Tweeassige trekkers juli 2008

Transcriptie

1 Tweeassige trekkers juli 2008

2 Inhoud Inleiding 5 1 Veiligheid en milieu 1.1 Lekkage van brandstof, olie of koelvloeistof 1.2 Wettelijke regels Starten, wegrijden en stoppen 2.1 Starten 2.2 Wegrijden 2.3 Stoppen Bediening en gebruik 3.1 Transmissie 3.2 Differentieel en differentieelslot 3.3 Vierwielaandrijving 3.4 Aftakas 3.5 Aftaktussenas 3.6 Hefinrichting 3.7 Hydrauliek 3.8 Elektrische installatie 3.9 Automatische functies bij trekkers 3.10 Banden Aanbouwen van werktuigen 4.1 Snelkoppelsystemen 4.2 Aanbouwen Vrij maken van een vastgegraven trekker 5.1 Lostrekken met een andere trekker 5.2 Vrij maken met een balk aan het wiel 5.3 Uitlieren over het wiel Ergonomie 6.1 Afstelling stoel 6.2 Trillingen 6.3 Geluid 6.4 Klimaat Onderhoud 54

3 Bij de meeste trekkers zijn de lichten op de goede plaats gemonteerd. Deze maten zijn vooral belangrijk als je iets aan de trekker verandert. Denk maar eens aan het rijden met dubbellucht op de weg. Door het monteren van een extra set wielen kan de verlichting te ver van de buitenzijde gemonteerd zijn. Je moet dan kiezen: de verlichting van de trekker aanpassen, de extra wielen pas op het land monteren of de wet overtreden en daardoor een levensgevaarlijke situatie veroorzaken. 0,40 m 0,40 m Ook voor de achterzijde van de trekker gelden bepaalde eisen. Ook bij een trekker met dubbellucht moet de verlichting op de juiste plaats zitten. richtingaanwijzers (oranje knipperlichten) achterlichten en evt. remlichten retroreflector () max. 0,40 m * minimaal 0,50 m maximum als het in verband met de constructie onmogelijk is aan de voorgeschreven maatvoering te voldoen minimaal 0,40 m als voertuigbreedte < 1,40 m 0,35 m - 1,90 m (2,30 m) minimaal 0,50 m* 0,35 m - 1,90 m (2,10 m) 0,35 m - 1,90 m (1,20 m) 0,35 m - 1,90 m (1,60 m) minimaal 0,50 m* De achterzijde van de trekker ziet er zo uit. 10

4 Tweeassige trekkers niet voorbij de koppeling bord rode lamp ondeelbare lange lading max. 5,00 m Regels voor ondeelbare lading. Uitvoeringseisen lading Een aanbouwwerktuig wordt gerekend tot de lading van een trekker. Als je een werktuig aan de trekker koppelt, moet dat werktuig voldoen aan de eisen die aan lading worden gesteld in het Voertuigreglement. Ondeelbare lading Een aanbouwwerktuig aan een trekker is volgens het Voertuigreglement een ondeelbare lading. De regels worden weergegeven in de tekening hierboven. Aan het meest ver uitstekende gedeelte van de uitstekende lading moet volgens de wet een vierkant bord worden bevestigd met diagonale rood/witte strepen. Dit geldt voor zowel de voorkant als de achterkant! In het donker of bij beperkt zicht moet een lamp op of vlakbij het bord gemonteerd zijn. Als het bord aan de voorkant van de trekker zit een witte lamp, aan de achterkant moet het een rode lamp zijn. Bord voor uitstekende lading. Deelbare lading Als je op een wagen deelbare lading vervoert gelden de regels die in onderstaande afbeelding staan. max. 1,00 m max. 5,00 m Regels voor deelbare lading. 11

5 Een omkeerbak. Met een aparte hendel kun je overschakelen tussen voor- en achteruit, soms zelfs zonder de koppeling in te drukken. Je blijft in dezelfde groep en in dezelfde versnelling. Powershift. Je komt steeds vaker trekkers tegen waarbij je kunt schakelen zonder de koppeling te bedienen. Bij deze trekkers kan je de versnellingshendel zonder koppelen van de ene versnelling doorschakelen naar de volgende. Dit klinkt erg ingewikkeld. Toch valt dat in de praktijk mee. Als trekkerbestuurder weet je wat voor werk er gedaan moet worden. Je weet dan ook uit ervaring welke groep je moet kiezen. Vervolgens schakel je de eerste versnelling in en rij je weg. Is de versnelling te laag, dan schakel je op. Is de versnelling veel te hoog, dan kies je een lagere groep. Rij je nét een beetje te snel, dan gebruik je de 20%-reductie. Heb je de benodigde ervaring nog niet, dan kies je eerst de laagste groep. Differentieel. differentieelslot. Met een differentieelslot schakel je het differentieel uit, waardoor de linker- en rechterwielen met gelijke snelheid gaan draaien. Als je het differentieelslot inschakelt, mag je geen bocht maken. Doe je dat toch, dan wordt het binnenste wiel afgeremd en gaat het buitenste wiel sneller draaien, waardoor de dikke aandrijfas in de trekker kan breken. 3.2 Differentieel en differentieelslot Bij het maken van bochten draaien de wielen in de binnenbocht langzamer dan de wielen in de buitenbocht. Het differentieel laat de aangedreven wielen met verschillende snelheden draaien. In- en uitschakelen Je kunt het differentieelslot in- en uitschakelen met een drukknop, een schakelaar, een hendel of met een pedaal. Het ingeschakelde differentieelslot wordt meestal aangeduid met het symbool dat in onderstaande afbeelding staat. Je gebruikt het differentieel alleen als je een bocht maakt. Zonder het differentieel is het niet mogelijk een bocht te maken. Als je rechtuit rijdt, maak je geen gebruik van het differentieel, omdat de wielen links en rechts dan precies even snel draaien. Een nadeel van het differentieel is dat bijvoorbeeld bij een natte bodem één wiel gaat slippen en het andere blijft stilstaan als je aan het werk bent. Je komt dan niet meer vooruit. Om in dat geval tóch verder te kunnen, zijn trekkers voorzien van een Symbool van differentieelslot. 18

6 Tweeassige trekkers Als je op een trekker rijdt waarbij je een pedaal moet intrappen en ingetrapt moet houden om het slot te bedienen, dan komt het differentieel weer vrij als je het pedaal loslaat. Soms blijft het pedaal hangen. Om het slot dan toch vrij te laten komen, rij je even achteruit of stuur je al rijdend iets naar links en/of rechts. Doe dat wel voorzichtig, want er is een kans dat de trekker beschadigt. Er kunnen grote krachten optreden als het slot niet vrijkomt. grote trekkracht kan leveren. Bovendien is de bestuurbaarheid in het terrein beter. De knop of hendel waarmee je de vierwielaandrijving inschakelt is meestal voorzien van het hier onderstaande symbool. Symbool van vierwielaandrijving. Vierwielaandrijving wordt vaak 4WD genoemd. Dat is een afkorting van de Engelse benaming four wheel drive. Voorloop In een bocht nemen de achterwielen altijd de binnenbocht. Ze leggen dan in dezelfde tijd een kortere weg af dan de voorwielen. De rijsnelheid van de voorwielen is in de bocht daarom groter dan de rijsnelheid van de achterwielen. Pedaal voor differentieelslot. Bij sommige trekkers schakel je het differentieelslot uit door het rempedaal in te trappen. 3.3 Vierwielaandrijving Trekkers zijn vaak uitgerust met inschakelbare vierwielaandrijving. Het voordeel van vierwielaandrijving is dat de trekker dan een Afgelegde weg van voor- en achterwielen bij het nemen van een bocht. 19

7 De ene hendel is voor het gebruik van de positieregeling en de andere is voor het gebruik van de weerstandsregeling. De hendel van de weerstandsregeling zet je op weerstand (diepte). De hendel de gewenste g van de positieregeling gebruik je voor het heffen en zakken van de hefinrichting aan heff het eind van een werkgang. weerstandsregeling positieregeling Verschillende plaatsen waar de topstang bevestigd kan worden. Bedieningshendels hefinrichting. Veel trekkers hebben maar één bedieningshendel voor de hefinrichting. Met een knop of een hendel kun je kiezen of de bedieningshendel werkt als weerstands- of als positieregeling. Bij de elektrische bediening zijn er schakelaars en draaiknopjes. Een elektrisch systeem stuurt de hydraulische onderdelen aan. Een elektrische bediening heeft meer mogelijkheden dan een mechanische. Je kunt bijvoorbeeld een schakelaar voor omhoog en omlaag hebben, terwijl je met een draaiknop de ondergrens van de hefinrichting in kunt stellen. Als je aan het maaien bent, kun je met de schakelaar de maaimachine heffen en daarna automatisch de hoogte instellen. In de afbeelding op de volgende bladzijde staat een voorbeeld van een bedieningspaneel van een elektrisch bediende hefinrichting. Hoe verder de trekstangen naar buiten bevestigd worden, hoe gevoeliger de hefinrichting reageert. Stand 1: minder gevoelig, stand 2: meer gevoelig. Bediening Al deze regelingen worden mechanisch of elektrisch bediend. Bij de mechanische bediening heb je meestal twee hendels tot je beschikking. 30

8 Tweeassige trekkers 3.7 Hydrauliek Veel werkzaamheden worden hydraulisch uitgevoerd. Dat wil zeggen dat daarbij oliedruk gebruikt wordt. Voorbeelden van werkzaamheden die hydraulisch uitgevoerd worden, zijn het heffen van een werktuig, het aandrijven van onderdelen van werktuigen en het zijwaarts verschuiven van een klepelmaaier om langs een bermpaaltje te maaien. Aan de buitenkant van de trekker vind je aansluitpunten voor hydrauliekslangen. Binnen in de trekker bevinden zich onder andere: Bedieningspaneel van een elektrisch bediende hefinrichting. Het bedieningspaneel bestaat uit: Knop linksboven = instelling maximaal toelaatbaar percentage slip van de achterwielen. Knop rechtsboven = regeling daalsnelheid. Knop midden links = instelling weerstandsregeling mengregeling - positieregeling. Knop midden rechts = instelling maximale hefhoogte. Knop onder = instelling positie of diepte van de hefinrichting. een olietank; een pomp; hendels om het werktuig te bedienen; stuurventielen om de oliestroom een bepaalde richting te laten kiezen; een overdrukventiel om te zorgen dat de olie terug naar de tank gaat als de oliestroom geblokkeerd wordt. 1 = motor 2 = hefinrichting 3 = olietank 4 = oliepomp 5 = stuurschuif voor bediening hefinrichting 6 = overdrukventiel Schema van onderdelen van een hydraulisch systeem. 31