Onderwijsinstellingen en de fiscus



Vergelijkbare documenten
Onderwijsinstellingen en de fiscus

Onderwijsinstellingen en de fiscus

Als een onderwijsinstelling een ontvangen schenking of subsidie doorgeeft aan een centrum, hoeft geen BTW te worden afgedragen.

Onderwijsinstellingen en de fiscus

Onderwijsinstellingen en de fiscus

Als een onderwijsinstelling een ontvangen schenking of subsidie doorgeeft aan een centrum, hoeft geen btw te worden afgedragen.

Onderwijsinstellingen en de fiscus

Vragen en Antwoorden fiscale en juridische vragen

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Onderwijsinstellingen en Van Ree & Van Driel

BTW tjes actualiteiten juli 2010

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

BIJLAGE Nadere uitwerking samenwerkingsverbanden en btw-wetgeving

Bijgaand gelieve u een opsomming met een korte beschrijving van fiscale goedkeuringen en vrijstellingen aan te treffen.

21 mei 2019 BTW-nieuwtje : Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020

Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs

Algemeen nut beogende instellingen: algemeen nuttige en commerciële activiteiten

Fiscale actualiteiten onderwijsinstellingen

Verenigingen en stichtingen Fiscale actualiteiten Denk ondernemend. Denk Bol.

erfenissen die zij gebruikt voor een sociaal belang. Overleg met uw adviseur over de voorwaarden voor een SBBI.

Verenigingen en Stichtingen Blijf op de hoogte. whitepaper

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Btw en combinatiefuncties

Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn

Fiscale aspecten. Stichting en Vereniging. Mr. drs.theo C.J.M. van Vugt ESJ Accountants & Belastingadviseurs 11 April 2016

Subsidie of dienstverlening Btw en samenwerkingverbanden Wijzigingen btw-tarief

BTW-vrijstelling bij Detachering

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Btw. Intermediairdagen.nl

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

Vermindering van BTW voor kleine ondernemers

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

Vermindering van btw voor kleine ondernemers

PRAKTIJKNOTITIE BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-aftrek algemeen

DE GEEFWET (E.A.) VOOR CULTURELE INSTELLINGEN VANAF 2012

BTW tjes actualiteiten juni 2010

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

Als u deze situatie onderkent bij uw gemeente, vragen wij uw bijzondere aandacht voor een uitspraak van de rechtbank Breda.

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

Vermindering van BTW voor kleine ondernemers

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

De BTW-verhoging: wat te doen?

Sportverenigingen en de Belastingdienst 18 april Gemeente Pijnacker - Nootdorp

De kleineondernemersregeling

1. Gevolgen uitspraak inzake overlijdenseis periodieke giften

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

BTW-teruggave op sportaccommodaties onder vuur

De schijnbaar oneindige discussie over bouwterreinen

Als u een bedrijfs pand gaat huren of verhuren Gevolgen voor de btw

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

De kleineondernemersregeling

88 De Pensioenwereld in 2015

Btw-nieuwsbrief mei 2019

Nieuwsbrief Vastgoed

De kleineondernemersregeling

BTW VOOR STICHTINGEN EN VERENIGINGEN - ACTUALITEITEN Jolanda Paters Btw-vakgroep Mazars

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BTW-nieuwtjes

WORKSHOP BTW EN FACTUURVEREISTEN

Special BTW-verhoging. Per 1 oktober 2012

Voorlichtingsbijeenkomst Sportevenementen

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

12 Omzetbelasting Wat u moet weten Wat u moet weten 12.2 Vragen en praktijkvoorbeelden 12.3 Extra informatie

Samenwerking in de btw

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Transparante Vennootschap

De kleineondernemersregeling

In dit BTW-nieuwtje komen de volgende onderwerpen aan bod:

Zeijerstroeten TD Ubbena BTW en Zonnepanelen

Vermindering van btw voor kleine ondernemers

Nieuwsbrief december 2012

FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

Memo btw-aspecten Praktijkondersteuner Huisartsenpraktijk (POH)

BTW-nieuwtjes

Fiscale eindejaarstips 2009 en wijzigingen 2010

Btw-tariefverhoging van 19% naar 21%: bijzondere aandachtspunten

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

Algemeen. Gemeente Giessenlanden t.a.v. de heer E. Kraaijeveld Postbus ZG HOORNAAR. gemeente Giessenlanden: memo inzake MFC Noorderhuis

Afschaffing btw-landbouwregeling voor bosbouwers. 4 april 2018 Aart Bakker / Petra de Waal / Hessel Vliegen

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

Aan de voorzitter van Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Landal Volendam. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Onderwijsinstellingen en de fiscus. A.A. van der Bok FB MB. 28 januari 2014

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1

Btw-heffing over sportbeoefening en het geven van gelegenheid tot sportbeoefening

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Welke gevolgen heeft de btw-verhoging van 19% naar 21% voor u?

Transcriptie:

Onderwijsinstellingen en de fiscus Uitgave 2013 Korte handleiding fiscale aspecten onderwijsinstellingen Uitgegeven door Van Ree Accountants en Van Ree & Van Driel BTW-specialisten

Onderwijsinstellingen en de fiscus

Colofon Onderwijsinstellingen en de fiscus is een uitgave van Van Ree Accountants en Van Ree & Van Driel btwspecialisten voor organisaties zonder winstoogmerk. Hoewel aan de samenstelling van deze brochure de grootst mogelijke zorg is besteed, kunnen de uitgever en/of de auteurs niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten; ook kunnen aan de inhoud van deze brochure geen rechten worden ontleend. 2

Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Omzetbelasting 7 2. Vennootschapsbelasting 27 3. Loonbelasting en premieheffing 33 4. Erfbelasting en schenkbelasting 55 5. Lokale heffingen 57

4

Inleiding De fiscale wetgeving is ook voor onderwijsinstellingen de laatste jaren ingrijpend gewijzigd. Zowel profit als non-profit organisaties hebben hiermee te maken. Het behoeft geen betoog dat een en ander ook geldt voor onderwijsinstellingen en daaraan verwante organisaties zoals nevenstichtingen. In deze brochure gaan wij op een aantal van de fiscale aspecten in. Wij beperken ons tot de fiscale wetgeving waar onderwijsinstellingen het meest mee te maken hebben. Aan de orde komen omzetbelasting, vennootschapsbelasting, loonbelasting en premieheffing, erfbelasting, schenkbelasting, successieheffingen en gemeentelijke heffingen. Per belastingwet gaan wij op de belangrijkste gevolgen in. Het is niet de opzet van deze brochure om alle fiscale regelgeving uitputtend te behandelen. De beschrijving beperkt zich tot de grote lijnen en tot de onderwerpen die voor onderwijsinstellingen het meest relevant zijn. Gezien de complexiteit van de wet- en regelgeving zal voor een concrete uitwerking in een specifieke situatie altijd maatwerk nodig zijn voor wat betreft fiscaal advies. Deze brochure gaat uit van de fiscale wetgeving, zoals die geldt per januari 2013. Voor vragen of meer informatie over omzetbelasting zijn de btw-specialisten van Van Ree & Van Driel beschikbaar. Leden van de AVS en abonnees kunnen ook informatie over omzetbelasting vinden op BTW-PLAZA (www.btwplaza.nl). Organisaties zonder winstoogmerk kunnen btwgerelateerde vragen mailen naar info@vanreevandriel.nl. Overige belastingvragen zijn welkom bij de fiscale afdeling van Van Ree Accountants: barneveld@vanreeacc.nl. Van Ree Accountants Van Ree & Van Driel, btw-specialisten voor organisaties zonder winstoogmerk Januari 2013 5

Dit onderdeel gaat in op btw-regels die vroeg of laat bij een onderwijsinstelling een rol kunnen spelen. Twee vragen zijn daarbij belangrijk: Verricht mijn (onderwijs)instelling een of meerdere van de hierna genoemde activiteiten? En zo ja, hoe gaat mijn instelling daar btw-technisch mee om?

1 Omzetbelasting Btw-ondernemerschap Er is sprake van btw-ondernemerschap indien een instelling duurzaam tegen vergoeding prestaties verricht. Duurzaam wil zeggen dat de instelling regelmatig activiteiten met een bedrijfsmatig doel verricht, gericht op het verkrijgen van opbrengst. Het btw-ondernemerschap beperkt zich niet tot natuurlijke personen; een ieder kan hiervoor in aanmerking komen, dus ook stichtingen, verenigingen, etc. Het is van belang te onderkennen dat iedere onderwijsinstelling in principe btw-ondernemer is. Een onderwijsinstelling verstrekt immers duurzaam onderwijs en krijgt daarvoor een vergoeding. Een onderwijsinstelling die uitsluitend met rijkssubsidies wordt bekostigd en geen andere inkomsten uit haar (onderwijs- of neven-)activiteiten heeft, is echter niet als btw-ondernemer aan te merken. Commissariaten Uit recent beleid van de staatssecretaris volgt dat bij commissariaten ook sprake kan zijn van btw-ondernemerschap. Een commissaris c.q. lid van de Raad van Toezicht is btw-ondernemer als zijn commissariaatswerkzaamheden nauw verbonden zijn met, of in het verlengde liggen van, de overige activiteiten die in het bedrijf of beroep plaatsvinden en daarom als nevenactiviteiten moeten worden aangemerkt. Dit beleid heeft tot gevolg dat een commissaris zich bij de Belastingdienst moet aanmelden als btw-ondernemer, een administratie moet bijhouden, facturen met btw moet uitreiken voor zijn werkzaamheden en periodiek btw-aangifte moet doen. Indien een commissaris c.q. lid van de Raad van Toezicht werkzaamheden verricht voor een ondernemer die (deels) vrijgestelde prestaties verricht (zoals een onderwijsinstelling), kan de btw-plicht van de commissaris kostenverhogend werken. Onder voorwaarden kan een commissaris, bij vervulling van een klein commissariaat, ontheffing van zijn administratieve verplichtingen of vermindering van de verschuldigde btw aanvragen. Btw-afdracht Indien een onderwijsinstelling is aan te merken als btw-ondernemer, wil dat niet altijd zeggen dat de onderwijsinstelling ook daadwerkelijk btw is verschuldigd. Het btw-stelsel bevat namelijk 7

voor een aantal activiteiten vrijstellingen. Indien er sprake is van een vrijstelling, betekent dit dat over de opbrengst van de betreffende activiteit(en) geen btw is verschuldigd. De ondernemer hoeft met betrekking tot deze activiteiten geen btw te factureren en af te dragen. Bij belaste prestaties is de ondernemer wel btw verschuldigd over de omzet. Dit betekent dat de ondernemer aan de afnemer van de prestatie met btw factureert en deze btw vervolgens afdraagt aan de fiscus. Vrijstellingen voor onderwijsinstellingen De volgende vrijstellingen kunnen voor onderwijsinstellingen relevant zijn: onderwijsvrijstelling (art. 11, lid 1, onderdeel o Wet OB); koepelvrijstelling (art. 11, lid 1, onderdeel u Wet OB); fondswervingsvrijstelling (art. 11, lid 1, onderdeel v Wet OB). Deze vrijstellingen komen het meest voor. Binnen het onderwijsveld kunnen in enkele gevallen ook de vrijstelling voor sociale en culturele prestaties (art. 11, lid 1, onderdeel f Wet OB) en de werkgeversorganisatievrijstelling (art. 11, lid 1, onderdeel t Wet OB) van toepassing zijn. De hoofdregel is eenvoudig: is een vrijstelling van toepassing, dan factureert de onderwijsinstelling geen btw aan haar afnemers en draagt zij dus ook geen btw af over de opbrengst van de activiteit waarvoor de vrijstelling geldt. Is er geen vrijstelling van toepassing dan moet de onderwijsinstelling btw berekenen en afdragen. Wanneer is de onderwijsvrijstelling van toepassing? De onderwijsvrijstelling zorgt ervoor dat diverse soorten van onderwijs en nauw daarmee samenhangende leveringen en diensten zonder btw kunnen worden verstrekt. Hierbij zijn drie categorieën te onderscheiden: 1. het wettelijk geregelde onderwijs; 2. het niet-wettelijk geregelde onderwijs (aangewezen onderwijs, zoals beroepsopleidingen); 3. nauw met het (niet-) wettelijk geregelde onderwijs samenhangende leveringen en diensten. Onder onderwijs wordt verstaan: het overdragen van kennis en/of het bijbrengen van vaardigheden. Alleen de aanwezigheid van een educatief element is dus niet genoeg. Ook onderwijsondersteunende prestaties vallen niet onder deze vrijstelling. 8

1 Een voorbeeld waarbij deze vrijstelling niet van toepassing is, zijn de werkzaamheden van een dirigent of acteur die samen met cursisten optreedt in een rollenspel. 1. Het wettelijk geregelde onderwijs Het wettelijk geregelde onderwijs omvat in de eerste plaats het onderwijs op basis van de onderwijswetten (bijvoorbeeld: de Wet PO en de Wet VO). Dit betreft niet alleen het uit openbare middelen bekostigde onderwijs, maar ook het wettelijk geregelde onderwijs dat wordt gegeven door particuliere instellingen. Ook (beroeps)opleidingen die geaccrediteerd zijn in het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO) en het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) kwalificeren als wettelijk geregeld onderwijs. 2. Het niet-wettelijk geregelde onderwijs (aangewezen onderwijs) Als niet-wettelijk geregelde, maar toch van btw vrijgestelde onderwijsactiviteiten zijn onder meer aangewezen: Beroepsopleiding en -herscholing Beroepsopleiding en herscholing (hierna: beroepsonderwijs) is gedefinieerd als: onderwijs dat opleidt voor een vak, beroep of specifieke betrekking of gericht is op het voor beroepsdoeleinden verwerven of op peil houden van kennis. Een voorbeeld van een beroepsopleiding is de opleiding tot banketbakker: de opleiding staat in rechtstreeks verband met het vak van banketbakker. De staatssecretaris heeft aangegeven dat naast specifieke beroepsopleidingen en beroepsherscholing ook cursussen die gericht zijn op het functioneren van personen in een (toekomstige) werkkring aan te merken zijn als (kort) beroepsonderwijs. Hierbij kan gedacht worden aan managementcursussen, sollicitatiecursussen, taalcursussen en cursussen typevaardigheid. Onderwijs dat gericht is op het bijbrengen en ontwikkelen van vaardigheden in de persoonlijke levenssfeer of onderwijs met een vrijetijdskarakter is niet aan te merken als beroepsonderwijs. Voorbeelden hiervan zijn EHBO-cursussen, BHV-cursussen en lessen voor rijbewijs BE. Naast het beroepsonderwijs dat wettelijk geregeld is (en daarom al is vrijgesteld) geldt tevens een vrijstelling voor beroepsonderwijs dat wordt gegeven door erkende instellingen. Als erkende instellingen worden aangemerkt: 9

Rien Hoek Advocaat civiel recht Judith Langeveld - de Groot Advocaat arbeidsrecht Iris Hoen Advocaat onderwijsrecht Bart Sturm Advocaat civiel recht Wille Donker advocaten Betrokken professionals... Bij goed onderwijs komt veel kijken. Wille Donker advocaten is als geen ander thuis in de onderwijssector. Het onderwijsrecht is complex en verandert voortdurend, net als het onderwijs zelf. Een veelomvattend vakgebied dat vertrouwd terrein is voor onze specialisten. Dankzij jarenlange ervaring en specialistische kennis staan we voor hoogwaardige dienstverlening. onderwijsrecht arbeidsrecht insolventierecht mediation ondernemingsrecht overheid personen- en familierecht vastgoed Postbus 357 2400 AJ Alphen a/d Rijn T +31 (0)172 44 24 17 F +31 (0)172 44 20 28 E info@willedonker.nl I www.willedonker.nl

1 1. uit de openbare kassen bekostigde instellingen als genoemd in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) of bedoeld bij de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); of 2. instellingen die opgenomen zijn in het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs (CRKBO). Algemeen vormend onderwijs, ontleend aan het wettelijk geregelde onderwijs Deze vorm van onderwijs is op zichzelf niet gebaseerd op een wettelijke regeling, maar stemt wel inhoudelijk overeen met het wettelijk geregelde onderwijs. Het gaat dan om algemeen vormend onderwijs dat ontleend is aan het wettelijk geregelde onderwijs en dat wordt gegeven door reguliere onderwijsinstellingen aan bedrijven, (semi)overheidsinstellingen of particulieren (contractonderwijs). De bekostiging van dit onderwijs vindt plaats uit de openbare kassen/publieke gelden. Ook het algemeen vormend onderwijs dat door particuliere instellingen en docenten wordt gegeven, valt hieronder, mits dit inhoudelijk overeenkomt met het wettelijk geregelde en uit de openbare kassen bekostigde onderwijs. De prestaties van externe ten behoeve van het wettelijk geregelde onderwijs ingeschakelde, op zelfstandige basis werkende leerkrachten zijn eveneens aan te merken als btw-vrijgesteld algemeen vormend onderwijs. Bijlessen en tentamen- of examentrainingen Het geven van bijlessen, studiebegeleiding en examen- of tentamentrainingen - mits dit plaatsvindt in het kader van het wettelijk geregelde onderwijs, een beroepsopleiding of algemeen vormend onderwijs en betrekking heeft op vakinhoudelijke aspecten - is vrijgesteld. Niet-vakinhoudelijke huiswerk- of studiebegeleiding (studiediscipline etc.) die zich bevindt op het terrein van het reguliere leerproces op school, is eveneens vrijgesteld omdat deze als het ware de uitloop van het leerproces vormt. Afnemen van examens Over het afnemen van examens ter afsluiting van het gevolgde onderwijs hoeft geen btw te worden afgedragen. Het maakt niet uit dat eventueel een andere btw-ondernemer dan degene die het onderwijs heeft gegeven het examen afneemt. 11

3. Nauw met het (niet-)wettelijk geregelde onderwijs samenhangende leveringen en diensten Bij deze categorie activiteiten moet de hoofdprestatie van de onderwijsinstelling vrijgesteld onderwijs zijn, zoals hiervoor is weergegeven onder 1 en 2. Nauwe samenhang houdt in dat deze leveringen en diensten onontbeerlijk zijn voor het verstrekken van het vrijgestelde onderwijs. Voorbeelden van leveringen en diensten die de fiscale behandeling van de hoofdprestatie vrijgesteld onderwijs delen zijn: de verkoop of verhuur van schoolboeken en materialen aan leerlingen (niet aan derden!); remedial teaching door onderwijsinstellingen of zelfstandige ondernemers (mits in directe samenhang met basis- en voortgezet onderwijs); onder voorwaarden het uitlenen van onderwijzend personeel van de ene aan de andere onderwijsinstelling (conform het arrest Horizon College van het Hof van Justitie van de EU); fondswerving ter verkrijging van financiële steun (hierop kan ook de fondswervingsvrijstelling van toepassing zijn); niet-concurrerende exploitatie van een winkel, bedrijf, etc. waarbij de afnemers geen derden (mensen buiten de onderwijsinstelling) mogen zijn. Hieronder valt bijvoorbeeld de kantine-exploitatie; onder voorwaarden voor-, na- en tussenschoolse opvang. Voorbeelden van leveringen en diensten die met btw belast zijn en niet nauw samenhangen met de hoofdprestatie zijn: de verkoop van producten en het verrichten van diensten aan derden; concurrerende exploitatie van een winkel, bedrijf, etc. Dit kan bijvoorbeeld een kantineexploitatie door een derde (met winstoogmerk) in de school zijn; de verhuur van kluisjes is volgens het Gerechtshof Arnhem een aparte prestatie naast het geven van onderwijs. Deze prestatie is belast met 21% btw; indien een onderwijsinstelling drukwerk vervaardigt voor eigen gebruik en voor gebruik door leerlingen, doet zich een zogenaamde interne levering voor. Dit houdt in dat btw moet worden berekend over de voortbrengingskosten van het drukwerk. Wordt voor de levering van het drukwerk een vergoeding in rekening gebracht, dan is daarover in beginsel 6% btw verschuldigd. Mogelijk is voor deze activiteiten wel een andere vrijstelling van toepassing. 12

1 Wanneer is de koepelvrijstelling van toepassing? De koepelvrijstelling voorziet in een btw-vriendelijke regeling voor koepelorganisaties (zoals samenwerkingsverbanden ten behoeve van een bepaald onderzoek), van instellingen die werkzaam zijn in de sociale sfeer, zoals onderwijsinstellingen, woningcorporaties en dergelijke. Vaak worden, bijvoorbeeld uit efficiencyoverwegingen, bepaalde activiteiten in een zelfstandig centraal lichaam ondergebracht dat deze activiteiten uitvoert ten behoeve van de deelnemers. De vrijstelling geldt slechts als voldaan is aan de volgende voorwaarden: de aangesloten personen of lichamen moeten vrijgestelde prestaties verrichten of geen btwondernemer zijn; de door het centrale lichaam verleende diensten moeten rechtstreeks nodig zijn voor het verrichten van de (vrijgestelde) prestaties van de deelnemers aan derden; het centrale lichaam (de koepel ) mag slechts terugbetaling vorderen van iedere deelnemer of lid van zijn aandeel in de uitgaven; er mag geen ernstige concurrentieverstoring optreden met commercieel opererende ondernemers. De koepelvrijstelling is voor een centraal lichaam van onderwijsinstellingen van toepassing op alle diensten aan de deelnemers, met uitzondering van het verzorgen van de loon- en salarisadministratie, de financiële administratie en de grootboekadministratie. Het ter beschikking stellen van personeel, diensten op het gebied van automatisering, etc. zijn eveneens uitgezonderd van de koepelvrijstelling, om concurrentieverstoringen te voorkomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de koepelvrijstelling ook van toepassing is op prestaties die slechts aan één of enkele deelnemers verricht worden, mits voldaan wordt aan de hiervoor genoemde (overige) voorwaarden om de vrijstelling toe te passen. Wanneer is de fondswervingsvrijstelling van toepassing? Een onderwijsinstelling kan voor haar hoofdactiviteit vrijgesteld zijn van btw-heffing, maar daarnaast ook andere activiteiten hebben die niet gerangschikt kunnen worden onder nauw met het onderwijs samenhangende leveringen en diensten, zoals fondswerving. Vaak worden fondswervende acties ingezet om meer financiële ruimte te creëren voor de eigenlijke (onderwijs)activiteiten. De Wet OB voorziet in een vrijstelling voor fondswerving, maar alleen indien de fondswerving nauw samenhangt met het geven van onderwijs. 13

Van begroting tot jaarrekening In alle facetten van het financiële plaatje denkt Concent met u mee. Bekijk de Concent-film: scan de QR-code of via www.concent.nl/film Concent is een modern administratiekantoor en richt zich op scholen door geheel Nederland. Onze dienstverlening bestaat voornamelijk uit het verzorgen van de financiële administratie, personeels- en salarisadministratie (PSA) en personeel en organisatie (P&O). Concent doet met u mee en werkt daarom altijd met scherpe en transparante tarieven aan een maatwerk oplossing, passend bij uw organisatie. meer info op www.concent.nl Jofferenlaan 2 8017 HH Zwolle T 038 423 1040

1 De vrijstelling geldt als en voor zover: de leveringen of diensten van bijkomende aard zijn; deze verricht worden door organisaties waarvan de hoofdactiviteiten wettelijk zijn vrijgesteld (zie hiervoor onder 1); deze voortvloeien uit activiteiten ter verkrijging van financiële steun voor deze organisaties; en de vergoeding voor alle leveringen niet meer bedraagt dan 68.067 per jaar en voor alle diensten niet meer dan 22.689 per jaar (bij overschrijding van deze grenzen vervalt de vrijstelling geheel, tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid die de overschrijding veroorzaakt). Voorbeelden zijn: de verkoop van stroopwafels en cd-roms, het maken van reclame, de exploitatie van een kantine (zie echter hierna). Kantineregeling De kantineregeling voorziet erin dat als het totaalbedrag van de fondswerving groter is dan de gestelde maximumbedragen, de onderwijsinstelling voor wat betreft de kantineomzet toch een beroep kan doen op een vrijstelling (een instelling heeft de keuze of de kantineregeling wel of niet wordt toegepast). Kiest de onderwijsinstelling voor de kantineregeling dan telt de kantineomzet niet meer mee voor de maximumbedragen van de fondswervende activiteiten. Als de totale omzet van de kantine (leveringen en diensten) niet meer bedraagt dan 68.067 per jaar, zijn de verstrekkingen van spijzen en dranken vrijgesteld. Dit heeft echter ook tot gevolg dat de eventuele btw op kosten van een verbouwing of nieuwbouw van de school (voor zover die kunnen worden toegerekend aan de kantine-exploitatie) niet afgetrokken kan worden, wat een reden kan zijn om van de vrijstelling af te zien. Btw-aftrek Op de goederen en diensten die een onderwijsinstelling inkoopt, zit doorgaans (6% of 21%) btw. Deze werkt kostprijsverhogend, tenzij de onderwijsinstelling de btw in aftrek kan brengen. In aftrek brengen wil zeggen dat de onderwijsinstelling de aan de leverancier betaalde btw (ook wel voorbelasting genoemd) in de btw-aangifte terugvraagt van de Belastingdienst. Aftrek is alleen mogelijk wanneer en voor zover er sprake is van een belaste prestatie. Voor onderwijsinstellingen is de situatie vaak als volgt: de instelling verricht zowel vrijgestelde prestaties (onderwijs etc.) als belaste prestaties (zoals kluisverhuur). De in rekening gebrachte voorbelasting moet, voor zover mogelijk, worden toegerekend aan de belaste of de vrijgestelde prestaties. Uitsluitend de aan de belaste prestaties toegerekende voorbelasting is dan aftrekbaar. Wat niet direct aan een belaste 15

of vrijgestelde prestatie kan worden toegerekend (zoals de voorbelasting op schoonmaakkosten), moet op basis van de zogenaamde pro rata-methode worden vastgesteld. Hierbij wordt gekeken naar de verhouding van de belaste omzet ten opzichte van de totale omzet (vrijgestelde + belaste omzet). Als deze verhouding een onrealistisch beeld geeft van de werkelijkheid, kan de omvang van de aftrek ook worden bepaald op grond van het werkelijk gebruik, bijvoorbeeld op basis van oppervlakte- of urenverhoudingen. Als de instelling wil afwijken van de pro rata-methode en een andere grondslag voor de verdeling wil toepassen, moet de instelling de afwijking wel aannemelijk kunnen maken. Als de Belastingdienst een andere grondslag wil toepassen, dan moet de Belastingdienst aannemelijk kunnen maken dat dit een redelijke grondslag is. Het recht op aftrek van voorbelasting geldt slechts voor btw-ondernemers die ingekochte goederen en diensten gebruiken voor belaste activiteiten. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat een door een ROC ontvangen overheidssubsidie niet is aan te merken als vergoeding die in rechtstreeks verband staat met het verstrekte beroepsonderwijs. Het schoolgeld dat het ROC op grond van de Les- en cursusgeldwet ontvangt van studenten van 18 jaar en ouder en volledig moet afstaan aan het Rijk, is volgens het hof eveneens niet aan te merken als een dergelijke vergoeding. Het hof is van oordeel dat deze activiteiten zogeheten niet-economische activiteiten zijn en daarom buiten de reikwijdte van de btw-heffing vallen. Dientengevolge is het ROC voor dit verstrekte beroepsonderwijs geen btw-ondernemer, hetgeen gevolgen heeft voor het bepalen van de btw-aftrek. Inmiddels is beroep in cassatie aangetekend bij de Hoge Raad tegen deze uitspraak. A-G Van Hilten heeft de Hoge Raad geadviseerd te oordelen dat het ROC geen btw-ondernemer is voor het beroepsonderwijs dat (uitsluitend) wordt bekostigd uit rijksbijdragen, maar wel voor het verzorgen van volwasseneneducatie tegen vergoeding van inschrijf- en examengelden en het verstrekken van beroepsonderwijs aan leerlingen van 18 jaar en ouder die les- en cursusgeld betalen. De Hoge Raad moet nog arrest wijzen. Uitbreiding van activiteiten In de praktijk blijkt dat onderwijsinstellingen veel meer doen dan alleen maar onderwijs geven. In de meeste gevallen geldt dat de onderwijsvrijstelling voor nevenactiviteiten niet van toepassing is. Elke activiteit kan afzonderlijk aanleiding geven tot btw-heffing. Aandacht daarvoor is dus noodzakelijk. Bijkomend voordeel kan zijn dat de voorbelasting voor de belaste prestaties aftrekbaar is. Het gaat in het kader van deze brochure te ver om alle voorkomende verschijnselen in onderwijsland uitputtend op btw-aspecten te beoordelen. Enkele belangrijke, 16

1 veelvoorkomende verschijnselen en activiteiten zijn: 1. verhuur van gymzalen en verhuur van andere ruimten; 2. detachering/ter beschikking stellen van personeel; 3. subsidies. 1. Verhuur van gymzalen en verhuur van andere ruimten Gymzalen zijn doorgaans slechts overdag in gebruik bij de onderwijsinstelling zelf. Tijdens de avonduren en de vakantietijden is er mogelijk leegstand. In toenemende mate bieden onderwijsinstellingen ( verhuurders ) het gebruik van de gymzalen, onder bepaalde voorwaarden, dan ook aan derden aan. In het verleden nam men vrij algemeen aan dat hier sprake was van de btw-vrijgestelde verhuur van een onroerende zaak. Onder invloed van Europese regelgeving is hierin echter een kentering gaande. De terbeschikkingstelling van een gymzaal is niet de verhuur van een onroerende zaak, maar onder voorwaarden het geven van gelegenheid tot sportbeoefening, een dienst die onder het lage btw-tarief valt. De onderwijsinstelling brengt aan de huurder 6% btw in rekening en draagt deze btw vervolgens af aan de Belastingdienst. Dit biedt interessante perspectieven wanneer op de bouw of aanschaf van de gymzaal 21% btw is betaald (zie voorbeeld). Overdag zal de gymzaal ten dienste staan van het onderwijs. Dit gebruik valt onder de onderwijsvrijstelling. Voor zover de onderwijsinstelling de gymzaal ter beschikking stelt aan derden, is de onderwijsvrijstelling niet van toepassing en is over de opbrengst btw verschuldigd (zie hiervoor). (Gedeeltelijke) aftrek van voorbelasting op de investering behoort dan tot de mogelijkheden. Ook btw op investeringen uit het verleden kan via deze weg wellicht nog (gedeeltelijk) teruggehaald worden. De Wet OB kent daarvoor namelijk een zogenaamde herzieningsregeling. Voorbeeld: een school bouwt een gymzaal voor 1.210.000 incl. btw. Stel dat het gebruik door derden 50% is en de ontvangen huur 25.000 excl. btw per jaar bedraagt. Over de opbrengst is 6% btw verschuldigd ( 1.500), terwijl van de investerings-btw 50% voor aftrek in aanmerking komt ( 105.000)! 2. Detachering / ter beschikking stellen van personeel Een van de grootste btw-problemen binnen de onderwijssector blijft het over en weer ter beschikking stellen van personeel. Het is duidelijk dat met name de btw-consequenties van het uitlenen van personeel in de onderwijssector vaak over het hoofd worden gezien, omdat onderwijsinstellingen niet gewend zijn btw over hun dienstverlening te berekenen. Naar 17

aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 14 juni 2007 (Horizon College) is het onder voorwaarden mogelijk een beroep te doen op de onderwijsvrijstelling bij het tijdelijk uitlenen van onderwijzend personeel tussen onderwijsinstellingen. Door het Cito wordt voor het samenstellen van de Cito-toetsen veelal personeel ingeleend van onderwijsinstellingen. De onderwijsinstelling ontvangt hiervoor een financiële compensatie van het Cito. In deze bijzondere detacheringssituatie is toepassing van de onderwijsvrijstelling door de Hoge Raad (HR 10 september 2010) gehonoreerd, omdat deze detachering volgens de Hoge Raad als een nauw met onderwijs samenhangende dienst is aan te merken. Voor dit specifieke geval stelt de Hoge Raad in tegenstelling tot bij de zaak Horizon College niet als voorwaarde dat de inlener een (erkende) onderwijsinstelling is. Het gevolg van de detacheringsproblematiek is dat onderwijsinstellingen vaak achteraf worden geconfronteerd met niet voorziene btw-kosten en soms zelfs met forse boetes. Toch zijn deze consequenties in de praktijk vaak goed te ondervangen door het maken van goede afspraken. In deze afspraken moeten betrokken partijen voldoen aan de voorwaarden zoals weergegeven in het arrest van het Hof van Justitie. Zorgvuldige afstemming vooraf blijft belangrijk. Samengevat zijn de voorwaarden dat: zowel de hoofdprestatie (het geven van onderwijs door de inlener) als de daarmee nauw samenhangende dienst (de detachering door de uitlener) wordt verricht door een publiekrechtelijk lichaam of een erkende onderwijsinstelling; de detachering van zodanige aard of kwaliteit is, dat zonder die dienst de gelijkwaardigheid van het door de inlener gegeven onderwijs niet kan worden verzekerd (onontbeerlijkheid). Dit betekent dat de inlener - gezien bijvoorbeeld de kwalificaties van het personeel of de flexibiliteit van de voorwaarden - geen beroep had kunnen doen op een uitzendbureau; en de detachering niet als doel heeft om de instelling extra opbrengsten te verschaffen door uitvoering van handelingen waarmee rechtstreeks in concurrentie wordt getreden met commerciële ondernemingen (zoals uitzendbureaus). Met andere woorden, het beginsel van de fiscale neutraliteit mag niet geschonden worden. De tweede voorwaarde moet als volgt uitgelegd worden: het gedetacheerde personeel heeft een (strenge) sollicitatie- of selectieprocedure gevolgd en wordt bijgeschoold door de uitlenende 18

1 instelling of in hun ontwikkeling gevolgd door middel van functioneringsgesprekken, om hun kwaliteitsniveau te behouden. De derde voorwaarde moet als volgt uitgelegd worden: het detacheren is een bijkomende activiteit van de uitlenende onderwijsinstelling. Het detacheren is alleen mogelijk wanneer de onderwijsinstelling het personeel niet voor haar eigen activiteiten kan inzetten, bijvoorbeeld bij boventalligheid of in het kader van een gezamenlijk onderwijsproject. Slechts een klein deel van het personeel mag gedetacheerd worden, bijvoorbeeld 2%. Bovendien mag de uitlenende onderwijsinstelling slechts de brutoloonkosten van het personeel in rekening brengen aan de inlener. Een juiste toepassing van de onderwijsvrijstelling voor detachering van onderwijspersoneel zal in veel gevallen afstemming met de Belastingdienst vragen en soms is zelfs toetsing door de nationale rechter noodzakelijk. Als blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan, is tijdelijke detachering van onderwijspersoneel vrijgesteld. Terwijl discussies achteraf met de Belastingdienst vaak bijzonder moeizaam verlopen en zelfs in rechtszaken eindigen, kan als niet aan de voorwaarden van het arrest van het hof wordt voldaan, of als het geen onderwijzend personeel betreft vooraf, door eenvoudige middelen, het risico op andere wijze vaak geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten, bijvoorbeeld door het vormen van een fiscale eenheid, het opstellen van een overeenkomst van kosten voor gemene rekening dan wel het doen van een beroep op een buitenwettelijke vrijstelling voor het detacheren van personeel in de onderwijssector. Onder voorwaarden kan een dergelijke detachering buiten de btw blijven. 3. Subsidies Of over subsidies btw afgedragen moet worden, zal de onderwijsinstelling per geval moeten beoordelen. De onderwijsinstelling moet dan nagaan of de subsidie een vergoeding is die in rechtstreeks verband staat met een verrichte prestatie. Ook moet er sprake zijn van verbruik door een te individualiseren wederpartij. Pas dan is de subsidie belastbaar. In de meeste gevallen zal er bij onderwijsinstellingen die een subsidie krijgen van de overheid geen sprake zijn van een belastbare prestatie, omdat er geen sprake is van verbruik door een te individualiseren wederpartij en omdat het rechtstreeks verband ontbreekt. Wanneer er sprake is van een belastbare subsidie, komt de vraag aan de orde of de subsidie belast of vrijgesteld is. Wanneer de subsidie bedoeld is voor de financiering van onderwijsprestaties, is deze in elk geval vrijgesteld. 19