Handreiking. Brandveiligheidsvoorschriften voor Evenementen



Vergelijkbare documenten
Algemene brandveiligheidsvoorschriften Evenementen


Voorschriftenbijlagen voor (mobiele) bakkramen en bakwagens

Regeling Voorwaarden voor de verhuur van standplaatsen op kermisterreinen van de gemeente Heusden 2012

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

Publiekshal Het Rond 1, Zeist Telefoon

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken. Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid

Aanvullende voorwaarden

Bijlage Artikelen BOP 1 aprilviering 2018 Brielle

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de nietgemeenschappelijke

CONTROLELIJST VEILIGHEID BIJ EVENEMENTEN

U kunt met uw kinderen snel en goed altijd alle uitgangen bereiken

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

Controlelijst brandveiligheid

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken. Bijlage behorende bij artikel 6.2.1, eerste lid

Nadere regels voor tijdelijke inrichtingen, waaronder (grote) tenten, podia, circussen t.b.v. diverse doeleinden, gemeente Noord-Beveland

Brandveiligheidsvoorschriften evenementenbeleid. Gemeente Huizen

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

Beleidsregel voor het gebruik van tijdelijke inrichtingen

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :

5. Stichting Jaarmarkt Heukelum is niet aansprakelijk voor diefstal, verlies of schade in welke vorm dan ook.

THEMAVOORSCHRIFTEN BIJ KLEINSCHALIGE EVENEMENTEN

ALGEMENE BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

3. Gebouw en buitenterrein

Controlelijst brandveiligheid

Voorschriftenbijlagen voor tijdelijke inrichtingen, waaronder (grote) tenten, podia, circussen t.b.v. diverse doeleinden

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Aanvraagformulier tijdelijke gebruiksvergunning

De ondergetekenden: partners, Naam : Voornamen : Adres : Postcode en woonplaats : Telefoonnummer : adres :

Brandweer. In te vullen door de brandweer

MELDINGSFORMULIER EVENEMENT

Bouwverordening 1993 Bijlage 3

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Aanvraagformulier Gebruiksvergunning

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een jaarlijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een bouwwerk

Brandveiligheidsvoorschriften evenementen

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag is volgens de legesverordening leges verschuldigd. U ontvangt een acceptgiro achteraf.

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET HOUDEN VAN EEN EVENEMENT

ALGEMENE BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Meldingsformulier Evenement

Aanvraagformulier evenementenvergunning Artikel 2:25 Algemene Plaatselijke Verordening

Inrichtingsplan zaterdagwarenmarkt (Brink) te Deventer

Bijlage: Gebruikseisen kampeerterreinen. Brandveiligheidsvoorschriften. Bereikbaarheid

MILIEU- EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN AMBULANTE HANDEL GEMEENTE HEERLEN

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Uw brief van 3067 MB ROTTERDAM Behandelend ambtenaar C. Toekoen Ons kenmerk U2012/1254 Betreft Rotterdam, 7 juni 2012

Aanvraag gebruiksvergunning inrichtingen Zandvoort

Aanvraagformulier tentvergunning

Roozen - van Hoppe Bouw en Ontwikkeling bv T.a.v. de heer Jeroen Pel Postbus AD HILVARENBEEK

Bouwverordening 2003 (versie 6 september 2006): Algemene gebruikseisen

Overige maatregelen en eventuele kosten

Handleiding Brandpreventievoorschriften Evenementen

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de nietgemeenschappelijke

Handreiking. bij evenementen

Inrichtingsplan voor de Goede Vrijdagjaarmarkt op de Brink, Zandpoort en Keizerstraat te Deventer

Bijlage 4 - Algemene voorschriften verbonden aan de deelname aan de Vierdaagsefeesten 2016 voor het innemen van STANDPLAATSEN

Ontvangst aanvraag : 6 juni Dit besluit treedt de dag na bekendmaking in werking.

Regionale Commissie Bouwen en Infrastructuur Regio Haaglanden

Inrichtingsplan voor de warenmarkt in Borculo

AANVRAAGFORMULIER VERGUNNING BRANDVEILIG GEBRUIK. Bouwverordening 1997, artikel Aanschrijving :

brandveilig gebruik van inrichtingen op grond van hoofdstuk 2 van de brandbeveiligingsverordening Dossiernummer : In te vullen door de brandweer

Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen Toezicht E.H.B.O.

AANVRAAGFORMULIER GEBRUIKSVERGUNNING voor tijdelijk bouwwerk.

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Bijlage 1: Aanvraagformulier Evenementen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

V&L MEMO BRANDVEILIGHEID. Bijlage 25 bij besluit 2017/2543-V1

OPNAMERAPPORT. Ten behoeve van een wekelijkse zelfstandige beoordeling van de gebruiksvoorschriften van een horecagelegenheid

Regionale Brandweer Groningen

Algemene Voorwaarden Inschrijven: Betalen: Annuleren: Voor aanvang van het evenement:

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Aanvraagformulier tijdelijke gebruiksvergunning

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

AANVRAAGFORMULIER EVENEMENTEN

Formulier evenementenvergunning

Aanvraagformulier tijdelijk bouwwerk Gemeente Lochem

Voorwaarden voor Deelname aan de 41e Terwinseler Straatmarkt

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

AANVRAAGFORMULIER VOOR EEN EVENEMENT IN DE GEMEENTE AMERSFOORT

Als u nog drank wilt schenken dient u ook een ontheffing van de Drank- en horecawet artikel 35 aan te vragen bij de gemeente Borne.

NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND OSSEBROEKEN 13 BEILEN

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

Tips Voor een brandveilig evenement

Willem 23 maart 2015

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

Plan van aanpak 2012 Risico-inventarisatie Brandveiligheid: acties/afspraken/borging

Aanvraag Evenementvergunning

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

AANVRAAGFORMULIER. Naam evenement:... Omschrijving van het evenement:...

1. Gegevens van de aanvrager a. Naam : b. Adres : c. Postcode en woonplaats: d. Telefoonnummer :

Combi aanvraagformulier:

datum 17 maart 2015 project Aviko Steenderen brandveiligheid vestiging Arnhem uw kenmerk - versie 001

Vergunningvrije evenementen

1.2 Deze voorwaarden maken deel uit van alle offertes en van overeenkomsten met opdrachtgevers.

Plaatselijke Verordening

Checklist evenement: MELDING of VERGUNNINGAANVRAAG

Transcriptie:

Handreiking Brandveiligheidsvoorschriften voor Evenementen Versie Versie 1.2, april 2007 Opgesteld door de werkgroep evenementen: Autorisatie Functie / Naam Datum Handtekening Teamleider Proactie en Preventie H.W. Meulendijks Voorzitter Adviesgroep Pro-actie Preventie J.P. Duhen Hoofd Regionale zaken A. Verheul Commandant BRUL J.M.P. Wink

Inhoudsopgave: 1. INLEIDING... 4 2. LEESWIJZER... 4 3. WETTELIJK KADER... 4 4. EVENEMENTEN... 5 5. PROCEDURES... 6 5.1 VERGUNNINGPROCEDURE... 6 5.2 INDIENINGSVEREISTEN... 6 5.3 VOOROVERLEG.... 7 5.4 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID... 7 5.5 EVENEMENTENPLAN.... 7 5.6 LEGES.... 8 BIJLAGE 1; BEGRIPPEN... 9 ARTIKEL 1; ALGEMENE BEGRIPPEN... 9 ARTIKEL 2; BEGRIPPEN VOOR EVENEMENTEN... 11 BIJLAGE 2; VOORSCHRIFTEN... 13 ARTIKEL 1; VRIJHOUDEN VAN TERREINGEDEELTEN EN BEREIKBAARHEID... 13 ARTIKEL 2; TENTEN.... 15 ARTIKEL 3; UITGANGEN EN VLUCHTROUTES... 17 ARTIKEL 4; NOOD- EN TRANSPARANTVERLICHTING/VLUCHTROUTEAANDUIDING.... 19 ARTIKEL 5; ELEKTRISCHE INSTALLATIES EN TOESTELLEN.... 20 ARTIKEL 6; GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN BIJ HET BEREIDEN VAN VOEDSEL... 22 ARTIKEL 7; BRANDMELDINSTALLATIE BIJ OVERNACHTINGEN.... 29 ARTIKEL 8; ONTRUIMING EN INTERNE ORGANISATIE... 30 ARTIKEL 9; KLEINE BLUSMIDDELEN.... 31 ARTIKEL 10; ROKEN EN OPEN VUUR.... 32 ARTIKEL 11; LOGBOEK/CIRCUSBOEK... 34 ARTIKEL 12; BEKLEDING, STOFFERING EN VERSIERING.... 35 ARTIKEL 13; OPSTELLING VAN INVENTARIS.... 39 ARTIKEL 14; AFVAL.... 41 ARTIKEL 15; (BRAND)WACHT EN BEWAKINGSDIENSTEN... 42 ARTIKEL 16, GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT EVENEMENTENBEVEILIGING EN PUBLIEKSBEVEILIGINGSDIENSTEN... 43 ARTIKEL 17; BIJZONDERE ACTIVITEITEN (HETELUCHTBALLON, KABELBALLONEN, HELIKOPTERS E.D.).... 44 BIJLAGE 3; CALAMITEITENPLAN-EVENEMENTEN... 45 BIJLAGE 4; VOORBEELD KEURINGSRAPPORT BAKWAGENS.... 46 INCLUSIEF INSPECTIELIJST... 46 BIJLAGE 5; RISICO-INVENTARISATIE VOOR EVENEMENTEN... 48 BIJLAGE 5-1; RISICO-INVENTARISATIE VOOR EVENEMENTEN... 50 BIJLAGE 5-2; OPLOSSINGEN / MAATREGELEN... 55 BIJLAGE 5-3; AFSPRAKEN... 56 BIJLAGE 6; VERSIEBEHEER:... 57 BIJLAGE 7; DISTRIBUTIELIJST:... 58 Pagina 2 van 58

Werkgroep Evenementen Brandweer Regio Utrechts Land G.L. Bijsterbosch, AGPP geerlof.bijsterbosch@breukelen.nl A.C. Severs, Brandweer De Ronde Venen a.severs@derondevenen.nl C. Heutenik, Brandweer Maarssen c.heutenik@brandweermaarssen.nl G.A.A.M. Salemans, Brandweer Houten gijs.salemans@houten.nl B.J. van Empelen, Brandweer Amersfoort BJ.vanEmpelen@amersfoort.nl G. Smink, Brandweer Zeist g.smink@zeist.nl R. Willemze, Brandweer Bunschoten r.willemze@bunschoten-spakenburg.nl D. van Beek, Brandweer Utrecht d.van.beek@utrecht.nl J. Balk, Brandweer Utrecht j.balk@utrecht.nl Pagina 3 van 58

1. Inleiding Om tot een verantwoord en vooral (brand-)veilige uitvoering van evenementen te komen moet er vanuit gegaan worden dat evenementen aan diverse (brand-)veiligheidseisen zullen moeten voldoen. Voor evenementen zijn landelijk geen eenduidige regels en of richtlijnen vastgesteld. In verschillende wettelijke regelingen worden voorwaarden gesteld die de brandveiligheid moeten waarborgen ook zijn er veelal meerdere vergunningen noodzakelijk voor een evenement die weer door verschillende partijen gecontroleerd worden. Dit werkt niet echt professioneel richting promotiebureaus en initiatiefnemers van evenementen. Ook voor de controleur op brandveiligheidsvoorschriften werkt dit verwarrend. Om hier meer eenduidigheid in te krijgen zijn in deze handreiking alle regelgeving samengevoegd die van toepassing zijn op veiligheid bij evenementen. Dit betekent wel dat de formele grondslag, voor de toepassing van een eis uit deze handreiking, de oorspronkelijke wet- of regelgeving blijft. 2. Leeswijzer Deze handreiking is opgezet om een eenduidige wijze van benadering, door toezichthouders, van evenementen te bereiken. In hoofdstuk 3 wordt het wettelijk kader geschetst, waarna in hoofdstuk 4 aangegeven wordt wat er onder een evenement verstaan wordt. Hoofdstuk 5 gaat verder in op de procedures en aandachtspunten die bij de organisatie van een evenement van belang zijn. In bijlage 1 worden een groot aantal begrippen omschreven, waarna in bijlage 2 de eigenlijke voorschriften volgen. Deze voorschriften komen uit diverse bestaande wettelijke regelingen en zijn niet nieuw. Bij de voorschriften is, grijs gearceerd een toelichting toegevoegd. Bijlage 3, 4 en 5 zijn voorbeelden van documenten die bruikbaar zijn. Tot slot is het van belang om dit document actueel te houden en zal ieder jaar herzien worden op aanpassing van de regelgeving, nieuwe inzichten of verbetering van omissies in deze handreiking. 3. Wettelijk kader Volgens de Brandweerwet 1985 Art.1 lid 4 hebben burgemeester en wethouders de zorg voor; Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt en Het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Om aan dit wettelijk uitgangspunt invulling te geven zijn in de volgende gemeentelijke verordeningen, voorschriften gesteld of vergunningplicht voorgeschreven: 1. De Brandbeveiligingsverordening. 2. De Bouwverordening, (met name bijlage 3 en 4 waarnaar in de Brandbeveiligingsverordening naar verwezen wordt). 3. De Algemene plaatselijke verordening. 4. Gemeentelijk bestemmingsplan Daarnaast zijn er nog andere landelijke regelingen die van toepassing kunnen zijn: 5. Wet Milieubeheer c.q. het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer 6. Vuurwerkbesluit, voor het afsteken van vuurwerk is de Provincie bevoegd gezag. 7. Drank- en horecawet Pagina 4 van 58

Tot slot is er soms sprake van terrein waarop ook bouwwerken/inrichtingen aanwezig zijn waarvoor een milieu- en/of gebruiksvergunning is verleend. Op grond van artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening is, indien er meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn, een vergunning vereist. In de vergunning kunnen te allen tijde nog specifieke voorschriften worden verbonden. Daarnaast is voor ieder evenement een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist. Uitgangspunt is dat indien er wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften uit bijlage 2 van deze handreiking, er in ieder geval ook wordt voldaan aan de algemene gebruiksvoorwaarden uit de Brandbeveiligings- en Bouwverordening. Daarnaast zal indien er bij het verlenen van een vergunning naar deze bijlage wordt verwezen in 99% van de gevallen een voldoende brandveiligheidniveau worden gewaarborgd. In enkele bijzondere gevallen zal er echter altijd maatwerk noodzakelijk zijn. Voor het afsteken van Vuurwerk zal altijd een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan bij de Provincie. Ook handhaving hiervan geschiedt niet door de gemeente c.q. brandweer. Vuurwerk blijft daarom verder buiten deze handreiking 4. Evenementen Evenementen zijn er in verschillende soorten. Ook zijn er verschillende onderverdelingen te maken Om iets een evenement te noemen moet het voldoen aan de volgende criteria: - Het moet een publiek toegankelijke gebeurtenis zijn. - Welke een tijdelijk en incidenteel karakter heeft. - Welke plaatsvindt op een vooraf bekende, afgebakende locatie. - Waarvoor de betrokken gemeente op grond van de APV een evenementenvergunning heeft verleend. - Of plaatsvindt in een inrichting, waarop een milieuvergunning rust, op grond van artikel 8:1 van de Wet milieubeheer, en deze vergunning het organiseren van evenementen toelaat. Een evenement is een publieke gebeurtenis. Het aantal bezoekers zal sterk afhangen van: - Het soort evenement; - De locatie waar het evenement plaatsvindt; - De bereikbaarheid van en de parkeermogelijkheden bij het evenement; - De weersomstandigheden. Gemakshalve wordt met het woord Evenement alle activiteiten bedoeld. Onderling is er natuurlijk verschil. Er kan hierbij gedacht worden aan de volgende soorten evenementen: - tenten < 50 personen - tenten > 50 personen - evenementen in de openlucht, braderieën, bazaars, fancyfairs, antiekbeurzen, rommel- en vlooienmarkten, straatspeeldag (en), straattheater. - evenementen in de in gebouwen, braderieën, bazaars, fancyfairs, antiekbeurzen, rommel- en vlooienmarkten, speeldag (en), theater, toneel - circus - kermissen - bakkramen (vast en los) - luchtvaart (helikoptervluchten, ballonvaarten) Pagina 5 van 58

- buurtfeesten/ barbecues, vullen ballonnen - stoken open vuur (kampvuur) - grootschalige evenementen (popfestivals, marathon, grote sport evenementen) - trekker- trek wedstrijden (wedstrijd met zware landbouwvoertuigen) 5. Procedures 5.1 Vergunningprocedure De vergunningaanvraag, krachtens artikel 2.1.1. van de Brandbeveiligingsverordening en Hoofdstuk 2 van de Algemene plaatselijke verordening (artikelen 2.2.1 en 2.2.2 model APV) dient uiterlijk 6 weken van te voren te zijn aangevraagd. En moet voorzien zijn van tekeningen (in 3-voud) (schaal 1:100 of 1:200 en situatie tek. 1:1000), waarop de volgende zaken zijn aangegeven: 5.2 Indieningsvereisten Algemeen eisen tekeningen: - De ingang(en) en uitgang(en) van het terreingedeelte; - Situatie van het terrein; - De situatie van de tijdelijke inrichting en de indeling van de inrichting; - Stoelenplan; - Blusmiddelen; - Ingang (en) met doorgangsbreedte; - Uitgang (en) met doorgangsbreedte - Nooduitgangen (en) met doorgangsbreedte; - Aantal (te verwachten) bezoekers; - Nood- en transparantverlichting; - Eventueel aanwezige bluswater voorzieningen (brandkranen, geboorde putten) - De terreinindeling; - De (pagode-)tenten met gebruikersnaam; - Het gebruik van energiebron t.b.v. koken/bakken/braden; - Elektriciteitsvoorziening; - Verwarmingsbron van de (pagode-)tenten; - Contactperso(o)n(en) met bereikbaarheid; Eventuele aanvullende eisen grote evenementen: - Bewakingsinstelling met contactperso(o)n(en) en bereikbaarheid; - EHBO-post(en); - Communicatiemiddelen (i.v.m. bereikbaarheid hulpverlenende diensten) - Opslagplaats van gasflessen + aangeven van de stofnaam met gevaren identificatienummer; - Voorraad gasflessen; - Draaiboek met betrekking tot opvang hulpverlenende diensten, en ontruiming bij calamiteit. - Naam evenement, naam vergunninghouder; - Soort evenement; - Openingstijden met betrekking tot voorstellingen; - Verkeercirculatieplan; - Parkeervoorzieningen; - Aan en afvoer bezoekers; - Aantal aanwezige bedrijfshulpverleners (BHV-ers) - Ontruimingsplan; - Opslag Afval Pagina 6 van 58

evenement APV* nee ja ja evenementenvergunning vereist op basis van: APV Als (en/of), 1. meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn; 2. bedrijfsmatig de in de regeling bouwbesluit 2003 bedoelde stoffen worden opgeslagen; 3. aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; 4. aan meer dan tien personen jonger dan twaalf jaar, of aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten ja Nee standaardeisen uit bouwverordening en brandbeveiligingsverordening zijn van toepassing bouwwerk Woningwet nee inrichting brandbeveiligingsverordening ja ja gebruiksvergunning vereist op basis van: bouwverordening gebruiksvergunning vereist op basis van brandbeveiligingsverordening 5.3 Vooroverleg. Gezien de locaties waar sommige evenementen worden gehouden en de complexiteit van bereikbaarheid dient jaarlijks, voor de aanvraag van de vergunning voor het evenement vooroverleg te worden gehouden. 5.4 Constructieve Veiligheid Ten behoeve van de constructieve veiligheid van tijdelijke bouwwerken is het van belang dat deze door de afdeling Bouw- en woningtoezicht) van de gemeente worden getoetst. Hierbij moet gedacht worden aan grote tenten, tijdelijke tribunes, bouwwerken over grachten en opstellingen van kermisattracties e.d. Deze onderdelen moeten worden getoetst volgens de bepalingen van het Bouwbesluit en de Bouwverordening door onze constructeurs en gecontroleerd door de buiteninspecteurs. Indien de tent voldoet aan de NEN-EN 13782 kan er van worden uitgegaan dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De van belang zijnde tekeningen, berekeningen en veiligheidscertificaten dienen minimaal 3 weken voor aanvang van de montage te worden ingediend bij de afdeling Bouw- en woningtoezicht van de gemeente. 5.5 Evenementenplan. 1. Voor de juiste beoordeling moet 14 dagen voor aanvang van het evenement, het definitieve plan bij de brandweer of gemeente ter goedkeuring zijn aangeboden. 2. De plaats van de attracties, marktkramen en/of stands alsmede de plaatsen waar gebakken of gekookt wordt; Pagina 7 van 58

3. Op de dag(en) dat het evenement plaats vindt dienen de aanwijzingen die door of namens de commandant van de brandweer met betrekking tot de veiligheid van het publiek worden gegeven terstond en stipt te worden opgevolgd. 4. Stands- en/of marktkraamhouders die niet voldoen aan de brandveiligheidsvoorwaarden, krijgen MAXIMAAL EEN HALF UUR de tijd om orde op zaken te stellen. Indien na een half uur blijkt dat zij in gebreken blijven, dient hun apparatuur direct verwijderd te worden. 5.6 Leges. Voor de behandeling van een vergunningaanvraag, zowel op grond van de Algemene plaatselijke verordening als de Brandbeveiligingsverordening, worden door de meeste gemeenten leges berekend. Deze leges is in iedere gemeente verschillend Pagina 8 van 58

Bijlage 1; Begrippen. In deze handreiking wordt verstaan: Artikel 1; Algemene begrippen. Bereikbaarheid: Onder bereikbaarheid wordt in het algemeen verstaan, de mate waarin een bepaald doel snel en/of eenvoudig te bereiken is. Bij de brandweer gaat het om het goed kunnen bereiken van het incidentadres door het eigen materieel en personeel; Bouwconstructie: Onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen. Dit kan bijvoorbeeld zijn een dragende wand, een vloer, een trap of hellingbaan, een ruit of een dakconstructie. Onder belasting wordt in dit verband verstaan elke oorzaak van krachten op of vervormingen in de bouwconstructie Bouwwerk: Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt onder of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren; Brandklasse: een groep van, naar de aard van de brandende stoffen, gelijksoortige branden (van belang voor de bestrijding van branden met kleine blusmiddelen): brandklasse A: branden van vaste stoffen van hoofdzakelijk organische oorsprong, die in het algemeen onder gloedvorming verbranden; brandklasse B: branden van vloeibare of vloeibaar wordende stoffen; brandklasse C: branden van gassen; brandklasse D: branden van metalen. Brandwacht: Een persoon, continue beschikbaar is voor zijn taak en beschikt over het Rijksdiploma Hoofdbrandwacht, met de keuze module preventie controle functionaris. Brandwerendheid: de tijd gerekend vanaf het begin van de verhitting tot aan het tijdstip waarop een constructie niet meer voldoet aan de relevante criteria, bepaald volgens de norm NEN 6069. Evenementenplan: Een evenementenplan is veelal vereist op grond van de verleende vergunning. In het evenementenplan worden zaken in kader van openbare veiligheid en brandveiligheid omschreven. Een voorbeeld hiervan, is onder bijlage 5, risico-inventarisatie, aan deze handreiking toegevoegd. Gebruiksoppervlakte: Gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580 (ruimte tussen verticale scheidingsconstructies m.u.v. verticale verkeersruimten, technische ruimten e.d.). Gevaarlijke stoffen: Stoffen of preparaten als bedoeld in de Wet Vervoer Gevaarlijke stoffen (volgens ADR) en de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (Wms). Pagina 9 van 58

Gemakkelijk brandbaar: - eigenschap van een vaste stof om door een kleine warmtebron te kunnen worden ontstoken waarbij een vlam optreedt; - vloeistof met een vlampunt van 55 C of lager; - brandbaar gas. Inrichting: Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats. Kleine blusmiddelen: Verzamelnaam voor blusmiddelen die bestemd zijn voor het blussen van een beginbrand en andere branden van beperkte omvang (draagbaar blustoestel of slanghaspel). Opstelplaats: Veilige, doelmatige en goed bereikbare plaats voor brandweervoertuigen van waaruit de inzet veilig kan plaats vinden. NEN: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven nationale norm. NEN-EN: Europese norm die als nationale norm is overgenomen. NTA: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven nationale technische afspraak. Pagina 10 van 58

Artikel 2; Begrippen voor evenementen. Bakkramen/bakwagens: Bakkramen t.b.v. verkoop van oliebollen, patates frites, vis e.d.. Deze kramen/wagens zijn door gespecialiseerde bedrijven gebouwd en dienen in het bezit te zijn van een geldig keuringsrapport van de installaties. (zie voorbeeld Bijlage 4) Ballonvaarten: Voor het (laten) opstijgen van hetelucht ballonnen dient een vergunning te worden aangevraagd bij de rijksluchtvaartinspectie en het college van burgemeester en wethouders en dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals deze in de vergunningen zijn neergelegd. Braderieën: Een feestelijke, kermisachtige markt met straatverkoop door winkeliers, ambachtslieden etc. Bij dit evenement wordt veelal gebruik gemaakt van marktkramen en zgn. vrije plaatsen. Deze opstellingen vinden meestal plaats in de winkelstraat, -promenade of -centra. Circus: Een bezienswaardigheid, vaak op een daarvoor aangewezen terrein. Dit evenement heeft meestal eigen voorzieningen voor wat betreft elektra e.d.. Het evenement wordt vaak door eigen organisatie afgesloten voor onbevoegden middels wagens en hekken. Helikoptervluchten: Voor helikoptervluchten dient eveneens een vergunning te worden aangevraagd bij de rijksluchtvaartinspectie en het college van burgemeester en wethouders met een duidelijke opgave van type helikopter, plaats en tijd van opstijgen en/of landen en op wat voor soort vlucht deze aanvraag betrekking heeft (rondvlucht; halen of brengen van passagiers e.d.). Kermis: Een spektakel van zowel kramen, als mechanische attracties, vaak op een afgesloten terrein, maar ook in combinatie met een braderie in en rond een winkelcentrum. Overige (grootschalige) evenementen: Dit zijn nader in te vullen activiteiten welke zowel binnen als buiten, al of niet op openbaar terrein kunnen plaatsvinden; bijv. muziekfestivals, ruiterdagen; speciale activiteiten t.b.v. invaliden en/of mindervalide etc. Activiteiten waarbij grote groepen mensen en/of dieren aanwezig (kunnen) zijn. Rommelmarkt: Markt voor tweedehands goederen. Ook wel snuffelmarkt genoemd. Dit type markt vindt plaats zowel met als zonder kramen. Daarnaast vindt op diverse locatie jaarlijks rommelmarkten plaats bij kerken, scholen, sportverenigingen, buurthuizen e.d. Ook hier dient men, evenals bij braderieën rekening te houden met diverse (brand-) veiligheidseisen qua opstelling van kramen en vrije uitstalplaatsen. Stands t.b.v. promotiewerkzaamheden: Veelal zijn dit ook ingehuurde (markt-)kramen. Ook kunnen dit mobiele stands of stands, gebouwd door standbouwers, zijn. Straat- of buurtfeest: Dit zijn feesten die direct met en door bewoners van een straat of buurt veelal spontaan worden georganiseerd. Hierbij wordt vaak op straat (kinder-)spelletjes gespeeld en wordt er tevens een barbecue aanvast gekoppeld. Pagina 11 van 58

De betreffende straat wordt dan afgesloten voor alle verkeer gedurende een aantal uren van de dag en/of avond. Straatspeeldag: Een jaarlijks terugkerend voor kinderen georganiseerd feest, waarbij spelletjes worden georganiseerd en bijv. een springkussen wordt neergezet. Deze afsluitingen vinden in meerdere wijken tegelijkertijd plaats gedurende de middaguren, meestal op de woensdagmiddag. Straattheater of toneel: Bezienswaardig schouwspel, een op een plein of straat uitgevoerd toneelspel. Hierbij wil men soms gebruik maken van vuurelementen, wat niet altijd mogelijk is en dient daarom bij het vooroverleg bekend te worden gemaakt. Ook de locatie is vaak wisselend en komt het voor dat er een wandelend toneelstuk wordt opgevoerd. Trekker - Trek wedstrijden: Wedstrijd met vele landbouwvoertuigen, in de klasse van licht, middel tot zware voertuigen. In de klasse licht en middel is de brandstof hoofdzakelijk diesel. In de klasse zwaar wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van (licht) ontvlambare brandstoffen, met een vlampunt Lager dan 21 C. Wedstrijden speel zich meestal af op grootte buiten terrein, soms in sporthallen. Evenementen worden over het algemeen bezocht door veel toeschouwers. Pagina 12 van 58

Bijlage 2; Voorschriften Artikel 1; Vrijhouden van terreingedeelten en bereikbaarheid. 1.1 De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. Rond brandkranen moet een meter worden vrijgehouden en brandkraanbordjes moeten zichtbaar blijven. 1.2 Indien de toegang van een (tijdelijk) bouwwerk meer dan 40 meter is verwijderd van een openbare weg, moet een verbindingsweg tussen die toegang en het openbare wegennet aanwezig zijn die geschikt is voor verhuisauto's, vuilnisauto's, ziekenauto's, brandweerauto's en het overige te verwachten verkeer, tenzij de aard, de ligging en het gebruik van het gebouw dat niet vereisen. 1.3 Een geschikte verbindingsweg moet: een breedte hebben van ten minste 4,5 m en over een breedte van ten minste 3,25 m zijn verhard en een vrije hoogte boven de kruin van de weg hebben van ten minste 4,2 mtr.; zijn verhard op een wijze die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van ten minste 14.600 kg en zijn voorzien van de nodige kunstwerken; en op doeltreffende wijze kunnen afwateren. 1.4. Nabij ieder gebouw moeten zodanige opstelplaatsen voor brandweerauto's aanwezig zijn, dat een doeltreffende verbinding tussen die auto's en de bluswatervoorziening kan worden gelegd, tenzij de aard, de ligging en het gebruik van de inrichting dat niet vereisen. 1.5. Voor de opstelling van bakwagens gelden de volgende opstellingseisen. Frituren in oliën en vetten in bakwagens voor geheel blinde gevels is toegestaan. Frituren in oliën en vetten in bakwagens voor gevels met ramen is slechts toegestaan bij een minimale afstand van 5 meter uit de gevel, zowel naar links als naar rechts toe. Kook- en bakactiviteiten, uitgezonderd het frituren in oliën en vetten, in kramen is voor geheel blinde gevels toegestaan. Kook- en bakactiviteiten, uitgezonderd het frituren in oliën en vetten, in kramen is voor gevels met ramen is slechts toegestaan bij een minimale afstand van 2 meter uit de gevel, zowel naar links als naar rechts toe. 1.6 De afstand tussen de attracties onderling dient 5 meter te bedragen. 1.7 Indien de totale oppervlakte van een tijdelijk bouwsel/tent eventueel in combinatie met een ander bouwwerk meer bedraagt dan 1000m² moet de afstand tussen een tent en een ander bouwsel tenminste 5 meter bedragen of moet er een WBDBO van 30 minuten aanwezig zijn. Indien de totale oppervlakte minder dan 1000m² bedraagt, mag een tent tegen een bouwwerk zijn geplaatst, mits dit geen afbreuk doet aan de vluchtmogelijkheden (looplengten, materiaalklasse in een van rook gevrijwaarde vluchtroute e.d.). Bij een hoge vuurbelasting in de tent (meer dan 55 kg/m²) en bij risicovolle of monumentale objecten moet de afstand tenminste 10 meter zijn (of 60 minuten WBDBO). 1.8 De tuien van de tent moeten zodanig zijn aangebracht dat de vluchtwegen en uitgangen hierdoor op geen enkele wijze worden belemmerd. 1.9 Kramen dienen zodanig te worden opgesteld, dat deze op geen enkele wijze gevaar opleveren voor de omgeving. 1.10 Indien de markt in een lintopstelling is opgesteld dient er een vrije doorgang aanwezig te zijn van ten minste 3,50 meter. Is er sprake van een blokopstelling (vierkant/rechthoek) van de markt dan dient iedere kraam benaderd te kunnen worden. De maximale afstand tussen de tankautospuit en de kraam is 40 meter. 1.11 In de vrije doorgang mogen geen obstakels worden geplaatst zoals bijvoorbeeld goederen. 1.12 In de vrije doorgang mogen geen vlakkenstokken en luifels hangen. 1.13 (Tui-)draden, elektriciteitskabels e.d. welke over de weg zijn gespannen dienen Pagina 13 van 58

minimaal 4,20 mtr. boven het straatniveau worden aangebracht. 1.14 Kabels welke op de grond liggen dienen beschermd te zijn en wel zodanig dat niet over de kabels gestruikeld kan worden, dan wel op enige wijze niet beschadigd kunnen worden. 1.15 Op het bij het bouwwerk behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gelegen dat bij brand het oprijden en opstellen van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet worden bemoeilijkt of belemmerd. 1.16 De opstelling van alle tijdelijke inrichtingen op het terrein dient zodanig te zijn, dat alle inrichtingen door de hulpverlenende diensten onbelemmerd bereikt kunnen worden. 1.17 De afstand van een tijdelijke inrichting tot iedere andere tijdelijke inrichting dient dusdanig te zijn dat op redelijkerwijs bij brand, overslag kan worden voorkomen. 1.18 Automobielen, trekkers, aanhangwagens, aggregaten, containers e.d. mogen op het terrein van de inrichting uitsluitend zijn opgesteld op een door de commandant van de brandweer goedgekeurde tekening. 1.19 Indien het terrein (tijdelijk) is afgesloten dient duidelijk de (brandweer-)ingang te zijn aangegeven en het toegangshek gemakkelijk door de brandweer te zijn te openen, dan wel door een (eventuele) bewaking geopend te worden; 1.20 Het is verboden voorwerpen of stoffen in de inrichting of in de omgeving daarvan op te slaan of neer te zetten indien daardoor het gebruik van telefoons, blusmiddelen, vluchtwegen nood- en uitgangen bemoeilijkt wordt. 1.21 Het opslaan van brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen mogen slechts op die plaats(en) worden bewaard zoals deze op de door de brandweer gewaarmerkte tekening(en) is aangegeven. 1.22 Afwijkingen van voornoemde regels kunnen alleen door de commandant van de brandweer worden verleend. Toelichting: 1.2 De term voldoende vrij kan worden geïnterpreteerd aan de hand van de publicatie Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid of de publicatie Brandbeveiligingsinstallaties uitgave Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), Postbus 7010, 6801 HA ARNHEM, telefoon (026) 355 24 55, www.nvbr.nl 1.20 Het snel kunnen openen betekent dat de vertraging als gevolg van het moeten openen van het hekwerk maximaal 30 seconden bedraagt. Pagina 14 van 58

Artikel 2; Tenten. 2.1 Tentdoek moet bestaan uit materiaal, waarvan de bijdrage tot brandvoortplanting valt in ten minste klasse 4 van de norm NEN 6065. Voor vloeren en trappen geld de klasse T3 volgens de NEN 1775. Op verzoek van de toezichthouder dient het rapport overgelegd te worden, dit kan eventueel ook een buitenlandsrapport zijn. Eén en ander moet overeen komen met de geëiste brandklasse, volgens de Nederlandse norm (zie onderstaande tabel). 2.2 Tentdoek heeft aan een zijde die grenst aan de binnenlucht, een volgens NEN 6066 bepaalde rookdichtheid van ten hoogste10 m -1. 2.3 Indien een tent voldoet aan de NTA 8020-40 (zie onderstaande tabel 2.3) dan zijn aanvullende eisen niet noodzakelijk. Toelichting: Volgens de Nederlandse testnorm de NEN 6065, moet een tentzeil ten minste voldoen aan de brandvoortplantingsklasse 4. Dit kan alleen worden aangetoond met een rapport. Regelmatig komt het voor dat personen buitenlandse testrapporten ter goedkeuring aanbieden en dat hiermee aangetoond worden dat het tentzeil zou voldoen. Hieronder is een tabel aangegeven van welke soorten klasse voorkomen, voor wat betreft de brandvoortplantingklasse per Europees land. Einddoel is te streven dat alle tenten vanaf 2010 voldoen aan de NTA 8020-40, en dus alleen deze tenten worden toegestaan. Echter, momenteel zijn op de markt tenten die hieraan niet voldoen. Om het toch mogelijk te maken deze tenten toe te staan mag de lokale brandweer aanvullende eisen stellen. Hierbij valt te denken aan: - niet tegen bouwwerken plaatsen; - niet toestaan open vuur/bakken en braden, en/of - niet toestaan van gasgestookte verwarming. Tabel 2.1; in het buitenland gebruikte brandklassen Bijdrage tot brandvoortplanting Geen Bijna geen minder Nog minder Minder hoog Hoge Europeese landen A1 A2 B C D E Oostenrijk (AUT) A A B1 B1 B2 B3 België (BEL) A0 A1 A2 A3-A4 A3-A4 A4 Finland (FIN) 1/l 1/l 1/l 1/ll 1/- U Frankrijk (FRA) M0 M1 M1 M2 M3 M4 Duitsland (GER) A1 A2 B1 B2 B2 B3 Ierland (IRE) 0 0 0/1 1 3 4 Italië (ITA) NC 0 1 2 3 4 Nederland (NED) NC 1 2 3 4 5 Noorwegen (NO) In1 In1 In1 In2 In2 U Portugal (PORT) MO MO M2 M3 M4 M4 SK A B B B C2 C3 Spanje (SPA) MO MO M1 M2 M3 M4 Zweden (SWE) I I I II III U United Kingdom(UK) 0 0 0-1 1 3 4 Verenigde Staten (USA) NC - A B C - NC = er is geen brandvoortplantingsklasse voor. Het is de bedoeling dat er in de toekomst wordt voldaan aan de Euroklassen die zijn vastgesteld volgens Europese norm NEN-EN 13501-1 (2003) Pagina 15 van 58

Tabel 2.2; Transponeringstabel Regeling Bouwbesluit 29 mei 2003 Nederlandse brand- en rookklassen Euroklassen NEN 6064 NEN 6065 NEN 1775 NEN 6066 NEN-EN 13501-1 Onbrandbaar Brandklasse Rookklasse Brandklasse Rookklasse -heid (bijdrage tot brandvoortplanting) Materialen Constructie bovenzijde Alle constructieonderdelen onderdelen Materialen en constructie onderdelen vloer, trap of m.u.v. hellingbaan bovenzijde vloer, trap of hellingbaan Vluchtroute 1 5,4 m -1 2 2,2 m -1 B s2 Andere toepassingen 1 10 m -1 en lager A2 s2 2 10 m -1 en lager B s2 3 10 m -1 en lager C s2 4 10 m -1 en lager D s2 T1 10 m -1 en lager C fl s1 fl T2 10 m -1 en lager C fl s1 fl T3 10 m -1 en lager D fl s1 fl onbrandbaar A1 of A1 fl Tabel 2.3; Klassen brandvoortplanting (NTA 8020-40) Norm Klasse Herkomst Druppelvorming NEN 6065 2 Nederland Geen eisen NEN-EN 13501-1 B Europa 3 klassen: d0, d1 en d2 DIN 4102-1 B1 Duitsland Moet worden vermeld in rapport (Brennendes Abtropfen) NF P92-503 M2 Frankrijk Moet worden vermeld in rapport (Apparition de gouttes enflammée) Pagina 16 van 58

Artikel 3; Uitgangen en vluchtroutes 3.1 Een deur in de vluchtroute wordt bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend zodanig gesloten, dat de deur ten behoeve van deze personen van binnen uit ogenblikkelijk over de minimaal vereiste breedte kan worden geopend zonder dat hiertoe gebruik moet worden gemaakt van een sleutel of een ander los voorwerp. 3.2 Deuren en luiken die een brandwerende en/of rookwerende functie hebben, worden niet langer in geopende stand gehouden dan voor het verkeer van personen of het vervoer van goederen noodzakelijk is, tenzij door middel van automatische inrichtingen die de deuren, respectievelijk luiken, loslaten zodra een toestand intreedt waarin deze als brandwering en/of rookwering moeten dienen. 3.3 Een deur die in een vluchtroute ligt van een ruimte waarin meer dan 100 personen zullen verblijven en een deur in een doorgang of uitgang bestemd voor ontvluchting van meer dan 100 personen wordt niet anders gesloten dan door middel van - een sluiting, waarbij de deur opengaat door een lichte druk tegen de deur, in de vluchtrichting gezien, - een sluiting waarvan de bedieningsinrichting bestaat uit een op de deur, in de vluchtrichting gezien, op minimaal één meter boven de vloer, over de volle breedte van de deur aangebrachte stang, waarbij de deur opengaat door een lichte druk tegen deze stang (panieksluiting conform de NEN-EN 1125). 3.4 De aanwezige materialen in rookvrije vluchtroutes voldoen aan de eisen die voor constructie-onderdelen worden gesteld in afdeling 2.12 en 2.15 van het Bouwbesluit. Toelichting: Met deze eis wordt gewaarborgd dat een deur in een vluchtroute bij de aanwezigheid van personen in een gebouw door de desbetreffende persoon altijd geopend kan worden zonder sleutels of andere losse voorwerpen. De automatische inrichtingen voor het loslaten van deuren, respectievelijk luiken zodra een toestand intreedt waarin deze als brandwering en/of rookwering dienen, voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 10 van de publicatie Brandbeveiligingsinstallaties van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. De voorziening moet voldoen aan het gestelde in de publicatie Brandbeveiligingsinstallaties van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), postbus 7010, 6810 HA ARNHEM, telefoon (026) 355 24 55, www.nvbr.nl. Belangrijk aandachtspunt voor de uitvoeringspraktijk is dat een in onderdeel a en b bedoelde deursluiting in het concrete geval daadwerkelijk overeenkomstig de instructies van de fabrikant/leverancier van de betreffende sluiting wordt aangebracht. Verkeerd aanbrengen van de sluiting kan de beoogde werking daarvan namelijk teniet doen of bemoeilijken, met alle veiligheidsrisico s van dien. (Nood)uitgangen tenten Volgens de handreiking voor gebruiksvergunningen van VROM zal het aantal personen per meter uitgangsbreedte steeds meer maatwerk worden. Het kan voorkomen dat de berekening zelfs aangeeft dat er meer dan 135 personen per meter uitgangsbreedte aanwezig zijn. Dit kan zonder dat dit strijdig is met het bouwbesluit. De aanvrager moet dan aantonen dat veilig vluchten mogelijk is, anders is vasthouden aan 90 personen per meter uitgangsbreedte het uitgangspunt. De nooduitgangen moeten d.m.v. één handeling geopend kunnen worden of in geopende stand staan. Indien meer handelingen nodig zijn is maatwerk nodig. Pagina 17 van 58

Een tent met wanden van zeil geeft onderstaande problemen. Nooduitgangen worden dichtgehouden vanwege weersomstandigheden. Een snelle ontsluiting is niet haalbaar omdat de riemen van de sluitingen vaak aan de buitenzijde zitten. Gebruik maken van klittenbandsluiting is een mogelijkheid maar werkt dit afdoende als er mensen staan te duwen. Bij plotseling openschieten tijdens gedrang zal iedereen over elkaar buitelen. Het gebruiken van een openschuivend tentdeel is toegestaan. Er bestaat een mogelijkheid om vaste deuren in een tent van zeildoek te plaatsen. Dit geniet de voorkeur. Daarnaast is van belang om aan de buitenzijde de vluchtroute naar het aansluitend terrein goed in orde te hebben. Tenten worden vaak in weilanden gezet waarbij de looproute niet even vlak is. Voor het vluchten vanaf een evenemententerrein zullen er voldoende uitgangen moeten zijn. Dit zal sterk afhankelijk zijn van de grootte van het terrein en de soort afzetting. Bij grotere terreinen kan er rekening gehouden worden met doorstroomsnelheden waardoor per evenement bekeken moet worden. Voorbeeld hoe in een tent met zeildoekenwanden ook een goede nooduitgang gemaakt kan worden Pagina 18 van 58

Artikel 4; Nood- en transparantverlichting/vluchtrouteaanduiding. 4.1 De vluchtrouteaanduiding, die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is vereist, dient altijd goed zichtbaar te zijn. 4.2 De vluchtrouteaanduiding die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift is vereist, wordt tenminste eenmaal per jaar gecontroleerd en zo nodig gerepareerd. 4.3 Indien een tijdelijke inrichten in de avonduren wordt gebruikt dient in het publiekstoegankelijke gedeelte een nood- en transparantverlichting aanwezig zijn. De installatie moet voldoen aan de NEN-EN 1838 en de NEN 6088 (pictogrammen). 4.4 Nood- en transparantverlichting moet zodanig zijn aangebracht dat deze voor een ieder te allen tijde zichtbaar is. 4.5 Defecte lampen van de noodverlichting moeten direct worden vervangen. 4.6 Transparantverlichting moet gedurende de aanwezigheid van personen continu branden en dienen zodanig te zijn aangebracht dat deze voor een ieder te allen tijde zichtbaar is. 4.7 De voeding voor de nood- en transparantverlichting moet onafhankelijk van het elektriciteitsnet plaatsvinden. 4.8 De nood- en transparantverlichting moet minimaal één uur blijven branden bij stroomuitval. 4.9 De noodverlichting moet een lichtsterkte van 1 lux op de vloer leveren. 4.10 50% van de vereiste lichtsterkte moet binnen 5 seconden zijn bereikt. De volledige lichtsterkte moet binnen de 60 seconden gerealiseerd zijn. 4.11 De opstelling van een (nood-) stroomaggregaat dient op minimale afstand van 5 mtr. buiten de tijdelijke inrichting te geschieden. 4.12 Er dient voldoende noodverlichting aanwezig te zijn die voldoet aan de bovenstaande punten om vanuit de inrichting de openbare weg te kunnen bereiken. Toelichting: 4.1 De vluchtrouteaanduiding dient te voldoen aan het gestelde in artikel 2.6.8 tot en met 2.6.10 van de bouwverordening. Vluchtrouteaanduidingen moeten te allen tijde zichtbaar zijn. Hiermee wordt bedoeld dat er geen gordijnen voor de vluchtrouteaanduiding mogen hangen. Voor de staat van vluchtrouteaanduidingen in bestaande bouwwerken en als grondslag voor een besluit op grond van artikel 13 Woningwet, dan wel het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom wordt het hiervoor bedoelde voorschrift in artikel 2.6.9, eerste lid van overeenkomstige toepassing verklaard in artikel 5.2.1 van de bouwverordening. 4.2 De resultaten van de controle dienen opgenomen te worden in het logboek. 4.4 Voorbeeld pictogram NEN 6088 Pagina 19 van 58

Artikel 5; Elektrische installaties en toestellen. 5.1 Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de eigenschappen van die installatie of dat toestel gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 5.2 Het is verboden een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 5.3 De bij of krachtens enig wettelijk voorschrift vereiste noodverlichtingsinstallatie wordt ten minste eenmaal per jaar door een ter zake kundige gecontroleerd op de goede werking. Het nodige onderhoud wordt verricht. 5.4 Indien een ruimte de mogelijkheid met zich meebrengt dat deze tijdens de aanwezigheid van personen wordt verduisterd, is in die ruimte, indien er meer dan vijftig personen gelijktijdig verblijven, elektrische verlichting aanwezig van zodanige sterkte dat een redelijke oriëntering mogelijk is. 5.5 Alle voorzieningen t.b.v. de elektra dienen te voldoen conform het gestelde in de geldende norm NEN 1010. 5.6 De over de grondliggend kabels dienen op een dusdanige wijze te zijn vastgelegd of beschermd dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen. Kabels die bovengronds via palen e.d. naar de tijdelijke inrichting voeren dienen bij het kruisen van een toegangspad tot de tent of vluchtweg op een minimale hoogte van 2,50 mtr. boven het pad te worden aangebracht; 5.7 Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden. 5.8 Naast de bovengenoemde voorschriften moet de electrische installatie nabij verwarmings- en/of gasinstallaties: op plaatsen waar gevaar voor ontploffing kan heersen voldoen aan de norm NEN 3125 (eletrisch materieel voorplaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen) en NEN 3410 (veiligheidsbepalingen voor hoog- en laagspanningsinstallaties in ruimten met gasonploffingsgevaar). zijn voorzien van een groepszekering en een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste 30mA. de verplaatsbare leiding(verlengsnoer) van de wagen naar het aansluitpunt moet tenminste 3 aderig zijn, met een nominale kerndoorsnede van 2 1/2mm2, beschermd door een neopreen ommanteling. De lengte van deze leiding mag ten hoogste 20 meter bedragen en geen beschadigingen of gebreken vertonen. Toelichting: 5.1 Geacht wordt te zijn voldaan aan de eisen indien de eigenschappen van de verlichtingsinstallatie in overeenstemming zijn met het bepaalde in de Regeling Bouwbesluit 2003, zoals laatstelijk herzien. 5.2 Het is niet toegestaan een verlichtingsinstallatie of een verlichtingstoestel aan te brengen in de omgeving van brandgevaarlijke materialen. De stoffering en versiering moeten vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 90 C bedraagt (zie ook Bijlage 4, artikel 2). Pagina 20 van 58

5.3 Er wordt geacht te zijn voldaan aan de eis wanneer de inspectie en het onderhoud is verricht volgens de publicatie 79 Inspectie en onderhoud van noodverlichtingsinstallaties van ISSO/NFVN/Uneto-VNI, juni 2004. De resultaten van de inspectie en onderhoud dienen opgenomen te worden in het logboek. De publicatie is verkrijgbaar bij Instituut voor Studie en Stimulering van onderzoek op het gebied van gebouwinstallaties (ISSO), Postbus 1819, 3000 BV ROTTERDAM, telefoon (010) 206 59 69, www.isso.nl 5.4. Met dit artikel wordt gewaarborgd dat in ruimten die mogelijk verduisterd zijn tijdens de aanwezigheid van personen altijd elektrische verlichting aanwezig is. Er moet een elektrische verlichtingsinstallatie met een dusdanige sterkte aanwezig zijn dat oriëntatie mogelijk is. Mensen moeten daar altijd over kunnen beschikken. Pagina 21 van 58

Artikel 6; Gebruiksvoorschriften bij het bereiden van voedsel 6.1 Het bereiden van voedsel dient op een zodanige wijze plaats te vinden dat hierdoor geen brandgevaar ontstaat en bij een brand de uitbreiding beperkt blijft. 6.2 Voorzover voor een wijze van bereiden van voedsel in tabel 6.1 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die wijze van bereiden van voedsel aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften. Tabel 6.1 Wijze van bereiden Gasflessen, opstelplaats en leidingnet LPG Installaties voor verwarmingen kookdoeleinden Frituren in oliën en/of vetten Voorziening voor de afvoer van rook Electrische installaties Verbod voor roken en open vuur Blusmiddel Keuringen verkoopwagen waarin voedsel wordt bereid Opstelling en bereikbaarheid Garantiecertificaat, Logboek/Register Artikel 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 5.8 10.1 9.2 6.8 1.5 11.1 1 Frituren van voedsel in oliën en/of vetten a gasgestookt x x x x x x x x x x x b electrisch x x x x x x x x 2 Op andere wijze bereiden van voedsel a gasgestookt x x x x x x x x x x b electrisch x x x x x x x 6.3 Gasflessen, opstelplaats en leidingnet 6.3.1 Een flessengasinstallatie moet voldoen aan de eisen in NEN 1078, uitgave 1999. 6.3.2 Bij gebruik van gasflessen in een inrichting mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter, tenzij bij of krachten enig wettelijk voorschrift anders is bepaald. 6.3.3. Een gasfles moet zijn voorzien van een door Lloyd s Register - Stoomwezen erkend geldig keurmerk en mag slechts 10 jaar oud zijn. 6.3.4 De afsluiter/reduceerventiel van een gasfles moet van een door Lloyd s Register - Stoomwezen goedgekeurd type zijn en mag slechts 5 jaar oud zijn. 6.3.5 Tussen gasfles en verbruikstoestel moet een buigzame verbinding voldoen aan de richtlijnen, vermeld in NPR 3378-0, uitgave 1999, en: a. zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren; b. vrij en ongespannen zijn aangelegd; c. zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen. d. De gasslang (orange/bruin) mag maximaal 2 jaar oud zijn en zo kort mogelijk zijn. De maximale slanglengte voor een tijdelijke opstelling bedraagt 10 meter. 6.3.6 Tussen de opslag voor gasflessen en: - een besloten ruimte van een bouwwerk wordt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van tenminste 60 minuten gerealiseerd. - een de gebruiksruimte in een inrichting wordt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van tenminste 30 minuten gerealiseerd. 6.3.7 Afsluiters in vaste gasleidingen zijn goed bereikbaar en aangebracht: a. direct voor of na binnenkomst van de leiding in een gebouw; b. aan het einde van elke aftakking van een vaste leiding naar een gebruikstoestel; c. in de leidingen op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld met een inert gas. Pagina 22 van 58

6.3.8 Flessen en tanks mogen slechts tot 80% worden gevuld. Een lege fles moet altijd met gesloten afsluiter worden bewaard. 6.3.9 Afsluiters moeten tegen omvallen zijn beschermt. Indien de bescherming bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn afgeschroefd. 6.3.10 De ruimte waarin de gasfles(sen) staan: a. moeten op de buitenlucht zijn geventileerd door middel van tenminste twee, zover mogelijk uit elkaar liggende, niet afsluitbare ventilatie-openingen nabij, of in e vloer. De netto doorlaat van de ventilatie-openingen dient 1/40 van het vloeroppervlak te zijn met een minimum van 100 cm2 per opening; b. moet gasdicht zijn gescheiden zijn van de gebruiksruimte; c. mag slechts van buitenaf door middel van een deur of luik bereikbaar zijn; d. moet een WBDBO bezitten van tenminste 60 minuten. 6.3.11 Het leidingnet moet zijn uitgevoerd als een vaste metalen leiding. Aan het einde van elk aftakpunt van de vaste leiding naar een gebruikstoestel moet zich een afsluiter bevinden. 6.3.12 Het gebruik van een slang is alleen toegestaan voor een aansluiting van een verbruikstoestel op het leidingnet, als koppelslang tussen tank/fles en het leidingnet en als koppelslang tussen tank/fles en manifold. 6.3.13 Het leidingnet en de toebehoren moeten ieder 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding (zoals bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties) worden gekeurd en beproef. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn, welke mede door de vergunninghouder is ondertekend. De keuring en beproeving moeten omvatten: a. controle op de vereiste beveiligingen van het leidingsysteem en controle op de goede werking van deze beveiligingen; b. controle op de toepassing van goedgekeurd toebehoren, en c. beproeving met lucht of inert gas. 6.3.14 Gasflessen of de gasflessenopslag mogen in een omtrek van 3 meter niet worden geplaatst nabij rioolputten, gemeten vanuit het hard van de rioolput. 6.4 Het gebruik van LPG LPG mag niet gebruikt worden voor het bereiden van voedsel of andere doeleinden anders dan verkeersdoeleinden. 6.5 Installaties voor verwarming en kookdoeleinden 6.5.1 In de stookruimte mogen geen brandbare goederen worden opgeslagen/opgesteld. Stooktoestellen die buiten een stookruimte zijn opgesteld, dienen vrij te worden gehouden van brandbare goederen. 6.5.2 Een opening ten behoeve van de toevoer van verbrandingslucht, op grond van enige regeling geëist, wordt niet afgesloten. 6.5.3 Het is verboden een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de eigenschappen of opstelling van die installatie of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. 6.5.4 Het bedoelde gevaar als gevolg van de eigenschappen wordt niet geacht aanwezig te zijn bij het gebruik van niet op de centrale distributienetten aangesloten installaties voor het stoken met vloeibaar gas die voldoen aan de eisen in NEN 1078, uitgave 1999. 6.5.6 Het is verboden een verwarmingstoestel dat bedoeld is te functioneren met een rookgasafvoer te gebruiken zonder een doeltreffende voorziening voor de afvoer van rook. 6.5.7 Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet onbrandbaar zijn (NEN 6065 klasse 2), dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidende materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 meter buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed. Pagina 23 van 58

6.6 Frituren in oliën en/of vetten 6.6.1 Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200 C kan oplopen. Nabij een frituurtoestel is voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig waarmee de bakken ingeval van brand worden afgedekt. 6.6.3 De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat door overbruisen, over de rand of door kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen. 6.6.4 Een eventueel opgesteld gaskomfoor moet zijn opgesteld op een plaat van onbrandbaar en slecht warmte geleidend materiaal. Deze plaat dient schoon en vrij van vet en/of olie te zijn. 6.6.5 Het draagvlak onder de baktoestellen moet tenminste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidende materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 meter buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed. 6.7 Voorziening voor de afvoer van rook 6.7.1 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook te gebruiken dat niet doeltreffend is gereinigd. 6.7.2 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook uit te branden. 6.7.3 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook te gebruiken, indien dit gebruik door de toestand waarin de voorziening voor afvoer van rook zich bevindt dreigend gevaar oplevert voor de veiligheid van personen. 6.7.4 Het is verboden een voorziening voor afvoer van rook waarin brand heeft gewoed te gebruiken voordat het is gereinigd en zonodig hersteld. 6.7.5 Verwarmings- en stookinstallaties zijn zo afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt. Binnen een inrichting worden geen andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas of gasolie verstookt of verbrand, met uitzondering van hout in een open haard, dat uitsluitend is bedoeld voor bij- of sfeerverwarming. 6.7.6 Dampen die vrijkomen in een ruimte waarin voedingsmiddelen worden bereid, worden afgezogen, zonder dat zij zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. De afvoerleiding voor de dampen is gasdicht uitgevoerd. 6.7.7 De dampen die worden afgezogen bij het grillen, anders dan door een houtskoolgrill, dan wel frituren of bakken in olie of vet, worden alvorens in de buitenlucht te worden afgevoerd, geleid door een verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter. 6.7.8 De leden 6 en 7 zijn niet van toepassing indien voor de bereiding van voedingsmiddelen in de inrichting een elektrische frituurpan aanwezig is met een inhoud van niet meer dan 4 liter of kookketels aanwezig zijn met een inhoud van niet meer dan 25 liter. 6.7.9 Binnen een afstand van 0,3 meter van de afvoerleiding voor de bakdampen en de afvoerleiding voor verbrandingsgassen,mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn, tenzij deze zijn bekleed met een onbrandbaar en slecht warmtegeleidende materiaal. 6.7.10 De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten door middel van afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden afgevoerd. De wand- of dakdoorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbus. 6.7.11 Een afvoer van bakdampen en verbrandingsgassen in één leiding is toegestaan, mits de verbrandingsgassen gemeten op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben van 200 0 C. 6.7.12 De filters van de luchtreinigingsinstallatie dienen zo vaak gereinigd/vervangen te worden als dit voor de goede werking noodzakelijk is. Pagina 24 van 58