COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN



Vergelijkbare documenten
Niveaubepaling Nederlandse taal

Europees Referentiekader

Niveaus Europees Referentie Kader

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Common European Framework of Reference (CEFR)

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Beschrijving van de taalniveaus van A1 tot C1

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Vaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Kan-beschrijvingen ERK A2

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Gesprekjes voeren Waar sta ik nu?

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Doorlopende leerlijn vaardigheden Frans ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Behaal je diploma secundair onderwijs

NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN HAVO EN VWO

Engels, vmbo gltl, Liesbeth Pennewaard kernen subkernen Context (inhoud) taalvaardigheidsniveau CE of SE Eindterm niveau GL/TL Exameneenh eid Lezen

Luisteren 1 hv 2 hv 3hv

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Tussendoelen Engels onderbouw vo vmbo

Luisteren 1 gt/h 2 gt 3/4 vmbo

Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde

Logboek Tandem learning

VOORBLAD BIJ BIJLAGE 2 PROFIELPRODUCT

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Ik beschik over voldoende woorden om me te redden in veel voorkomende dagelijkse situaties.

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN UW EUROPASS TAALPASPOORT INLEIDING

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Wat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN

ERK - Europees Referentiekader. luisteren. pers. prof. educ.

Doorlopende leerlijn vaardigheden Duits ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per kernvaardigheid

De leerlingen gaan in groepen een krant schrijven met als doel dat ze beter worden in het schrijven van boodschappen en notities in het Engels.

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

INTERNATIONAAL ERKENDE TAALNIVEAUS

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

samenhang Kan een reeks kortere, op zichzelf staande eenvoudige elementen verbinden tot een samenhangende lineaire opeenvolging van punten.

NGT-Vaardigheden. Zelfbeoordeling. aan de hand van checklists. Naam:... Afdeling:...

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Wat kan ik na het 1 ste jaar?

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

SLO Leerdoelenkaart Engels: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

Duidelijke taal. Binnen eigen interessegebied wordt ook complexer taalgebruik begrepen.

taal portfolio Checklist B1

Het non-formele bibliotheekaanbod voor volwassenen

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

PERSOONLIJKE GEGEVENS NIVEAU A1

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

Talenpaspoort Checklist

WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL

A1 A2 B1 B2 C1 C2. Ondubbelzinnige standaardtaal. Binnen eigen vaken/of. interessegebied wordt ook complexer taalgebruik begrepen

Duits A1/A2 in het beroepsonderwijs

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

DOCUMENT TOEKOMST SO: ALGEMENE VORMING. 1 Vorming en maatschappij. 1.1 De betekenis van vorming

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)

a Luisteren Lezen Gesprekken voeren Spreken Schrijven

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Doorlopende leerlijn vaardigheden Engels ERK (PO - havo/vwo) 2009 Streefniveaus en eindniveaus ERK per vaardigheid

Voorwoord. Wij wensen u veel plezier en inzicht in het gebruik van de leerlijnen! Team Mondomijn. Bedankt!

TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA

Vaardigheid HAVO VWO Eindtermen Eindtermen

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Taal en rekenenen bij kwalificatiedossier Helpende zorg en welzijn

SLO Leerdoelenkaart Frans: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

FRANS. Personeelsvergadering 31 mei mogen moeten. taalregeling. Talenbeleidsnota 3220 FRANS 1

SLO Leerdoelenkaart Duits: streefniveaus onderbouw voortgezet onderwijs voor gedifferentieerd onderwijs

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Moderne vreemde talen havo/vwo Leerlijnen landelijke kaders

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Beschikt over voldoende woordenschat om alledaagse handelingen uit te voeren die betrekking hebben op vertrouwde situaties en onderwerpen (A2+).

examenprogramm moderne vreemde talen vmbo gl/tl

Voorwoord. Graag bedanken we iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan dit document:

Algemeen Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk.

Onderzoek Leesbaarheid Polisvoorwaarden Reisverzekeringen. juni 2017

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Referentiekader Moderne Vreemde Talen in het mbo. 30 september 2010

Vaardigheid: Schrijven

3.4. De profielbeschrijvingen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid

Je beschrijving was vrij kort en niet echt interessant. Je neemt voor de hand liggende voorbeelden.

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, jaar vmbo basis

Overzicht modules Algemene vorming TSO3

Inleiding. Page 1. Bent u tussen de 17 en de 65 jaar? Vul dan s.v.p. deze vragenlijst in.

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Nederlands ( 3F havo vwo )

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Eindtermen. Opleiding Grensbewaking

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TOERISME

Transcriptie:

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs COMMUNICATIE IN VREEMDE TALEN Op het einde van de derde graad dient voor alle leerlingen een basisniveau voor elke sleutelcompetentie te worden nagestreefd. Elke leerling beheerst dan elke sleutelcompetentie op een niveau dat hem in staat stelt autonoom en verantwoordelijk te functioneren binnen de meest voorkomende maatschappelijke contexten. Sommige leerlingen mikken verder dan het basisniveau maar hebben anderzijds ook geen behoefte aan een gespecialiseerde, deskundige vorming. Zij zullen de doelen voor de sleutelcompetenties op een gevorderd niveau nastreven. Bepaalde leerlingen zullen zich echter willen verdiepen in een zekere competentie en hebben nood aan een bijkomende uitdaging. Voor hen worden de doelen voor de sleutelcompetentie op een hoger niveau geformuleerd (deskundigheidsniveau). Dat niveau geeft hen ook de mogelijkheid binnen het aansluitende studiedomein een studierichting te volgen die gericht is op doorstroming naar het hoger onderwijs of naar de arbeidsmarkt. Een hoog deskundigheidsniveau komt niet noodzakelijk overeen met een hoge graad van abstractie. Zo vereist bij bv. de basiscompetenties op het gebied van exacte wetenschappen en technologie het correct kunnen hanteren van specifieke machines eveneens een hoge graad van deskundigheid. Tenslotte is er ongetwijfeld ook een groep leerlingen die grote moeilijkheden zal ondervinden bij het verwerven van bepaalde sleutelcompetenties. Die moeilijkheden vinden hun ontstaan op verschillende manieren en vaak op jonge leeftijd. Ze maken het onmogelijk de competentie op één van de andere niveaus te verwerven. Voor die leerlingen legde het VVKSO per competentie ook een opstapniveau vast. Het bereiken van dat niveau garandeert dat de leerling voldoende kennis en vaardigheid verwerft om zelfredzaam te handelen binnen niet-complexe maatschappelijke en professionele contexten. Dat niveau mag voor de leerlingen echter geen eindpunt zijn. Bij alle leerlingen wordt ingezet op verdere ontwikkeling. De nadruk wordt gelegd op het verwerven van leercompetentie en geschikte attitudes die aan de meest kwetsbare leerlingen kansen bieden om na het secundair onderwijs een basisniveau te verwerven. Bij een sleutelcompetentie horen ook attitudes. Die worden niet verder opgedeeld per niveau en moeten nagestreefd worden. Hieronder vindt u ter illustratie een uitgewerkt voorbeeld van bovenstaande sleutelcompetentie. Bij de competentie werd reeds rekening gehouden met het Europees Referentiekader waardoor de uitwerking van deze competentie verschilt van de andere voorbeelden. Dit is slechts een aanzet dat op een later tijdstip een definitieve vorm zal aannemen. Hiervoor is grondig overleg met de verschillende betrokken actoren noodzakelijk. Definitie Voor communicatie in een vreemde taal zijn in het algemeen dezelfde vaardigheden vereist als voor de communicatie in de moedertaal: het vermogen om naar gelang van de eigen behoeften zowel mondeling als schriftelijk concepten, gedachten, gevoelens, feiten en meningen te begrijpen, onder woorden te brengen en te interpreteren, in verschillende maatschappelijke en culturele contexten onderwijs en opleiding, werk, thuis en vrije tijd. Iemands taalbeheersing varieert naar gelang van deze vier dimensies, naar gelang van de taal en naar gelang van de sociale en culturele achtergrond, het milieu en de behoefte en/of belangstelling van de betrokkene.

2 Overzicht algemene doelen en beheersingsniveaus Begrijpen en gebruiken van vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van dagelijkse behoeften. Zichzelf kort aan anderen voorstellen en vragen stellen en beantwoorden over elementaire persoonlijke gegevens zoals waar je woont, wie je kent en dingen die je bezit. Op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen. Begrijpen van zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen die verband hebben met vertrouwde zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kort, in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op het gebied van directe behoeften beschrijven. De belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over concrete vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. De hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Vloeiend en spontaan reageren zodat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanning met zich meebrengt. Duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen. Een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.

3 Vaardigheden Receptief Luisteren Begrijpen van veel gebruikte woorden en basiszinnen over familie en directe concrete/dagelijkse omgeving en gebeurtenissen, bij langzaam en duidelijk spreken. Zinnen en de meest frequente woorden begrijpen op gebieden die van direct persoonlijk belang kunnen zijn (eigen leven, werk, onmiddellijke omgeving). De belangrijkste punten in korte, duidelijk uitgesproken eenvoudige boodschappen en aankondigingen en instructies volgen, ook over beroep of opleiding. De hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaardtaal wordt gesproken over vertrouwde zaken uit werk, school, thuis, vrije tijd. De hoofdpunten van (informatieve) radio- of tv-programma s over actuele zaken of over vertrouwde onderwerpen van persoonlijk, algemeen of algemeen beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. Een langer betoog en lezingen begrijpen over concrete onderwerpen. Complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp vertrouwd is. De meeste nieuws- en actualiteitenprogramma s op de tv begrijpen. Het grootste deel van films in standaardtaal begrijpen. Receptief: Lezen Veelgebruikte woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters, catalogi, verpakkingen, wegwijzers. Zeer korte eenvoudige teksten begrijpen, specifieke informatie vinden in eenvoudige, teksten zoals eenvoudige advertenties, folders, menu's, dienstregelingen, persoonlijke brieven en e- mails. Langere teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan het werk gerelateerde taal. De beschrijving van vertrouwde dingen, gebeurtenissen, gevoelens, wensen en activiteiten in persoonlijke brieven en e-mails en in blogs in de hoofdlijnen/in grote lijnen begrijpen of kunnen volgen. Artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse concrete en abstracte problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Eigentijds toegankelijk literair proza begrijpen.

4 Productief: Schrijven Korte eenvoudige boodschappen noteren (een memo, een kattebelletje, een briefkaart). Op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld naam, nationaliteit, adres en ander persoonlijke gegevens en adres noteren. Korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. Heldere eenvoudige, nog niet al te lange samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd en van persoonlijk belang kunnen zijn zoals persoonlijke brieven, e-mails, blogs waarin ervaringen, gebeurtenissen en indrukken beschreven worden. Een duidelijke, gedetailleerde, vrij lange tekst schrijven over een breed scala van vertrouwde onderwerpen. Teksten met een uiteenzetting van het standpunt over een actuele (=vertrouwde) kwestie en daarbij ingaan op de vooren nadelen van diverse opties. Documenten zoals brieven, e- mails en blogs waarin persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen wordt aangegeven. Productief: Spreken Met eenvoudige uitdrukkingen en zinnen kort woon- en leefomgeving meedelen. Uitdrukkingen en zinnen gebruiken om met eenvoudige woorden te beschrijven wat vertrouwd is familie, kennissen, leefomstandigheden, opleiding, huidige activiteit). Heldere, eenvoudige nog niet al te lange samenhangende boodschappen verwoorden over onderwerpen die vertrouwd en van persoonlijk belang kunnen zijn, zoals het verwoorden van ervaringen, gebeurtenissen als een droom of zoals het verwoorden van, een concrete verwachting, een concrete ambitie, een concreet plan; of zoals het kort weergeven van redenen en verklaringen voor een mening over een concreet gegeven, een boek of film. Duidelijke, gedetailleerde vrij lange beschrijvingen presenteren over een breed scala van vertrouwde onderwerpen. Een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten.

5 Interactief: Gesprekken voeren Deelnemen aan een eenvoudig en kort gesprek, wanneer de anderstalige gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de leerder probeert te zeggen. Eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over een directe behoefte of dagelijkse onderwerpen. Nog niet al te uitvoerig communiceren over dagdagelijkse en vertrouwde dingen, gebeurtenissen en activiteiten in zeer korte sociale gesprekken, waarbij gewoonlijk niet alles voldoende begrepen wordt om het gesprek zelfstandig gaande te houden en waarbij een anderstalige gesprekspartner langzaam en duidelijk praat en bereid is te helpen. Omgaan met de meeste situaties die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Onvoorbereid deelnemen aan een uitvoerig gesprek over onderwerpen(dingen, gebeurtenissen, activiteiten) die concreet en vertrouwd zijn, of de persoonlijke belangstelling kunnen hebben. Zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is. Binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin eigen standpunten uitleggen en ondersteunen m.b.t. dingen, gebeurtenissen en activiteiten (=concreet en vertrouwd). Taalleervaardigheid Bewust worden van belang van informeel talenleren. Bewust zijn van associaties tussen moedertaal en vreemde taal en tussen vreemde talen onderling (qua woordenschat en structuren). Gelegenheden tot informeel leren aangrijpen. De associaties tussen moedertaal en vreemde taal aanvaarden als belangrijk om te leren. Gelegenheden tot informeel leren opzoeken. Inzicht in het gebruik van bouwstenen van de vreemde taal en van de moedertaal (gelijkenissen en verschillen) om te werken aan de ontwikkeling van een vreemde taal. Gelegenheden tot informeel leren creëren. Actief gebruik van bouwstenen van de vreemde taal en van de moedertaal (gelijkenissen en verschillen) om te werken aan de ontwikkeling van een vreemde taal. Kennis Woordenschat Elementair repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen i.v.m. tijd, getal, plaatsen, het weer, beroepen, personen. Alledaagse woordenschat i.v.m. dagelijks leven, de familie, de woning, plaatsen, openbare gebouwen, openings- en sluitingsuren, vervoersmiddelen, Dagelijks leven, vrije tijd, basisgevoelens, niet al te complex, een breed gamma van plaatsaanduidingen, gebeurtenissen, school- en beroepsleven, Actualiteit, maatschappelijk gebeuren (politiek, onderwijs, cultuur, mode, milieu, recht, mode, ) nog altijd met betrekking tot concrete dingen,

6 Correcte reproductie van stereotiepe, aangeleerde uitdrukkingen. wegbeschrijving, het weerbericht, dagelijkse gebruiksvoorwerpen, eten en drinken. Woordenschat m.b.t. taal die nodig is om de dagdagelijkse taken te verwoorden (kopen, reizen, inchecken in een hotel, iets gaan eten, treinticket kopen, abonnement trein tram of bus aanschaffen) media en actualiteit. Woordenschat m.b.t. taal die nodig is om dagelijkse en vertrouwde taken te verwoorden. Goed gebruik van grote hoeveelheid passende woordenschat i.v.m. vertrouwde dingen, gebeurtenissen en situaties. gebeurtenissen en activiteiten. Goed (spontaan) gebruik van grote hoeveelheid gepaste woordenschat i.v.m. de meeste gebeurtenissen en situaties. Gebruik van gepaste woordenschat i.v.m. dagdagelijkse dingen, gebeurtenissen en situaties. Grammatica Elementaire zinsbouw, meervouden en werkwoordsvormen. Beperkte beheersing van enkele eenvoudige grammaticale constructies en zinspatronen in een uit het hoofd geleerd repertoire. Eenvoudige constructies (enkelvoudige zinnen en nevenschikking en basisgrammatica) correct gebruiken, goede beheersing van eenvoudige grammaticale vormen (maar nog systematisch elementaire fouten mogelijk). Kennis van grammatica i.f.v. grotere vormcorrectheid (meer complexe structuren: onderschikking, verschillende tijden, passieve structuren ). Goede beheersing van de basisgrammatica en mag nog fouten maken tegen de meer complexe structuren. Met een redelijke mate van nauwkeurigheid gebruik maken van een repertoire van veelgebruikte routines en patronen die bekend zijn van voorspelbare situaties. Beheersing van de basisgrammatica en van al enige meer complexe grammatica. Goede beheersing van de grammatica (meer gevarieerd gebruik van verschillende vormen); incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen nog voorkomen maar zijn zeldzaam en worden meestal achteraf verbeterd.

7 Culturele verschillen met inbegrip van maatschappelijke conventies Eenvoudige omgangsconventies (begroeting, beleefdheidsformules ). (h)erkennen van verschillen tussen culturen. Eenvoudige omgangsconventies; iemand uitnodigen, begrippen van dagelijks leven, een uitnodiging, het woord nemen, beleefdheidsvormen Begrip van culturele verschillen als basis voor actief omgaan met verschillen. Verschillende culturele achtergronden: omgangsvormen, noties van culturele achtergrond, communicatievormen in verschillende contexten Literatuur, geschiedenis, complexer verschillen in omgangsvormen ( rituelen, actualiteit, nuancering, sociale verhoudingen ). Attitudes Nieuwsgierig zijn naar, belangstelling hebben voor en bereidheid tonen tot communicatie.* Het belang van de kennis van vreemde talen inzien. Openstaan en respect hebben en tonen voor andere culturen, empathisch opstellen tegenover anderstaligen.* * Deze attitude wordt niet verder opgedeeld per niveau en moet nagestreefd worden.