Bepaal uw fiscale koers Belastingpakket 2014

Vergelijkbare documenten
Prinsjesdagontbijt 19 september 2013

FISCALE SIGNALEN [1/6] Special Prinsjesdag: belastingpakket Ondernemen

Wat verandert er in 2014?

Bepaal uw fiscale koers Belastingpakket

Real Estate Bulletin

Wat staat ons op fiscaal gebied te wachten in 2014?

BELASTINGPLAN Maatregelen voor ondernemers en particulieren

Fiscale eindejaarstips

Prinsjesdag september 2013

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2014 [1/7]

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2014 [1/6]

A&A Prinsjesdagspecial 2013

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2014 [1/8]

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2014

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2014

Fiscale wetsvoorstellen. Voor 2014 en volgende jaren

Prinsjesdag special. Inhoud. Administratie administratie en advieskantoor. De ondernemer. Nummer 5 - september Tips voor de ondernemer

Tarief inkomstenbelasting / premies volksverzekeringen 2014 voor belastingplichtigen geboren vanaf 1 januari maar niet meer dan ( )

Belastingtarief Tarief premie volksverzekeringen. Heffing over totaal van de schijven Jonger dan. 5,85% 31,15% 37% jaar:

Belastingplan 2014: fraudebestendigheid en solide inkomsten centraal

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

! De belastingrente gaat vanaf 1 april 2014 omhoog. Voor de inkomstenbelasting bedraagt de

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Eindejaarstips Let op! De eenmalige verhoging van ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

Belastingplan 2014 Fiscale innovatieregelingen Afschaffing integratieheffing btw Maatregelen werkgevers Overige fiscale maatregelen MRB oldtimers MRB

Wijzigingen op privégebied

NIEUWS EN ACTUALITEITEN

Prinsjesdag 2016: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Belastingplan 2014: gas geven of afremmen?

Belastingplan 2014 / tips Schenken voor eigen woning. Eigen woning

Fiscale eindejaarstips. Sjoerd van den Heuvel

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

EINDEJAARSTIPS /5

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Automobiellink. BPM tarieven voor personenauto s in 2014

MIA/Vamillijst 2014 gepubliceerd. Inhoudsopgave Nieuwsbrief Februari 2014.

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

Tarief Box 2 tijdelijk 3% lager in 2014

Prinsjesdagspecial belastingplan 2014

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

Dit jaar let de Belastingdienst extra op de kosten van de ondernemer en wordt ook het aantal

Accountancy Belastingen Advies. Aangetekend - Prinsjesdag 17 september Prinsjesdagspecial DERDE DINSDAG


negentig NIEUWS In dit nummer: Ruim baan voor de jongere werknemer Uw auto in 2014: zuinig is het devies Innovatie blijft ook dit jaar lonend

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

Goed om te weten voor uw personeelsadministratie 2014

Prinsjesdag 2015: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Miljoenennota De belangrijkste juridische en fiscale veranderingen

NIEUWSBRIEF Werkgever. 1. Ruim baan voor de jongere werknemer

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

RB EINDEJAARSTIPS EN AANDACHTSPUNTEN 2014/2015

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken

! S&O-inhoudingsplichtigen die minder S&O-uren realiseren dan was opgegeven, hebben

Verhoging accijns LPG, diesel en alcohol

Nieuwsbrief Miljoenennota 2015 (deel 1)

Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk van uw individuele situatie. In deze advieswijzer komen verschillende situaties aan bod.

Belastingplan 2016; De highlights voor de dga en vermogend particulier

Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2017

EQUUS NIEUWSBRIEF januari 01/2014

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Vervallen tijdelijke verlenging doorleveringstermijn overdrachtsbelasting.

Nieuwsbrief september 2011

Prinsjesdag 2017: wijzigingen voor de loonheffingen en de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Als u overweegt om op korte termijn te investeren in een (nieuw) bedrijfsmiddel, dan zijn wij op uw verzoek graag bereid om u te adviseren.

Alle belastingbetalers

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Prinsjesdag 2016 Wat betekenen de kabinetsplannen voor u?

Fiscaal Actueel

Informatieblad Eigen woning in 2014

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2013, 2 e jaargang, 6 e editie

Prinsjesdag 2010 Belastingplan 2011 Otto Brands

Overige actualiteiten

Eigen woning in Strop of paradijs? advieswijzer

Prinsjesdag 2014 en het belastingplan Teruggaaf BTW op rekeningnummer derde. Per 1 januari 2015 vervalt de tenaamstellingsverplichting

Belastingplan Zoals aangeboden aan de 2 e Kamer op 16 september Krijn Doornekamp

Slim Schenken en nalaten

WETSVOORSTEL BELASTINGPLAN 2004 GEPRESENTEERD

Ondernemers. Prinsjesdag Belastingplannen 2019 en meer nieuwe wetgeving

Miljoenennota-ontbijt Almere 17 September Mr. A. (André) Verduijn RB Countus accountants + adviseurs

Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017

(Verwachte) fiscale wijzigingen Belastingplan 2018 en Regeerakkoord

Nieuwsbrief van 9 februari 2017

DGA Nieuwsbrief: Belastingplan 2014 c.a.

UW ONDERNEMING, ONZE ERVARING. Belastingplan mr. B. (Bas) Opmeer

FISCALE SIGNALEN [1/6] Special Prinsjesdag: belastingpakket Ondernemen

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee.

Enkele fiscale wijzigingen per 1 januari 2013 nader belicht

Prinsjesdag 2018 (JVC Businessclub 2 oktober 2018) Prinsjesdag

de ondernemers krant #1 2014

1 Belastingplannen 2016

Nieuwsbrief december 2012

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Eigen woning in Strop of paradijs? whitepaper

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Transcriptie:

Bepaal uw fiscale koers Belastingpakket 2014 18 december 2013 www.pwc.nl/prinsjesdag

Inhoudsopgave Voorwoord 3 Werkgever / Werknemer 4 Vastgoed 6 Innovatie en investeringen 8 DGA 9 Particulier 10 ANBI 12 Afgezonderd particulier vermogen (APV) 13 Accijnzen en auto 14 Milieu 16 Overige fiscale maatregelen 17 Contactgegevens 18 2

Voorwoord Het komt niet vaak voor dat een belastingplan van een kabinet zo aan verandering onderhevig is geweest als het Belastingpakket 2014. Na de publicatie van de wetsvoorstellen op Prinsjesdag, volgde op 11 oktober 2013 een Begrotingsakkoord van het kabinet met D66, CU en de SGP waardoor een reeks wijzigingen is opgetreden ten opzichte van de oorspronkelijke maatregelen. In deze geactualiseerde publicatie van Bepaal uw fiscale koers Belastingpakket 2014 hebben de belastingadviseurs van PwC de belangrijkste (fiscale) maatregelen uit het belastingpakket voor u op een rij gezet. Daarnaast zijn ook latere fiscale wijzigingen opgenomen die formeel geen deel uit maken van het Belastingpakket 2014, maar daar wel mee samenhangen en voor u van belang kunnen zijn. De latere maatregelen hebben onder andere betrekking op de woningmarkt, de belastingtarieven in de inkomstenbelasting, een nadere concretisering van de stamrechtvrijstelling en een verdere vergroening van ons fiscale stelsel. Deze publicatie is daarmee een update van onze op 17 september verschenen Prinsjesdagspecial en is nu bijgewerkt met de maatregelen die door de Eerste Kamer op dinsdag 17 december zijn aangenomen. De meeste voorstellen hebben als beoogde ingangsdatum 1 januari 2014. Als een andere ingangsdatum geldt, wordt dit expliciet aangegeven. Dit document is interactief, zodat u gemakkelijk kunt doorklikken naar het onderwerp van uw keuze. Hiervoor kunt u de inhoudsopgave en de navigatiebalk rechtsboven gebruiken. Rotterdam, 18 december 2013 Sytso Boonstra Voorzitter van PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. 3

Werkgever / Werknemer Teruggaaf basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) Werkgevers krijgen een eenmalige teruggaaf van 28,8 procent van de basispremie Aof (een ww-premie) die zij in de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 in hun loonaangifte hebben aangegeven. Deze teruggaaf dient als compensatie voor de inhaalpremie bij de sectorfondsen. De teruggaaf wordt door de Belastingdienst in een voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld op basis van de hen beschikbare gegevens en wordt vervolgens uiterlijk op 31 januari 2014 door de ontvanger aan de werkgevers uitbetaald. In totaal vloeit op deze manier 1,3 miljard terug naar de werkgevers. Crisisheffing werkgevers ook in 2014 Hoewel de werkgeversheffing hoge lonen vorig jaar was aangekondigd als eenmalige regeling, wordt deze zogenaamde crisisheffing voor werkgevers met één jaar verlengd. Inhoudelijk wijzigt de regeling niet. Concreet betekent dit dat werkgevers in 2014 wederom een heffing van 16 procent verschuldigd zijn over het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat zij in 2013 aan werknemers hebben betaald, althans voor zover dat loon meer bedraagt dan 150.000 euro per werknemer. Overgangsregime werkkostenregeling met één jaar verlengd De verplichte overgang van het regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen naar de werkkostenregeling wordt met één jaar uitgesteld. Het regime van de werkkostenregeling is hierdoor pas verplicht met ingang van 1 januari 2015. Stamrechtvrijstelling vervalt De stamrechtvrijstelling vervalt voor nieuwe situaties. Dit betekent dat voor ontslagvergoedingen de stamrechtvrijstelling niet langer toegepast kan worden. Ontslagvergoedingen vallen bij uitbetaling direct en volledig in de heffing van box 1. Recht op stamrechtvrijstelling voor oude situaties Om nog in aanmerking te komen voor de stamrechtvrijstelling moet vóór 1 januari 2014 de stamrechtaanspraak voldoende bepaald of bepaalbaar zijn. Concreet houdt dit het volgende in: Vóór 1 januari 2014 moet een stamrechtovereenkomst getekend zijn; Deze stamrechtovereenkomst moet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de stamrechtvrijstelling; Vóór 1 januari 2014 moet de ontslagdatum bekend zijn; én De ontslagdatum zelf hoeft niet vóór 1 januari 2014 te liggen, maar wel binnen een redelijke termijn daarna. Van een redelijke termijn is in ieder geval sprake, als het ontslag plaatsvindt vóór 1 juli 2014. Stamrechtvrijstelling die in aanmerking komt voor 80%-faciliteit Als bestaande, eerder vrijgestelde stamrechten in 2014 in één keer opgenomen worden, wordt de kapitaalsuitkering slechts voor 80 procent in de belastingheffing betrokken. Evenmin is dan revisierente van 20 procent verschuldigd. Om voor deze faciliteit in aanmerking te komen, geldt het volgende: De werkgever moet het stamrecht vóór 15 november 2013 hebben overgemaakt naar een kwalificerende verzekeraar; óf In plaats daarvan mag de werkgever onder voorwaarden het stamrecht ook in eigen beheer nemen. In dat geval moet de werkgever zich vóór 15 november 2013 hebben verplicht om voor een vastgesteld stamrecht als verzekeraar op te treden. Het wordt ook mogelijk gemaakt dat een op 31 december 2013 bestaand stamrecht gedeeltelijk wordt afgekocht. Dit wordt geregeld in het nog te publiceren wetsvoorstel 4

Fiscale verzamelwet 2014. Of de gedeeltelijke afkoop ook onder de 80%-faciliteit valt, is nog niet bekend. Het overgangsrecht stamrechtvrijstelling geldt niet alleen voor de verzekeringsvariant (al of niet in eigen beheer) maar ook voor de bankspaarvariant. Het bedrag van de aanspraak op het stamrecht moet op 31 december 2013 vaststaan, maar hoeft op dat moment nog niet te zijn overgemaakt (de staatssecretaris geeft hierbij niet aan op welk moment uiterlijk dan wel). Afdrachtvermindering onderwijs vervalt De afdrachtvermindering onderwijs wordt afgeschaft. Daarvoor in de plaats zal met ingang van 1 januari 2014 een nieuwe subsidieregeling van kracht worden. De concrete uitwerking van deze nieuwe subsidieregeling is niet in het wetsvoorstel opgenomen. De afschaffing van de afdrachtvermindering onderwijs per 1 januari 2014 wordt deels gecompenseerd door een nieuwe subsidieregeling praktijkleren van het ministerie van OC&W. Omdat de regeling pas voorziet in subsidie vanaf de tweede helft van het jaar, komt er een aanvullende regeling voor de overgangsperiode van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 voor opleidingsbedrijven. Bijdrage wettelijke zorgverzekeringen buitenland Sinds 1 januari 2013 behoort de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet niet meer tot het fiscaal loon van de werknemer. Er was echter nog geen verwijzing gemaakt naar in het buitenland verschuldigde bijdragen door de werkgever die overeenkomen met de Nederlandse inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Dit wetsartikel is aangevuld, waardoor ook de inkomensafhankelijke bijdrage van de werkgever aan een in het buitenland verschuldigde vergelijkbare bijdrage niet tot het fiscaal loon van de werkgever behoort. Gevolg hiervan is dat voor zover de bijdrage in het buitenland vergelijkbaar is met de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, deze belastingvrij vergoed mag worden aan de werknemer. Invoering premiekorting jongere werknemer Een werkgever mag onder voorwaarden een korting van 3.500 euro toepassen op de premies werknemersverzekeringen, als hij tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2016 een jongere (18 tot en met 26 jaar op moment van indiensttreding) aanneemt die op dat moment WW- of bijstandsuitkeringsgerechtigd is. De dienstbetrekking moet dan een minimale duur van zes maanden hebben en voor ten minste 32 uur per week zijn. De werkgever kan de korting toepassen, zolang de jongere in dienst is, met een maximum van twee jaar. Om administratieve redenen kan de korting pas vanaf 1 juli 2014 worden toegepast. In 2014 is de korting daarom maximaal 1.750 euro. 5

Vastgoed Btw Integratielevering volledig afgeschaft De btw-integratielevering komt volledig te vervallen. Dit is van belang voor alle ondernemers die (deels) belaste en deels vrijgestelde of niet-belaste prestaties verrichten, zoals woningcorporaties, financiële instellingen, ziekenhuizen en gemeenten, en die voor eigen gebruik goederen (veelal onroerende zaken) in eigen bedrijf produceren of onder terbeschikkingstelling van stoffen in opdracht laten vervaardigen. Onder stoffen wordt ook grond begrepen. Door deze maatregel wordt het vooral bij bouwprojecten (weer) belangrijk om vast te stellen wat gunstiger is: de grond voor deze bouwprojecten aankopen als bouwterrein (belast met btw, niet met overdrachtsbelasting) of niet (belast met overdrachtsbelasting, niet met btw). Deze afschaffing heeft ook gevolgen voor lopende bouwprojecten. De integratielevering is in feite een fiscaaltechnische, met btw belaste tussenstap tussen de (deel) oplevering(en) van een (onroerend) goed en de werkelijke ingebruikname van dat goed voor btwvrijgesteld gebruik. Vanaf het moment van wegvallen van deze belaste tussenstap is de btw op de bouwkosten gedurende de bouw alleen aftrekbaar voor zover het beoogde gebruik van het gebouwde met btw is belast. Hetzelfde geldt voor de ingebruikname van andere goederen waarop de integratielevering nu nog van toepassing is. Door het wegvallen van de belaste tussenstap vervalt ook het verhoogde aftrekpercentage (pro rata) van de btw op algemene kosten in het jaar van ingebruikname van het bouwproject. Reeds in aftrek gebrachte btw op kosten die zijn gemaakt in de aanloop naar een integratielevering hoeft niet te worden gecorrigeerd door het wegvallen van de integratielevering zelf. Op het moment van ingebruikname van het ontstane goed zal echter moeten worden vastgesteld in hoeverre daadwerkelijk sprake is van recht op aftrek, en op dat moment zal de eventueel teveel in aftrek gebrachte btw moeten worden gecorrigeerd. Overdrachtsbelasting Belangen in onroerendezaaklichamen zonder rechtspersoonlijkheid De verkrijging van aandelen in een onroerendezaaklichaam is onderworpen aan heffing van overdrachtsbelasting. Een onroerendezaaklichaam is een lichaam met een in aandelen verdeeld kapitaal waarvan de bezittingen voor meer dan 50 procent bestaan uit onroerende zaken, waarvan 30 procent of meer in Nederland gelegen onroerende zaken, en deze bezittingen voor exploitatie- of verkoopdoeleinden worden gehouden. Overdrachtsbelasting is alleen verschuldigd als de verkregen aandelen (samen met de al in bezit zijnde aandelen) een belang van ten minste 1/3 in het lichaam vertegenwoordigen. In het Belastingpakket 2014 wordt voorgesteld de huidige regeling uitsluitend nog toe te passen op lichamen met rechtspersoonlijkheid. Lichamen zonder rechtspersoonlijkheid / beleggingsfondsen De verkrijging van een belang in een lichaam zonder rechtspersoonlijkheid dat in Nederland gelegen onroerende zaken houdt, is onderworpen aan de heffing van overdrachtsbelasting. Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt. Er is geen overdrachtsbelasting verschuldigd bij de verkrijging van rechten van deelneming in kwalificerende beleggingsfondsen of fondsen voor collectieve belegging in effecten in de zin van de Wet op het financieel toezicht. Aanvullende voorwaarde is dat de verkregen rechten van deelneming een belang van minder dan 1/3 in het fonds vormen (samen met belangen van verbonden partijen). De uitzondering, inclusief aanvullende voorwaarde, geldt ook bij inkoop van rechten van deelneming door 6

het fonds. Hierdoor neemt immers het belang van zittende investeerders in het fonds - en daarmee ook in de onderliggende onroerende zaken - toe. Overgangsregeling betaalde overdrachtsbelasting bij lopende koop-aanneemovereenkomsten Sinds een recent arrest van de Hoge Raad worden koop-aanneemovereenkomsten aangemerkt als één, met btw belaste, levering van een nieuwe onroerende zaak als door dezelfde ondernemer eerst grond wordt geleverd én daarna nieuwbouw wordt opgeleverd. Op grond van het Belastingplan 2014 is het daarom niet langer mogelijk de grond met overdrachtsbelasting te kopen en alleen de bouwkosten met btw te belasten. Er zal een overgangsregeling worden getroffen voor de heffing van reeds betaalde overdrachtsbelasting bij de overdracht van grond bij lopende bouwprojecten. Hoe deze overgangsregeling er exact zal uitzien, is niet aangegeven. Maatregelen woningmarkt 2014 Eigen woning De Wet maatregelen woningmarkt 2014 voorziet in een vanaf 2014 in jaarlijkse stappen van 0,5 procentpunt voortschrijdende aftrekbeperking van de hypotheekrenteaftrek in de vierde belastingschijf van de inkomstenbelasting (van 52 procent tot 38 procent). Gelijktijdig wordt de derde schijf verlengd en het tarief in de tweede en derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting verlaagd. Verder worden diverse in 2013 gepubliceerde (goedkeurende) besluiten over de eigen woning naar aanleiding van de wijzigingen in de eigenwoningregeling per 1 januari 2013 (met o.a. de aflossingseis met betrekking tot na 1 januari 2013 aangegane eigenwoningschulden) in de wet opgenomen. Verhuurderheffing Ook bevat de Wet maatregelen woningmarkt 2014 de nadere invulling van de verhuurderheffing voor 2014 en volgende jaren. Daarbij is een regeling opgenomen die tegengaat dat verhuurders hun huurwoningen verspreiden over meerdere rechtspersonen met daarin verhuureenheden om zo de verhuurderheffing te ontgaan. Daarnaast heeft de minister het concept van het besluit gepubliceerd waarin hij aanvullende regels stelt voor de vermindering van de verhuurderheffing wegens bepaalde maatschappelijk gewenste investeringen. Verlaagd btw-tarief renovatie en onderhoud In een pakket van maatregelen ter stimulering van de woningmarkt was een tijdelijke verlaging van het btwtarief voor renovatie en onderhoud opgenomen voor de periode 1 maart 2013 tot 1 maart 2014. Volgens het huidige begrotingsakkoord gaat het verlaagde tarief nu voor heel 2014 gelden en is het ook van toepassing op werkzaamheden van architecten en hoveniers. Vpb Normaal belaste dochtermaatschappij FBI Vanaf 1 januari 2014 kan de fiscale beleggingsinstelling (FBI) die in vastgoed belegt een normaal belaste dochtermaatschappij houden. Voorwaarde is dat haar werkzaamheden voor het door de FBI verhuurde vastgoed van bijkomstige aard zijn. Te denken valt aan een vergaderservice of de exploitatie van een inpandige horecagelegenheid. De gedachte hiervan is dat de niet-beleggingsactiviteiten van de vastgoed-fbi worden gescheiden van haar beleggingsactiviteiten en zodoende op de normale wijze worden belast. Nu al kan de FBI een normaal belaste dochtermaatschappij houden die vastgoedprojecten (her)ontwikkelt voor de FBI. 7

Innovatie en investeringen RDA en investeringsfaciliteiten Het percentage van de Research en Development Aftrek (RDA) is voor 2014 vastgesteld op 60. Dit is zes procentpunten hoger dan het huidige percentage. De extra aftrekpost geldt voor ondernemers met kosten anders dan loonkosten die direct toerekenbaar zijn aan door eigen personeel verricht speur- en ontwikkelingswerk. Het minimuminvesteringsbedrag voor de Energieinvesteringsaftrek (EIA) wordt verhoogd tot 2.500 euro per investering. Dit is tweehonderd euro hoger dan de huidige drempel die bovendien ziet op het totaal aan investeringen. De aftrek geldt voor ondernemers die investeren in nieuwe energie-efficiënte bedrijfsmiddelen die voldoen aan de eisen van de Energielijst. Het EIA-percentage blijft ongewijzigd 41,5. De eerder voorgestelde verhoging naar 44 procent gaat niet door. Ook het minimum investeringsbedrag voor de Milieuinvesteringsaftrek (MIA) wordt verhoogd tot 2.500 euro per investering. Dit is tweehonderd euro hoger dan de huidige drempel die bovendien ziet op het totaal aan investeringen. De aftrek geldt voor ondernemers die investeren in nieuwe milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen die voldoen aan de eisen van de Milieulijst. De MIA-percentages blijven ongewijzigd 36, 27 en 13,5. De eerder voorgestelde verhoging naar 40, 30 respectievelijk 15 procent gaat niet door. Toepassing van de MIA is voortaan ook mogelijk bij kwalificerende investeringen in woonhuizen en woonschepen, bijvoorbeeld bij het saneren van asbest en het plaatsen van zonnepanelen. Verder is aangekondigd dat de Milieulijst 2014 meer zal worden gericht op (semi-)elektrische auto s, ter stimulering van de meest zuinige en innovatieve technologieën. De willekeurige afschrijving op milieu-bedrijfsmiddelen (Vamil) blijft beperkt tot 75 procent van de investeringskosten. De eerder voorgestelde verhoging naar 100 procent gaat niet door. De Vamil zal niet meer worden toegepast op personenauto s en de mogelijkheid tot Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij investeringen in personenauto s komt te vervallen. S&O afdrachtvermindering De eerste schijf wordt verlengd van 200.000 euro naar 250.000 euro, waardoor het hoge percentage van de S&O-afdrachtvermindering van toepassing is op een groter deel van de S&O-loonkosten. Het percentage van de eerste schijf wordt echter verlaagd van 38 naar 35. Tevens wordt de mogelijkheid om de toegekende S&Oafdrachtvermindering te verzilveren verruimd. De afdrachtvermindering mag ook worden verrekend met aangiftetijdvakken ná afloop van de periode waarop de S&O-verklaring ziet. Daarbij geldt wel dat het tijdvak, waarin de afdrachtvermindering alsnog kan worden verzilverd, eindigt in het kalenderjaar waarop de S&Overklaring ziet. Iedere S&O-inhoudingsplichtige krijgt de mogelijkheid om een S&O-verklaring aan te vragen voor een periode langer dan zes maanden (met een maximum van een geheel kalenderjaar). 8

DGA Regeling vrijgestelde beleggingsinstellingen blijft ongewijzigd In navolging op goedkeurend beleid wordt wettelijk vastgelegd dat de regeling in de vennootschapsbelasting voor vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi s) ongewijzigd blijft voor directeur-grootaandeelhouders, nadat de Wet op het financieel toezicht op 22 juli 2013 is gewijzigd. Vbi s met uitsluitend privévermogen van de deelnemers blijven zodoende kwalificeren als vbi. Tijdelijke verlaging box 2-tarief In 2014 geldt eenmalig een verlaagd box 2-tarief van 22 procent voor zover het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang niet hoger is dan 250.000 euro. Fiscale partners hebben elk recht op het verlaagde tarief van 22 procent over de eerste 250.000 euro aan inkomen in box 2. In totaal kunnen zij in 2014 dus 500.000 euro dividend ontvangen tegen het verlaagde box 2-tarief. 9

Particulier Tijdelijke verlaging tarief eerste schijf loon- en inkomstenbelasting In 2014 geldt een eenmalig verlaagd belastingtarief voor de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting met 0,75 procentpunt. Verlenging tegemoetkomingen voor voormalige eigen woning Oorspronkelijk zou ultimo 2013 de regeling herleving van de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur (ingevoerd in 2010) en de tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregeling (ingevoerd in 2011) aflopen. Deze twee regelingen blijven ook in 2014 van toepassing. Belastingvrij schenken voor eigen woning De schenkvrijstelling voor de eigen woning wordt van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 tijdelijk verhoogd van 51.407 euro tot 100.000 euro. Deze vrijstelling geldt niet alleen als de schenking wordt aangewend voor het kopen of verbouwen van de eigen woning, of het aflossen van een hypotheeklening maar ook voor de aflossing van een restschuld van een verkochte eigen woning. Volgens het Belastingplan 2014 vallen oude restschulden van vóór 29 oktober 2012 hieronder. Diverse banken zullen geen boeterente toepassen wanneer de verkrijger de schenking aanwendt voor aflossing. Aflossing van eigenwoningschuld dient ineens plaats te vinden, ofwel in de laatste maanden van 2013 ofwel in het jaar 2014. Alleen voor een schenking bestemd voor verbetering of onderhoud van een eigen woning geldt een langere termijn van drie jaar. Aan de relatie tussen schenker en verkrijger en aan de leeftijd van de verkrijger stelt de wetgever voor deze periode geen nadere eisen. Het is ook mogelijk om in 2013 gebruik te maken van de reguliere vrijstelling eigenwoningschenking tot een bedrag van 51.407 euro en dit bedrag in 2014 aan te vullen tot 100.000 euro. Heeft de verkrijger al eerder een eenmalig verhoogde vrijstelling benut, dan moet het bedrag van de eerdere schenking worden afgetrokken van de 100.000 euro bij schenkingen van dezelfde schenker. Als de schenker binnen 180 dagen overlijdt na de schenking die hij in de eerder genoemde periode heeft gedaan, hoeft de verkrijger over die 100.000 euro geen erfbelasting te betalen. De vrijstelling geldt per schenker, zodat de verkrijger meerdere malen gebruik ervan kan maken. Als op een schenking aan een in gemeenschap van goederen gehuwde verkrijger een uitsluitingsclausule van toepassing is, geldt de verruimde vrijstelling schenkbelasting ook voor de aflossing van de eigenwoningschuld die rust op de eigen woning die mede-eigendom is van de partner. Tijdelijke verlaging grens tariefschijven schenk- en erfbelasting In het kalenderjaar 2014 wordt de grens tussen de tariefschijven van de schenk- en erfbelasting tijdelijk verlaagd met 3.000 euro. Dit betekent dat dan over de eerste 115.254 euro het lagere belastingtarief is verschuldigd. In 2013 geldt dit lagere tarief voor de eerste 118.254 euro. Keuzeregeling buitenlands belastingplichtigen De keuzeregeling opgenomen in artikel 2.5 Wet IB 2001 maakt het voor buitenlands belastingplichtigen mogelijk te opteren voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige. Zij krijgen hiermee recht op bepaalde aftrekposten en tegemoetkomingen. In het belastingplan wordt voorgesteld deze keuzeregeling met ingang van 1 januari 2015 te laten vervallen. In plaats hiervan komt er een regeling voor zogenoemde kwalificerende buitenlands belastingplichtigen. Deze kwalificerende buitenlands belastingplichtigen hebben recht op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlands belastingplichtigen. Een van de voorwaarden is dat de aftrekposten in Nederland slechts in aanmerking worden genomen voor zover belastingplichtigen de aftrekposten niet in hun woonland kunnen effectueren. 10

Het heffingvrije vermogen en de schuldendrempel in box 3 zijn ook van toepassing op kwalificerende buitenlands belastingplichtigen. Partners van kwalificerende buitenlands belastingplichtigen zijn zelf ook kwalificerend buitenlands belastingplichtige als beide partners hun inkomen geheel of nagenoeg geheel in Nederland verdienen. Verder wordt bij de bepaling van inkomensbestanddelen of heffingskortingen waarbij het inkomen van belang is, het wereldinkomen in aanmerking genomen. De nieuwe regeling is van toepassing op buitenlands belastingplichtigen die inwoner zijn van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland of de BES eilanden, en van wie 90 procent of meer van hun inkomen in Nederland aan de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen. Het toepassingsbereik van de nieuwe regeling is hiermee beperkter dan de huidige regeling. Met de introductie van de nieuwe regeling vervalt overigens het keuzeelement uit de huidige regeling: een buitenlands belastingplichtige kwalificeert wel of niet voor de regeling. Geen notariële akte meer vereist voor aftrek periodieke gift Een onderhandse schenkingsovereenkomst volstaat voor de fiscale aftrekbaarheid van periodieke giften aan ANBI s en verenigingen met minstens 25 leden. Een notariële akte is niet langer vereist. Een standaardovereenkomst zal beschikbaar zijn op de website van de Belastingdienst. Zowel de begunstigde instelling als de gever moet een exemplaar van de ondertekende overeenkomst bewaren als bewijsstuk. Vergoedingsrechten tussen echtgenoten Algemeen Wettelijk zal worden geregeld dat een vergoedingsvordering tussen gehuwden niet leidt tot een fiscaal relevant belang in het onderliggende goed. Per 1 januari 2012 is het huwelijksvermogensrecht voor wat betreft vergoedingsvorderingen tussen echtgenoten gewijzigd. Sinds die datum kan de hoogte van de vergoedingsvordering afhankelijk zijn van het onderliggende goed dat de ene echtgeno(o)t(e) met het geld van de andere echtgeno(o)t(e) heeft gekocht. Dit is afhankelijk van de inhoud van de huwelijkse voorwaarden. Eigen woning In de eigenwoningregeling vindt een aanpassing plaats waardoor alle vormen van een schuld die voortkomen uit de wettelijke vergoedingsplicht tussen partners worden uitgesloten als eigenwoningschuld. Deze schulden behoren daardoor tot de gezamenlijke rendementsgrondslag van de belastingplichtige en zijn partner. Defiscalisering van in het buitenland ontstane vruchtgebruiksituaties Blooteigendom-vruchtgebruiksituaties die zijn ontstaan krachtens buitenlands erfrecht, worden - net als in binnenlandse situaties - onder voorwaarden niet tot de rendementsgrondslag voor box 3 gerekend (defiscalisering). Dat wil zeggen dat de volle waarde van het onderliggende goed in aanmerking wordt genomen in de rendementsgrondslag van de vruchtgebruiker Wijziging tariefschijven Het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting zal in 2017 in totaal per saldo 0,23 procentpunt lager zijn dan het huidige tarief. Deze verlaging vindt plaats in een aantal stappen. In 2015 wordt het tarief van de eerste schijf in de loon- en inkomstenbelasting verlaagd met 0,29 procentpunt, in 2016 verhoogd met 0,06 procentpunt en in 2017 blijft het tarief gelijk aan dat in 2016. Wijziging heffingskortingen De algemene heffingskorting zal worden verhoogd en bedraagt volgend jaar 2.100 euro. Het maximum van de arbeidskorting wordt verhoogd naar 2.097 euro. Beide heffingskortingen worden tot en met 2017 geleidelijk verder verhoogd. Daarnaast wordt de algemene heffingskorting met ingang van 1 januari 2014 in drie jaarlijkse stappen inkomensafhankelijk afgebouwd, vanaf 2015 tot nihil, en wordt de arbeidskorting voor hoge inkomens in drie jaarlijkse stappen verder afgebouwd tot uiteindelijk nihil in 2016. 11

Algemeen nut beogende instelling (ANBI) Informatieverplichting voor voormalige ANBI s aangescherpt Instellingen die hun ANBI-status hebben verloren, moeten vanaf 2014 hun jaarrekening en jaarverslag uit eigen beweging overleggen met een gespecificeerde opgave van de schenkingen. Als de voormalige ANBI niet, niet tijdig of niet op de voorgeschreven wijze de informatieplicht nakomt, dan wordt dit aangemerkt als een overtreding. Bij opzet of grove schuld staat een vergrijpboete van maximaal 19.500 euro. Verlenging termijn multiplier giftenaftrek culturele instellingen De termijn voor het gebruik van de multiplier voor giften aan culturele instellingen wordt met één jaar verlengd tot en met 2017. De Europese Commissie heeft de multiplier definitief goedgekeurd. Hierdoor mogen particulieren voor de inkomstenbelasting de aftrek van hun giften met 25 procent verhogen (maar ten hoogste met 1.250 euro) en bedrijven voor de vennootschapsbelasting met 50 procent (maar ten hoogste met 2.500 euro). Aanvankelijk gold de multiplier voor vijf jaar (2012-2016). Uitbreiding integriteitsbepaling De specifieke gronden voor weigering en intrekking van de ANBI-status worden uitgebreid met situaties waarin sprake is van een onherroepelijke veroordeling door de Nederlandse rechter wegens misdrijven waarvoor een voorlopige hechtenis kan worden gegeven en die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. De dader moet de misdrijven hebben gepleegd in de hoedanigheid van bestuurder, feitelijk leidinggevende of gezichtsbepalend persoon van de ANBI. Er geldt hierbij een proportionaliteitstoets tussen de intrekking van de ANBI-status en de gedraging van de dader. 12

Afgezonderd particulier vermogen (APV) Aanmerkelijkbelangaandelen Indien aanmerkelijkbelangaandelen (box 2) zijn ingebracht in een APV (zoals trusts, stichtingen en andere (buitenlandse) doelvermogens), dan worden deze aandelen als hoofdregel toegerekend aan degene die deze aandelen heeft ingebracht (of aan diens erfgenamen). Zodra het APV op enig moment is onderworpen aan een belasting naar de winst van effectief ten minste 10 procent, worden de aandelen echter niet langer toegerekend aan de inbrenger (of zijn erfgenamen). Dit biedt de mogelijkheid om de heffing over voordelen uit aanmerkelijk belang te voorkomen. Deze mogelijkheid wordt nu weggenomen door de toerekening van de aandelen aan het APV als een belaste (fictieve) vervreemding voor de aanmerkelijk belangregeling aan te merken. Dit is ook het geval als degene die de aandelen heeft ingebracht in het APV (inmiddels) is geëmigreerd en een conserverende aanslag is opgelegd waarvoor uitstel van betaling is verleend. Een verlies uit deze (fictieve) vervreemding mag in aanmerking worden genomen, tenzij de (fictieve) vervreemding in overwegende mate op fiscale motieven berust. Is dit laatste het geval, dan mag het verlies pas in aanmerking worden genomen bij daadwerkelijke vervreemding van de aandelen aan een derde, bij overlijden van de voormalige aandeelhouder of na verloop van 10 jaar na de (fictieve) vervreemding. Winstdrainage De aanwezigheid van een APV wordt voortaan genegeerd voor de vraag of sprake is van verbondenheid voor de vennootschapsbelasting. Dit geldt ongeacht of de APV onderworpen is aan een reële heffing en of de bezittingen fiscaal worden toegerekend aan de inbrenger. Een APV staat daardoor niet (langer) in de weg aan bijvoorbeeld toepassing van de renteaftrekbeperking van artikel 10a Wet VPB 1969. 13

Accijnzen en auto Accijnzen Teruggaafmogelijkheden LNG Om het gebruik van LNG als brandstof voor het wegverkeer te stimuleren, is voor de komende vijf jaar een gedeeltelijke teruggaaf van de over LNG betaalde accijns voorzien. Deze teruggaaf komt neer op een vast bedrag van 125 euro per 1.000 kg LNG. LNG wordt momenteel belast naar het accijnstarief van LPG. De teruggaaf is bedoeld om de stijging van het accijnstarief voor LPG (per saldo) ongedaan te maken. Teruggaaf/verrekening accijns op minerale oliën voor elektriciteitsopwekking Voor installaties waarmee de elektriciteit wordt opgewekt, kan teruggaaf van accijns voor de gebruikte minerale oliën worden gevraagd wanneer de opgewekte elektriciteit in de heffing van de energiebelasting valt. Het elektrisch vermogen van de installatie dient in dat geval minimaal 60 kilowatt te zijn, in plaats van de huidige grens van 1 megawatt. Accijnsverhogingen De accijns op diesel gaat omhoog met 3 cent per liter. De accijns op LPG stijgt met 7 cent per liter. Deze verhogingen zijn in overeenstemming met de voorstellen in het regeerakkoord. De accijns op alcoholhoudende dranken stijgt, maar aanzienlijk minder dan voorzien. De verhoging bedraagt 5,75 procent voor alle alcoholhoudende dranken (bier, wijn, tussenproducten en overige alcoholhoudende dranken). De accijns op licht bier (bier met een extractgehalte van minder dan 7 procent Plato en met meer dan 0,5 procent alcohol) en bepaalde dranken met een alcoholgehalte van niet meer dan 1,2 procentvolume, die bestaan uit een mengsel van bier en niet-alcoholhoudende dranken, wordt gesteld op 7,59 euro per hectoliter (in afwijking van de hiervoor genoemde verhoging). De verwachte accijnsverhoging op tabak, zoals was vastgelegd in het regeerakkoord, wordt opgeschoven naar 1 januari 2015. De verhoging bedraagt per 1 januari 2015 9 cent per pakje sigaretten van 19 stuks en voor een pakje shag van 40 gram. Verbruiksbelasting Vrijstelling van verbruiksbelasting voor vruchten- of groentesap Op het vervaardigen van vruchten- of groentesap buiten een zogenoemde inrichting voor verbruiksbelasting wordt een vrijstelling van verbruiksbelastingen ingesteld. Het wordt een ondernemer toegestaan tot 12.000 liter vruchten- of groentesap per jaar vrij van verbruiksbelastingen te vervaardigen. Hij hoeft dan geen aangifte in te dienen. Overschrijdt de ondernemer de drempel van 12.000 liter, dan is hierover pas verbruiksbelastingen verschuldigd indien twee opeenvolgende jaren deze drempel wordt overschreden. In dat geval moet de ondernemer een vergunning voor een inrichting voor verbruiksbelasting aanvragen, die wordt verleend voor ten minste vijf jaar (dus vijf jaar verbruiksbelastingplichtig). Verhoging verbruiksbelastingen frisdrank Om de slechts gedeeltelijke stijging van accijns op alcoholhoudende drank te dekken, stijgen de verbruiksbelastingen op frisdrank. Dit komt voor de belasting op limonade neer op een verhoging van 5,5 eurocent per liter (wordt 7,59 eurocent per liter). De belasting op onder andere vruchtensap en mineraalwater was 4,13 eurocent per liter. Dit wordt verhoogd naar 5,7 eurocent per liter. Auto Oldtimervrijstelling Voor motorrijtuigen die minstens 30 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen (oldtimers), geldt een vrijstelling van motorrijtuigenbelasting (MRB). De 14

oldtimervrijstelling in de MRB wordt per 1 januari 2014 beperkt tot oldtimers die ten minste 40 jaar oud zijn. Voor oldtimers die op 1 januari 2014 tussen 26 jaar en 40 jaar oud zijn, gaat een overgangsregeling gelden. De overgangsregeling geldt niet voor oldtimers die op diesel of LPG rijden. Toezicht op buitenlandse kentekens Een Nederlands ingezetene is bij gebruik van een motorrijtuig met buitenlands kenteken op de Nederlandse weg in principe motorrijtuigenbelasting (MRB) verschuldigd naast Belastingen op personenauto s en motorrijwielen (BPM). Daarbij speelt tegenwoordig vaak de vraag of de bestuurder van het motorrijtuig ingezetene van Nederland is. Om fraude in dit kader te voorkomen en beter toezicht te kunnen houden, wordt voorgesteld een zogenaamd woonplaatsvermoeden voor de MRB in te voeren. Veranderingen in tarieven BPM en fiscale stimulering van milieuvriendelijke auto s Om het gebruik van milieuvriendelijke auto s te bevorderen, is er nu een aantal stimulerende maatregelen. Om stapeling te voorkomen, verdwijnen sommige hiervan: de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek gelden niet meer voor personenauto s. Daarnaast wordt de milieu-investeringsaftrek beperkt tot (semi-)elektrische auto s en van een plafond voorzien. Als stimuleringsmaatregel daartegenover komt er een verlaging van 7 procent naar 4 procent voor de bijtelling wegens privégebruik van een nulemissieauto. Tot slot komt er een extra schijf in de BPM voor CO2- emissiearme auto s. De vrijstelling van de BPM wordt beperkt tot uitsluitend nulemissieauto s. Bij een controle of staande houding van een bestuurder wordt nagegaan of hij zich heeft ingeschreven of had moeten inschrijven in het GBA. Indien dit het geval is, wordt de bestuurder geacht Nederlands ingezetene te zijn en is in principe MRB verschuldigd. Vervolgens bestaat de mogelijkheid om het tegenbewijs te leveren. 15

Milieu Leidingwaterbelasting In de leidingwaterbelasting komen vijf tariefschijven. De maximumgrens vervalt waardoor ook over het waterverbruik boven 300 m 3 leidingwaterbelasting verschuldigd zal zijn. Voor het jaar 2014 geldt een overgangsmaatregel. Dit houdt in dat per 1 januari 2014 wordt gestart met een tarief van 33 eurocent per m 3 tot een maximum van 300 m 3. Vanaf 1 juli 2014 wordt gestart met een degressieve tariefstructuur waarbij de lengte van de tariefschijven de helft bedraagt van die uit de tariefschijfstructuur per 1 januari 2015 en het tarief het dubbele van het tarief per 1 januari 2015. Afvalstoffenbelasting De afvalstoffenbelasting wordt per 1 april 2014 opnieuw ingevoerd. Er geldt dan nog maar één tarief: 17 voor storten per 1.000 kg. Bij ministeriële regeling kan voor bepaalde gevaarlijke afvalstoffen (zoals asbest) een verlaagd tarief afvalstoffenbelasting worden aangewezen of een vrijstelling daarvan. Voor 2015 denkt het kabinet na over een andere vormgeving van de heffing met meer draagvlak en aandacht voor vergroening. De tarieven zijn met ingang van 1 januari 2015: van 0 tot 300 m 3 : 33 eurocent; van 300 tot 100.000 m 3 : 20 eurocent; van 100.000 tot 500.000 m 3 : 18 eurocent; van 500.000 tot 2.500.000 m 3 : 13 eurocent; en bij een verbruik van meer dan 2.500.000 m 3 : 2,5 eurocent per m 3. 16

Overige fiscale maatregelen Internationale inlichtingenuitwisseling Bestrijden uitwisseling Op grond van internationale regelingen kunnen Nederland en andere staten onderling fiscale gegevens uitwisselen. Op dit moment bestaat de mogelijkheid om, na bezwaar, bij de bestuursrechter in beroep te komen tegen de verstrekking van inlichtingen aan een andere staat. Deze mogelijkheid wordt gewijzigd: de uitwisseling kan alleen nog worden bestreden in een procedure bij de civiele rechter. Dienstverleningslichamen De informatieverplichting voor dienstverleningslichamen wordt aangescherpt. Lichamen die zich bezighouden met het ontvangen van en betalen aan buitenlandse concernmaatschappijen van rente, royalty s, huur of leasetermijnen zijn vanaf 2014 verplicht om uit eigen beweging aan de Belastingdienst te informeren in hoeverre zij voldoen aan de substance -vereisten. Deze vereisten zien onder meer op het voeren van bestuur en administratie in Nederland, het lopen van een reëel risico ten aanzien van de samenhangende rechtsverhoudingen en op de aanwezigheid van bij de verrichte functies passend eigen vermogen. Bij het niet (volledig) voldoen aan de gestelde substance -vereisten moet het lichaam informatie verstrekken over een (eventueel) beroep op een regeling ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Ook zal de Belastingdienst dan overgaan tot spontane uitwisseling van deze informatie aan het betreffende buitenland. Verhoging percentage belastingrente en invorderingsrente De belastingrente voor de vennootschapsbelasting wordt op 1 april 2014 gelijk aan de wettelijke rente voor handelstransacties met een minimum van 8 procent. Die wettelijke rente bedraagt nu 8,5 procent. Voor de overige belastingen gaat de wettelijke rente voor niethandelstransacties met een minimum van 4 procent gelden. Die wettelijke rente bedraagt nu 3 procent. De belastingrente beloopt nu voor alle belastingen eveneens 3 procent. Vanaf 1 april 2014 gaat voor de invorderingsrente eveneens de wettelijke rente voor niet-handelstransacties met een minimumpercentage van 4 gelden. De invorderingsrente beloopt nu 3 procent. Nieuwe bestuursrechtelijke boeten Een belastingplichtige die in een verzoek om een voorlopige aanslag of een verzoek om herziening opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt, kan voortaan een fiscale boete krijgen van (maximaal) 100 procent van de ten onrechte niet geheven belasting. Een dienstverleningslichaam dat opzettelijk of door grove schuld niet voldoet aan de informatieverplichtingen met betrekking tot zijn substance, kan een fiscale boete krijgen van (maximaal) 19.500 euro. Een niet-gecertificeerd uitzendbureau dat niet voldoet aan zijn verplichting tot het aanhouden van een depot bij de ontvanger kan een fiscale boete worden opgelegd van (maximaal) 19.500 euro. Aan een inlener van een niet-gecertificeerd uitzendbureau kan een fiscale boete worden opgelegd van (maximaal) 7.800 euro, indien hij niet voldoet aan zijn verplichting tot het storten van 35 procent van het door het uitzendbureau gefactureerde bedrag op de vrijwaringsrekening van de ontvanger. Een nieuw strafbaar feit Een inhoudingsplichtige die opzettelijk dividendbelasting, loonbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting of een andere belasting die op aangifte moet worden afgedragen of voldaan, niet of te laat betaalt, begaat voortaan een strafbaar feit. Ondernemers die tijdig om een betalingsregeling hebben 17

gevraagd of die hun betalingsonmacht onverwijld aan de Ontvanger hebben gemeld, zijn niet strafbaar. Fraudebestrijding bij toeslagen Indien een belastingplichtige geen aanspraak kan maken op een voorschot op toeslagen of een voorlopige teruggave inkomstenbelasting, geldt dit in bepaalde gevallen ook voor diens partner en sommige huisgenoten. De staatssecretaris is bereid partnerschapsovereenkomsten af te sluiten met kinderopvanginstellingen, woningcorporaties en zorgverzekeraars waardoor de Belastingdienst de voor individuele burgers bestemde toeslagen direct aan deze instellingen kan uitbetalen. Hij heeft daarvoor inmiddels een uitvoeringsbesluit getekend. 18

Contactgegevens Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze publicatie, neem dan contact op met uw PwC-belastingadviseur of het Knowledge Centre Tax & HRS. Knowledge Centre Tax & HRS Telefoon: +31 (0) 88 792 43 51 Mail: knowledge.centre.taxhrs@nl.pwc.com www.pwc.nl/prinsjesdag 2013 - PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284). Alle rechten voorbehouden. In dit document wordt met PwC bedoeld PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V., die een member firm is van PricewaterhouseCoopers International Limited. Niet bestemd voor verdere openbaarmaking zonder toestemming van PwC. PwC is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers International Limited (PwCIL) handelen en diensten verlenen. Samen vormen deze firms het wereldwijde PwC-netwerk. In dit document wordt met PwC gedoeld op het wereldwijde PwC-netwerk of, als dit uit de context voorvloeit, op individuele member firms van het PwC-netwerk.Elke aangesloten firma is een afzonderlijke juridische entiteit. Kijk op www.pwc.com/structure voor meer informatie. De inhoud van deze publicatie is uitsluitend voor informatieve doeleinden opgesteld en bevat geen professioneel advies en mag dan ook niet als een substituut daarvoor worden beschouwd. PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. aanvaardt derhalve geen aansprakelijkheid voor gevolgen die kunnen optreden indien op basis van de inhoud van deze publicatie al of niet wordt gehandeld dan wel anderszins besluiten worden genomen.