INTERNE GENEESKUNDE. Sonja Zweegman. Magazine voor de internist. JNIV-opiniesessie Interne Geneeskunde: complete leegverkoop?

Vergelijkbare documenten
Mijn 7 grootste inzichten in ICT in de zorg uit de afgelopen 15 jaar

Hoe gaat het in z n werk daar? Wat is er anders dan een gewone poli?

Inge Test

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

OP ZOEK NAAR DE VERBINDING TUSSEN PRAKTIJK, ONDERZOEK EN ONDERWIJS

De loopbaanchecklist

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

In 7 stappen naar een opgeruimd huis Hoe je op een makkelijke manier je opruimachterstanden inloopt

Hans van der Beek. over schrijven en alles

zorgwijzer Zorg of advies nodig? CZ wijst u de weg 2012/2013 Weet u waar u de beste zorg kunt krijgen? Uw verzekering snel en digitaal regelen

Update resultaten pilot EPA-gericht opleiden

Non Hodgkin lymfoom. Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2014 pavo 1113

Wat vraag ik aan mijn arts?

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

Project CanBetter. Patiëntveiligheid. Doelmatigheid. Ouderenzorg. Medisch Leiderschap

Bonus: Hoe goed ben jij momenteel?

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Werken in een andere sector of branche: iets voor u?

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

DRAAIBOEK BIJSCHOLING SIGNALEREN = IETS DOEN MET WAT JE OPVALT

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Zelfmanagement: De uitdaging

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Werkboek Het is mijn leven

Hoe Yulius jongeren met autisme kan helpen

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN?

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

Nieuwsbrief Gerdien Jansen Kindcoaching. Jaargang 2: Nieuwsbrief 3 (oktober 2013) Hallo allemaal,

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

ALLES DUBBEL. Survivalgids. voor startende tweelingmama s. Denise Hilhorst

in het midden Dit ben ik - maxx! computer tomografie voor kinderen.

\ Thuiszorg. Zorg en hulp bij u thuis. BrabantZorg, met aandacht

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Jouw toekomst. Havo 5

MRSA positief: wat betekent dat?

Wat vraag ik aan mijn arts?

De muur. Maar nu, ik wil uitbreken. Ik kom in het nauw en wil d r uit. Het lukt echter niet. De muur is te hoog. De muur is te dik.

Karin de Galan. Karin de Galan (1967) is sinds 1991 trainer en coach.

Post-hbo opleiding psychosociale zorg door oncologieverpleegkundigen

Verslag van een ervaringsdeskundige. Nu GAP-deskundige.

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Multi source feedback voor de aios

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Monica is jarig. Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.

Nieuwsbrief Gerdien Jansen Kindcoaching. Jaargang 4: Nieuwsbrief 1 (januari 2015) In deze nieuwsbrief aandacht voor:

Uw gezondheid, Ons specialisme. De koers van Amphia van 2017 naar 2022

Project Interactieve multimedia

Feedback. in hapklare brokken

Ook zo toe aan een oplossing?

PeerEducatie Handboek voor Peers

3/2/2016. Inhoud. Waarom EPA s? Wat zijn EPA s? Basis beroepsactiviteiten van de internist. EPA s en Competenties

STICKY STORY ZO MAAK JE EEN PITCH DIE BLIJFT HANGEN

Sport en Welzijn. Advanced Nursing Practice Masteropleiding Amsterdam

Online Psychologische Hulp Angst & Paniek

Gedragscode. Gewoon goed doen

Transitiepolikliniek Overgang van kinderarts naar arts voor volwassenen

Opname op de afdeling interne geneeskunde

Winnen en behouden van nieuwe cliënten

dit gaat over mij en mijn vak het is snel en gemakkelijk en je ziet wat je hebt bereikt

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

Juridische medewerker

Moeder worden, moeder zijn

De rol van de AIOS in patiëntveiligheid en kwaliteit: verwonder & verbeter

DE GROTE LERAREN ALS SPIEGEL VOOR ZELFREFLECTIE?.

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Haal alles uit je por.olio: meer lusten dan lasten? Hans Hoekstra (decaan) en Esther Jansen (aios) Jeroen Bosch ziekenhuis

RESULTATEN NATIONALE PIJNMETING: PIJNPATIENTEN SIGNALEREN ERNSTIG GEBREK AAN ERKENNING EN GOEDE ZORG

Gelukskoffercoaching. Ik kan in drie woorden vertellen wat ik geleerd heb: I love me. Wael, 11 jaar. Gelukkig zijn kun je leren!

Centrum voor Psychotherapie

goede redenen voor het bezoeken van een zelfhulpgroep

13 Acquisitietips. AngelCoaching. Coaching en training voor de creatieve sector

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Samenvatting voor niet-ingewijden

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Hans van Rooij VERSTAG

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

ACUTE ZORG ANDERS 2014

Reflectiegesprekken met kinderen

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

RAPPORTAGE WACHTKAMERINTERVIEWS

Scheiding privé en werk

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Workshop communicatie

Transcriptie:

INTERNE NUMMER JAARGANG 6 JUNI 2015 GENEESKUNDE Magazine voor de internist Sonja Zweegman Hoogleraar Hematologie en afdelingshoofd in het VUmc in Amsterdam Peter Nieboer Voorzitter Beroepsbelangencommissie 10 verstandige keuzes interne geneeskunde Keuzes 4, 5 en 6 worden toegelicht JNIV-opiniesessie Interne Geneeskunde: complete leegverkoop? Column Yvo Smulders Sorry Abe

INTERVIEW 6 Sonja Zweegman Hematologie is een bijzonder mooi vak. De zorg is heel intensief en beweegt zich vaak op de grens van leven en dood. Dat creëert een bijzondere band met patiënten. Dat zegt prof. Sonja Zweegman, hoogleraar Hematologie en afdelingshoofd in het VUmc in Amsterdam. Op het gebied van regelgeving, in zowel onderzoek als onderwijs, is ze soms bewust ongehoorzaam. De regelgeving schiet vaak haar doel voorbij. Het is schijncontrole en gaat voorbij aan ons eigen geweten. INHOUD Beroepsbelangencommissie 10 Dr. Peter Nieboer, internist-oncoloog in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, is per 1 december 2014 dr. Jan Derksen opgevolgd als voorzitter van de Beroepsbelangencommissie van de NIV. Portfolio: van papier naar digitaal 12 Sinds 2012 is het EPF voor aios in gebruik. Internist en opleider dr. Suzanne Geerlings en aios en klinisch onderzoeker Marije Kallenberg vertellen over hun eerste ervaringen. Dr. C.J. Roosprijs 2015 17 Voor haar proefschrift getiteld: Pathogenesis of type 2 diabetes and cardiovascular disease in South Asians ontving dr. Leontine Bakker dit jaar de eerste prijs. Internistendagen 2015 14 Verstandige keuzes: deel 2 18 JNIV-opiniesessie 22 RUBRIEKEN Hoe zit het met? 20 De nieuwe en oude voorzitter aan het woord E-mail uit het buitenland 24 Standplaats Londen Hora est 26 Stellingen uit recente proefschriften Historie 28 Portret van Prof. dr. Willem Erkelens Knuppel in het internistenhok 31 Contrastnefropathie en de contrast(onzin)poli Medicus in het theater 32 Wozzeck van Alban Berg Column Yvo Smulders 34 Sorry Abe INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

Van de voorzitter Waarom e-health? Vanmiddag heb ik digitaal mijn meterstanden doorgegeven aan het nutsbedrijf en ik bedacht dat er nooit meer iemand van het elektriciteitsbedrijf de meterstanden zal komen opnemen en dat we daarvoor nooit meer thuis hoeven te blijven. Bij het invullen verscheen er een pop-up: of ik zeker wist dat het ingevulde klopte, want het week af van het verwachte getal. De pop-up riep bij mij geen enkele irritatie op, integendeel, deze decision support tool hielp mij: het getal klopte inderdaad niet. Bovendien werd onder mijn aandacht gebracht dat we ruim onder het gebruikelijke verbruik zaten en dit riep een aangenaam vooruitzicht op teruggave op. Mijn verwachtingen van e-health zijn groot. Tijdens de afgelopen internistendagen hebben we op meerdere manieren aandacht besteed aan e-health. E-health is de twaalfde ambitie van het nieuwe Strategisch plan van de NIV, dat tijdens de Internistendagen aan u is gepresenteerd. E-health roept echter niet alleen aangename vooruitzichten op. Velen van ons associëren het met e-mails van patiënten die je altijd krijgt op het moment dat je geen toegang hebt tot de status. Met door patiënten ingevulde en uitgeprinte Excel-lijsten met grafieken in tweevoud, ook een voor u dokter. Het gebruik van e-health verhoogt de betrokkenheid van patiënten door bijvoorbeeld het gemak van informatie vragen per e-mail, maar ook biedt het veel preventieve mogelijkheden (kent u thuisarts.nl al?). De internist van nu kan voor de patiënt van nu en straks zijn efficiency ten aanzien van spreekuurtijd vergroten door onnodige herhaalconsulten te beperken en door de combinatie van fysiek consult en e-consult aan te bieden. Dit leidt ongetwijfeld ook tot een verlaging van de telefoondruk en administratieve lasten. Het ziekenhuis kan door het aanbieden van eenduidige e-healthdiensten bovendien zijn herkenbaarheid en imago versterken. Hiermee zullen we beter voldoen aan de minimale verwachting van onze patiënten die ook hun steentje willen bijdragen. Dat e-health nog verder reikt, blijkt onder meer uit de explosief groeiende aandacht voor big data, quantified self en apps zoals HealthKit. De wereld om ons heen verandert en volgen we deze veranderingen of zetten we zelf de trend? Ons vak leent zich er uitstekend voor, dus is er iets dat ons tegenhoudt zelf actief hiermee aan de slag te gaan? Laten we gaan werken aan trendsettende samenwerkingsverbanden met huisartsen en patiënten, waarbij we door de inzet van e-health de patiënt echt een prominentere rol kunnen geven in zijn eigen zorgproces. Wie doet ermee? Uw tips over apps en applicaties zijn welkom! Laten we vooral onze innovatiekracht bundelen. Sophia de Rooij, voorzitter NIV COLOFON Interne Geneeskunde, magazine voor de internist 6 e jaargang, nummer 2, juni 2015 Redactie Hans Ablij, Karin de Beer, Evert-Jan de Kruijf, Anne-Els van de Logt, Bas Oude Elberink, Johanneke Portielje (hoofdredacteur) Redactie-adres Van Zuiden Communications B.V. E-mail: debeer@ vanzuidencommunications.nl Vormgeving en DTP HGPDESiGN, Alphen aan den Rijn Uitgever Van Zuiden Communications B.V. Postbus 2122, 2400 CC Alphen aan den Rijn ISSN 2211-100X NIV, 2015 Website NIV: www.internisten.nl INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 5

6 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

Interview Kwaliteit en klinische blik zijn niet in een getal te vatten Hematologie is een bijzonder mooi vak. De zorg is heel intensief en beweegt zich vaak op de grens van leven en dood. Dat creëert een bijzondere band met patiënten. Dat zegt prof. Sonja Zweegman, hoogleraar Hematologie en afdelingshoofd in het VUmc in Amsterdam. Op het gebied van regelgeving, in zowel onderzoek als onderwijs, is ze soms bewust ongehoorzaam. De regelgeving schiet vaak haar doel voorbij. Het is schijncontrole en gaat voorbij aan ons eigen geweten. Na een hematologiestage in haar tweede jaar koos Zweegman bewust voor de hematologie. Zij noemt het een vak waarin zorg voor de individuele patiënt, de brede maatschappelijke discussie, maar ook de biologie naar voren komt. Al die aspecten komen naar voren in de vraag: waarom een zware behandeling starten met beperkt resultaat?. Voor sommige patiënten kan een gesprek over niet-behandelen veel meer van waarde zijn. Behandelen tegen welke prijs? En daaruit voortvloeiend: bij wie werkt een behandeling wel of niet? Om die vragen te beantwoorden, werken binnen de afdeling Hematologie in het VUmc hematologen en wetenschappers nauw samen. Het translationele onderzoek in het VUmc heeft bijvoorbeeld recent duidelijk gemaakt dat een allogene stamceltransplantatie, met soms grote gevolgen voor de kwaliteit van leven, bij sommige patiënten met leukemie niet meer noodzakelijk is. Dat is beter voor de patiënt en leidt tot minder kosten. Twee werelden Zweegman deed tijdens haar opleiding tot hematoloog basaal onderzoek naar de rol van de micro-omgeving in het beenmerg bij de vorming van bloedplaatjes. Zij ervoer dat de onderzoekswereld heel anders is dan de kliniek. Je zit op een lab niet alleen tussen de 3FM-muziek van jonge mensen, maar je hebt ook de mogelijkheid tot overdenking. Want de pieper gaat niet iedere minuut. Het zijn eigenlijk twee werelden die op hun eigen manier bezig zijn met de hematologie. Ik vind het mooi dat ik die werelden met elkaar kan verbinden binnen onze afdeling. Dat laatste vindt Zweegman ook noodzakelijk. Want de omstandigheden voor het verkrijgen van onderzoeksbudget zijn somber. In de onderzoekswereld wordt ieder risico vermeden. Dat leidt tot lijvige onderzoeksvoorstellen, waarin het resultaat al bijna moet vaststaan. Bedenk dat Amsterdam is gaan bloeien door een toevallige bevinding: het haringkaken, met een smakelijker, maar ook beter houdbare haring als gevolg, waardoor verdere TEKST: KEES VERMEER BEELD: MARLOU PULLES INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 7

Binnen het onderzoeksveld moet ook ruimte zijn voor creatieve gedachtespinsels wateren bereikt werden. Zo zou er binnen het onderzoeksveld ook ruimte moeten zijn voor creatieve gedachtespinsels. Multipel myeloom Zweegmans onderzoeksinteresse ligt vooral bij multipel myeloom. Een ongeneeslijke ziekte die vanaf het beginstadium een grote invloed heeft op de kwaliteit van leven van de patiënt. Bij maar liefst 70% van de patiënten is myeloombotziekte aantoonbaar, met verhoogde botafbraak en sterk verminderde botvorming. Het VUmc heeft een grote myeloomonderzoeksgroep, die onder meer onderzoek doet naar het voorspellen van de gevoeligheid voor therapie en het ontstaan van resistentie tegen antimyeloommiddelen. Tevens wordt translationeel onderzoek gedaan naar mogelijkheden om botziekte te beïnvloeden. In het imagingcentrum van het VUmc kan met fluoride-pet-scans de nieuwvorming van bot in beeld worden gebracht. We hopen dat we zo van nieuwe medicamenten kunnen vaststellen of die de botvorming beter stimuleren dan de huidige myeloommiddelen, zegt Zweegman. Het liefst willen we toe naar een specifieke therapie tegen botziekte, omdat die vaak doorgaat als het multipel myeloom in remissie is. Kwetsbaarheid Als voorbeeld van een klinisch onderzoek noemt Zweegman een studie, ontwikkeld samen met enkele hematologen van nietacademische ziekenhuizen, voor multipelmyeloompatiënten van 75 jaar of ouder. Deze oudere patiënten krijgen vanwege hun kwetsbaarheid vaak niet de optimale behandeling. Maar het is gebleken dat ook ouderen baat hebben bij de nieuwere middelen tegen multipel myeloom. Het is dus van belang te beoordelen of ze die behandeling aankunnen. Ik beoordeel patiënten vaak tijdens het spreekuur op kwetsbaarheid, legt Zweegman uit. Ik voel hoe sterk hun handdruk is, ik kijk hoe snel ze met me meelopen Op basis daarvan schat ik in of ze in aanmerking kunnen komen voor chemotherapie. Dat is natuurlijk subjectief. Daarom willen we biologische tests gaan gebruiken om frailty te kwantificeren. Zo meten we onder andere de expressie van senescence -markers in de huid om de biologische leeftijd van iemand vast te stellen. Achteraf kunnen we nagaan of de expressie van deze markers kan voorspellen hoe toxisch de behandeling zal zijn. Zo hopen we in de toekomst beter te kunnen bepalen welke patiënt baat zal hebben bij behandeling en welke niet. Regelgeving Als onderzoeker en behandelaar heeft Zweegman te maken met steeds meer regels en procedures. Daarvan zijn er inmiddels veel te veel, vindt zij. In haar oratie op 19 september 2014, met de mooie titel Weten wist geweten, sprak zij haar zorg daarover uit. Zij pleit voor minder rigide regelgeving. Er wordt geprobeerd om alles te vangen in wet- en regelgeving. Maar kwaliteit is veel meer dan checklists en scores. Natuurlijk is een bewakingssysteem nodig, maar laat dat vooral gericht zijn op de organisatie van processen. Laten we CURRICULUM VITAE Naam: Sonja Zweegman Leeftijd: 49 jaar Opleidingen: - 1983-1989 Studie geneeskunde Erasmus Universiteit Rotterdam - 1990-1995 Opleiding tot internist VU medisch centrum - 1995-1998 Opleiding tot hematoloog VU medisch centrum Promotie: VU medisch centrum, Amsterdam, 2005 Proefschrift: On the bone marrow microenvironment; regulatory role in megakaryopoiesis and stem cell homing Loopbaan: - 1998 Hematoloog, afdeling hematologie, VUmc - 2011 Hematoloog, Universitair Hoofddocent, afdeling hematologie Huidige functie: - 2013 Hoogleraar Hematologie, afdelingshoofd, afdeling hematologie, VUmc 8 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

óók vertrouwen op een reflecterend persoonlijk geweten van een collega en op ons eigen geweten, in plaats van klakkeloos al die lijsten in te vullen. Al die regels leiden ertoe dat de tijd tussen de aanvraag en het starten van een klinische studie aanzienlijk is verlengd, vertelde Zweegman in haar oratie. Deze bedraagt nu gemiddeld 152 dagen. Dat vind ik te lang. Daarnaast zijn de kosten voor klinische studies verdubbeld, omdat een onafhankelijke controle van alle gegevens nodig is. Dit heeft geleid tot administratieve burelen die in 2010 een gezamenlijk inkomen hadden van rond 20 miljard dollar. Dat geld kan beter worden besteed. Het lijkt nu te vaak op de reclame met de paarse krokodil : het meisje ziet haar paarse krokodil achter de balie staan en denkt hem snel in handen te hebben, wat pas na veel papierwerk de volgende dag het geval is. Zo is er ook een schat aan studiedata die vertrouwd mag worden en direct beschikbaar zou moeten zijn. Onderwijs Zweegman ziet de regelgeving ook steeds meer in het onderwijs doordringen. Het gevaar bestaat dat opleiden vervalt in het invullen van portfolio s. Als ik met assistenten of fellows over de opleiding praat, wil ik vooral weten of ze gelukkig zijn in het vak en wat ze in de toekomst willen. Uit dat gesprek komt dan wel naar voren wat daarvoor nog belangrijk is om te ontwikkelen. Maar dat moet nu allemaal worden vastgelegd. Soms moet ik dan vragen invullen die niet eens van toepassing zijn. Maar ik móet iets invullen, anders stopt het systeem. Dus dan kruis je maar wat aan. Dat vind ik kafkaiaans. Zweegman is daarom af en toe gewetensvol ongehoorzaam. Ze geeft een voorbeeld: Het onderwijs zou voor iedere student hetzelfde moeten zijn. Maar dat gaat voorbij aan degene die onderwijs krijgt. Het toekomstbeeld van studenten is verschillend en dus is differentiatie in de opleiding de toekomst, net als therapie op maat voor patiënten. Bovendien kunnen we niet aan 300 studenten op ons lab hetzelfde practicum geven. Dus krijgen zij verschillende practica. Dat mag niet, maar daar word ik niet warm of koud van. Soms moet je een beetje recalcitrant zijn. Zweegman hoopt dat ook studenten die eigenschap tonen. Onderwijs geven geeft haar veel plezier en houdt haar scherp. Ik krijg vrijwel iedere dag wel een vraag waarover ik nog niet heb nagedacht of waarop ik het antwoord gewoon niet weet. Het leren is wederzijds. Overigens is klinische ervaring het belangrijkste wat je kunt over dragen. Daarom is het samen beoordelen van een patiënt vanachter de computer, in plaats van even naar de patiënt te lopen, een gevaarlijke ontwikkeling. De klinische blik is niet in een getal te vatten. Ook in de spreekkamer vraag ik een collega BESTE DOCENT Ook het onderwijs doet Zweegman op haar eigen manier. Haar colleges zijn daardoor heel geliefd bij studenten. Najaar 2014 werd ze zelfs verkozen tot de beste docent van de Vrije Universiteit. Ze schotelt haar toehoorders geen droge leerstof voor, maar neemt ze mee de klinische praktijk in. Ik neem vrijwel altijd een patiënt mee naar de collegezaal. Ik vind het belangrijk dat de studenten niet alleen verschijnselen van hematologische ziekten leren, maar ook van de patiënt horen wat de impact is van bijvoorbeeld het krijgen van leukemie. Maar er is ook plezier tijdens de colleges. Ik gebruik geluids- en filmfragmenten en een vals duet is ook wel eens gezongen. Want een uur stil zitten luisteren lukt studenten maar zelden. Er is afwisseling nodig om de aandacht van de zaal vast te houden. Ik wil studenten zo op een heel speelse manier laten kennismaken met het vak en ze enthousiasmeren. En natuurlijk laat ik ze ook parate kennis opdoen uit boeken. vaak om mee te kijken. Het gaat erom dat je van gedachten wisselt met elkaar. Dat zijn de beste leermomenten. Een patiënt zien op papier bestaat niet. INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 9

NIV Peter Nieboer voorzitter van de Beroepsbelangencommissie KEES VERMEER BEELD: BEN BALSTER Dr. Peter Nieboer (sinds 2002 internist-oncoloog in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen) is per 1 december 2014 dr. Jan Derksen opgevolgd als voorzitter van de Beroepsbelangen commissie van de NIV. Nieboer heeft al ruime bestuurlijke ervaring in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO). Daar was hij onder andere verantwoordelijk voor de portefeuilles DBC/DOT, beroepsbelangen en de redactie van de NVMO-website. Ook is hij al enkele jaren zeer actief in het beroepsbelangenplatform van de NIV. Hoe lang deed je de beroepsbelangen bij de NVMO? Zes jaar. Ik stop aan het eind van dit jaar, dan heb ik met veel plezier twee termijnen van drie jaar gedaan. Koos van der Hoeven, destijds voorzitter van de NVMO, heeft mij zes jaar geleden gevraagd voor de portefeuille, die toen nog geen beroepsbelangen heette maar meer de portefeuille DBC s was. Daarnaast werd ik voorzitter van de webredactie van de NVMO. Wat waren de onderwerpen die de meeste aandacht hebben gevraagd? Ik heb me bij de NVMO vooral beziggehouden met DBC s, DOT s en registratieregels. Als voorzitter van de webredactie heb ik veel tijd gestoken in zaken als onderwijs, e-learning en webcasts. Met welke externe partijen heb je moeten onderhandelen? Voornamelijk met DBC-Onderhoud, de landelijke instantie die aanvankelijk zelfstandig was, maar vanaf 1 mei 2015 is samengegaan met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). DBC-Onderhoud maakt de regels van VWS werkzaam voor de praktijk. Zij doen voorstellen aan het veld met het verzoek om daarop te reageren. Dat moest vaak op korte termijn gebeuren. Daardoor waren er periodes dat we het erg druk hadden. Welke onderhandelingen hebben gunstig uitgepakt, welke minder? Aanvankelijk hebben we gewerkt aan het declareren per kuur, zodat de zorg rond de patiënt voor één kuur apart kon worden gedeclareerd. Net zoals dialyseartsen per dialyse betaald krijgen. Dat is ons redelijk gelukt. Maar bijvoorbeeld het declareren van multidisciplinair overleg is in onze ogen nog niet goed geregeld. Oncologen steken veel tijd in zulk overleg, soms wel een dag per week. Maar het gaat vaak niet over je eigen patiënten, dus je kunt er niets voor declareren. Hier gaan we bij de NIV zeker mee verder. Bijna ieder subspecialisme houdt tegenwoordig multidisciplinair overleg, dus de financiering ervan moet beter worden geregeld. Maar het is ingewikkelde materie. In het traject van correct declareren en registreren zijn regels soms ineens heel anders geduid dan hoe wij ze de afgelopen jaren hebben toegepast. Een discussiepunt dat nu speelt is de onderlinge dienstverlening. Hoe schrijf je facturen aan elkaar? Wie is de hoofdbehandelaar en wie de nevenbehandelaar? In de praktijk zijn er vaak meerdere hoofdbehandelaars die allen een deel van een behandeling doen. De financiering is dan moeilijk in regels te vatten. Er staan veel onderwerpen op stapel waarin ik me wil verdiepen 10 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

Hoe heb je belangrijke onderwerpen met de leden gecommuniceerd? Vooral via een nieuwsbrief en via een speciale pagina op de website, met factsheets en antwoorden op veelgestelde vragen. Via de website konden de leden mij ook rechtstreeks een vraag stellen. Daarnaast heb ik op symposia regelmatig een verhaal gehouden over DOT s en registratieregels. Wat zijn overeenkomsten en verschillen met beroepsbelangen bij de NIV? Bij beide gaat het deels over financiering, maar de portefeuille beroepsbelangen is bij de NIV veel breder gedefinieerd. Het gaat over de financieel-economische en maatschappelijke belangen van internisten. Dat heeft ook te maken met de randvoorwaarden om specialistische zorg te kunnen leveren. Dus arbeidsvoorwaarden, cao s, substitutie en toegankelijkheid van zorg, de arbeidsmarkt en wet- en regelgeving. Binnen de commissie gaan we proberen om iedereen zo n aandachtsgebied te geven. Zijn er onderwerpen waarin de NVMO een koploperspositie heeft ingenomen, zodat je nu een vertaalslag kunt maken voor de andere internisten? Met DBC s/dot s hebben we denk ik wel vooropgelopen. Voor medisch oncologen zijn er qua financiering veel uitzonderingsregels die best moeilijk zijn. We zaten daardoor goed in de materie en hebben veel ondersteuning gehad van een adviesbureau. Daarnaast is de NVMO het afgelopen jaar veel bezig geweest met taakherschikking. Bij de NVMO was dat een aandachtspunt voor het hele bestuur, bij de NIV zal dat meer bij de beroepsbelangencommissie liggen. Vanuit de NVMO ken ik NIV-beleidsadviseur Marjolijn Verstegen heel goed, zij houdt zich fulltime bezig met dit soort vraagstukken en is ontzettend goed op de hoogte van alle dossiers. Zonder haar zou ik dit werk niet kunnen doen. Dr. Peter Nieboer, internist-oncoloog, Wilhelmina Ziekenhuis Assen Er zal nog veel gaan gebeuren rond integrale bekostiging, taakherschikking, doelmatigheid en toegankelijkheid van zorg Wat zie je als de grootste uitdaging in de komende jaren? Er zal nog veel gaan gebeuren rond integrale bekostiging, taakherschikking, doelmatigheid en toegankelijkheid van zorg. Een belangrijk discussiepunt is momenteel de toepassing van de registratieregels. Ik hoop dat de hoeveelheid werk en tijd die we aan registratie moeten besteden beperkt zal worden. De afgelopen jaren is dat alleen maar toegenomen. Nu is ook de informatieverplichting ICD-10 erbij gekomen, die eigenlijk mede als doel had om de registratielast te verminderen. Maar die wordt alleen maar groter. Ook voor bijvoorbeeld verpleegkundigen, die al een kwart van hun tijd kwijt zijn aan het zetten van vinkjes en registratie van handelingen. Zo houd je minder tijd over voor je echte werk. Je houdt je bezig met ingewikkelde onderwerpen. Wat is je motivatie om dit te doen? Aan de ene kant ben ik echt een klinische dokter die veel patiënten wil zien. Maar ik wil daarnaast ook iets anders doen. DBC s en DOT s hebben me altijd al geïnteresseerd en er staan allerlei andere onderwerpen op stapel waar ik me in wil verdiepen. Ik kan het iedere medisch specialist adviseren om naast je klinische werk je brein ook op een andere manier te gebruiken. Misschien verkleint dat zelfs wel de kans op een burn-out. INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 11

NIV Portfolio: van papier naar digitaal Sinds 2012 is het elektronisch portfolio (EPF) voor aios in gebruik, als opvolger van het papieren portfolio. Aios zijn er blij mee en het aantal gebruikers groeit snel. Internist en opleider dr. Suzanne Geerlings en aios en klinisch onderzoeker Marije Kallenberg, beiden lid van de Commissie Portfolio van de NIV, vertellen over hun eerste ervaringen. Suzanne Geerlings is opleider in het AMC en voorzitter van de Commissie Portfolio. Het EPF heeft volgens haar als groot voordeel dat niet alleen de assistenten, maar ook de opleiders het portfolio kunnen bekijken. Die kunnen zo nagaan hoe een assistent is beoordeeld, ook in andere ziekenhuizen, en of de assistent op schema is met bijvoorbeeld KPB s en opleidingsdagen. Het programma geeft dat aan als een rode of groene bol en de opleider kan de voortgang dus in een oogopslag zien. Bovendien kun je als opleider per competentie een overzicht maken van de beoordelingen van andere leden van de opleidingsgroep. Daar kun je wellicht patronen in herkennen. Daarnaast kunnen we als beheerder van EPF s kijken naar de portfolio s van alle aios. We kunnen dus op verschillende niveaus naar de EPF s kijken. wel irritatie. Gelukkig is dit een tijdelijk knelpunt. Het feit dat meerdere mensen (opleider, plaatsvervangend opleider en opleidingssecretariaat) in een EPF kunnen kijken, heeft ook wel een risico. Geerlings: Namelijk als er sprake is van informatie die gevoelig ligt voor de assistent. Het gevaar bestaat dan dat de assistent dat soort informatie in aparte documentjes naar de opleider stuurt, waardoor naast het EPF een soort schaduwportfolio ontstaat. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Voor Marije Kallenberg, aios en klinisch onderzoeker in het LUMC, is het niet zo n punt dat het EPF potentieel voor meerdere mensen toegankelijk is. De aios is zelf houder van het portfolio. De opleider kan standaard meekijken, andere supervisoren of stagehouders alleen na autorisatie door de aios. De opleider had voorheen ook toegang tot het papieren portfolio, maar deze was altijd in het bezit van de aios. Nu kan de opleider op ieder gewenst moment het portfolio inzien. Ik ervaar dit niet als een probleem; aios en opleider dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opleiding van de aios. Geerlings noemt daarnaast een praktisch punt: het vastleggen van gegevens moet altijd bij en met een computer. Voorheen kon bijvoorbeeld de beoordeling van een overdracht even snel op papier gebeuren. Nu moet je naar een computer lopen, die misschien eerst nog moet opstarten. Dat kost extra tijd en kan een iets hogere drempel zijn voor een gesprek. Het risico bestaat dan dat de assistent een KPB naar de opleider mailt met de vraag om die even in te vullen. Maar het doel van een beoordeling is juist dat je dingen met elkaar bespreekt. TEKST: KEES VERMEER BEELD: NIV Scannen In de regio Amsterdam zijn in de loop van 2013 alle assistenten overgegaan op het EPF. Momenteel is nog sprake van een overgangsfase, vertelt Geerlings. Alle aios die nieuw starten documenteren alles elektronisch. De aios die vóór 2013 zijn begonnen startten echter met een papieren portfolio dat zij later helemaal moesten scannen. Maar het systeem telt die scans niet altijd automatisch mee. Het kan dan gebeuren dat een aios volgens het EPF niet op schema is, terwijl feitelijk al wel aan de opleidingseisen is voldaan. Dat geeft Commissie Portfolio met v.l.n.r.: Nicolet in t Anker (NIV Bureau), Jarom Heijmans (JNIV), Jacqueline Jaspers (opleidingssecretariaat AMC), dr. Suzanne Geerlings (voorzitter), dr. Abel Thijs (VUmc), Dorenda van Waterschoot (NIV Bureau), Marije Kallenberg (JNIV) 12 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

We moeten oppassen dat we niet elektronisch lijstjes gaan afvinken. Beter voorbereiden Het is nog even wennen hoe een voortgangsgesprek bij de computer het best kan plaatsvinden. Geerlings: Zelf probeer ik niet meteen achter het computerscherm te gaan zitten maar eerst een gewoon gesprek te hebben met de assistent. We moeten er voor waken dat je niet via het beeldscherm met elkaar praat. Al met al is Geerlings blij met het EPF. Het geeft een snel overzicht van de vorderingen en beoordelingen van de assistenten. Daarmee kun je een voortgangsgesprek ook beter voorbereiden. Je hoeft niet meer in de papieren te gaan kijken op het moment dat iemand tegenover je zit. Marije Kallenberg zit in het vierde jaar van haar opleiding en werkt sinds drie jaar met het EPF. De stap van papier naar digitaal vindt zij een grote vooruitgang. Je hebt geen zware map meer waarin je de documentatie van KPB s en beoordelingsgesprekken bij elkaar moet houden. Het is een verademing om alles nu digitaal te hebben en nieuwe informatie eenvoudig te kunnen toevoegen. Daarnaast geven de balken in het beginscherm een duidelijk overzicht van je voortgang. Verbetering Volgens Kallenberg zijn ook andere aios positief over het EPF. Digitalisering is in deze tijd een logische stap. Wellicht hadden de internisten er in het begin iets meer moeite mee. Bijvoorbeeld HUIDIGE COMMISSIE PORTFOLIO Dr. Suzanne Geerlings, voorzitter Jarom Heijmans, JNIV Jacqueline Jaspers, opleidingssecretariaat Marije Kallenberg, JNIV Dr. Abel Thijs, internist VUmc Nicolet in t Anker, NIV Bureau Dorenda van Waterschoot, NIV Bureau 1400 1200 1000 800 600 400 200 118 0 465 het geven van KPB s werd door sommigen als omslachtiger ervaren. Voorheen kon een KPB op de gang snel worden ingevuld, nu moeten aios en opleider hiervoor achter de computer gaan zitten. Dit kost tijd die er niet altijd is. Voordeel van het EPF is dat het documenteren van de KPB ook op een later moment kan gebeuren. Voor de aios is de mondelinge feedback van de internist het belangrijkst, niet het moment of de wijze van documentatie. Kallenberg benadrukt dat het EPF nog steeds in ontwikkeling is. De Commissie Portfolio werkt bijvoorbeeld aan het koppelen van het RGS-opleidingsschema aan het EPF. Dat geeft aios en opleider inzicht in de indeling en voortgang van de opleiding. Daarnaast zou het handig zijn als uitslagen van de 1005 kennistoets automatisch in het EPF worden opgenomen. Nu ontvang je die thuis per post en moet je ze zelf toevoegen. Zo blijven we als Commissie Portfolio bezig met het verbeteren van het EPF. HANDLEIDING 1270 Januari 2012 Januari 2013 Januari 2014 Januari 2015 Figuur 1. Aantal aios gebruikmakend van portfolio 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 65,7 Amsterdam AMC 34,3 77,8 Amsterdam VU 22,2 60,5 Figuur 2. Verdeling aios per regio Groningen 39,5 70,6 Leiden 29,4 68,1 Maastricht 31,9 68,7 Nijmegen 31,3 75,3 Rotterdam 24,7 60,6 Utrecht 39,4 aios interne geneeskunde aios in vooropleiding i.g. Op de website van de NIV (http://www.internisten.nl/ portfolio3) zijn handleidingen, instructies, nieuwsbrieven en andere informatie te vinden. De handleiding is recent volledig aangepast en wordt regelmatig aangevuld en geactualiseerd. Vragen over het portfolio kunnen ook worden gesteld aan het NIV Bureau, Dorenda van Waterschoot, e-mail: waterschoot@niv.knmg.nl, tel.: 030-282 33 08. TEKST: KEES VERMEER BEELD: NIV INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 13

NIV Internistendagen 2015 TEKST: AN REYNERS; BEELD: NIV Van 22-24 april vonden de 27e Internistendagen plaats. Evenals de afgelopen jaren waren er gedurende drie dagen meet-the-expert-sessies en abstractpresentaties, afgewisseld met plenaire sessies. Dit jaar was er elke dag minstens één meet-the expert-sessie waarbij de onderwerpen per dag verschilden. Naast de bekende internistische onderwerpen was er een diversiteit aan onderwerpen die nog niet onze expertise zijn: het maken van een echo van de long, huidafwijkingen, radiologie van de acute buik en bijvoorbeeld de ins en outs van bariatrische chirurgie. Colonkankerscreening Op woensdag werd de dag afgesloten met een debat over colon kankerscreening. Onder leiding van prof. dr. Henk Verheul debatteerden prof. dr. Ad Masclee (pro) en dr. Luc Bonneux (contra). De parallel met de borstkankerscreening zou mede door apodictische stellingen ervoor gezorgd moeten hebben dat wij niet meer (?) geloven in het nut van de screening voor coloncarcinomen. De prospreker beriep zich op de evidentie om het programma op te zetten zoals het nu in Nederland wordt uitgevoerd. Wat uw mening van te voren ook was, de sessie leidde tot napraten! E-health, ebola, veroudering, veiligheid Op donderdag begon de dag met de opening van onze NIV-voorzitter Sophia de Rooij. Zij riep ons op ambitieus te zijn en, voor zover wij dat nog niet doen, e-health in onze dagelijkse praktijk te introduceren. Tijdens de plenaire sessie hielden Marlies van Wolfswinkel (aios) en Kees Stijnis (internist en marinier) een indrukwekkend verhaal over hun ervaringen bij de ebola-epidemie. Prof. dr. Andrea Maier vertelde hoe wij het verouderingsproces kunnen bestuderen aan de hand van Elie Mechnikov. De sessie werd afgesloten door Cees Jan Meeuwis, piloot. De parallel tussen veiligheid in de lucht en in de zorg werd door hem zeer helder uitgebeeld. Educatieve parallelsessies Dit jaar hadden wij als organisatoren bedacht dat de educatieve parallel sessies, waarvan het programma door de deelspecialistische verenigen en secties wordt verzorgd, thematische invulling moesten krijgen. Interne geneeskunde en stolling, overgewicht, infecties, zwangerschap, en levenseinde waren de thema s, naast acute interne geneeskunde. Deze aanpak leidde tot prachtige sessies waarin duidelijk was wat ons allen als internisten verbindt. Daarnaast had de JNIV de opiniesessie Interne geneeskunde: totale leegverkoop? georganiseerd waarin zij aandacht vroegen voor de arbeidsmarkt van jonge klaren. Topproefschrift, verstandig kiezen, eten, Heilige Huisjes Winnaar van het topproefschrift 2014 is Leontine Bakker met haar onderzoek naar de pathogenese en cardiovasculaire complicaties van diabetes mellitus type 2 in Zuid- Afrika. Verstandig kiezen en antibiotica- stewardship werden door de kwaliteitscommissie voor het voetlicht gebracht. De plenaire sessie aan het eind van de dag stond in het licht van eten: verslaving aan suiker en overgevoeligheid voor gluten. Tijdens het diner s avonds liet een ieder zich het eten wel gevallen, in afwachting van het Maastrichtse cabaret. Dat was weer een mooi spektakel! Na een feest tot in de vroege uurtjes begon de sessie Heilige Huisjes. Vanaf dit jaar kunnen we beargumenteren waarom we standaard geen profylactische trombocytentransfusie meer geven en hoeven patiënten na een anafylactische reactie mits zij in staat zijn om in de thuissituatie adrenaline te spuiten niet meer opgenomen te worden. Behandelbeperking en bijzondere ziektebeelden De internistendagen werden afgerond met een sessie over hoe je een behandelbeperking met patiënten bespreekt. Probeer dit niet te doen als de situatie acuut is, maar al als de patiënt op de poli komt of tijdens een opname op zaal. Tijdens de grand rounds mocht het panel, bestaande uit hoofdopleiders en aios, kiezen uit zes patiënten. Paul van Daele had weer zijn best gedaan om de meest bijzondere ziektebeelden binnen de interne geneeskunde de revue te laten passeren. Kortom: wat de commissie betreft waren het geslaagde dagen met een boeiend programma en gelegenheid om met collega s bij te praten. We hopen u volgend jaar weer te zien! 14 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 15

In de spotlight Dr. C.J. Roosprijs 2015 voor Leontine Bakker Tijdens de Internistendagen in Maastricht vond op 23 april 2015 de sessie Topproefschriften plaats onder voorzitterschap van dr. Ingrid Jazet, winnares in 2007, en dr. Julius Roos, juryvoorzitter. De sessie trok een volle zaal, die drie uitstekende voordrachten mocht horen van de laureaten. Na afloop maakte de juryvoorzitter bekend dat de eerste prijs dit jaar ging naar dr. Leontine Bakker voor haar proefschrift getiteld: Pathogenesis of type 2 diabetes and cardiovascular disease in South Asians. Het proefschrift behelst onderzoek naar de oorzaken en mechanismen die maken dat nazaten van mensen afkomstig van het Indiase subcontinent gepredisponeerd zijn voor obesitas, type 2-diabetes en het metabool syndroom, met alle cardio vasculaire gevolgen van dien. Leontine Bakker onderzocht twee groepen Hindoestaanse Nederlanders; een gezonde jonge groep met een normaal lichaamsgewicht en een oudere groep met overgewicht, en vergeleek die met twee vergelijkbare groepen blanke Nederlanders. Behalve basale condities onderzocht zij de reactie OVERIGE PRIJSWINNAARS De tweede prijs ging naar dr. Olivier Richel voor zijn dissertatie getiteld Anal intra epithelial neoplasia in HIV + men. De derde prijs werd toegekend aan dr. Martijn Bauer voor zijn proefschrift Clostridium difficile infection: epidemiology, complications and recurrences. op glucosebelasting, strenge calorie beperking en een hoogcalorisch vetrijk dieet, gebruikmakend van geavanceerde technieken. Zij vond onder andere dat na het hoogcalorische vetrijke dieet de perifere insulinegevoeligheid bij de Hindoestanen afneemt, door afname van de niet-oxidatieve glucoseverwijdering. De groep oudere Hindoestanen was minder metabool flexibel, omdat deze na strenge caloriebeperking minder goed in staat bleek over te schakelen op vetverbranding, ondanks een verbetering van de insulinegevoeligheid. Ook kon Leontine Bakker verschillen in het volume van bruin vet en cardiale dimensies aantonen tussen beide groepen. De jury was unaniem van mening dat dit proefschrift in alle opzichten voldoet aan de eisen die de Dr. C.J. Roosprijs stelt. Het is een systematisch, coherent, klinisch en patiëntgebonden onderzoek dat een belangrijke bijdrage levert aan ons inzicht in de pathogenese van stoornissen in de glucose- en vetstofwisseling en de daaruit voortvloeiende predispositie voor obesitas, type 2-diabetes en het metabool syndroom van maar liefst een vijfde deel van de wereldbevolking. De Dr. C. J. Roosprijs wordt ieder jaar tijdens de Internistendagen uitgereikt voor het beste klinische patiëntgebonden proefschrift op het gebied van de interne geneeskunde. Met de prijs wil de Dr. C.J. Roosstichting het klinisch patiëntgebonden onderzoek stimuleren. TEKST: C.J. ROOS INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 17

NIV Verstandige keuzes bij interne geneeskunde: deel 2 TEKST: MICHIEL VAN AGTMAEL, ALEX MULLER, EVELIEN PEETERS, HENRIKE SCHOUTEN, BEREND VAN WELZEN In het kader van de landelijke campagne Verstandig Kiezen zijn 10 verstandige keuzes bij interne geneeskunde gepubliceerd. In deze editie bespreekt Michiel van Agtmael, internist-infectioloog en klinisch farmacoloog in het VUmc keuze 4, keuze 5 wordt nader toegelicht door Evelien Peeters (aios interne geneeskunde), Henrike Schouten (aios klinische geriatrie), Berend van Welzen (aios interne geneeskunde) en Alex Muller (internist-endocrinoloog en opleider) uit het Diakonessenhuis Utrecht en dr. Saskia Klein, internist-hematoloog in het Meander Medisch centrum, bespreekt keuze 6. 4. Stap indien mogelijk over van intraveneuze naar orale antibiotica en overweeg ontslag naar huis. Het is wetenschappelijk bewezen dat een vroege overstap van antibiotica toedienen via het infuus naar het slikken van orale antibiotica verantwoord en veilig is. Een vroege overstap is patiëntvriendelijker, minder bewerkelijk voor de verpleging en leidt tot aanzienlijke kostenbesparing. 30% van alle klinische patiënten krijgt antibiotica, meestal initieel intraveneus. Bij de meerderheid van deze patiënten kan na enkele dagen worden geswitcht naar een oraal middel; in de SWAB-richtlijn staan duidelijke criteria om dit veilig te kunnen doen. Toch blijkt dat bij veel patiënten pas laat of zelfs niet wordt geswitcht, terwijl de voordelen legio zijn. Het middel is oraal vrijwel altijd goedkoper, de toediening kost verpleegkundigen minder tijd en een veneuze toegang is niet langer nodig. Dit laatste is niet alleen patiëntvriendelijker, maar hiermee verdwijnt tevens de kans op infuusgerelateerde complicaties die kunnen leiden tot een langere ligduur. Bovendien vormt het infuus dan geen belemmering meer voor ontslag: uit de literatuur blijkt zelfs dat een snelle intraveneuze/orale switch de ligduur met twee tot drie dagen kan verkorten. Uit onderzoek blijkt ook dat na omzetten op oraal het nog 24 uur klinisch observeren van de patiënt niet nodig is. Met duidelijke richtlijnen is gebleken dat gedragsverandering zeer wel mogelijk is: het implementeren van een switchrichtlijn zorgde voor een stijging in switchen van 40% naar 83%. Het dagelijks beoordelen of een patiënt over kan op orale antibiotica zal dus impact hebben op de kwaliteit van de zorg. In het VUmc is een switch alert ontwikkeld in het elektronisch voorschrijfsysteem dat de voorschrijver helpt herinneren en ondersteunt bij dit beleid. Ook kan een A-team hierbij een belangrijke rol spelen. Maar ook goed luisteren naar verpleegkundige en patiënt helpt (is het infuus nog nodig?). Kortom, stap tijdig over op orale antibiotica. 5. Voorkom de standaard buikoverzichtsfoto (X-BOZ) bij patiënten op de SEH met buikpijn. In de beoordeling van patiënten met acute buikpijn zijn röntgenfoto s van de buik en borstkas niet nodig. Deze technieken hebben geen toegevoegde waarde ten opzichte van anamnese, lichamelijk en laboratoriumonderzoek om de diagnose acute buikpijn vast te stellen. Jaarlijks belanden veel mensen op de SEH met acute buikpijn. Het snel en betrouwbaar stellen van de juiste diagnose is dan van belang. Naast de beschrijving van de klachten en een lichamelijk onderzoek kunnen röntgenfoto s, echografie en CT-scans de arts daarbij helpen. Onderzoek wijst uit dat het maken van een buikoverzichtsfoto (X-BOZ) geen toegevoegde waarde heeft bovenop het oordeel van de arts op grond van de (pijn)klachten. Deze benadering is patiëntvriendelijk, minder bewerkelijk voor verpleging en laboranten en kostenbesparend. Tijdens een project door aios interne geneeskunde naar bewijs voor verstandige keuzes, bleek dat er een breed draagvlak is voor implementatie van dit punt van de Verstandig Kiezen-campagne. Hiertoe werd dit punt middels een CAT geëvalueerd. Een studie uit 2011, bij ruim 1000 patiënten met acute buikpijn op de SEH, laat zien dat de X-BOZ in combinatie met een staande thoraxfoto beperkte diagnostische waarde heeft. De initiële klinische diagnose van de beoordelend arts voor en na het verrichten van een X-BOZ en staande thoraxfoto, werd vergeleken met de uiteindelijke diagnose vastgesteld door een expertpanel. Hoewel beeldvorming bij 11% van de patiënten leidde tot een verandering in de gestelde diagnose, was dit lang niet altijd een correcte verandering: de klinische diagnose van de beoordelend arts kwam bij 49% van de patiënten overeen met de uiteindelijke diagnose van het expertpanel, dit werd 50% na beoordeling van de X-BOZ. Er is daarom geen plaats voor een 18 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

standaard X-BOZ bij patiënten op de SEH met buikpijn. 6. Alleen op indicatie beeldvormende followuponderzoeken (PET en/of CT-scan) bij maligne lymfoom Na afsluiting van een behandeling niet routinematig een followupscan maken ter uitsluiting van een recidief. In meer dan 20% van de gevallen zijn PET-scans vals-positief. Dit leidt tot onnodig aanvullend onderzoek evenals gevolg hiervan tot onnodige blootstelling aan bestraling of biopsieën, ongerustheid bij de patiënten en onnodige kosten. Het gaat hier expliciet niet om een evaluatie na einde behandeling (eindevaluatie), die wel geadviseerd wordt en noodzakelijk is. Bij asymptomatische patiënten met een agressief non-hodgkinlymfoom in remissie kan het verrichten van een routine follow-up-(pet-)ct-scan tot onnodige problemen leiden. Er bestaat een klein, maar cumulatief risico op stralingsgeïnduceerde maligniteiten. Het radiologisch onderzoek kost geld en er is nooit overlevingsvoordeel door het verrichten van dergelijk routinematig verricht onderzoek aangetoond. Bij asymptomatische indolente nonhodgkinlymfomen bestaat over het algemeen geen behandelingsindicatie enkel berustend op beeldvorming. Anamnese, lichamelijk onderzoek en laboratoriumafwijkingen zijn richtinggevend als het gaat om het aanvragen van verder aanvullend onderzoek en het initiëren van een behandeling. Tevens bestaat bij routinematig verrichten van beeldvorming het risico op valspositieve bevindingen. Dit genereert emotionele onrust bij patiënten, extra (histopathologisch) onderzoek met risico s op complicaties en onnodige kosten. Follow-upbeeldvorming bij nonhodgkinlymfomen dient dan ook alleen op indicatie, dus bij het vermoeden op een (behandelingsbehoeftig) recidief, of in studieverband te worden verricht. De behandelaar dient telkens het voordeel van een follow-up-(pet-) CT-scan af te wegen tegen de potentiële risico s en kosten. Bij agressieve lymfomen neemt het risico op relaps in de loop der jaren af, derhalve is bij patiënten die meer dan twee jaar na behandeling nog steeds asymptomatisch zijn zelden beeldvorming geïndiceerd. INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 19

Hoe zit het met...? Erik Klok en Suthesh Sivapalaratnam: de nieuwe en oude voorzitter aan het woord TEKST EN BEELD: ERIK KLOK EN SUTHESH SIVAPALARATNAM Een dubbelinterview van en door de huidige en toekomstige voorzitter van de JNIV in de trein onderweg naar de Internistendagen. Een moment om terug te kijken naar twee jaar voorzitterschap van Suthesh Sivapalaratnam en vooruit te blikken naar het voorzitterschap van Erik Klok. Is het weanen van de JNIV gemakkelijker nu je een toffe baan hebt in het buitenland? Suthesh: Ik denk dat het zeker gemakkelijker is omdat er weer veel nieuwe uitdagingen zijn. Inmiddels woon ik alweer bijna een maand in Londen. Ik heb voor een jaar mijn opleiding onderbroken voor een combibaan van kliniek en wetenschap aan respectievelijk The Royal London Hospital en de Universiteit Suthesh Sivapalaratnam van Cambridge op het gebied van de hemostase en trombose. Het blijft een raar gevoel dat het JNIV-bestuur niet meer een vast deel van de dag is. Stiekem ben je er toch wel iedere dag mee bezig in de vorm van vergaderingen, e-mails of het schrijven van stukken. Het is wel plezierig om te merken dat jij in de afgelopen maand de meeste zaken al hebt opgepakt, waardoor het loslaten gemakkelijker is. Erik, je doet al zoveel, hoe doe je dat nu eigenlijk op een dag? Heb je meer dan 24 uur? Want je bent naast straks voorzitter ook erg actief in de wetenschap. Erik: Je vergeet bijna dat ik vooral internist in opleiding ben. Dat is en blijft toch de core business! Ik ben inderdaad ook wetenschappelijk actief en reis regelmatig naar mijn postdoc-plek in Mainz (Duitsland). Het antwoord op je vraag is in mijn geval tweeledig. Aan de ene kant heeft elk uur 60 minuten, en ik heb de laatste jaren steeds beter geleerd deze ook stuk voor stuk efficiënt te benutten. Aan de andere kant werkt het alleen omdat alles wat ik doe ook mijn passie is. Ik haal veel energie uit mijn klinische werk, de wetenschap en de JNIV. Het sparren met collega s of medebestuursgenoten is mijn best mogelijke arbeidsvitamine. Wat neem je mee van de afgelopen twee jaren? Suthesh: Ik denk dat ik heb geleerd hoe je van een groep van eerste violisten een orkest maakt. Stuk voor stuk bestaat het bestuur uit top-aios en het is een uitdaging om het geheel nog mooier te maken dan de individuen zelf al zijn. Wat hoop jij te leren? Erik: De belangrijkste competentie die ik wil versterken is leiderschap. We hebben een fantastische groep bestuursgenoten en mooie uitdagingen voor de boeg. Ik kan dat vanzelfsprekend niet allemaal zelf, maar draag wel een grote verantwoordelijkheid. Ik zal dus een goede balans moeten vinden tussen delegeren, loslaten maar ook erbovenop zitten. Wie weet kan ik bij Sophia nog wel wat KPB s scoren Waar ben je het meest trots op? Suthesh: Natuurlijk op mijn hele bestuur, ik geef vier voorbeelden. Tijdens ons jaarlijks brainstormweekend hebben we de basis gelegd voor het huidige JNIVvisiedocument. We zijn het hele weekend aan de slag geweest met post-its op een grote ideeënmuur. Toen op zondag de grove lijnen van het document ontstonden, gaf dat een heel bijzonder gevoel. Een ander moment was tijdens de actieve ledendag van de NIV. Elke discussietafel had een JNIVbestuurslid als voorzitter die de terugkoppeling mocht doen. Mijn bestuursleden deden het stuk voor stuk fantastisch. Daarnaast is ook onze nieuwe activiteit de smeerolie voor de poli een groot succes. Tijdens deze cursus worden aios in een dag klaargestoomd voor de polikliniek. Afgelopen jaar hadden we zelfs een wachtlijst! Tot slot ben ik ook trots dat we onze opleiders tot actie hebben 20 INTERNE GENEESKUNDE 2 2015

gestimuleerd door de werkloosheid continu onder hun aandacht te houden. Dit heeft onder andere geleid tot een brief vanuit het concilium naar BOLS met het verzoek het aantal opleidingsplekken naar beneden te brengen. Wat ik niet heb gedaan en ik weet nog niet zo goed of ik daar spijt van heb is een brief sturen naar alle pensioengerechtigde internisten met het verzoek hun plek af te staan aan een jonge klare. Welke dingen hoop jij voor de assistenten beter te maken? Erik: Dat laatste thema werkloosheid zal de komende jaren een heel belangrijk speerpunt van de JNIV blijven. Ik koester niet de illusie dat dit volgend jaar is opgelost, maar we gaan er wel voor een aantal actiepunten binnen dit thema echt te concretiseren en terug te brengen naar onze achterban. Daarnaast breekt er een spannende tijd aan waarin de samenwerking met onze collega-junior wetenschappelijke verenigingen binnen De Jonge Specialist zal worden ingevuld. Hierbij zullen we de belangen van de JNIV strak verdedigen. Waarin zouden wij op elkaar lijken? Erik: Dat is best wel een hele lijst! Ik denk meteen aan onze gezamenlijke roeiachtergrond en het belang dat we beiden aan sporten in het algemeen hechten. Verder zijn we allebei geïntrigeerd door trombose-/hemostaseonderzoek, hebben we de-jonge-hondmentaliteit en springen dus overal meteen bovenop, zijn we planmatig sterk en zijn we recent (en in jacquet) getrouwd met een mooie, intelligente en erg tolerante vrouw als het gaat om onze uit de hand gelopen wetenschappelijke en JNIV-hobby s. We zijn wetenschappelijk ambitieus, maar blijken ook allebei heel veel waarde te hechten aan het worden van een goede dokter. O ja, we zijn beiden ochtendmens, maar kunnen tot s avonds laat door. Verschillen we überhaupt van elkaar? Suthesh: We zijn gelukkig geen klonen, dat zie je zo! Ik moet bekennen dat ik het nooit tot oude vier heb geschopt en jij bent een stuk verder in de opleiding dan ik. Verder ga ik in de kroeg voor Hendriks-Tonic en zie ik jou al snel een Duits Weißbier bestellen! Ik denk dat jouw Volvo het aflegt tegen mijn Volkswagen Erik: Kom maar op! Wat is de internist over 30 jaar? Erik: Hahaha, don t change the subject! Wat mij betreft voelt de internist zich dan nog steeds internist, maar daar zullen we hard aan moeten werken. Suthesh: Daar sluit ik me bij aan, de dreiging om losse eilandjes te worden blijft reëel. Wat zouden de speerpunten van de JNIV moeten zijn? Erik: Ons visiedocument begint met The best way to predict the future is to invent it. We hebben dit citaat geleend van Alan Kay omdat het zo van toepassing is op wat we met de JNIV willen bereiken. De laatste jaren staan we middenin het geweld van een veranderend Nederlands zorgklimaat: mondigere patiënten, de roep om zichtbare en toetsbare zorgkwaliteit, de veranderende rol van de arts-gezagvoerder naar de artscoach, stimulatie van superspecialisatie, maar terughoudendheid in verlies van generalisten, snelle Ik haal veel energie uit mijn klinische werk, de wetenschap en de JNIV Erik Klok ontwikkelingen in communicatiemogelijkheden, groeiende macht van de zorgverzekeraars, belangrijke financiële maatregelen van de overheid en onzekere, maar onomkeerbare verschuivingen van zorgtaken naar nieuwe concurrerende zorgprofessionals. De JNIV benadert deze ontwikkelingen als een kans. We zullen echter wel aan de bak moeten om ervoor te zorgen dat de status van de internist over 30 jaar nog fier overeind staat voor zowel de patiënt, de politiek, de zorgverzekeraar en de collegazorgprofessionals: de moderne generalistische alleskunner met grote expertise op zorginhoudelijke en gerichte niet-medische competenties, die transparante en patiëntgerichte topzorg levert. Nieuwsgierig geworden? Lees ons visiedocument (te vinden op de JNIV-site)! Heb je nog een laatste tip voor de officiële bestuurswissel? Suthesh: Zoals Hans Romijn zegt: geniet, mijn toevoeging daarbij: zonder mate. Heb jij nog een laatste verzoek? Erik: verander alsjeblieft je telefoonnummer niet, dat heb ik net bovenin mijn favorieten gezet! INTERNE GENEESKUNDE 2 2015 21