Verslavingszorg herijkt geijkt



Vergelijkbare documenten
CONVENANT TOT UITVOERING VAN HET BELEID INZAKE OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.10/ Documentnr.:RV

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

HD/03/3136/eve, HHM

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Toezicht op zorg aan kwetsbare groepen. Heleen Buijze Senior inspecteur

NIEUWSBRIEF. Integrale Jeugdgezondheidszorg Regio WEST BRABANT

11 Stiens, 21 oktober 2014

Evaluatie bijdrageregeling Regionale samenwerking -samenvatting-

Commentaar van de Seniorenraad op het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)

VRAAG & ANTWOORD. Wat is het bestuurlijk ketenberaad (BKB)? BKB, LKB, directie strafrechtketen September 2016 WELKE DEELNEMERS ZITTEN IN HET BKB?

Beleidsnotitie Dak- en Thuislozen CSA Aanleiding

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Onderwerp: Voorstel tot deelname aan de AntiDiscriminatieVoorziening Limburg (ADV-Limburg)

ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD KOP VAN NOORD-HOLLAND

Uw kenmerk. Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college

Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt.

UWV Onderzoek IPS. Informatie voor gemeenten. Marcel Spijkerman Kenniscentrum UWV

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

ECSD/U Lbr. 14/010

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Inhoudsopgave Ontwerpbesluit pag. 3 Toelichting pag. 5 Bijlage(n): 1

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

agendanummer afdeling Simpelveld VI- Burgerzaken 24 juli 2008

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

GEMEENTE NUTH Raad: 16 december 2014 Agendapunt: RTG: 2 december 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

AWBZ en tandheelkundige hulp

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 oktober 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Raadsvoorstel. Wij stellen voor: Beleidskader maatschappelijk zorg besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Regiovisie op het sociaal domein

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ;

Advies over de doorontwikkeling van de aansturing op het snijvlak van de domeinen zorg, veiligheid en straf.

2004. Nr. : Dnst. : C&E. Eénmalige subsidie Stichting De Binnenvest in verband met AWBZtoelating. Leiden, 11 mei 2004.

Riedsútstel. Underwerp Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Foech ried/kolleezje: Raad: kaderstellend

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Het project heeft de volgende doelen. De doelen worden gefaseerd opgepakt:

Samenwerken aan integrale jeugdzorg


Samenwerkingsovereenkomst kernpartners Veiligheidshuis Haaglanden

Collegebesluit. Onderwerp: Verbetering aanpak mensen met verward gedrag BBV nr: 2017/85459

Raadsinformatiebrief Nr. :

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

2010D Lijst van vragen totaal

SERVICECODE AMSTERDAM

Evaluatie Housing First. Titel van de presentatie

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie ( )

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Gemeentelijk spoorboekje: vervolg op de toekomstvisie op het Beschermd Wonen

Geachte raden, staten, colleges, burgemeesters en commissaris, 1. Het Evaluatierapport Grondbank en ROZ

Handreiking inzet van e-learning in de SW

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

tijdelijke opvang voor vrouwen ( met kinderen) die te maken hebben met geweld in relatie en een geheim adres nodig hebben

Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 juli TISB/U / Lbr. 19/057. Doordecentralisatie en nieuw verdeelmodel MO, BW en BG

Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Ontwikkelagenda ketenpartners - Wvggz april december 2019

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Rekenkamercommissie Bloemendaal. Jaarverslag Januari 2015

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

gemeente roerdalen ons kenmerk 2014/12/10/LO-MOV datum 10 december 2014 VERzoNb'N t t 0!j!!C 2~U

Knelpunten Hieronder worden de 10 belangrijkste knelpunten bij de vormgeving van de regierol op het gebied van integrale veiligheid samengevat.

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Zaaknummer: OWZDB28. nazorg ex-gedetineerden

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag

PS2009BEM10-1. Datum : 15 april 2009 Nummer PS :PS2009BEM10 Afdeling : SGU Commissie : BEM Registratienummer : 2009INT Portefeuillehouder : ---

Vier zorgprogramma s ingezet vanuit het veiligheidshuis. [ontwikkeld door Palier]

De drie decentralisaties en de positionering van gemeenten. Het perspectief van MEE organisaties 22 mei 2012

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Lichte gemeenschappelijke regeling Regionaal Kompas Peelregio tussen de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren.

Welzijn Nieuwe Stijl. preventie zorg en opvang. 27 juni 2011

Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave

Voorstel voor de Raad

Projectplan Informele Zorg

Evaluatie convenanten met gemeenten inzake aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lbr. 15/087 VNG activiteiten en Campagne rondom de vastgestelde 'Global Goals' va... Page 1 of 2

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden

Begeleiding Gemeente Tiel

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Transcriptie:

Verslavingszorg herijkt geijkt Evaluatie van de elementen uit het advies Verslavingszorg Herijkt (RVZ/RMO 1999) door middel van de evaluatie van drie projecten in de verslavingszorg Enschede, 30 oktober 2003 HD/03/3135/eve drs. H. Doornink ir. L.E. Drouven ir. B.H. Hoeksma mw. drs. S.J.M. Schutte

Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. De regio s getoetst aan Verslavingszorg Herijkt...5 2.1 Bevindingen per element...7 2.2 Conclusies per element...15 2.3 Landelijk beeld...18 3. Interorganisationele samenwerking in de 3 pilots...22 3.1 Inleiding...22 3.2 Analyse Interorganisationele Samenwerking...22 3.3 Bevindingen analyse interorganisationele samenwerking...23 3.4 Conclusies...35 4. Tijdbestedingsonderzoek cliëntmentoren...37 4.1 Inleiding...37 4.2 Cliëntmentoren...38 4.3 Resultaten registratie...41 4.4 Resultaten financiële inventarisatie...45 4.5 Conclusies...46 5. Conclusies en aanbevelingen...48 5.1 Eindconclusies...48 5.2 Aanbevelingen...51 Bijlagen: Bijlage 1: Amsterdam Bijlage 2: Limburg Bijlage 3: Rotterdam Bijlage 4: Schematisch overzicht van de bevindingen uit 2.2 met betrekking tot Verslavingszorg Herijkt in de regio s HD/03/3135/eve, HHM 2003 2

1. Inleiding Medio 2000 heeft het ministerie van VWS, bij brief aan de Tweede Kamer, meegedeeld dat het experiment Verslavingszorg Herijkt zou worden opgestart. Er was geconstateerd dat de zorg aan verslaafden te wensen overliet. Op grond van deze constatering heeft het ministerie van VWS activiteiten in gang gezet om een adequatere zorg aan verslaafden te realiseren. Er waren drie wegen waarlangs werd gewerkt. 1. Een herverdeling van de middelen die gemoeid zijn met de specifieke uitkering verslavingsbeleid en de samenvoeging met de uitkering maatschappelijke opvang. Hiermee werd beoogd dat de mogelijkheden voor een integraal beleid op gemeentelijk en regionaal niveau werden versterkt. 2. Een financiële ondersteuning van het kwaliteitsplan Resultaten scoren om te ondersteunen dat de kwaliteit van de hulpverlening wordt verbeterd. 3. Verslavingszorg Herijkt. Dit rapport heeft betrekking op het derde punt: Verslavingszorg Herijkt. Verslavingszorg Herijkt was de titel van een advies, uit 1999, van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en de Raad voor de Maatschappelijke ontwikkeling (RMO), op verzoek van de minister van VWS. Het advies van RVZ / RMO is destijds deels overgenomen door de minister van VWS. In hoofdstuk 3 is dit verder uiteengezet. In de brief van het ministerie van VWS van 22 juni 2000, gericht aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zijn doelstelling en elementen van het project Verslavingszorg Herijkt, zoals door de minister vastgesteld, verwoord. De doelstelling van het project Verslavingszorg Herijkt is om via drie pilots te bezien of op basis van de elementen van het advies Verslavingszorg Herijkt gekomen kan worden tot een betere afstemming van de verslavingszorg. De drie pilotregio s die zichzelf hebben aangemeld zijn Amsterdam, Limburg en Rotterdam. Ter ondersteuning van het ministerie van VWS is aan Hoeksma, Homans & Menting organisatieadviseurs (bureau HHM) gevraagd gedurende de looptijd van het experiment, te weten 3 jaar, informatie over de voortgang van de projecten te verzamelen en periodiek te rapporteren. Dit heeft diverse malen plaatsgevonden in de vorm van tussenrapportages. Deze rapportage is de laatste in rij en derhalve ook de eindrapportage van het experiment Verslavingszorg Herijkt. Naast het volgen van de ontwikkelingen in de regio s (waarvan verslag wordt gedaan in hoofdstuk 2 en in de bijlagen Amsterdam, Limburg en Rotterdam) heeft bureau HHM ook gekeken naar de kwaliteit en levensvatbaarheid van de interorganisationele samenwerkingsverbanden die in de regio s werden opgebouwd. De bevindingen zijn weergegeven in hoofdstuk 3 en ook in de bijlagen. HD/03/3135/eve, HHM 2003 3

In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van een (sub)onderzoek, in het kader van Verslavingszorg Herijkt naar de werkwijze (aard en omvang van de activiteiten) van cliëntmentoren in de verslavingszorg. De inzet van cliëntmentoren kan worden gezien als een instrument dat op het uitvoeringsniveau van de zorgverlening aan verslaafden, kan leiden tot een betere afstemming en stroomlijning. In hoofdstuk 5 worden de eindconclusies en aanbevelingen op basis van de inhoud van de hoofdstukken 2, 3 en 4, weergegeven. HD/03/3135/eve, HHM 2003 4

2. De regio s getoetst aan Verslavingszorg Herijkt In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de bevindingen (paragraaf 2.1) met betrekking tot het experiment Verslavingszorg Herijkt. Alvorens daartoe over te gaan wordt eerst kort teruggeblikt naar de aanleiding voor het onderhavige experiment. Aansluitend op de bevindingen worden de conclusies weergegeven (paragraaf 2.2). Het hoofdstuk eindigt met een overzicht van de ontwikkelingen in de rest van Nederland. Advies RVZ / RMO Verslavingszorg Herijkt In juli 1999 hebben de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en de Raad voor de Maatschappelijke ontwikkeling (RMO), op verzoek van de minister van VWS, een advies uitgebracht over de besturing van de verslavingszorg. Aanleiding voor het advies was de maatschappelijke discussie over de effectiviteit van de verslavingszorg. Titel van het advies is Verslavingszorg Herijkt. Bij de hulp aan verslaafden zijn tal van voorzieningen betrokken, onder andere de gezondheidszorg, de gemeente, de politie en Justitie. Iedere voorziening reageert vanuit zijn eigen domein, kent eigen doelstellingen en een eigen systeem van planning en bekostiging. Dit geeft afstemmingsproblemen. Er is onvoldoende afstemming op het niveau van de individuele hulpverlening en op het niveau van organisatie, planning en financiering (en verantwoording). De centrale vraag in het advies is: Hoe kunnen de condities worden geschapen voor een effectief bestuur van de verslavingszorg, gericht op het bevorderen van kwaliteit, doelmatigheid en effectiviteit? Het antwoord op deze centrale vraag, in casu het advies, wordt gegeven vanuit het vertrekpunt dat het (binnen de, op dat moment, functionele en territoriale bestuurlijke lijnen) niet wenselijk wordt geacht de meerdere bekostigingsstromen onder één verantwoordelijkheid (centrale regie) te brengen. Het antwoord wordt dan ook gezocht in het leggen van verbindingen op meerdere niveaus. Op landelijk niveau: ontwikkelen van een integraal, meerjarig perspectief voor de verslavingszorg, in de vorm van een convenant tussen budgethouders en overige belanghebbenden. Op regionaal niveau zijn er 2 verbindingen nodig. 1. Beleidsregie: vorming van een bestuurlijk platvorm van budgethouders en andere belanghebbenden, dat een regionaal beleidskader moet ontwikkelen. 2. Operationele regie: vorming van een budgethoudersoverleg (zorgkantoor, centrumgemeente en Justitie), dat de programmatische inzet van de beschikbare middelen moet regelen. De beschikbare middelen voor de categoriale verslavingszorg zijn afkomstig uit de drie bekostigingsstromen en vormen op regionaal niveau een rekenkundig kader. De gedachte was dat vervolgens het zorgkantoor, op basis van die afspraken, contracten afsluit met de regionale instelling voor verslavingszorg. HD/03/3135/eve, HHM 2003 5

Reactie op advies De minister heeft destijds aangegeven op behoedzame wijze om te willen gaan met het advies. Belangrijke redenen hiervoor waren dat de modernisering van de AWBZ (met name de rol van de zorgkantoren) en de herverdeling van de specifieke uitkering verslavingsbeleid nog onderwerp van parlementaire behandeling waren. Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft destijds aangegeven dat de in het advies voorziene rol voor het zorgkantoor (operationeel regisseur) niet ten koste mocht gaan van de positie van de centrumgemeente. In maart 2000 hebben GGZ Nederland en VNG overeenstemming bereikt over de aansturing van de verslavingszorg. Kern van de overeenstemming is: Onder initiatief van de centrumgemeenten zal worden getracht om per regio tot een gezamenlijk opdrachtgeverschap te komen van centrumgemeente, zorgkantoor en Justitie. Hiertoe hoeven landelijke financieringsstromen niet te worden verlegd en hoeft niet te worden gewacht op de totstandkoming van een regiovisie. Opzet is om regionaal middelen van de drie financiers in samenhang te besteden op basis van afspraken over concrete doelen die men stelt. De gezamenlijke aansturing zou verder moeten gaan dan de verslavingszorg alleen. In eerste instantie gaat het dan om integrale zorg voor de kwetsbare (overlastgevende) groepen, waartoe ook psychiatrische patiënten, dak- en thuislozen en draaideurcriminelen behoren. GGZ Nederland en VNG realiseren zich dat medewerking van zorgkantoor en Justitie zijn vereist. Partijen zouden zich richten tot de minister van Justitie om tot deelname van Justitie aan het regionale overleg te verzoeken. Ook de minister van VWS zou hiertoe in overleg treden met de minister van Justitie. Mede gebaseerd op de politieke discussie en de overeenkomst tussen GGZ Nederland en de VNG heeft de minister besloten om het deel van het advies van RVZ / RMO dat gaat over het bestuurlijke bouwwerk om tot een landelijk en daarvan afgeleide regionale visie te komen, niet over te nemen. Het deel van het advies dat gaat over de noodzaak om binnen een regio te komen tot verbindingen, zowel op bestuurlijk als operationeel niveau, wordt wel overgenomen. Doelstelling en elementen van het project Verslavingszorg Herijkt. In de brief van het ministerie van VWS van 22 juni 2000, gericht aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, zijn doelstelling en elementen van het project Verslavingszorg Herijkt verwoord. De doelstelling van het project Verslavingszorg Herijkt is om via drie pilots te bezien of op basis van de elementen van het advies Verslavingszorg Herijkt gekomen kan worden tot een betere afstemming van de verslavingszorg. Bij de uitwerking van de drie pilots dienen de volgende elementen betrokken te worden. De vorming van een bestuurlijk platform, waarin naast de budgethouders (zorgkantoor AWBZ, centrumgemeente, Justitie) ook belanghebbende partijen vertegenwoordigd zijn. Het bestuurlijk platform formuleert een meerjarig beleidskader voor de betreffende regio. HD/03/3135/eve, HHM 2003 6

De vorming van een operationeel overleg van budgethouders (zorgkantoor AWBZ, centrumgemeente, Justitie). De vorming van een rekenkundig financieel kader, waarbinnen de drie geldstromen voor verslavingszorg zijn opgenomen. De regio-indeling van de uitkering verslavingsbeleid (WZV-gebiedsindeling). Voor de uitvoering van de pilots behoeft geen aanpassing van wet- en regelgeving plaats te vinden. Een verscheidenheid tussen de drie pilots. De met de pilots te bereiken doelen moeten meetbaar zijn. Bij iedere pilot moet zichtbaar zijn wat de regio zelf inbrengt. Uitgangspunt is dat bovenstaande opsomming van elementen in het geheel van de drie pilots is opgenomen. Voor elke pilot geldt dat er in ieder geval sprake moet zijn van een versterking van de samenwerking op operationeel niveau en dat de te bereiken doelen meetbaar zijn. De drie pilotregio s zijn Amsterdam, Limburg en Rotterdam. In paragraaf 2.1 worden de pilots nader beschreven aan de hand van de elementen van Herijkt. In de gelijknamige bijlagen is aan het begin een typering van de pilot te vinden. Bureau HHM was belast met de verzameling van informatie over de voortgang van de projecten. Om deze taak te kunnen uitvoeren is bovenstaande doelstelling geoperationaliseerd in tien elementen. De ontwikkelingen met betrekking tot deze tien elementen zijn gevolgd. Uitgebreide informatie over de drie regio s is terug te vinden in de bijlagen. In paragraaf 2.1 worden, per element, de bevindingen in het kort weergegeven. In paragraaf 2.2 zijn de conclusies te vinden. In paragraaf 2.3 wordt de stand van zaken in de rest van Nederland, als het gaat om Verslavingszorg Herijkt, in beeld gebracht. 2.1 Bevindingen per element Zoals aangegeven zijn de ontwikkelingen in de regio s gevolgd aan de hand van tien elementen. Per element wordt hierna de actuele stand van zaken in beeld gebracht. De bevindingen zijn, in het kort, in een schema weergegeven in bijlage 4. Alvorens daartoe over te gaan wordt eerst ingegaan op de bijzondere positie van de financier van de justitiële verslavingszorg. Justitie De financier van de justitiële verslavingszorg, één van de drie financiers van de (regionale) verslavingzorg, kent geen regionale pendant. Dit is reeds aan het begin van het experiment geconstateerd. Voor de verslavingsreclassering bestaat een landelijke structuur, die loopt van het ministerie van Justitie via de stichting Reclassering Nederland en GGZ Nederland naar de lokale organisaties. Daarnaast wordt het financieringssysteem van de justitiële verslavingszorg gekenmerkt door, op centraal niveau, genormeerde aantallen producten. Er zijn 11 producten vastgesteld die geleverd kunnen worden. Lokale Parketten kunnen enige invloed uitoefenen op de aantallen, die landelijk worden vastgesteld. Achteraf moet op productniveau verantwoording worden afgelegd. HD/03/3135/eve, HHM 2003 7

Dit laat geen ruimte voor lokaal beleid. Andere producten kunnen niet worden geleverd. In Rotterdam is op grond van bovenstaande constatering, door de GGD uit Rotterdam, een onderzoek (quick scan) uitgevoerd naar de grensvlakken van de justitiële verslavingszorg met de door gemeente en AWBZ gefinancierde verslavingszorg. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn: Op de grensvlakken tussen Justitie en enerzijds de AWBZ en anderzijds de gemeente blijkt samenwerking van groot belang voor de verslaafden, maar blijkt ook dat dit nog maar beperkt van de grond komt. Belangrijk obstakel daarbij is de wijze van financiering én ook de basaal verschillende invalshoeken. Daar waar de AWBZ en de gemeente nadrukkelijk focussen op preventie, behandeling en verzorging van gebrek en ziekte, acteert Justitie vooral reactief en repressief (straffen). Het Openbaar Ministerie (OM) en de gemeente zijn de samenwerking aan het intensiveren, door middel van het project PGA700. Beide hebben echter geen zeggenschap over de reclassering waardoor de samenwerking moeizaam gestalte krijgt. Dit geldt landelijk. Tussen het OM en de gemeente bestaat verschil in definiëring van de doelgroep voor het project PGA700. Justitie, en dus het OM, richt zich met name op personen die worden verdacht van series misdrijven terwijl de gemeente een duurzame reductie van overlast door verslaafden beoogt. Justitie laat personen die niet van misdrijven worden verdacht, waaronder verslaafde prostituees en sommige psychiatrische patiënten, ongemoeid, terwijl de gemeente hen, met de sluiting van de gedoogzone voor heroïneprostituees in het verschiet, juist voor een intensievere aanpak in aanmerking brengt. Bij de analyse van de tien elementen is ervoor gekozen om deze problematiek te parkeren en te kijken naar de samenwerking zoals die wel tot stand kon en is gekomen. 1. Vorming van een bestuurlijk platform van de relevante partijen (zorgkantoor AWBZ, centrumgemeente, justitie en andere belanghebbende partijen) Amsterdam Amsterdam neemt deel aan Verslavingszorg Herijkt met een, in 2000 reeds, lopend project genaamd Support. Doelstelling van Support is om aan de mensen, die in het publieke domein chronische overlast veroorzaken of een bedreiging vormen voor zichzelf of voor anderen, op vijf domeinen zorg te leveren, te weten: huisvesting; medische zorg; gebruiksruimte; inkomen; dagbesteding. In het kader van Support was destijds reeds een platform opgericht. De deelnemende organisaties zijn: aanbieders van de verslavingszorg; aanbieders van de maatschappelijke opvang; aanbieders van de GGZ; GG&GD; gemeente; politie; OM; belangenbehartigingsorganisaties drugsgebruikers. HD/03/3135/eve, HHM 2003 8

Aan dit platform nemen zowel het zorgkantoor (AWBZ) als Justitie niet deel. Het platform komt vier keer per jaar bij elkaar. Binnen het platform worden niet alle organisaties op directieniveau vertegenwoordigd waardoor het beeld bestaat dat het platform minder slagkracht heeft. Limburg In Limburg is er sprake van twee pilots, één in WZV-regio 26 (aangeduid als regio Noord- en Midden-Limburg) en één in WZV-regio 27 (aangeduid als regio Zuid-Limburg). In Noord- en Midden-Limburg is een regiegroep (=bestuurlijk platform) ingesteld waarin (op wethouders en raden van bestuursniveau) vertegenwoordigers zitten van: aanbieders van de verslavingszorg; aanbieders van maatschappelijke opvang; aanbieders van de GGZ; GGD; cliëntenvertegenwoordigers; centrumgemeente (Venlo); provincie; zorgkantoor; OM. Voorzitter van dit overleg is de wethouder van Venlo. De regiegroep komt vier keer per jaar bij elkaar. In Zuid-Limburg is eveneens een regiegroep opgericht met dezelfde deelnemende partijen. De voorzitter van dit overleg is de wethouder van Heerlen. Naast Heerlen zitten in de regiegroep van Zuid-Limburg ook de gemeenten Maastricht en Sittard-Geleen. Beide regio s maken gebruik van dezelfde projectleider. Rotterdam In de beginfase van het project is in Rotterdam gekoerst op een bestuurlijk platform voor Verslavingszorg Herijkt. Hiervoor was door middel van de ondertekening van een Startdocument bestuurlijk commitment. Vooralsnog zou het platform bestaan uit de bestuurders van de gemeente en het zorgkantoor, aangevuld met de bestuurder van de verslavingszorginstelling als adviseur. De gedachte was om dit overleg te verbreden nadat enig voorwerk was verricht. Rond deze periode is er een bestuurlijk platform opgericht in het kader van de OGGZ. De overlap van dit OGGZ platform qua deelnemende partijen was erg groot. Daarnaast werd geconstateerd dat de belangrijkste doelen binnen dit platform zouden kunnen worden verwezenlijkt. Daarop heeft men besloten aan te haken bij het OGGZ platform, in plaats van een apart bestuurlijk overleg op te richten. 2. Formulering van een meerjarig regionaal beleidskader, door het bestuurlijk platform Amsterdam Het oorspronkelijke projectplan van Support geldt nog steeds als uitgangspunt voor het project in Amsterdam. HD/03/3135/eve, HHM 2003 9

Hierin staan de doelstellingen en afspraken van het project benoemd. Het betreft niet een regionaal beleidskader voor de (totale) verslavingszorg maar is meer de beschrijving van een concreet samenwerkingsproject, gericht op een doelgroep. Limburg In februari 2001 is het projectplan Verslavingszorg Herijkt, een pilot in de WZV-regio Zuid-Limburg en WZV-regio Noord-Limburg, opgesteld door een extern adviesbureau en goedgekeurd door alle betrokken partijen. Dit heeft als basis gediend voor de in 2002 uitgevoerde werkzaamheden van de regiegroep(en), de projectleider en de projectteams. In dit projectplan staat de hoofddoelstelling, Door middel van een nieuw besturingsmodel een kwaliteitsen effectiviteitsslag leveren op het terrein van de verslavingszorg in Limburg c.q. het bereiken van een samenhangend en integraal verslavingszorgcircuit, vermeld. Er is door de regiegroepen voor gekozen de thema s maatschappelijke opvang en jeugdzorg als eerste op te pakken. Rotterdam In Rotterdam is veel gesproken over het regionale beleid en er is door de GGD een aanzet tot een meerjarig beleidskader opgesteld. Van verdere ontwikkeling van het beleidskader is afgezien omdat men, mede door het aanhaken bij het OGGZ platform, is overgestapt op een doelgroepenbenadering. De vele gesprekken hebben wel geleid tot een meer gezamenlijk gedragen visie op de verslavingszorg en tot een betere afstemming over (de financiering) van concrete projecten. 3. Vorming van een operationeel overleg van budgethouders (zorgkantoor AWBZ, centrumgemeente, Justitie) Amsterdam In Amsterdam is geen operationeel overleg van budgethouders opgericht. Wel is tussen de relevante organisaties afgesproken dat zij capaciteit beschikbaar hebben/houden voor de doelgroep van het project Support. Limburg Zowel in Noord- en Midden-Limburg als in Zuid-Limburg is een budgethoudersoverleg opgericht. In Noord- en Midden-Limburg zijn daarin de centrumgemeente Venlo, de Regio Noord- en Midden-Limburg en het Zorgkantoor Noord- en Midden-Limburg vertegenwoordigd. In Zuid-Limburg zijn de centrumgemeenten Heerlen en Maastricht en het Zorgkantoor Zuid- Limburg daarin vertegenwoordigd. In Noord- en Midden-Limburg heeft men een overzicht opgesteld van de bestaande financiering van de verslavingszorg en is men bezig met het ontwerpen van een plan over de manier waarop de verschillende financieringsstromen meer op elkaar kunnen worden afgestemd. In Zuid- Limburg is het overleg begin 2003 voor een eerste keer bijeengekomen. Hier gaat men dezelfde stappen zetten als in Noord- en Midden-Limburg. Rotterdam In Rotterdam is ook geen operationeel overleg opgericht. Tussen de gemeente en het zorgkantoor is wel een overleg van start gegaan, waarbij het doel is duidelijk te krijgen wie wat financiert, om te voorkomen dat er gaten vallen in de zorg. HD/03/3135/eve, HHM 2003 10

4. Vorming van een rekenkundig financieel kader (opname 3 geldstromen, contractering op basis van afspraken in het operationeel overleg, gebaseerd op het meerjarig beleidskader) Amsterdam De vorming van een rekenkundig financieel kader is in Amsterdam niet aan de orde. Het project is gestart met gesloten beurzen en dit blijft vooralsnog ook zo. Dit geldt zowel voor de beschikbaarstelling van capaciteit van de relevante organisaties als voor de beschikbaarstelling van de zogenaamde cliëntmentoren. Limburg Onder punt drie van deze paragraaf 2.1 is reeds aangegeven dat men in Limburg bezig is om tot een betere afstemming te komen van de verschillende financieringsstromen. Mogelijk dat dit uitmondt in een rekenkundig kader. In Limburg zal het project nog een jaar langer doorlopen wegens opgelopen vertraging aan het begin van het traject. Hierbij zal in ieder geval niet de financieringsstroom vanuit de justitiële verslavingszorg kunnen worden opgenomen, omdat in deze landelijke financiering geen regionale uitsplitsing mogelijk is. Rotterdam In Rotterdam is men destijds begonnen met een onderzoek naar de afstemming van de planning- & controlcycli van de gemeente en het zorgkantoor. Deze blijken fors van elkaar te verschillen, zowel qua planning als qua verantwoordingseisen. Partijen zagen, gegeven de huidige wet- en regelgeving (WTG), onvoldoende mogelijkheden de cycli te stroomlijnen. Derhalve is de ontwikkeling van een rekenkundig kader niet verder doorgezet. In het kader van de afspraken die er worden gemaakt bij het OGGZ platform worden, ad hoc, financieringsafspraken gemaakt. In Rotterdam is ook opgemerkt dat er onvoldoende duidelijkheid is over de financiële verantwoordelijkheden. Er is een te groot grijs gebied dat op landelijk niveau meer zou moeten worden aangescherpt. 5. Stand van zaken met betrekking tot de samenwerking op operationeel niveau Amsterdam Support in Amsterdam is een project dat is gericht op de samenwerking op operationeel niveau. De operationele aanpak zoals omschreven in het projectplan is vanaf 1 januari 2000 in gang gezet. Een voorbeeld van een samenwerkingsvorm op operationeel niveau in 2003 is de proef van de GG&GD, waarbij wordt getracht personen die binnen de doelgroep van Support vallen en op het punt staan uit detentie te gaan goed in contact te brengen met een cliëntmentor. Daarnaast zijn er afspraken met de Sociale Dienst met betrekking tot het doorbetalen van de vaste lasten wanneer een Support cliënt is opgepakt. De Sociale Dienst is eveneens betrokken bij dagbesteding, daar waar het gaat om sociale activering. Op het niveau van samenwerking tussen mentoren en politie zijn er positieve geluiden, waarbij wordt aangegeven dat dit komt door het veldwerk dat wordt verricht. HD/03/3135/eve, HHM 2003 11

Limburg In 2003 zijn in Noord- en Midden-Limburg twee projectteams reeds enige tijd werkzaam: Projectteam samenwerking verslavingszorg OGGZ MO/V. Projectteam samenwerking verslavingszorg / jeugdzorg. In Zuid-Limburg is er één projectteam bezig: Projectteam samenwerking verslavingszorg OOGZ MO/V. Daarnaast worden er andere projecten gestart of lopen reeds, zoals het voorstel Consultatieteam patiënten met een dubbele diagnose en Ontwikkeling cliëntvolgsysteem verslavingszorg. Deze projecten leiden allen tot samenwerking op operationeel niveau tussen verschillende partijen binnen de verslavingszorg. Rotterdam In Rotterdam was geconstateerd dat de samenwerking op een concreter niveau moest plaatsvinden en meer gericht op doelgroepen. Hierbij is het vanzelfsprekend dat op operationeel niveau veel wordt samengewerkt. Voorbeelden zijn de 24-uurs time-out voorziening en het project PGA700 (aanpak voor overlastveroorzakers). Aanbieders, politie, OM, gemeente en zorgkantoor zijn hierbij betrokken. 6. Formulering en meetbaarheid van de te bereiken doelen Amsterdam In Amsterdam zijn voor het project concrete doelen gesteld, namelijk het leveren van zorg op 5 domeinen aan de doelgroep. De resultaten zijn meetbaar en worden in de praktijk ook doorlopend gemeten. Over elk kwartaal wordt er door de GG&GD een rapportage uitgebracht over de inhoudelijke voortgang van het project en de mate waarin het project de beoogde doelen bereikt (zie bijlage Amsterdam). In de toekomst wil men meer kwalitatieve gegevens verzamelen omtrent de cliënten en meer letten op de resultaten en de uitstroom. Limburg In Limburg geven de deelnemers aan dat zij met name het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende partijen en het transparanter maken van het financieringssysteem als doel zien van het project. Deze doelstellingen zijn niet kwantitatief meetbaar. Men is nog niet in het stadium om de kwalitatieve aspecten van deze doelstelling te evalueren. Rotterdam De doelen die door de partijen in Rotterdam zijn gesteld binnen Verslavingszorg Herijkt, voornamelijk het stroomlijnen van de financiering en het vormgeven van de ketenzorg, worden ook nagestreefd binnen het OGGZ platform. De meetbaarheid van de doelen moet worden gezocht in de succesvolheid van de projecten die gericht zijn op doelgroepen. Op dit moment zijn daar geen gegevens over beschikbaar. HD/03/3135/eve, HHM 2003 12

7. Wat is de inbreng van de regio, in financiële zin Amsterdam In Amsterdam is er geen specifieke financiering van het project. De activiteiten vinden plaats met gesloten beurzen. Het ministerie van VWS heeft een bijdrage geleverd aan de financiering van het cliëntvolgsysteem en aan de financiering van opleidingen voor de cliëntmentoren. Limburg In de projectbegroting is een substantiële bijdrage van de regio (gemeenten en provincie) opgenomen. Het gaat hier om een bedrag van 272.268,00 vanuit de gemeenten (GSB-middelen) op een totaalbedrag van 802.205,00 gedurende 3 projectjaren. Verder komt 121.535,00 uit provinciale middelen en 408.402,00 uit rijksmiddelen. Rotterdam Rotterdam heeft maar zeer beperkt gebruik gemaakt van de beschikbare financiële middelen binnen Herijkt. De regio heeft zelf met name menskracht beschikbaar gesteld. De project- en werkgroepleden hebben om niet meegedaan aan de diverse activiteiten. 8. Hoe verhoudt het plan zich ten opzichte van bestaande wet- en regelgeving In alle drie de regio s heeft men zich binnen de kaders van bestaande wet- en regelgeving bewogen. Echter ook in alle drie de regio s is aangegeven dat huidige wet- en regelgeving wel belemmerend werkt op de activiteiten die worden ontplooid. Amsterdam In Amsterdam worden de volgende zaken aangegeven. Strakke kaders wetgeving waaraan Sociale Dienst (koppelen overheidsprestatie aan juiste GBA) en OM (cliënten moeten vervolgen) zijn gehouden, et cetera. Op het gebied van het voorkomen van detentie wordt nagedacht over een afspraak hoe inkomensbeheer en boetes kunnen worden opgelost, oftewel dat de boetes worden betaald via inkomensbeheer. Indien dit niet goed is geregeld moet de cliënt de gevangenis in en moeten er weer afspraken worden gemaakt met de hulpverleners daar, of de cliënt komt in de problemen. Dit is zeer arbeidsintensief. De cliëntmentoren kunnen niet actief bezig zijn voor hun cliënt indien deze in de gevangenis terechtkomt. Limburg In Limburg wordt aangegeven dat na de invoering van de gemoderniseerde AWBZ het niet duidelijk is welke zorg voor de verslaafde door het zorgkantoor en welke zorg door de gemeente wordt, of zou moeten worden, gefinancierd. In de twee regio s heersen hierover verschillende standpunten en landelijke richtlijnen zouden uitkomst kunnen bieden. HD/03/3135/eve, HHM 2003 13

Rotterdam In Rotterdam bleek het niet mogelijk veranderingen, in materiële zin, met betrekking tot de verschillende vormen van financiering te bewerkstelligen (met name de grote verschillen tussen planning- & controlcycli), zonder aanpassingen van de wetgeving. De WTG en Justitie kennen zeer stringente kaders op basis waarvan wordt gefinancierd en op basis waarvan moet worden verantwoord. 9. Wordt vanuit de regio-indeling van de uitkering verslavingsbeleid gewerkt Amsterdam Alle in Amsterdam Centrum opererende partijen betreffende verslavingszorg zijn betrokken. Het werkgebied van diverse partijen stemt overeen met de regio-indeling. De vraag die in 2003 wel bestaat is, hoe stedelijk Support moet zijn. Het project wordt gezien als een stedelijke voorziening. In hoeverre dit betekent dat alle personen die tot de doelgroep behoren uit verschillende stedelijke delen moeten deelnemen aan Support is niet duidelijk. Limburg Alle in Limburg opererende partijen betreffende verslavingszorg zijn betrokken. Het werkgebied van de diverse partijen stemt overeen met de regio-indeling. Rotterdam In Rotterdam wordt gewerkt vanuit de regio-indeling. De gedachte was om in Rotterdam (stad) te beginnen en daarna afspraken te gaan maken met de aanpalende gemeenten. Door de wending die het project heeft genomen is men nog niet tegen een grensprobleem aangelopen. Op voorhand werd dit wel als probleem gezien en dit is nog steeds zo. 10. Is er al sprake van een concreet projectplan en zo ja, is deze al in uitvoering Amsterdam In Amsterdam wordt conform een concreet projectplan gewerkt (zie ook punt 2 van deze paragraaf). Limburg In Limburg is er het projectplan waarin de thema s zijn benoemd die in het project aan de orde komen. Het project Verslavingszorg Herijkt heeft in Limburg een trage start gekend, één van de redenen hiervoor was het lange traject van het vinden van een projectleider, deze is uiteindelijk in december 2001 aangesteld. Rotterdam In Rotterdam vormen het Startdocument en het rapport Drie stappen naar een keten in de Rotterdamse verslavingszorg tezamen de basis waarmee men aan de slag is gegaan. Er is geen apart projectplan opgesteld. In bijlage 4 zijn de bevindingen, in het kort, schematisch weergegeven. HD/03/3135/eve, HHM 2003 14

2.2 Conclusies per element Op basis van de in paragraaf 2.1 opgetekende bevindingen worden in deze paragraaf de conclusies per element getrokken. De conclusies worden getrokken in relatie tot de doelstelling van het project Verslavingszorg Herijkt. Deze luidt: De doelstelling van het project Verslavingszorg Herijkt is om via drie pilots te bezien of op basis van de elementen van het advies Verslavingszorg Herijkt gekomen kan worden tot een betere afstemming van de verslavingszorg. Uitgangspunt van de opdrachtgever was dat de genoemde elementen in het geheel van de drie pilots zouden zijn opgenomen. Aan bureau HHM is destijds gevraagd om de ontwikkelingen te monitoren. Dit betekent dat de ontwikkelingen met betrekking tot de tien elementen zijn gevolgd. De focus lag hierbij op de ontwikkelingen op het bestuurlijke niveau. Bureau HHM kan geen harde uitspraken doen over het effect van bestuurlijke veranderingen op de (effectievere) uitvoering van de verslavingszorg, aangezien onderzoek daarnaar niet tot de opdracht behoorde. Bestuurlijk platform In alle drie de regio s is er een bestuurlijk platform gevormd. Hiermee lijkt aan de eerste voorwaarde voldaan. Uiteraard ontbreekt in alle drie de regio s de financier van de justitiële verslavingszorg. Een belangrijke kanttekening is dat noch in Amsterdam noch in Rotterdam een specifiek platform voor Verslavingszorg Herijkt is opgericht. In Amsterdam is voortgeborduurd op het reeds bestaande platform van Support. Een Platform waar alle relevante partijen aan tafel zitten met uitzondering van het Zorgkantoor (één van de financiers). In Rotterdam is aangehaakt bij het OGGZ platform. Concluderend kan worden gesteld dat er geen specifiek op Verslavingszorg Herijkt gericht platform is opgericht in twee van de drie regio s. Het positieve is dat in alle drie de regio s de samenwerking tussen diverse, bij de verslavingzorg betrokken, partijen wel sterk is verbeterd, mede door de platforms die er wel zijn. Meerjarig regionaal beleidskader voor de verslavingszorg Een meerjarig regionaal beleidskader voor de verslavingszorg is ontwikkeld in Limburg. In Amsterdam is ook een meerjarig beleidskader ontwikkeld maar dat beperkt zich tot één doelgroep. In Rotterdam is alleen voor enkele doelgroepen een beleidskader ontwikkeld. In Rotterdam is hiervoor aangegeven dat aangrijpen op de totale verslavingszorg mogelijk te veelomvattend is om tot een succesvol en breed gedragen meerjarig beleid te komen. Aangrijpen op specifieke doelgroepen met een praktische invalshoek lijkt tot meer succes te leiden. De financiers lijken niet bereid zich (financieel) diepgaand te committeren. De gemeente hecht sterk aan de openbare orde en kan zich moeilijk committeren aan meerjarig beleid omdat de wethouder, als eindverantwoordelijke, vaak te maken heeft met korte termijn problemen waarop (minimaal politiek) gereageerd moet worden. Het zorgkantoor kan zich wel committeren aan meerjarig beleid maar wil veel breder gaan dan alleen de doelgroepen die de openbare orde verstoren. HD/03/3135/eve, HHM 2003 15

De angst bestaat dat bij een gezamenlijk beleid teveel (AWBZ) geld gaat naar de openbare orde waardoor doelgroepen als alcohol- en gokverslaafden minder kunnen worden bediend. De conclusie is dat het totstandkomen van een meerjarig regionaal beleidskader voor de totale verslavingszorg, waaraan de financiers zich willen committeren moeilijk haalbaar lijkt. Limburg is nog het verst gekomen, zei het dat als het gaat om de (financiële) consequenties men zich ook daar beperkt tot meer specifieke doelen (en doelgroepen). Operationeel overleg van budgethouders Een operationeel overleg van budgethouders is alleen tot stand gekomen in Limburg. Dit is logisch omdat zo n overleg zich moet baseren op het meerjarige beleidskader en daarvan is alleen sprake in Limburg. In Amsterdam heeft het platform uitgesproken dat het project met gesloten beurzen zal worden uitgevoerd, derhalve is een budgethoudersoverleg niet noodzakelijk. In Rotterdam zijn het zorgkantoor en de gemeente wel in gesprek over de financiering van projecten die op het grensvlak liggen maar dit is geen echt budgethoudersoverleg. Een opmerking uit twee van de drie regio s is dat de huidige scheidslijnen tussen de gemeentelijke en AWBZ gefinancierde zorg onvoldoende scherp zijn. Als voorbeeld wordt de financiering van methadon genoemd die soms door de gemeente en soms door de AWBZ wordt betaald. Daarnaast vindt er sinds de invoering van de gemoderniseerde AWBZ een verschuiving plaats van de financiering van, min of meer, sociale voorzieningen van gemeente naar AWBZ. De activiteiten die daar plaatsvinden hebben volgens die voorzieningen sterk het karakter van ondersteunende begeleiding (één van de zeven functies van de AWBZ) en derhalve vraagt men een toelating aan bij het CVZ. Als derde voorbeeld zijn te noemen de preventieve activiteiten. In beginsel geldt de scheiding dat de gemeente verantwoordelijk is voor de collectieve preventie en de AWBZ voor individuele preventieve zaken. In de praktijk van alledag lopen collectieve en op het individu gerichte activiteiten nogal eens door elkaar. De conclusie is dat een operationeel overleg van budgethouders alleen tot stand is gekomen in Limburg en dat dit alles te maken heeft met het ontbreken van het meerjarig beleidskader in de regio s Amsterdam en Rotterdam. Rekenkundig kader In geen van de drie regio s is een rekenkundig kader ontwikkeld. Voor alle regio s geldt dat een rekenkundig kader voor de drie financieringsstromen onhaalbaar was aangezien de financiering van de justitiële verslavingszorg op landelijk niveau wordt geregeld. In Rotterdam werd daarnaast geconstateerd dat de huidige wet- en regelgeving (met name de WTG) ook niet echt ruimte biedt om tot één kader te komen. Het zorgkantoor is gehouden aan de landelijk vastgestelde formulieren voor de productieafspraken. Deze formulieren zijn een opsomming van producten die op grond van de AWBZ worden vergoed. Daarnaast is er beperkt ruimte voor financiering van andere zaken (zorg op maat gelden). In de afgelopen jaren is die ruimte nog wat vergroot door de wachtlijstmiddelen die beschikbaar kwamen. HD/03/3135/eve, HHM 2003 16

De conclusie is dat, los van de intenties van partijen om te komen tot een meerjarig regionaal beleidskader en los van het feit dat men niet (volledig) aan de vorige elementen heeft voldaan, er teveel obstakels zijn om tot een goed regionaal rekenkundig kader te kunnen komen. De problematiek met wet- en regelgeving en de financiering van de justitiële verslavingzorg dienen op landelijk niveau te worden opgepakt. Samenwerking op operationeel niveau Samenwerking op operationeel niveau van de financiers is niet aan de orde in de experimentregio s. De samenwerking op operationeel niveau, bij de uitvoerende partijen is in alle drie de regio s wel goed ontwikkeld. Met name daar waar het gaat om specifieke doelgroepen met een specifiek deel van de problematiek. Nadeel van de doelgroepenbenadering, gericht op een deel van de problematiek, is dat de stroomlijning van de zorg aan individuele verslaafden gedurende de levensloop van de verslaafde niet goed tot stand komt. Het grootste probleem doet zich voor bij de zorg aan drugsverslaafden met een meervoudige problematiek. Discontinuïteit van zorg voor deze groep treedt op als zij uit detentie komen, uitbehandeld zijn in een ontgiftingskliniek (Detox), IMC, Dianova of een andere klinische setting. Dit levert voortdurende terugval en daarmee een vernietiging van kosten en energie in de voorafgaande trajecten. De conclusie is dat uitvoerders van verslavingszorg elkaar goed weten te vinden als het om specifieke doelgroepen gaat en een specifiek deel van de problematiek maar dat er nog veel moet gebeuren om de discontinuïteit van zorg op te heffen. Te bereiken doelen goed omschreven en meetbaar In Amsterdam zijn de te bereiken doelen goed omschreven en meetbaar (zie ook de bijlage over Amsterdam). In Limburg zijn er wel doelen geformuleerd maar zijn deze niet meetbaar. In Rotterdam zijn doelen opgenomen in de projectplannen voor de doelgroepen die zijn opgepakt. De conclusie is dat in Amsterdam de effecten van het beleid goed zichtbaar te maken zijn, mede aan de hand van kwantitatieve gegevens. Belangrijk hier op te merken is dat Support een al draaiend project was. In Limburg en Rotterdam is men in de uitvoering van de projecten nog niet zover. (Financiële) inbreng vanuit de regio De (financiële) inbreng vanuit de regio in het experiment bestaat in Amsterdam en Rotterdam uit het beschikbaar stellen van menskracht. In Limburg wordt naast menskracht ook financieel bijgedragen aan het experiment. Bestaande wet- en regelgeving Door alle drie de regio s wordt gewerkt binnen de bestaande wet- en regelgeving, maar er wordt wel aangegeven dat de uitvoering daardoor wordt bemoeilijkt en soms zelfs belemmerd. Genoemd is al het probleem van de te starre WTG als het gaat om de vorming van één rekenkundig kader. In datzelfde verband is de centraal georganiseerde financiering van de justitiële verslavingszorg genoemd. Dit laatste punt is ook relevant voor de afstemming van de zorg aan verslaafden bij overgang naar een zorgvorm die wordt gefinancierd uit een andere bron. HD/03/3135/eve, HHM 2003 17

Doordat de financiering van de justitiële verslavingszorg slechts uit een beperkt aantal vast omschreven producten bestaat, waarop wordt afgerekend, is er geen ruimte om op lokaal niveau hiervan af te wijken ten faveure van betere stroomlijning van de zorg. Dit laatste punt geldt ook, zij het in mindere mate, voor de AWBZ. Als de financiering van de AWBZ-zorg (in de toekomst) op functiegerichte wijze zal plaatsvinden is dit knelpunt mogelijk opgelost. De conclusie is dat bestaande wet- en regelgeving op onderdelen nader moet worden bekeken om de geconstateerde belemmeringen weg te kunnen nemen. Regio-indeling Voor de regio-indeling geldt eenzelfde verhaal. Men heeft zich eraan gehouden maar het is een lastig fenomeen dat de regio s van alle partijen (gemeente, GGD, zorgkantoor, aanbieder(s) et cetera) verschillen (met name in Rotterdam). In Rotterdam is gekozen om vanuit één gemeente te starten en te zijner tijd het gebied te vergroten. Voorzien werd dat hierdoor steeds opnieuw, nieuwe partijen (gemeenten) moeten worden overtuigd. Het alternatief om in één keer alle gemeenten in de regio te betrekken is niet uitgevoerd, omdat verwacht werd dat daardoor de besluitvorming zeer traag zou verlopen en het maar de vraag was of er wel resultaten zouden worden bereikt. Een extra lastig aspect was dat tussentijds de regio-indeling van de uitkering verslavingsbeleid in het Rotterdamse is gewijzigd. In Amsterdam en Limburg bleken de regio s van diverse partijen grotendeels overeen te komen waardoor hier minder problemen zijn ervaren. In Zuid- Limburg is sprake van een nadere opdeling naar de regio s van grote gemeentelijke eenheden met eigen problematiek. De conclusie is dat de regio-indeling als vertrekpunt voor beleidsontwikkeling kan worden genomen maar dat waar deze indeling nogal afwijkt van de regio s van de andere partijen, dit tot extra veel overleg en afstemming zal leiden waardoor het bereiken van resultaten wordt bemoeilijkt. Projectplan Het tiende en laatste element betreft de aanwezigheid van een concreet projectplan. In alle drie de regio s is dit het geval. De projectplannen hebben betrekking op de concrete doelgroep die men onder de aandacht heeft. 2.3 Landelijk beeld Bij aanvang van de experimenten in 2000 was door VWS aangegeven dat andere regio s dan de drie die deel uitmaken van het experiment, ook aan de slag konden gaan met het gegeven advies. Nu duidelijk is hoe het de drie experimentregio s is vergaan, is het interessant om te kijken wat men in andere regio s heeft gedaan. In het voorjaar van 2003 is derhalve een quick scan gehouden onder negen verslavingsklinieken. Er is gesproken met vijf vertegenwoordigers op het niveau van de Raad van Bestuur en vier vertegenwoordigers op het niveau van beleidsmedewerker/directiesecretaris. De quick scan had als doel een beeld te vormen van de ontwikkelingen met betrekking tot Verslavingszorg Herijkt in de rest van Nederland. HD/03/3135/eve, HHM 2003 18

De primaire invalshoek was met name de sectoroverstijgende bestuurlijke samenwerking tussen de aanbieder en de financiers (zorgkantoor en centrumgemeente), omdat de essentie van het advies van RVZ / RMO er op neerkwam dat deze samenwerking op bestuurlijk niveau de afstemming op het uitvoerende niveau beter moest laten verlopen. Naar aanleiding van de uitkomsten van de interviews kunnen de betrokken regio s in drie categorieën worden ingedeeld: 1. de verslavingskliniek, centrumgemeente en zorgkantoor werken samen (3 regio s); 2. de verslavingskliniek, centrumgemeente en zorgkantoor werken niet samen, maar de oplossing voor betere afstemming wordt wel gezien in samenwerken (2 regio s); 3. de verslavingskliniek, centrumgemeente en zorgkantoor werken niet samen, en de oplossing voor betere afstemming wordt eveneens niet gevonden in samenwerken (4 regio s). In deze paragraaf worden de bevindingen op een rij gezet. 1. Samenwerking Drie verslavingsklinieken geven aan dat zij met het zorgkantoor, de centrumgemeente en eventueel andere partijen met regelmaat gezamenlijk overleg hebben. Het betreft samenwerkingsvormen die zijn ontstaan in 2001 en 2002. Naast het doel om tot een betere afstemming te komen binnen de verslavingszorg en op deze manier een aaneensluitende keten van zorg te realiseren, zijn de volgende redenen genoemd die er volgens de verslavingsklinieken toe hebben geleid dat de partijen zijn gaan samenwerken: de centrumgemeente en het zorgkantoor hadden beiden de indruk dat de andere partij een groter deel van de zorg moest financieren; bij de financiering van projecten, als bemoeizorg en casemanagement, was geen duidelijk onderscheid aanwezig over wie welk onderdeel van het project financiert; de behoefte van de verschillende partijen om duidelijkheid te krijgen over welke zorg er moet worden geleverd en wie welke zorg financiert. Met betrekking tot de primaire kenmerken van Verslavingszorg Herijkt is er in de regio van de verslavingskliniek die reeds samenwerkt sinds 2001, een bestuurlijk platform geformeerd waarin naast het zorgkantoor en de gemeente ook andere belanghebbende partijen zitting hebben. Ook is er een meerjarig beleidskader aanwezig. Het doel van de samenwerking is te komen tot een betere afstemming en samenhang van het zorgaanbod. Daarnaast wordt, doordat op bestuurlijk niveau wordt samengewerkt, het werken op operationeel niveau gefaciliteerd. De tweede verslavingskliniek heeft een overleg waar het zorgkantoor, de centrumgemeenten en de aanbieder aanwezig zijn en waar productieafspraken worden gemaakt. De volgende afspraken zijn / worden gemaakt: behandeling, begeleiding en een deel dienstverlening wordt door het zorgkantoor gefinancierd; preventie en sociale laagdrempelige zorg wordt door de gemeente gefinancierd; overlappende producten worden gezamenlijk overlegd. Het vrijgekomen budget voor de gemeente wordt besteed aan extra preventie en sociale laagdrempelige zorg. HD/03/3135/eve, HHM 2003 19

Bij de verslavingskliniek die pas recentelijk is begonnen met samenwerking zijn deze onderwerpen nog niet aan de orde aangezien de afspraken rond de samenwerking nog moeten worden gemaakt. De samenwerking heeft tot doel het regelen van de financiering, het maken van afspraken omtrent nieuwe initiatieven en het opstarten van een dialoog met betrekking tot een efficiënte inzet van middelen. De redenen die worden aangegeven waarom de samenwerking nu pas tot stand komt, zijn: er zijn vier centrumgemeenten, waarbij de gebieden onderling verschillen; het verschil in denken over de afrekening tussen het zorgkantoor en de centrumgemeente; de gemeenteambtenaren vinden dit onderwerp complex; er wordt heel behoedzaam met elkaar omgegaan / geopereerd. De succesfactoren die hebben geleid tot een goede samenwerking bij de twee verslavingsklinieken zijn, zo wordt aangegeven: commitment van de top (deelname directeuren, wethouder); bestaan duidelijk beleidskader; duidelijkheid over wat ieders verantwoordelijkheid is; openheid; positieve houding van de deelnemende partijen. De instellingen zijn allen positief over de samenwerking: er worden duidelijke afspraken gemaakt en zij zien de meerwaarde van de samenwerking. Deze ontwikkeling geeft aan dat de partijen het belang en de voordelen van samenwerking in gaan zien. Wel lijkt duidelijkheid omtrent de financiering, een steeds belangrijker wordende factor te zijn om (succesvol) te gaan samenwerken. 2. Geen samenwerking, maar samenwerken is wel de oplossing Door twee verslavingsklinieken wordt de noodzaak tot samenwerking tussen het zorgkantoor, de centrumgemeente en de aanbieder, om tot een betere afstemming van de verslavingszorg te komen, zeker gezien. Er wordt aangegeven dat er wel bilaterale contacten zijn, maar er wordt niet in een tripartiete situatie samengewerkt. De geïnterviewden zijn van mening dat het zorgkantoor en de gemeente niet op natuurlijke wijze samenkomen. De aangegeven reden dat Verslavingszorg Herijkt niet speelt, is dat de OGGZ de meeste aandacht heeft bij de gemeente. Daarnaast leidt de modernisering van de AWBZ tot complexe situaties, door het ontbreken van duidelijkheid wat het zorgkantoor en wat de centrumgemeente moet financieren. Men is van mening dat niet samenwerken leidt tot hogere maatschappelijke kosten. Sommige instellingen hebben te maken met meerdere centrumgemeenten die allen een eigen manier van doen hebben. Dit leidt tot veel bestuurlijke druk voor het management van de instelling. Verslaafden blijven niet binnen één centrumgemeente, maar lopen over de grenzen heen. Deze reden is eveneens aangegeven bij de oorzaak van het late ontstaan van de samenwerking bij de kliniek die in de tweede helft van 2003 gaat samenwerken. HD/03/3135/eve, HHM 2003 20

3. Geen samenwerking en samenwerken is ook niet de oplossing Vier verslavingsklinieken geven aan dat de samenwerking tussen zorgkantoor, centrumgemeente en verslavingskliniek niet leidt tot een betere afstemming van het zorgaanbod. Er wordt aangegeven dat Verslavingszorg Herijkt niet met zijn tijd is mee gegaan. De noodzaak tot samenwerking wordt minder gevoeld door de marktwerking in een open AWBZ systeem. Daarnaast verandert de samenwerking niets aan de overmaat aan bureaucratie, regels en controle. De voorgedragen oplossingen om tot de betere afstemming van het zorgaanbod te komen, zijn: één financier voor verslavingszorg (vervallen gemeentelijke financiering); vastleggen wat de verantwoordelijkheid is van het zorgkantoor en wat de verantwoordelijkheid is van de gemeente. Op deze manieren is geen onderling overleg meer nodig. Het initiatief voor deze verandering in financiering moet volgens de geïnterviewden komen vanuit het ministerie van VWS. Een zwakte van de huidige manier van financiering vinden de vier verslavingsklinieken bijvoorbeeld de besteding van gemeentelijke gelden aan dagopvang, die vervolgens ten koste gaan van de gelden voor maatschappelijke dienstverlening. Ook leiden bezuinigingen bij de gemeente tot wachttijden, waardoor de zorgketen niet door loopt, maar wordt onderbroken. Daarnaast kost het meer tijd en financiering om de zorg goed te laten verlopen, hetgeen leidt tot meer complexiteit op bestuurlijk niveau. Er is te veel controle, wantrouwen en screening. Conclusie landelijk beeld De conclusie van de quick scan is dat het landelijke beeld niet wezenlijk verschilt van het beeld over de drie experiment regio s. In beide gevallen ziet de meerderheid het belang van strategische en financiële samenwerking wel. Zowel in het landelijke beeld als in de drie experimentregio s ziet men dat vrijwillige samenwerking tussen financiers, waarbij de autonomie deels moet worden opgegeven, niet lukt. HD/03/3135/eve, HHM 2003 21