, Automatische functie niet beschikbaar). Als de motor niet start, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. BELANGRIJK De berichten worden alleen weergegeven als gestart wordt in een andere versnelling dan de vrijstand (N). Als de berichten op het display niet verdwijnen, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. VERSNELLING NIET BESCHIKBAAR In de volgende gevallen verschijnt dit bericht op het display en klinkt er een geluidssignaal: als er, vanwege een storing in het systeem, niet meer geschakeld kan worden; of als, vanwege een storing in het systeem, alleen de 1 e (1), de 2 e (2), de 3 e (3) of de achteruitversnelling (R) ingeschakeld kunnen worden. 14 Als de berichten op het display niet verdwijnen, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.

16 MANOEUVRE NIET TOEGESTAAN Dit bericht verschijnt op het display en er klinkt een geluidssignaal, als het systeem een met de hendel gegeven schakelopdracht niet accepteert omdat aan enkele voorwaarden niet is voldaan. REMPEDAAL INTRAPPEN EN MANOEUVRE HERHALEN Het bericht verschijnt op het display en in sommige gevallen klinkt er een geluidssignaal, om veiligheidsredenen, als ueen versnelling probeert in te schakelen zonder het rempedaal te hebben ingetrapt. SLEPEN VAN DE AUTO Controleer of de versnellingsbak in de vrijstand (N) staat (controleer of de auto rolt als er tegen wordt geduwd). Sleep de auto zoals een auto met een handgeschakelde versnellingsbak (zie de aanwijzingen in het Instructieboek). Als de versnellingsbak niet in de vrijstand kan worden gezet, dan mag de auto niet worden gesleept; wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk. Als de berichten op het display niet verdwijnen, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. ZET DE VERSNELLINGSPOOK IN N (vrijstand) Het bericht verschijnt op het display en er klinkt een geluidssignaal als het systeem de bestuurder verzoekt de handeling uit te voeren. Als de versnellingspook in stand (N) wordt gezet, verdwijnt het bericht van het display. Als de berichten op het display niet verdwijnen, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. 15

17 ZEKERINGEN VERVANGEN Zie voor de opstelling van de zekeringen de afbeeldingen in de paragraaf Zekeringen vervangen in het hoofdstuk Noodgevallen van het Instructieboek. ZEKERING AMPÈRE Regeleenheid Dualogic versnellingsbak Voeding (+ sleutel) regeleenheid Dualogic versnellingsbak GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA F84 10 F16 7,5 Volgens het geprogrammeerd onderhoudsschema, moet het oliepeil van de Dualogic versnellingsbak iedere km worden gecontroleerd. NIVEAUS CONTROLEREN OLIE VOOR HET HYDRAULISCH SYSTEEM VOOR ACTIVERING VAN DE DUALOGIC VERSNELLINGSBAK Wendt u voor de controle van het oliepeil uitsluitend tot het Fiat Servicenetwerk. Afgewerkte versnellingsbakolie bevat stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Wij adviseren u het verversen van de olie door het Fiat Servicenetwerk te laten uitvoeren. Het Servicenetwerk beschikt over de uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke bepalingen verwerken van afgewerkte olie. 16

18 LUCHTFILTER Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om het luchtfilter te laten vervangen. MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN Uitvoeringen Code motortype Code van de carrosserieuitvoering 0.9 TwinAir 85pk 312A AXG V Dualogic 169A AXA11 03F 1.2 8V Dualogic Start&Stop 169A AXA11 03C V Dualogic 169A AXC11 04F V Dualogic Start&Stop 169A AXC11 04G PRESTATIES De maximumsnelheid na de inrijperiode van de auto is 173 km/h met de motor 0.9 TwinAir 85pk. De maximumsnelheid na de inrijperiode van de auto is 160 km/h met de motor 1.2 8V. De maximumsnelheid na de inrijperiode van de auto is 182 km/h met de motor V. TRANSMISSIE Versnellingsbak Koppeling Aandrijving 0.9 TwinAir 85pk V V Vijf versnellingen vooruit en een versnelling achteruit met elektronisch geregeld elektrohydraulisch schakelmechanisme Elektronisch bediend elektrohydraulisch systeem Voor 17

19 GEWICHTEN negnireovtiu Rijklaargewicht (met alle vloeistoffen, 90% gevulde brandstoftank en zonder optionals) (kg): Nuttig laadvermogen (*)inclusief de bestuurder (kg): Maximaal toegestane belasting (kg) (**) :saroov :sarethca :thciw eglatot Aanhangergewichten (kg) :regnahnaaedmereg :regnahnaaedmeregno :gnitsalebkad.xam kp58rianiwt9.0 V V Max. gewicht op de trekhaak (geremde aanhanger) (kg) (*)Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaargewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt, ten opzichte van de maximaal toegestane belasting. (**)Maximumwaarden die niet overschreden mogen worden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de bagageruimte en/of het laadvlak zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden

20 VULLINGSTABEL Hydraulisch bedieningssysteem voor Dualogic-versnellingsbak 0.9 TwinAir 85pk V V Voorgeschreven brandstof Aanbevolen producten liter kg TUTELA CAR CS SPEED Speciale olie met additieven 0,70 0,59 type "ATF DEXRON III" BRANDSTOFVERBRUIK Brandstofverbruik volgens de geldende EU-normen (liter / 100 km) Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd 0.9 TwinAir 85pk Start&Stop 4,6 3,6 4, V Dualogic 6,2 4,3 5, V Dualogic Start&Stop 5,6 4,1 4, V Dualogic 7,1 5,0 5, V Dualogic Start&Stop 6,7 5,0 5,6 Het verbruik dat in de tabel is vermeld heeft betrekking op de functie AUTO-ECO voor 1.2 8V en AUTO voor V 19

21 CO 2 -EMISSIE De CO 2 -emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject. CO Uitvoeringen 2 -emissie volgens de geldende Europese richtlijn (g/100km) 0.9 TwinAir 85pk Start&Stop V Dualogic V Dualogic Start&Stop V Dualogic V Dualogic Start&Stop Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - B. U. After Sales Importeur voor Nederland: Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - Singaporestraat RA Lijnden Drukwerk nr NL -07/2010-2e editie Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster

22 NEDERLANDS De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk. Gedrukt op houtvrij milieuvriendelijk papier.