Agressie tegen werknemers met een publieke taak



Vergelijkbare documenten
20 april Onderzoek: agressie in het OV

Onderzoek Geweldsfilmpjes

///Jongeren laten zich horen

Alvast bedankt voor het invullen!

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Informatie en advies voor ouders

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Hulp en informatie om huiselijk geweld te stoppen. Help jezelf. Help de ander cent per minuut.

PESTEN OP SCHOOL ONDERZOEK STICHTING DE KINDERTELEFOON 19 SEPTEMBER 2016

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

ONDERZOEKSVERSLAG JEUGDRAADPANEL SEKSUALITEIT EN TOLERANTIE. Homo-emancipatie op school. Wie kunnen er beter hun mening geven dan jongeren zelf?

/// Kinderrechten. Onderzoeksverslag Jeugdraadpanel. ///Jongeren laten zich horen

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

JONGEREN OVER OORLOG HERDENKEN ONDERZOEKSVERSLAG NJR PANEL

Enkele gegevens evens over jezelf en de school:

jongeren Oover kindermishandeling het is fijn om je verhaal kwijt te kunnen onderzoeksverslag njr panel Jongeren over kindermishandeling 1

Tabel A: Wat is uw geslacht?

Bijlage VMBO-GL en TL

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

HELP, IK WORD GEPEST, WAT NU????

Interview protocol (NL)

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

INHOUDSOPGAVE: 1. Voorwoord 2 3. Wat verstaan wij onder agressie 3 4. Agressiebeleid: 4 Bijlage I; Introductiebrief 5

Onderzoek Agressie in uitgaansleven

In Groningen zou ik niet snel met mijn vriend hand in hand lopen. (man, 34 jaar) Peiling van veiligheid van LHBT ers in Groningen en Drenthe

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

3 november Onderzoek: Pesten

13 Jij en pesten. Ervaring

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!

jongeren & psychische gezondheid Ik praat sinds kort over mijn probleem met mijn beste vriend

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

21 augustus Onderzoek: Een naaste met dementie

Kanjerprotocol hoe gaan we om met elkaar

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Onderzoek Leraren en pesten

Informatie en advies voor ouders

Wat is de Kinder Onderzoek Groep?

Onderzoek Agressie in uitgaansleven

Wees duidelijk tegen je klanten

Mijn nieuwe school, een nieuwe start.

Onderzoek Wel eens gepest?

Vragenlijst multiproblematiek I

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

KINDEREN EN INTERNET 9-10 jaar

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Vragenlijst. Ervaringen met hulpverlening na een schokkende gebeurtenis

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Wat is kindermishandeling? Hoe kan kindermishandeling stoppen? Wie kan je hierbij helpen?

Agressieprotocol«1» 1. Vooraf

>>> Dag tegen het Pesten >>> Codename Future - Tel Fax

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Dounia praat en overwint

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Onderzoek Seksueel getint gedrag op internet

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Enquete resultaten Normen en Waarden 2014

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014

Een goed leven voor.

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hey Russel! Een bijzondere vriendschap

1. Als iemand mij in een groep onverwacht een vraag stelt, kan ik rustig een antwoord bedenken/geven. Nooit Soms Regelmatig Vaak Altijd

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Lisette van Vliet: lisette.van.vliet@eenvandaag.

Onderzoek (v)echtscheidingen

STUDIEPERSPECTIEF? Kies slim! Onderzoek naar de wijze waarop jongeren in het voortgezet onderwijs een vervolgopleiding kiezen.

Ik weet dat mijn gegevens anoniem zullen worden toegevoegd aan een databestand dat voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt wordt.

Lopen op je tenen. Les en handboek praktijk Over huiselijk geweld en de hulp die geboden wordt.

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Knallen met je vrienden! Leuk, maar ook voor anderen?

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Als opvoeden even lastig is

waar heb jij op de basisschool gezeten?

Bepaal samen wanneer iemand over de grens gaat en wat je dan doet.

Doel. Wat heb je nodig? Spelregels.

Vragenlijst naar Belastende Gebeurtenissen

Vragenlijst: Omgaan met agressie en geweld in het werk

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

ONDERZOEK NAAR KEUZE VAN LEERLINGEN! VMBO-BASIS/KADER VOOR DE RICHTING BWI/BOUW!

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

Tevredenheid van familieleden en mantelzorgers met casemanagement bij dementie

Vertrouwenspersoon. Gymnasium, atheneum, havo en TOPmavo

Fietsparkeren in Leiden

Vroeg Interventiedienst Drugs

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik

Stap 6. Stap 6: Deel 1. Changes only take place through action Dalai Lama. Wat ga je doen?

Waar een wil is, is een Weg!

Ledenpeiling Verus. Neemt geweld op school toe of af? Looptijd peiling: 1 april 14 april

Transcriptie:

Agressie tegen werknemers met een publieke taak Inhoudsopgave Inleiding 1 Kenmerken van de onderzochte groep jongeren 2 Werknemers met een publieke taak 3 Getuige van agressie 6 Zelf ooit dader geweest 10 Wanneer moet er worden ingegrepen? 12 Wanneer je zelf zou ingrijpen 14 Wat er nodig is om in te grijpen 16 Conclusies 19 Colofon 21 Bijlage 22 Inleiding Dit onderzoek gaat over agressie tegen iemand met een publieke taak. Iemand met een publieke taak houdt zich bezig met algemene dienstverlening en/of het handhaven van regels. Zo iemand is bijvoorbeeld een conducteur, machinist, buschauffeur, trambestuurder, ambulancemedewerker, arts of verpleger, stadswacht, brandweerman, medewerker van de sociale dienst, gemeenteambtenaar, docent of politieagent. Het onderzoek is gedaan in opdracht van het programma Veilige Publieke Taak van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en heeft samen met Halt Nederland input gegeven aan de inhoud van de vragenlijst en de onderzoeksrapportage. Onderzoek onder het NJR Panel is een door Professor Micha de Winter 1 ontwikkelde onderzoeksmethode die is overgedragen aan NJR. Via het NJR Panel, het vaste onderzoekspanel, krijgen jongeren de mogelijkheid om hun mening te geven. Het doel is om jongeren hun mening te laten geven over een onderwerp waar zij zelf mee te maken hebben en waar de politiek of andere organisaties hun mening over willen peilen. Het ontwikkelde instrument voorziet in een behoefte 1 In 2002 is het project Internetpanel Jeugdparticipatie & Jeugdbeleid door de Universiteit van Utrecht opgezet en uitgevoerd. In 2003 heeft Professor Micha de Winter het panel overgedragen aan NJR, dat sindsdien de naam NJR Panel draagt.

van jongeren om gehoord te worden en de behoefte van beleidsmakers en andere geïnteresseerden om inzicht te krijgen in de meningen en gedragingen van jongeren. NJR geeft jongeren de kans te laten zien wie ze zijn en wat ze kunnen. Bij hun in de buurt, op school en tot aan de VN. Bij NJR werken jongeren samen met elkaar aan projecten en campagnes voor alle jongeren in Nederland. Daarnaast is NJR de schakel tussen jongeren, overheden en verschillende organisaties die zich met jeugd- en jongerenbeleid bezig houden. NJR is een vereniging die als non-profit en landelijke koepelorganisatie fungeert met als primaire focus het opkomen voor de belangen van jongeren. De leden van NJR zijn landelijke jongerenorganisaties. Onderzoeksopzet Dit onderzoek rapporteert de uitkomsten van een onderzoek dat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel bestaat. Het kwantitatieve deel van het onderzoek is gedaan door middel van enquêtes onder het NJR panel, het vaste onderzoekspanel van NJR. Dit onderzoekspanel bestaat uit jongeren tussen de 12 en 21 jaar die via scholen meededen aan de enquête. Via focusgesprekken met jongeren is vervolgens dieper ingegaan op het thema agressie tegen werknemers met een publieke taak; dit was het kwalitatieve deel van het onderzoek. Voor de eerste fase, het kwantitatieve onderzoek, gaan we uit van vier hoofdlijnen: algemene kennis en houding, feitelijke ervaring en gedrag van getuigen, feitelijke ervaring en gedrag van daders en reflectie van omstanders (gewenst gedrag in het algemeen en wat jongeren zelf zouden doen). Voor de tweede fase, het kwalitatieve onderzoek, gaan we dieper in op alle punten van het kwantitatieve onderzoek. Daarbij hadden we bijzondere aandacht voor de factoren die het omstandereffect kunnen verkleinen. Kenmerken van de onderzochte groep jongeren De resultaten zijn gebaseerd op onderzoek onder 938 respondenten. De gemiddelde leeftijd is 16 jaar. De onderzochte groep bestaat uit 57% meisjes en 43% jongens. Van de onderzochte jongeren volgt 40% het vmbo, 20% het mbo, 16% de havo, 22% het vwo en 2% heeft niets ingevuld. Daarnaast hebben we 22 respondenten gehoord via focusgesprekken. Deze groep bestaat uit 10 jongens en 12 meisjes. De jongste deelnemer is 11 jaar en de oudste is 25 jaar. Bijna acht op de tien jongeren (79%) uit het kwantitatieve onderzoek heeft ouders die beiden in Nederland zijn geboren. Onder de respondenten heeft 21% één of twee ouders die in het buitenland zijn geboren. De meeste jongeren uit die groep (16% van alle ondervraagde jongeren) hebben één of twee ouders uit een niet-westers land 2. 2 Het CBS rekent iemand tot allochtoon als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Tot de categorie 'niet-westers' behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische- en culturele positie worden allochtonen uit de laatste twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. (bron: http://www.cbs.nl) Een westerse allochtone jongere kan bijvoorbeeld ook een ouder hebben die in België is geboren. En een jongere met vier Marokkaanse grootouders kan autochtoon zijn, als de ouders van die jongere in Nederland geboren zijn. 2

Werknemers met een publieke taak Het begrip medewerkers met een publieke taak is aan het begin van de vragenlijst uitgelegd en in de vragenlijst een aantal keer herhaald in speciale tekstkaders. We hebben er in het onderzoek voor gekozen om te focussen op medewerkers met een publieke taak die zichtbaar zijn voor jongeren en waar jongeren regelmatig mee te maken hebben. Medewerkers waarmee jongeren niet snel mee in aanraking komen (zoals deurwaarders en medewerkers van de sociale dienst) zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. In de volgende paragraaf zijn we ingegaan op de algemene houding van jongeren ten opzichte van deze medewerkers (bekendheid, respect, waardering). Bijna zes op de tien jongeren (56%) vindt dat jongeren geïnformeerd moeten worden over wat werknemers met een publieke taak doen (tabel 1). Ruim twee op de tien (22%) vindt dat niet en een zelfde percentage weet het niet. Havo- en vwo-leerlingen en jongeren van Nederlandse ouders vinden dat minder nodig. Tabel 1. Vind jij dat jongeren geïnformeerd moeten worden over wat werknemers met een publieke taak doen? Ja 56% Nee 22% Weet ik niet 22% Via een open vraag hebben we de jongeren gevraagd hoe zij geïnformeerd zouden willen worden. Ruim zeven op de tien jongeren (71%) heeft daar een antwoord op gegeven. Het blijkt dat jongeren er de voorkeur aan geven om voorgelicht te worden op school (41%), via folders of internet (35%), via werknemers met een publieke taak (17%) en via televisie (8%). We hebben de jongeren gevraagd per werknemer met een publieke taak een keuze te maken in de mate van respect die ze voor hen hebben. Daarbij konden ze kiezen uit veel, gemiddeld of weinig respect. Voor ambulancemedewerkers (89%), artsen, verplegers (89%) en brandweermannen (87%) hebben jongeren het meeste respect (tabel 2). Voor kaartjescontroleurs (20%) en stadswachten (22%) hebben ze het minst respect. Tabel 2. Vul voor iedere werknemer met een publieke taak in hoeveel respect je voor hem/haar hebt: veel respect gemiddeld respect weinig respect Ambulancemedewerker 89% 10% 1% Arts of verpleger 89% 10% 1% Brandweerman 87% 12% 1% Politieagent 58% 31% 11% Docent 37% 56% 7% Buschauffeur 33% 61% 6% Machinist 27% 66% 7% Trambestuurder 26% 67% 7% Conducteur 22% 67% 11% Stadswacht 22% 66% 12% Kaartjescontroleur OV 20% 61% 19% 3

Voor hulpverleners meeste respect In de focusgesprekken vroegen we door op de mate van respect. Jongeren hebben de meeste respect voor hulpverleners (zoals ambulancepersoneel en brandweer), omdat die hun eigen leven riskeren om andere mensen te redden. Jongeren beoordelen dit als goed werk. Hoewel ze vinden dat agressie tegen werknemers met een publieke taak niet mag, begrijpen ze de agressie tegen ordehandhavers zoals stadswachten en tramcontroleurs. Voor deze werknemers hebben jongeren het minste respect, omdat ze lichte overtredingen onevenredig zwaar zouden bestraffen. Vooral die stadswachten, die geven boetes als je je fiets niet in de rekken plaatst. Tja, dat gaat nergens over (jongen, 25) Hogere straffen voor geweld tegen hulpverleners De jongeren uit de focusgroepen denken dat hogere straffen voor geweld tegen hulpverleners (zoals ambulancemedewerkers en brandweerlieden) nodig zijn, omdat hun werk bestaat uit het redden van levens. Als iemand hen stoort in hun werk, benadelen ze daar ook andere mensen mee. Houding werknemer is bepalend voor mate van respect Respect heeft volgens de jongeren veel te maken met de houding van werknemers met een publieke taak ten aanzien van de mensen waar zij mee te maken krijgen tijdens het uitoefenen van hun beroep. Een paar jongeren hebben vervelende ervaringen met politie en ambulancemedewerkers gehad, waarbij ze zich onheus bejegend voelden. Dit soort ervaringen maakt dat deze jongeren geen respect kunnen opbrengen voor dit soort werknemers. Een vriend van mij is overleden na een geweldsincident in Apeldoorn. Als familie en vrienden zijn we amper op de hoogte gehouden over de gang van zaken van het forensisch onderzoek. Zelfs niet toen we er herhaaldelijk naar vroegen. (meisje, 21) Iemand kwam uit het niets en gaf mijn vriend en mij een klap. Mijn zwager raakte helemaal opgefokt, vooral toen de dader weer gevlucht was. Toen het ambulancepersoneel even later arriveerde, lachten ze ons uit. (meisje, 21 jaar) Daarnaast denken jongeren dat sommige politieagenten misbruik maken van hun uniform door bijvoorbeeld onnodig door rood licht te rijden met de sirenes aan. Het wekt irritatie op als ze een bekeuring geven bij kleine overtredingen. Bijna driekwart van de jongeren (74%) kent een werknemer met een publieke taak persoonlijk. Twee op de tien (20%) kent niet zo iemand en 6% weet het niet (tabel 3). Tabel 3. Ken je persoonlijk een werknemer met een publieke taak? Ja 74% Nee 20% Weet ik niet 6% De meerderheid van de jongeren (63%) heeft veel respect voor de voor hun bekende werknemer (tabel 4). Ruim een derde (34%) heeft er gemiddeld respect voor en 3% heeft weinig respect voor deze werknemer. 4

Tabel 4. Hoeveel respect heb je voor hem/ haar? Veel respect 63% Gemiddeld respect 34% Weinig respect 3% Via een open vraag hebben we de jongeren gevraagd waarom zij deze werknemers respecteren. Bijna zeven op de tien jongeren (69%) heeft daar een antwoord op gegeven. Als reden geven de jongeren op dat ze de voor hun bekende werknemers respecteren, omdat ze vinden dat zij goed (47%) of zwaar (5%) werk doen. Daarnaast geven ze aan respect voor hen te hebben, omdat het om familie (14%) of bekenden (4%) gaat. Het werk van ambulancemedewerkers (97%), artsen / verplegers (97%) en brandweermannen (97%) vinden jongeren het belangrijkst (tabel 5). Verder vinden jongeren het belangrijk dat politieagenten (86%), docenten (78%) en buschauffeurs (74%) hun werk kunnen doen. Het werk van kaartjescontroleurs OV (32%) en conducteurs (45%) vinden jongeren minder belangrijk. Dat politieagenten en docenten hun werk kunnen doen vinden meisjes belangrijker dan jongens Tabel 5. Hoe belangrijk vind jij het dat deze werknemers hun werk doen? (Heel) Neutraal (Heel) onbelangrijk belangrijk Ambulancemedewerker 97% 2% 1% Arts of verpleger 97% 3% 0% Brandweerman 97% 3% 0% Politieagent 86% 9% 5% Docent 78% 17% 5% Buschauffeur 74% 24% 2% Machinist 68% 30% 2% Trambestuurder 65% 32% 3% Stadswacht 46% 36% 18% Conducteur 45% 41% 14% Kaartjescontroleur OV 32% 44% 24% We wilden van de jongeren weten of zij iemand kennen die betrokken was bij agressie tegen een werknemer met een publieke taak. Ruim driekwart (78%) kent niemand die daarbij betrokken was (tabel 6). Een kleine groep (10%) kent een dader of een slachtoffer (7%). Enkele jongeren kennen een getuige (4%). Het zijn vooral de wat oudere jongeren (16 jaar en ouder) die een slachtoffer of een dader kennen. Tabel 6. Ken je iemand die betrokken was bij agressie tegen een werknemer met een publieke taak? Nee 78% Ja, ik ken een dader 10% Ja, ik ken een slachtoffer 7% Ja, ik ken een getuige 4% 5

Meer dan zes op de tien jongeren (63%) zou iets willen doen tegen agressie tegen werknemers met een publieke taak (tabel 7). Eén op de tien zou dat niet willen en ruim een kwart (27%) weet het niet. Tabel 7. Zou je iets willen doen tegen agressie tegen werknemers met een publieke taak? Ja 63% Nee 10% Weet ik niet 27% Via een open vraag hebben we de jongeren gevraagd hoe omstanders zouden kunnen ingrijpen. Bijna negen op de tien jongeren (87%) heeft daar een reactie op gegeven. De antwoorden hebben we geclassificeerd en daar is vervolgens uitgekomen dat bijna vier op de tien jongeren (39%) vindt dat omstanders professionele hulp moeten bellen (112/ het alarmnummer/ de politie). Bijna twee op de tien (19%) vindt dat omstanders zelf moeten ingrijpen. Sommige jongeren bedoelen daarmee er iets van zeggen, maar er zijn ook jongeren die daarmee bedoelen dat je ertussen moet springen om de dader en het slachtoffer uit elkaar te halen. Overige handelingen die omstanders kunnen doen, zijn de dader aanspreken (14%), andere omstanders vragen om mee te helpen (11%), het slachtoffer helpen (9%), het incident filmen/ fotograferen (8%). Jongeren keuren agressie tegen hulpverleners met een publieke taak af Jongeren uit de focusgroepen vinden het over het algemeen niet te rechtvaardigen, onbegrijpelijk en schandalig dat er regelmatig sprake is van agressie tegen werknemers met een publieke taak. Vooral als het om hulpverleners gaat, wekt agressie veel weerstand op bij jongeren. Ze begrijpen niet dat je boos kunt worden op degene die jou, je familie of vriend helpt. Dat iemand boos wordt op een stadswacht of een conducteur kunnen jongeren zich wel voorstellen. Hoewel dat niet rechtvaardigt dat je vervolgens agressief gaat doen tegen deze werknemer. Jongeren vinden optreden tegen agressie noodzakelijk De jongeren zijn het er in ieder geval over eens dat het verstandig is om eerst de politie te bellen. Daarnaast kun je als omstander bewijsmateriaal verzamelen (bijvoorbeeld foto s maken, filmen) of omstanders aanspreken. De afweging om verder te grijpen wordt tevens gebaseerd op de inschatting of zijzelf niet ernstig letsel kunnen oplopen. Daarnaast zullen jongeren minder snel ingrijpen wanneer de agressie door meerdere mensen tegelijk wordt gepleegd. Ik zou niet snel opstaan, straks krijg ik zelf een dreun. (meisje, 19) Getuige van agressie Met de volgende vragen zijn we ingegaan op de vraag of jongeren ooit getuige waren van agressie tegen mensen met een publieke taak. Daarbij wilden we voornamelijk weten hoe zij de eigen rol van omstander hebben ervaren zoals wat als eerste gedachte door hen heenging, hun feitelijke gedrag en of ze achteraf anders zouden hebben gehandeld. Daarnaast wilden we ook weten waarom deze getuigen wel of niet hadden ingegrepen. Bij de vragen of jongeren getuige zijn geweest, hebben we ons gericht op de laatste keer dat jongeren getuige waren van agressie tegen medewerkers met een publieke taak in plaats van alle gevallen van agressie. 6

Bijna drie op de tien jongeren (29%) heeft wel eens gezien dat iemand agressief was tegen een werknemer met een publieke taak (tabel 8). Vooral de wat oudere jongeren (van 16 jaar en ouder) zijn er ooit getuige van geweest. Tabel 8. Heb je wel eens gezien dat iemand agressief was tegen een werknemer met een publieke taak? Ja 29% Nee 69% Weet ik niet 2% De meeste jongeren zijn de laatste keer getuige geweest van agressie tegen een politieagent (35%) (tabel 9). Daarnaast worden ook buschauffeurs (15%), docenten (15%) en conducteurs (12%) genoemd. Brandweermannen (1%), stadswachten (1%), artsen of verplegers (1%) worden zelden genoemd en machinisten geen enkele keer. Tabel 9. Tegen wat voor werknemer met een publieke taak was deze agressie gericht toen dat de laatste keer gebeurde? Politieagent 35% Buschauffeur 15% Docent 15% Conducteur 12% Kaartjescontroleur OV 10% Ambulancemedewerker 3% Trambestuurder 2% Stadswacht 1% Arts of verpleger 1% Brandweerman 1% Machinist 0% De meest gebruikte vorm van agressie tegen deze werknemers is uitschelden of beledigen (81%) (tabel 10). Op de tweede plaats staat bedreigen of intimideren (33%), op de derde plaats staat duwen of trekken (29%) en op de vierde plaats staat slaan of schoppen (23%). Het zijn vooral oudere jongeren die getuige waren van bedreigen of intimideren van werknemers met een publieke taak. En het zijn vooral jongens die getuigen zijn van agressie tegen deze werknemers in het algemeen. Andere vormen van agressie die jongeren zagen gebeuren, zijn onbeschoft doen of met vuurwerk gooien. Tabel 10. Welke vorm van agressie werd er gebruikt? (je mag meerdere antwoorden geven) Uitschelden of beledigen 81% Bedreigen of intimideren 33% Duwen of trekken 29% Slaan of schoppen 23% Bewust in de weg lopen of hinderen 14% Kaartjescontroleurs OV die met agressie te maken krijgen, worden meestal uitgescholden en beledigd. Conducteurs die agressief worden bejegend hebben vooral te maken met bedreigingen en intimidatie. 7

De reacties die deze jonge getuigen het eerst ervaren, variëren van schrik (27%), ongemak (26%) tot medelijden met het slachtoffer (24%) (tabel 11). Het zijn vooral meisjes en jongeren van niet-nederlandse ouders die schrikken. Jongeren van niet-nederlandse ouders voelen vaker medelijden met het slachtoffer. En oudere jongeren voelden zich in eerste instantie ongemakkelijk. Andere reacties die jongeren noemen, zijn boosheid, irritatie en verbazing. Tabel 11. Wat was het eerste dat je toen voelde? (je mag meerdere antwoorden geven) Schrik 27% Ongemak 26% Medelijden met het slachtoffer 24% Begrip voor de dader 13% Angst 8% Een groot deel van de jongeren (47%) is blijven kijken naar de situatie waar ze getuige van waren (tabel 12). Een kleiner aantal (26%) is weggegaan. Er waren maar een paar jongeren die probeerden om de boel te sussen (12%). Sommige jongeren namen het op voor het slachtoffer (7%) of voor de dader (5%). En een paar belden voor hulp (3%). Tabel 12. Wat heb je daarna gedaan? (je mag meerdere antwoorden geven) Bleef ernaar kijken 47% Bent weggegaan 26% Hebt geprobeerd de boel te sussen 12% Nam het op voor het slachtoffer 7% Nam het op voor de dader 5% Belde 112/ meld misdaad anoniem 3% Blijven kijken naar de situatie komt vooral voor bij agressie tegen kaartjescontroleurs OV en docenten. Het percentage dat blijft kijken neemt af naarmate de agressie ernstigere vormen aanneemt; bij slaan en schoppen blijven jongeren minder vaak kijken dan wanneer iemand wordt uitgescholden of beledigd. Jongeren blijven kijken bij uitgaansgerelateerde geweldsincidenten De gewelddadige situaties waar jongeren naar verwijzen, gaan meestal over groepen mensen die dronken zijn en agressief doen tegen voorbijgangers. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat de gewelddadige situaties waar de jongeren het meest naar verwijzen tijdens het uitgaan plaatsvonden. In eerste instantie is daar geen politie bij aanwezig. Wanneer de politie is gearriveerd, zijn jongeren die er getuigen van zijn, benieuwd naar de afloop. In dit soort situaties vinden jongeren het niet slim om zich ermee te bemoeien. Volgens hen kan het geweld zich tegen hun keren en moet je dat gewoon aan de politie overlaten. Het risico om zelf schade op te lopen schatten zij in deze situaties als groot in. Als het geweld ernstigere vormen aanneemt, gaan jongeren liever weg. Toen er door de politie werd geschoten, ben ik snel weggegaan. Achteraf was ik blij dat ik dat gedaan had, want veel jongeren kwamen die nacht niet meer thuis. (jongen die in 2009 getuige was van de strandrellen in Hoek van Holland) 8

Kans op agressie groter tijdens uitgaan De meeste jongeren, zo blijkt uit de focusgroepen, zijn het gewend dat tijdens het uitgaan mensen agressief worden tegen anderen. Het gebeurt zo regelmatig dat jongeren vinden dat het erbij hoort. Vaak is er alcohol in het spel of is er sprake van sensatiezucht. De politie is ter plaatse als ordebewaker en is zeker niet de aanleiding van de agressie. Het kan wel gebeuren dat mensen inmiddels zo dronken zijn dat ze ook agressief zijn tegen politie, zoals deze jongen beschrijft. Laatst was ik bij de Mac Donalds toen een groep jongeren tegen medewerkers ging vechten. Toen de politie kwam, begonnen ze daar ook tegen te vechten. (jongen,16 jaar) Het grootste deel van de jongeren heeft niet ingegrepen, omdat ze de situatie niet ernstig genoeg vonden (30%) (tabel 13). Een ander deel van de jongeren was van mening dat hun hulp toch niets zou opleveren (24%), was bang dat het in hun nadeel zou zijn om te helpen (22%) of voelde zich niet persoonlijk aangesproken (22%). Sommige jongeren deden niets, omdat niemand anders iets deed (8%). Anderen dachten dat één van de andere omstanders beter in staat zou zijn om iets te doen (8%) of waren bang dat andere omstanders hun optreden achteraf zouden afkeuren (6%). Een enkele jongere greep niet in, omdat anderen dat al deden of omdat de politie al ter plaatse was. Tabel 13. Waarom greep je niet in? (je mag meerdere antwoorden geven) Vond de situatie niet ernstig genoeg 30% Jouw hulp zou toch niets opleveren 24% Het zou in jouw nadeel zijn om te helpen (bijvoorbeeld te gevaarlijk) 22% Voelde je niet persoonlijk aangesproken 22% Deed niets, omdat niemand anders iets deed 8% Dacht dat één van de andere omstanders beter in staat zou zijn om iets te doen 8% Was bang dat andere omstanders achteraf jouw optreden zouden afkeuren 6% De situatie niet ernstig genoeg vinden om in te grijpen komt vooral voor bij kaartjescontroleurs OV en docenten. En zowel bij conducteurs als docenten voelen jongeren zich minder persoonlijk aangesproken om in te grijpen dan bij andere beroepsgroepen. Wanneer sprake is van een incident met de politie, denken de jonge getuigen vaker dat hun hulp niets op zal leveren, denken ze vaker dat helpen in hun nadeel zal zijn, voelen ze zich minder vaak persoonlijk aangesproken en grijpen ze vaker niet in, omdat ze denken dat anderen ook niets doen. Ook wordt de situatie eerder niet ernstig genoeg gevonden als er sprake is van schelden en beledigen. Bij slaan en duwen hebben jongeren vaker het gevoel dat helpen in hun nadeel zal zijn. In bijna vier van de tien gevallen (39%) kennen de jongeren de daders (tabel 14). De meerderheid (56%) kent de daders niet en 5% weet het niet. Tabel 14. Kende jij degene die zich agressief gedroeg? Ja 39% Nee 56% Weet ik niet 5% 9

Wanneer de jongeren de dader kennen, is het meestal een vriend of vriendin (48%) (tabel 15). In ruim een kwart van de gevallen (27%) is het een klasgenoot. Iemand anders die de jongeren kennen, zijn bijvoorbeeld een bekende uit hun woonplaats of een vriend van een vriend. Tabel 15. Zo ja, wie was diegene die je kende? Vriend(in) 48% Klasgenoot 27% Zus of broer 3% Iemand anders, namelijk 23% Weinig jongeren (16%) hadden achteraf meer willen doen (tabel 16). De meerderheid (64%) had niet anders willen handelen en 20% weet het niet. Het maakt daarbij ook geen verschil of iemand wordt uitgescholden of geslagen. Tabel 16. Had je achteraf meer willen doen? Ja 16% Nee 64% Weet ik niet 20% We vroegen de jongeren die meer hadden willen doen om uitleg. Sommigen denken dat het incident misschien anders was afgelopen en sommigen durfden niet in te grijpen, maar hebben daar nu spijt van. Over de voorvallen waar jongeren getuige van zijn geweest, praten ze het meeste met hun vrienden (45%) (tabel 17). Daarnaast worden ouders (28%) en klasgenoten (18%) genoemd. Bijna vier op de tien (36%) praat er met niemand over. Tabel 17. Met wie heb je over dit voorval gesproken? (je mag meerdere antwoorden geven) Vrienden 45% Ouders 28% Klasgenoten 18% Andere familieleden 7% Niemand 36% Zelf ooit dader geweest Bij de vragen of jongeren ooit zelf dader zijn geweest, hebben we ons gericht op de laatste keer dat jongeren dader waren van agressie tegen medewerkers met een publieke taak in plaats van alle gevallen van agressie. Een kleine groep (8%) is ooit zelf dader geweest tegen iemand met een publieke taak (tabel 18). 10

Tabel 18. Is het ooit voorgekomen dat je agressief was tegen iemand met een publieke taak? Ja 8% Nee 90% Weet ik niet 2% Verbaal geweld uit onmacht Uit de focusgroepen blijkt dat sommige jongeren persoonlijk ook ervaring hebben met uitschelden van personen met een publieke taak of winkelpersoneel. Vooral op school, in winkels of in het openbaar vervoer hebben zij ervaring met conflicten waarbij verbaal geweld aan de orde is. Een aantal is zelf ooit dader geweest. Vaak ontstond een dergelijke situatie uit onmacht. Ik was een keer op het station aan het roken met een krantje en mijn voeten op het bankje waar ik op zat. Ineens stonden er drie NS medewerkers om me heen en die schreeuwden op me in. Ik schreeuwde natuurlijk terug. (jongen, 16) Een docent pakte me op een bepaalde manier beet en dat moet je gewoon niet bij mij doen. Klasgenoten hielden me tegen, anders was ik door het lint gegaan. Misschien wel beter, want anders had ik mijn diploma niet kunnen halen. Want op dat moment ben ik zo boos en maakt het me niet uit wat er om me heen gebeurt. Vaak werden deze daders niet tegengehouden (59%) (tabel 19). Als ze wel werden tegengehouden, waren het meestal vrienden (33%). Tabel 19. Zo ja, werd je toen tegengehouden door omstanders? (je mag meerdere antwoorden geven) Ja, door vrienden, vriend(in) 33% Ja, door bekenden 1% Ja, door vreemden 4% Nee 59% In ruim drie op de tien van de gevallen waren docenten het slachtoffer van agressie (32%) (tabel 20). In bijna een kwart van de gevallen ging het om politieagenten (24%), bij 16% was het slachtoffer een conducteur en bij 11% was het een buschauffeur. De overige werknemers worden veel minder genoemd als slachtoffer. De meeste daders worden tegengehouden als ze agressief worden tegen conducteurs (27%). Bij agressie tegen docenten wordt 23% van de daders tegengehouden en bij politieagenten en buschauffeurs is dat voor beiden 18%. Tabel 20. Tegen welke werknemer met een publieke taak was je voor het laatst agressief? Docent 32% Politieagent 24% Conducteur 16% Buschauffeur 11% Stadswacht 7% Kaartjescontroleur OV 3% Trambestuurder 1% 11

Arts of verpleger 1% Brandweerman 1% Machinist 0% Ambulancemedewerker 0% Iemand anders, namelijk 3% De meest gebruikte vormen van agressie die deze jonge daders gebruikten, waren uitschelden of beledigen (tabel 21). Tabel 21. Welke vorm van agressie gebruikte je die laatste keer dat je agressief was? (je mag meerdere antwoorden geven) Uitschelden of beledigen 62% Bewust in de weg lopen of hinderen 20% Duwen of trekken 14% Slaan of schoppen 8% Bedreigen of intimideren 7% Bijna tweederde van de daders (66%) heeft weleens gezien dat iemand agressief was tegen een werknemer met een publieke taak. Dat is twee keer zoveel als wat de gemiddelde jongere heeft gezien. Daders kennen gemiddeld vaker een andere dader. Verder hebben deze jongeren gemiddeld minder respect voor ambulancemedewerkers en politieagenten. Toch vinden ze hun werk even belangrijk als de rest van de onderzochte jongeren. Daders die zelf ooit getuige waren van agressie tegen werknemers met een publieke taak schrikken minder vaak dan nietdaders. Ook hebben ze vaker begrip voor de agressor en namen ze het vaker voor die persoon op. Het is dan ook vaak een vriend van hun. Begrip voor de dader Hoewel jongeren agressie tegen elke willekeurige persoon afkeuren, begrijpen de jongeren uit de focusgroepen in veel gevallen de boosheid die bij anderen opkomt. Die boosheid kan door verschillende oorzaken ontstaan bijvoorbeeld doordat iemand afgestraft wordt als gevolg van een overtreding. Of doordat iemand zich niet serieus genomen voelt. Boosheid kan ook ontstaan door een twijfelachtige beroepshouding van werknemers met een publieke taak. Het gebeurt ook wel eens dat een buschauffeur je van je fiets afrijdt. Ik kan me indenken dat dat iets uitlokt bij jongeren. (jonge, 16 jaar) Wanneer er moet worden ingegrepen Bij de laatste vragen hebben we gekeken naar hoe jongeren zouden willen reageren in hun rol van omstander. Daarbij hebben we de vragen tegen het zogenaamde omstandereffect aangehouden. Dit houdt in dat hoe groter de groep omstanders is, hoe kleiner de kans dat iemand ingrijpt als het gaat om bijvoorbeeld een misdrijf. Oorzaken kunnen zijn dat een omstander zich niet geroepen voelt om iets te doen, omdat verwacht wordt dat een ander dat wel zal doen (verspreiding van de verantwoordelijkheid), dat een omstander ziet dat niemand ingrijpt en daardoor ook denkt dat het niet nodig is om in te grijpen (sociale invloed), dat een omstander bang is om zichzelf voor schut te zetten of om achteraf kritiek 12

te krijgen (publieke inhibitie). In de vraagstelling aan jongeren passeren al deze effecten de revue om in beeld te krijgen welke motieven jongeren bewegen om in te grijpen of niet. In dit onderzoek noemen we een getuige iemand die daadwerkelijk bij een incident aanwezig was. We noemen iemand een omstander als we een fictieve situatie beschrijven waarbij iemand getuige zou kunnen zijn. Bijna negen op de tien jongeren (89%) vindt dat omstanders moeten ingrijpen als er wordt geslagen of geschopt (tabel 22). Bijna acht op de tien (78%) vindt dat omstanders moeten ingrijpen als er wordt geduwd of getrokken. Bedreigen of intimideren is voor ruim driekwart van de jongeren (77%) reden voor omstanders om in te grijpen. Ruim de helft (54%) vindt dat omstanders moeten ingrijpen als een werknemer wordt uitgescholden of geïntimideerd en bijna vier op de tien jongeren (38%) vindt dat er moet worden ingegrepen als er bewust in de weg wordt gelopen of gehinderd. Een klein deel (4%) vindt dat er bij geen enkele vorm van agressie moet worden ingegrepen. Tabel 22. Bij welke vorm van agressie tegen een werknemer met een publieke taak moeten omstanders ingrijpen? (je mag meerdere antwoorden geven) Slaan of schoppen 89% Duwen of trekken 78% Bedreigen of intimideren 77% Uitschelden of beledigen 54% Bewust in de weg lopen of hinderen 38% Geen van deze 4% Meer dan driekwart van de jongeren (77%) zal ingrijpen als een ambulancemedewerker wordt lastiggevallen (tabel 24). Bijna driekwart zal ingrijpen als een arts of verpleger wordt lastiggevallen (74%) en 66% zal dat doen als een brandweer het slachtoffer wordt van agressie. Minder jongeren zullen in actie komen wanneer een kaartjescontroleur OV of een stadswacht wordt lastig gevallen. Tabel 24. Bij welke werknemer met een publieke taak grijp jij in als die persoon wordt lastiggevallen? (je mag meerdere antwoorden geven) Ambulancemedewerker 77% Arts of verpleger 74% Brandweerman 66% Buschauffeur 49% Docent 45% Politieagent 43% Trambestuurder 39% Machinist 38% Conducteur 38% Kaartjescontroleur OV 35% Stadswacht 31% Ingrijpen zal bijna driekwart van de jongeren (74%) doen als een werknemer wordt geslagen of geschopt (tabel 25). Bijna zeven op de tien (67%) zal ingrijpen als er sprake is van duwen of trekken en bijna zes op de tien (59%) zal ingrijpen als de 13

werknemer wordt bedreigd of geïntimideerd. Bijna een kwart (23%) zal bij elke vorm van agressie ingrijpen. Er is ook een aantal jongeren dat antwoordde dat het van de situatie zal afhangen of ze wel of niet zullen ingrijpen. Eén op de tien zal nooit ingrijpen. Tabel 25. Bij welke vorm van agressie grijp je in als een werknemer met een publieke taak (zoals een trambestuurder of een brandweerman) lastig wordt gevallen? (je mag meerdere antwoorden geven) Slaan of schoppen 74% Duwen of trekken 67% Bedreigen of intimideren 59% Uitschelden of beledigen 44% Bewust in de weg lopen of hinderen 35% Alle vormen van agressie 23% Geen van deze 10% De meerderheid (60%) zal ingrijpen door te bellen met 112 (tabel 26). De situatie filmen (42%) staat op de tweede plaats. Ruim vier op de tien jongeren (41%) zal zoeken naar mensen die willen helpen met ingrijpen. Andere manieren die jongeren zullen toepassen, zijn proberen om de boel te sussen (33%), rechtstreeks de dader aanspreken om te stoppen (33%), het slachtoffer helpen zich te verdedigen (29%) en kijken of het slachtoffer geholpen wil worden (26%). Vooral havo- en vwo-leerlingen zullen 112 of de politie bellen. Meisjes zullen eerder mensen zoeken die mee willen helpen. Een paar jongeren antwoordde dat ze de dader zullen wegtrekken. Wanneer je zelf zou ingrijpen Bijna zes op de tien jongeren (58%) denkt dat het in hun nadeel werkt als ze zouden helpen en daarom zou hen dit tegenhouden om in te grijpen als iemand agressief is tegen een medewerker met een publieke taak (tabel 23). In iets mindere mate zouden jongeren tegengehouden worden door de inschatting dat de situatie niet ernstig genoeg is (26%), het idee dat andere omstanders beter in staat zijn om iets te doen (22%) het idee dat hun hulp toch niets oplevert (17%), de angst dat andere omstanders achteraf hun gedrag afkeuren (15%), het niet persoonlijk aangesproken voelen (14%) of doordat niemand anders iets doet (9%). Vooral meisjes en havo- en vwo-leerlingen zouden tegengehouden worden, omdat ze denken dat het in hun nadeel is om te helpen. Tabel 23. Wat zou jou tegenhouden om in te grijpen als iemand agressief is tegen een medewerker met een publieke taak? (meerdere antwoorden mogelijk) Het is in je nadeel om te helpen (bijvoorbeeld te gevaarlijk) 58% De situatie vind je niet ernstig genoeg 26% Je denkt dat één van de andere omstanders beter in staat is om iets te doen 22% Jouw hulp levert toch niets op 17% Je bent bang dat andere omstanders achteraf jouw optreden afkeuren 15% Je voelt je niet persoonlijk aangesproken 14% Je doet niets, omdat niemand anders iets doet 9% 14

Niet ingrijpen als je gedronken hebt Dat het in iemands nadeel kan zijn om te helpen, wordt ook in de focusgroep gezegd. Vooral iemand die dronken is, kan zich er beter niet mee bemoeien. Als de politie tussenbeide komt, worden alle betrokkenen meegenomen voor verhoor, ook als je dronken bent. Bij die jongeren die tegen andere jongeren vochten, durfde ik niet in te grijpen, want anders zou ik misschien zelf een klap krijgen. Ik was daar ook te dronken voor. Als je als dronken persoon wordt opgepakt, dan heb je geouwehoer. (jongen, 19 jaar) Niet ingrijpen als je iemand niet kent En andere reden om niet in te grijpen, is dat jongeren het slachtoffer niet kennen. Je gaat niet je leven riskeren voor iemand die je niet kent. Dat gebeurt vast omgekeerd ook niet. (meisje, 20 jaar) Tabel 26. Hoe zou je ingrijpen? (je mag meerdere antwoorden geven) Belt 112/ meld misdaad anoniem 60% Filmt de situatie met je mobiele telefoon 42% Zoekt eerst mensen die je willen helpen 41% Probeert de boel te sussen 33% Zegt rechtstreeks tegen de dader dat hij of zij moet stoppen 33% Helpt het slachtoffer om zichzelf te verdedigen 29% Kijkt eerst of het slachtoffer geholpen wil worden 26% De meeste jongeren zullen ingrijpen als de werknemer die lastig wordt gevallen familie of een bekende van hun is (61%), (tabel 27). Achtereenvolgens zullen jongeren ingrijpen als een andere getuige meehelpt (59%) als de werknemer die lastig wordt gevallen hen persoonlijk vraagt om te helpen (59%), als de dader een vriend(in) van hun is (51%), als een vriend hen daarbij helpt (48%) of als een andere getuige dit van hen vraagt (39%). Een paar jongeren antwoordde dat ze pas zullen ingrijpen als het echt uit de hand loopt of als er meer mensen zijn die kunnen helpen. En als het familie is, zullen de meeste jongeren geen moment aarzelen om in te grijpen. Vooral havo- en vwo-leerlingen zullen ingrijpen als een andere getuige meehelpt, als de werknemer familie of een bekende van hun is, als de werknemer hun persoonlijk vraagt om te helpen, als een vriend hen daarbij helpt of als een andere getuige dit van hen vraagt. Tabel 27. Wanneer zou je ingrijpen? (je mag meerdere antwoorden geven) Als de werknemer die lastig wordt gevallen familie of een bekende van je is 61% Als een andere getuige meehelpt 59% Als de werknemer die lastig wordt gevallen jou persoonlijk vraagt om te helpen 59% Als de dader een vriend(in) van je is 51% Als een vriend je daarbij helpt 48% Als een andere getuige dit van je vraagt 39% 15

Als we de antwoorden van daders van agressie vergelijken met het gemiddelde valt verder op dat ze minder vaak van mening zijn dat omstanders moeten ingrijpen. Zelf zullen ze ook minder snel ingrijpen. Zo vinden ze een situatie vaker niet ernstig genoeg of voelen zich minder vaak persoonlijk aangesproken. Wel zullen ze eerder dan de gemiddelde jongere ingrijpen als een vriend hen daarbij helpt. Kenmerken dader Alle jongeren zijn het erover eens dat het postuur van een dader bepalend is of iemand wel of niet ingrijpt. Bij een fysiek sterkere dader zullen jongeren minder snel ingrijpen, omdat ze hun eigen veiligheid niet in gevaar willen brengen. Bij een groep daders hebben jongeren nog minder neiging om in te grijpen. Uitstraling werknemer De beroepshouding van de betreffende werknemer moet correct zijn. Jongeren vinden het belangrijk dat iemand met een publieke taak hen met respect benadert. Als dat niet het geval is, wordt de neiging om te helpen als deze werknemer in een kwetsbare positie zit, steeds kleiner. Verder is de neiging om te helpen minder groot als een werknemer in staat is om zichzelf te verdedigen. Politiemedewerkers zijn er volgens de jongeren voor getraind om met agressie om te gaan, terwijl jongeren bij hulpverleners wel zouden willen ingrijpen. Tenslotte denken jongeren eerder in te grijpen als de werknemer een bekende is. Aanwezigheid omstanders Als jongeren wordt gevraagd naar de meest ideale situatie, dan grijpen omstanders altijd in en weten wat ze moeten doen. In de praktijk blijkt dat jongeren van omstanders weinig hulp verwachten. Hun ervaring is dat omstanders bij agressie er vaak gewoon bij staan. Dat kan uit nieuwsgierigheid zijn, uit sensatiezucht, uit verbazing of angst. Jongeren zijn het er over eens dat omstanders meer kunnen doen, maar niet weten hoe ze moeten handelen. De neiging om in te grijpen is groter als er vrouwen of kinderen aanwezig zijn onder de omstanders. Rol van vrienden De invloed van vrienden is groot wanneer een jongere wel of niet besluit in te grijpen. Samen met hun vrienden voelen jongeren zich sterker om in te grijpen. Daar zit een bepaald groepsproces achter. Een jongere verwacht van zijn of haar vrienden dat die zullen helpen, als hij of zij besluit om in te grijpen. En als een vriend of vriendin besluit om in te grijpen, verwachten jongeren dat ze hem of haar daarbij zullen helpen. Het besluit om in te grijpen hangt overigens wel af van de inschatting of vrienden zullen helpen: niet alle vrienden zijn zelfverzekerd genoeg om te helpen met ingrijpen. Als je besluit om in te grijpen, moeten je vrienden daarbij helpen. Samen voel je je sterker. (jongen, 21 jaar) En als de dader een vriend of vriendin is, zullen jongeren niet aarzelen om in te grijpen. Als de dader een vriend van me is, dan sleur ik hem er vanaf. (jongen, 21 jaar) Eigen persoonlijkheid De meisjes en de jongere jongeren uit de focusgroepen denken dat ze niet altijd tegen een fysiek sterker persoon zullen optreden als hij of zij agressief wordt. 16

Tijdens de focusgesprekken is aan de jongeren gevraagd wat voor iemand zeker wel zou ingrijpen. Wat jongeren als eerste noemen, is dat zo n persoon sterk in zijn schoenen zal staan, zelfverzekerd en niet bang moet zijn. Volgens de meisjes is het eerder een vrouw die ingrijpt en volgens de jongens zal het juist eerder een man zijn. Verder schrijven de jongeren deze persoon allerlei positieve eigenschappen toe; zo n persoon is sociaal, vriendelijk, rustig, spontaan en open. Iemand die niet snel zal ingrijpen heeft al deze eigenschappen niet, heeft iets traumatisch meegemaakt of heeft geen zin in het traject er na. Sommige jongeren weten namelijk dat je als officiële getuige verplicht bent om te blijven als de politie het incident nader onderzoekt. Wat er nodig is om in te grijpen Huidige campagnes worden gewaardeerd Jongeren gaven via de focusgroepen aan een paar campagnes te kennen tegen agressie tegen medewerkers met een publieke taak en deze worden positief geëvalueerd. Ook de voorbeelden van campagnes gericht op jongeren die we hebben laten zien vinden zij goed. Bijvoorbeeld de campagne die het probleem persoonlijk maakt door de relatie te leggen met een familielid. Jongeren waren ook onder de indruk van het filmpje waarin een buschauffeur in elkaar werd geslagen. Zowel de echte film als de nagespeelde film zijn te zien op internet. Ik vond die echte beelden beter dan wat in scene is gezet. Dat komt veel meer binnen. (meisje, 21 jaar) De respondenten zien jongeren niet snel als Superpromotor fungeren. Ze denken niet dat jongeren zodanig met het onderwerp bezig zijn of in staat zijn een dergelijke functie te vervullen. De campagne waarbij getuigen worden opgeroepen om foto s te maken of ander bewijs te verzamelen, komt goed aan bij de jongeren. Omstanders die ingrijpen belonen door erkenning en waardering De jongeren uit de focusgesprekken werd gevraagd hoe omstanders gestimuleerd zouden kunnen worden om in te grijpen. Daarbij zeggen alle jongeren dat erkenning voor iemand die ingrijpt enorm belangrijk is. In het nieuws wordt er veel aandacht besteed aan slachtoffers en de daders, maar er wordt zelden gesproken over omstanders die ingrepen. Je hoort in het nieuws wel over daders en slachtoffers, maar zelden over mensen die hebben ingegrepen. (meisje, 19 jaar) Daarom denken jongeren dat er meer aandacht moet zijn voor helden. Jongeren vinden het een idee om het stoer te maken; het heeft een risico om in te grijpen, dus je durft wat. Als iemand heeft ingegrepen zou er een beloning voor diegene moeten komen. De meeste jongeren denken aan een (helden)lintje of een eregalerij met helden. Het moet in ieder geval gaan om persoonlijke aandacht via een persoonlijk compliment, van de burgemeester of de Koningin. Er waren ook jongeren die de held liever willen belonen met geld, een uitje, gratis entertainment of korting op de studiefinanciering. Of iemand met een strafblad zou dat kwijtgescholden moeten krijgen. Via voorlichting weten wat je moet doen Via scholen en reclamespotjes zou er meer informatie moeten komen. Jongeren denken dat een persoonlijke verhaal zal helpen om jongeren bewust te maken van de consequenties. Alle jongeren waren bijvoorbeeld zeer onder de indruk van de 17

beelden die bij de overheidscampagnes worden laten zien. Met name de beelden van situaties die echt waren gebeurd, maakten de meeste indruk. Assertiviteit- en geweldscursussen Jongeren geven aan behoefte te hebben aan informatie over handelingsperspectieven. Jongeren weten vaak niet goed hoe precies in te grijpen in agressieve situaties. Het volgen van cursussen hoe om te gaan met agressie tegen hulpverleners (assertiviteit- en geweldscursussen) wordt geopperd. Jongeren hebben behoefte aan een stappenplan en tools om op de juiste manier in te grijpen. Meer hulpmogelijkheden Een aantal jongeren komt met het idee om een App op je telefoon te laten ontwikkelen die mensen in de buurt alert maakt op een noodtoestand. Mensen zouden dan weten dat ze een team van andere mensen moeten mobiliseren om naar die plek toe te gaan en te helpen. 18

Conclusies Algemene kennis en houding ten aanzien van werknemers met een publieke taak De meerderheid van alle jongeren kent persoonlijk iemand met een publieke taak. Een derde is ooit getuige geweest van agressie tegen deze werknemers. Degene die het belangrijkste werk doen volgens de jongeren, krijgen van hen ook het meeste respect. Jongeren vinden het werk van met name hulpverleners zoals ambulancepersoneel het meest belangrijk. Dit vinden ze vooral omdat die hun eigen leven riskeren om andere mensen te redden. Voor deze werknemers hebben ze de meeste respect. Het werk van ordehandhavers van de wet zoals stadswachten vinden ze het minst belangrijk en daar hebben ze dan ook het minst respect voor. Respect heeft volgens de jongeren veel te maken met de beroepshouding van deze werknemers. Wanneer die houding niet consequent is, begrijpen jongeren de boosheid die bij jongeren kan ontstaan. Op 3% na heeft iedereen respect voor de werknemer die ze persoonlijk kennen. Overigens hangt de mate van respect niet samen met het belang dat jongeren hechten aan het werk van deze werknemers. Ondanks dat veel jongeren geen respect hebben voor politie, vinden ze het wel belangrijk dat deze mensen hun werk kunnen doen. Ervaringen en gedrag als getuige De meeste incidenten vinden plaats tijdens het uitgaan en dan zijn het vooral politieagenten die het slachtoffer worden van agressie. Meestal gaat het om uitschelden of beledigen. De reactie van omstanders varieert van schrik, ongemak en medelijden met slachtoffer. Vier op de tien kent de dader en dat is vaak een vriend of vriendin. Het grootste deel blijft kijken en vooral als het geweld ernstiger wordt, gaan de meeste jongeren weg. Vaak vinden jongeren een agressieve situatie niet ernstig genoeg en denken ze dat hun hulp toch niets oplevert of ze voelen zich niet persoonlijk aangesproken. Wanneer het echter uit de hand loopt, denken jongeren dat het in hun nadeel is om te helpen. De meerderheid had achteraf niet meer willen doen. Het maakt daarbij ook geen verschil of iemand wordt uitgescholden of geslagen. Degene die dat wel hadden willen doen, voelen zich schuldig. Veel jongeren praten er niet over. Degene die dat wel doen, doen dat bij voorkeur met vrienden Agressie tijdens het uitgaan gebeurt zo regelmatig dat jongeren vinden dat het erbij hoort. Alcohol of sensatiezucht zijn de belangrijkste aanleidingen. De politie is ter plaatse als ordebewaker en is zeker niet de aanleiding van de agressie. Het kan wel gebeuren dat mensen inmiddels zo dronken zijn dat ze ook agressief zijn naar politie. Ervaringen en gedrag als dader Acht procent zegt ooit zelf dader te zijn geweest. Slachtoffers zijn docenten, politieagenten, conducteurs en buschauffeurs en het gaat dan meestal om verbaal geweld. Als jonge daders worden tegengehouden, is dat vrijwel altijd door vrienden of andere leeftijdsgenoten. Daders van agressie tegen werknemers met een publieke taak zijn zelf opvallend vaak getuige van dit soort agressie incidenten; wel twee keer zo vaak als de gemiddelde jongere. Ze schrikken minder snel als ze zelf getuige zij en hebben vaker begrip voor dader. Ze nemen het vaker voor de dader op en zijn er vaker mee bevriend. Verder hebben deze jongeren gemiddeld minder respect voor ambulancemedewerkers en politieagenten. Toch vinden ze hun werk even belangrijk als de rest van de onderzochte jongeren. Kennis leidt niet tot automatisch tot meer respect. 19

Gewenst en mogelijk gedrag als omstander Jongeren zouden zelf het snelst ingrijpen bij agressie tegen een ambulancemedewerker, arts/ verpleger of brandweer. En vooral bij fysiek geweld en intimidatie. Ze denken dat ze allereerst 112 bellen, filmen en andere omstanders zoeken die willen helpen. Ingrijpen zouden de meesten doen bij familie of bekenden. Daders zullen minder snel ingrijpen, behalve als een vriend hen helpt. Jongeren vinden een situatie vaak niet ernstig genoeg, en grijpen daardoor minder snel in. Verbaal geweld is eerder aan de orde bij kaartjescontroleurs OV, en daar blijven jongeren sneller naar kijken. Maar ze zullen minder snel ingrijpen als de situatie uit de hand loopt. De neiging om niet in te grijpen hangt ook af van de fysieke gesteldheid van de dader. Verder is de neiging om te helpen minder groot als een werknemer in staat moet zijn om zichzelf te verdedigen, zoals politieagenten. Want bij hulpverleners zouden jongeren wel willen ingrijpen. Jongeren voelen zich verantwoordelijk voor iemand die ze kennen of voor iemand die iemand die als omstander geraakt zou kunnen worden. De kans dat jongeren ingrijpen, is groter wanneer de werknemer een bekende is of als er kwetsbare personen bij betrokken zijn, zoals vrouwen of kinderen. Jongeren zullen eerder ingrijpen als de dader een vriend of vriendin van hen is. De aanwezigheid van vrienden kan een belangrijke factor zijn, vanwege het groepsproces dat erachter zit. Gezamenlijk voelen jongeren zich sterker en zullen daardoor meer geneigd zijn om in te grijpen. Overigens wordt niet van alle vrienden verwacht dat zij zullen meehelpen. Jongeren zullen pas durven ingrijpen als ze met vrienden zijn die ook zelfverzekerd zijn. Een consequente beroepshouding van werknemers vergroot de kans dat jongeren willen ingrijpen. En erkenning en waardering vergroot de kans om in te grijpen: er moet meer aandacht zijn voor helden. Voorlichting over handelingsperspectieven De huidige campagnes worden positief beoordeeld. Meer dan de helft vindt dat jongeren geïnformeerd moeten worden over wat deze werknemers doen. Verder zijn jongeren het er over eens dat omstanders meer kunnen doen, maar niet weten hoe ze moeten handelen. Er is duidelijk behoefte aan handelingsperspectieven als er sprake is van agressie tegen werknemers met een publieke taak. Er zijn echter twijfels of het geven van informatie voldoende is. Jongeren denken dat praktische trainingen meer houvast zullen geven. 20