!! Het Professioneel Statuut: De positie van de klinisch psycholoog & klinisch neuropsycholoog
Het Professioneel Statuut: De positie van de klinisch psycholoog & klinisch neuropsycholoog Rapport, in opdracht van het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog door Maryse Broek (vanwege Klasse! Onderwijs & Opvoeding) in samenwerking met Lidwien Geertjens en Jeanette Dijkstra (namens de Werkgroep Klinisch Psycholoog en Klinisch Neuropsycholoog). Leiden/Utrecht, december 2011 2
I N H O UDSOPG A V E Inleiding 4 1. Opzet Doelstelling & Respons 5 2. Het Professioneel Statuut Bestaanswaarde 7 3. Het Professioneel Statuut Inhoudelijk 9 4. Het Professioneel Statuut De toekomstige positie van de 12 klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog 5. Samenvatting en conclusies 13 Bijlage: vragenlijst 15 3
I N L E IDIN G Vanuit de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP), in casu het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog, en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) wordt al enige tijd gezondheidszorgpsycholoog. Sinds 1 januari 2006 bestaat in de gezondheidszorgpsychologie het specialisme van klinisch psycholoog en in 2008 is het specialisme klinisch neuropsycholoog erkend. 1 Om een beeld te krijgen van de huidige positionering van de specialismen van de gezondheidszorgpsycholoog heeft de Werkgroep Klinisch Psycholoog en Klinisch Neuropsycholoog van de sector G van het NIP in opdracht van het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog een verkennende enquête gehouden die zich onder meer richt op de positie van de twee specialismen in het Professioneel Statuut. Een Professioneel Statuut (hierna PS genoemd) geeft de kaders aan waarbinnen de gezondheidszorg vorm geeft aan de zorg door de verschillende beroepen. Apothekers, bedrijfsartsen, chirurgen en tal van andere medici als ook professionals in andere beroepsgroepen hebben zich te houden aan bepaalde professionele richtlijnen. Dit geldt ook voor de beroepen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Door het expliciet maken van de taken en verantwoordelijkheden in een PS wordt de positie van klinisch psychologen en klinisch neuropsychologen zichtbaar. Er is een inventarisatie gedaan aan de hand van een internetenquête. Deze enquête is verstuurd aan alle P-opleiders en praktijkopleiders van de landelijke opleidingen klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog. In dit rapport wordt verslag gedaan van de enquête. Hoofdstuk 1 beschrijft het doel van de enquête en geeft een korte responsanalyse. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 worden de resultaten gepresenteerd. Hoofdstuk 5 geeft een samenvatting en de belangrijkste conclusies. 1 Zie voor meer informatie: www.fgzp.nl. 4
1. O PZ E T D O E LST E L L IN G & R ESPO NS D O E L & VR A A GST E L L IN G Het belangrijkste doel van deze inventarisatie is het in kaart brengen van de huidige positie van de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog zoals beschreven in het Professioneel Statuut (PS). Een duidelijker profilering en positionering van de specialismen van de gezondheidszorgpsycholoog is het streven van de Werkgroep Klinisch Psycholoog & Klinisch Neuropsycholoog van het NIP. Door de huidige positie van de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog beter in beeld te krijgen, hoopt de Werkgroep zicht te krijgen op de bekendheid, positionering en verankering van de positie en waar er nog naar verbetering gestreefd kan c.q. moet worden. Een nevendoel is aandacht genereren voor het PS en in het verlengde daarvan het gebruik van een PS binnen instellingen bevorderen. In een PS worden de verantwoordelijkheden en taken van de professionals beschreven en afgebakend. Daarnaast geeft het houvast op het gebied van de verhoudingen binnen een instelling. Alle betrokken actoren van organisaties in het algemeen en gezondheidszorgpsychologen(-specialisten) in het bijzonder kunnen hierop terugvallen. Tevens zijn de richtlijnen van het PS in het belang van een professionele behandeling van de patiënt/cliënt. 1. De ervaring met en waardering voor het PS. Hebben organisaties een PS dan wel een vergelijkbaar document? Een belangrijke vraag hierbij is of de respondenten het PS als een toegevoegde waarde ervaren. Ook wordt er stilgestaan bij de vraag of de respondent ondersteuning nodig heeft bij het invoeren van een PS, als een PS nog niet wordt gebruikt binnen de instelling. 2. De inhoudelijke positie van de gezondheidszorgpsycholoog-specialisten en andere psychologen in het PS. Hier wordt uitgebreider ingegaan op de beschrijving van de diverse psychologische professies in het PS. Welke taken en verantwoordelijkheden van de klinisch (neuro)psycholoog, het basisberoep gezondheidszorgpsycholoog, de psychotherapeut en de niet BIG-geregistreerde psychologen worden beschreven en welke niet. 3. De ontwikkeling van het PS. Een belangrijk thema hierbij is of de respondenten bekend zijn met manieren om het PS binnen de instelling te kunnen veranderen en of zij daarbij obstakels verwachten. In totaal bestond de vragenlijst uit tien gesloten vragen en vier open vragen. De vragenlijst is opgenomen als bijlage van dit rapport. 5
A F N A M E & R ESPO NS De enquête werd digitaal afgenomen. Op 4 november 2011 kregen alle P-opleiders en tevens alle praktijkopleiders van de landelijke opleidingen klinisch psycholoog volwassen en ouderen, klinisch psycholoog kinderen en jeugd en klinisch neuropsycholoog een uitnodiging tot deelname. Dit betreft in totaal naar schatting 125 personen. Voor deze doelgroep is gekozen, omdat zij gezien hun functie binnen de zorginstelling goed zicht hebben op de psychologische beroepen en de positie en ontwikkeling daarvan. Op 1 december 2011 volgde een reminder. De responstermijn liep tot en met 6 december. In totaal werd de enquête door vierendertig respondenten van diverse zorginstellingen geheel of gedeeltelijk ingevuld. Dit is een respons van ruim 27%. Twee respondenten gaven aan dat binnen de eigen instelling geen PS of een vergelijkbaar document werd gebruikt. Voor deze twee respondenten eindigde de enquête na de eerste drie vragen. Er is een responsanalyse uitgevoerd, waarvan de resultaten als volgt luiden. De respondenten zijn, voor zover aangegeven, voornamelijk klinisch psycholoog van beroep (44%). Een kleiner percentage is klinisch neuropsycholoog (18%) en 18% geeft aan een andere functie te hebben, met name afdelingshoofd of manager. De overige 20% van de respondenten geeft alleen aan P-opleider te zijn binnen de instelling. Diverse zorginstellingen zijn vertegenwoordigd waarvan met name algemene of overkoepelende GGZ-instellingen (44%) en ziekenhuizen (35%). Een kleine 9% van de instellingen zijn GGZ-centra gespecialiseerd in kinderen en jeugd. De overige 12% zijn GGZcentra met andere specialismen. De instellingen van waaruit is gereageerd, zijn verspreid over het hele land, met uitzondering van Flevoland en Zeeland. In de GGZ-instellingen werken gemiddeld 18 klinisch psychologen en één klinisch neuropsycholoog. In de ziekenhuizen werken gemiddeld 5 klinisch psychologen en één klinisch neuropsycholoog. 6
2. H E T PR O F ESSI O N E E L ST A T UU T B EST A A NSW A A RD E De keuze is aan de organisatie op welke wijze de professionele richtlijnen met betrekking tot de diverse functies in de zorg worden vastgelegd. Een essentiële vraag uit de enquête is dan ook of er in de instelling van waaruit de respondent reageert, gebruik wordt gemaakt van een Professioneel Statuut of van een vergelijkbaar document. Figuur 1: Gebruik van een PS of vergelijkbaar document 80 70 73 60 Percentage 50 40 30 20 10 12 9 6 0 PS Document Medische Staf Anders Niets Op de vraag of er een Professioneel Statuut binnen de instelling is, antwoordt een ruime meerderheid van de respondenten bevestigend. Bijna drie kwart (73%) geeft aan een PS binnen de instelling te hanteren. Aan de overige 27% van de respondenten is gevraagd of er een vergelijkbaar document is. wordt in plaats van een PS. In zijn totaliteit gebruikt een overgrote meerderheid van de instellingen document. Aan de respondenten is gevraagd uit welk jaar de laatste versie van het gehanteerde PS dateert. De meeste respondenten (35%) geven aan dat de versie dateert uit 2009. In totaal vindt 73% van de documenten zijn oorsprong in de afgelopen drie jaar. Een overzicht is te vinden in onderstaande tabel. 7
Tabel 1: Jaar van oorsprong PS of vergelijkbaar document Jaartal % 2011 27 2010 11 2009 35 2008 11 2006 4 2004 4 2001 8 Aan respondenten die antwoorden geen PS te hebben binnen de instelling, werd de vraag voorgelegd of zij ondersteuning zouden willen bij het invoeren van een PS. Een aantal respondenten suggereren manieren waarop zij ondersteuning kunnen gebruiken. Er wordt gezocht naar hulp bij de wijze waarop het PS geïntroduceerd kan worden binnen de instelling. Ook wordt er advies gevraagd wat de meest effectieve manier is om het PS aan te passen binnen de besluitvormingsprocessen van zorginstellingen. Een ruime meerderheid van de respondenten is het er over eens dat het PS toegevoegde waarde heeft binnen de organisatie. Ruim 89% geeft aan het PS waardevol te vinden. De voornaamste redenen zijn als volgt. Het PS: verheldert en specificeert verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende professies; regelt onderlinge verhoudingen en samenwerking; geeft een juridische leidraad; waarborgt de kwaliteit van (medisch) handelen en zorg in een instelling. Als minpunt noemen respondenten dat het PS niet dagelijks in acht genomen wordt c.q. lijkt te worden en ook niet door iedere professie even serieus wordt genomen. Doordat het PS niet systematisch wordt gebruikt, is niet iedereen goed bekend en vertrouwd met het document. Ook geven respondenten aan dat het PS dat gehanteerd wordt in de instelling, verder (op details) ontwikkeld zou moeten worden. Taken en verantwoordelijkheden van sommige professies dienen volgens deze respondenten verder uitgewerkt en uitgediept te worden in het PS van de instelling. 8
3. H E T PR O F ESSI O N E E L ST A T UU T I N H O UD E L IJ K In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beschrijving van diverse functies binnen de psychologische discipline in het PS of een vergelijkbaar document. Een zorginstelling dient er zelf zorg voor te dragen dat het eigen PS of vergelijkbaar document toegespitst is op de verschillende specialismen en disciplines. De focus van dit rapport ligt in de eerste plaats op (de werkzaamheden van) de gezondheidszorgpsycholoog-specialisten; de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog. Er zal ook kort aandacht besteed worden aan de gezondheidszorgpsycholoog (niet-specialist), de psychotherapeut en de niet BIG-geregistreerde psychologen. Bijna de helft van de respondenten (48%) geeft aan dat de specialismen klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog specifiek genoemd worden in het PS. Een kanttekening hierbij is, dat gevraagd is of beide specialismen beschreven staan in het PS. Sommige instellingen hanteren wellicht een PS waarin de rol van de klinisch psycholoog wel is beschreven en van de klinisch neuropsycholoog niet. Aan de respondenten die aangaven dat de functie van de gezondheidszorgpsycholoog-specialisten wel is omschreven c.q. beschreven in het PS, is gevraagd welke taken en verantwoordelijkheden van de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog worden beschreven. Meerdere antwoorden waren hierbij mogelijk. Hieronder volgt een grafische weergave van hoe vaak bepaalde taken worden genoemd als zijnde beschreven in het PS. Figuur 2: Het voorkomen van taken klinisch psycholoog & klinisch neuropsycholoog in het PS Anders 7 Spoedeisende Zorg 2 Zorgtoew ijzing 7 Taken Organisatie van de patiëntenzorg Wetenschappelijk Onderzoek 14 20 Onderw ijs 9 Leidinggeven 20 Behandeling Complexe Problematiek 21 0 5 10 15 20 25 Percentage 9
innen het totaal van respondenten het minst vaak uitdrukkelijk beschreven als taak van de klinisch (neuro)psycholoog. Onder overige taken/anders wordt complexe diagnostiek genoemd. De taken waaruit gekozen kon worden, zijn slechts globale beschrijvingen. Er is voor gekozen niet verder te differentiëren vanuit praktische overwegingen. Een ruime meerderheid van de respondenten (80%) geeft aan dat er een verschil bestaat in beschrijving van de taken van de klinisch (neuro)psycholoog en de taken van de medische specialist. De verschillen hebben met name betrekking op de omschrij die respondenten geven over het verschil in taken tussen de medisch specialist en klinisch (neuro)psycholoog. Een behandeling waarbij medicijnen worden voorgeschreven, is alleen voorbehouden aan de medicus; Een medicus dient 24 uur per dag bereikbaar te zijn; Bepaalde problematiek is expliciet aan de psychiater toegeschreven, zoals bij somatische zorg, mogelijke suïcidaliteit, euthanasievragen, bipolaire stoornissen e.d. Ook dient de psychiater ingeschakeld te worden wanneer dit voor de uitvoering van de wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) noodzakelijk is. Sommige posities zijn voorbehouden aan medici. Een kleine meerderheid van de respondenten (52%) antwoordt dat de basisberoepen gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut specifiek in het PS of een vergelijkbaar document beschreven staan. Hier dient ook de kanttekening geplaatst te worden dat gevraagd is of beide beroepen beschreven staan in het PS. Sommige instellingen hanteren wellicht een PS waarin de functie van de gezondheidszorgpsycholoog wel is beschreven en de specifieke taken van de psychotherapeut niet. Hieronder volgt een grafische weergave van hoe vaak bepaalde globale taken worden genoemd als zijnde beschreven in het PS. Respondenten konden meerdere antwoorden geven. 10
Figuur 3: Het voorkomen van taken gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut in het PS Anders 4 19 Casemanager 5 Taken 28 Onderzoek 5 11 Diagnostiek en Behandeling complexe problematiek 28 0 5 10 15 20 25 30 Percentage De taken van de basisberoepen die het meest worden genoemd als beschreven in het PS zijn de diagnostiek en behandeling complexe problematiek en de patiëntenzorg (beide 28% van het totaal aantal genoemde taken). Daarnaast wordt de verantwoordelijkheid over de intakes vaak genoemd door respondenten (19%). Onder overige taken/anders worden alle verantwoordelijkheden genoemd die geschreven staan in de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Tot slot is gevraagd of de niet BIG-geregistreerde psychologen in het PS of een ander vergelijkbaar document worden genoemd. 40% van de respondenten geeft aan dat deze professie expliciet wordt genoemd in het PS dat de eigen instelling hanteert. 11
4. H E T PR O F ESSI O N E E L ST A T UU T D E T O E K O MST I G E POSI T I E V A N D E K L INISC H PSY C H O L O O G & K L INISC H N E UR OPSY C H O L O O G De werkgroep Klinisch Psycholoog & Klinisch Neuropsycholoog streeft ernaar de positie van de gezondheidszorgpsycholoog-specialisten te verduidelijken en mede zodoende te verstevigen. Het is dan ook van belang om inzicht te krijgen in de mogelijkheden binnen zorginstellingen om het PS aan te passen en/of te verbeteren. Wanneer de psychologen bekend zijn met de mogelijkheden tot aanpassen van het PS, zou er gewerkt kunnen worden aan vollediger beschrijvingen van de taken en verantwoordelijkheden van de diverse psychologische beroepen. Daarnaast is het essentieel om te weten of er hindernissen zijn als men binnen de instelling het PS of een vergelijkbaar document wil aanpassen en wat deze obstakels zoal behelzen. Als zowel de route als de obstakels naar verbeteringen in het PS inzichtelijk zijn, wordt een PS met degelijke taakomschrijvingen voor gezondheidszorgpsycholoog-specialisten en de andere psychologische beroepen een haalbaar streven. Een zeer ruime meerderheid van de respondenten (90%) is op de hoogte van de route die zij moet afleggen, indien zij veranderingen zou willen in het PS of een vergelijkbaar document. Daarbij verwacht ruim eenderde van de respondenten (39%) eventuele hindernissen als zij iets zouden willen wijzigen in en/of toevoegen aan het PS. Een aantal van de genoemde barrières zijn hieronder weergegeven. Eventuele botsingen met andere disciplines. Als bepaalde werkzaamheden overlappen, zoals bijvoorbeeld met de werkzaamheden van psychiaters, kan dit op weerstand stuiten bij de discipline die werkzaamheden moet overdragen. Het gevolg kan zijn dat een duidelijke beschrijving van taakverdelingen uitblijft om spanningen te voorkomen of dat het lastig is om veranderingen aan te brengen in het PS; Ziekenhuizen zijn vaak meer medisch georiënteerd, waardoor het nog veel werk kost om het PS aan te passen ten behoeve van de psychologische beroepen. Daar komt nog bij dat als de psychologen een kleine groep vormen binnen een grote organisatie, men minder snel inspanning zal verrichten om het PS aan te passen ten behoeve van (de werkzaamheden van) deze kleinere groep. Ook moeten deze aanpassingen geen nadelige gevolgen hebben voor de grotere groep; De bewustwording van de separate identiteit van de specialistische klinisch (neuro)psychologen ten opzichte van andere GZ-psychologen is nog in een vroeg stadium van ontwikkeling. Ook bij directies is niet altijd veel kennis over de inhoud en expertise van de specialismen. 12
5. SA M E N V A T T IN G E N C O N C L USI ES In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van de enquête samengevat. Daarbij zal ieder hoofdstuk kort aan bod komen. Tot slot volgt een overzicht van de belangrijkste conclusies. SA M E N V A T T IN G Bijna alle respondenten (94%) geven aan een PS of een vergelijkbaar document te hanteren binnen de instelling. Ruim 89% meent dat het PS een toegevoegde waarde heeft binnen de organisatie. Als redenen worden met name genoemd dat een PS de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende beroepen specificeert en de onderlinge verhoudingen binnen een instelling regelt. Het is van belang voor de positionering van de diverse professies, dat de taken en verantwoordelijkheden per specialisme specifiek omschreven staan in het PS. Hieronder volgt een percentueel overzicht van de respondenten die aangaven of de functie expliciet werd genoemd in het PS. Tabel 2: Het expliciet benoemen van een functie in het PS Functie % Beschreven in het PS GZ-psycholoog en psychotherapeut 52 Klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog 48 Niet BIG-geregistreerde psychologen 40 De functiebeschrijving van klinisch (neuro)psychologen in het PS bestaat met name uit de taken Een ruime meerderheid van de respondenten (80%) geeft aan dat er een verschil bestaat in de beschrijving van het takenpakket van de klinisch (neuro)psycholoog en de medisch specialist. De taken van GZ-psychologen en psychotherapeu Tot slot geeft een zeer ruime meerderheid van de respondenten (90%) aan dat zij op de hoogte is van de route die zij moeten afleggen, indien zij veranderingen zouden willen in het PS. Daarbij verwacht echter ruim een derde van de respondenten (39%) wel de nodige hindernissen. 13
C O N C L USI ES Het doel van deze inventarisatie is een beeld krijgen van de huidige positie van de gezondheidszorgpsycholoog-specialisten binnen het PS met in het verlengde hiervan het versterken van deze positie. Aan de hand van de resultaten en met het oog op het achterliggende doel kunnen nu een aantal constateringen worden gedaan. Bijna 90% van de respondenten waarvan de instelling een PS hanteert, vindt dat het document een toegevoegde waarde heeft. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat de specialismen klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog niet specifiek genoemd worden in het PS, dat de instelling hanteert. Een deel van de verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat documenten vóór 2009 hoogstwaarschijnlijk geen specifieke beschrijving hebben van de klinisch neuropsycholoog, aangezien de registratie als klinisch neuropsycholoog pas vanaf 1 januari 2009 mogelijk was. Voor instellingen die een PS hanteren die hun oorsprong in 2009 of later hebben, gaat deze verklaring echter niet op. Ook de beschrijving van de andere psychologische beroepen (GZ-psycholoog, psychotherapeut en niet BIG-geregistreerde psychologen) is nog in het PS van (meer dan) de helft van de deelnemende instellingen afwezig. Respondenten staan open voor advies over het effectief aanpassen dan wel invoeren van een PS. Kennis van de route die respondenten moeten afleggen binnen de instelling om het PS aan te passen, is ruimschoots aanwezig (bij 90% van de respondenten). Ruim een derde van de respondenten verwacht obstakels indien zij het PS of soortgelijk document zouden willen veranderen binnen de instelling. Een belangrijke hindernis die wordt genoemd, is dat de afzonderlijke identiteit van de klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog ten opzichte van andere GZ-psychologen nog in ontwikkeling is. Volgens respondenten dient er bijgevolg meer kennis en bewustwording gegenereerd te worden over de inhoud en de expertise van de specialismen. 14
Bijlage Naam invuller: Functie invuller: Instelling: Plaats: Aantal fte-medewerkers instelling: Geschat aantal fte klinisch psychologen: Geschat aantal fte klinisch neuropsychologen: Omschrijving: Een professioneel statuut geeft de kaders aan waarbinnen de zorg binnen de gezondheidszorg wordt verleend en beschrijft de te onderscheiden verantwoordelijkheden met de daarbij behorende rechten en plichten van de professional en de instelling. 1. Is er een PS binnen uw instelling? [ ] Ja, ga door naar vraag 2 [ ] Nee 1a. Is er een vergelijkbaar document? [ ] Ja, nl: [ ] Document medische staf (DMS), ga door naar vraag 2 [ ] anders nl: (toelichting), ga door naar vraag 2 [ ] Nee 1b. Zou u ondersteuning willen bij het invoeren van een PS binnen uw instelling? [ ] Ja, licht toe op welke wijze (toelichting). U bent klaar en kunt de enquête nu versturen. [ ] Nee, licht toe (toelichting). U bent klaar en kunt de enquête nu versturen. 2. Van wanneer is de laatste versie (van het PS of ander vergelijkbaar document)? Jaar [ ] 3. Heeft het PS (of ander vergelijkbaar document) een toegevoegde waarde binnen uw instelling? [ ] Ja, licht toe (toelichting) [ ] Nee, licht toe (toelichting) 4. Staat de gezondheidszorgpsycholoog specialist (K P en K NP) hierin expliciet genoemd? [ ] Ja [ ] Nee, ga door naar vraag 5 4a. Om welke concrete taken/verantwoordelijkheden gaat het dan (meerdere antwoorden mogelijk)? [ ] Behandeling complexe problematiek [ ] Leidinggeven [ ] Onderwijs (supervisie geven) [ ] Wetenschappelijk onderzoek [ ] Organisatie van de patiëntenzorg [ ] Zorgtoewijzing [ ] Spoedeisende zorg [ ] Anders nl: (toelichting) 4b. Zijn er verschillen in taken en verantwoordelijkheden met de medische specialist? [ ] Ja [ ] Nee, taken en verantwoordelijkheden komen overeen, ga door naar vraag 5. 4c. Om welke verschillen gaat het dan (meerdere antwoorden mogelijk)? 15
[ ] diagnostiek en behandeling complexe problematiek [ ] Leidinggeven, licht toe (toelichting) [ ] Onderwijs, licht toe (toelichting) [ ] Onderzoek, licht toe (toelichting) [ ] Organisatie patiëntenzorg, licht toe (toelichting) [ ] Zorgtoewijzing, licht toe (toelichting) [ ] Spoedeisende zorg, licht toe (toelichting) [ ] Anders nl: (toelichting) 5. Staan de basisberoepen gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut in het PS (of ander vergelijkbaar document) duidelijk beschreven? [ ] Ja [ ] Nee, ga door naar vraag 6. 5a. Om welke concrete taken/verantwoordelijkheden gaat het dan dan (meerdere antwoorden mogelijk)? [ ] diagnostiek en behandeling complexe problematiek [ ] Onderwijs [ ] Onderzoek [ ] Patiëntenzorg [ ] Casemanager [ ] Intakes [ ] Anders, nl: (toelichting) 6. Staan de niet BI G-geregistreerde psychologen in het PS (of ander vergelijkbaar document) genoemd? [ ] Ja [ ] Nee, ga door naar vraag 7. 7. Stel dat u verbeteringen/veranderingen zou willen in het PS (of ander vergelijkbaar document); is de route die u moet gaan binnen uw instelling duidelijk? [ ] Ja [ ] Nee 7a. Verwacht u daarbij eventuele hindernissen? [ ] Ja, licht toe (open vraag) [ ] Nee 16