ADMINISTRATIEF MEDEWERKER



Vergelijkbare documenten
Functiekaart: administratief medewerker

MEDEWERKER SCHOONMAAK

Technisch medewerker nood- en interventieplanning & risicoanalyse C1-C2-C3

KINDERVERZORGSTER (KINDBEGELEID(ST)ER)

Administratief medewerker Stad/OCMW contractueel/statutair, voltijds/deeltijds, C1-C2-C3

Wat de job inhoudt: Wie we zoeken: Wat we bieden: Algemene bepalingen :

REDDER 1. Organisatiegegevens 2. Plaats in de organisatie 3. Doel van de functie 4. Resultaatsgebieden

DESKUNDIGE VERZEKERINGEN

DESKUNDIGE EVENEMENTEN EN PLECHTIGHEDEN

DOELGROEPENWERKER. 1. Organisatiegegevens FUNCTIEFAMILIE: doelgroepenwerker FUNCTIEBENAMING: deskundige FUNCTIENIVEAU: B1-B2-B3

Medewerker Administratie

DIRECTE LEIDINGGEVENDE (1e evaluator): teamverantwoordelijke, teamcoördinator HOGERE LEIDINGGEVENDE (2e evaluator): teamcoördinator, afdelingshoofd

Conciërge SASK contractueel, bijverdienste

Functiebeschrijving. Deskundige Personeel (B1-3) Kerntaken en takengebied

FUNCTIEKAART: deskundige boekhouden

GEZINSONDERSTEUNEND WERK ONDERZOEK NAAR COMPETENTIES BIJ VRIJWILLIGERS EN PROFESSIONALS

DESKUNDIGE EVENEMENTEN EN PLECHTIGHEDEN

FUNCTIEKAART: DESKUNDIGE HORECACOACH/OVERLASTAMBTENAAR

FUNCTIEKAART: deskundige communicatie

FUNCTIEKAART Deskundige bestrijding kinderarmoede (doelgroepenwerker)

Functiebeschrijving: Medewerker overheidsopdrachten

Vakman/-vrouw schoonmaak contractueel, halftijds, D1-D2-D3

HOOFDDESKUNDIGE (ZWEMBADBEHEERDER)

Jeugdwerker (jongerencultuur) - tijdelijk

Competentiemanagement bij de federale overheid

FUNCTIEKAART: ADVISEUR SENIORENBELEID

Functiekaart: deskundige Human Resources

Jeugdwerker (vakantieaanbod) - tijdelijk

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Administratief medewerker afdeling vrije tijd

Functiebeschrijving: dossierbeheerder overheidsopdrachten

FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL Administratief medewerker

De Vlaamse Waterweg nv. Functiebeschrijving: administratief medewerker

Competentiemanagement bij de federale overheid

FUNCTIEKAART. Functietitel: Administratief medewerker. 1. Jobidentificatie: 2. Doel van de functie:

Functiebeschrijving Deskundige PR en Communicatie (B1-B3)

Functie- en competentieprofiel

Diensthoofd overheidsopdrachten. Dienst Administratieve en juridische zaken overheidsopdrachten

Functiebeschrijving:

LEIDING GEVEN. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

Competentiewoordenboek niet-kaderleden

Competentieprofiel deskundige ICT

Competentiemanagement bij de federale overheid

Functiebeschrijving: Administratief medewerker groeipakket

Functiebeschrijving: planner binnenvaartbegeleiding

Competentiegerichte functiebeschrijving. Administratief medewerk(st)er directiesecretariaat. Administratief medewerk(st)er

Functie- en competentieprofiel

Functiebeschrijving. Applicatiebeheerder. Graad B1-B3

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Administratief medewerker aanleg werfreserve (C1-C3)

Functie en competentieprofiel HULPKOK

Functiebeschrijving Administratief medewerker dienst Burgerzaken Voltijds

Departement Burger en Vrije Tijd Binnenschoolse Opvang. administratief

Competentiemanagement bij de federale overheid

Functiebeschrijving ADMINISTRATIEF MEDEWERKER C1-C3

FUNCTIEBESCHRIJVING 1

FUNCTIEKAART. Functietitel: Deskundige Human Resources. 1. Jobidentificatie: 2. Doel van de functie: 3. Kernresultaatsgebieden:

Aanwerving en bevordering

Functiebeschrijving medewerker technische dienst: garage

gemeentesecretaris afdelingshoofd Vrije Tijd Directeur Abdijmuseum Ten Duinen Polyvalent medewerker Abdijmuseum Ten Duinen

Functiebeschrijving: Dossier- en gegevensbeheerder tewerkstellingsmaatregelen sociale economie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Projectleider IT-infrastructuur

Competentiemanagement bij de federale overheid

Begeleid(st)er buitenschoolse kinderopvang

F U N C T I E P R O F I E L

Vakman/-vrouw logistiek (ondersteuning podiumkunsten) contractueel, voltijds D1-D2-D3

FUNCTIEOMSCHRIJVING : Dossierbeheerder uitbouw gemeentelijke saneringsinfrastructuur

De gebruiker kan optimaal gebruik maken van het sportcentrum De Mandelmeersen en het gemeenschapscentrum O.C. Mandelroos.

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT B1-B3

De Vlaamse Waterweg nv. Functiebeschrijving: Medewerker communicatie

Functie- en competentieprofiel

Technisch bediende ruimtelijke ordening statutair, voltijds, D1-D2-D3

Functiebeschrijving: Polyvalent Medewerker. Voor ontvangst

LOGISTIEKE ONDERSTEUNING B

Ontwerp functiebeschrijving: Boekhouder

Maatschappelijk werker

TECHNISCHE ASSISTENTIE MEDISCH ASSISTENT C. Functiefamilie: Niveau:

Evaluatieformulieren

Functiebeschrijving: Medewerker financiële cel PGO

Functiebeschrijving: Medewerker overheidsopdrachten

Competentieprofiel educatief medewerker buitenschoolse kinderopvang Ravot

ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING. Resultaatsgebieden. Belangrijkste resultaatsgebieden

Functiebeschrijving VERPLEEGKUNDIGE OPNAMEBELEID BV1-BV3 / C3-C4

DOSSIERBEHEER. Functiefamilie: Niveau: Doel van de functiefamilie

FUNCTIEBESCHRIJVING: Gemeenschapswacht

ADVISEUR CENTRUMMANAGEMENT

Functiebeschrijving MAATSCHAPPELIJK ASSISTENT NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B1-B3

Functiebeschrijving: Chauffeur

Competentiegerichte functiebeschrijving Administratief medewerk(st)er Onthaal. Administratief medewerk(st)er onthaal Burger- en welzijnszaken/onthaal

FUNCTIEOMSCHRIJVING DESKUNDIGE BOEKHOUDING. 1. Functietitel. Deskundige boekhouding. 2. Doel van de functie

Functiebeschrijving: Administratief medewerker Algemene Afvaardiging Londen (M/V)

FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL Deskundige Communicatie

Vakman/-vrouw redder contractueel, voltijds/deeltijds (bijberoep) D1-D2-D3

Functiebeschrijving Dossierbehandelaar stedenbouwkundige dossiers

Functie en competentieprofiel SCHOONMAAKSTER

Competenties verbonden aan het ComPas

Administratief medewerker

F U N C T I E P R O F I E L

Rol: Maatschappelijk assistent

Transcriptie:

Competentieprofiel voor een aanstelling bij de stad. ADMINISTRATIEF MEDEWERKER 1. Organisatiegegevens FUNCTIEBENAMING: administratief medewerker FUNCTIENIVEAU: C1-C2-C3 FUNCTIEFAMILIE: administratief ondersteunenden 2. Plaats in de organisatie De administratief medewerker rapporteert aan het diensthoofd; werkt samen met collegamedewerkers. 3. Doel van de functie De medewerker verricht administratieve taken en draagt zo bij tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen. Hij of zij levert op deze manier een bijdrage aan een optimale dienstverlening aan interne en externe klanten en de vlotte en efficiënte werking van de dienst. 4. Resultaatsgebieden I. Adviesverlening Vanuit het eigen vakgebied zowel op vraag van als proactief (interne) klanten informeren en adviseren zodat zij een deskundig antwoord aangeboden krijgen op vragen. - eenvoudige en/of routinematige vragen van externe en interne klanten persoonlijk, telefonisch of via mail beantwoorden - klanten snel en correct doorverwijzen - de nodige documenten / brochures, in overeenstemming met de huisstijl aanbieden - de nodige informatie opvragen en documenten nakijken om de klant verder te kunnen helpen - deelnemen aan vergaderingen en werkgroepen - relevante informatie delen met collega s van de eigen dienst, maar evenzeer van andere diensten II. Gegevensverwerking Verzamelen, ordenen, (digitaal) verwerken en actueel houden van gegevens zodat men op elk moment over correcte en recente gegevens beschikt. - tijdig gegevens en cijfers verzamelen, interpreteren en invoeren - nagaan of de in te voeren / ingevoerde gegevens correct en volledig zijn - relevante informatie voor de dienst verzamelen, lezen en samenvatten - documenten nakijken op volledigheid, correctheid en wettelijkheid - opzoekwerk verrichten - statistieken opmaken en verwerken III. Dossierbehandeling Dossiers opmaken en administratief verwerken en zo bijdragen tot een correcte, vlotte en volledige afhandeling ervan.

- gegevens verzamelen en verwerken in dossiers rond personeelsadministratie, boekhouding, economaat, - dossiers administratief opvolgen (timing, versturen van documenten, ) - nagaan welke formulieren ontbreken en ze eventueel vervolledigen - gegevens doorsturen naar andere administraties - vragen met betrekking tot een dossier beantwoorden - contacten onderhouden met betrokken instanties (RSZ, leveranciers, ) IV. Kassabeheer Verantwoordelijk voor het beheren van een kassa en voor het innen van gelden. - verantwoordelijk zijn voor het innen van gelden - de correcte gegevens bijhouden omtrent de inhoud van de kassa - ervoor zorgen dat openstaande rekeningen tijdig worden betaald V. Werkrelaties Werkrelaties onderhouden met betrekking tot de eigen activiteiten/ doelgroep om zo door een goede samenwerking een efficiënt verloop van de processen te garanderen. - contacten onderhouden met betrokken instanties, bv. politie, andere gemeenten, - deelnemen aan vergaderingen en werkgroepen - naar de geschikte aanspreekpunten zoeken voor de verschillende onderdelen van het dossier - relevante informatie delen met collega s - kennis, ervaring en knelpunten uitwisselen - samenwerken aan verbeterprojecten VI. Praktische ondersteuning Praktische ondersteuning bieden aan de dienst en zo bijdragen tot een efficiënte werking ervan. - allerlei typwerk verzorgen - fotokopieën nemen en verspreiden - helpen bij het versturen van documenten - documenten archiveren - de toegankelijkheid van het archief verzorgen (aanbrengen van labels, inhoudstafel, ) - verslagen van vergaderingen maken VII. Diversen De aanstellende overheid kan andere taken opleggen afhankelijk van de vereisten van de diensten om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren. De medewerker draagt zo bij tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen. Hij of zij levert op deze manier een bijdrage aan een optimale dienstverlening aan interne en externe klanten en aan een vlotte en efficiënte werking van de dienst. 5. Vaktechnische vaardigheden - Goed zicht op de werking van de gemeente en de wetgeving horende bij het vakgebied (gemeentedecreet, administratief recht, overheidsfinanciën). - Goede kennis van MS Office toepassingen: Word, Excel, Outlook, Access.

6. Competentieprofiel I. Kerncompetenties Betrouwbaar zijn (niveau 1) Afspraken nakomen en handelen volgens de algemeen aanvaarde normen en waarden, rekening houdend met de regels en het beleid van de stad Sint-Niklaas. Respecteert bestaande en algemeen geldende normen en waarden en voert eigen taken correct, eerlijk en stelselmatig uit. 1. Spreekt zich niet negatief uit over anderen. 2. Toont respect voor de mensen waarmee hij/zij samenwerkt. 3. Aanvaardt de procedures zonder ze onnodig in vraag te stellen. 4. Houdt zich aan gemaakte afspraken. 5. Maakt enkel beloftes die hij/zij kan waarmaken. 6. Erkent eigen vergissingen of onvolledigheden in het werk en trekt er lessen uit. Initiatief nemen (niveau 1) Uit eigen beweging zaken aanpakken en voorstellen formuleren. Neemt eigen taken en verantwoordelijkheden spontaan op en signaleert zaken die buiten het eigen takenpakket vallen. 1. Reageert op vragen, klachten, en laat ze niet liggen. 2. Ziet werk liggen en gaat over tot actie. 3. Signaleert problemen die men zelf niet kan verhelpen. 4. Doet degelijke voorstellen die tegemoetkomen aan de vraag van de klant. 5. Zoekt een andere oplossing wanneer een bepaalde actie niet het gewenste resultaat opleverde. 6. Voert een bestaande taak of opdracht op een andere manier uit indien de omstandigheden dit vereisen. Klantvriendelijk zijn (niveau 1) Zich open en luisterbereid opstellen ten aanzien van interne klanten (collega s, andere diensten binnen de organisatie, ) en externe klanten (burgers, leveranciers, vertegenwoordigers, ) en inspelen op hun gevoeligheden, behoeften en wensen. Reageert correct en gepast op vragen van klanten. 1. Behandelt anderen respectvol, ongeacht hun achtergrond, afkomst of mening. 2. Behandelt klanten op een vriendelijke en deskundige manier. 3. Geeft duidelijke en correcte informatie op maat van de klant. 4. Stelt vragen wanneer iets onduidelijk is. 5. Reageert correct en beheerst bij emotionele reacties, moeilijke vragen, klachten 6. Toont begrip voor de behoeften en wensen van de klant en komt hieraan tegemoet, op voorwaarde dat bestaande regels en afspraken gerespecteerd worden. 7. Gaat voorzichtig om met vertrouwelijke en gevoelige informatie.

Betrokkenheid tonen (niveau 1) Toont zich verbonden met de stad Sint-Niklaas: met de eigen job, met de organisatie en met het beleid. Toont betrokkenheid in de eigen job en neemt de volle verantwoordelijkheid op voor de taken. 1. Neemt de eigen taken op zonder dat het uitdrukkelijk gevraagd wordt. 2. Neemt indien nodig andere taken op in het belang van de dienst. 3. Toont interesse en enthousiasme, stelt vragen, informeert zich over het hoe en waarom. 4. Spreekt niet negatief over de dienst, de organisatie en beslissingen van het bestuur. Houdt zich aan het spreekrecht van ambtenaren, zoals bepaald in het gemeentelijk reglement. 5. Stelt het belang van de stad boven het eigen belang. 6. Voert beslissingen loyaal uit. II. Functiefamiliecompetenties Samenwerken (niveau 1) Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of aan het oplossen van problemen of conflicten, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van eigen belang is. Houdt rekening met de andere teamleden en werkt constructief samen. 1. Deelt spontaan informatie, stelt documentatie en dossiers ter beschikking. 2. Gedraagt zich op een manier die de sfeer en de samenwerking ten goede komt. 3. Bespreekt meningsverschillen met collega s op een sensitieve wijze. 4. Doet toegevingen om als team een stap verder te komen. 5. Spreekt op een constructieve manier over anderen. 6. Houdt rekening met de anderen, hun wensen, ideeën en standpunten. 7. Is bereid om anderen te helpen bij de uitvoering van hun taken. Veranderingsgerichtheid tonen (niveau 1) Zich openstellen voor (organisatie-) verandering en het zich effectief aanpassen aan nieuwe werkwijzen en denkkaders. Is bereid om zich aan te passen aan nieuwe werkwijzen. 1. Staat open voor informatie die buiten het vertrouwde referentiekader valt. 2. Is bereid om waar nodig de werkwijze en aanpak aan te sluiten op de behoeften van de omgeving. 3. Is bereid om mee te denken over een andere aanpak. 4. Begrijpt de nood aan verandering en accepteert ze ook. Zorgvuldig zijn (niveau 2) Handelen met aandacht voor details en gericht op het voorkomen van fouten. Is kritisch ingesteld, beperkt mogelijk kwaliteitsverlies. 1. Controleert het eigen werk op fouten en onnauwkeurigheden, vooraleer het op te leveren.

2. Checkt de juistheid en volledigheid van de beschikbare informatie. 3. Levert perfecte documenten af (netjes, overzichtelijk, correct...). 4. Zoekt naar mogelijkheden om het resultaat/de aanpak te verbeteren. 5. Neemt actie naar aanleiding van signalen over ineffectiviteit of kwaliteitsverlies. Plannen en organiseren (niveau 1) Structuur aanbrengen in tijd en ruimte en prioriteiten stellen bij het aanpakken van problemen. Plant taken en opdrachten die onafhankelijk zijn van anderen en weinig beïnvloedbaar zijn door externe factoren. 1. Splitst het eigen werk op. 2. Bepaalt prioriteiten afhankelijk van het belang en de urgentie van de opdrachten. 3. Maakt gebruik van hulpmiddelen om het werk te organiseren. 4. Heeft oog voor urgenties. 5. Gaat systematisch te werk. 6. Organiseert zich op een zodanige wijze dat hij/zij een overzicht kan bewaren. 7. Voorziet tijd om taken voor te bereiden. 8. Pakt de zaken efficiënt aan. 9. Inventariseert wat er nog gedaan moet worden.

Competentieprofiel voor een aanstelling bij het OCMW. COMPETENTIEPROFIEL ADMINISTRATIEF MEDEWERKER ZORGZAAM ONDERNEMEN Zich open en luisterbereid opstellen ten aanzien van anderen (cliënten, collega s, medewerkers, ), met als doel oplossingen te formuleren die beantwoorden aan de behoeften van de andere. Niveau 2: Creëert vertrouwen en ondersteunt anderen door aandachtig te luisteren, door te vragen en oog te hebben voor hun persoonlijke situatie. Roept vertrouwen op op grond van zijn/haar houding, maakt een degelijke indruk Creëert een atmosfeer waarin iedereen zich gelijk en eerlijk behandeld voelt. Verzekert dat duidelijke richtlijnen, afspraken en procedures worden gecommuniceerd. Vraagt opheldering, reden of oorzaak wanneer een boodschap vaag of onduidelijk is. VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN Je telkens opnieuw aangesproken voelen om met een open geest zelf actie te nemen en naar kwalitatieve oplossingen te zoeken die passend zijn (rekeninghoudend met kader en principes van duurzaamheid.). Niveau 1: Op een zelfstandige en voldoende assertieve manier handelen wanneer je problemen vaststelt. Neemt uit eigen beweging de eigen taken en verantwoordelijkheden op. Signaleert problemen, waar men ze zelf niet kan verhelpen. Deelt eigen inzichten en voorstellen met anderen indien relevant. Bekijkt de alternatieven. AMBASSADEURSCHAP TONEN Als lid van het OCMW naar buiten treden met een positieve ingesteldheid en boodschap. Niveau 2: Werkt actief mee aan het positief imago van het OCMW. Kent en respecteert de missie, waarden en doelstellingen van het OCMW. Straalt enthousiasme en betrokkenheid uit bij het uitoefenen van zijn/haar werk. Zet zich in om de doelstellingen van het OCMW realiseren. STRESSBESTENDIGHEID Tijdens en na moeilijke situaties, onder sterke druk, tegenslagen of kritiek, efficiënt en effectief blijven functioneren. Niveau 2: Blijft effectief en efficiënt handelen in stressvolle of kritische situaties.

Blijft doelmatig handelen in situaties van tijdelijk verhoogde druk. Behoudt zijn oordeelsvermogen in kritische en/of moeilijke situaties. Reageert doelmatig bij plotse wijzigingen in de planning, bij nieuwe gegevens. SAMENWERKING Een actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of aan het oplossen van problemen of conflicten, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van eigen belang is. Niveau 2: Heeft een actieve inbreng, levert een eigen persoonlijke bijdrage in de samenwerking. Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren. Stelt zich op actieve wijze constructief op in de groep. Neemt deel en draagt bij tot het beslissingsproces in een groep. FLEXIBILITEIT Het eigen gedrag en aanpak aanpassen in functie van de situaties waarin men zich bevindt, met het oog op het bereiken van een bepaald doel. Niveau 1: Past zijn/haar aanpak en/of gedrag aan indien de concrete situatie dit vereist. Verandert agenda en operationele planning in functie van tijdsdruk, nieuwe prioriteiten, dringende vragen of behoeften. Zoekt tijdig een alternatieve oplossing/aanpak indien blijkt dat de gekozen aanpak niet geschikt was. Is bereid taken te doen die niet tot het normale pakket behoren, indien de omstandigheden dit vereisen. Voert een bestaande taak of opdracht op een andere manier uit indien de omstandigheden dit vereisen. ZORGVULDIGHEID Handelen met aandacht voor details en gericht op het voorkomen van fouten. Niveau 2: Is kritisch ingesteld, beperkt mogelijk kwaliteitsverlies. Controleert het eigen werk op fouten en nauwkeurigheden, vooraleer het op te leveren. Checkt de juistheid en volledigheid van de beschikbare informatie. Zoekt naar mogelijkheden om het resultaat/de aanpak te verbeteren. Neemt actie naar aanleiding van signalen over ineffectiviteit of kwaliteitsverlies. NETWERKEN Professionele relaties ontwikkelen en bestendigen en deze aanwenden tot wederzijds voordeel. Niveau 1: Maakt gebruik van de bestaande contacten. Onderhoudt zijn/haar bestaande netwerk. Betrekt collega s uit andere afdelingen, in functie van een specifiek probleem. Werkt actief mee aan vragen die vanuit andere afdelingen komen.

INITIATIEF Uit eigen beweging zaken aanpakken, voorstellen formuleren en/of pro-actief reageren. Niveau 2: Neemt acties om problemen aan te pakken en bestaande situaties te verbeteren. Formuleert gerichte voorstellen om concrete problemen op te lossen. Neemt uit eigen beweging gerichte acties om het concrete probleem op te lossen. Doet voorstellen om bestaande situaties te verbeteren. RESULTAATGERICHTHEID Gericht zijn op het concretiseren van doelen en het realiseren van resultaten conform het tijdspad en de afspraken. Niveau 1: Is gericht op het gestelde doel en blijft op schema. Heeft aandacht voor gestelde deadlines. Neemt actie om bij te sturen wanneer de doelstellingen in het gedrang komen. Zoekt alternatieven wanneer een bepaalde actie niet tot het beoogde resultaat heeft geleid.