Sociale media als platforms voor nieuws en discussie in de multiculturele samenleving



Vergelijkbare documenten
Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa Kelly van de Sande CMD2B

Alzheimer Nederland en sociale media

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

De emanciperende werking van online media

Volgens Nederland. Analyse van de nieuwe corporate campagne van Achmea. 15 november Sanne Gaastra Mirjam Lasthuizen Sonja Utz

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

De Amsterdamse Burgermonitor 2004

Leuk en veilig op social media, hoe doe je dat? Twitter, Facebook, LinkedIn

Social media checklist

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II

Sociale media, de laatste cijfers

!"#$%&'()*+,"#"-. 70-&6+*%"#"-!"#$%&'()*+)&#,#-.#/)01*1 +"7"#""- 9"#)&7(7:'3#)$#:;#/8#$)"$<#),"$:',:#$=) %'-#$;#/87$()#$)"/('$7%':7#%)>#/'$&#/#$?

NEXT WEB Een onderzoek onder het algemeen Nederlands publiek, Leeftijd: 18 en ouder respondenten, April 2010

GEBRUIK VAN SOCIAL MEDIA IN CAMPAGNETIJD

5,7. Samenvatting door D. 959 woorden 31 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

To read or not to read

Gedragscode social media reddingsbrigade Heerhugowaard

LIVE PERFORMANCE. Bijlage Onderzoek Social Media. Sander van de Rijt PTTM22

ESSAY. Hoe kan Oxford House efficiënter online communiceren naar zijn potentiele opdrachtgevers? Essay. Lexington Baly

Hyves handleiding voor de Groenteman

Succesvol campagne voeren

Richtlijn gebruik social media. Interne en Externe Communicatie. Voor studenten. Collegejaar

ONLINE MARKETING ANGELCOACHING

Aan de slag met. Facebook. en Twitter!

Social Media. De definitie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Iedereen online, van 9 tot 99 jaar. Les Facebook, sociaal zijn op het internet. Deze iconen tonen aan voor wie het document is

18 december Social Media Onderzoek. MKB Nederland

Rapportage. November Mediawijsheid. In opdracht van: De Issuemakers Project number: Auteur: Tim Faassen

maatschappijwetenschappen pilot havo 2018-I

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Slimmer Acquisitie van Passie naar Winst in 1 jaar. 28 tips. GRATIS bezoekers naar je site zonder Google?

Uitslag enquête Verbetering digitale aanbod Nieuws in de klas

BLOGGIN. De relatie tussen MKB-moderetailers en modebloggers - succes ligt op de loer

Burgers twitteren niet met de gemeente

HOOFDSTUK 6 Samenvattende conclusies

Onderwerp: Social Media Naam: Anton Simion : V4A & Job Vaarhorst : V4B Docent: I. van Uden

Module Het gebruik van social media in de sector bloem

OP WELKE SOCIAL MEDIA BEREIK JE VERSCHILLENDE GENERATIES

World soundtrack AwArds REPUTATIESCAN

Social Media in de Tuinbouw. Social media in de Tuinbouw

Nog even en de agrariër is 24/7 online

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

STADSPANEL DEN HAAG SOCIAL MEDIA

Nationale Social Media Onderzoek 2014

VERTROUWEN IN MEDIA IN NEDERLAND. September 2017

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)?

Informatie over de deelnemers

De Rol van de Lokale Media: Enschede. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Media aandacht naar aanleiding van artikel profielsites Lectoraat elearning zomer 2007

Vraagstuk: Sterk vermoeden dat de communicatie van de school niet meer bij de cursisten doelgroep past en verbeterd kan worden.

Kwantitatief onderzoek naar de houding en opvattingen van Turkse en Marokkaanse jongeren jegens het conflict in de Gazastrook 1-meting Factsheet

#SMING12 IMPACT SOCIAL MEDIA 2012

Check je sociale media

Deze vragenlijst bestaat uit vijf delen, A t/m E.

Het Twitter woordenboek: woorden en termen die gebruikt worden voor Twitter

Resultaten onderzoek seksualiteit

Vrijwilligers en social media

Maar wat wil die burger nou?

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik

Social Media Workshop. YM consulting

Onderzoek. het gebruik van internet en social media in Nederland. Opgesteld door:

Vier aanvullende notities aangeboden m.b.t. beeldgeletterdheid

Titel Communities online en offline: casus Roots2Share

Waarom met je bedrijf op Facebook?

Resultaten Nieuwsbehoeften 2015

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055

Resultaten internetpanel Dienst Regelingen

LinkedIn als marketingtool gebruiken, zo doet u dat!

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kinderen en Veilig Internet. Prof. dr. R. Casimirschool 6 maart 2012

Blog handleiding voor de Groenteman

Facebook, Twitter en andere Sociale Media

De Rol van de Lokale Media: Roermond. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

MIGRANTENSTUDIES, 2008, NR. 1. Inleiding

Erfgoed Gelderland. Sociale media. Wat zijn dat en wat kan ik ermee?

Grootste longitudinale studie

Forum. Pedagogiek 24e jaargang

Wat willen Rotarians met Social Media?; Resultaten van de recente enquête onder alle Nederlandse Rotarians

De ambtenaar als ambassadeur aan de slag met social business Door: Jochem Koole

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

Feiten & Cijfers. Je eigen wereld op het wereldwijde web. Digitale media in de multiculturele samenleving

Factsheet((NL)( Intranet,(Extranet,(Social(&(more

LinkedIn. Voor Utrechtse initiatieven die bekender willen worden

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

DE BELEVING VAN BRANDED CONTENT OP DIGITALE DEVICES SANOMA MEDIA

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

Social Mediaprotocol

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Rapportage FunX. Op basis van Mediaonderzoek Onderzoeksrapportage. Amsterdam November Projectnummer M4963

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Maatschappelijke vorming

Transcriptie:

Sociale media als platforms voor nieuws en discussie in de multiculturele samenleving Een verkennend onderzoek naar de rol van sociale media en etnische discussieforums bij het betrekken van burgers uit etnische minderheidsgroepen in het Nederlandse publieke debat Susan Bink & Giovanni Massaro Mira Media, november 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door het Stimuleringsfonds voor de Pers.

Voorwoord De relatie tussen media en etnische gemeenschappen in Nederland is vaak moeizaam geweest, en is dat in een aantal opzichten nog steeds: etnische groepen betichten media van stigmatisering of een gebrek aan kennis over wat er in etnische gemeenschappen leeft en gebeurt, en klagen dat zij moeilijk toegang tot media hebben. Anderzijds vinden journalisten dat organisaties van etnische minderheden vaak niet begrijpen hoe de media werken, en te weinig zelf het initiatief nemen om contact te zoeken met de media en niet altijd bereid zijn standpunten en visies voor de camera of op papier toe te lichten. De laatste jaren verandert dat wel, en de mogelijkheden voor een actievere medebetrokkenheid enparticipatie vanuit etnische gemeenschappen worden groter, onder meer door de opkomst van sociale media. Sociale media kunnen immers een belangrijke bemiddelende rol spelen tussen etnische gemeenschappen en journalisten. Zo kunnen journalisten voor nieuws- en achtergrondinformatie terecht op online discussieplatforms voor etnische minderheden. De platformen zijn vooral populair onder Marokkaanse jongeren, die er zowel spreken over actueel nieuws en evenementen als andere zaken die voor hen belangrijk zijn. Diverse forums en etnische portals brengen ook alternatief nieuws, zoals het nieuws van internationale media, dat Nederlandse media niet brengen. De selectie van dit nieuws en de discussies daarover door etnische groepen kunnen extra waarde aan het nieuws toekennen en (jonge) allochtonen meer bij het nieuws betrekken. Hetzelfde geldt voor discussies en nieuwsberichten op sociale media. Twitter is een waardevolle bron voor alternatief nieuws vanuit een etnisch perspectief. Uiteraard is slechts een kleine groep actief in het gebruik van sociale media, zoals Twitter, en er is nog weinig informatie beschikbaar over het gebruik van sociale media onder etnische minderheden, journalisten en minderhedenorganisaties. Daarom startte Mira Media eind 2011 met een onderzoek naar de bemiddelende rol van sociale media tussen etnische en mainstream media. Mira Media betrok daarbij ook haar eigen multiculturele portal Wereldjournalisten.nl en de daaraan verbonden sociale media-pagina s bij het onderzoek. Het onderzoek bestond uit een literatuuronderzoek, een monitoringsperiode waarin voor wereldjournalisten, enkele etnische portals en daaraan verbonden sociale media werd geturfd wat wanneer (en zo mogelijk waarom) werd gepost of bediscussieerd door (allochtone) lezers, en enquêtes en gesprekken met stakeholders en deskundigen. 2

Deze rapportage geeft de bevindingen van het onderzoek weer en wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen voor een effectiever gebruik van sociale media als middel voor een verhoogde deelname van migrantengroepen aan het publieke debat. 3

Inhoud 1. Inleiding... 5 1.1 Nederland in mondiale top van sociale mediagebruikers... 5 1.2 Twitter als meest actuele nieuwsbron... 6 1.3 Sociale media binnen de journalistiek... 7 1.4 Open medium... 8 1.5 Minderheden in de publieke ruimte... 8 1.6 Het heft in eigen hand nemen... 9 1.7 Sociale media als brug tussen traditionele en etnische media?... 10 2. Achtergrond... 12 2.1 Emancipatie in een veranderend publiek domein... 12 2.2 Emancipatie... 13 2.3 Van bonding naar bridging... 14 2.4 Cultureel burgerschap... 15 2.5 De voordelen van internet... 15 2.6 Op zoek naar achtergrond of overzicht?... 16 2.7 Multiculturele samenleving floreert op internet... 16 2.8 Nieuwsgebruik... 22 2.9 Deelname aan publieke debat... 25 2.10 Conclusie... 26 3. Opzet onderzoek... 28 3.1 Doel onderzoek... 28 3.2 Doelgroep van het onderzoek... 29 3.3 Probleemstelling en specifieke onderzoeksvragen... 29 4. Methoden... 30 4.1 Nulmeting... 30 4.2 Monitoring van sociale media... 31 4.3 Kwantitatief survey... 35 4.4 Kwalitatieve diepte-interviews... 36 5. Resultaten... 37 5.1 Resultaten nulmeting... 37 5.2 Monitoringsresultaten... 39 5.3 Conclusie monitoringsresultaten... 56 5.4 Resultaten enquête... 57 5.5. Conclusie kwantitatieve survey... 68 5.6 Resultaten diepte-interviews... 69 6. Algemene conclusie... 84 7. Aanbevelingen... 87 8. Bronnen... 89 Bijlagen... 93 4

1. Inleiding Op 7 september 2012 verspreidde Merthe, een 15-jarig meisje uit het Groningse dorp Haren, via Facebook een uitnodiging voor haar Sweet Sixteen verjaardagsfeestje. Helaas vergat ze om privé aan te vinken, waardoor de uitnodiging verspreid werd onder tienduizenden Facebookgebruikers. Duizenden jongeren meldden zich aan voor het feest inmiddels Project X gedoopt, naar een film met een soortgelijk voorval - en zowel de burgemeester als de politie in Haren waren in opperste staat van paraatheid. Bekende dj s riepen luisteraars op om toch vooral naar Haren te gaan. Het feest werd bijtijds afgelast, maar dat weerhield een groep relschoppers er niet van toch op vrijdagavond 21 september 2012 naar Haren af te reizen. Met een enorme puinhoop en getraumatiseerde dorpsbewoners als resultaat. De dagen erna duikelden de meningen over elkaar heen: wie waren hier nou de schuldig aan deze rellen? Een hype was geboren. De grootste boosdoener waren volgens velen de sociale media 1, want hoe konden er anders zóveel mensen binnen zo n korte tijd gemobiliseerd worden? Maar ook de traditionele media kregen er van langs 2, omdat ze van tevoren teveel aandacht aan Project X hadden geschonken en daarom het vuurtje hadden aangewakkerd. Oud-presentator Sjors Fröhlich refereerde in de Volkskrant van 24 september 2012 naar het door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling naar voren gebrachte fenomeen Medialogica : een welbewust in of door media geschetst beeld dat afwijkt van de werkelijkheid en soms een nieuwe werkelijkheid tot gevolg heeft. Dat is precies wat er in Haren gebeurde, aldus Fröhlich. 1.1 Nederland in mondiale top van sociale mediagebruikers Anno 2012 wordt aan sociale media veel macht toegedicht. Het gebruik van sociale media is de afgelopen jaren dan ook spectaculair gegroeid. Volgens het Social Media around the World 2012 - onderzoek van InSites Consulting gebruiken wereldwijd 7 van de 10 internetgebruikers tenminste één sociale netwerksite. Dit zijn in totaal 1,5 miljard actieve sociale mediagebruikers. Volgens InSites Consulting behoort Nederland tot de landen met het grootste aantal sociale mediagebruikers: acht op de tien online Nederlanders maakt gebruik van sociale media 3. Facebook is de meest populaire sociale netwerksite (66% actieve gebruikers), gevolgd door Hyves (33% actieve gebruikers). De zakelijke netwerksite LinkedIn staat op de derde plaats met 29 procent en op plaats vier staat Twitter met 24 procent. De populariteit van Hyves is duidelijk aan het dalen: deze site staat bovenaan in de lijst met meest gestopte gebruikers, namelijk 23%. Het stijgende sociaal mediagebruik is mede te danken aan de groeiende penetratie van smartphones en tablets in Nederland. 45 procent van de Nederlandse internetgebruikers heeft inmiddels een smartphone, en 13 procent een tablet. Van de smartphone-bezitters gebruikt 66 procent dagelijks sociale media (Van Belleghem, Thijs & De Ruyck, 2012). 1 Facebook medeschuldig aan Project-X, Spitsnieuws.nl, 23 september 2012 2 Rellen Haren op conto van oude media, Volkskrant, 24 september 2012 3 http://www.telecompaper.com/nieuws/nederland-in-mondiale-top-sociale-media-gebruikers 5

Internet is via de smartphone, tablet of notebook altijd en overal toegankelijk. Op steeds meer openbare plekken (in cafés, in de trein, op vakantieadressen) wordt een gratis WIFI-verbinding aangeboden. Op deze manier gaat ook de penetratie van nieuws razendsnel. Consumenten verkrijgen hun nieuws tegenwoordig steeds vaker via de (mobiele) sites van NU.nl, Twitter of dagbladen, en kunnen vervolgens dit nieuws weer met een paar klikken verspreiden naar honderden vrienden en kennissen in binnen- en buitenland. 1.2 Twitter als meest actuele nieuwsbron Nieuws is altijd en overal aanwezig. Bovendien zijn consumenten tegenwoordig zelf nieuwsmakers. Een bekend voorbeeld is de crash van het Turkish Airlines-vliegtuig nabij Schiphol op 25 februari 2009. Ooggetuigen stuurden meteen via Twitter verslagen en foto s van de crash de wereld in en deze werden razendsnel opgepikt door mede-twitteraars en vervolgens door de traditionele media. Twitter was in dit geval de meest actuele nieuwsbron. Ook tijdens ongeregeldheden in zowel binnen- als buitenland blijkt Twitter een waardevolle nieuwsbron. Zo was journalist Chris Klomp ter plekke tijdens de al eerder genoemde rellen in Haren en twitterde live wat er om hem heen gebeurde. Zijn volgers konden van minuut tot minuut volgen wat er gaande was in Haren. Tijdens de burgeroorlog in Syrië is Midden-Oostenverslaggever Harald Doornbos een populaire Twitteraar. Zijn live-verslagen via Twitter zijn absurd en confronterend tegelijk. Een oorlog komt zo wel heel dichtbij. Afbeelding 1: Tweets van Harald Doornbos op 17 augustus 2012, tijdens een luchtaanval op een Syrisch dorp Twitter doet dus vooral dienst als push-medium : nieuws komt naar jou toe, in plaats dat je zelf op zoek gaat naar nieuws. Hetzelfde geldt voor Facebook en andere sociale media. Het is vooral handig bij breaking news : als er iets gebeurt in de wereld, is er altijd iemand sneller op de hoogte dan jij. Via 6

jouw sociale netwerkcontacten komt het bericht dan bij jou terecht. Hierbij geldt, hoe groter je sociale netwerk, hoe sneller het nieuws jou bereikt (Opgenhaffen & Van Belle, 2012). 1.3 Sociale media binnen de journalistiek Er zijn dus journalisten die veelvuldig gebruik maken van Twitter, maar hoe ingeburgerd zijn die sociale media nou eigenlijk binnen de journalistiek? Een Vlaamse studie uit 2010 van het Gentse onderzoeksbureau Quadrant Communications toonde aan dat slechts 18% van de Belgische journalisten Twitter gebruikte voor professionele werkzaamheden. Voor Facebook lag dit percentage op 26%. In 2012 werd hetzelfde onderzoek nog een keer uitgevoerd. Nu werd duidelijk hoe groot de omloopsnelheid is van sociale media: begin 2012 gebruikte 51% van de ondervraagde journalisten Twitter voor het werk. Een explosieve stijging ten opzichte van de 18% uit 2010. Ook Facebook (nu 64%) en LinkedIn (56% tegenover 37% in 2010) namen een grote sprong voorwaarts 4. In 2010 onderzochten Hermans, Pleijter en Vergeer (2011) het gebruik van digitale media onder 1016 Nederlandse journalisten. Hieruit blijkt dat sociale media nog geen onderdeel zijn van de dagelijkse routine van journalisten. 27% van de journalisten zegt dagelijks gebruik te maken van Twitter, op de tweede plaats staat LinkedIn (13,3%) en op de derde plaats Facebook (9,6%). Met uitzondering van LinkedIn, geeft meer dan de helft van de journalisten aan nooit gebruik te maken van sociale media. Slechts 14% houdt een eigen weblog bij, veel journalisten vinden dat dit te veel tijd kost. Twitter lijkt onder journalisten meer een informatiemiddel dan een communicatiemiddel. Slechts 35,6% van de ondervraagde journalisten heeft zelf een Twitter-account en verstuurt ook tweets. Van de journalisten die Twitter gebruiken, leest meer dan de helft dagelijks berichten op Twitter (53,8%). Helaas is dit onderzoek in 2012 niet herhaald, maar het valt te verwachten dat journalisten in Nederland anno 2012, net als de Vlaamse journalisten, veel meer gebruik zijn gaan maken van sociale media. In 2011 vonden immers een aantal belangrijke nieuwsgebeurtenissen plaats waarbij sociale media een belangrijke rol speelden, zoals de Arabische lente, de moordaanslag van Anders Breivik in Noorwegen en de ramp op Pukkelpop (Opgenhaffen & Van Belle, 2012). Het Amerikaanse PR-bureau Cision heeft in samenwerking met de Britse Canterbury Christ Church University onderzoek gedaan naar het gebruik van sociale media onder journalisten in elf verschillende landen. In oktober 2012 verscheen het rapport over het sociale mediagebruik van 769 journalisten in Groot-Brittannië. Van deze journalisten zegt 28,1% zijn of haar werk niet te kunnen uitvoeren zonder sociale media. 39% van de ondervraagde journalisten geeft aan dat zijn of haar productiviteit verbeterd is sinds de komst van sociale media. Twitter is veruit het meest gebruikte sociale medium onder journalisten, 80% van de respondenten gebruikt deze microblogdienst. Sociale media worden iets meer gebruikt als bron (84%) dan als publicatiekanaal (81%). Uit het onderzoek kwamen vijf typen sociale mediajournalisten naar voren: 4 Journalistenenquete 2012, Quadrant Communications, zie http://www.quadrantcommunications.be/blog/tag/marktonderzoek 7

- Architects (18-27 jaar): de voorlopers die erg vooruitstrevend zijn in het gebruik van sociale media; - Promotors (28-45 jaar): maken veelvuldig gebruik van sociale media om hun eigen content te promoten en te analyseren hoe hierop wordt gereageerd ; - Hunters (18-27 jaar) : gebruiken sociale media vooral om te netwerken maar posten zelf weinig eigen content via sociale media; - Observers (> 45 jaar): maken relatief weinig gebruik van sociale media, en gebruiken het voornamelijk voor het inwinnen van informatie; - Sceptics (> 45 jaar) zijn zeer sceptisch over het gebruik en de impact van sociale media en maken er nauwelijks gebruik van. Zoals we hierboven kunnen zien, is de mate van het gebruik van sociale media bijzonder leeftijdsgebonden. Jonge journalisten gebruiken meer verschillende soorten sociale media en gebruiken deze ook intensiever dan oudere journalisten. Journalisten jonger dan 27 jaar gebruiken anderhalf keer zo vaak sociale media voor hun werk dan journalisten van boven de 45. Jongere journalisten hebben vaak ook meer volgers/vrienden (Cision & Canterbury Christ Church University, 2012). 1.4 Open medium In tegenstelling tot audiovisuele en gedrukte media is internet een open medium. Niet alleen de poortwachters in de vorm van omroep- of krantenredacties bepalen welke discussies er worden gevoerd, maar ook de mediagebruikers zelf. Internet biedt de mogelijkheid bottom-up een eigen mediaruimte te creëren, waar de leden zelf hun agenda kunnen bepalen, zich kunnen verenigen en hun boodschap aan een breder publiek kenbaar kunnen maken. Een ander belangrijk aspect van het internet is de interactiviteit; mensen kunnen informatie uitwisselen, op elkaar reageren en eigen media-inhoud (tekst, film, muziek) verspreiden. Door het laagdrempelige karakter biedt het internet verschillende minderheidsgroepen een uitgelezen kans om van zich te laten horen. Ook zoeken mensen uit diverse subculturen elkaar op via internet. Daar waar vroeger buurthuizen, zolderkamers, en openbare hangplekken de plekken waren waar gelijkgestemden elkaar opzochten, zijn deze fysieke samenkomsten verplaatst naar online samenkomsten op internet. En de laatste jaren zien we zelfs binnen de online wereld een complete volksverhuizing van de ene online community naar de andere. 1.5 Minderheden in de publieke ruimte Voor etnische minderheden bieden online media door hun open vorm en hun mogelijkheden om zelf content te produceren een uitgelezen kans om hun stem te laten horen binnen de publieke ruimte. Binnen de reguliere Nederlandse media worden zij namelijk in zeer geringe mate aan het woord gelaten. De meest recente gegevens uit de Monitor Representatie 2010 van de Nederlandse Publieke Omroep tonen aan dat de representatie van etnisch-culturele diversiteit bij de publieke omroep met 8

name bij nieuws en opinieprogramma s met 5,7% sterk achterloopt bij het streefcijfer van 11%. Het streefcijfer is gebaseerd op het nationale aandeel etnische minderheden uit de vier grote groepen Surinamers, Marokkanen, Antillianen en Turken (SMAT) in Nederland. De conclusie was dat de Nederlandse televisie (inclusief de commerciële zenders) niet representatief is voor de Nederlandse bevolking wat betreft vrouwen en kleur. Daarmee wordt niet tegemoet gekomen aan de opdracht in de Mediawet: Publieke mediadiensten voldoen aan democratische, sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving door het aanbieden van media-aanbod dat op evenwichtige wijze een beeld van de samenleving geeft en de pluriformiteit van onder de bevolking levende overtuigingen, opvattingen en interesses op maatschappelijk, cultureel en levensbeschouwelijk gebied weerspiegelt (Mediawet artikel 2.1, lid2, sub b.). In het artikel De emanciperende werking van online media constateren Bink en Serkei (2011) dat met name jongeren (15-25 jaar) met een cultureel diverse achtergrond steeds mondiger en kritischer worden ten opzichte van de algemene Nederlandse media en steeds meer een eigen plek in het publieke domein op gaan eisen. Internet fungeert in het leven van etnische minderheden als een soort tussenruimte tussen de cultuur van afkomst en de dominante cultuur, het land van vestiging en het land van herkomst een ruimte waar ze hun identiteit kunnen vormgeven. Via internet worden ervaringen, meningen en kennis uitgewisseld, bijvoorbeeld via eigen online communities. Ook bieden deze communities met name jonge moslima s de kans om zichzelf te uiten en bepaalde (controversiële) onderwerpen aan de kaak te stellen, buiten de invloed van moskee of familie om. Daarnaast speelt het internet een belangrijke rol in het ontkrachten van heersende vooroordelen. Via community sites, discussieforums, blogs, sociale netwerksites etc. kunnen minderheidsgroepen een tegengeluid laten horen. Dit principe noemen we bonding in navolging van de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam. Voor werkelijk meepraten en het uitoefenen van invloed zijn eigen etnische media en communities slechts een eerste stap. Een volgende noodzakelijke stap om van werkelijke emancipatie te spreken, is wat Bink & Serkei betreft merkbare aanwezigheid in het publieke debat en representatie in de algemene media. 1.6 Het heft in eigen hand nemen Journalist Patrick Pouw was aanwezig tijdens een workshop bloggen, georganiseerd door Mira Media tijdens het congres Media4[ME] in oktober 2009. Hij deed hiervan verslag op Wereldjournalisten.nl (zie artikel in de bijlage). In dit verslag merkt Alexander Pleijter, docent nieuwe media en journalistiek aan de Universiteit Leiden, op dat internet minderheden een goede en laagdrempelige kans biedt om hun stem te laten horen, en het debat te laten kantelen. Op een weblog geef je de touwtjes niet uit handen aan journalisten. Al die weblogs vormen ook een verrijking van het debat, zeker als mainstream media meer gaan linken naar dit soort blogs. Een voorbeeld van een geslaagd weblog gericht op etnische minderheden is wijblijvenhier.nl. Umar Mirza, aanwezig tijdens datzelfde congres, begon dit blog in 2005 om Nederlandse moslimjongeren een eigen podium te geven. Mirza: We wilden op een opbouwende manier aan de slag, en zelf het heft in handen nemen. Humor was vanaf het allereerste 9

begin een belangrijk strijdmiddel. Humor is universeel. Maar we proberen ook kritisch naar de eigen gemeenschap te kijken als dat nodig is. Volgens Pleijter moet je al blogger veel moeite doen om gehoord te worden, dat gaat niet vanzelf. Daarom moeten ze ook gebruik maken van diensten als Twitter en nujij.nl, om berichten breder te verspreiden. Het gaat erom de zichtbaarheid te vergroten, door het heft in eigen handen te nemen. Dit doet Ibrahim Wijbenga door ingezonden brieven naar de kranten te sturen. In eerste instantie verwachtte hij dat zijn brieven als moslim niet geplaatst zouden worden, maar dit bleek niet het geval. Wijbenga: Redactie blijken wel degelijk open te staan voor een ander geluid: mits je stukken goed geschreven zijn, en ze voldoen aan voorwaarden als de maximum lengte. De uitdrukking het heft in eigen hand nemen komt steeds weer terug als het gaat om digitale media en de multiculturele samenleving. Bart Top, journalist en gespecialiseerd in kwesties rond beeldvorming van de multiculturele samenleving, zag al in 2007 een belangrijke rol weggelegd voor de nieuwe media op het gebied van de empowerment van etnische minderheden. Hij schreef in het boek Naar een interculturele journalistiek (2007) dat het internet een nieuwe, moderne infrastructuur biedt die het mogelijk maakt daar gaan we weer zelf het heft in eigen handen te nemen en specifieke doelgroepen direct te bereiken. Op internet zijn media ontstaan zoals Maroc.nl en Maghreb.nl die bedacht en georganiseerd zijn door allochtonen zelf, zonder last van de belemmeringen die ze bij de gevestigde media ondervonden. Top voegt toe dat elke doelgroep op het internet een site van zijn gading vindt: daar is de multiculturele samenleving al gerealiseerd. Ook voorspelt hij dat naar alle waarschijnlijkheid de oude media hier in de toekomst de vruchten van zullen plukken (Top, 2007). 1.7 Sociale media als brug tussen traditionele en etnische media? Minderheden kunnen dus het heft in eigen hand nemen door te gaan bloggen, twitteren of een eigen online (discussie)platform op te richten. Maar om echt een stem te krijgen in het publieke debat, moeten de mainstream media aandacht aan deze nieuwe geluiden besteden. En moeten bloggers, twitteraars en platformbezoekers zorgen dat ze gehoord worden. Digitale media bestaan tenslotte uit tweerichtingsverkeer. Bloggende en twitterende journalisten hebben de mogelijkheid tot gerichte interactie met het publiek, waardoor er meer en vanuit een grotere diversiteit aan invalshoeken input kan komen voor verhalen (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2011). Als journalisten via sociale media gericht op zoek gaan naar alternatieve verhalen en invalshoeken, kan dit een enorme verrijking voor de journalistiek betekenen. Maar gaan journalisten ook daadwerkelijk op zoek naar tegengeluiden op internet? In 2010 gaven Nederlandse journalisten nog aan sociale media het minst te gebruiken voor het communiceren met burgers: meer dan de helft van de journalisten (50,8%) gaf aan daarvoor nooit sociale media te gebruiken (Hermans, Vergeer & Pleijter, 2011). En wíllen bloggers, twitteraars en deelnemers aan online forums eigenlijk wel gehoord worden door de mainstream media? Of vinden ze het prima dat hun mening binnen de grenzen van hun eigen gemeenschap blijft? Voor een succesvolle emanciperende werking van nieuwe media is het zaak dat de gekleurde online mediawereld zich gaat 10

mengen met de grijze traditionele mediawereld. Mira Media heeft de taak op zich genomen om te onderzoeken of deze vermenging al daadwerkelijk plaatsvindt, en onder welke omstandigheden deze eventuele vermenging het beste gedijt. 11

2. Achtergrond Hoewel er ten opzichte van een aantal jaren geleden veel verbeterd is, is de vertegenwoordiging van allochtonen in het nieuws volgens Mira Media, in een aantal opzichten nog steeds problematisch, evenals hun deelname aan het publieke debat. Om dat te verbeteren zijn meer multiculturele kennis en competenties nodig in de journalistiek, maar vooral ook meer dialoog tussen mediaprofessionals en maatschappelijke organisaties, en tussen mediaprofessionals en allochtone mediagebruikers. Vanuit die optiek onderzoekt Mira Media welke rol sociale media daarbij kunnen spelen. Sociale media kunnen immers een belangrijke bemiddelende rol spelen tussen etnische gemeenschappen en journalisten. Zo kunnen journalisten voor nieuws- en achtergrondinformatie terecht op online discussieplatforms voor etnische minderheden. De platformen zijn vooral populair onder Marokkaanse jongeren, die er zowel spreken over actueel nieuws en evenementen als andere zaken die voor hen belangrijk zijn. Diverse forums en etnische portals brengen ook alternatief nieuws, zoals het nieuws van internationale media, dat Nederlandse media niet brengen. De selectie van dit nieuws en de discussies daarover door etnische groepen kunnen extra waarde aan het nieuws toekennen en (jonge) allochtonen meer bij het nieuws betrekken. Hetzelfde geldt voor discussies en nieuwsberichten op sociale media. Twitter is een waardevolle bron voor alternatief nieuws vanuit een etnisch perspectief. Voordat we onze eigen onderzoeksresultaten presenteren, plaatsen we ons onderzoek eerst in een maatschappelijk kader. We verdiepen ons hierbij in begrippen als het publieke domein, emancipatie, medialogica, bonding en bridging en publieke meningsvorming. Daarna bespreken we een aantal Nederlandse onderzoeken waarin het digitale mediagebruik van etnische minderheidsgroepen aan bod komt. Ook zijn we geïnteresseerd in onderzoek waarin specifiek is gekeken naar het nieuwsgebruik van etnische minderheden. Zoals u zult merken, is er vooral onderzoek gedaan onder jongeren met een islamitische achtergrond. Er zijn weinig recente gegevens voorhanden over het (digitale) mediagebruik van Surinamers, Antillianen of Oost-Europeanen. 2.1 Emancipatie in een veranderend publiek domein De media vormen binnen een democratie een belangrijk platform voor het doorgeven van meningen. Volgens McQuail (1992: 144) kunnen media op drie manieren bijdragen aan een pluriforme, democratische maatschappij: by reflecting differences in society, by giving access to different points of view, and by offering a wide range of choice. In Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek gebruikt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO, 2003) het begrip medialogica om de interactie tussen media en samenleving te beschrijven. De verhouding tussen burgers, overheid en media wordt beschreven als een driehoeksrelatie. Tussen deze drie hoeken bevindt zich het speelveld van het publieke domein, de plaats waar burgers elkaar ontmoeten, maar ook met machthebbers in contact kunnen 12

treden. Het publieke domein vormt in symbolische zin de gedeelde ruimte van de samenleving waar kennis wordt opgedaan en waarbinnen debat en confrontatie plaatsvindt. Het publieke domein als speelveld van de samenleving is voor het versterken of juist verzwakken van sociale cohesie van groot belang. De rol van publieke media als gemeenschappelijk referentiekader en podium waarop de samenleving zich definieert is van wezenlijk belang binnen een democratie. Publieke meningsvorming is het proces waarbij we komen tot ideeën en afwegingen die ons gezamenlijk aangaan (Hermes, 2005). Hermes benadrukt het belang van media bij het tot stand komen van de publieke meningsvorming onder burgers. Media spelen naar haar mening bovendien een grote, omvattende rol in de identiteitsvorming en in het dagelijks leven van iedereen. Doordat burgers worden beïnvloed door de identiteiten die ze aangeboden krijgen via de media, en in de sociale omgang. 2.2 Emancipatie Van oudsher is emancipatie gezien als het verkrijgen van politieke macht en invloed op politieke agendasetting om zo een gelijkwaardige plaats in de samenleving c.q. het publieke domein te bereiken. De norm van de emancipatie van etnische minderheden zou dan liggen in het doordringen van de stem(men) in de algemene publieke media. Maar wat rekenen wij tot het publieke domein? Vinken (2010) pleit ervoor om onder invloed van de veranderingen in de moderne samenlevingen het publieke domein en het publieke debat te verbreden en niet te beperken tot invloed op het politieke debat. Er wordt volgens Vinken met name van jongeren verwacht dat ze flexibel en actief zijn op een breed spectrum aan terreinen in de samenleving. Vinken citeert Wuthnow om aan te geven dat het vooral om het gemeenschappelijke gaat; niet noodzakelijkerwijs over de hele samenleving, maar om de relaties tussen individuen, tussen individuen en gemeenschappen (communities) en tussen gemeenschappen. Het publieke domein wordt daarmee het speelveld waarbinnen verschillende mensen en groepen zich verschillende vragen stellen, daar met elkaar over praten en samen tot een gemeenschappelijkheid komen. Hij trekt daaruit de conclusie dat meepraten binnen dit speelveld (al dan niet binnen een specifieke gemeenschap) op zich al emanciperend is. Dat wil zeggen zonder noodzakelijkerwijs expliciet of actief deel te nemen aan het meer algemene (politieke) publieke debat. Vinken geeft aan dat het internet als een alternatief kan dienen voor diegenen die zichzelf op een eigen manier (politiek) willen organiseren, maar ook voor diegenen die buitengesloten worden van de meer formele wegen om aan het politieke en maatschappelijke proces deel te nemen. Jongeren maken in onze huidige maatschappij gebruik van collectieve identiteiten (Romer, 2002). Een tiener in Rotterdam kan zich tegelijkertijd Turk, Rotterdammer en Nederlander voelen. Zolang de massamedia deze nieuwe collectieve identiteiten niet weten aan te spreken, zullen jonge generaties allochtonen zich buitengesloten blijven voelen. In dat proces kan de eigen publieke sfeer een 13

versterkend effect hebben en kan deze het bewustzijn van de eigen identiteit en het gevoel van uitsluiting juist versterken (De Waal, 2003). Op grond hiervan zijn wij van mening dat voor het bepalen van de mate van participatie en de emanciperende werking van online media niet alleen het meepraten van belang is, maar juist ook het vinden en hebben van een publiek via de algemene publieke media. De emanciperende werking kan dan worden afgelezen aan de mate waarin de stem van etnische minderheden via de online activiteiten doorklinkt in deze massamedia. 2.3 Van bonding naar bridging De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam (2007) noemt als uitdaging voor moderne, steeds diverser wordende maatschappijen: het creëren van een nieuw, breder concept van wij. Dit is een brede oproep op basis van zijn bezorgdheid over de afname van maatschappelijke betrokkenheid en sociaal kapitaal in de Verenigde Staten. Het creëren van een vorm van gezamenlijkheid is in algemene zin een bron van zorg in moderne individualiserende en mondialiserende samenlevingen. Volgens Putnam is het van belang om te zorgen dat etniciteit maatschappelijk geen bepalende factor meer is, zonder daarbij afbreuk te doen aan de betekenis die het voor elke persoon kan hebben. De uitdaging is om tot een gedeelde identiteit van een samenleving te komen. Daarbij ziet Putnam sterke sociale verbanden binnen een specifieke groep (bv op etniciteit) eerder als een voorfase van het versterken van sociale verbanden naar de bredere samenleving dan als een proces dat dit uit zou sluiten. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld organisatievorming op basis van etniciteit, in tegenstelling tot wat veelal wordt aangenomen, eerder de integratie zal bevorderen dan dat het de integratie negatief zal beïnvloeden. Voor de Nederlandse situatie wordt dit onderschreven door Halleh Ghorashi (2007: 64): De huidige culturele diversiteit in Nederland brengt nieuwe uitdagingen met zich mee en vraagt om nieuwe visies op het samenleven voor de toekomst. Robert Putnam (2000) onderscheidt twee functies van media met betrekking tot culturele diversiteit: de resolving (oplossingsgerichte) functie en de preserving (behoudende) functie. De resolving functie is gebaseerd op communicatie tussen een bepaalde groep en de maatschappij. De media voorzien etnische groepen van informatie over de samenleving. Ook kunnen groepen via de media met elkaar communiceren waardoor relaties tussen mensen ontstaan, behouden blijven of veranderen. Putnam noemt deze vorm van communicatie bridging social capital: individuen kijken verder dan hun eigen groep en verbreden hun horizon. Dit proces wordt door d Haenens, Koeman & Saeys (2007) vergeleken met sociaal-culturele participatie, oftewel integratie binnen een samenleving. Integratie is immers alleen mogelijk als etnische groepen in contact treden met autochtone groepen. Het internet is uitermate geschikt voor het overbruggen van grenzen tussen verschillende groepen. Via online forums kunnen zowel allochtone als autochtone deelnemers met elkaar discussiëren over uiteenlopende onderwerpen, wat tot een beter begrip van elkaars denkwijzen en gebruiken kan leiden. De preserving functie van de media heeft betrekking op communicatie binnen een bepaalde al dan 14

niet etnische groep. De media kunnen een bepaalde etnische groep van informatie voorzien in hun eigen moedertaal, om op deze manier de onderlinge communicatie binnen de groep te versterken. Putnam beschrijft dit proces als bonding social capital: individuen communiceren met elkaar binnen de eigen groep. Via het internet zijn er tal van mogelijkheden voor etnische groepen om informatie in hun moedertaal of over hun land van herkomst te vinden of om te communiceren met landgenoten. Bridging en bonding sluiten elkaar niet uit: goed geïntegreerde migranten maken zowel intensief gebruik van Nederlandse media als van eigen media (Peeters & d Haenens, 2005). Wat betreft onze vraagstelling over de mogelijk emanciperende werking van online media houdt dit concreet in dat de verwachting is dat meer en sterkere specifieke etnische portals (bonding) zullen bijdragen aan het leggen van verbindingen met algemene publieke media (bridging). Een belangrijke stap in de emancipatie waarmee bovendien de culturele diversiteit in de collectieve publieke ruimte toeneemt. 2.4 Cultureel burgerschap Het gebruik van internet door minderheidsgroepen kan worden gezien als een vorm van cultureel burgerschap. Hier laten ze hun stem horen en delen ze hun mening met anderen. Turner (1994) noemt burgerschap competent handelen als lid van een gemeenschap, waarbij het gaat over de relaties van individuen met diverse gemeenschappen. Dit kunnen ook online gemeenschappen zijn. Dahlgren (2006) heeft het over doing citizenship via de media. Volgens Hermes (2006) gaat burgerschap naast de formele relatie tussen individuen en de overheid ook over gemeenschappelijke verantwoordelijkheden en rechten, over collectieve identiteiten en de normen en waarden die daarbij horen. Deze collectieve identiteiten zetten etnisch-culturele minderheden vaak in op internet. 2.5 De voordelen van internet Kortom, het internet heeft veel extra voordelen ten opzichte van de traditionele media, met name voor minderheidsgroepen. Siapera (2010) noemt er drie: ten eerste, het internet fungeert als platform voor een verscheidenheid van meningen binnen het publieke domein; ten tweede, het internet brengt mensen samen en zorgt voor verbindingen over geografische en culturele grenzen heen; ten derde biedt het internet een platform waar etnisch-culturele groepen informatie kunnen uitwisselen over hun ervaringen binnen de multiculturele samenleving. Het internet kan gebruikt worden vanwege persoonlijke, publieke of politieke redenen. Leden van minderheidsgroepen gebruiken het internet vaak om onderling persoonlijke ervaringen uit te wisselen. Parker en Song (2006) gebruiken hiervoor de term reflexive racialization: het delen van persoonlijke informatie, meningen en ervaringen helpt mensen om met de problemen die ze tegen komen in de multiculturele samenleving om te gaan. Deze online uitwisseling zorgt voor een brug tussen het privédomein en het publieke domein. De twee gescheiden werelden van het persoonlijke en publieke leven komen dus samen op het internet. 15

We hebben nu een beeld van het kader waarin we ons onderzoek kunnen plaatsen. In de volgende paragraaf bespreken we een aantal Nederlandse onderzoeken naar het gebruik van online (nieuws)media onder etnische groepen. 2.6 Op zoek naar achtergrond of overzicht? Allereerst gaan we eens kijken naar de invloed van digitale media op het nieuwsgebruik van Nederlanders in het algemeen. Internetgebruikers kunnen hun nieuwsmedia precies afstemmen op hun individuele behoeften. Er zijn tenslotte oneindig veel websites met nieuws over van alles en nog wat. Het gevaar bestaat dat nieuwsconsumenten hierdoor alleen nog maar door henzelf geselecteerd nieuws tot zich nemen, en minder goed weten wat er in het algemeen op politiek of maatschappelijk vlak speelt binnen de samenleving. Zo werd in Nederland vastgesteld dat mensen die vooral onlinekranten als informatiebron gebruiken minder actuele maatschappelijke onderwerpen paraat hebben dan lezers van traditionele kranten (De Waal, Schoenbach & Lauf, 2005). Klaus Schoenbach en Ester de Waal (2011) hebben onderzoek gedaan naar dergelijk vermijdingsgedrag op het gebied van nieuwsgebruik. En wat blijkt? Er is geen reden tot ongerustheid. Maar liefst 91 procent van de Nederlandse bevolking van 13 jaar en ouder raadpleegt minstens één keer per week nieuwsmedia om een overzicht te krijgen van wat er speelt in de wereld. 65 procent doet dit zelfs elke dag. De televisie blijkt voor dit doel het meest geraadpleegd: 81 procent kijkt wekelijks naar nieuws- en actualiteitenprogramma s om een overzicht te krijgen van wat er speelt in de wereld. Op de tweede plaats staan dagbladen met 47 procent en op de derde plaats nieuwssites: 37 procent van de Nederlandse bevolking raadpleegt wekelijks nieuwssites om zich van het belangrijkste wereldnieuws op de hoogte te stellen. Dezelfde volgorde is van toepassing op het raadplegen van achtergrondinformatie. Wel zijn gratis dagbladen en nieuwssites aanzienlijk minder belangrijk voor het verzamelen van achtergronden. Opleiding en leeftijd spelen ook een rol bij het nieuwsgebruik: over het algemeen bedienen traditionele nieuwsmedia vooral ouderen en hogeropgeleiden, en zijn interactieve media (zoals NU.nl) vooral populair onder jongeren. De weinige overzichtsmijders zijn over het algemeen jonger, lager opgeleid en meestal minder in politieke en actuele onderwerpen geïnteresseerd dan degenen die media wel gebruiken om een actueel nieuwsoverzicht te verkrijgen. Ook hebben de vermijders een voorkeur voor entertainment in de media (Schoenbach & De Waal, 2011). 2.7 Multiculturele samenleving floreert op internet In dit onderzoek richten we ons specifiek op het gebruik van etnische portals en sociale media onder etnische minderheden. Allereerst zullen we een aantal cijfers laten zien omtrent het digitale mediagebruik van etnische minderheden, aan de hand van een recent onderzoek van onderzoeksbureau Motivaction in samenwerking met etnomarketingbureau TransCity. Eind 2011 zijn in totaal ruim 2000 respondenten met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Antilliaanse en Nederlandse achtergrond ondervraagd over hun mediagebruik. Wij concentreren ons hier voornamelijk op de cijfers rond internetgebruik. 16

Over het algemeen maken autochtone Nederlanders vaker van internet gebruik dan etnische minderheden. Vooral het internetgebruik onder Turkse Nederlanders is laag in vergelijking met de andere groepen: 22% zegt nooit van internet gebruik te maken. Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders zitten significant vaker op internet dan Turkse en Marokkaanse Nederlanders. Als we nu kijken naar het gebruik van sociale media valt het volgende op: onder etnische minderheden is Facebook de populairste netwerksite (zie tabel 1). Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders zijn het meest actief op sociale media. Wat opvalt is dat etnische minderheden vaker een account hebben op Facebook dan Hyves, terwijl autochtone Nederlanders nog nét iets vaker een profiel hebben op Hyves dan op Facebook. Nu kan het zijn dat de meeste autochtone Nederlanders hun Hyves-account niet meer actief gebruiken, in tegenstelling tot hun Facebookaccount. Verder zien we dat Marokkaanse en (vooral) Turkse Nederlanders nog weinig gebruik maken van Twitter. Bijna een kwart van de Antilliaanse Nederlanders hebben wel een Twitter-account, dit percentage is zelfs nog hoger dan die onder autochtone Nederlanders (22%). Verder valt de populariteit van YouTube onder Marokkaanse Nederlanders op, in vergelijking met de andere etnische groepen (Ait Moha, Souguir & Romer, 2012). Tabel 1. Lidmaatschap sociale netwerken Turks Marokkaans Surinaams Antilliaans Autochtoon TMSA (n=382) (n=370) (n=426) (n=375) (n=551) (n=1553) Facebook 37% 47% 48% 54% 57% 46% Twitter 7% 15% 20% 24% 22% 16% Hyves 9% 12% 23% 15% 58% 15% YouTube 16% 24% 17% 18% 27% 19% LinkedIn 2% 8% 10% 11% 13% 7% Google+ 5% 8% 13% 12% 15% 9% Geen van deze 59% 41% 43% 41% 19% 47% Bron: Motivaction, 2012 Toelichting: Rode percentages staan voor significant hoger dan gemiddeld en blauwe percentages voor significant lager dan gemiddeld (Chi2-toets met een betrouwbaarheidsmarge van 95%) Verder hebben de onderzoekers van Motivaction en TransCity het bereik van cultuurgebonden websites onderzocht. Hieruit blijkt dat deze websites niet vaak (meer) worden bezocht: in de meeste gevallen 1 dag of minder per week. De onderzoekers constateren dat vooral jongeren cultuurgebonden sites hebben ingeruild voor sociale media. Onder de Surinaamse gemeenschap blijven cultuurgebonden sites nog wel populair onder ouderen. Meer algemeen zijn cultuurgebonden websites onder Marokkaanse en Antilliaanse Nederlanders nog het meest populair. Kijken we nu per etnische doelgroep naar de meest gebruikte cultuurgebonden website, dan is dit bij de Turkse Nederlanders ZamanHolanda.nl, bij de Marokkaanse Nederlanders Marokko.nl, bij de Surinaamse Nederlanders Suriname.startpagina.nl en bij de Antilliaanse Nederlanders Curacao.startpagina.nl (Ait Moha, Souguir & Romer, 2012). Hierbij moet in het licht van ons onderzoek wel worden vermeld dat 17

Marokko.nl als enigste van deze websites een discussieforum bevat. Over het gebruik van verschillende etnische discussieforums gaan we hieronder wat dieper in. 2.7.1. Discussieforums Sinds het eind van de jaren negentig zijn veel allochtone jongeren vooral Marokkaanse hun eigen community of portal op internet begonnen. Binnen zo n community vinden gelijkgestemde zielen elkaar op het gebied van muziek, interesses, achtergrond, discussies, maar ook nieuws. Het forum is vaak het drukst bezochte onderdeel van zo n portalsite, en hier wordt druk gediscussieerd over het nieuws van de dag, relaties, religie en roddels. De etnische portals fungeren als platform om met elkaar te communiceren, maar ook om een mening te vormen door het ter discussie stellen van actualiteiten, maar ook van bijvoorbeeld taboes (Brouwer & Wijma, 2006). Daarnaast spelen de portals een rol bij de identiteitsvorming van biculturele jongeren (Nijntjes & Wijma, 2006): veel discussies gaan over de vraag hoe je je als jongere met een niet-nederlandse achtergrond staande kunt houden in de Nederlandse maatschappij. De jongeren zagen de forums als een veilige plek waar ze met elkaar konden praten over de negatieve beeldvorming waar Marokkaans-Nederlandse jongeren vaak mee te kampen hebben (Leurs, 2012). Eén van de eerste portals die zich op jongeren met een Marokkaanse achtergrond richtte, was Maroc.nl. Opgericht in 1997 gold deze site lange tijd als trendsetter op het gebied van digitale mogelijkheden voor moslimjongeren (zoals de ramadan-sms). Inmiddels is Maroc.nl qua aantal unieke gebruikers ingehaald door het in 2001 opgerichte Marokko.nl. Naar schatting is 80% van de bezoekers Marokkaanse Nederlander (Butter, 2008). Uit onderzoek van de Vrije Universiteit (Konijn et al, 2010) onder 2400 scholieren (13-18 jaar) en oudere jongeren (18-26 jaar), waaronder 370 moslimjongeren 5, blijkt dat 80,1% van de door hen ondervraagde Marokkaans-Nederlandse jongeren gebruik maakt van Marokkaanse internetsites. Van de moslimjongeren in het algemeen, maakt ruim 40% gebruik van marokko.nl. Van de Turkse websites is Turksnieuws.nl het meest populair onder moslimjongeren. Net iets meer dan de helft van de Turkse moslimjongeren maakt gebruik van Turkse websites (52,7%) (Konijn et al, 2010). Cindy van Summeren, docent en onderzoeker bij Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg, doet onderzoek naar de religieuze identiteitsbeleving van jongeren in online discussies op Maroc.nl. Deze jongeren bevinden zich vaak in een spagaat tussen twee culturen: opgegroeid in Nederland met een islamitische achtergrond. Op Maroc.nl presenteren ze zichzelf als moslim, maar worstelen ook met de normen en waarden van de Nederlandse samenleving. Vaak zoeken Marokkaans-Nederlandse jongeren in de discussies naar een compromis tussen de Nederlandse en islamitische cultuur. Ook vond Van Summeren twee groepen moslimjongeren. De ene groep is loyaal, maar niet erg kritisch ten opzichte van de islam. De andere groep bestaat uit meer liberale moslimjongeren met een kritische blik ten opzichte van de Islam en Koran. Zij veroordelen alle vormen van extremisme (Van Summeren, 2007). 5 Jongeren die de islam als hun religie beschouwen. 18

Ook op de Vrije Universiteit (VU) is onderzoek gedaan naar forumdiscussies op websites als Marokko.nl en Maroc.nl. Lenie Brouwer van de VU vroeg zich af welke betekenis deze sites hebben voor jongeren van Marokkaanse afkomst. Vooral de forums van de Marokkaanse sites zijn populair. Het is een plek waar Marokkaanse jongeren gelijkgezinden ontmoeten en kennis nemen van elkaars opvattingen. Veel discussies op de forums gaan over religie en identiteit. Zo zijn discussies over actualiteit en liefde het meest populair, waarbij het indirect altijd over de islam of taboes binnen de islam gaat (Nijntjes & Wijma, 2006). De forums fungeren ook als datingsite voor islamitische jongeren die op zoek zijn naar een partner (Amrani, 2008). Brouwer concludeert dat er naast jongeren van Marokkaanse afkomst, ook vaak autochtone jongeren op de forums te vinden zijn. De online interacties tussen deze groepen leiden in ieder geval tot een dialoog, en in sommige gevallen tot meer begrip (Brouwer & Wijma, 2006). Ook fungeren de forums als een uitlaatklep voor islamitische jonge vrouwen. Vooral het door Marokko.nl beheerde Yasmina.nl en het op zichzelf staande Chaima.nl (Leurs, 2012) zijn populair onder deze groep. Hier kunnen ze anoniem hun verhaal of vragen kwijt over zaken als de positie van de vrouw binnen de islam, het huwelijk, relaties, maagdelijkheid, etc. Onderwerpen waar ze met hun ouders of familie niet over durven of kunnen praten. Deze websites geven islamitische vrouwen een stem (Brouwer, 2006). Genderstudies- en mediawetenschapper Koen Leurs deed ook uitvoerig onderzoek naar het online mediagebruik van Marokkaans-Nederlandse tieners tussen de 12 en 18 jaar. Hij richtte zich daarbij op vier digitale platforms: online discussieforums (zoals Marokko.nl), chatprogramma s (zoals MSN Messenger), sociale netwerksites (zoals Hyves en Facebook) en websites waarop video s worden gedeeld (YouTube). Figuur 1. Woordwolk van gebruikte digitale platformen door Marokkaans-Nederlandse respondenten (N= 344) Bron: Digital Passages, Koen Leurs, 2012 (pag. 107) Leurs vroeg zijn Marokkaans-Nederlandse respondenten naar de digitale platformen die zij gebruikten. Hun antwoorden verwerkte hij in bovenstaande woordwolk. Hoe groter het woord, des te vaker dit platform werd gebruikt door de respondenten. YouTube springt er duidelijk uit naar voren, maar ook 19

Hyves en MSN zijn veelgebruikte digitale platforms. Google, Facebook en Marokko.nl zijn vergelijkbaar wat de gebruiksfrequentie betreft onder de Marokkaans-Nederlandse respondenten. Verder blijkt uit zijn onderzoek dat meisjes vaker sociale platformen gebruiken dan jongens, en dat jongens meer gamen. Leurs laat in zijn proefschrift zien dat Marokkaans-Nederlandse jongeren hun eigen plek creëren op discussieforums zoals Marokko.nl, waar ze voor zichzelf op kunnen komen, in plaats van het onderwerp van gesprek te zijn binnen de Nederlandse maatschappij, de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap, de moskee en de eigen familie. Deze discussieforums laten zien hoe het is om een Marokkaanse Nederlander te zijn in Nederland en welke verschillende twijfels en overwegingen hier bij komen kijken. Dit aspect komt ook tot uiting in gesprekken die jongeren hebben via MSN Messenger. Deze gesprekken zijn nog meer privé dan de discussie op forums, vanwege de door gebruikers gecodeerde toegang. Uit het onderzoek van Leurs blijkt dat de ouders van de onderzochte tieners Messenger voornamelijk gebruiken om te chatten met vrienden en familie in Marokko en de diaspora. Hun kinderen gebruiken Messenger om via gebruikersnamen, afbeeldingen en gesprekken hun identiteit vorm te geven. Dit vindt plaats achter de coulissen, buiten het zicht van ouders, broers of zussen. Volgens Leurs ervaren zijn informanten MSN Messenger als een waardevol instrument om individuele, persoonlijke en intieme identiteiten vorm te geven (Leurs, 2012). Ook de bevindingen van Leurs naar het gebruik van sociale netwerksites onder Marokkaans- Nederlandse jongeren zijn waardevol om hier te vermelden. Hij kwam erachter dat deze jongeren via sociale media verschillende identiteiten tentoonspreiden, die in eerste instantie niet met elkaar verenigbaar lijken. Zo is een Marokkaans-Nederlands meisje op Hyves lid van groepen die duidelijk een gevoel van Nederlands nationalisme uitdragen (I Holland), islamitische overtuigingen ( Respect is wat ik vraag voor de hoofddoek die ik draag! ), kledingvoorkeuren (Skinny Jeans, H&M) en politiek activisme (Islam = Peace) (zie figuur 2). 20

Figuur 2. Connecties op Hyves van een Marokkaans-Nederlands meisje Bron: Leurs, 2010 Leurs is er van overtuigd dat er nauwelijks verschil bestaat tussen de online wereld en real life (zie ook Loader, 2007). Het internet moet worden gezien als een deel van het echte leven; online en offline levens lopen naadloos in elkaar over. Dit gegeven zien we ook terug in het gebruik van YouTube. De informanten van Leurs bekijken via YouTube veel amateurvideo s over de islam en Marokko. Deze video s roepen gevoelens van herkenning en heimwee op. Ze geven de gebruikers het gevoel dat ze deel uitmaken van een internationale gemeenschap. Ook kijken de informanten veel naar commerciële muziekvideo s van uiteenlopende artiesten uit verschillende landen. Artiesten uit Marokko, het Midden-Oosten, maar ook uit Nederland en Amerika, die zingen in het Arabisch, Berbers, Engels en Nederlands. De jongeren geven op deze manier uiting aan een hybride identiteit, waarin ze globale, nationale en transnationale voorkeuren verenigen. Leurs concludeert dat Marokkaans-Nederlandse jongeren deel uitmaken van een hybride jeugdcultuur, waarin onverenigbaar geachte loyaliteiten makkelijk samengaan. Dit zien we terug in de digitale wereld waarin ze zich begeven, waarin diversiteit een geaccepteerd, alledaags verschijnsel is. Verschillende culturele uitingen en voorkeuren komen naar voren in hun taalgebruik, muziekvoorkeur, nicknames, en profielfoto s. Volgens Leurs vormen digitale jeugdculturen een belangrijke ontmoetingsplaats, waarin jongeren met verschillende achtergronden kunnen samenkomen (Leurs, 2012). 21