De leerlingen zijn bezig met het behalen van hun rijbewijs of beginnen daar binnenkort mee.



Vergelijkbare documenten
Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 2 SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 1 SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Lesonderwerp. Doelstelling

LESFICHE sensibiliseringsfilmpje

De leerkracht voorziet papier, enveloppes en eventueel materiaal om de enveloppes te versieren.

Aan de hand van stellingen denken de leerlingen na over verkeerssituaties. De leerlingen gaan in kleine groepen in gesprek over hun standpunten.

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Theatervoorstelling Fractie van een seconde

Op weg met Rijbewijzer

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Je plaats op de weg SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van alle graden

Dode hoek. VOET en. Doelgroep. Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs

GROTE VERKEERSTOETS 2017

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

Manoeuvres en bewegingen, struikelblok bij theoretisch proefexamen op

Enquête: Wel jong, niet gek 2017

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

Enquête: Wel jong, niet gek 2016

Persvoorstelling 13 maart 2015 Jongeren en hun rijvaardigheid. Uw veiligheid, onze zorg.

Theatervoorstelling Fractie van een seconde

DE GROTE VERKEERSTOETS

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

Dossier : jongeren en het verkeer

Kruispunten met de borden

Dossier : snelheid 1

Veiligheid van de fietser

Enquête: Wel jong, niet gek 2013

OP DE STOEL VAN DE RECHTER

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

DE GROTE VERKEERSTOETS

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Dossier Verkeersenquête

VERKEERSQUIZZ. Veel plezier ermee!

2 september Onderzoek: Verkeer en veiligheid

Veilige fietsroutes naar Rozenberg S.O.

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

Resultaten verkeersactie binnenstad

WERKBLAD 1. VRIENDSCHAP NA EEN VERKEERSONGEVAL

Hoofdstuk 1. In het dorp

Kies het goede verkeersbord

Alles op een rij voor de leerkracht van groep 4

EEN DIERBARE VERLIEZEN

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Praatplaat: ga je mee op stap?

Kies het goede verkeersbord

een dierbare verliezen

Lesfiche: dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen (ET) Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

De leerlingen wandelen de vooraf uitgestippelde route op de wandelkaart. Ze observeren en leggen de knelpunten inzake de verkeersveiligheid vast.

Wat je moet weten over alcohol

Status mobiliteit rond de school situatie begin schooljaar

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

Wat is kindermishandeling? Hoe kan kindermishandeling stoppen? Wie kan je hierbij helpen?

De Stilte danst Alice

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Voor kinderen die willen weten wat mag en wat moet.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

SPREEKBEURT POLITIE. Ga een dagje op stap met politieagent Arjan en leer meer over de politie

Zone 30 BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Op Voeten en Fietsen 3

Kinderen op de fiets

#SHARETHEROAD VERKEERSVEILIGHEIDSENQUÊTE

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - Kleuteronderwijs.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Wat je moet weten over hasj en wiet

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Verslag jongerendenktank over het beleidsplan Verkeersveiligheid datum 16 maart 2010, voor jongeren zonder autorijbewijs

videosurveillance minder doden en gewonden

ONDERZOEKSDOCUMENT: GEBRUIK VAN ALCOHOL ONDER JONGEREN, IN HET VERKEER

De Verkeersbril. lespakket voor groep 1, 2 en 3 van het basisonderwijs

Waar gaan we het over hebben?

27 INDELING VAN DE OVERTREDINGEN

Maak je kinderen wegwijs in het verkeer

Veilig onderweg met de e-bike

13 Jij en pesten. Ervaring

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - 1 ste en 2 de leerjaar lager onderwijs.

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

DE BASIS VOOR WERELD RIËNTATIE

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

School Lesbrief 2015

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS. LET OP VOOR DE DODE HOEK

1. Telefoneer of sms/app je tijdens het autorijden?

De ANWB Lichtbrigade Fietsverlichtingsactie

FIETSVERPLAATSINGEN IN GROEP

6. Als fietser veilig in het verkeer

Kan het wat vlotter?

Transcriptie:

Lesonderwerp Het is het allemaal niet waard, zegt de jonge veroorzaker van een verkeersongeval over de prijs die zijn vrienden en hij betaalden voor een avondje feesten. Ruben had te veel gedronken toen hij met zijn auto op een tegenligger botste. Bij het ongeval kwam één van zijn vrienden om het leven, de ander raakte zwaargewond. Via een interview en fictiefilmpjes vernemen de leerlingen hoe het ongeval gebeurde en ervaren ze wat de impact ervan is op het leven van Ruben. Ruben hoopt dat hij door zijn verhaal te vertellen andere jongeren kan helpen om niet dezelfde fout te maken als hij. Beginsituatie De leerlingen zijn bezig met het behalen van hun rijbewijs of beginnen daar binnenkort mee. Doelstelling De leerlingen leven zich in in de gevolgen van een ongeval voor een veroorzaker. Ze zien in dat ze niet in deze situatie terecht willen komen en staan daardoor open voor concrete tips voor een veiliger rijgedrag. Leerplandoelstellingen Gemeenschappelijke stam: 1, 5, 11, 12, 13, 16, 18, 20, 21, 27 Context 1: 8, 13, 14, 15 Context 2: 2, 3, 7 Context 3: 5, 6 Context 7: 3 Voorbereiding Bekijk de verschillende filmfragmenten die bij deze lessen horen. Noteer je eigen eerste reacties op de filmpjes, zodat je die tijdens de les kan gebruiken. Bekijk of het mogelijk is om deze les als één geheel, gedurende twee lesuren, te geven. Vraag aan de leerlingen om een artikel over een recent weekendongeval mee te brengen naar de les of zoek zelf een artikel. Bekijk of de school een budget kan voorzien om een lege sleutelhanger aan te kopen voor elke leerlingen die de les krijgt. Benodigdheden Computer Internet Boxen Beamer Artikel over een verkeersongeval Groene en rode kaartjes (ongeveer 1/8ste A4 pagina) Post-its Lege sleutelhangers (te koop bij knutselwinkels, ongeveer 1,30 euro/stuk) Papier Scharen 1

LES 1 1. INLEIDING (± 20 minuten) Kort De leerlingen beantwoorden met de ogen dicht stellingen over hun eigen gedrag in het verkeer. De klas leest een krantenartikel over een weekendongeval waarbij meerdere mensen betrokken zijn en noemt mogelijke aanleidingen voor dit ongeval. De leerlingen vertellen over verkeersongevallen of bijna-ongevallen die ze zelf of die personen in hun omgeving hebben meegemaakt. Werkvorm Stellingen Een onderwijsgesprek Media De leerlingen lezen een krantenartikel. 2

1.1 Eigen gedrag De leerkracht vraagt of alle leerlingen willen rechtstaan voor hun stoel, met hun ogen gesloten. De leerkracht leest een aantal stellingen voor. De leerlingen voor wie het antwoord ja is, gaan zitten, nog steeds met de ogen gesloten. Eens iemand is gaan zitten, blijft die zitten tot alle stellingen voorgelezen zijn. Daarna mag iedereen zijn ogen opnenen en rondkijken. Stellingen: 1. ik reed al eens mee met iemand die teveel had gedronken; 2. ik reed al eens te snel met mijn brommer; 3. ik reed al eens met de fiets terwijl ik te veel had gedronken; 4. ik fietste al eens zonder licht in het donker; 5. ik stak al eens over door het rood. Vermoedelijk zijn alle leerlingen gaan zitten. Dit wil zeggen dat ze allemaal wel eens verkeersregels overteden. Meestal heeft dit geen zware gevolgen, maar soms leidt het wel tot een ongeval. Omdat het zo vaak wel goed gaat, hebben we het gevoel dat ons niets zal overkomen. Toch zijn er jaarlijks duizenden mensen die sterven of gewond raken bij een ongeval. 96% van alle ongevallen is, ten minste deels, te wijten aan menselijk gedrag. Dit wil zeggen dat er bij bijna alle verkeersongevallen sprake is van een veroorzaker, die de verantwoordelijkheid voor het ongeval draagt. 1.2 Weekendongeval Een leerling leest het krantenartikel voor of elke leerling krijgt een kopie van het artikel en leest het in stilte. De leerlingen beantwoorden onderstaande vragen: 1. Welke personen waren er bij het ongeval betrokken? 2. Wat zijn, volgens het artikel, de gevolgen voor de personen die bij het ongeval betrokken waren? 3. Wat kunnen oorzaken van het ongeval geweest zijn? Noem er zoveel mogelijk op. De leerkracht schrijft mogelijke oorzaken op het bord. Benadruk als leerkracht dat wat in de krant staat niet altijd waar is. Het doel van de oefening is om zoveel mogelijk mogelijke oorzaken op te sommen die tot een (weekend)ongeval kunnen leiden. 3

De leerlingen kiezen één oorzaak uit die hen waarschijnlijk lijkt. Op basis daarvan beantwoorden de leerlingen onderstaande vragen: 1. Wat denk je dat zich voor het ongeval in de auto afspeelde? 2. Wat denk je dat zich eerder op de avond afspeelde? De leerlingen komen samen tot een verloop van de avond/nacht voor het ongeval. 1.3 Eigen ervaringen Soms hebben leerlingen zelf al een ongeval meegemaakt (als voetganger, fietser, bromfietser, passagier of chauffeur) of iemand in hun nabije omgeving had een ongeval. Laat enkele leerlingen aan het woord. Als de leerlingen andere oorzaken opsommen voor de ongevallen dan bij de eerste oefening, vult de leerkracht de lijst met oorzaken op het bord aan. Mogelijke vragen: 1. Had je zelf al eens een ongeval? 2. Was iemand in je omgeving betrokken bij een ongeval? 3. Hoe gebeurde dat ongeval? 4. Wat waren de gevolgen van het ongeval voor de betrokken personen? Vraag alle leerlingen om na te denken over een recente situatie waarin ze bijna een ongeval hadden. Bijvoorbeeld: een autobestuurder die rechtsaf sloeg zag de fietsende leerling pas toen hij al aan het afslaan was, maar kon nog net op tijd remmen. Laat enkele leerlingen aan het woord. Als de leerlingen andere oorzaken opsommen voor de bijna-ongevallen dan bij de eerste oefening, vult de leerkracht de lijst met oorzaken op het bord aan. Mogelijke vragen: 1. Wat gebeurde er? 2. Kan je de oorzaken van het bijna-ongeval benoemen? (De lijst in bijlage kan nog extra invalshoeken opleveren.) 3. Wat hadden de gevolgen kunnen zijn voor de betrokken personen? 4. Herkennen andere leerlingen de situatie? Let als leerkracht op de reacties van de leerlingen in de klas tijdens het stellen van bovenstaande vragen. Mogelijk maakte een leerling een ongeval mee waarvan de school niet op de hoogte is. Het kan voor die leerling te zwaar zijn om het vervolg van de les mee te volgen. 4

2. KERN (± 25 minuten) Kort De leerlingen bekijken een fictiefilmpje gebaseerd op een echt ongeval. Het filmpje toont de avond voor het ongeval en de gevolgen van het ongeval vanuit het perspectief van Ruben, de veroorzaker. De leerlingen beschrijven de verantwoordelijkheid van de verschillende personages. Ze verwoorden op basis van stellingen wat ze zelf denken over drinken en rijden. Werkvorm Een onderwijsgesprek Media De leerlingen bekijken een fictiefilmpje en vervolgens opnieuw 2 fragmenten uit dit filmpje. 5

2.1 Het verhaal van Ruben De leerkracht leidt het filmpje kort in door te zeggen dat het gebaseerd is op een ongeval dat in 2013 gebeurde. Het verhaal is verteld vanuit het standpunt van de veroorzaker van het ongeval. Bekijk het filmpje van op http://youtu.be/b rmlr61vc Het duurt 7:36 minuten. De leerlingen geven hun eerste reactie op het filmpje. Eventueel schrijven ze hun antwoorden eerst op, voor ze die in groep vertellen. De leerlingen vullen elkaar aan. Mogelijke vragen: 1. Welk gevoel heb je bij dit filmpje? 2. Herken je situaties? De leerlingen bespraken aan het begin van de les mogelijke oorzaken van een weekendongeval. Welke factoren zie je in dit filmpje als aanleiding voor het ongeval van Ruben en zijn vrienden? Antwoorden: Alcohol (zie 2:37 en 3:53 in het filmpje) Vermoeidheid (zie 4:49 in het filmpje) Weinig rijervaring Rijden in het donker De leerkracht overloopt de drie personages die bij het ongeval betrokken zijn en schrijft hun voornamen op het bord: 1. Ruben, de chauffeur en veroorzaker van het ongeval 2. Michiel, die vooraan naast Ruben zat en overleed 3. Lucas, die achteraan in de auto zat en die zwaargewond raakte Wie is er volgens de leerlingen verantwoordelijk voor het ongeval? Enkel Ruben? Of ook Michiel en Lucas? Waarom? Bekijk 2:37 tot 3:42 en 3:53 tot 4:01 opnieuw. Lucas en Michiel dringen bij Ruben aan om nog een pintje te drinken. Doet dit de leerlingen anders denken over de verantwoordelijkheden? 6

2.2 Stellingen De leerlingen krijgen een rood en groen kaartje. De leerkracht leest een stelling voor en de leerlingen reageren door een rood (oneens) of groen (eens) kaartje op te steken. De leerkracht vraag aan minstens één leerling van elke kleur om zijn standpunt uit te leggen. De anderen mogen reageren. De stellingen: 1. Vrienden meenemen als je gedronken hebt, is erger dan alleen in de auto stappen. 2. Ik zal nooit meerijden met iemand die te veel gedronken heeft. 3. s Nachts rijden als je gedronken hebt, is veiliger dan overdag. 4. Als je uitgaat zijn er veel andere mogelijkheden dan de auto om thuis te geraken. 5. Ik vind het moeilijk om vrienden aan te spreken over hun gevaarlijk gedrag. 6. Ik zou het erger vinden als een vriend sterft door mijn schuld dan iemand die ik niet ken. 7

3. SLOT (+- 5 minuten) Kort De leerlingen denken na over welk risico zij het vaakst zouden durven nemen in het verkeer. Ze bedenken een strategie om dat risico minder te nemen. Werkvorm Een individuele oefening Een klasgesprek De leerkracht gaat terug naar de lijst met mogelijk oorzaken van verkeersongevallen uit de inleiding van de les. Elke leerling schrijft het risico op uit de lijst dat hij het snelste durft te nemen. Wie wil mag zijn antwoord voorlezen en kort uitleggen. Vervolgens schrijft elke leerling één manier op om de verleiding te verkleinen om dat risico te nemen. Bijvoorbeeld: mijn MP3-speler thuislaten, zodat ik die niet kan opzetten op weg naar school. Wie wil, mag hier iets over zeggen. 8

LES 2 1. INLEIDING (± 5 minuten) Kort De leerlingen bekijken een fictieve conversatie tussen Ruben en Michiel vlak voor de botsing. De leerlingen denken na over wat er volgens hen door je hoofd gaat op zo n moment. Werkvorm Een klasgesprek Media De leerlingen bekijken een filmfragment. De leerkracht laat filmpje zien via www. van het begin tot minuut 1:35. De laatste gedachte van Ruben voor het ongeval is Ik ga mijn best doen. De leerkracht stelt de leerlingen onderstaande vragen: 1. Hebben de leerlingen al eens zelf in een heel gevaarlijke situatie verkeerd? 2. Zo ja, wat ging er dan door hun hoofd of welk gevoel hadden ze? 3. Denken de leerlingen dat je nog iets denkt, voelt of ziet vlak voor je een ongeval hebt? 4. Zo ja, wat zou dat dan kunnen zijn? 9

2. KERN (± 40 minuten) Kort De leerlingen leven zich in in de gevolgen van een verkeersongeval voor de veroorzaker en beseffen dat die ingrijpend zijn. De leerlingen krijgen inzicht in wat hun eigen strategie kan zijn om een ongeval te voorkomen. Werkvorm Een onderwijsgesprek Individuele oefeningen Media De leerlingen bekijken een filmfragment. 10

2.1 Veroorzaker van een ongeval De leerkracht vraagt aan de leerlingen om tijdens het bekijken van het interview met Ruben de gevolgen op te schrijven voor Ruben als veroorzaker van het ongeval. De leerkracht laat filmpje zien via http://youtu.be/6wzrou1qawq van minuut 1:35 tot het einde (minuut 7:49). De leerlingen noemen de gevolgen op die ze tijdens het interview hebben gehoord. Ze vullen elkaar aan. Antwoorden: Psychisch: In shock zijn (onmiddellijk na het ongeval); Schuldgevoelens hebben; Vermoeid zijn; Heel veel slapen; Blijven denken aan het ongeval ( Je gedachten gaan met al je energie lopen ); Psychisch kapot zijn; Depressie; Zelfdodingsgedachten; De gewonde en overleden vriend missen. Sociaal: Vrienden verliezen (scene op het kerkhof); Niet naar de begrafenis kunnen gaan; Vrienden en kennissen van het slachtoffer zijn boos; De ouders van de overleden vriend willen geen contact. Financieel: Maanden niet kunnen werken In het verkeer: Frustratie over anderen die nog drinken en rijden Slimmer geworden Denken de leerlingen nog aan andere gevolgen dan die die Ruben in het interview noemt? Eventueel vult de leerkracht zelf aan uit de onderstaande lijst. Antwoorden: Juridisch (gevolgen uit het echte dossier van Ruben, straffen kunnen lichter of zwaarder zijn): Voor de rechter verschijnen; Een strafblad; Een rijverbod van 12 maanden, daarna psychologische en medische testen ondergaan; en opnieuw het theoretisch en praktisch rijbewijs behalen; En voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, uitgesteld* met 3 jaar; Een effectieve geldboete** van 150 euro; Een voorwaardelijke geldboete** van 300 euro, uitgesteld* met 1 jaar. *: de straf wordt uitgevoerd als de veroordeelde binnen de genoemde termijn opnieuw een gelijkaardige overtreding begaat 11

**: boetes die de rechter uitspreekt worden steeds x 6 gedaan Financieel: Omdat de politie tekenen van dronkenschap noteerde in haar verslag (proces verbaal), kan de verzekering voor de materiële kosten, medische kosten, begrafeniskosten en morele schade 33.000 euro terugvorderen van Ruben. De boete die de rechter oplegde betalen. Zijn advocaat en alle gerechtskosten betalen. De psychologische en medische testen en nieuwe rijlessen betalen. Een nieuwe auto kopen. Sociaal: Veel druk op de relatie tussen Ruben en zijn vriendin. Doordat Ruben zoveel moet werken om zijn schulden af te betalen, heeft hij minder tijd voor zijn vriendin en vrienden. Door zijn rijverbod, kon Ruben een jaar lang moeilijk afspreken of ergens naartoe gaan. Omdat een aantal van zijn vrienden nog steeds rijden onder invloed, spreekt Ruben niet graag meer met hen af. Ruben kan op sommige plaatsen niet meer komen, omdat er veel vrienden van zijn overleden vriend komen, die hem niet willen zien. Psychisch: Ruben had een tiental gesprekken bij een Centrum Algemeen Welzijnswerk. Ruben startte daarna, 1,5 jaar na het ongeval, met therapie. 12

2.2 Beslissen De leerkracht schrijft op het bord wat we tijdens de filmfragmenten te weten kwamen over de avond waarop het ongeval gebeurde (of deelt dit op papier uit). 1. Ruben, Lucas en Michiel beslissen om te gaan feesten voor de verjaardag van Lucas. 2. Ruben gaat met de auto naar het café, Lucas en Michiel rijden mee. 3. De drie vrienden drinken een aantal pinten. 4. Lucas en Michiel dringen aan bij Ruben om er nog eentje te drinken. Ruben wil eerst niet, maar zegt dan toch ja. 5. Ruben rijdt naar huis, Michiel en Lucas rijden mee. 6. Ruben kan moeilijk wakker blijven aan het stuur, ziet onscherp en wijkt af van zijn baan. 7. Lucas en Michiel vallen in de auto in slaap. 8. Ruben rijdt door een rood licht en blijft knikkebollen en slingeren. 9. Ruben botst op een tegenligger. De leerlingen denk nu, alleen of in kleine groepjes, na over zoveel mogelijk dingen die de chauffeur (Ruben) of de passagiers (Lucas en Michiel) hadden kunnen doen of zeggen om het ongeval te vermijden. Ze noteren dit telkens op een post-it: Of het gaat om een actie van de chauffeur of de passagiers. Wat die persoon zegt of doet. Op welk moment van de avond dit gebeurt: cijfer 1 t.e.m. 9. Een eerste leerling of groepje leest zijn post-its voor, de volgende vullen aan met dingen die nog niet werden genoemd. De bedoeling is om zoveel mogelijk verschillende antwoorden te krijgen, eventueel denkt de klas nog verder samen na. Vervolgens kiest elke leerling of kiest elk groepje één post-it met een actie die ze zelf haalbaar zouden vinden en één met een actie die ze heel moeilijk zouden vinden. Terwijl de leerlingen nadenken of discussiëren, maakt de leerkracht 2 kolommen op het bord: haalbaar en moeilijk. De leerlingen komen vervolgens hun post-its in elke kolom plakken en leggen hun keuze uit. Er zijn geen juiste of foute antwoorden. Het doel van de oefening is dat leerlingen stilstaan bij hun mogelijkheden, voordat ze zich in de situatie zelf bevinden, waar het vaak veel moeilijker is om neen te zeggen. 13

3. SLOT (+- 5 minuten) Kort De leerlingen maken een gepersonaliseerde sleutelhanger van hun goede voornemen. Werkvorm Een individuele opdracht De leerkracht deelt de lege sleutelhangers, wit papier en scharen uit. Op basis van de twee vorige lessen schrijven de leerlingen één goed voornemen op een papiertje. Ze knippen dit uit op de juiste grootte en stoppen het in de sleutelhanger. Elke leerling heeft nu een gepersonaliseerde sleutelhanger die ze aan hun sleutels kunnen hangen. 14

BIJLAGE Hieronder vinden leerkrachten een lijst met voorbeelden van factoren die het risico op een ongeval verhogen. Meestal ligt een combinatie van factoren aan de basis van een ongeval. Het merendeel van de beschreven factoren zijn menselijk gedrag of een combinatie van een specifieke situatie en een (onaangepaste) reactie daarop. Slecht weinig ongevallen (5%) worden helemaal niet veroorzaakt door menselijk gedrag. Weginrichting: Te hoge snelheidslimiet Bomen langs de weg Geen gescheiden fietspad Lang stuk rechte weg Smalle weg Te veel informatie (bv. veel verkeersborden) Staat van de baan: Putten in het fietspad Voorwerp op de rijbaan Waterplassen Staat van het voertuig: Lichten van de fiets kapot Remmen van de auto werken niet goed Woonplaats: Buiten de stad/dorpskern wonen º Fietsen naar school in plaats van te voet kunnen gaan º Uitgaan met de auto, in plaats van met de fiets of te voet In de stad wonen: º Vaak moeten oversteken º Onoverzichtelijk verkeer Druk verkeer: Te veel informatie Accordeon file Vaak moeten remmen Plaats op de weg: Te dicht bij de voorganger rijden Te veel links of recht in het baanvak rijden Op het voetpad fietsen Afleiding: Met meerdere in de auto zitten Praten met een andere fietser De radio staat luid 15

Handsfree bellen Wegkijken van de baan: Radiozender veranderen GSM zoeken die rinkelt SMS sturen op de fiets Verkeer niet kunnen horen: Wandelen met oortjes in De radio in de auto staat luid Handen niet aan het stuur houden: Eten op de fiets Sigaret roken in de auto Fysieke toestand van de weggebruiker (voetganger/fietsers/bestuurder): Vermoeid zijn Onvoldoende sterke bril Epilepsieaanval Mentale toestand van de weggebruiker (voetganger/fietsers/bestuurder): Boos zijn door een ruzie voordien Gehaast zijn Piekeren over iets anders Weersomstandigheden: Slecht zicht door mist Harde windvlagen Ijzel op de baan Onervaren weggebruiker (voetganger/fietsers/bestuurder): Handelingen nog niet geautomatiseerd Situatie verkeerd inschatten Slecht zichtbaar zijn: Fietsen zonder licht Een donkere auto hebben in plaats van een witte of rode Niet goed kijken: Niet over je schouder kijken als je rechtsaf slaat met de auto Niet naar de ogen kijken van de automobilist die vertraagt aan het zebrapad 16

Agressief rijden: Racen Inhalen op een plaats met weinig zicht Voorrang snel nemen Verplaatsing in het donker Te snel rijden Onvoorspelbaar gedrag/omstandigheden: Iemand loopt de straat op Een kat loopt voor de brommer... Onduidelijke communicatie: Een auto gebruikt zijn richtingaanwijzer, maar rijdt toch rechtdoor Een fietser slaat af zonder zijn arm uit te steken Onder invloed zijn van verdovende middelen: Dronken fietsen Autorijden na het nemen van slaapmiddelen Naar huis wandelen onder invloed van drugs Persoonlijkheid: Kick zoeken Toegeven aan sociale druk Indruk willen maken op anderen Verkeersregels overtreden: Oversteken door het rode licht Verkeerd in een eenrichting straat rijden 17