Baier en Gauthier over morele redenen en motivatie



Vergelijkbare documenten
Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Eindexamen filosofie vwo II

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

Opgave 2 Doen wat je denkt

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Motiveren tot gedragsverandering; Wat is lastig en wat kun je doen?

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Hoe werkt advies? Ze weten niet wat Ze weten niet waarom Ze weten niet hoe. HersenletselCongres november

Waarom doen ze nou niet gewoon wat ik zeg! Workshop Motiverende Gespreksvoering Hoe werkt advies? drs. Hilde Jans psycholoog

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen vwo filosofie II

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

ogen en oren open! Luister je wel?

Disclosure belofte. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Doel van de patient staat centraal

Je eigen persoon zijn

1. Waarom wetenschapsleer... 2

Citation for published version (APA): Bullens, L. (2013). Having second thoughts: Consequences of decision reversibility

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Summary 124

Als je je richt op resultaten, dan zul je niet veranderen. Als je je richt op verandering, dan zul je resultaten behalen.

Duurzaam gedrag via subtiele beïnvloeding: De kracht van nudging 1 december 2017

Opgave 3 De gewapende overval

Academisch schrijven Inleiding

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Academisch schrijven Inleiding

Eindexamen filosofie vwo I

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

De enveloppenparadox

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

Spinoza s Visie. Dag 3. Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur?

Value based healthcare door een quality improvement bril

Welkom. Digitale programma: #cmdag18. Dagvoorzitter Prof. dr. Arjan van Weele NEVI hoogleraar inkoopmanagement.

Y-choice. Luister naar De keuzes die je maakt van Van Dik Hout. Het nummer staat op de CD Het beste van De songtekst vind je in bijlage 1.

Coöperatie en communicatie:

B1 Woordkennis: Spelling

Motiverende gespreksvoering

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Eindexamen filosofie vwo I

Read this story in English. My personal story

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Voorwoord. 15 miljoen mensen Op dat hele kleine stukje aarde Die moeten niet t keurslijf in Die laat je in hun waarde

Iedereen kan Facebook-en, toch?

Wij beloven je te motiveren en verbinden met andere studenten op de fiets, om zo leuk en veilig te fietsen. Benoit Dubois

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Eindexamen filosofie vwo II

i(i + 1) = xy + y = x + 1, y(1) = 2.

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven. Moet je je aan een afspraak houden?

[DE 3 MAGISCHE SMSSEN]

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Wat is Keuzeloos Gewaarzijn ofwel Meditatie?

Vraag Antwoord Scores

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

5. Welke stijl van leidinggeven, volgens het model van Situatiegericht Leiderschap, hoort bij onderstaande uitspraak?

Openingsgebeden INHOUD

Communication about Animal Welfare in Danish Agricultural Education

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

UNIT 2 Begeleiding. Coaching proces, Instrumenten and vaardigheden voor Coacing en mobiliteit for Coaching and Mobility

Proeftentamen deel Wetenschapsfilosofie proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Naar een afwegingsmodel voor gezondheidsbeleid

Autonomie en Paternalisme in Mediation. Hugo Prein / Dorothy DellaNoce 21 April Agenda

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

DOEL: INZICHT IN CONFLICTHANTERING

Heeft God het Kwaad geschapen?

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017

Maagdenhuisbezetting 2015

Een ander domein is de wetenschap. Wetenschap kan men als volgt omschrijven:

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Eliminative Materialism and the Propositional Attitudes

Argumentatiestructuur De MAC-methode

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Je motivatie vormt de basis om dingen te veranderen.

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Lucas 10: Mag Jezus jouw naaste zijn?

BEWUSTZIJN GEEST BEWUSTE GEEST DENKEN BEWUST-DENKEN

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

Module 4 Making progress Unit 1 Mind your safety

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Transcriptie:

Baier en Gauthier over morele redenen en motivatie paper Ethiek en Rationaliteit Lucas Beerekamp zomer 2008 How fond she is of finding morals in things!' Alice thought to herself. 1 Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 1

Inhoud 1. Inleiding 3 2. Baier en het internalisme 3 3. Baier over motivating facts 5 4. Wat maakt een feit tot een reden? 7 5. De noodzaak van overriding reasons 9 6. De oplossing van Baier 11 7. De collectieve en de individuele opvatting van het ideaal van de praktisch rede 13 8. Gauthier over bewijsmatig en causaal redeneren 15 9. De incompatibiliteit van de individuele en de collectieve opvatting van de praktische rede 18 10. Evaluatie 20 Bibliografie 23 Noten 24 Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 2

We believe that in a sound morality, each member has adequate reason to follow its precepts even when doing so is contrary to his desires, needs and interests. Kurt Baier, 1978 (MR, p. 63) 2 1. Inleiding De filosoof Kurt Baier heeft in de jaren 70 en 80 uitgebreid onderzoek gedaan naar wat morele redenen zijn, hoe ze werken en waarom ze er zouden moeten zijn. Zijn belangrijkste doel is om aan te tonen hoe de gedeelde intuïtie dat elk persoon een reden heeft om zich moreel te gedragen verdedigd kan worden. Zijn poging hiertoe raakt aan verschillende discussies. Een van die discussies gaat over morele motivatie en speelt tussen internalisten en externalisten, die zich de vraag stellen of het hebben van een reden om iets te doen noodzakelijkerwijs een motivatie tot die handeling met zich meebrengt. Een andere discussie gaat over de mogelijkheid om rationaliteit en moraliteit met elkaar te verzoenen: kan het rationeel zijn om het goede te doen? Baier kiest in beiden een positie. Dit paper is geschreven in het kader van de module Ethiek en Rationaliteit, die ik in 2008 heb gevolgd aan de Universiteit van Amsterdam. Baiers werk raakt mijns inziens aan een groot deel van de breedte van de problematiek die in deze module behandeld is. Hoewel ik geprobeerd heb om mijn beperkte kennis over deze talrijke en ingewikkelde problemen te gebruiken om me zo kritisch mogelijk tot mijn onderwerp te verhouden, heb ik veel te danken aan David Gauthier, die in zijn artikel Reasons to be Moral? een uitgebreide kritiek heeft gegeven op het werk van Baier. Ik begin met een korte bespreking van Baiers externalistische positie ( 2). Hierna maak ik een vrij abrupte sprong naar zijn theorie van het ideaal van de praktische rede in ( 3 en 4). In 5 bouw ik op deze theorie voort, door uit te leggen dat Baier ruimte maakt voor een bijzonder soort redenen die de kern vormen van zijn oplossing voor sociale interacties waarin rationeel gedrag kan leiden tot onbevredigende resultaten. In 6 en 7 werk ik deze oplossing uit, waarbij ik vast begin met Gauthiers interpretatie van deze oplossing. 8 en 9 bestaan uit de kritiek van Gauthier op Baier en beschrijven bovendien de alternatieve oplossing die Gauthier voorstaat. In 10 tenslotte, doe ik twee dingen: eerst geef ik een evaluatie Gauthier s kritiek en vervolgens evalueer ik Baiers verwerping van het internalisme. 2. Baier en het internalisme Kurt Baier wijst als belangrijkste kenmerk van het internalisme de zogenaamde motivation condition aan: [for a fact] to be a reason for someone to do A, his acknowledgement that it is such a reason must at least suitably motivate him (SSR, p. 712). De MC is de voorwaarde die stelt dat als R een reden is voor agent X om handeling A te doen, X s erkenning van R als reden (om A te doen) hem tenminste voldoende moet motiveren. De MC zorgt voor een kunstmatige en onnodige afwijking van wat Baier ordinary practice noemt. Deze alledaagse praktijk verloopt volgens Baier als volgt. Er is een onderscheid tussen de cognitieve taak beslissen wat te doen en de executieve taak de handeling Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 3

uitvoeren. Het ideaal van perfecte rationaliteit vraagt van de agent een perfecte uitvoering van executieve taak, namelijk zo dat de handeling in overeenstemming is met de perfect uitgevoerde cognitieve taak. Deze onderneming heeft als doel het zelf te sturen: het in overeenstemming brengen van gedrag met dat waarvan men vindt dat het het beste is. Een reden is dan ook datgene dat als resultaat van de correcte uitvoering van de cognitieve taak naar voren is gekomen. Stel dat ik s ochtends wakker word in de wetenschap dat sporten gezond is. Ik heb echter geen verlangen om die ochtend te gaan sporten omdat ik liever in bed blijf liggen. Toch besluit ik te gaan. In dit voorbeeld is er sprake van twee verschillende soorten motivaties: de extra-rationele motivatie ik wil gezond zijn en de intra-rationele motivatie ik wil gaan sporten. De eerste is een verlangen dat een rol speelt tijdens de cognitieve taak. De tweede is een reden die tot stand gekomen is doordat ik cognitief besloten heb dat als ik gezond wil zijn, ik moet gaan sporten. Een rationeel agent zou gaan sporten, wetende dat hij daartoe een reden heeft. Bestaande intra-rationele motivaties voor A maken niet uit of X een reden heeft tot A. Extra-rationele motivaties spelen wel degelijk een rol, omdat deze bepalen wat voor X belangrijk is en zo invloed hebben op hoe X in een bepaalde situatie zo goed mogelijk voor hemzelf reageert. Het bestaan van een intra-rationele motivatie is niet alleen onnodig voor de uitvoering van het cognitieve proces; sterker nog, het cognitieve proces van redelijke zelfbepaling is er op gericht om een intra-rationele motivatie bloot te leggen. Dit is precies wat internalisten ontkennen middels de MC, die stelt dat wil feit F een reden zijn, de erkenning van F als reden de agent tenminste voldoende moet motiveren. Baier zelf vindt dat het proces van cognitieve redelijke deliberatie erop gericht is om in overeenstemming met de rede een motivatie bloot te leggen en dat dit proces niet noodzakelijkerwijs verbonden is met een bestaand motivationeel component binnen de deliberatie. Motivaties kunnen met redenen te maken hebben, omdat motivaties van invloed zijn op wat voor een agent een redelijke handelswijze is. Het is echter absurd om te eisen dat het blootleggen van een reden tot A voorafgegaan moet worden door het bestaan van een motivatie tot A. De dagelijkse praktijk van beslissen wat te doen is een rationeel proces waarmee de agent zichzelf stuurt en zo vindt waartoe hij rationeel gemotiveerd is. De MC is een onterechte beperking op deze praktijk. (SSR, pp. 712-13, 724-25) Deze verwerping van het internalisme is geschreven in 1978 en gaat vooraf aan de meer recente discussies over dit onderwerp. Het is Baier daarom niet te verwijten dat hij in zijn kritiek geen rekening houdt met recentere onderscheidingen en nuanceringen die door internalisten gemaakt zijn. Wel is het twijfelachtig of Baiers keuze voor het internalisme gezien zijn theorie over redenen geheel terecht is. Voordat ik verder ga met mijn bespreking van Baiers visie op de praktische rede en zijn idee van wat morele redenen zijn, wil ik eerst een belangrijk onderscheid aanbrengen tussen twee verschillende vragen die iemand die nadenkt over morele motivatie zich kan stellen. Aan het einde van dit paper zal ik Baier met dit onderscheid confronteren. Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 4

De eerste vraag gaat over de aard van redenen en de relatie tussen redenen en motivatie: Zijn alle redenen intern, of bestaan er tevens externe redenen? De internal reason theorist (reden internalisme) stelt: als ik een normatieve reden heb om A te doen, dan moet ik tenminste voldoende gemotiveerd zijn om te A-en. Een gematigder versie zou kunnen zijn: wil ik een normatieve reden hebben om A te doen, moet tenminste het geval zijn dat een proces van valide deliberatie over mijn bestaande motivaties ervoor gezorgd heeft dat ik een motivatie heb tot A. Deze positie, ook wel de desire-based positie genoemd, gelooft dat redenen (uiteindelijk) altijd terug te voeren zijn tot bestaande verlangens. De external reason theorist denkt dat ik wel een normatieve reden tot A kan hebben, ook al is er geen bestaande motivatie of wens tot A en geeft ook valide deliberatie over mijn bestaande motivaties me geen motivatie tot A. De tweede vraag gaat over de relatie tussen motivatie en normatieve oordelen, oordelen die uitgedrukt worden in de vorm X ought to A : Is er een verband tussen mijn oordeel dat ik A zou moeten en mijn motivatie om A te doen? Anders gesteld: brengt mijn erkenning van feit F als reden om A te doen, (noodzakelijkerwijs) een motivatie om A te doen met zich mee? Het normative judgment internalism (NJI) stelt dat normatieve oordelen in essentie praktisch zijn, dat wil zeggen dat ze verbonden zijn met praktisch redeneren of met de motivatie tot een handeling. De sterkst mogelijke variant van NJI luidt: als ik het oordeel heb dat ik A zou moeten doen, betekent dit noodzakelijkerwijs dat ik gemotiveerd ben om A te doen. Een zwakke variant van het NJI zou kunnen zijn: als ik erken dat feit F een normatieve reden is tot A, moet ik tenminste in een bepaalde mate gemotiveerd zijn door deze erkenning tot A (mits ik rationeel ben). Het normative judgment externalism (NJE) ontkent dat er een noodzakelijk conceptueel verband is tussen normatieve oordelen en motivatie: mijn normatieve oordeel ik zou moeten A-en kan bestaan zonder dat er enige motivatie tot A aanwezig is. 3 3. Baier over motivating facts Kurt Baier probeert in zijn werk aan te tonen dat de mens een reden heeft om zich moreel te gedragen. De eerste stap die ik hem zal laten zetten is een onderzoek naar de praktische rede. De mens wordt in zijn handelen niet alleen gemotiveerd door zijn (natuurlijke) overwegingen over wat een goede handeling zou zijn, maar ook door wat hij zelf ziet als redenen tot een handeling. Redenen komen voort uit een reflectie op deze natuurlijke overwegingen, een reflectie die mogelijk wordt gemaakt door het kritische standpunt van de praktische rede. Dit kritische standpunt conformeert zich aan een ideaal van gedrag dat geformuleerd moet worden door een wisselwerking tussen de mens en zijn omgeving. De praktische rede is niet los te zien van dit ideaal van menselijk gedrag als kritische zelfbepaling. Volgens Baier weten we pas wat een reden is, als we weten aan welke eisen de praktische rede moet voldoen. Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 5

Een deel van het gedrag van een mens, zoals ademhalen of het samentrekken van de pupil, is onvrijwillig en kan uitgelegd worden zonder te verwijzen naar het bewustzijn van de omgeving. Baier beperkt zich echter tot dat deel van het menselijk gedrag dat alleen uitgelegd kan worden aan de hand van het geloof van een mens over hoe de wereld in elkaar zit. Waar de ene persoon een boze brief naar de krant zal schrijven na het zien van een racistische cartoon, zal de ander het plaatje uitknippen en ophangen op het prikbord boven haar bureau. Deze gedragingen kunnen alleen verklaard worden door te verwijzen naar de overtuigingen van deze mensen over de wereld, de zgn. motivating facts. Een subclasse van deze feiten zijn practical considerations, overwegingen voor een handeling. Wat een bepaald feit een overweging maakt voor een handeling is dat deze handeling iets voortbrengt dat ik wil of wil voorkomen. Mijn geloof dat schimmelkaas lekker is, kan een overweging zijn om gorgonzola te eten, omdat ik verwacht dat dit mij plezier oplevert. Praktische overwegingen moeten echter onderscheiden worden van practical reasons. Redenen om te handelen zijn feiten die overwegingen zouden moeten zijn, of deze redenen nu daadwerkelijk overwegingen zijn of niet. Stel dat ik zin heb in een pittig belegde cracker, en ik zie in de koelkast van mijn vriendin een stuk gorgonzola liggen. De motiverende feiten ik heb trek en er ligt pittige kaas voor mijn neus zijn voor mij praktische overwegingen om de snack te eten; het zijn echter niet zonder meer redenen om dat te doen, zelfs al vind ik dat het wel redenen zijn. Zo zou het kunnen zijn dat de kaas geen gorgonzola is, maar beschimmelde mozzarella; of de kaas is wel goed, maar ik ben vergeten dat mijn vriendin me verteld heeft er af te blijven, omdat het voor de maaltijdsalade met peer van vanavond bedoeld is. In dat geval is er wel een overweging de kaas te eten, maar geen reden om dat te doen. Immers, ik ga er van uit dat mijn zin in de kaas minder zwaar weegt dan mijn wens niet ziek te worden en geen ruzie te krijgen. (MR, p. 63-64; MRRM, p. 234-235) Wanneer we het over redenen hebben, volgens Baier, gaan we uit van het bestaan van een kritisch standpunt, vanwaaruit overtuigingen, verlangens, overwegingen en feiten over de wereld bestudeerd en afgewogen worden. Een reden is het resultaat van deze kritische zelfbepaling. We kunnen de praktische rede dan ook niet begrijpen, als niet eerst is gekeken naar wat het ideaal is waaraan menselijk gedrag zich probeert te conformeren. Hoewel praktische redenen en praktische overwegingen beiden motivating facts zijn, feiten die voor een bepaalde agent, gegeven zijn geloof over de wereld, wel of niet motiveren tot een bepaalde handeling, veronderstelt het idee van redenen bovendien een ideaal van rationaliteit, waaraan de rationele agent wel of niet kan voldoen. (MRRM, p. 235) It is only when we have introduced such an ideal of behavior and of self-determination, and so a possible gap between what this ideal requires, what people think it requires, and what they actually do, that we have moved to the level of practical reason and reasoning. (MR, p. 66). De volgende vraag is naar wat het ideaal is van de praktische rede, dat redenen in overeenstemming brengt met dit ideaal van kritische zelfbepaling. Een mogelijkheid is een ideaal van volledige informatie. Als ik de informatie had gehad dat de kaas beschimmeld was of dat ik er niet aan mocht zitten, had ik Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 6

dan geen reden gehad om hem te laten liggen? Deze mogelijkheid schetst de perfect rationele agent als de volledig geïnformeerde agent en stelt dat gedrag redelijk is, als het in overeenstemming is met hoe een volledig geïnformeerde agent zou handelen. Baier ontkent dat het ideaal van informatie het ideaal van rationaliteit kan vervangen. Hij geeft hiertoe het voorbeeld van Jones, die een brandverzekering afsluit op zijn huis. Zou een volledig geïnformeerd persoon dit doen? Alleen als zijn huis daadwerkelijk af zal branden. Toch is het niet persé irrationeel om de verzekering af te sluiten, aangezien Jones niet in de toekomst kan kijken. Baier besluit daarom dat [a]n ordinary man... does not approach perfect rationality to the extent to which his behavior approaches that of the fully informed man. (MR, p. 67) 4 In mijn voorbeeld was het zo, dat ik dacht een reden te hebben om de gorgonzola te eten, omdat ik niet over de juiste informatie beschikte. Als geïnformeerdheid de enige factor is waarin overwegingen en redenen van elkaar verschillen, geldt dat elk feit F dat een overweging is voor X een reden is tot handeling A, mits X voldoende geïnformeerd is. Er is echter een nog een ander verschil volgens Baier. Een feit F kan namelijk als overweging dienen voor X om A te doen, ook al ontkent X dat F een reden is tot A. Zo zou het kunnen zijn dat ik zoveel zin heb in een stukje kaas, dat ik besluit toe te happen ook al weet ik wel degelijk dat ik er ziek van word of ruzie met mijn vriendin krijg. Dit geval signaleert het probleem van akrasia of wilszwakte: een persoon wordt gemotiveerd door iets waarvan hij vindt dat het hem niet zou moeten motiveren. Het probleem van de (on-)mogelijkheid van akrasia zal ik verder onbesproken laten om een antwoord te geven op de vraag naar wat het ideaal van perfecte rationaliteit precies is. 4. Wat maakt een feit tot een reden? Wat is het ideaal van perfecte rationaliteit dan wel? Baiers antwoord op deze vraag in Moral Reasons bestaat uit twee stappen (MR, p. 66-67). De eerste stap is een formele propositie, die stelt wat het ideaal van de perfecte rede is. Perfecte rationaliteit bestaat uit het foutloos uitvoeren van drie taken van de praktische rede: (1) handelen in overeenstemming met de uitkomst van de eigen rationele deliberatie; (2) het in overweging nemen en wegen van relevante redenen, waarbij toetsing plaatsvindt aan de hand van tegenwerpingen die afkomstig zijn uit de sociale omgeving; (3) het op hun beurt aan kritiek onderwerpen van deze sociale tegenwerpingen, waarbij het eigen kritisch vermogen gebruikt wordt om na te gaan of feiten die over het algemeen als redenen beschouwd worden, daadwerkelijk redenen zijn. Perfecte rationaliteit als ideaal kan noch benaderd worden door een individuele berekening van factoren, los van de belangen van en afspraken met de anderen in de samenleving, noch door kritiekloos extern aangeleverde sociale regels te volgen. De tweede stap is een onderzoek naar het doel dat gediend wordt door middel van de praktische rede. Kort gezegd, dient de rede het goede. Om dit verder uit te leggen, beantwoordt Baier drie vragen: (i) Wat is een praktische reden? (ii) Wat zeggen we over iets als we het een reden noemen? (iii) Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 7

Wat zijn de gronden op basis waarvan we iets een praktische reden noemen? De antwoorden op deze vragen luiden als volgt. (i) Praktische redenen zijn feiten over het gedrag van X, die voor hem redenen uitmaken om A te doen of te laten. Het zijn zulke redenen, of A zich nu wel of niet bewust is van deze feiten. Het is geen voldoende voorwaarde dat A (terecht of onterecht) gelooft dat het zulke feiten zijn, maar dit geloof is wel een noodzakelijke voorwaarde. Immers, een feit kan slechts een reden zijn voor X om A te doen, als X dit feit kent en erkent als feit om A te doen. (ii) Als we zeggen dat een feit een reden voor X is om A te doen, impliceren we dat een perfect rationeel wezen gewicht aan dit feit zou geven in zijn rationele deliberatie over handeling A en dat een imperfect rationeel wezen dit gewicht zou moeten geven. Niet alle redenen wegen zwaar genoeg om een voldoende of adequate reden te zijn om A te doen. Om er achter te komen welke feiten wel aan deze voorwaarde voldoen, moet het ideaal van de perfecte rationaliteit een criterium geven dat bepaalt welke redenen als adequate reden kunnen gelden. Dit brengt ons tot de derde en belangrijkste vraag. (iii) Wat zijn de gronden op basis waarvan we een feit een reden kunnen noemen om A te doen of A te laten en wat zijn de gronden op basis waarvan de ene reden sterker weegt dan de andere? Onze alledaagse opvattingen hierover zijn wijd uiteenlopend. Een feit kan een reden zijn om A te doen, omdat het feit ons genot geeft, in ons eigen belang is, wettelijk toegestaan is, anderen helpt, etc. Baier probeert al deze opvattingen te verenigen in een theorie over wat praktische redenen zijn door het ideaal van de praktische rede te formuleren. Hieronder geeft Baier een principe dat dient om te bepalen wat het criterium is waaraan een feit moet voldoen om een adequate reden te zijn om A te doen. Het principe van empirische verificatie ( a principle of empirical substantiation, MR p. 68), legt het verband vast tussen de feitelijke menselijke ervaring en de inhoudelijke aspecten van een morele theorie. Dit verband is lastig vast te leggen, omdat het oude filosofische vragen oproept over of menselijke ervaringen en verlangens feitelijk zijn. Baier kiest noch verwerpt een positie in de discussie over empirisme en naturalisme. Wat hij wel beweert is dat hoewel persoonlijke claims op geluk en de bevrediging van verlangens nooit feitelijk uitsluitend zijn, dit niet in de weg hoeft te staan van de relevantie van deze claims voor het najagen van het goede. Wat namelijk wel feitelijk vastgesteld kan worden is hoe de keuze voor handeling A meer of minder goed is voor de levens van de betrokkenen dan de keuze voor handeling B (MRRM, p. 241). Hoewel het dus theoretisch lastig is om subjectieve en arbitraire persoonlijke verlangens en ervaringen op te nemen als empirische feiten in een abstract analytisch verhaal over redenen, is wel meetbaar wat de gevolgen zijn van het volgen van een bepaalde reden voor de levens van de betrokkenen. 5 Het principe van empirische verificatie staaft de geldigheid van de theorie over wat een feit tot reden maakt aan de werkelijkheid, met als maatstaf de voldoening over de levens van de betrokkenen, namelijk de mensen die te maken hebben met het systeem van praktische redenen (dat uit de theorie voortkomt). Hoe het principe precies werkt, laat ik Baier in zijn eigen woorden uitleggen. The Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 8

principle of empirical substantiation might be something like the following: The soundness of the belief that C is the criterion which is to determine whether or not F is a reason of a certain strength for X to do A is to be determined by the way the acceptance of this criterion affects the satisfactoriness of relevant lives. (MR, p. 68) Deze formulering kan verwarring oproepen, dus laat ik proberen in mijn eigen woorden te herschrijven wat Baier bedoelt. Baier probeert te achterhalen wat het ideaal van de praktische rede is door de vraag te stellen: wat maakt een feit tot een reden? Deze vraag beantwoordt hij met behulp van een principe, aan de hand waarvan een criterium getoetst kan worden dat de geldigheid van een geloof over een reden bepaalt. Stel, ik zeg dat elk feit F dat aan criterium C voldoet, een reden is om A te doen. Klopt deze uitspraak? Ja, mits de algemene acceptatie van criterium C positieve effecten heeft op de bevrediging van de levens van de betrokkenen. Het antwoord op de vraag wanneer is een feit een reden? wordt dus afhankelijk gemaakt van welke gevolgen dit antwoord zal hebben op de levens van degenen voor wie de vraag relevant is. Simpel gesteld: als de acceptatie van een feit als een reden positieve invloed heeft op the satisfactoriness of the relevant lives, dan is dit feit volgens dit ideaal van de praktische rede terecht een reden. Tot nu toe heb ik aan de hand van een bespreking van Baiers model van morele motivatie laten zien dat de praktische rede een ideaal van zelfbepaling is. Welke overwegingen in dit proces van zelfsturende deliberatie idealiter als redenen kunnen gelden, wordt bepaald door de gevolgen die de acceptatie van een feit als reden heeft voor de levens van de betrokkenen. We herinneren ons Baiers bewering dat de samenleving een essentiële rol speelt in de werking van de praktische rede, namelijk als een verzameling gedeelde overtuigingen die dient om de praktische redenen van personen te toetsen. Als de rol van de samenleving beperkt blijft tot het aanleveren en beïnvloeden van praktische richtlijnen voor het oplossen van individuele praktische problemen, heeft elk individu slechts onafhankelijke redenen tot zijn beschikking: such independent reasons are the only kind available whenever a person is not willing to or cannot, or does not want to depend on others being willing to participate in a cooperative scheme under which the conduct of others is dependent on his own. (MR, p. 69) 5. De noodzaak van overriding reasons Een voorbeeld van een model waarin de praktische rede uitgelegd wordt in termen van strikt onafhankelijke redenen, is het Rationeel Egoïsme. Dit principe stelt: alleen die feiten waaruit blijkt dat als agent X handeling A doet, X in zijn eigen beste belang handelt, kunnen als redenen dienen voor X om A te doen. (MR, p. 69) Het falen van dit principe in situaties van mogelijke samenwerking wordt duidelijk in het Prisoner s Dilemma (PD). In dit probleem worden twee gevangenen (A en B) apart van elkaar verhoord op verdenking van een misdrijf (zodat de keuze van A die van B niet kan beïnvloeden), waarbij elk de mogelijkheid krijgt de ander te verraden (defecteren, D) of de rol van de ander te Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 9

verzwijgen (coöpereren, C). Als beiden coöpereren krijgen ze elk 2 jaar gevangenisstraf; als beiden defecteren krijgen ze elk 5 jaar; als de eerste coöpereert en de tweede defecteert, krijgt de eerste 10 jaar straf en gaat de tweede vrijuit. Coöpereren Defecteren Coöpereren 2, 2 0, 10 Defecteren 10, 0 5, 5 Fig. 1: Het Prisoner s Dilemma, met de cardinale utiliteit uitgedrukt in jaren gevangenisstraf. Als beide gevangenen het Rationeel Egoïsme aanhangen, zullen beiden defecteren. D is de dominante keuze, omdat D ongeacht de handeling van de ander het meeste voordeel oplevert. Immers, als A C kiest, is het voor beter voor B om D te kiezen dan C (0 jaar tegenover 2 jaar); als A D kiest is het beter voor B om D te kiezen dan C (5 jaar tegenover 10 jaar). Echter, de uitkomst is minder goed dan hij zou kunnen zijn voor beiden, omdat door te defecteren beiden 5 jaar straf krijgen, terwijl ze beiden slechts 2 jaar hadden kunnen krijgen bij tweezijdige coöperatie. Het vreemde resultaat is dus dat ieder het beter doet door de defecteren, terwijl beiden het beter doen door te coöpereren. De situatie die ontstaat doordat beide spelers de best mogelijke keus maken, gegeven de keus van de ander, staat bekend als het Nash-equilibrium. Deze situatie is echter Pareto-suboptimaal, wat wil zeggen dat hoewel defectie de rationele keuze is voor beide spelers, de individuele beloning van elke speler groter geweest zou zijn als beiden hadden gecoöpereerd. De oplossing is echter niet zo simpel als beide deelnemers af te raden onafhankelijke redenen te volgen en in plaats daarvan de afspraak te volgen dat beiden coöpereren. Twee andere speltheoretische problemen laten zien wat deze oplossing compliceert. Ten eerste is er het Assurance Problem, dat signaleert dat deze afspraak om samen te werken alleen werkt, als A verzekerd is dat B daadwerkelijk samenwerkt, en niet zijn onafhankelijke reden volgt om de dominantie keuze te maken. Immers, als B ondanks de afspraak toch kiest te defecteren en A gecoöpereerd heeft, is A nog slechter af dan als A bij voorbaat al gedefecteerd had. Coöpereren is het grootste risico dat A kan nemen (10 jaar) en geeft een kleine kans op een kleiner voordeel (2 jaar) voor A dan het voordeel van B bij succesvol verraad van de afspraak (0 jaar). Het tweede probleem is het coördinatieprobleem, waarin de beste uitkomst voor beiden bereikt wordt als beiden dezelfde afspraak volgen, en de slechtste uitkomst als de één een andere afspraak volgt dan de ander (oftewel: er zijn twee Nash-equilibria, die beiden Pareto-optimaal zijn. Dit probleem laat zien dat er een onafhankelijke reden is voor beiden om dezelfde afspraak te volgen, maar in een spel waarin overleg onmogelijk is, zijn er geen onafhankelijke redenen die voorschrijven welke afspraak dit is. Hieronder volgt een voorbeeld van een simpel coördinatieprobleem. Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 10

Links Rechts Links 1, 1 0, 0 Rechts 0, 0 1, 1 Fig. 2: Een simpel coördinatieprobleem: aan welke kant van de weg rijden auto s? 6. De oplossing van Baier Baier probeert een oplossing te vinden voor problemen als het PD, waarin rationaliteit en moraliteit moeilijk verzoenbaar lijken; een oplossing die aan moet tonen dat het morele project onderdeel uitmaakt van de praktische rede. Thomas Hobbes pleitte voor de introductie van een soeverein met absolute autoriteit die toeziet op de naleving van een gecoördineerd systeem van regels om individuele coöperatie in sociale interacties af te dwingen. Hobbes dacht dat met het overdragen van (absolute) macht aan de soeverein, de onderdanen een situatie tot stand brengen die in ieders beste belang is, en waarin het in overeenstemming met de rede is om de aanwijzingen van de soeverein op te volgen. Hobbes stelling dat geen enkel lid van de sociale orde een voldoende (redelijke) reden kan hebben om ongehoorzaam te zijn aan de wet, faalt volgens Baier. Volgens Hobbes kan weliswaar achteraf blijken dat het breken van de regels in het eigen belang geweest is, maar kan het nooit redelijk zijn om hier vooraf van uit te gaan. Hij stelt dit op basis van twee aannames, namelijk dat (1) het breken van de wet alleen voordelig is bij de gratie van de fouten van een ander en (2) dat het nooit mogelijk is om met zekerheid te zeggen dat deze fouten gemaakt zullen worden. Baier bestrijdt deze tweede aanname, door te stellen dat het in de meeste samenlevingen zeker niet ondenkbaar is dat crimineel gedrag mogelijk is met een acceptabel klein risico op bestraffing. (MR, p. 71) Het is wellicht in veel gevallen onverstandig om te denken dat misdaad loont, maar dit is niet hetzelfde als te zeggen dat het niet in overeenstemming met de rede is om de regels te breken. Bovendien is een ander probleem dat met een vergroting van het risico op bestraffing ook de kosten van de handhaving toenemen. Deze kosten verkleinen het voordeel dat de samenleving op kan leveren, zodat de wetteloze minder op het spel zet met zijn criminele gedrag. Een samenleving waarbij de vereisten van de sociale orde met dwang opgelegd wordt is instabiel en minder voordelig dan ze zou kunnen zijn. (SSR, p. 721) De fout van Hobbes is volgens Baier dat hij zich beperkt tot onafhankelijke redenen, waarbij de sociale mores en afspraken als niet meer dan een noodzakelijk kwaad gezien kunnen worden: een externe oplossing voor coördinatieproblemen en assurance games. Een mogelijke oplossing voor deze beperking tot onafhankelijke redenen is wat Baier het Rationeel Conventionalisme noemt: De voorschriften van de sociale orde dienen door de deelnemers zelf gezien te worden als redenen om te handelen, en waar deze eisen in conflict komen met onafhankelijke redenen, moeten de voorschriften de onafhankelijke redenen overstemmen. (MR, p. 72, SSR, p. 722, MRRM, p. 244). Deze oplossing is aantrekkelijk, omdat ze Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 11

het hierboven beschreven probleem van instabiliteit verhelpt. Echter, net als het Rationeel Egoïsme kan ook het Rationeel Conventionalisme geen sluitende theorie van praktische redenen zijn. Om van een werkend systeem van praktische redenen te spreken, moeten twee voorwaarden bevredigd worden. Ten eerste is het niet aantrekkelijk voor iemand om de vereisten van de sociale orde als overstemmend aan te nemen, als niet dit niet in het algemeen gedaan wordt. Baier spreekt daarom van de condition of generality, die stelt dat het als overstemmend opvatten van de sociale eisen alleen voordelig is, als deze eisen in het algemeen opgevat worden als overstemmend. (MRRM, p 245) De noodzaak van deze voorwaarde moge duidelijk zijn: het is niet verstandig te coöpereren in de wetenschap hiermee geen voordeel te kunnen behalen omdat anderen massaal zullen defecteren. Om the condition of generality te bevredigen is het niet nodig dat iedereen in de samenleving de sociale eisen als overstemmend opvat, maar wel dat de notie dat het goed is om dat te doen een onderdeel is van de cultuur van een samenleving. De tweede voorwaarde gaat over de inhoud van de social requirements en laat zien dat de algemene acceptatie van de sociale eisen als overstemmend weliswaar een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde is om deze eisen als overstemmende redenen aan te nemen. Het zou voor een slaaf in een samenleving waar slavernij wettelijk toegestaan is, zeker niet redelijk zijn om de slavernij-wetten op te vatten als redenen om zich te conformeren aan deze wetten. Het feit dat het leven van een slaaf voordelen kent ten opzichte van dat als vrij man in een oorlog van allen tegen allen, betekent niet dat de richtlijnen van de samenleving daadwerkelijke adequate onafhankelijke redenen aanleveren voor de slaaf om zich te schikken in zijn onderdanige positie. De tweede voorwaarde stelt daarom dat the social requirements be not merely for the good of everyone, but for the good of everyone alike (MRRM, p. 246). Alleen als deze aan deze voorwaarde voldaan wordt, kan men van de sociale orde zeggen dat iedereen de best mogelijke onafhankelijke reden heeft om de vereisten van deze orde op te vatten als overstemmend, dat wil zeggen, zwaarder wegend dan zijn eigen onafhankelijke redenen. Wat is er nodig om de vereisten van de samenleving zo op te stellen, dat men een adequate onafhankelijke reden heeft ze te accepteren? In de eerste plaats moet de samenleving aan een bepaalde standaard voldoen om de bron van adequate redenen te zijn. De beste onafhankelijke reden die iedereen kan hebben om de afspraken te accepteren, is dat de sociale orde niet alleen gericht is op het goede voor iedereen, maar op het goede voor iedereen in de dezelfde mate. Als de samenleving echt equitable is op deze manier, heeft iedereen voldoende onafhankelijke reden om te willen dat de sociale standaarden van de samenleving in het algemeen geaccepteerd worden als overstemmende redenen. Pas dan kan men zeggen dat deze standaarden terecht de rol van overstemmende redenen vervullen. Uiteraard is het te streng om te eisen dat om adequate redenen op te kunnen leveren, iedereen in de samenleving het goede in dezelfde mate toekomt. In elke samenleving zullen er afspraken zijn die de ene persoon meer nadeel of voordeel oplevert dan de ander. Echter, de goede gevolgen die een sociale orde heeft indien zijn afspraken door iedereen als overstemmend erkend worden zijn danig groot, dat Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 12

deze gevolgen de eventuele nadelen van de minder bedeelden kunnen compenseren. Een samenleving die niet volledig equitable is, heeft een sterkere claim op de erkenning van zijn afspraken als overstemmende redenen naar mate de instituties van die samenleving beter in staat zijn om ongelijkheden te compenseren, aldus Baier (MR, p. 73). 6 Met zijn poging om een sound theory of practical reasons op te stellen, komt Baier via bovenstaande stappen uit op wat volgens hem moraliteit zou moeten zijn. Moraliteit is een door een samenleving erkend systeem van sociale instructies, dat overstemmende praktische redenen voort moet brengen, die gericht zijn op het goede voor iedereen (MR, p. 73). Het verschil tussen een morele orde en een slechts conventionele orde, zoals door Hobbes voorgesteld, is dat een morele orde de voorwaarde bevredigt dat de deelnemers van de samenwerking voldoende eigen, onafhankelijke reden hebben om de instructies van de orde als overstemmende redenen op te vatten, zodat niemand voldoende reden heeft om de morele regels te verbreken. De rationele oplossing voor problemen als het PD ligt dus in een morele sociale orde en niet in conventionele of egoïstische schema s van samenwerking op basis van wederzijds voordeel. 7. De collectieve en de individuele opvatting van het ideaal van de praktisch rede Eerder besprak ik het principe van empirische verificatie, dat het ideaal van de praktische rede vaststelt, door het criterium C dat bepaalt welke feiten als een praktische redenen kunnen dienen, te toetsen aan de hand van het effect op the satisfactoriness of relevant lives. De vraag is echter: welke relevant lives bedoelt Baier hier? Ik zal hieronder in navolging van Gauthier in zijn artikel Reasons to be Moral?, onderscheiden tussen een collectieve en een individuele interpretatie van dit principe. Beide interpretaties leiden tot een andere opvatting van het ideaal van de praktische rede: De collectieve interpretatie houdt in dat de noodzakelijke voorwaarde voor C is, dat er geen alternatief C is, zodat als iedereen C zou accepteren, elk persoon kan verwachten dat zijn leven bevredigender is, dan als iedereen C zou accepteren. Anders gezegd moet criterium C Pareto-optimaliteit garanderen: geen ander criterium dan C kan garanderen dat niemand slechter af, terwijl tenminste één iemand beter af is. De individuele interpretatie houdt in dat de noodzakelijke voorwaarde voor C is, dat er geen alternatief C is, zodat als iemand C zou accepteren, deze persoon kan verwachten dat zijn leven bevredigender is, dan als hij C zou accepteren. Het enige mogelijke criterium waarvoor geldt dat het voor iemand het best mogelijke is, is het criterium dat stelt: maak de best mogelijke keuze, gegeven de (mogelijke) keuze van de ander. Volgens de individuele opvatting is een feit een reden om te handelen, als deze reden zorgt voor het beste antwoord op de handeling of de verwachte handeling van een ander. In interacties waarbij de verwachtingen van beide partijen vergelijkbaar zijn (zoals in Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 13

het PD), garandeert criterium C een Nash-equilibrium, waarin geen van beiden een betere keuze had kunnen maken, gegeven de keuze van de ander. (Gauthier, p. 10) Als de mensen in een samenleving kiezen voor de individuele interpretatie, is het criterium dat bepaalt of een feit een reden is, het Principle of Self-Anchored Egoism of PSAE. Dit principe luidt: Do what constitutes your best reply to whatever others are or may be doing (CLMR, p. 85-87). Als PSAE geaccepteerd wordt, hebben mensen alleen onafhankelijke redenen (of self-anchored reasons ) 7 tot hun beschikking, redenen die zijn grounded in the satisfactoriness of the agent s own life (MRRM, p. 242). Hierboven heb ik in andere bewoordingen, laten zien dat het probleem van PSAE is dat een samenleving waar alleen onafhankelijke redenen als geldige redenen geaccepteerd worden, zal leiden tot een minder goed leven voor de betrokken, dan als een ander principe geaccepteerd wordt. Daarom verwerpt Baier de individuele interpretatie: in contexts of interactions PSAE cannot be the correct formulation of the supreme principle of PR, for its employment in that role would produce suboptimal results. (CLMR, p. 87) Welke andere redenen kan een agent volgens Baier tot zijn beschikking hebben? De eis dat een reden gegrond moet zijn in de bevrediging van het leven van de agent lijkt zo evident, dat het moeilijk voorstelbaar is dat er niet-onafhankelijke redenen bestaan. Toch moeten deze redenen volgens Baier bestaan, want als er agenten slechts handelen op basis van onafhankelijke redenen, dan zijn er geen overriding reasons (...) designed to adjudicate interpersonal conflicts of self-anchored reasons (MRRM, p. 243). In de afwezigheid van zulke overstemmende redenen, bedoeld om te arbitreren in gevallen van interpersoonlijk conflict, zullen de levens van personen minder bevredigend zijn dan ze kunnen zijn. Als mensen alleen handelen op basis van onafhankelijke redenen, waarbij ieder doet wat zijn beste antwoord is op het (verwachte) gedrag van een ander, dan zullen sommige interacties een bepaald patroon volgen dat geïllustreerd kan worden met het PD, waarin allen het op twee na beste resultaat behalen, terwijl als allen een bepaalde coordinative guideline volgen, allen het op één na beste resultaat kunnen behalen. (CLMR, 86) Baier kiest daarom voor de collectieve interpretatie, die stelt dat het ideaal van de praktische rede ruimte moet maken voor overstemmende redenen. Het PSAE wordt vervangen door wat Gauthier noemt, the Principle Of Overriding Social Requirements (Gauthier, p. 21) Zoals ik liet zien heeft men pas een onafhankelijke reden om de sociale vereisten als overstemmend aan te nemen, als de vereisten gericht zijn op het goede voor iedereen. Het criterium dat bepaalt of de sociale vereisten als reden aangenomen kunnen worden, is pas geldig als indien iedereen dit criterium accepteert, deze acceptatie bevorderlijk is voor alle relevante levens. Volgens de collectieve interpretatie kunnen de sociale vereisten pas terecht de rol van overstemmende reden vervullen, als iedereen voldoende onafhankelijke reden heeft om ze als zodanig te accepteren en men heeft hiertoe alleen reden als de vereisten van de samenleving op het goede voor iedereen gericht zijn. Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 14

8. Gauthier over bewijsmatig en causaal redeneren Hierboven heb ik besproken hoe Baier probeert aan te tonen dat elke persoon een adequate reden heeft om de sociale vereisten te accepteren als overstemmende redenen, mits deze vereisten (1) in het algemeen als overstemmend geaccepteerd worden en (2) werkzaam zijn voor het goede voor iedereen. Laat ik nu, aan de hand van een kritiek van David Gauthier in het artikel Reasons To Be Moral? (1987) bekijken of Baier gelijk heeft. Hoewel Baier aangetoond heeft dat iedereen voldoende reden heeft om een sociale orde te willen, volgt hieruit niet dat iedereen zich vrijwillig bij de eisen van deze sociale orde neer zal leggen; i.e. dat iedereen een adequate onafhankelijke reden heeft om de sociale vereisten op te volgen, zelfs als ze tegengesteld zijn aan de bevrediging van het eigen belang. (Gauthier, p. 16) De echte uitdaging ligt dus in het aantonen dat het redelijk is om zelf deze afspraken als redenen te beschouwen die niet alleen valide redenen zijn, maar in het geval van tegengestelde belangen zelfs sterker wegen dan onze eigen onafhankelijke redenen. Hoewel Baier zelf denkt dat zijn verdediging van een equitable social order incidentally also answers the question why I (anyone) ought to obey the requirements of an equitable social order even if doing so is irksome or against my (his) best interest. (MR p. 73), heeft hij volgens Gauthier niet voldoende uitgelegd waarom dat zo is. Volgens Gauthier zou de argumentatie, die in lijn is met wat Baier probeert aan te tonen, als volgt zijn: 1. Elk persoon kan verwachten beter af te zijn als iedereen overstemmende redenen accepteert, dan als iedereen alleen onafhankelijke redenen accepteert. 2. Dus, als personen rationeel zijn, kan elk persoon verwachten beter af te zijn als het rationeel is voor iedereen om overstemmende redenen te accepteren dan als het rationeel is voor iedereen om alleen onafhankelijke redenen te accepteren. 3. Dus, als personen rationeel zijn, kan ik verwachten beter af te zijn als het rationeel is voor iedereen om overstemmende redenen te accepteren dan als het rationeel is voor iedereen om alleen onafhankelijke redenen te accepteren. 4. Maar het is rationeel voor iedereen om overstemmende redenen te accepteren, dan en slechts dan als het voor mij rationeel is om overstemmende redenen te accepteren. 5. Dus kan ik (als personen personen rationeel zijn) verwachten dat ik beter af ben als het rationeel voor mij is om overstemmende redenen te accepteren, dan als het rationeel voor mij is om alleen onafhankelijke redenen te accepteren. 6. Het is rationeel voor mij om dat te doen waardoor ik verwacht beter af te zijn, in plaats van dat te doen waardoor ik verwacht minder goed af te zijn. 7. Dus (als personen rationeel zijn) is het rationeel voor mij om overstemmende redenen te accepteren in plaats van alleen onafhankelijke redenen te accepteren. Gauthier beweert dat dit argument een fout bevat. Stel dat ik de sociale vereisten als overstemmende redenen accepteer. In dat geval is bewezen dat het rationeel is om dat te doen, en dat andere rationele personen dat ook zullen doen. Als ik sociale vereisten niet als overstemmende redenen accepteer, is dat bewijs dat het niet rationeel is om dat te doen en zullen andere rationele personen het ook niet doen. Als ik ze accepteer, is het bewijs dat ik beter af ben; als ik ze niet accepteer, is het bewijs dat ik slechter af ben. Echter, en dit is de crux, hoewel mijn acceptatie wel een bewijs is dat andere rationele wezens waarschijnlijk dezelfde keus maken en ik beter af zal zijn, is er geen causaal verband tussen mijn acceptatie en mijn beter af zijn. Het is niet zo dat ik door het accepteren van de sociale vereisten als Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 15

overstemmende redenen tot stand breng dat ik beter af ben. Het is rationeel om dat te doen waardoor ik beter af ben, niet om dat te doen dat slechts bewijs is van mijn beter af zijn. Alleen als mijn verwachting causaal gerelateerd is aan de uitkomst van mijn handeling, heeft ze invloed op de rationaliteit van mijn handeling. (Gauthier, p. 17-18) Gauthier signaleert hier het verschil tussen causal en evidential decision theory en verwijst naar de literatuur over het Newcomb s Problem (zie bijvoorbeeld Nozick 1969). Ik zal, aan de hand van een artikel van Hurley (Hurley 1994) over Nozick, kort ingaan op dit probleem en daarna verder gaan met Gauthiers kritiek op Baier. In het Newcomb's Problem wordt mij de keus geboden tussen óf alleen een gesloten doos óf zowel de gesloten doos als een doorzichtige doos waarin ik $1.000 zie zitten. Ik weet dat een voorspeller eerder ofwel niets ofwel $1.000.000 in de gesloten doos heeft gedaan. Zijn keuze hing af van of hij voorspelde dat ik beide dozen zou kiezen of slechts één: als hij voorspeld heeft dat ik de gesloten doos kies heeft hij daarin het miljoen gedaan, maar alleen als ik slechts die doos kies en niet ook de andere. Bovendien weet ik dat de voorspeller in 99,9% van de spellen in het verleden de juiste voorspelling heeft gedaan. Een aanhanger van de causale beslissingstheorie zou mij adviseren om beide dozen te openen, los van de voorspelling. Als de voorspeller wel een miljoen in de gesloten doos heeft gestopt, krijg ik het miljoen en de duizend erbij. Als er niets in de doos zit, heb ik in elk geval $1.000. Mijn keuze om de gesloten doos dicht te laten, heeft geen invloed op de handeling van de voorspeller, aangezien zijn keuze al gemaakt is. De evidential beslissingstheorie geeft een ander advies: de eerdere spellen hebben uitgewezen dat mensen die één doos kozen met een miljoen wegliepen (de voorspeller heeft immers bijna altijd gelijk gehad), terwijl zij die, slim als ze dachten te zijn met hun causale redenering, slechts $1.000 verdienden. Het verschil tussen causaal en bewijsmatig redeneren is ook van toepassing op het eerder besproken Prisoner s Dilemma (zie 5). Een causale redenatie zou voorschrijven dat defecteren de rationele (dominante) keus is, omdat wat de ander ook kiest, defecteren mij meer voordeel oplevert. Bewijsmatig redenerend echter, maakt het feit dat beide gevangenen in dezelfde positie zitten en beide gevangenen rationeel zijn, het zeer waarschijnlijk dat als ik coöpereer, de ander dat ook zal doen en dat als ik defecteer de ander ook zal defecteren. Zo bekeken is coöpereren rationeel, want ook al breng ik daardoor geen coöperatie bij de ander teweeg, is het feit dat ik en de ander in hetzelfde schuitje zitten bewijs dat we waarschijnlijk dezelfde keus zullen maken. 8 Gauthier verwerpt het mogelijke argument van Baier, omdat dit argument onterecht aanneemt dat de bewijsmatig geformuleerde verwachting dat ik beter af zal zijn, de rationaliteit van het accepteren van sociale vereisten als overstemmende redenen kan beïnvloeden. It is rational for me to do what brings about that I do better, not what is mere evidence that I will do better. Only if my expectation is causally Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 16

based is it relevant to the rationality of my action. (Gauthier, p. 18) Hij geeft om zijn verwerping van het evidential principe kracht bij te zetten het bekende voorbeeld van het rokers-gen. Stel dat roken (in tegenstelling tot de de waarheid) niet kankerverwekkend is, maar dat de gewoonte om te roken veroorzaakt wordt door het zgn. rokers-gen en dat er medisch bewijs is dat dit gen bij een groot deel van de dragers op den duur een dodelijke vorm van kanker veroorzaakt. In dat geval is het feit dat ik rook slecht nieuws: ik heb het rokers-gen en dus staat vast dat ik waarschijnlijk kanker krijg. Het is echter onzinnig om hieruit te concluderen dat ik door niet te roken mijn risico op kanker kan verkleinen. Mijn keuze om wel of niet te roken heeft geen invloed op de kans dat ik wel of geen kanker krijg. Precies op dezelfde manier is het slecht nieuws als ik er voor kies om de sociale vereisten niet te accepteren als overstemmende redenen, omdat dit bewijs is dat ik waarschijnlijk slechter af zal zijn. Maar dit bewijs geeft me geen enkele reden om de keuze niet te maken. Mijn keuze om me wel of niet te conformeren aan de overstemmende afspraken kan niet van invloed zijn op mijn wel of niet beter af zijn. Aldus faalt het bovenstaande argument omdat het onterecht aan probeert te tonen dat het rationeel is om de sociale vereisten te accepteren zelfs als deze gehoorzaamheid in tegenspraak is met het eigen belang, omdat mijn acceptatie bewijs is dat er acceptatie van anderen zal zijn. 9 Er is echter een alternatief voor deze bewijsmatige redenering, dat een causale verdediging geeft van de stelling dat men een reden heeft om de sociale vereisten te accepteren als sterker dan de eigen onafhankelijke redenen. Stel dat mijn wel of niet als zodanig accepteren van de sociale vereisten van invloed is op de waardering die ik van anderen ontvang en dan in het bijzonder op hun welwillendheid mij op te nemen als partner in samenwerkingen die gericht zijn op wederzijds voordeel. Als ik overstemmende redenen accepteer, kunnen anderen mij vertrouwen als iemand die doet wat door de samenleving verwacht wordt, zelfs in situaties waarin ik beter mijn tegengestelde eigen belang kan dienen. Als ik daarentegen geen overstemmende redenen accepteer, verwacht men van mij dat ik free-ride in situaties dat het mij uitkomt en ben ik geen potentiële goede partner. (Gauthier, p. 19) Het is redelijk te veronderstellen dat iedereen baat heeft bij het geaccepteerd worden als partner in een samenwerking en dat deze acceptatie verder gaat als het vertrouwen toeneemt. Dit vertrouwen heeft een redelijke basis: een persoon wordt eerder vertrouwd als hij geen free-rider is, dan als hij dat wel is. Daarom is het zo dat iedereen rationeel kan verwachten te profiteren van het accepteren van de regels van de samenleving als overstemmend, en is redelijkerwijs te verwachten dat dit profijt groter is dan de kosten die het volgen van de regels met zich meebrengt. Deze verdediging is niet evidential maar causal, omdat de verwachting dat de agent beter af is causaal gerelateerd is aan zijn gedrag: door zich op te stellen als iemand die niet aan free-riding doet, maakt hij het mogelijk om beter af te zijn in de samenwerking. The key idea is that the person disposed to adhere to social requirements whether or actual adherence is individually beneficial may expect to find herself in more favourable circumstances, because of the way in which her fellows regard her. than the person not so disposed. (Gauthier, p. 20) Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 17

Het lijkt er op dat Gauthier hiermee de conclusie heeft bereikt die Baier wilde trekken. Als elk persoon kan verwachten dat zijn leven bevredigender zal zijn als hij gedisponeerd is tot het accepteren van de vereisten van de sociale orde als zwaarder wegend dan zijn onafhankelijke redenen, dan heeft elk adequate onafhankelijke reden voor deze acceptatie. Immers, we herinneren ons Baiers principe dat de geldigheid van een reden bepaald wordt door de positieve gevolgen die acceptatie van deze reden heeft op de bevrediging van het leven van de betrokkenen. Als we bovendien Baiers aanname delen dat de vereisten van een rechtvaardige sociale orde constitutief zijn voor een werkende moraliteit, weten we nu dat iedereen een adequate onafhankelijke reden heeft om vereisten van de moraliteit als overstemmende redenen te accepteren, zelfs als de morele eisen tegengesteld zijn aan het bevredigen van het eigen belang. 10 9. De incompatibiliteit van de individuele en de collectieve opvatting van de praktische rede Een ander kritiekpunt van Gauthier op Baier gaat over het verschil tussen de collectieve en individuele opvattingen van het ideaal van de praktische rede. Zoals ik aan het begin van mijn bespreking van Baier liet zien zijn praktische redenen, net als overwegingen, motivating facts : redenen zijn feiten over het gedrag van X, die voor hem redenen uitmaken om A te doen of te laten. Volgens Gauthier betekent dit dat de enige voorwaarde waaronder X een reden voor hem zal accepteren, is dat deze reden gericht is op de bevrediging van zijn eigen leven: a reason that I should accept is surely one that is related to my fulfillment (Gauthier, p. 12). Volgens de collectieve opvatting echter, moeten er ook redenen zijn die niet zijn gegrond in de bevrediging van het eigen leven, maar in de bevrediging van de levens van iedereen. Wat Baier succesvol heeft aangetoond, is dat iedereen zou willen dat anderen deze overstemmende redenen accepteren. Wat hij wil aantonen echter, is veel sterker dan dat, namelijk dat iedereen een onafhankelijke (of self-anchored ) reden heeft om zelf overstemmende redenen te accepteren als zwaarder wegend dan het eigen belang. En what I have self-anchored reason to do must depend entirely on the casual efficacy of my possible actions - on what they would or might bring about (Gauthier, p. 14). Het enige dat ik teweeg kan brengen door de sociale vereisten als overstemmend te accepteren, is dat ik hiermee aanmoedig dat anderen zich ook aan deze afspraken conformeren, zodat ik meer voordeel behaal aan hun coöperatie dan ik voordeel verlies door mijn eigen coöperatie. In dit geval echter, heb ik weliswaar een goede onafhankelijke reden om de vereisten als praktische reden te accepteren (immers, ik maximaliseer mijn eigen voordeel met deze acceptatie, doordat ik verwacht dat anderen hetzelfde doen) maar heb ik geen onafhankelijke reden om de vereisten als overstemmende redenen te accepteren. Immers, een overstemmende reden is een reden die, in gevallen van tegengesteld belang, zwaarder weegt dan mijn onafhankelijke redenen die gericht zijn op het maximaliseren van mijn eigen nut. De collectieve opvatting van het ideaal van de praktische rede kan aantonen dat overstemmende redenen work for the good of everyone alike, onder de voorwaarde dat anderen ze accepteren. Maar de enige Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 18

voorwaarde waaronder anderen de vereisten als onafhankelijke redenen zullen accepteren, is dat deze acceptatie is gegrond in de bevrediging van hun eigen leven; en dit is de individuele opvatting. Gauthier nu, gelooft dat zijn argument in 8 de incompatibiliteit tussen de collectieve en individuele opvattingen van de praktische rede oplost. Volgens de collectieve opvatting is het zo dat als iedereen een geldig geloof heeft over wat praktische redenen zijn (en naar deze redenen handelt), de uitkomst van hun sociale interacties Pareto-optimaal is. Volgens de individuele opvatting is het zo dat als iemand het juiste geloof heeft over wat praktische redenen zijn, hij kan verwachten dat zijn leven bevredigender is dan als hij een ander geloof over redenen zou hebben. Dus, als iedereen deze individuele opvatting van redenen heeft, dan bestaat ieders handeling uit het beste mogelijke antwoord op de (verwachte) handeling van een ander, zodat de uitkomst in equilibrium is. Maar optimaliteit en equilibrium zijn verschillende uitkomsten en in sommige gevallen (zoals het PD), incompatibel. Gauthiers oplossing echter, laat zien dat de keuze van elk persoon voor een criterium dat bepaalt wat goede redenen zijn, een uitkomst kan voortbrengen die zowel optimaal, als in equilibrium is. Stel dat degene die de sociale vereisten als overstemmende redenen accepteert, onder de voorwaarde dat de vereisten in het algemeen zo geaccepteerd worden en gericht zijn op het goede voor iedereen in dezelfde mate, handelt volgens het principe van Overriding Social Requirements ; terwijl degene die alleen onafhankelijke redenen accepteert, handelt volgens het principe van Self-Anchored Egoism. Het figuur hieronder, dat de vorm heeft van een Assurance Game tussen twee personen, laat zien dat elk rationeel persoon POSR kiest, maar alleen als de ander het ook kiest en dat elk persoon PSAE kiest, als de ander dat ook doet. Als elk hetzelfde principe kiest, handelt elk volgens hetgeen dat het best mogelijke antwoord is op de keuze van de ander, en zijn de uitkomsten in equilibrium. Echter, beiden zullen het beter doen als beiden POSR kiezen. De unieke optie waarin beiden kiezen voor POSR is een Pareto-optimaal equilibrium. Hieruit blijkt dat als iedereen POSR accepteert, ieders overtuiging over wat een praktische reden constitueert terecht is, zowel volgens de collectieve als volgens de individuele interpretatie van het ideaal van de praktische rede. (Gauthier, p. 21) POSR PSAE POSR 3, 3 0, 2 PSAE 2, 0 1, 1 Fig. 3: Gauthiers oplossing heeft de vorm van een Assurance Game; de getallen drukken de ordinale utiliteit van de verschillende uitkomsten uit. Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 19

10. Evaluatie In 8 betoogde Gauthier het falen van Baiers argument om aan te tonen dat er een onafhankelijke reden is om de sociale vereisten als overstemmend te accepteren. Dat mijn acceptatie bewijs is dat andere rationele wezens hetzelfde zullen doen en ik dus beter af zal zijn dan als ik de eisen niet als zodanig accepteer, heeft geen invloed op de rationaliteit van mijn handeling. Het bewijs van mijn beter af zijn maakt niet dat het voor mij rationeel is om de sociale vereisten als overstemmend te accepteren. Alleen als de verwachting beter af te zijn causaal gerelateerd is aan de uitkomst van een handeling, heeft ze invloed op de rationaliteit van mijn handeling. Hierna, in 9, verwierp Gauthier Baiers acceptatie van de collectieve interpretatie van het ideaal van de praktische rede, omdat deze interpretatie niet verzoenbaar is met de stelling dat hetgeen waartoe ik een onafhankelijke reden heb, af moet hangen van wat mijn handeling causaal teweeg brengt: alleen als ik verwacht dat een feit een positieve invloed heeft op de bevrediging van mijn eigen leven, kan ik dit feit als een reden accepteren. Is Baier het eens met de stelling dat a reason that I should accept is surely one that is related to my fulfillment? Volgens Gauthier wel, volgens mij niet. Als Baier wél volhoudt dat een reden geen reden is, tenzij deze gegrond is in de vervulling van de eigen doeleinden, dan kan hij inderdaad niet vasthouden aan de collectieve opvatting. Immers, hoe kan ik een onafhankelijke reden hebben, gegrond in mijn eigenbelang, om te willen dat de sociale vereisten mijn eigenbelang overstemmen, zelfs in gevallen dat de sociale vereisten een beperking zijn op de vervulling van mijn eigen belang, als ik niet weet dat mijn keuze teweeg zal brengen dat ik beter af ben? En inderdaad is Gauthiers oplossing dan elegant, omdat deze laat zien hoe mijn verwachting dat ik beter af zou zijn als ik overstemmende redenen accepteer causaal verbonden is aan mijn handeling. Door mij op te stellen als een betrouwbare partner, kan ik verwachten dat anderen mij als zodanig accepteren. Op deze manier is mijn keuze om te coöpereren causaal verbonden aan de coöperatie van anderen, en is mijn acceptatie van de sociale eisen als overstemmend gegrond in mijn eigen belang, omdat ik met mijn acceptatie daadwerkelijke invloed uitoefen op mijn beter af zijn. Ik ben het oneens met Gauthier dat volgens Baier een feit pas als reden geaccepteerd kan worden, als dit feit verbonden is aan de bevrediging van het leven van de agent. Laten we teruggaan naar wat Baier in 3 over praktische redenen gezegd heeft. In tegenstelling tot een praktische overweging, is een praktische reden een feit dat een overweging om te handelen zou moeten zijn, gegeven de perfecte uitvoering van de cognitieve taak van de praktische rede. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor F om een adequate reden te zijn voor X om A te doen, dat X dit feit erkent als een reden, gegeven zijn extrarationele motivaties. Immers, de praktische rede is een proces van kritische zelfbepaling waarmee, gegeven wat de agent belangrijk vindt, bepaald wordt welke feiten voor hem als redenen kunnen gelden. Echter, dit is geen voldoende voorwaarde voor F om een adequate reden te zijn. Het ideaal van de praktische rede eist namelijk bovendien, dat een rationeel agent een feit pas als een relevante reden mag Lucas Beerekamp - Paper Ethiek en Rationaliteit 20