Remmen WERKINGSPRINCIPE. Rempedaal. Rembekrachtiging. Remblokken. Natte rijomstandigheden

Transcriptie

1 WERKINGSPRINCIPE Rempedaal WAARSCHUWINGEN Tijdens het rijden mag u uw voet niet op het rempedaal laten rusten. Hierdoor kunnen de remmen oververhit raken, kan hun doeltreffendheid verminderen en kan er overmatige slijtage optreden. Laat de Land Rover nooit uitrollen terwijl de motor is uitgeschakeld. Voor een volledige rembekrachtiging moet de motor lopen. Bij uitgeschakelde motor werken de remmen nog wel, maar u moet het pedaal veel harder intrappen om de remmen in werking te stellen. Als het rode waarschuwingslampje voor de remmen gaat branden, dient u de Land Rover zo snel mogelijk veilig tot stilstand te brengen. Voordat u verder rijdt, dient u deskundige hulp in te roepen. U mag nooit matten die niet zijn goedgekeurd, of andere belemmeringen onder het rempedaal leggen. Dit kan de pedaalslag en doeltreffend remmen beperken. Het waarschuwingslampje van het remsysteem in de instrumentengroep gaat even oranje en rood branden wanneer u de contactschakelaar naar stand II draait, en controleert vijf afzonderlijke remfuncties: Noodstophulp (EBA) oranje Remblokslijtage oranje Elektronische handrem (EPB) oranje Elektronische remdistributie (EBD) rood Remvloeistofpeil rood Als het waarschuwingslampje na het starten oranje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, treedt er waarschijnlijk een storing op in het noodstophulpsysteem (EBA) of zijn de remblokken versleten. Rijd voorzichtig en roep met spoed deskundige hulp in. Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden rood gaat branden, is het remvloeistofpeil waarschijnlijk te laag of treedt er een storing op in het elektronische remdistributiesysteem (EBD). Breng het voertuig tot stilstand waar u dit veilig kunt doen, controleer de remvloeistof en vul deze zo nodig bij. Als het lampje blijft branden, roept u voordat u verder rijdt eerst deskundige hulp in. Rembekrachtiging Het remsysteem wordt bekrachtigd terwijl de motor loopt. Zonder deze bekrachtiging moet u het rempedaal harder intrappen, zodat de remweg groter is. Neem altijd de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht: Wees voorzichtig wanneer u gesleept wordt en de motor is uitgeschakeld. Als de motor tijdens het rijden afslaat, brengt u het voertuig zo snel als de verkeersomstandigheden dit toelaten tot stilstand. U mag niet pompend remmen. Het remsysteem kan alle resterende bekrachtiging verliezen. Remblokken Remblokken hebben een inloopperiode nodig. De eerste 800 km (500 mijl) moet u situaties vermijden waarbij zwaar moet worden geremd. Natte rijomstandigheden Rijden terwijl het hard regent of door water rijden kan de doeltreffendheid van de remmen nadelig beïnvloeden. Trap het rempedaal met tussenpozen zacht in om de remmen te drogen. 149

2 Mededelingen Op het message centre kunnen de onderstaande mededelingen verschijnen. CHECK BRAKE FLUID CHECK BRAKE PADS Mededeling Betekenis Wat moet u doen? PRESS FOOTBRAKE AND PARKBRAKE SWITCH TO RELEASE De remvloeistof in het reservoir Laat deze storing onmiddellijk staat onder het aanbevolen peil. door een erkende reparateur verhelpen. De remblokken zijn onherstelbaar versleten. Het systeem heeft het loszetten met de handremhendel gedetecteerd, maar het rempedaal is niet ingetrapt. Laat deze storing onmiddellijk door een erkende reparateur verhelpen. Volg de aanwijzingen op voor het handmatig loszetten. Raadpleeg ELEKTRONISCHE HANDREM (EPB) (bladzijde 152). TIPS VOOR HET RIJDEN MET ABS WAARSCHUWINGEN Het antiblokkeersysteem (ABS) kan de fysieke beperkingen van de remafstand niet verhelpen. Gebrek aan grip op het wegdek, zoals bij aquaplaning op water, kan de werking van het ABS eveneens beïnvloeden. Op gladde wegoppervlakken neemt de remafstand toe. Dit geldt voor alle voertuigen, ook voertuigen met ABS. U mag niet in de verleiding komen om tijdens het rijden risico s te nemen, in de hoop dat het ABS de beoordelingsfouten zal corrigeren. In elk geval blijft u er als bestuurder verantwoordelijk voor om met gepaste voorzichtigheid en concentratie te rijden, waarbij u vooral moet letten op de gevolgen van de snelheid, het weer, de wegomstandigheden, enz. Het ABS zorgt ervoor dat maximale remdruk en daardoor maximale remefficiëntie wordt toegepast. Dit voorkomt dat de achterwielen blokkeren, waardoor de bestuurder controle over het stuur blijft behouden wanneer hij of zij hard moet remmen. Als er in noodgevallen geremd moet worden, controleert het ABS voortdurend de snelheid van elk wiel en varieert het de remdruk naar elk wiel, al naar gelang de beschikbare grip op de weg. U kunt deze constante remdrukveranderingen als een pulserend gevoel via het rempedaal waarnemen. U hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Ga nooit pompend remmen. Dit onderbreekt de werking van het systeem, waardoor de remafstand groter wordt. U mag nooit extra matten of andere belemmeringen onder het rempedaal leggen. Dit zal de pedaalslag en de doeltreffendheid van de remwerking beperken. 150

3 ABS-waarschuwingslampje Als het ABS-waarschuwingslampje tijdens het rijden blijft branden of opnieuw gaat branden, betekent dit dat er een storing in het ABS-systeem is. Rijd voorzichtig, waarbij u hard remmen vermijdt, en roep meteen deskundige hulp in. Het ABS en terreinrijden Het antiblokkeersysteem functioneert wanneer u over ruw terrein rijdt, maar op sommige oppervlakken is het niet verstandig om op het systeem te vertrouwen. Het ABS kan fouten door de bestuurder of een gebrek aan ervaring met moeilijk begaanbaar ruw terrein niet compenseren. Zachte oppervlakken Op zachte of diepe oppervlakken, zoals poedersneeuw, zand of grind, is de remafstand groter. Dit komt doordat een geblokkeerd wiel als natuurlijke reactie een wig van het oppervlaktemateriaal vóór de wielen vormt, waardoor de stopafstand kleiner wordt. Dit gebeurt niet wanneer het ABS in werking is. Steile hellingen Als het voertuig op een steile, glibberige helling stilstaat, kan het voertuig gaan glijden, zelfs wanneer u het rempedaal intrapt. Dit komt omdat er zonder wielrotatie geen signaal naar het ABS wordt gestuurd. Laat de remmen eventjes los om de wielen te laten bewegen. Trap dan weer op het rempedaal, zodat het ABS wordt geactiveerd. Noodstophulp (EBA) Als er snel volop op de rem wordt getrapt, zal de noodstophulp (Emergency Brake Assist of EBA) de remkracht automatisch optimaliseren, waardoor het voertuig tot stilstand komt. Als de bestuurder langzamer remt, maar wel met voldoende kracht om het ABS voor beide voorwielen te activeren, dan verhoogt het systeem de remkracht automatisch, zodat het ABS op alle wielen wordt toegepast en het ABS-systeem optimaal wordt ingezet. Als het rempedaal niet langer wordt ingetrapt, wordt het EBA uitgeschakeld. In het geval van een storing in het EBA-systeem gaat het oranje waarschuwingslampje voor de remmen branden. Elektronische remdistributie (EBD) De elektronische remdistributie (Electronic Brake Distribution of EBD) balanceert de remkracht tussen de voor- en achteras om maximale remkracht te handhaven. Bij een licht beladen voertuig zal het EBD minder kracht op de achterremmen plaatsen om het voertuig stabiel te houden. Als het voertuig een ander voertuig sleept of zwaar beladen is, plaatst het EBD volledige remkracht op de achterwielen. In het geval van een storing in het EBDsysteem gaat het rode waarschuwingslampje voor de remmen branden. Remregeling bij het nemen van bochten (CBC) Remregeling bij het nemen van bochten (Cornering Brake Control of CBC) is een geavanceerde versie van het ABS, die ervoor zorgt dat het voertuig stabiel blijft en dat de bestuurder controle over het stuur houdt wanneer er tijdens het nemen van een bocht of het veranderen van rijbaan met hoge snelheid wordt geremd. 151

4 ELEKTRONISCHE HANDREM (EPB) WAARSCHUWING U mag er niet op vertrouwen dat de elektronische handrem (EPB) het voertuig op zijn plaats kan houden, als het waarschuwingslampje van het remsysteem brandt of het EBP-waarschuwingslampje knippert. Roep met spoed deskundige hulp in. Opmerking: als u het voertuig onder zware omstandigheden bij terreinrijden gebruikt, zoals door water rijden, diepe modder, enz., zal de handrem extra onderhouden en afgesteld moeten worden. Neem hiervoor contact op met uw Land Rover-dealerbedrijf/ erkende reparateur. De elektronische handrem aantrekken Dynamische werking VOORZICHTIG Als u met het voertuig rijdt terwijl de elektronische handrem is aangetrokken of de handrem herhaaldelijk gebruikt om het voertuig af te remmen, kunt u het remsysteem ernstig beschadigen. In een noodsituatie kunt u de snelheid geleidelijk laten afnemen door de hendel omhoog te trekken en hem in die stand te houden terwijl u met het voertuig langzamer dan 3 km/h (2 mijl/h) rijdt. Het waarschuwingslampje van de remmen zal gaan branden vergezeld van een scherp geluidssignaal, waarbij tevens de mededeling CAUTION PARKBRAKE APPLIED (voorzichtig, handrem aangetrokken) op het message centre verschijnt. De remlichten zullen nu wel gaan branden. Zodra u de hendel loslaat of indrukt, zal het systeem de elektronische handrem loszetten. De elektronische handrem loszetten E90934 Breng het voertuig tot stilstand en trek de hendel (met pijl aangegeven) even omhoog. Nu zal het rode EPB-waarschuwingslampje in de instrumentengroep gaan branden. Als u de hendel omhoog trekt terwijl u met het voertuig langzamer dan 3 km/h (2 mijl/h) rijdt, zal het voertuig abrupt tot stilstand komen. De remlichten zullen niet gaan branden. VOORZICHTIG De elektronische handrem werkt op de achterwielen van het voertuig en u kunt het voertuig dan ook alleen veilig parkeren als het op een harde en stabiele ondergrond staat. U mag er niet op vertrouwen dat de elektronische handrem effectief werkt wanneer de wielen in modder of water zijn ondergedompeld. U kunt de elektronische handrem alleen loszetten wanneer de contactschakelaar in stand II staat. Trap het rempedaal in terwijl u de handremhendel omlaag duwt. 152

5 Automatisch loszetten Als het voertuig stilstaat, de elektronische handrem is aangetrokken en de transmissiehendel in D (rijstand) of R (achteruitrijstand) staat, trapt u het gaspedaal in en rijdt u weg. Het systeem zal de handrem automatisch loszetten. U kunt het automatisch loszetten vertragen door de hendel van de elektronische handrem in de aangetrokken stand vast te houden en hem op het gewenste moment los te laten. Het handremsysteem zal de systeembelasting geleidelijk verminderen om soepel wegrijden te vergemakkelijken. Als het verminderen van de systeembelasting het wegrijden van het voertuig veroorzaakt nadat er een geldige versnelling is gekozen, zal het systeem automatisch opnieuw de volle belasting op de elektronische handrem aanbrengen. U kunt het verminderen van de systeemblasting door de elektronische handrem tijdelijk opheffen door de handrem na het kiezen van een versnelling aan te trekken. Bij een storing wordt de mededeling. AUTO RELEASE NOT FUNCTIONAL (handremstoring automatisch loszetten werkt niet) op het message centre weergegeven. Aan het begin van een reis kan het soms langer duren voordat het systeem de elektronische handrem loszet, wanneer u de hendel uit P (parkeerstand) of N (neutraal) haalt. Hierdoor blijven de versnellingen langer ingeschakeld. EPB-waarschuwingslampjes Het EPB-waarschuwingslampje in de instrumentengroep gaat bij de lampjescontrole, wanneer u de contactschakelaar naar stand II draait, drie seconden branden. Als het systeem een storing in de elektronische handrem detecteert, gaat het oranje waarschuwingslampje van het remsysteem branden en verschijnt de mededeling (handremstoring) op het message centre. Als het systeem een storing waarneemt terwijl de EPB in werking is, gaat het rode waarschuwingslampje knipperen en wordt de mededeling. SYSTEM NOT FUNCTIONAL (handremstoring systeem werkt niet) op het message centre weergegeven. Opmerking: het rode lampje blijft minstens tien seconden branden nadat u het contact hebt uitgeschakeld. Wanneer u het voertuig na het optreden van een EPB-storing wilt stilzetten, parkeert u het op een vlakke ondergrond en zorgt u ervoor dat het stil blijft staan, zonder dat u op de EPB hoeft te vertrouwen. 153

6 Mededelingen Op het message centre kunnen de onderstaande mededelingen verschijnen. Mededeling Betekenis Wat moet u doen? PRESS FOOTBRAKE AND PARKBRAKE SWITCH TO RELEASE PARKBRAKE BEDDING CYCLE ACTIVE AUTO RELEASE NOT FUNCTIONAL SYSTEM NOT FUNCTIONAL TO HOLD VEHICLE REMOVE KEY THEN APPLY PARKBRAKE PARKBRAKE OFF LIFT SWITCH TO APPLY CAUTION PARKBRAKE APPLIED Het systeem heeft het loszetten met de handremhendel gedetecteerd, maar het rempedaal is niet ingetrapt. Een monteur heeft om een inloopcyclus gevraagd. De functies van de elektronische handrem zijn misschien niet beschikbaar. De functie voor het loszetten bij het wegrijden is niet beschikbaar. Verschijnt als het rode waarschuwingslampje brandt. De functies van de elektronische handrem zijn niet beschikbaar. De elektronische handrem is de informatie over de voertuigsnelheid kwijt. Er is een bewerking voor het loszetten in een noodgeval gedetecteerd. De elektronische handrem is tijdens het rijden aangetrokken. Volg de aanwijzingen op voor het handmatig loszetten. Raadpleeg ELEKTRONISCHE HANDREM (EPB) (bladzijde 152). Als de cyclus niet vereist is, kunt u deze door het uit- en weer inschakelen van het contact annuleren. Laat deze storing onmiddellijk door een erkende reparateur verhelpen. Zet de rem handmatig los. Raadpleeg ELEKTRONISCHE HANDREM (EPB) (bladzijde 152). Roep met spoed hulp van een erkende reparateur in. Volg de aanwijzingen op voor het parkeren van het voertuig. Zodra de originele storingen hersteld zijn, trekt u de hendel omhoog om de elektronische handrem weer in werking te stellen. U mag deze functie alleen in een noodgeval gebruiken. 154