Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5

Vergelijkbare documenten
SEIZOEN RONALD KNAPP. ZEVEN SLOTEN Lesmateriaal Groep 3/4

SEIZOEN RONALD KNAPP ZEVEN SLOTEN. Lesmateriaal groep 3 en 4

Lesideeën claves: onderbouw

Schilderijen van een tentoonstelling

Een muziekles in aansluiting op het dagproject Een beestenboel op school.

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

KleuterSinfonietta Wie zet s nachts de sterren aan?

Doe Je Mee. LeSBRieF LieD. Martijje. TeR GeLeGeNHeiD VaN De ondertekening VaN MuZieKaKKooRD DRenTHe. 20 JuNi Lesbrief Doe je mee Martijje

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

Het geluidenvierkant. De menselijke xylofoon

Spillebeen. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Bekijk het introductiefilmpje op de homepagina en lees het onderstaande verhaal hierbij.

Op zoek naar mooie geluiden. Lerarenhandleiding Basisonderwijs groep 1, 2, 3 en 4

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5

Van ik tot allemaal. Muziek. Mu1/2b. Mu1/2b.1. Algemene doelstellingen voor lessenreeks Van ik tot allemaal

DieDrie. Lesbrief bij de voorstelling Zeg het met muziek

Algemene doelstellingen voor lessenreeks De Tijdmachine

Polka. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Hoor de trommel en de fluiten

REIMSREISJE. Lesmateriaal

Ben je boos. Lesbrief bij het project. een project voor groep 3 en 4 van de basisschool. Cultuurpalet Alphen aan den Rijn

In de rij. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Auto. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; focus op de leerkracht.

Hans en Grietje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Voorwoord... 5 Inleiding... 6 Zingen met kinderen... 8

Shake Song Fort van de Verbeelding. Bovenbouw Groep 7 en 8

lesmateriaal Machtige muziek groep 4 lesmateriaal concertgebouw.nl/educatie

Verslag leerorkest studieochtend. Zingen tijdens de instrumentale groepsles

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

DADA EN POMPIDOM GROEP 1-2

KUNSTLES Suzan Overmeer Jazz4kids

- Een voorwerp waarmee een tempo aangegeven kan worden. B.v. een stokje en een woodblock of blikje.

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Kleur. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Kleuren. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Inhoud. Inleiding 6. Liedjesindex 185. Inhoud van de cd 187. Credits daar komt de boegieman BW_gecorrigeerd.indd :06:41

Inhoud... 3 Voorwoord : Akai Hana : Bonse Aba : Aan de Amsterdamse Grachten... 10

OOSTENRIJK 1 GROEP 7. Muzikale elementen. Volksmuziek. Bron: Alma ten Bruin

Muziekmethode voor basisonderwijs Docentenhandleiding voor groep 3. Jennemieke Snijders. Uitgeverij Lambo telefoon:

MUZIEK Groep 3 en 4. Korte omschrijving lessenserie:

Het houden van een spreekbeurt

Weer n liedje. Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS

Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5

Ik ben een heel klein muisje

S C I E N C E C E N T E R

Optimale ontwikkeling prenatale fase tot en met zes jaar

Spider. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Zelfmassage: Kloppen langs meridianen

kunstwerken kritisch te beschouwen, te reflecteren op het thema kunst én is een creatief speelveld voor vele muzikale werkvormen.

Kun je Herfst* winter, lente, zomer horen? gr 1-2

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Lesideeën groep 1 en 2

Little Doll Dance Company

7 fijne yogahoudingen

Ontdek je kracht voor de leerkracht

LEERLINGENHANDLEIDING. Inleiding

Mentor Datum Groep Aantal lln

Lesmateriaal bij de voorstelling: Zwemmen Zonder Mouwen

Stemwerkschrift. Inhoud

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Handleiding bij de website van het lesmateriaal van de SamenDOOR!-dag met philharmonie zuidnederland

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Het Beste Van DieDrie

Calcimatics start steeds met een opwarming. Zo is de overgang dan niet-bewegen naar actief worden niet te bruusk en voorkom je letsels.

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

Voor het eerst naar school

Lesbrief Waar de Wind Woont

Een goede muziekles bestaat meestal uit drie onderdelen uit de domeinen:

Een kar vol muziek. Rotterdam, mijn stad. Een muziekproject voor kleuters

PROJECTBESCHRIJVING VERHALEN IN DE MUZIEK

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Muziek Singer Songwriter 1. Workshop Handleiding. Singer Songwriter 1. wat is jouw talent? 1. Singer Songwriter 1

januari 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Ik huppel - BVP Hint Music 2015

RIJMEN EN DICHTEN 1 GROEP 5

LEVE(N)DE MUZIEK Lesbrief voor groep 1 t/m 3

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Kerstklokje. Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

lesmateriaal Kom, we gaan spelen groep 1 en 2 lesmateriaal educatie.concertgebouw.nl Ronald Knapp

Informatie. Maak kennis, maak muziek! Onderwijsprogramma. voor GROEP 5 van het basisonderwijs Gemeente. Woudrichem BROCHURE.

Dieren deel 1 luisteren en noteren X Muziek noteren X Luisteren O Individueel X Duo 1. Inleiding: Oriëntatie: 3. Delen oefenen:

Lesbrief Dans en Taal

Zing met ons mee. lesmateriaal. Deze vuist op deze vuist (meezingen met liedjes van Harry Bannink) groep 1 en 2

Een kronkelige slang

VOORBEELDEXEMPLAAR LESPAKKET KBW 2013

mei 2014 vanaf 7 jaar Sluipen als een kat tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte

De wakkere wekker. Benodigdheden: - Een luid tikkende wekker

In Evacuate the dancefloor van Cascada wordt een langer motief gebruikt. Meteen daarna wordt een variatie gespeeld.

FHKE Pabo Veghel Floor van Uittert. Vakspecialist muziek

Verdeling vakinhoud leerlijn muziek groep 1-8

LES 23. GROEP: 3 t/m 8 Bewegen op muziek.

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen

Aanleerprocedures bij drie liedjes

De Techniek en de praktijk

Transcriptie:

Inhoud Voorwoord... 2 Inleiding... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes... 4 Zingen met kinderen... 5 Les 1: Verhuizen... 8 Les 2: Samen spelen... 10 Les 3: Zeven sloten... 12 Les 4: Geluiden... 14 Les 5: Het Klopspook... 17 Les 6: Op de drempel... 19 Les 7: Mijn huis... 21 Generale repetitie... 23 Verwerkingsles... 24 Bijlagen... 25 Liedteksten... 34 Bladmuziek... 41 1

Voorwoord Zeven Sloten is een project voor groep 3 van het primair onderwijs. De voorstelling gaat over het meisje Doortje dat gaat verhuizen en hierdoor haar vriendje zal gaan missen. Het nieuwe huis heeft heel veel kamers met heel veel sleutels. Maar waar is toch die zevende sleutel van het nieuwe huis? De leerlingen maken kennis met de instrumenten van het Calefax rietkwintet: hobo, klarinet, saxofoon, fagot en basklarinet. Samen met zangeres Lotte van Dijck zullen de leerlingen tijdens de voorstelling liedjes zingen over de verschillende onderwerpen die bij een verhuizing horen. Het is belangrijk dat de kinderen deze liedjes goed kennen. In dit lesmateriaal staan zeven voorbereidende lessen waarin de kinderen per les een liedje uit de voorstelling leren. Bij een aantal liedjes horen ook bewegingen. Tijdens de generale reptitie voeren ze alle liedjes uit. De verwerkingsles is bedoeld voor na afloop van het bezoek aan Het Koninklijk Concertgebouw. De voorstelling is ontwikkeld door Lotte van Dijck en Calefax en wordt geregiseerd door Kiki Jaski. Het lesmateriaal is geschreven door Vera van Groos en Claudia Lotti. 2

Inleiding Over het lesmateriaal Om de voorstelling straks een nog mooiere belevenis te laten zijn, is dit lesmateriaal ontwikkeld. Tijdens de lessen worden de leerlingen inhoudelijk voorbereid op het project en leren ze de liedjes en bewegingen die ze tijdens de voorstelling uitvoeren. In het doorgeefspel leren ze hoe ze in de muziek kunnen horen op welke manier ze de verhuisdoos door moeten geven, zodat dat tijdens de voorstelling goed gaat. De voorbereiding is essentieel voor een mooie belevenis tijdens de voorstelling. De verwerkingsles is bedoeld voor na afloop aan het bezoek aan Het Koninklijk Concertgebouw. In deze les worden een aantal suggesties gedaan voor opdrachten die u na afloop met uw klas kunt uitvoeren. Website Op de website www.concertgebouw.nl/zevensloten staan alle muziekfragmenten en liedjes die u nodig heeft bij het geven van de lessen. Van elk liedje zijn er twee versies. In de eerste versie wordt het lied voorgezongen. De tweede versie is een instrumentale versie, met deze versie kunnen de kinderen meezingen. Op de website staan ook geluidsfragmenten en filmpjes van Calefax, zodat de leerlingen kennis kunnen maken met de musici en met de verschillende instrumenten van het ensemble. Verder staan er een aantal filmpjes op de site waarin de bewegingen bij de liedjes worden voorgedaan. U kunt de filmpjes gebruiken om de bewegingen zelf in te studeren. U leert de bewegingen vervolgens zelf aan de leerlingen aan. Zingen met kinderen Op de volgende pagina s worden tips gegeven voor het zingen met kinderen. Wij raden u aan deze tips door te lezen en te gebruiken tijdens de voorbereidende lessen. Op www.concertgebouw.nl/warmingup kunt u van een aantal van de beschreven oefeningen een filmpje bekijken. Wij wensen u en de kinderen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling. 3

Geluidsfragmenten en filmpjes U vindt alle geluidsfragmenten en filmpjes op www.concertgebouw.nl/zevensloten Geluidsfragmenten 1. Verhuizen 2. Samen spelen 3. Zeven sloten 4. Geluiden 5. Het Klopspook 6. Op de drempel 7. Mijn huis 8. Verhuizen instrumentaal 9. Samen spelen instrumentaal 10. Zeven sloten instrumentaal 11. Geluiden instrumentaal 12. Het Klopspook instrumentaal 13. Op de drempel instrumentaal 14. Mijn huis instrumentaal 15. Hobo 16. Klarinet 17. Saxofoon 18. Fagot 19. Basklarinet 20. Doorgeefspel 1:zwaar 21. Doorgeefspel2:licht 22. Doorgeefspel 3:breekbaar 23. Doorgeefspel Filmpjes 1. Het Koninklijk Concertgebouw 2. Geluiden 3. Mijn huis 4. Doorgeefspel 1: zwaar 5. Doorgeefspel 2: licht 6. Doorgeefspel 3: breekbaar 7. Calefax 1: hobo 8. Calefax 2: klarinet 9. Calefax 3: saxofoon 10. Calefax 4: fagot 11. Calefax 5: basklarinet 12. Calefax 6: Calefax speelt samen 4

Zingen met kinderen Zingen met kinderen zorgt voor plezier en een prettige sfeer in de klas. Onderstaande simpele tips kunnen u helpen om elke muziekles, hoe kort ook, weer voort te bouwen op de vorige en zo een positief resultaat bereiken. Waarom is het goed om met een groep kinderen te zingen? Zingen zorgt voor het ontwikkelen van goede gewoontes. Met zingen werk je naar een eindresultaat toe en worden de kinderen uitgedaagd om steeds een stapje verder te zetten. Zingen zorgt voor plezier! Welke goede gewoontes kun je hanteren in de les? Begin elke les met een warming-up (kijk voor tips bij het kopje warming-up). Maak van zingen een regelmatig terugkerende activiteit en ga niet alleen zingen als extraatje als al het andere werk is gedaan. Stimuleer de leerlingen om goed naar elkaar en naar het zingen te luisteren. Was het zuiver en zong iedereen tegelijk? Stimuleer stilte van de leerlingen voor en na het zingen van elk lied. Probeer eens verschillende vormen van stemgebruik uit, denk hierbij bijvoorbeeld aan typetjes: een boze heks, een verdrietige jongen, etc. Hiermee kan het komende verhaal ook mooi geïntroduceerd worden. Zing (delen van) het lied op verschillende manieren: harder, zachter, met een ander ritme, fluisterend, het ritme klappend, enzovoort. Zet sterke zangers bij elkaar, vanuit dit sterke groepje zangers krijgt de rest van de groep meer zelfvertrouwen. Voeg bewegingen toe, bijvoorbeeld een klap of stap. Articuleer duidelijk, streef naar goed verstaanbare klinkers en medeklinkers. Werk met de leerlingen aan een houding waarbij ze steeds beter willen worden en beter willen leren zingen. Werk toe naar een uitvoering, laat de groep meedenken over de uitvoering en de presentatie. Warming-up Een goede warming-up is erg belangrijk. Een warming-up is de start van de les en niet alleen om het lichaam en de stem op te warmen, maar ook om de aandacht en concentratie van de leerlingen te krijgen. Plezier is één van de belangrijkste dingen van een warming-up! Tijdens een warming-up komen de volgende aspecten voorbij: Losmaken van stem en lichaam Focus en concentratie Versterken van het groepsgevoel Ademhaling Verhogen van de energie Enkele aandachtpunten tijdens een warming-up: Variatie: zorg voor variatie in de warming-up zodat iedereen bij de les blijft. Staan en zitten: wanneer leerlingen zingen moeten ze vrij kunnen bewegen om rustig en ontspannen te kunnen ademhalen. Staan tijdens het zingen heeft daarom de voorkeur boven zitten. Oude bekende en nieuwe dingen: door terug te grijpen naar opdrachten en spelletjes die leerlingen al kennen versterkt u het groepsgevoel en kunnen de leerlingen ontspannen. Wissel deze oude bekende opdrachten en spelletjes af met nieuwe opdrachten en spelletjes zodat de leerlingen geïnteresseerd en enthousiast blijven. 5

Oefeningen voor de warming-up Op www.concertgebouw.nl/warmingup kunt u van een aantal van onderstaande oefeningen een filmpje bekijken. Houding en losmaken van het lichaam Schud eerst alle lichaamsdelen met de leerlingen los, denk aan armen en benen maar ook aan handen, vingers, tenen, neus, ogen, etc. Hoe kun je deze lichaamsdelen afzonderlijk van de rest bewegen? Bedenk hier met de leerlingen oplossingen voor. Laat de leerlingen in de juiste zanghouding staan; rechtop met de voeten op heupbreedte en het gewicht over beide voeten verdeeld, zodat je goed in evenwicht staat. Vraag de leerlingen in te ademen terwijl ze op hun tenen gaan staan en proberen het plafond aan te raken. Bij de uitademing laten zij hun hele lichaam naar beneden vallen en hun hoofd naar voren. De leerlingen gaan nu weer rechtop staan en zorgen ervoor dat hun schouders los zijn, hun armen losjes langs hun lichaam hangen, hun knieën niet op slot staan en hun handen en kaak ontspannen zijn. Wanneer de leerlingen zittend zingen, stimuleer dan dat zij rechtop zitten en alle lichaamsdelen ontspannen zijn. Ademhaling De leerlingen ademen diep in en uit terwijl hun schouders ontspannen zijn. Laat de leerlingen dan acht tellen inademen, hun adem twee tellen vasthouden en dan weer vier tellen uitademen. Herhaal dit een aantal keer. Probeer eens om de leerlingen zonder geluid te laten inademen en veel geluid te laten maken bij het uitademen. Probeer het dan eens andersom, met veel geluid inademen en zonder geluid uitademen. Herhaal de oefening nog eens, maar sis nu op de uitademing. Door deze oefening worden leerlingen zich bewust van hoe je controle kunt hebben op de uitademing als je aan het zingen bent. Als laatste oefening, in plaats van sissen, neuriën de leerlingen op de uitademing. Dan maken de leerlingen langzaam een o van hun mond en zingen o. Hoe klinkt het met iedereen samen? Stemoefeningen Iedereen schudt zijn armen, benen, voeten en alle andere lichaamsdelen en maakt bij elke beweging een geluid. Probeer eens lage en hoge geluiden, heeft dat effecten op de bewegingen? De leerlingen gapen heel luidruchtig en rekken zich helemaal uit. Voelen ze zich nu ontspannen? Zing met de kinderen een lange noot op bijvoorbeeld de klinker oe. Vraag hen te zingen als een operazanger. Laat de leerlingen dit uitproberen door de ruimte op te zoeken in de klas en met hun houding en gezichtsuitdrukking net te doen alsof ze operazangers zijn. Verander de klinker, naar aa en oo. Welke klinker zingt het makkelijkst? De leerlingen beelden in dat ze een heks zijn of een zoemende mug en maken daarbij een hoog nasaal geluid. Het geluid wordt langzaam een a. Houd deze a even vast. Focus en versterken van het groepsgevoel Geef een klap in de handen in de richting van de leerling aan de rechterkant. Deze leerling geeft de klap door aan de volgende, net zo lang tot de klap de hele kring is rond geweest. Samen moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de klap in hetzelfde ritme blijft, of versnelt, of juist vertraagt. Je kunt de oefening moeilijker maken door een klap beide richtingen uit te geven. Tel tot drie en laat alle kinderen hun naam zeggen met een zelf bedachte beweging erbij. Ga daarna de kring rond, ieder kind mag zijn naam met 6

beweging voordoen, waarna de rest van de klas het zo goed mogelijk na probeert te doen. Algemene tips In de lessen wordt het aanleren van de liedjes aangeboden door middel van voor- en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Probeer de leerlingen steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor- en nazingen en door de leerlingen vooraf een luisteropdracht mee te geven, bijvoorbeeld; wat heeft het kind in het lied allemaal al gedaan?. Leerlingen leren veel door herhaling. Daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Dit is wenselijk voor het goed kennen van de liedjes. Jonge kinderen Ook met jonge leerlingen is het belangrijk om goed in te zingen. Om de stemmen van de leerlingen op te warmen kunt u bijvoorbeeld korte melodieën voorzingen, de leerlingen herhalen deze. Een andere oefening is dat de leerlingen uw vinger volgen. Vertel de leerlingen dat het een vlieg is en dat ze met de beweging mee mogen zingen. Omhoog betekent hoger zingen, omlaag betekent lager zingen. Bodypercussie Voor het aanleren van de bodypercussie kunnen dezelfde stappen gehanteerd worden als bij het aanleren van een lied. Over het algemeen wordt de papegaaitechniek het meest gebruikt voor het aanleren van bodypercussie. Hierbij speelt de leerkracht een gedeelte voor, waarna de leerlingen dit herhalen. Deel de bodypercussie in kleinere stukken op. Speel eerst de aangeleerde delen achter elkaar door, alvorens een volgend deel aan te leren. Let altijd op de kwaliteit en speelwijze van de verschillende klanken: Borst: diepe klank Bovenbeen: feller, hoger geluid Klap: stevige aanslag Stamp: diepe klank en in de grond gespeeld Verder is het, net als bij zingen, van belang dat de leerlingen gelijk en energiek spelen. Hoe strakker u het ritme met uw klas instudeert, hoe mooier het straks in Het Concertgebouw klinkt. Wij wensen u en de leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling. 7

Les 1: Verhuizen Nodig: Geluidsfragment 1 + 8 Liedtekst 1 Bijlage 1+2 Film 1 Schoenendoos voor ieder kind, om een kijkdoos te maken Tijd: Ongeveer 45 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het liedje Verhuizen kent. Lees de informatie uit bijlage 1. Bekijk Film 1. Zet bijlage 2 klaar op het digibord. In deze les: Praten de leerlingen over een voorstelling bezoeken. Ook praten ze over verhuizen en leren ze het liedje daarover. Inleiding De voorstelling Vertel de leerlingen dat ze binnenkort naar een voorstelling gaan in Het Koninklijk Concertgebouw. Vertel over dit bijzondere gebouw en gebruik bij het vertellen hierover de informatie uit bijlage 1. Bekijk vervolgens Film 1 over Het Koninklijk Concertgebouw. Bespreek met de leerlingen hoe het is om naar een voorstelling te gaan. Wie is er wel eens naar een voorstelling geweest? Hoe gaat dat (jas ophangen, juiste stoel kiezen etc)? Tijdens de voorstelling zal de muziek gespeeld worden door een aantal musici. In Les 2 maken de kinderen kennis met hen. Kern Verhuizen Vertel dat de voorstelling gaat over het meisje Doortje dat gaat verhuizen. Houd met de leerlingen een gesprekje over verhuizen: wie van de leerlingen is er al eens verhuisd? Hoe is het om te verhuizen? Wat zou je missen en wat niet? Waar zou je wel naar toe willen verhuizen? Luisteropdracht Luister aandachtig met de leerlingen naar geluidsfragment 1 en stel vooraf de volgende vragen: Wat doen de musici in het begin van het liedje na? (de verhuiswagen die achteruit rijdt) Welke stukje komt er twee keer voor? (het stuk dat Dag oud huis weg te gaan) Laat de kinderen hun hand opsteken als ze het stukje horen. Welk gevoel krijg je bij dit liedje? (een beetje droevig, Doortje vindt het niet leuk om afscheid te moeten nemen van het huis) Luister nogmaals en vraag de kinderen nu welke dingen Doortje gedag zegt. (mooie ramen, dikke deur, tuin en bloemen, dikke muren, straat en verkeer, leuke buren) 8

Zet bijlage 2 op het digibord en kleur de dingen die Doortje gedag zegt. De dingen die niet op het plaatje staan kunt u er zelf bijtekenen. (U kunt ook een eigen tekening maken, of een kind het laten tekenen). Luister nogmaals naar het geluidsfragment, zodat de leerlingen kunnen luisteren naar wat er net besproken is, laat de tekening op het digibord staan. Lied aanleren Leer het lied aan de kinderen aan door middel van voor- en nazingen. Begin bij het stuk Dag oud huis weg te gaan. Zing dit zin voor zin voor, de leerlingen zingen na. Daarna zingt u twee zinnen voor, die de kinderen weer nazingen, enz. Leer vervolgens het tweede gedeelte aan (vanaf Dag mooie ramen) en laat de leerlingen steeds het laatste woord van de regel meezingen, terwijl u het hele liedje zingt. U kunt op de afbeelding van het digibord aanwijzen wat ze moeten zingen. Indien mogelijk op uw bord, veegt u zodra de leerlingen een zin kennen de bijbehorende afbeelding weg (bijvoorbeeld: als de kinderen dag mooie ramen kennen veegt u dat weg.) Zing nu het eerste en tweede gedeelte achter elkaar en vertel de leerlingen dat het eerste stukje aan het eind weer terugkomt. Zing vervolgens het hele lied. Zing het lied eens heel snel met korte noten. Past deze manier van zingen goed bij het lied? Waarom wel/niet? (Het past niet zo goed, snelle korte noten geven een vrolijk gevoel, terwijl het liedje juist gaat over afscheid nemen. Dat is niet zo leuk). Zing het lied daarna weer gewoon. Afsluiting Zing het lied met de instrumentale versie, geluidfragment 8. Maak met de kinderen een kijkdoos van het nieuwe huis. Gedurende de lessen kunt u de kijkdoos steeds meer vullen. Begin in deze les met het versieren van de binnenkant van de doos en het maken van het kijkgat. Extra De leerlingen tekenen het oude huis met mooie ramen, dikke deur, tuin met bloemen in verschillende kleuren. In het speellokaal: de leerlingen bewegen op muziek (u kunt zelf muziek kiezen of geluidsfragment 8 gebruiken). Als de toeter van de verhuiswagen klinkt toet toet stopt de muziek en dan stoppen de leerlingen met bewegen (u kunt de toeter nadoen met uw stem of hiervoor een toeter gebruiken). Als de toeter weer klinkt bewegen ze weer verder. Uitbreiding: de kinderen die blijven bewegen als de toeter klinkt gaan aan de kant zitten. Net zolang tot er 1 iemand overblijft, die heeft het spel gewonnen. 9

Les 2: Samen spelen Nodig: Geluidsfragment 2 + 9 Geluidsfragment 15 t/m 19 Liedtekst 2 Bijlage 3 Film 7 t/m 12 Tijd: Ongeveer 45 minuten Voorbereiding: Zorg dat u film 7 t/m 12 heeft gezien Zorg dat u het liedje Samen spelen kent. Kopieer bijlage 3 voor alle kinderen. In deze les: Leren de kinderen over de instrumenten van Calefax en leren ze het liedje Samen spelen. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Waar gaat de voorstelling over? In deze les leren de kinderen over de instrumenten die ze tijdens de voorstelling zullen zien. Dat zijn allemaal blaasinstrumenten. Blaas met de kinderen op verschillende manieren: hard-zacht, kort-lang, met gespannen lippen-met ontspannen lippen enz. Maak vervolgens een blaasorkest en geef elk groepje een bepaalde manier van blazen. Eén leerling is de dirigent, die geeft aan wanneer een groepje begint en weer stopt. Kern De musici Tijdens de voorstelling spelen vijf musici van het Calefax Rietkwintet. Ze spelen allemaal op een blaasinstrument. De vijf musici die tijdens de voorstelling gaan spelen hebben allemaal een filmpje opgenomen. Daarin stellen ze zich voor en laten ze zien welk instrument ze bespelen. Laat film 7 t/m 11 van de musici zien en stel na elk filmpje de volgende vragen: Hoe heet de muzikant in het filmpje? Hoe heet het instrument? Hoe speel je op het instrument (kunnen de kinderen de bewegingen nadoen)? Hoe klinkt het instrument? Vind je het mooi? Wat valt je op aan het instrument? Wat is het verschil tussen dit instrument en het instrument uit het vorige filmpje? Klinkt het instrument hoger of lager dan het vorige instrument? Bekijk daarna film 12 waarin de musici allemaal samen spelen. Luisteropdracht Luister met de kinderen naar geluidsfragment 2 en stel vooraf de volgende vragen: Waar gaat het liedje over? (samen spelen is leuker dan alleen) 10

Welk gevoel krijg je bij het liedje? (een vrolijk gevoel) Hoe komt dat? (door de snelle noten en het swingende ritme dat ervoor zorgt dat je wilt dansen) Lied aanleren De musici vinden het leuker om samen muziek te spelen dan alleen. Waarom zou dat zijn? Vinden de leerlingen het ook leuker om samen te spelen met klasgenoten? Waarom? Leer het liedje Samen spelen aan de kinderen door middel van voor- en nazingen. Doe dat eerst zin voor zin en als dat goed gaat in langere stukken (2 zinnen voorzingen, de leerlingen zingen na). Als het liedje goed gaat, kunt u de gesproken tekst toevoegen. Let erop dat de leerlingen alleen het dikgedrukte deel meespreken, dit staat aangegeven in Liedtekst 2. Ook is er een instrumentaal tussenstuk waarna het liedje in zijn geheel wordt herhaald. Zing het lied daarna met de instrumentale versie, geluidsfragment 9. Afsluiting Quiz Doe met de kinderen een quiz over de instrumenten van Calefax waar ze in deze les kennis mee hebben gemaakt. Deel bijlage 3 aan de kinderen uit. Laat geluidsfragment 15 t/m 19 één voor één horen en laat de kinderen het plaatje aankruisen van welk instrument ze horen. Bespreek vervolgens de antwoorden met de kinderen en laat hen vertellen waarom ze voor een bepaald antwoord hebben gekozen. Extra Opdracht Spiegelen: zet geluidsfragment 15 t/m 19 aan en laat de kinderen in tweetallen bewegingen spiegelen. Eén van het tweetal geeft aan, de ander volgt. Als de leider zijn arm omhoog beweegt, volgt de ander hem, zoals je voor een spiegel staat. Daarna is de andere leerling de leider. Lukt het spiegelen ook om bewegingen te spiegelen als geen van beiden de leider is? Om dit te kunnen doen moet je goed op elkaar letten, net als wanneer je samen muziek maakt. De leerlingen kunnen de instrumenten die ze in de les hebben leren kennen tekenen of schilderen. 11

Les 3: Zeven sloten Nodig: Geluidsfragment 3 +10 Geluidsfragment 20 t/m 23 Liedtekst 3 Bijlage 4+5 Film 4 t/m 6 Tijd: Ongeveer 45 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Zeven sloten kent. Zorg dat u de bewegingen van het doorgeefspel kent (zie film 4 t/m6). In deze les: Leren de kinderen over rijmen en leren ze het lied Zeven sloten. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige les hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Tel een aantal keer tot 7 en laat de kinderen op een gegeven moment meetellen. Houd hierbij het ritme en de melodie van het liedje aan. Laat de kinderen vervolgens rijmwoorden verzinnen op de cijfers die ze net hebben gebruikt (bijvoorbeeld één-teen, twee-heimwee, drie-knie, vier-dier, vijf-schijf, zes-fles, zeven-geven). Praat met de kinderen over wat rijmen precies is en hoe het werkt. Kern Luisteropdracht Vertel dat er in het nieuwe huis zeven verschillende sloten zijn, daarvoor zijn zeven verschillende sleutels. Laat de sleutels uit bijlage 5 zien. Het liedje uit deze les gaat over die verschillende sleutels. Laat geluidsfragment 3 horen. Stel de kinderen vooraf de volgende luistervragen en bespreek de antwoorden na het luisteren: Van welke kamers is er een sleutel? (voordeur, keuken, badkamer, W.C., meterkast, schuurtje en sleutel 7 is kwijt) Leg uit wat een meterkast is. Wat valt op aan het laatste woord van elk couplet (het rijmt op het laatste woord van de regel daarvoor) Bespreek met de kinderen welke sleutel uit bijlage 5 er bij welke kamer hoort. Lied aanleren Leer nu het lied couplet voor couplet aan. Laat de kinderen bij 1,2,3,4,5,6,7 steeds meetellen met hun vingers. U kunt bijlage 4 op het digibord zetten als geheugensteuntje voor welke sleutel bij welke kamer hoort. Als de kinderen een couplet kennen kunt u het desbetreffende plaatje wegvegen. Bij couplet 4, de W.C., mogen de leerlingen hun neus dichthouden. Dit is ook te horen op de opname. Bij dit couplet is de laatste regel ook een beetje anders ( het sleuteltje in plaats van de sleutel ) 12

Doorgeefspel aanleren Tijdens de voorstelling zullen de leerlingen fictieve verhuisdozen/spullen aan elkaar doorgeven op de muziek. Als ze goed naar de muziek luisteren kunnen ze horen wat er in de doos zit: iets zwaars, iets lichts of iets breekbaars. Beluister geluidsfragment 20 (zwaar),21 (licht), en 22 (breekbaar) en vraag steeds na het luisteren wat voor spullen er op deze muziek worden doorgegeven. Doe de doorgeefbeweging voor die bij de muziek hoort en leer deze aan de leerlingen. De bewegingen worden voorgedaan op Film 4 t/m 6. Ga in een kring staan, zet geluidsfragment 23 aan en laat de kinderen op de muziek de bijpassende beweging maken en de fictieve verhuisdozen/spullen doorgeven. Afsluiting Herhaal de liedjes die de leerlingen tot nu toe geleerd hebben. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Ga verder met het maken van de kijkdoos. Maak na deze les bijvoorbeeld verschillende deuren aan de zijkant. Extra Laat de leerlingen in groepjes een zo lang mogelijke rijmwoordenketting maken. U geeft het eerste woord waarop de leerlingen gaan rijmen. Als het niet meer lukt geeft u een nieuw woord. Laat de leerlingen de sleutels (of één van de sleutels) uit bijlage 5 kleuren en uitknippen. Van welke kamer is de sleutel? Hang de sleutels tijdens het project op in de klas, eventueel aan een sleutelhanger. Laat de kinderen een eigen sleutel of sleutelhanger ontwerpen. Maak van klei de sleutels uit het huis. 13

Les 4: Geluiden Nodig: Geluidsfragment 4 + 11 Liedtekst 4 Film 2 Bijlage 6 (extra) Tijd: Ongeveer 45 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het liedje Geluiden kent inclusief bewegingen. In deze les: Leren de kinderen over verschillende geluiden en leren ze het liedje daarover. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? Ga met de kinderen in de kring staan en stap in rustig ritme op de plaats. Tel een aantal keer mee tot 4. Dit is de maat. Maak binnen deze 4 tellen een geluid (bijvoorbeeld Krak-2-3-4 of ss-ss-3-4), de leerlingen doen u na. Herhaal dit een aantal keer met verschillende geluiden, varieer met stem en body-percussie. Hierna gaat iedere leerling een geluid voordoen, de rest van de klas doet dit na. Zorg dat de leerlingen in de maat blijven en niet te lange geluiden gaan maken. Vertel dat deze les gaat over verschillende geluiden. Als je gaat verhuizen hoor je in het nieuwe huis allemaal nieuwe geluiden waar je aan moet wennen (vooral s nachts als je in bed ligt). Welke geluiden hoor je in een nieuw huis? Of in een ruimte waar je nog nooit geweest bent? Stilteopdracht: houd 1 minuut stilte met de hele klas en laat de kinderen luisteren. Wat voor geluiden horen ze allemaal? Bespreek hierna de geluiden die de kinderen hebben gehoord. Kern Luisteropdracht Luister naar geluidsfragment 4 en stel de kinderen vooraf de volgende luistervragen: Wat is het tempo van het liedje? (rustig) Klinkt het begin van het liedje droevig of vrolijk? Waarom? (droevig, door de lange noten en het langzame tempo) Blijft dat zo? (Als de zang begint klinkt het liedje iets minder droevig) Bespreek de antwoorden op de vragen en luister nogmaals. Stel nu de volgende vragen Welk stukje komt twee keer voor? (Maak met je handen t/m hoor je er wel één.) Welke geluiden komen er in het lied voor? (zie liedtekst) Bespreek de antwoorden op de vragen. Lied aanleren Leer nu het lied aan door middel van voor- en nazingen. Het begin en het eind van het lied zijn dus hetzelfde. 14

Laat de leerlingen tijdens de geluiden in stilte tot 4 tellen, meteen daarna zingen ze de volgende regel. Bewegingen aanleren Leer vervolgens onderstaande bewegingen bij het lied aan. Deze worden voorgedaan op film 2 door de zangeres van de voorstelling. Leer de bewegingen bij voorkeur zelf aan de leerlingen aan. Intro Maak met je handen Mooie grote oren Dan kun je nog veel beter horen Zoveel geluiden om ons heen Als je goed luistert dan hoor je er wel één Luister met 1 hand naast je oor op het ritme van de muziek, wissel met links en rechts Handen laten zien op handen Handen achter je oren op mooie Houd handen achter je oren Kijk om je heen - Na: een druppelende kraan 4 keer je vingers spreiden op het ritme van het geluid, links en recht afwisselen Na: het ruisen van de wind Handen naast je mond houden en blazen (maar zonder geluid) Na: het kraken van een tak Doe alsof je een tak breekt, 4 keer op het ritme van het geluid Na: de regen op ons dak Beweeg je handen van boven naar beneden en beweeg je vingers Na: kraakt een vloer Stap 4 keer op de plaats, zonder geluid te maken En heel dichtbij - Bonkebonkebonkebonke Sla 4 keer zachtjes met je vuist op je borst Dat ben jij Wijs van je af op jij Tussenspel Maak met je handen Mooie grote oren Dan kun je nog veel beter horen Zoveel geluiden om ons heen Als je goed luistert dan hoor je er wel één Instrumentaal einde Luister met 1 hand naast je oor op het ritme van de muziek, wissel met links en rechts Handen laten zien op handen Handen achter je oren op mooie Houd handen achter je oren. Kijk om je heen - Luister met 1 hand naast je oor op het ritme van de muziek, wissel met links en rechts Afsluiting Herhaal de liedjes die de leerlingen tot nu toe geleerd hebben. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Welke gaan er al goed? Wat kan er nog beter? Ga verder met het maken van de kijkdoos. Maak na deze les bijvoorbeeld een bed van waaruit je als je slaapt de verschillende geluiden hoort. 15

Extra Doe met de leerlingen een geluidenspel met schoolinstrumenten. Leg een aantal instrumenten onder een doek. Eén kind speelt op een instrument onder de doek. Welk instrument hebben ze gehoord? Welk geluid maakt het? In bijlage 6 ziet u een grafische notatie van verschillende geluiden. Bedenk met de klas welk geluid er bij de tekening hoort en voer die uit met de klas (een hand voor klappen in je handen, een S voor een sissend geluid, een voet voor een stamp, een kat voor het geluid van een kat). Wijs vervolgens een tekening aan en laat de klas eenmalig het bijpassende geluid maken. Voeg in de lege vakken extra tekeningen toe die u met de klas verzint, inclusief het bijbehorende geluid. Verdeel de klas daarna in groepen en geef elk groepje een bepaald geluid. Als u de tekening aanwijst maakt de betreffende groep het geluid. Wijs er ook eens twee aan en probeer de geluiden in een ritme aan te wijzen. Daarna kunt u een leerling laten aanwijzen, die is dan de dirigent. De leerlingen kunnen vervolgens in groepjes hun eigen grafische notatie maken en die uitvoeren voor de klas. 16

Les 5: Het Klopspook Nodig: Geluidfragment 5+12 Liedtekst 5 Tijd: Ongeveer 45 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Het Klopspook kent, inclusief de klopritmes In deze les: Leren de kinderen ritmes kloppen en leren ze het lied Het Klopspook. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? Klap een ritme voor en vraag de leerlingen dit na te klappen. Doe dit een aantal keer met verschillende ritmes. Laat vervolgens de leerlingen een ritme klappen, de rest van de klas klapt dit na. Klop vervolgens het ritme uit het intro van het liedje op tafel met je vuist en laat de leerlingen dit nadoen. Herhaal dit een aantal keer. Laat vervolgens steeds een leerling een ritme kloppen, de rest van de klas klopt dit na. In de vorige les ging het over verschillende geluiden. De nieuwe geluiden in het nieuwe huis. Welke geluiden hebben de kinderen gehoord? In deze les gaat het over het kloppen van het Klopspook. Dat hebben jullie net nagedaan. Kern Luisteropdracht Luister met de kinderen naar geluidsfragment 5 en stel vooraf de volgende luistervragen: Waar gaat het lied over? (over een klopgeluid, gemaakt door het Klopspook) Wat voor gevoel krijg je bij de muziek? (een angstig gevoel) Waarom? (door de spannende samenklanken van de instrumenten en doordat de muziek zacht begint, harder wordt en dan weer zachter wordt) Wat is het verschil tussen het eerste en het tweede stukje? (in het eerste stukje is Doortje bang, in het tweede stukje is ze dapper) Bespreek de antwoorden op de vragen en luister daarna nogmaals naar het lied. Lied aanleren Leer nu het lied aan door middel van voor-en nazingen. Klop voor elke gezongen zin steeds drie keer op tafel, zoals dat ook in het liedje wordt gedaan. Herhaal als de kinderen het kennen het lied een aantal keer. Tijdens de voorstelling zullen de kinderen kloppen op de rugleuning van de stoel voor hen. U kunt dit alvast oefenen door de kinderen achter hun stoel te laten staan en op de rugleuning van hun stoel te laten kloppen. Of door de stoelen in de klas in rijen op te stellen en de kinderen op de stoel voor hen te laten kloppen. 17

Leer vervolgens de klopritmes aan die tijdens het intro en het muzikale tussenstuk worden geklopt. Het ritme staat aangegeven in de liedtekst en klinkt op geluidsfragment 5. Afsluiting Herhaal het doorgeefspel uit les 3 Herhaal de liedjes die de leerlingen tot nu toe geleerd hebben. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Welke gaan er al goed? Wat kan er nog beter? Ga verder met het maken van de kijkdoos. Maak na deze les bijvoorbeeld een bureau waarop je kunt kloppen. Extra Laat de leerlingen vertellen over wanneer zij wel eens bang waren voor een bepaald geluid in een huis dat ze niet goed kenden. Waar kwam het geluid vandaan? Wat deed je toen? Doe een hoorspel met de kinderen. Vertel een verhaal en laat de kinderen kloppen als ze de door u afgesproken woorden horen (woorden die vaak in het verhaal voorkomen). U kunt dit zo uitgebreid maken als uw wilt en meer woorden en geluiden toevoegen. Maak met de leerlingen klopspoken met witte vierkante lapjes, een plastic balletje (of watten) als hoofd en een elastiekjes om de nek. De leerlingen kunnen met een zwarte viltstift een gezicht tekenen. Of: Maak met de leerlingen klopspoken met een plastic wit bekertje. Plak aan de kant waar je drinkt repen wit plastic en trek met een naald een touwtje door de onderkant van het bekertje en zorg dat het touwtje vast blijft zitten door een dikke knoop te maken. Draai het bekertje om en maak een gezichtje op het bekertje met een zwarte viltstift. U kunt de klopspoken ophangen in de klas. 18

Les 6: Op de drempel Nodig: Geluidsfragment 6 + 13 Liedtekst 6 Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Op de drempel kent. In deze les: Leren de leerlingen over hoe om te gaan met een nieuwe situatie en leren ze het lied Op de drempel. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? Bekijk eventueel nogmaals de filmpjes van de musici (film 7 t/m 11). Als je gaat verhuizen kom je in een nieuwe situatie. Niet alleen het huis is anders, maar ook de buurt, de buren en misschien ook wel de school waar je naartoe gaat. Praat met de leerlingen over hoe zij een nieuwe situatie ervaren: vinden ze dat leuk? Of juist spannend? Kan iemand een voorbeeld geven van een nieuwe situatie waarin hij terecht kwam? Kern Luisteropdracht Luister met de leerlingen naar het liedje Op de drempel en vraag ze vooraf: Waar gaat het liedje over? Wat vind je van de muziek van het liedje? Wat voor gevoel krijg je daar bij? Hoe komt dat? Bespreek na het luisteren wat de leerlingen vinden van de muziek. Bespreek daarna waar het liedje over gaat (over op de drempel staan en niet weten of je wel naar binnen durft.) Houd een gesprekje hierover met de kinderen: wie heeft er wel eens een nieuwe situatie meegemaakt waarbij je niet meteen de drempel over wilde naar de nieuwe situatie? (Bijvoorbeeld: voor het eerst naar school/groep 3 gaan, voor het eerst naar de tandarts gaan, op vakantie in een nieuwe ruimte aankomen, een kamer binnengaan met veel mensen die je niet kent.) Laat het lied nogmaals horen en laat de leerlingen hun vinger opsteken bij de stukjes die in het lied hetzelfde zijn als het begin.(ken je dat gevoel durft te gaan is twee keer hetzelfde. De derde keer gaat het anders verder. De coupletten zijn qua melodie hetzelfde, maar qua tekst anders) Lied aanleren Leer nu het lied aan door middel van voor-en nazingen. Begin met het stukje Ken je dat gevoel durft te gaan. En herhaal dit een aantal keer totdat de leerlingen het kennen. Leer vervolgens de coupletten aan door voor- en nazingen. Zing eerst zin voor zin voor en daarna steeds langere stukken, totdat de leerlingen de coupletten kennen. Zing vervolgens alle geleerde delen achter elkaar. Wijs de kinderen erop dat er voor de tweede en derde keer Ken je dat gevoel een korte stilte in de muziek zit. Laat de kinderen van links naar rechts bewegen op de 19

onderstreepte stukken tijdens het zingen om te weten wanneer ze weer in moeten vallen na de stilte: Is het er wel leuk Is het er wel fijn Dat weet je pas Als je er zult zijn Stilte..Ken je dat gevoel Ook al ben je stoer En helemaal niet bang Je springt niet zo gauw Als niemand je vangt Stilte Ken je dat gevoel Leer vervolgens het laatste stukje van het lied aan. Laat de kinderen na Net zo lang totdat je denkt luisteren naar het instrumentale stukje. Daarna tellen ze in de stilte tot 4 in de maat van het lied. Dan komt de laatste zin van het lied: ik kom er aan. Zing het lied nu in zijn geheel met geluidsfragment 6 en daarna met de instrumentale versie (geluidsfragment 13) Afsluiting Herhaal de liedjes die de leerlingen tot nu toe geleerd hebben. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Welke gaan er al goed? Wat kan er nog beter? Ga verder met het maken van de kijkdoos. Maak na deze les bijvoorbeeld een kledingkast. 20

Les 7: Mijn huis Nodig: Geluidsfragment 7+14 Liedtekst 7 Film 3 Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Zorg dat u het lied Mijn huis kent inclusief bewegingen. In deze les: Leren de kinderen over hun eigen plek en leren ze het liedje Mijn huis. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? Hou met de kinderen en gesprekje over hun eigen plek. Hebben ze een eigen kamer? Hoe ziet die eruit? En hoe ziet hun huis eruit? In deze les zullen de leerlingen een liedje over mijn huis leren. Kern Lied aanleren Luister één keer naar het lied en vraag de kinderen wat ze van de muziek vinden. Welk gevoel krijg je erbij? (vrolijk) Hoe komt dat? (door de swingende ritmes krijg je zin om te dansen) Lees de tekst van het lied voor. Laat de kinderen woorden invullen (bijvoorbeeld: boven en?, binnen en?) Leer vervolgens het lied zin voor zin aan door middel van voor- en nazingen. Als dat goed gaat zingt u twee zinnen voor, dat zingen de leerlingen na. Zing steeds langere stukken voor totdat de leerlingen het hele lied kennen. Bewegingen aanleren Bij het lied horen ook bewegingen. Deze staan hieronder beschreven en worden voorgedaan door de zangeres op film 3. Studeer de bewegingen bij voorkeur zelf in en leer deze vervolgens aan de kinderen aan. Hier woon ik Dit is mijn huis Boven en beneden Binnen en buiten Zon op het dak of Regen langs de ruiten Ik ga lekker niet meer weg Hier woon ik Armen schuin naar beneden op hier Wijs met je duimen van bovenaf naar je schouders Armen schuin naar beneden op dit Armen in driehoek boven je hoofd houden, als een dakje. Handen omhoog Handen naar beneden Handen voor je borst houden Handen opzij met gespreide armen Gespreide armen omhoog bewegen boven je hoofd Handen van boven recht naar beneden bewegen, alsof je ze langs het raam veegt Schud nee met wijsvinger op de maat Armen schuin naar beneden op hier Wijs met je duimen van bovenaf naar je schouders 21

Dit is mijn plek Geen beweging Hier woon ik Dit is mijn huis Kom je bij me spelen Kom je op bezoek Ook al woon ik niet Om de hoek Samen spelen is leuker dan alleen Plaats genoeg, voor iedereen Hier woon ik Dit is mijn huis Dit is mijn huis Dit is mijn huis Armen schuin naar beneden op hier Wijs met je duimen van bovenaf naar je schouders Armen schuin naar beneden op dit Armen in driehoek boven je hoofd houden, als een dakje. 1 hand van voren naar je toe bewegen op kom Andere hand van voren naar je toebewegen op kom 1 hand van voren naar je toe bewegen op ook Andere hand van voren naar je toebewegen op ook Beweging zoals hierboven, maar dan twee keer zo snel 1 arm van links naar rechts bewegen Armen schuin naar beneden op hier Wijs met je duimen van bovenaf naar je schouders Armen schuin naar beneden op dit Armen in driehoek boven je hoofd houden, als een dakje. Armen schuin naar beneden op dit Armen in driehoek boven je hoofd houden, als een dakje. Armen schuin naar beneden op dit Armen in driehoek boven je hoofd houden, als een dakje. Afsluiting Herhaal de liedjes die de leerlingen tot nu toe geleerd hebben. Gebruik zoveel mogelijk de instrumentale versies. Welke gaan er al goed? Wat kan er nog beter? Maak de kijkdoos af. Vul de inhoud aan met wat de kinderen graag in hun kamer hebben willen staan. Versier daarna de buitenkant van de kijkdoos. Extra Laat de leerlingen hun eigen plek tekenen schilderen. Dit kan hun slaapkamer zijn, hun woonkamer of hun hele huis. 22

Generale repetitie Nodig: Geluidsfragment 8 t/m 14 Geluidsfragment 23 (doorgeefspel) Tijd: Ongeveer 30 minuten Voorbereiding: Geen. (U kunt eventueel andere klassen of ouders uitnodigen als publiek voor de generale repetitie.) In deze les: Zingen de kinderen nogmaals alle liedjes die ze hebben geleerd ter voorbereiding op de voorstelling in Het Concertgebouw. Inleiding Herhaal met de kinderen wat ze in de vorige lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? Kern Zing alle liedjes en doe de bewegingen in de volgorde van de lessen. Geluidsfragment Titel Activiteit 8 Verhuizen Zang 9 Samen spelen Zang 23 Doorgeefspel Bewegingen 10 Zeven sloten Zang 11 Geluiden Zang + bewegingen 12 Klopspook Zang 13 Op de drempel Zang 14 Mijn huis Zang + bewegingen Het is belangrijk dat de leerlingen bij het intro van de muziek meteen weten wat er gaat komen. Afsluiting Hoe vonden de leerlingen de generale repetitie gaan? Wat ging er goed en wat kan er beter? Blijf tot de dag van de voorstelling de liedjes en bewegingen herhalen. Hoe beter de leerlingen deze kennen, hoe mooier het resultaat in Het Concertgebouw wordt. 23

Verwerkingsles Nodig: Digibord Tijd: Ongeveer 30 minuten In deze les: Reflecteren en verwerken de kinderen de voorstelling van Zeven Sloten. Inleiding Kies voor deze les één of twee van onderstaande opdrachten uit om met de klas uit te voeren. Kern Kringgesprek De kinderen zitten in een kring. Vraag de kinderen wat ze vonden van het bezoek aan Het Koninklijk Concertgebouw. Wat zagen ze onderweg naar het gebouw toe en wat zagen ze in het gebouw? Wat vonden ze van de voorstelling? Wat vonden ze mooi en waarom? Wat vonden ze juist niet mooi en waarom? Welk liedje vonden ze het allermooist? Was er ook muziek waar ze verdrietig van werden? Of juist vrolijk? Welk gevoel kreeg je bij de muziek? Waar moest je aan denken? Welk instrument vonden ze het allermooist klinken en waarom? Wat deden de musici tijdens de voorstelling? Teken of schilderopdracht Kies met de kinderen iets uit de voorstelling dat ze erg mooi vonden. Laat ze uitleggen waarom ze juist dat onderdeel of fragment zo mooi vonden. Laat de kinderen er een tekening of schilderij van maken. Luister tijdens het tekenen of schilderen nog eens naar de liedjes. Hang de werkstukken op in het lokaal. Herhalen liedjes en opdrachten Zing de liedjes en herhaal de bewegingen nog eens met de kinderen. Vraag na elk lied wat er in de voorstelling gebeurde tijdens en rondom het lied. Wat vonden de kinderen daarvan? Welke opdrachten of spelletjes uit de lessen vonden ze leuk om te doen? Herhaal deze nog eens met de klas. Herhalen instrumenten Hoe heten de instrumenten ook alweer die ze hebben gezien? Wat is het verschil tussen de instrumenten en is er verschil in klank? Laat de introductiefilmpjes van de musici nog eens zien, wat vonden ze bijzonder aan elk instrument in de voorstelling? Tekening voor een musicus Laat de kinderen één musicus kiezen die ze het leukst, grappigst of het meest bijzonder vonden. Gebruik hiervoor eventueel de foto s of de filmpjes op de website. Waarom hebben ze voor deze musicus gekozen? Laat de kinderen een tekening maken voor een musicus waarop ze laten zien waarmee hij of zij indruk heeft gemaakt. De tekeningen kunt u sturen naar educatie@concertgebouw.nl. 24

Uitspelen verhaal U kunt met de kinderen het verhaal uitspelen. Vertel samen met de kinderen wat er tijdens de voorstelling gebeurde en zing daarbij de liedjes en doe de bewegingen. Eventueel kunt u dit uitspelen tijdens een week- of maandafsluiting. 25