RDW jaarverslag 2013 1



Vergelijkbare documenten
RDW jaarverslag

Zelfrijdende voertuigen in aantocht. Aanpak van dieselfraude. Foto s voorkant en binnenkant

Flexibiliteit in een bedrijfskritische omgeving

RDW. T. Netelenbos RDW

1. Over RDW Profiel Kerncijfers Belangrijke gebeurtenissen De omgeving van de RDW Directieverslag 11

RDW Jaarverslag 2014

Digitalisering. Zeger Baelde. rijbewijs als sleutel tot overheidsdiensten. Divisiemanager Registratie & Informatie RDW

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) B VIV2013/ september 2013 Geen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen. Informatiemanagement en privacy 21 november 2011

Foto: JanfolkerT Muizelaar. MANIFESTgroep

Tellerstanden

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Informatiebeveiliging En terugblik op informatiebeveiliging 2016

ICT EN INFORMATIEBELEIDSPLAN

Ons kenmerk z Contactpersoon

In de bijlage is de presentatie opgenomen die is getoond tijdens de raden- en Statenbijeenkomsten van 12 en 17 april 2018.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Waarom is het een goed idee om als gemeenten samen op te trekken op het terrein van de uitvoering?

De geschiedenis van het Nederlandse rijbewijs

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Samenkomst gezamenlijke Medezeggenschapsraden STAIJ

Herziene financiële begroting 2015 GGD Hollands Noorden

Beveiligingsbeleid Stichting Kennisnet

digitale overheidsdienstverlening aan bedrijven

De kracht van Middelgroot. Klik hier voor praktijkvoorbeelden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Presentatie halfjaarcijfers 2012

18 REDENEN OM TE KIEZEN VOOR CENTRIC PROJECTPORTAAL BOUW

Privacybescherming en het kentekenregister

Motie Ondersteuning Standaardisatie Uitvoeringsprocessen. voor BALV 17 november 2014

Optimaliseer het gebruik van uw IT en Telecom infrastructuur

Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting

28 september 2017 PON Outsourcing Kenniscongres

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 20 september 2006 / 158/2006. Fatale termijn: besluitvorming vóór: 1 oktober 2006

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Stichting Welzijn Ouderen Hengelo Deldenerstraat AC Hengelo (O) JAARVERSLAG 2014

bedrijfsfunctie Harm Cammel

Notitie Parkeerbeleid in Woerden analyse, conclusies, uitdagingen

Accountantscontrole 2013

Programmabegroting

Nr.: Diemen, 29 augustus 2006 Onderwerp: Vaststelling van de 1 e wijziging van de Legesverordening en tarieventabel Aan de gemeenteraad.

Company statement Algemene verordening gegevensbescherming. AVG Informatie voor professionele relaties (v ) 1 / 7

OVEREENKOMST REGISTRATIE TENAAMSTELLEN LEASEVOERTUIGEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De onderwerpen waartoe de raad in de periode verschillende producten en adviezen voor zal ontwikkelen, zijn:

De alles-in-1 Zorgapp

Rapport. Datum: 14 april 2003 Rapportnummer: 2003/093

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies.

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

kansen voor bedrijven & (semi) overheidsorganisaties 12 juni 2012

Accountantsverslag 2012

Het rijbewijs na implementatie van de derde Europese rijbewijsrichtlijn

Jaaroverzicht Inhoudsopgave. Translink in cijfers Lees verder >> Lees verder >>

Sturing op ICT STRATEGISCHE BESLUITVORMING GOVERNANCE INNOVATIE. 24 sept 2015; Jurgen Bomas

Advies: NEE VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Van: A. van der Lit Tel nr: Nummer: 17A Datum: 6 juni 2017

Tijd voor goed vertrouwen

Op weg met de basisregistratie voertuigen

Service Niveau Overeenkomst Digikoppeling

Q&A nieuw rijbewijs model 2014

DigiInkoop Efficiënter zaken doen met de Rijksdienst

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Draaiboek Invoering Basisregistratie Personen l Afnemers

CASE STUDY JOANKNECHT & VAN ZELST DENKT VOORUIT

Financieel economisch verslag

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

MVO verklaring

Gemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Basisregistratie Personen

Toelichting op de Monitor Digitale Overheid 2019

BABVI/U Lbr. 13/057

De Basisregistratie Voertuigen Een basisregistratie met een vraag gerichte oriëntatie

Zou het niet iedeaal zijn

RDW introductie voor ESCBO

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

CONTINU WORDT VOLLEDIG ONTZORGD DANKZIJ PARTNERSHIP MET UNICA SCHUTTE ICT. Verwachtingsmanagement is het sleutelwoord

Toelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018

Privacyverklaring MijnOverheid 23 november versie 1.9

Pilot Planning is Realisatie. Samenwerking van Menzis, Icare en Meander om met de Lean filosofie de extramurale ouderenzorg te verbeteren

Stappenplan naar GDPR compliance

Jaarverslag Bouwen aan een gezamenlijke toekomst, de ODBN verandert

Independer.nl verhoogt efficiency met BizTalk Server

Stand van zaken Sociaal Domein

Digitaal Aanvraag Rijbewijs (DAR)

INTEGRAAL SAMENWERKEN BINNEN DBFMO-CONTRACTEN

Exact Online. Uw financiële cockpit op internet

Flexibele marktspeler ORDE OP ZAKEN

Vliegwiel voor verbinden en versnellen van gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Pagina 1 van 8 perbit bv De Schakel GH Eindhoven T: W: E: info@perbit.nl KvK: BTW: NL B01 IBAN:

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/056

2017 Goed bekeken Maatschappelijk jaarverslag. bkr.nl

Raadsmededeling - Openbaar

IB-Governance bij de Rijksdienst. Complex en goed geregeld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INFORMATIEBEVEILIGING VOOR VERZEKERAARS. Better safe than sorry. vraag vandaag nog een Assessment aan. Think.Pink.

Stappenplan naar GDPR compliance

Samen met vertrouwen naar de toekomst

Transcriptie:

1

2

INHOUDSOPGAVE 1. Over RDW 5 1.1 Profiel 5 1.2 Kerncijfers 7 1.3 Belangrijke gebeurtenissen 2013 8 1.4 De omgeving van de RDW 10 2. Directieverslag 11 2.1 Bericht van de directie 11 2.2 Financiële resultaten en vooruitzichten 14 2.3 Strategische doelstellingen en belangrijkste projecten 18 2.4 Kerntaken en bedrijfsresultaten 41 2.5 Human Resources: de medewerkers 55 2.6 Medezeggenschap 56 2.7 Governance 57 2.8 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 64 2.9 Personalia directie 69 2.10 Personalia MT 70 3. Directieverklaring 71 3.1 In control-verklaring 71 4. Raad van Toezicht 76 4.1 Bericht van de Raad van Toezicht 76 4.2 Personalia leden Raad van Toezicht 80 5. Financieel verslag 82 Jaarrekening 5.1 Balans 82 5.2 Exploitatierekening 83 5.3 Kasstroomoverzicht 84 5.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 85 5.5 Toelichting op de jaarrekening 89 Overige gegevens 5.6 Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo 105 5.7 Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum 106 5.8 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 107 6. Overige informatie 109 6.1 Prestatie-indicatoren 109 6.2 Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen 115 6.3 Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005 117 6.4 Privacycertificaat RDW-kentekenregister 118 3

4

1. Over RDW 1.1 Profiel Bestaansgrond De RDW is een publieke dienstverlener in de mobiliteitsketen. De RDW beschikt over een grote expertise door jarenlange ervaring met de uitvoering van wettelijke en opgedragen taken. Taken op het gebied van toelating van voertuigen en onderdelen daarvan, toezicht en handhaving, registratie, informatieverstrekking en documentafgifte. Taken die de RDW in nauwe samenwerking met diverse partners in de mobiliteitsketen uitvoert. Dit geeft de RDW een duidelijke positie in deze keten. Missie RDW, partner in mobiliteit Wettelijke taken De RDW heeft vier belangrijke opdrachten van de Nederlandse overheid: Toelating: voertuigen en voertuigonderdelen toelaten op de Nederlandse en Europese markt. En vanuit veiligheids- en milieuaspecten controle uitoefenen op de technische staat van voertuigen. Toezicht en controle: handhaving van wet- en regelgeving en toezicht houden op bedrijven die publieke taken uitvoeren in de mobiliteitsketen zoals garagebedrijven, importeurs, providers en verzekeringsmaatschappijen. Registratie en informatieverstrekking: registratie van rijbewijzen, voertuigen, voertuigkenmerken, voertuigeigenaren en hierover informatie verstrekken. Documentafgifte: documenten afgeven in de voertuig- en rijbewijsketen. Maatschappelijke ontwikkelingen Mobiliteit, verkeersveiligheid en milieu zijn nationaal en internationaal beleidsterreinen met veel dynamiek. Dit betekent dat er voortdurend behoefte is aan nieuwe diensten die deze ontwikkelingen ondersteunen. Diensten die de RDW kan en wil bieden. De realisatie van een betere en compactere overheid ziet de RDW als een belangrijke uitdaging om aan bij te dragen. Dit betekent betere en transparante dienstverlening. Daarnaast heeft de RDW scherpe aandacht voor kostenbeheersing, efficiency, voorkomen van stijging van administratieve lasten, slimme digitalisering met gebruik van ICT en verdergaande samenwerking in de verschillende ketens. Schaarste op de arbeidsmarkt, de opkomst van alternatieve brandstoffen, samenwerking binnen en buiten de EU, technologische innovaties, een veranderende relatie tussen burger en overheid, een groeiend belang van data en datakwaliteit en ook maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het zijn nieuwe ontwikkelingen die de manier van werken bij de RDW sterk bepalen. Maatschappelijke rol De RDW dient het publieke belang. Als uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu draagt de RDW bij aan de realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit, verkeersveiligheid en het milieu. Met de informatie uit de registers, de kennis van voertuigtechniek, ICT en internationale regelgeving speelt de RDW in op brede maatschappelijke behoeften. Dit geldt rijksbreed. Naast de samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt de RDW 5

intensief samen met ketenpartners in de belasting-, de handhaving-, de veiligheid- en de rijbewijsketen. Het publiek belang is voor de RDW ook breder dan de beleidsdoelstellingen van de Rijksoverheid. Zo bestaat op diverse terreinen samenwerking met gemeenten. In de rijbewijsketen, bij het parkeerbeleid en in de handhaving van milieuzones. Ook mondiaal treedt deze verbreding op. Europese en mondiale regelgeving en samenwerking op het gebied van mobiliteit en gegevensuitwisseling tussen staten nemen toe. De activiteiten van de RDW op dit gebied ondersteunen deze ontwikkelingen. Ze dragen bij aan de positie van Nederland als kennisland, aan de economische positie en aan de internationale concurrentiepositie van Nederland als gateway to Europe. Strategie De missie is de motor van de strategie van de RDW. Samen met de wettelijke taken, de opgedragen taken en de ontwikkelingen die zich voordoen in de maatschappij geeft de missie inhoud aan de strategie van de RDW. De RDW heeft de volgende strategische doelen: 1. Bestaande taken blijven uitvoeren De huidige taken van de RDW vormen de kern van het werk en de basis voor vernieuwing. De RDW wil deze taken kwalitatief goed uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. Met permanente aandacht voor verbetermogelijkheden voor de klanten en efficiency voor de RDW-organisatie. 2. Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Publieke en private partners vragen steeds meer nieuwe diensten van de RDW, zowel in de mobiliteitsketen als op het gebied van veiligheid en milieu. Ook ziet de RDW zelf nieuwe mogelijkheden en toepassingen van dienstverlening. Deze uitdaging pakt de RDW op als het de uitvoering van de bestaande taken niet aantast, het aansluit op de kerncompetenties en het publieke belang wordt gediend. 3. Intern en extern permanent investeren in relaties Een betrouwbare en professionele partner zijn, staat centraal in de externe relatiebetrekkingen van de RDW. Dat mogen de doelgroepen van een publieke uitvoeringsorganisatie als de RDW verwachten. Binnen de organisatie investeert de RDW in de kennis en vaardigheden van de medewerkers. Centrale thema s daarbij zijn richting geven, ruimte geven en nemen, en samenwerking. 6

1.2 Kerncijfers Kerncijfers 2013 Financiële cijfers Netto-resultaat 1.359.785 Omzet 187.013.885 Gemiddelde tariefontwikkeling 2,27% Resultaten bedrijfsvoering Activiteiten in het kader van typegoedkeuringen 34.844 Individuele keuringen 205.647 Ontheffingen 33.190 Erkenninghouders 31.556 Bedrijfsbezoeken 27.613 Steekproefcontroles 208.081 Informatieverstrekking uit de registers 2.548.500.000 Afgegeven documenten 5.211.801 Personele gegevens Gemiddeld aantal medewerkers 1.350,3 fte 7

1.3 Belangrijke gebeurtenissen 2013 8

9

1.4 De omgeving van de RDW Inleiding De taken van de RDW strekken zich uit over de hele mobiliteitsketen. In deze keten werkt de RDW steeds samen met andere partijen, nationaal en internationaal. 10

2. Directieverslag 2.1 Bericht van de directie Alle vertrouwen in onze medewerkers Voor de RDW was 2013 een jaar vol uitdagingen, maar de organisatie kon ze allemaal aan. Een interview met Algemeen directeur Johan Hakkenberg (JH) en directeur Bedrijfsvoering Hans van Santen (HvS). 2013 was vooral het jaar van de voorbereiding van de invoering van de kentekencard, het nieuwe kentekenbewijs. Hoe is dat gegaan? JH: We hadden een goed procesontwerp gemaakt. Het lastige bij de invoering van de kentekencard was dat je met allerlei ketenpartners te maken hebt. Fabrikanten en importeurs, achthonderd postkantoren waar de tenaamstelling wordt gedaan, tweeëntwintigduizend erkende handelaren (dealers, garages), leasemaatschappijen, verzekeraars, de politie moest anders gaan handhaven op straat Al die partijen moesten ook in hun systemen aanpassingen doen. Met die voorbereiding zijn we vijf jaar bezig geweest. Dat werkt normaal met een stuurgroep, nu niet, maar we hadden wel een klankbordgroep vanuit de branche. Dat was een idee van Hans. Op operationeel niveau zijn mensen bij elkaar geroepen: welke processen raakt dat allemaal, welke systemen moeten we aanpassen? En dat is heel goed gegaan. Die gedegen voorbereiding heeft zich dus uitbetaald? JH: Natuurlijk had er hier en daar een postkantoor of garage niet goed opgelet, stond er iemand met de oude papieren bij het loket. We hebben veel aandacht besteed aan communicatie, maar je bereikt nooit álle ketenpartners. Er was géén weg terug, de wet was gewijzigd. We konden niet zeggen: we vallen terug op het oude systeem, want de papieren documenten waren niet meer rechtsgeldig. HvS: Maar de drukte is beheersbaar geweest. Het is allemaal goed gegaan. We hebben complimenten gekregen vanuit de voertuigbranche en vanuit het departement. De RDW heeft in 2013 ook de registratie van kilometerstanden overgenomen. Hoe is dat gegaan? JH: Dat was ook wel even een klus. Het terugdraaien van kilometertellers is nu strafbaar en dat was mede een reden om van het bijhouden van kilometerstanden een publieke taak te maken. We hebben de database van de stichting Nationale Autopas overgenomen, met 90 miljoen kilometerstanden. Verder was er alleen een verplichting om bij de APK een kilometerstand door te geven, die momenten zijn nu uitgebreid. We hopen daardoor veel meer standen te krijgen en daarmee wordt het systeem steeds meer waterdicht. Is de RDW bestuurlijk in rustiger vaarwater gekomen? HvS: Dit kabinet heeft in het regeerakkoord het voornemen geuit om de ZBO s (de zelfstandige bestuursorganen) weer eens door te lichten. Daar is de commissie De Leeuw voor ingesteld. Wij behouden onze ZBO-status en daar geloven we ook in; natuurlijk moeten we ons goed verantwoorden, maar we willen ook onze slagvaardigheid en ruimte tot opereren behouden. Wij focussen toch vooral op de kwaliteit van de dienstverlening, willen van buiten naar binnen kunnen denken. De kwaliteit van onze dienstverlening heeft rechtstreeks te maken met onze ZBO-status en het feit dat we niet op de begroting van het ministerie staan. 11

Hoe was in 2013 de samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu? HvS: Die is prima verlopen. Er is een aantal belangrijke besluiten genomen door het ministerie, rondom het nieuwe kentekenbewijs. En er is goed samengewerkt op het gebied van de nieuwe Europese richtlijnen voor de APK en rondom het rapport van de commissie De Leeuw. JH: Het ministerie heeft er ook voor gepleit dat we onze ZBO-status en onze Raad van Toezicht houden. Dat zegt toch ook wel iets. Er is een nieuwe manier van samenwerken, de rollen van alle partijen zijn zuiverder en de lijnen zijn kort. Het is verder geprofessionaliseerd en het pakt gewoon goed uit. Alles is in goede harmonie gegaan. Wat is er gedaan aan procesverbetering binnen de publieke sector? HvS: Daar hebben we vrij veel tijd en energie in gestoken. We hebben bijvoorbeeld de ontheffing voor voertuigen die te groot, te zwaar of te lang zijn gedigitaliseerd. Zo n ontheffing is nu een jaar geldig, in plaats van per rit of per maand. Voor burgers en bedrijven wordt alle informatie laagdrempeliger en toegankelijker. Tegelijkertijd hebben we het afgelopen jaar veel aan onze informatiebeveiliging gedaan. We hebben geprobeerd dat op alle niveaus toe te passen, dus ook in de lijn van de organisatie. We wilden dat de eigenaar van een systeem zelf nadenkt over de beveiliging ervan. Daar hebben we een ISO-certificering voor. JH: Dan gaat het echt om beveiliging van de data. Dat je dus niet even de gegevens van je eigen auto kunt veranderen of de gegevens van een ander kunt inzien. Maar het zit ook op het niveau van hoe medewerkers met USB-sticks omgaan; iedereen kent de verhalen daarover. HvS: Op dat beveiligingsbewustzijn zijn we doorgegaan, meer vanuit een algemene verantwoordelijkheid dan vanwege incidenten. Die incidenten wil je juist vóór zijn; je wéét als organisatie dat je kwetsbaar bent, dus is het belangrijk proactief met die beveiliging om te gaan. We hebben een privacycertificaat gehaald op ons kentekenregister; dat zegt dat we voldoen aan de strenge normen van het College Bescherming Persoonsgegevens. JH: We hebben ook een heel mooie proef met open data gedaan. Dat wil zeggen nietprivacygevoelige informatie laagdrempelig beschikbaar stellen, gratis, maar wel met speciale technologie waardoor je er heel makkelijk apps mee kunt bouwen. Een leuke is een app voor benzinepompen; die scannen het kenteken en als er iets met dat kenteken niet in orde is geeft de pomp geen benzine. Dat werkt al. Hoe heeft de organisatie zich ontwikkeld in 2013? HvS: We zijn verder gegaan met investeren in de organisatie, met name in het personeel. Mensen werken hier relatief lang; de arbeidsmarkt speelt wel mee, maar ik denk ook dat de RDW een goede werkgever is. JH: In medewerkerstevredenheidsonderzoeken scoren we heel hoog op het aspect kansen, mogelijkheden en uitdagingen. Dat is wel het kenmerk van de nieuwe generaties: mensen willen zich in hun werk kunnen ontplooien, ontwikkelen; werk moet leuk en uitdagend zijn. Wat erg wordt gewaardeerd door de medewerkers zijn de doorgevoerde vernieuwingen: we hebben schadeauto s aangepakt, bestrijding kilometertellerfraude, we zijn met internationale gegevensuitwisselingen bezig, rondom de APK verandert er het een en ander, de digitalisering we passen hier niet alleen maar op de winkel. 12

De verantwoordelijkheid ligt dus zo laag mogelijk? Medewerkers krijgen vertrouwen? HvS: Je kunt een organisatie niet alleen vanuit de directiekamer besturen. We streven ernaar dat onze mensen, ondanks de toenemende eisen, toch met plezier en inzet hier werken. JH: Bij al die processen die veranderen zeggen we: ga maar met elkaar overleggen hoe we dat het beste kunnen inrichten. Dat is gewoon leuk, om daarover te mogen meepraten. En, eerlijk gezegd, wij hebben als directie soms nauwelijks verstand van die processen. De mensen op de werkvloer weten dat veel beter. Medewerkers hebben bijvoorbeeld ook meegedacht over een aantal externe trends die onze organisatie in de toekomst kunnen raken. Uit die analyse volgen maatregelen die we opnemen in onze managementafspraken. Kortom, medewerkers zijn een belangrijke kracht van deze organisatie. Wij hebben inderdaad het volste vertrouwen in de kwaliteit van onze medewerkers. En tot nu toe gaat er weinig tot niets fout, dus dat vertrouwen wordt ook niet beschaamd. Hoe zag 2013 er financieel uit? HvS: We hebben beter gedraaid dan verwacht. We hadden al een vrij conservatieve begroting, maar we hebben halverwege 2013 nog wat harder op de kostenrem getrapt. In het tweede halfjaar is de omzet zich gaan herstellen, vooral in de maanden november en december zijn er nog heel wat auto s verkocht. We dachten op 380.000 auto s uit te komen, maar het werden er 417.000. Tot slot: wat zijn de belangrijkste speerpunten voor 2014? JH: De RDW kende in 2013 veel vernieuwingen en verdere verbeteringen in onze organisatie en dienstverlening. Dat resulteerde begin 2014 al in de invoering van de kentekencard en de registratie van kilometerstanden. Het centrale thema voor 2014 is dat we al die vernieuwingen en verbeteringen gaan zekerstellen. Kortom: dit wordt het jaar van de borging. Bij het verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening stelt de RDW de klant centraal. In dat kader vindt in 2014 een RDWbreed klanttevredenheidsonderzoek plaats. HvS: Vanzelfsprekend gaan we in 2014 ook door met de ontwikkeling van de medewerkers. Dit vinden wij van groot belang voor succes in de toekomst. Johan Hakkenberg en Hans van Santen 13

2.2 Financiële resultaten en vooruitzichten Financiële resultaten 2013 In de zomer van 2012 werd de begroting voor 2013 opgesteld. Ook voor de RDW was op dat moment de recessie voelbaar. De omzet stond onder druk en er waren nog geen signalen die het herstel van de economie aankondigden. Door fiscale stimuleringsmaatregelen van de overheid hadden de autoverkopen in 2012 de omzetdaling nog beperkt, maar in 2013 werden de gevolgen van de recessie voor de autoverkopen in volle omvang zichtbaar. De totale omzetverwachting voor 2013 (de prognose) was gedurende het eerste half jaar lager dan begroot. Het omzetverlies kon beperkt worden door de incidentele projectopbrengsten van 2,9 miljoen uit de opschaling van de Berichtenbox (GEB 1 ). De RDW nam daarom voor de zomer van 2013 maatregelen om ambities te versoberen en zo de verliezen te beperken. Dit betrof met name de inhuur op projecten. Eind 2013 zorgden fiscale maatregelen weer voor een stijging van de autoverkopen in december. De totale omzet van 2013 kwam daardoor boven het niveau van 2012 en daarmee hoger dan begroot. De structurele omzet was lager, maar door de incidentele projectopbrengsten werd de begrote omzet ruimschoots gehaald. De omzet voor kentekenonderzoeken (parallelimporten) en ontheffingen, en de omzet voor de afgifte van rijbewijzen was hoger dan begroot. De omzet voor Typekeuringen bleef echter sterk achter ( 2,9 miljoen) ten opzichte van de begroting. De nieuwe tariefstructuur en de aanpassing van de processen binnen dit taakcluster hadden in 2013 nog niet het gewenste effect op de omzet. Dit had direct consequenties voor de kostendekkendheid, die in 2012 voldoende was. In 2013 viel deze voor het taakcluster Typekeuringen en Ontheffingen weer onder de afgesproken 95% (93,6%). De kosten kwamen eind 2013 4,9 miljoen lager uit dan begroot. Dit leidde bij een nagenoeg gelijkblijvende omzet tot een positief resultaat van 1,4 miljoen ten opzichte van een begroot verlies van 5,6 miljoen. Resultatenrekening 2013 Begroot 2013 2012 In miljoenen euro's Omzet 187,0 184,9 186,3 Kosten 185,6 190,5 186,1 Bijzondere baten en lasten - - - Bedrijfslasten 185,6 190,5 186,1 Resultaat gewone bedrijfsvoering 1,4 (5,6) 0,2 Financiële baten en lasten 0,0 0,0 0,1 Netto Resultaat 1,4 (5,6) 0,3 Structurele reserve 20,0-17,1 Conjuncturele reserve 5,8-9,1 Bestemmingsreserve Rijbewijzen 6,8-9,2 Reserve flankerend beleid 3,7-4,5 Reserve beleidsinitiatieven 4,9-2,6 Wettelijke reserve immateriële vaste activa 4,0-1,3 Eigen vermogen en reserves 45,2-43,8 1 Generieke Elektronische Berichtenservice 14

Opbrengsten De omzet van 2013 was licht hoger dan in 2012 en bedroeg 187,0 miljoen. De in 2012 gerealiseerde stijging van de omzet Typekeuringen werd in 2013 niet herhaald en bleef 1,1 miljoen achter ten opzichte van 2012. De omzet van ontheffingen is gestegen door de gewijzigde tariefstructuur per 1 april 2013. De omzet uit kentekenonderzoeken steeg met 1,7 miljoen en de omzet van afgifte documenten bleef nagenoeg gelijk aan die in 2012. Dit kwam door een toename van het aantal schorsingen tegenover een daling van het aantal afgiftes van kentekenbewijzen. In het taakcluster opgedragen taken werd een daling van de omzet van 2,5 miljoen gerealiseerd voor de handhaving WAM. In de overige inkomsten is een bedrag van 2,9 miljoen aan niet-begrote omzet voor de opschaling van de Berichtenbox (GEB) gerealiseerd. Onderstaande tabel geeft de omzetveranderingen op de diverse clusters weer: Omzet mutatie 2013 t.o.v. 2012 per wettelijk taakcluster Stijging 2013 t.o.v. 2012 Bedrag % stijging Daling 2013 t.o.v. 2012 Bedrag % daling Ontheffingen 699 19% Typegoedkeuringen (1.147) -6% Erkenningregelingen VT 566 2% Informatieverstrekking (504) -10% Erkenningregelingen R&I 83 1% Afgifte rijbewijzen (661) -5% Kentekenonderzoeken 1.723 17% Afgifte documenten (545) -1% Periodieke keuringen 62 2% Opgedragen taken (2.532) -34% Overige inkomsten 2.979 73% Totaal 6.112 (5.389) Bedragen in duizenden euro's Kosten De kosten daalden in 2013 met 0,5 miljoen (0,3%). Bij de personele lasten daalden de salariskosten met 5,0 miljoen. In 2012 werd er 4,0 miljoen extra gedoteerd aan de voorziening PAS-regeling. Deze dotatie hing samen met het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar en de kosten voor de overgangsregeling bij het afschaffen van de PAS-regeling. Ook werd in 2012 0,6 miljoen extra gedoteerd aan de voorziening ambtsjubilea als gevolg van het verhogen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar. Daarnaast leverde een vrijval van de voorziening sociaal plan in 2013 een meevaller op van 1,4 miljoen. Per saldo betekende dit een daling van de kosten met 6,0 miljoen door de mutaties in de voorzieningen. De pensioenlasten waren in 2012 0,6 miljoen hoger vanwege de herstelopslagpremie van 2,2%. De lonen en salarissen stegen in 2013 met 1,3 miljoen als gevolg van de fte-ontwikkeling en cao-effecten. De kosten voor externe inhuur op projecten stegen met 1,9 miljoen. Met name voor de projecten modernisering tenaamstellen voertuigen (MTV) en online kilometerregistratie (OKR) is extra expertise ingehuurd. De algemene kosten stegen met 2,5 miljoen. Dit wordt deels verklaard door een toename in uitbesteed werk en deels door een toename van de voorziening debiteuren van 1,0 miljoen. 15

De belangrijkste projecten en programma s 2013 waren: Projectkosten 2013 2013 Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV) 10,1 Berichtenbox 2,7 Nieuw Handelsregister (NHR) 2,2 Permit (verbeterprogramma proces Typegoedkeuring) 1,7 Online Kilometerregistratie (OKR) 1,1 De projectkosten betreffen zowel uren als de kosten van uitbesteed werk op projecten. Van de kosten van MTV is per jaareinde 2013 3,1 miljoen geactiveerd als immaterieel vast actief. Eigen vermogen en reserves Tegen de verwachting in kwam het resultaat van 2013 uit op 1,4 miljoen. Na de zomer werd duidelijk dat de begroting 2013 te somber was, maar op een positief resultaat was niet gerekend. Het totale eigen vermogen steeg met 1,4 miljoen naar 45,2 miljoen. De structurele reserve bereikte met 20% van het balanstotaal het maximum. De reserve Beleidsinitiatieven werd ultimo 2013 tijdelijk verhoogd in verband met de maximale structurele reserve. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft daarmee ingestemd en in gezamenlijk overleg zal hiervoor een bestemming worden gezocht in 2014. De overige reserves zijn overeenkomstig de gemaakte afspraken en werkwijzen gevormd. De solvabiliteit bedraagt per balansdatum 2013 45,2% (2012: 46,6%). De daling wordt verklaard door de toename van het balanstotaal ten opzichte van het eigen vermogen. Investeringen De investeringen in immaterieel en materieel vast actief bedroegen 14,8 miljoen. Dit is 4,6 miljoen meer dan begroot, door onder meer 1,5 miljoen meer geactiveerde projectkosten Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV). Voorzieningen en schulden De voorzieningen namen per saldo af met 2,7 miljoen waarbij de vrijval van het sociaal plan het grootste deel verklaart. De crediteuren en overige schulden namen toe door facturen en aangegane verplichtingen in de laatste maanden van 2013. Treasury Sinds 2003 participeert de RDW in het zogeheten schatkistbankieren. Per jaareinde 2013 heeft de RDW voor de financiering van potentiele risico s een leencapaciteit in rekening courant van 5,0 miljoen bij het ministerie van Financiën met een garantie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aanvullend heeft de RDW een rekening-courantleencapaciteit van 9,0 miljoen bij de Rabobank, waarvan 5,0 miljoen voorwaardelijk. Voor de financiering van de renovatie Veendam zal een langetermijnleencapaciteit van 13,5 miljoen op de kapitaalmarkt worden aangetrokken bij het ministerie van Financiën. De liquiditeit nam in 2013 af met 4,8 miljoen. Deze is nog steeds op een comfortabel niveau van 19,5 miljoen. Deze liquiditeit is nodig voor de geplande overige investeringen en de verwachte lage opbrengsten gedurende de periode van laagconjunctuur voor de rijbewijzen en afgifte kentekencards. 16

Financiële vooruitzichten In het FMB 2014 is rekening gehouden met een omzetdaling van zo n 5,0 miljoen ten opzichte van het FMB 2013 door de veranderde tariefstructuur van de kentekenbewijzen die naar verwachting leidt tot een lagere omzet van 5,5 miljoen. Gezien de realisatiecijfers van 2013 is het de verwachting dat de omzet uit typegoedkeuringen lager uitkomt dan in het FMB 2014 is opgenomen. Het verwachte exploitatietekort voor 2014 is begroot op een tekort van 4,0 miljoen. Onzekerheden in de omzet en kosten rondom MTV, OKR en het zelf gaan personaliseren van de rijbewijzen zullen bepalen of dit haalbaar is. Omzet en tariefontwikkeling De tarieven zijn met ingang van 2014 niet verhoogd en gezien de ontwikkelingen in de laatste maanden van 2013 is dit een acceptabele inschatting geweest. De conjunctuur- en rijbewijsreserve vormen voldoende buffer om een zeer gematigde en stabiele tariefontwikkeling te realiseren. Kostenontwikkeling In het FMB 2014 is een stabiel personeelsbestand voorzien. Personele lasten zullen in lijn zijn met het afgelopen jaar. Of de verschuiving tussen eigen salariskosten en externe inhuur gehandhaafd blijft, is veelal afhankelijk van benodigde specialistische expertise voor de onderhavige projecten. Kosten voor uitbesteed werk van bijvoorbeeld de telefonische helpdesk zullen door introductie en nazorg van de kentekencard en online kilometerregistratie wellicht hoger uitvallen. Daar is in beperkte mate rekening mee gehouden. De RDW streeft ernaar om bij een hogere omzet het kostenniveau indien mogelijk gelijk te houden. Reserves De structurele reserve bedroeg eind 2013 20% van het balanstotaal, het afgesproken maximum. De reserve beleidsinitiatieven werd in 2013 tijdelijk verhoogd in verband met de maximale structurele reserve. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft daarmee ingestemd en in gezamenlijk overleg zal hiervoor een bestemming worden gezocht in 2014. Het begrote resultaat van 2014 is 4,0 miljoen negatief, wat een negatief effect op de hoogte van de reserves heeft als het realiteit wordt. Investeringen en financiering De investeringen zullen in 2014 net als in 2013 aanzienlijk zijn. Begroot is 12,5 miljoen. De renovatie van het pand in Veendam wordt voorbereid in 2014, zodat de bouwfase grotendeels in 2015 valt. Verder zijn investeringen in ICT voorzien (storage, business intelligence, software), groot onderhoud van de keuringsstations en de verhuizing van de computervloer in Groningen naar datacenter Samenwerking Noord. 17

2.3 Strategische doelstellingen en belangrijke projecten Inleiding De strategische activiteiten van de RDW leveren een bijdrage aan de realisatie van de drie onderscheiden strategische doelstellingen van de RDW. Een aantal van deze strategische activiteiten bevindt zich in de oriënterende fase. In deze fase wordt nader onderzocht of en in welke omvang de RDW gaat investeren in deze activiteiten. Ook kan in deze fase nog geconcludeerd worden dat het onvoldoende bijdraagt aan de strategische doelstellingen om een project te rechtvaardigen. Ontwikkelingsstadia Oriëntatiefase/ Voorbereiding Uitvoering Doelstelling 1 2 Bestaande taken blijven uitvoeren Beheersing complexiteit ICT-infrastructuur Informatiebeveiliging Administratieve lasten Markt en overheid Nieuwe kentekencard Vervanging apparatuur rijbewijzen gemeenten Personaliseren rijbewijs Overheidsdatacenter ITO-certificering Update websites Pilot versnelling diefstalsignaal RDW beste digitale dienstverlener Digitale overheid imanifest Derde rijbewijsrichtlijn Permit Europese regelgeving APK Kwaliteit APK DAKAR X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Doelstelling 2 Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Berichtenbox X Intelligente Transport Systemen (ITS) X Open data X Online registratie kilometerstanden X Nationaal Parkeer Register (NPR) X Schadevoertuigen X Inspire X 2 Het programma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is niet opgenomen in dit hoofdstuk. De activiteiten die de RDW in dit kader heeft ondernomen in 2013 worden belicht in hoofdstuk 2.8. 18

Ontwikkelingsstadia Doelstelling 3 Intern en extern permanent investeren in relaties Intern: HR-strategie Cao Oriëntatiefase/ Voorbereiding Uitvoering - Strategische personeelsplanning X - Gesprekscyclus X - Invoering Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket X Leren en ontwikkelen - Tools X - Ontwikkelings- en professionaliseringstrajecten X Gezond en veilig op weg Integriteit Waardenonderzoek Extern: Samenwerking Noord Internationale gegevensuitwisseling via Eucaris Public affairs eid Elektrische voertuigen Samenwerking zusterorganisaties Advies- en bijstandsprojecten met andere landen Ondersteuning maatschappelijke doelen Internationaal overleg De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden conform waarderingsregels uit de exploitatie gedekt. Trends De wereld van de RDW is volop in beweging, met name sinds de economische crisis. Het is voor de RDW belangrijk om te blijven voldoen aan de (veranderende) verwachtingen die onze partners van ons hebben. Door het analyseren van externe trends schetste de RDW in 2013 een toekomstbeeld. Dit beeld is input voor de missie en visie van de RDW, en vindt zijn doorvertaling in de strategische koers. Vanuit de trends volgen maatregelen die worden opgenomen in de managementafspraken van de organisatieonderdelen. De analyse is niet door een extern bureau gedaan, maar er is bewust gekozen voor eigen medewerkers. Aan de hand van de trends wordt de impact op de verdere prioritering en invulling van de strategische pijlers in 2014 verder uitgezocht. De zes trends die de RDW binnen nu en vijf jaar gaan raken zijn: X X X X X X X X X X X X Alles digitaal: alles wordt data. Open, snel, simpel en persoonlijk. Het nieuwe vervoeren: mensen willen gebruik in plaats van bezit. Voertuigen worden in toenemende mate onafhankelijk. Niet alleen van een eigenaar door deelgebruik, maar ook van de bestuurder door ICT-toepassingen. Glocalisatie : de internationalisering zet door. Een krachtige, innovatieve en kennisintensieve nationale instantie is nodig om invloed te blijven uitoefenen in het internationale speelveld. 19

Resources matter: innovatie én de variëteit van alternatieve en duurzame brandstoffen, onderdelen en voertuigen neemt in rap tempo toe. Terug naar je kern?: de crisis heeft het internationale speelveld significant veranderd. Dit is het moment waarop echt iets verandert. Hoe sluit je hier op aan? Hoe blijven we voldoen aan de verwachtingen? Get (the) talent: als de RDW zich als organisatie niet aanpast aan de 21 e -eeuwse beginselen van vrijheid, vertrouwen, verbondenheid en verantwoordelijkheid dan verliest het de aansluiting op de arbeidsmarkt. Doelstelling 1: Bestaande taken blijven uitvoeren Beheersing complexiteit ICT-infrastructuur Het gebruik van ICT-voorzieningen is een essentieel onderdeel van de kerntaken van de RDW. De RDW-registers en de dienstverlening eromheen vormen een belangrijke en betrouwbare schakel voor tal van ketenorganisaties, zoals Belastingdienst, Justitie, Politie en gemeenten. De jaarlijkse groei in zowel de aantallen transacties als de diversiteit van benadering en gebruik van de RDWregisters vraagt om een goed beheersbare ICT-huishouding. De RDW is al een aantal jaren bezig met de doorontwikkeling van de beheersingsmogelijkheden, met name om de complexiteit te beheersen. Dit gebeurt door alle vernieuwingen door te voeren vanuit een RDW-brede visie, door gezamenlijke principes te hanteren, maar ook door op elkaar afgestemde kaders en richtlijnen. De RDW beschouwt alle projecten in samenhang, met een belangrijke focus op de consequenties voor de totale ICT-huishouding. Met deze aanpak verbetert het hergebruik van generieke ICT-voorzieningen en wordt ongewenste dubbele functionaliteit voorkomen. In combinatie met twee permanente programma s ( Releasemanagement infrastructuur en Releasemanagement softwareontwikkeling ) levert een goed ingericht releasemanagementproces hier een grote bijdrage aan. In 2013 bereikte de RDW de volgende resultaten: Een nieuw en volledig geautomatiseerd digitaal internetplatform waarop alle elektronische dienstverlening van de RDW landt. Een nieuw telefonieplatform werd grotendeels gerealiseerd. Hiermee werd een belangrijke stap gezet voor de integratie van voice- en datafunctionaliteit. Ook biedt het de mogelijkheid voor het opruimen van de verouderde infrastructuur. De printerinfrastructuur werd vernieuwd met de nieuwe follow me -functionaliteit. Daarmee werden zeventig printers uitgefaseerd. Dit draagt niet alleen bij aan de reductie van complexiteit, maar ook aan de invulling van Green IT en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het proces van centralisatie van de ICT-infrastructuur is in de afrondende fase. Hierdoor wordt het mogelijk alle digitale diensten vanuit een centraal punt aan te bieden. Waardoor plaats- en tijdonafhankelijk kan worden gewerkt. Informatiebeveiliging De RDW zorgt ook voor de algemene bescherming van zijn informatie, de informatiebeveiliging. Het doel is om via een bewuste afweging van risico s en kosten te komen tot het juiste beveiligingsniveau. In 2010 is het ICT-bedrijf van RDW gecertificeerd conform ISO 27001. Dit is een internationale standaard voor informatiebeveiliging. Hierin wordt een model geboden voor het vaststellen, implementeren, uitvoeren, controleren, beoordelen, bijhouden en verbeteren van een 20

managementsysteem voor informatiebeveiliging. Met ISO 27001 wordt ook invulling gegeven aan het bijgestelde Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR). De gehele RDW werd in 2012 geauditeerd. In februari 2013 verkreeg de RDW officieel het certificaat voor ISO 27001. De RDW verwerkt persoonsgegevens. Voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is daarom een uitgangspunt voor RDW. NBA 3 en NOREA hebben het raamwerk privacy-audit ontwikkeld. Deze privacy-audit kan leiden tot het certificaat privacy-audit proof. Privacy wordt steeds belangrijker. De RDW neemt dit serieus en zet concrete stappen om dit te borgen. Dit certificaat geeft meer zekerheid dat de eisen van de Wbp correct worden nageleefd. In 2012 verrichtte de RDW voorbereidende werkzaamheden en in 2013 werd het kentekenregister gecertificeerd. Reductie administratieve lasten In 2013 zijn in het project Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV) voorbereidingen getroffen om vanaf 2014 en verder de administratieve lasten te verlagen. Het gaat om een jaarlijkse besparing voor bedrijven en burgers van 5 miljoen euro aan administratieve lasten. Dit wordt bereikt door onder andere niet meer hoeven opvragen van een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) bij tenaamstelling met paspoort, meer tenaamstellingsloketten en de kortere afhandeltijd van een tenaamstelling. De administratieve lastenverlichting groeit op termijn naar een jaarlijkse besparing van 24 miljoen euro voor bedrijven en ruim 2 miljoen uren voor burgers. Dit kan worden gerealiseerd wanneer geen uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) meer hoeft te worden overgelegd bij een tenaamstelling, de toonplicht vervalt en het tenaamstellingsproces gedigitaliseerd wordt. De berekeningssystematiek is afgestemd met en goedgekeurd door Actal. De introductie van de landelijk dekkende jaarontheffing bij Ontheffingen heeft voor een aanzienlijke lastenverlichting gezorgd. In het verleden werd een ontheffing per wegbeheerder aangevraagd, waar nu een ontheffing voor heel Nederland wordt verkregen. Markt en Overheid De RDW voert als publieke uitvoeringsorganisatie primair overheidstaken uit. Bij de uitvoering van die taken of bij de samenwerking met collega-overheden kan de grens tussen markt en overheid in beeld komen. Het kan voorkomen dat de RDW economische activiteiten uitvoert, die ook door bedrijven uitgevoerd (zouden kunnen) worden. In 2012 trad de wet Markt en Overheid in werking. Deze wet is bedoeld om oneerlijke concurrentie tussen overheid en bedrijfsleven te voorkomen en is ook van toepassing op de RDW. In 2013 onderzochten de RDW en het ministerie van Infrastructuur en Milieu alle activiteiten van de RDW en werd vastgesteld dat de nieuwe wet op twee activiteiten van toepassing is: de verhuur van de testbaan in Lelystad (TCL) voor andere doelen dan het testen en het keuren van voertuigen en voertuigonderdelen voor toelating, en op het ter beschikking stellen van voertuigregelgeving aan derden. Met het Ministerie is afgesproken dat vanaf het jaarverslag 2014 separaat verantwoording wordt afgelegd over deze activiteiten. In het kader van dezelfde wet Markt en Overheid onderzocht de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in 2013, op verzoek van een marktpartij, of het verstrekken van gegevens uit het kentekenregister via internet aan burgers en bedrijven (OVI) een economische activiteit is. 3 NBA (Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants), voorheen NIVRA 21

Begin 2014 legde ACM in een informele zienswijze vast dat dit niet het geval is: deze gegevensverstrekking is onderdeel van de publieke taak van de RDW. ACM stelde daarbij vast dat het gaat om het op eenvoudige wijze verstrekken van gegevens uit een publiek register, dat wil zeggen zonder grote bewerkingen en zonder verrijkingen uit externe bronnen. Hierbij maakt het niet uit hoe de gegevens worden verstrekt, aan wie wordt verstrekt, en of daarbij kosten in rekening worden gebracht. De RDW zal deze informele zienswijze gebruiken bij de verdere inrichting van de verstrekking van gegevens uit de door de RDW beheerde registers. Nieuwe kentekencard Vanaf 1 januari 2014 is het kentekenbewijs op creditcardformaat een feit. Deze nieuwe kaart vervangt het tweedelige papieren kentekenbewijs. Het nieuwe kentekenbewijs bevat een chip met daarop de gegevens van zowel het voertuig als de kentekenhouder. Voorheen stonden deze op afzonderlijke delen van het papieren kentekenbewijs (deel 1A en 1B). In plaats van het huidige overschrijvingsbewijs (deel 2) krijgt de eigenaar van het voertuig bij de tenaamstelling een tenaamstellingscode. Deze code is nodig als het voertuig van eigenaar wisselt, geschorst, gesloopt of geëxporteerd wordt. Vanwege de veiligheid worden de cards niet meer op locatie, maar alleen nog centraal bij de RDW aangemaakt en uitgegeven. De kentekencard wordt gepersonaliseerd bij Centrale Nabewerking bij de RDW in Veendam. Deze afdeling is hiervoor volledig opnieuw ingericht en beveiligd. De nieuwe kentekencard is gebruiksvriendelijker en minder fraudegevoelig dan de papieren voorganger. Hij is verkrijgbaar tegen hetzelfde tarief als het voormalige papieren kentekenbewijs en gaat gelden voor alle voertuigcategorieën. In de eerste maanden van 2014 gaf de RDW per dag tussen de 15 duizend en 25 duizend kentekencards af. De verwachting is dat in 2019 alle papieren kentekenbewijzen zijn vervangen door kentekencards. De introductie van de kentekencard was onderdeel van het project Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV). Dit project is opgestart omdat Postkantoren BV, waar de kentekenbewijzen werden afgegeven, zou ophouden te bestaan. Tegelijk met de introductie van de kentekencard is samen met de voertuigbranche gewerkt aan het moderniseren van de processen voor registratie en tenaamstellen. Digitalisering en veiligheid waren daarbij de leidende principes. Ook de continuïteit van de dienstverlening was een belangrijk speerpunt van het project. Meer dan 250 RDW ers hebben met man en macht aan het project gewerkt. Op 2 januari 2014 gaven Johan Hakkenberg (algemeen directeur RDW) en Michèle Blom (directeur Wegen en Verkeersveiligheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu) in het Louwman Museum het startsein voor de vervanging van het papieren kentekenbewijs door kentekencards. De eerste kentekencard krijgt een plek in de vitrine in het museum waar ook het eerste papieren kentekenbewijs uit 1898 ligt. Vervanging apparatuur rijbewijzen gemeenten De aanvraag en afgifte van rijbewijzen verloopt in de meeste gevallen via de gemeenten. Zij werkten met verouderde apparatuur. In 2013 verzorgde de RDW de installatie van nieuwe werkstations, scanners, toetsenborden en muizen bij gemeenten. De nieuwe werkstations (zogeheten thin clients ) nemen nauwelijks ruimte in en beschikken over software die aangepast is aan de nieuwste RDWstandaarden. Het gebruik van de thin clients bij gemeenten biedt een basis voor een oplossing waarbij de technische afhandeling van het rijbewijsproces loopt via de gemeentelijke front-end PC s 22

aan de balies. Hiervoor worden in de nabije toekomst stappen ondernomen. Concreet houdt dit in dat onderzocht wordt of de software op de werkstations centraal kan worden geplaatst. Ook wordt gekeken of de pasfoto s op een hogere resolutie gescand kunnen worden. Personaliseren rijbewijs Momenteel wordt het rijbewijsdocument buiten de RDW geproduceerd en gepersonaliseerd. Het contract met deze leverancier (Morpho) loopt in 2014 af. De huidige werkwijze werd daarom opnieuw beoordeeld. Hierbij zijn in 2013 verschillende scenario s onderzocht voor de productie en personalisatie van rijbewijzen vanaf 1 oktober 2014. Personalisatie van rijbewijzen door de RDW kwam hieruit als meest logisch naar voren. Vóór de introductie van het rijbewijs op creditcardformaat verzorgde de RDW ook de personalisatie ervan. De RDW personaliseerde eerder al smartcards voor gemeenten, registratiebewijzen voor motorboten, RDW-toegangspassen en sinds 1 januari 2014 de kentekencard. Vanaf 1 oktober 2014 gaat de RDW naast deze documenten ook het rijbewijs personaliseren. Overheidsdatacenter In september 2013 werd in Groningen het overheidsdatacenter Noord geopend. Het datacenter was onder meer een initiatief van de RDW. In het kader van het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst brengt het Rijk 66 datacentra terug tot vier grote locaties. Het overheidsdatacenter is een eerste stap in de samenwerking waarbij de zogenaamde housing (computerruimte) gezamenlijk wordt afgenomen en alle partijen een grote ruimte delen. Het overheidsdatacenter Noord biedt in eerste instantie ruimte aan de servers van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Dienst ICT-Uitvoering (DICTU), Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), Rechtspraak, gemeente Groningen, provincie Groningen en de RDW. Deze organisaties betrekken het datacenter in 2014. Het is een van de meest groene datacenters in Nederland. ITO-certificering Het KlantContactCenter van de RDW ontving in 2013 opnieuw het ITO-certificaat. Dit betekent dat de RDW voldoet aan de strenge normen die de onafhankelijke stichting ITO stelt aan de klantenservice, zowel telefonisch als online. De stichting ITO zet zich in voor kwaliteitsverbetering van de klantenservice van organisaties in Nederland. Met het officiële ITO-keurmerk wordt erkend dat de RDW zijn klantenservice heeft opgezet vanuit het perspectief van de klant. Het keurmerk wordt toegekend aan bedrijven waarvan de dienstverlening wordt gekenmerkt door hoge kwaliteit, betrouwbaarheid en bereikbaarheid. Update websites In maart 2013 ging de nieuwe RDW-website live. Het internet vormt een cruciaal onderdeel van de dienstverlening van de RDW. De oude website was acht jaar oud en is grondig aangepakt. www.rdw.nl heeft nu een modernere uitstraling en een overzichtelijker indeling. De populaire online diensten kregen een prominente positie. Verder is de vormgeving geactualiseerd, de menustructuur aangepast en is de zoekfunctie verbeterd en zijn de teksten aangepakt. Leesbaarheid en het helder en begrijpelijk communiceren stonden daarbij centraal. Ook de door de RDW beheerde website www.rijbewijs.nl is in 2013 aangepast. Deze voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. De website heeft verschillende zoekfuncties en is nadrukkelijk responsive gebouwd, zodat deze zich aanpast aan de schermgrootte van de smartphone, tablet of 23

gewone PC. Ook de vormgeving was gedateerd. www.rijbewijs.nl is nu dé meest actuele, betrouwbare en complete plaats op het internet voor informatie over het rijbewijs. Daarnaast kan via de site de visie worden uitgedragen dat het rijbewijs niet alleen een rijvaardigheidsdocument, maar ook een identiteitsdocument is. De nieuwe site biedt filmpjes over identiteitsfraude Ook kan de website worden uitgebreid met het thema rijbewijs als identiteitsdocument Pilot versnelling diefstalsignaal In 2013 startte het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) met de pilot versnelling diefstalsignaal. Het LIV is het kennis-en informatiecentrum op het gebied van voertuigcriminaliteit. LIV analyseert statistieken en levert informatie voor opsporingsonderzoeken. In deze pilot is een nieuw proces opgezet waarmee politie, verzekeraars en de RDW een gestolen voertuig sneller als gestolen geregistreerd te krijgen, zowel nationaal als internationaal. Het LIV verzorgt in dit proces de aangifte namens de politie. De snellere registratie is noodzakelijk, omdat veel gestolen voertuigen binnen enkele uren het land uit zijn. Voorheen duurde het gemiddeld nog vijf dagen voordat de diefstal van een auto staat geregistreerd in het Kentekenregister en het Schengen Informatie Systeem. Nu staat het kenteken binnen twee uur na de melding van diefstal zowel nationaal als internationaal gesignaleerd als gestolen. RDW beste digitale dienstverlener De Nationale ombudsman onderzocht in samenwerking met Tros Radar de digitale dienstverlening van de overheid. Met het onderzoek wilde de Nationale ombudsman de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en alle andere overheidsinstanties die hun digitale dienstverlening de komende tijd intensiveren van informatie voorzien. De algemene vraag was waar burgers in de praktijk tegenaan lopen en wat zij in redelijkheid van de overheid mogen verwachten. Van de onderzochte overheidsinstanties scoorde de RDW het beste met een rapportcijfer van 6,9. De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op 47.869 respondenten, waarvan 6.787 ervaring hadden met de RDW-dienstverlening. Slechts 12% van de respondenten gaf de RDW een onvoldoende voor zijn digitale dienstverlening. Dit is het laagste percentage van alle overheidsinstanties. De respondenten gaven aan dat de bereikbaarheid en begrijpelijkheid van de website bij de RDW het hoogst is. Digitale overheid De RDW werkt in het actuele landschap van de digitale overheid. Zo heeft de RDW onder meer te maken met generieke digitale bouwstenen, maar participeert de RDW ook in verschillende relevante bestuurlijke, tactische en operationele gremia. Een aantal bouwstenen is inmiddels common use. Voorbeelden hiervan zijn DigiD, Diginetwerk, Digikoppeling, Webrichtlijnen en MijnOverheid.nl inclusief de Berichtenbox. In 2013 trof de RDW voorbereidingen voor het aansluiten op het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de opvolger van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA): de Basisregistratie personen (BRP). De RDW is actief in de Manifestgroep en alle vier platformen en de meeste onderliggende werkgroepen. De RDW vervult een voortrekkersrol op de dossiers imanifest en Open Data. Ook is de RDW in de voorhoede betrokken bij ontwikkeling van het eid-stelsel. De afgelopen jaren werd het nodige bereikt, zo ook in 2013. Bouwstenen werden geïmplementeerd of ontwikkeld. Er werd op veel niveaus samengewerkt, bestuurlijk en uitvoerend. Een aantal uitdagingen ligt nog voor ons, zoals de eid op hoog beveiligingsniveau, een eid-stelsel, nadere 24

invulling van overheidsbrede sturing, regie en financiering en initiatieven voor het overheidsprogramma Digitaal 2017. I-Manifest De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateerde in 2011 in het rapport ioverheid dat er nadrukkelijker aandacht nodig is voor de burger. Dit is een gevolg van de sterke mate van vernetwerking van informatiestromen binnen (en buiten) de overheid. Ook de voortgaande digitalisering van (overheids)dienstverlening geeft aanleiding om meer aandacht te geven aan de burger. Stuwende beginselen zoals efficiency en veiligheid krijgen vaak voorrang op verankerende beginselen zoals keuzevrijheid en privacy van burgers. Met procesmatige beginselen zoals accountability en transparantie is hier meer evenwicht in te krijgen. Dergelijke vraagstukken kunnen forse invloed hebben op de RDW en op andere leden van de Manifestgroep. Deze organisaties hebben namelijk direct contact met burgers en bedrijven, en zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de overheidsdata en -datastromen. Daarom werd eind 2011 besloten in manifestgroepverband in de werkgroep imanifest te onderzoeken hoe deze problematiek kan worden aangepakt binnen de uitvoeringspraktijk van de leden van de Manifestgroep zelf. Als startcasus is gekeken naar het domein Voertuigen. Het doel was te komen tot een afspraken- of stappenplan voor de realisatie van inzage- en correctierecht, de kwaliteit van de informatiehuishouding, de transparantie van gegevensstromen (wat registeren we en waarom, aan wie leveren we informatie door) en de bescherming van privacy. Dit leidde eind 2012 concreet tot het opstellen van het imanifest en het Afwegingskader. Het imanifest is een document waarin de Manifestgroep zich committeert aan een aantal doelen rond de ioverheid. Het Afwegingskader biedt handvatten die kunnen worden toegepast bij ontwerp, bouw, inrichting en evaluatie van (onderdelen van) de informatiehuishouding. Deze resultaten werden in de loop van 2013 verder getoetst, verfijnd en uiteindelijk geaccordeerd door de Manifestgroep. Als startcasus voor het toepassen van het Afwegingskader is gekeken naar de voertuigketen. Hierbij is begonnen met het nagaan van informatiestromen tussen een tweetal Manifestgroeppartijen, namelijk de RDW en de Belastingdienst. In de loop van 2014 wordt de toepassing en toetsing van het Afwegingskader uitgebreid tot andere organisaties binnen de voertuigketen. Derde rijbewijsrichtlijn In januari 2013 ging de derde rijbewijsrichtlijn in. Met deze richtlijn zijn de regels rondom rijbewijzen in Europa geharmoniseerd en krijgt de hele Europese Unie een rijbewijs op creditcardformaat. Het nieuwe rijbewijs is beter beveiligd tegen fraude. Ook zijn de kennis en kunde van de rijexaminatoren Europees verbeterd. Met de nieuwe regels worden er nieuwe rijbewijscategorieën geïntroduceerd voor motor, vrachtwagen en bus. De geldigheidsduur voor de rijbewijscategorieën vrachtwagen (C) en bus (D) wordt teruggebracht van tien naar vijf jaar. Daarnaast komen er in de hele Europese Unie uniforme eisen voor rijexamens. Rijbewijscategorie B voor personenauto blijft grotendeels hetzelfde als voorheen. Mensen die op 19 januari 2013 al een rijbewijs hebben, behouden hun rechten. De RDW paste hiervoor zijn systemen en processen aan. De RDW staat in het hart van het rijbewijs aanvraagproces en vervult daarmee een belangrijke rol in de keten. Voor de implementatie van de richtlijn is veel en goed samengewerkt met CBR, gemeenten, Politie en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NvvB). Het ministerie van Infrastructuur en Milieu verzorgt de voorlichting over de Derde Rijbewijsrichtlijn samen met de partners RDW, CBR, Politie en gemeenten. De RDW gaf samen met de NvvB informatiesessies voor gemeenteambtenaren. Ook gaf de RDW een presentatie over de wijzigingen als gevolg van de nieuwe richtlijn tijdens een speciale informatiedag over de 25

Rijbewijsrichtlijn. In de loop van 2013 werd nog een aantal lastminute wijzigingen doorgevoerd, zoals het mogelijk maken van een directe instroom voor motorrijbewijs categorie A2. In het kader van de richtlijn is een Europees netwerk genaamd RESPER (RESeau PERmis de conduire) ingericht voor het uitwisselen van rijbewijsinformatie. In de praktijk wordt dit netwerk door Eucaris ingevuld nu alle Europese lidstaten (behalve Griekenland) Eucaris gebruiken voor de uitwisseling. Het voornaamste doel van het uitwisselen van rijbewijsinformatie is ervoor te zorgen dat burgers in de EU niet meer dan één EU-rijbewijs hebben. Dit draagt bij aan de bestrijding van fraude met rijbewijzen. Permit Permit staat voor PERformance en Management Informatie TTV. De afdeling Toelating en Toezicht Voertuigen (TTV) heeft zich eind 2011 tot doel gesteld het operationeel bedrijfsresultaat structureel te verbeteren. De afdeling is van strategisch belang voor de RDW en is werkzaam in een competitieve internationale omgeving. Resultaten van het project waren: wijziging en vereenvoudiging van de tarievenstructuur, verbetering urenverantwoording, centrale planning en ontwikkeling conceptprogramma risicogestuurd toezicht op fabrikanten. Structurele resultaten worden in 2014 verwacht. Binnen een relatief korte periode en met relatief eenvoudige middelen bracht het project veel wijzigingen met zich mee. De huidige ICT-infrastructuur was niet meer in staat het werk van TTV doelmatig te ondersteunen. Daarom startte in januari 2013 het project Permit structureel ondersteuning. Met behulp van meerdere binnen de RDW bestaande SAP-onderdelen werd een structurele basis gelegd om knelpunten met een hoge prioriteit op te lossen. Het ging hier onder meer om het structureel en doelmatig ondersteunen van opdrachtregistratie, planning, urenverantwoording, facturatie, instandhoudingskosten fabrikanten, klanttevredenheidsmetingen, ECE/EG-nummergeneratie en -registratie, en inkoop- en onkostenregistratie. Europese regelgeving APK Voor APK stak de RDW in 2013 veel energie in de onderhandelingen over het Roadworthiness pakket in de Raad en het Europees Parlement in Brussel. Eind 2013 was er overeenstemming. Het is hierbij gelukt om belangrijke elementen van het Nederlandse APK-regime in het Europese pakket te krijgen. Begin 2014 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu deze per brief bekrachtigd. Het pakket, dat oorspronkelijk een verordening was, wordt een richtlijn. Tweewielers vallen in ieder geval tot 2022 buiten de APK-plicht. Het Nederlandse systeem van keuren bij garages en toezicht door de RDW blijft intact. De komende jaren worden belangrijke stappen gezet in de harmonisatie van keuringseisen, het gebruik van apparatuur en opleidingen voor keurmeesters. Wederzijdse erkenning van keuringen binnen Europa komt hierdoor dichterbij. De APK-plicht gaat wel gelden voor tractoren met een constructiesnelheid van boven de 40 kilometer per uur die hoofdzakelijk gebruikt worden voor commercieel transport. Bij technische controles langs de weg zijn ook stappen gezet in harmonisering van deze inspecties. Voor de uitwisseling van voertuiggegevens loopt een onderzoek. Kwaliteit APK Begin 2012 startte het programma Kwaliteit APK. In dit programma werkt de RDW samen met verschillende brancheorganisaties in het SO-APK 4 aan diverse verbeteringen op APK-gebied. 4 Stichting Overlegorgaan APK 26

Het programma bestaat uit vier werkgroepen: Toezicht, Informatievoorziening, Examens/Toetsen en Opleiden. In elke werkgroep zitten naast medewerkers van de RDW ook vertegenwoordigers uit de branche. De werkgroepen brachten eind 2012/ begin 2013 een gedragen advies uit aan het SO-APK. Alle adviezen werden beoordeeld op haalbaarheid, waaronder de vereiste ICT-inspanningen. Afhankelijk van de complexiteit van de adviezen, werden deze vanaf 2013 gefaseerd ingevoerd. Een voorbeeld hiervan is het project Dakar (zie onder). Ook kan de keurmeester sinds eind 2012 op basis van het kenteken in een raadpleegscherm zien wat de meest gesignaleerde afkeurpunten zijn voor dat specifieke merk en type. Verder kan iemand vanaf 1 januari 2014 alleen nog aan het examen APK-keurmeester deelnemen als hij beschikt over een opleiding op niveau 3, dan wel een EVCverklaring (Erkenning van Verworven Competenties) op dat niveau. Het examen keurmeester wordt ook aangepast en er worden vakmanschapsvragen aan toegevoegd. DAKAR Het handboek APK speelt een belangrijke rol in de verbetering van de kwaliteit van de APK. Uit onderzoek blijkt dat APK-keurmeesters ontevreden zijn over het handboek. De keurmeesters vinden de structuur onlogisch en onduidelijk, het taalgebruik moeilijk en ze missen voorbeelden, foto s en toelichtingen. Daarbij komt dat er sinds de wijziging van het Voertuigreglement naar de Regeling voertuigen meer ruimte is voor interpretaties. Er wordt meer technische kennis van de APKkeurmeester gevraagd. In 2013 startte de RDW het project DAKAR (Digitaal Aanbieden van Kennis op de APK-Regelgeving), een project voor de realisatie van het digitaal aanbieden van de APKregelgeving. Het project biedt een oplossing voor de hierboven beschreven knelpunten. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om adequaat achtergrondinformatie en interpretaties met de APKkeurmeester te delen. Tevens wordt het beheer van de APK-regelgeving efficiënter ingericht. Het digitale APK-handboek is grotendeels in 2013 ontwikkeld. In februari 2014 is het handboek in gebruik genomen. Doelstelling 2: Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Berichtenbox De Berichtenbox is een elektronische mailbox waarmee overheidsinstanties informatie kunnen versturen aan burgers. De RDW is technisch beheerder van de Berichtenbox. In 2013 stonden de werkzaamheden rond de Berichtenbox in het teken van de aansluiting van de Belastingdienst. De capaciteit van het systeem moest in dat kader worden voorbereid op 7 miljoen accounts en 5,7 miljoen berichten. Eind 2013 zijn de accounts aangemaakt en werden de berichten van de Belastingdienst succesvol verwerkt. Dit maakte 2013 een uitermate succesvol jaar voor de Berichtenbox. Als gevolg van deze zogenoemde opschaling van de Berichtenbox wordt de SLA met opdrachtgever Logius in 2014 aangepast. Intelligente transportsystemen (ITS) Het toenemend wegverkeer in Europa leidt tot congestie, milieuproblemen en sociale problemen. Alleen traditionele maatregelen, zoals de uitbreiding van het bestaande wegennet, volstaan niet meer. Door informatie- en communicatietechnologie toe te passen op het wegverkeer wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de milieuprestaties, veiligheid van het wegvervoer en mobiliteit. Veel van deze onderwerpen passen binnen de visie van RDW: Partner in Mobiliteit. De ontwikkelingen op dit gebied raken de processen van RDW door de impact op het voertuig. 27

De ontwikkeling van intelligente transportsystemen (ITS) raakte in een stroomversnelling door de toenemende mobiliteitsproblematiek, en aandacht voor veiligheid en milieu. In opdracht van de Europese commissie stelde diverse Nederlandse partijen onder aanvoering van Connekt een visiedocument (ITS-Plan The Netherlands 2013-2017) op. Dit document geeft inzicht in de agenda van Nederland voor de komende vijf jaren voor intelligente transportsystemen op nationaal en Europees niveau. De scope van ITS is breder dan die van de RDW. Per individueel onderwerp is bepaald of het binnen de scope van RDW ligt. Dit op basis van de criteria: Toelating, toezicht en handhaving; Verkeersveiligheid; Gegevensverstrekking en Duurzaamheid. In 2013 lag de ITS-focus van de RDW op (semi)automatisch rijdende voertuigen, ecall, beprijzen, parkeren en data-uitwisseling (bijvoorbeeld wegkenmerken). Op het vlak van relaties lag de focus op het intensiveren van de samenwerking met Rijkswaterstaat, TNO, universiteiten, de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW), en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Ook was de RDW betrokken bij nationale samenwerkingsverbanden, zoals Dutch Integrated Testsite for Cooperative Mobility (DITCM). Veel van de ITS-systemen zijn al ontwikkeld en getest en staan nu aan de vooravond van meer grootschalige beproevingen in de praktijk. Een voorbeeld hiervan is het Dutch Automated Vehicle Initiative (DAVI), een samenwerkingsverband gestart door de TU Delft, RDW, Connekt en TNO. De officiële lancering van DAVI vond plaats in november 2013 tijdens de Innovatie-estafette in de RAI Amsterdam. Minister Schultz van Haegen reed in een zelfrijdende auto over de A10. Het voertuig beschikte niet alleen over de techniek om automatisch te rijden, maar was ook uitgerust met technieken om te communiceren met andere voertuigen en met de infrastructuur. Deze nieuwe technieken zorgen niet alleen voor een betere doorstroming op de wegen maar vergroten ook de betrouwbaarheid van reistijden. Daarnaast zijn er positieve effecten voor de verkeersveiligheid en voor het milieu. DAVI verzamelt en ontwikkelt kennis om automatische voertuigen uitgerust met coöperatieve systemen te laten rijden op de openbare weg. Op de langere termijn wil DAVI ervoor zorgen dat automatisch rijden voor iedereen toegankelijk is en dat het past in het huidige mobiliteitssysteem. De RDW denkt bij deze ontwikkelingen mee over de noodzakelijke veranderingen op het gebied van wet- en regelgeving en blijft zorgdragen voor een verantwoorde en veilige introductie van de nieuwe technologie. Open data De RDW is voorstander van open data. Het is echter zeer gewenst om de introductie van informatieverstrekking via open data beheerst en efficiënt in te richten. Het gaat om diverse vragen zoals de borging van de privacy, de continuïteit van de dienstverlening, de aansprakelijkheid voor het gebruik en marktverstorende effecten. Om die reden startte de RDW in 2012 met een onderzoek naar hoe de RDW kan omgaan met de effecten van gratis informatieverstrekking op de bedrijfsvoering in de breedste zin van het woord. Een onderdeel van dit onderzoek was een Proof of Concept, waarbij een beperkte set (technische) voertuiggegevens uit het kentekenregister een jaar lang werd vrijgegeven als Open Data. Het doel van de Proof of Concept was om op een veilige en gecontroleerde manier het beschikbaar stellen van niet-gevoelige registerinformatie te toetsen. Een voorbeeld van hergebruik door de markt is de commerciële applicatie Auto Alert die op basis van de open data van de RDW is gebouwd. In het laatste kwartaal van 2013 werd de Proof of Concept geëvalueerd en zijn besluiten genomen over het 28

vervolg. De pilot verliep succesvol met veel bevragingen van de open data door hergebruikers (bijna 25 miljoen transacties van maximaal 100 kentekens met bijbehorende gegevens per transactie). Verder was er geen significante impact op OVI-zakelijk 5 of andere betaalde informatieverstrekking. Na de evaluatie is besloten door te gaan met Open Data Voertuigen als reguliere dienstverlening. Daarnaast trof de RDW in 2013 voorbereidingen om de statische parkeerdata (tarieven, gebieden en geo-informatie) uit het Nationaal Parkeer Register (NPR) vrij te kunnen geven als Open Data, zowel voor straatparkeren (on-street) als achter de slagboom (off-street). Deze datasets werden vanaf januari 2014 beschikbaar gesteld. De RDW zet in 2014 op basis van een eerdere inventarisatie van potentiële Open data-sets verdere stappen om deze datasets te ontsluiten als Open Data. Hierbij wordt ook gekeken naar uitbreiding van de open data-set met voertuiggegevens en parkeerdata. In juni 2013 nam Europa de richtlijn Hergebruik Overheidsinformatie aan. Deze wordt nu omgezet in nationale wetgeving. Dit verloopt via een wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De RDW wordt bij de advisering over de wijziging betrokken zodra het ministerie een concept wetsvoorstel heeft. Online registratie kilometerstanden De RDW heeft met ingang van 1 januari 2014 het registreren van kilometerstanden overgenomen van de stichting Nationale Auto Pas (NAP). Vanaf die datum is het terugdraaien van kilometerstanden bij wet verboden. In voorbereiding hierop werd in 2013 onder meer de wet- en regelgeving vastgesteld. De tellerstanden van de stichting Nationale Auto Pas werden overgenomen in de RDWregisters en processen en procedures werden ingericht. In de wet is ook vastgelegd wanneer erkende bedrijven de tellerstand verplicht door moeten geven aan de RDW. Dit moet bijvoorbeeld bij de APK, bij tenaamstelling van een voertuig door een erkend bedrijf, of bij een reparatie of onderhoud boven 150,-. Deze laatste is een belangrijk nieuw registratiemoment, omdat de kilometerstanden van jonge voertuigen die nog niet APK-plichtig zijn nu vaker dan voorheen worden geregistreerd. Het doel is om fraude met tellerstanden eenvoudig en snel op te sporen. De kilometerstand is belangrijk voor de waardebepaling van een auto. Wie een auto met een teruggedraaide teller koopt, betaalt meer dan de auto waard is. Volgens schattingen van NAP heeft vijf procent van de auto s in Nederland een onjuiste tellerstand. De fraude met tellerstanden kost consumenten naar schatting 150 miljoen euro per jaar. De economische schade voor de verzekeringsmaatschappijen en de overheid bedraagt enige honderden miljoenen euro s. De RDW houdt toezicht op de registratie van tellerstanden, verstrekt informatie over tellerstanden en draagt samen met het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) en het Openbaar Ministerie bij aan het bestrijden van fraude. Ook neemt de RDW deel aan verschillende internationale werkgroepen om tellerfraude in Europees verband aan te pakken. Nationaal Parkeer Register (NPR) Steeds meer gemeenten maken gebruik van het Nationaal Parkeer Register (NPR). Dit is een landelijke database waarin actuele parkeerrechten op kenteken geregistreerd staan. De RDW biedt de noodzakelijke basisinfrastructuur waarmee gemeenten hun parkeerdiensten stap voor stap kunnen digitaliseren. Zo maakt het NPR nieuwe parkeerdiensten mogelijk. 5 Online voertuiginformatie voor zakelijke klanten. 29

Dat levert burgers een betere parkeerservice op en gemeenten gunstige tarieven door collectieve inkoop en effectievere en efficiëntere handhaving. In 2013 nam het aantal gemeenten dat gebruik maakt van mobiel parkeren met meer dan 50% toe naar 33 gemeenten. Dit is een dienst waarbij via de mobiele telefoon betaald wordt voor het parkeren. Ook nam het aantal gemeenten toe dat de digitale parkeerrechten in NPR registreert voor andere parkeerdiensten, zoals parkeerautomaten en parkeervergunningen. Ruim driekwart van de gemeenten registreert de gehandicaptenparkeerkaarten centraal. Hiermee wordt fraude tegengegaan. Het afgelopen jaar verbeterde de RDW de performance en de ondersteuning van het NPR. Hierdoor zijn er in de tweede helft van 2013 geen noemenswaardige storingen geweest. Ook is de RDW 24/7 bereikbaar om eventuele problemen in de performance op te lossen. Het kenteken wordt steeds vaker gebruikt voor de identificatie van een voertuig bij parkeren in garages en op terreinen, het gebruik van tolwegen en tunnels of bij evenementen. De identificatie gebeurt met automatische optische of radiografische kentekenherkenning. Deze techniek is in 2013 toegepast in parkeergarages die aangesloten werden op het NPR. Hierdoor kunnen parkeerders met een mobiel parkeren-abonnement, zowel op straat als in parkeergarages (off-street) mobiel parkeren. Dit geeft betaalgemak, omdat men niet langs een parkeerautomaat hoeft en een grotere service door het snel in- en uit kunnen rijden van een garage. Vanaf begin 2014 biedt de RDW ook open data over betaald parkeergebieden en parkeertarieven van gemeenten zijn hierdoor gratis online te raadplegen. De markt kan met deze data slimme apps maken, zoals hoe vind ik zo snel mogelijk een vrije parkeerplaats? Schadevoertuigen In 2011 vond een Kamerdebat plaats over de wrakkenstroom in Nederland. In het debat werd gesproken over de verhoogde kans op fraude bij de import van voertuigen uit een ander land van de Europese Unie, in het bijzonder op het gebied van schade. Naar aanleiding van dit debat vroeg de minister van Infrastructuur en Milieu de RDW om een uitvoeringstoets. Het rapport bevatte concrete voorstellen voor het aanpassen en verbeteren van bestaande processen om fraude bij import zoveel mogelijk terug te dringen. Deze voorstellen, die de RDW in overleg met ketenpartners maakte, worden in 2014 nader uitgewerkt. Het doel is om zo een beter beeld te krijgen van het domein schadevoertuigen, betere controle op de schadeketen in te richten en de mogelijkheden voor fraude terug te dringen. Een Kamerdebat over de voortgang van de ontwikkelingen in de schadeketen leidde ertoe dat de Minister de RDW in januari 2013 al de opdracht gaf tot een maatregel voor de behandeling van importvoertuigen met schade, onder meer voor het terugdringen van fraude met geïmporteerde voertuigen. In dit kader kregen alle keuringsstations in 2013 camerasystemen. Hiermee worden alle voertuigen gefotografeerd die uit een EU-land voor import worden aangeboden en duidelijk zichtbare schade hebben. Vanaf 1 juli 2013 gebeurde dit in eerste instantie handmatig. Tegen het eind van 2013 waren alle keuringsstations voorzien van een geautomatiseerd camerasysteem. De foto s worden gekoppeld aan het voertuig identificatienummer (VIN). Zo wordt vastgelegd in welke staat een voertuig met schade in het Nederlands kentekenregister is opgenomen. De RDW kan de foto s beschikbaar stellen aan publieke partijen en nader aan te wijzen private partijen. 30

Inspire Eén van de basisprincipes van de Europese Unie is de mogelijkheid van vrij verkeer van mensen, goederen en diensten tussen de lidstaten. De Europese Commissie heeft de uitdaging een balans te vinden tussen de noodzaak tot harmonisatie op Europese schaal en de wens tot het behoud van de regionale identiteit. Hieraan levert geo-informatie (geografische informatie) onmiskenbaar een positieve bijdrage. Beleid staat of valt met de beschikbaarheid en kwaliteit van de basisgegevens, ook over de grenzen van de lidstaten heen. Dit is onder andere van groot belang voor milieubeleid. Elk milieuprobleem heeft immers een duidelijke ruimtelijke en vaak grensoverschrijdende dimensie. Van de inwoners van de Europese Unie woont 20% (110 miljoen mensen) binnen vijftig kilometer van een grens. In een Europese richtlijn (2007/2/EG) is vastgelegd dat in de Europese Gemeenschap één infrastructuur wordt opgericht voor ruimtelijke informatie. De Europese richtlijn Inspire (Infrastructure for Spatial Information in the European Community) helpt om de beschikbaarheid, kwaliteit, organisatie, toegang tot en uitwisseling van geo-informatie in Europa te verbeteren. De geo-informatie is nodig voor de geïntegreerde aanpak van Europese beleidsvorming op het gebied van milieu. Net als het Kadaster, Rijkswaterstaat en de waterschappen is de RDW door het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangewezen als dataprovider. Een dataprovider is verantwoordelijk voor het ontsluiten van data over beperkingen voor wegtransport. De RDW voert die processtappen uit die nodig zijn om te voldoen aan de Inspire-richtlijnen, namelijk publicatie van metadata, ontsluiting van data via services en data-harmonisatie. Dit heeft de RDW gerealiseerd door de afronding van het project Inspire eind 2013. Hierin stond het digitaal beschikbaar stellen van geo-informatie centraal. Zo maakte de RDW zijn rol als dataprovider waar. Transporteurs konden vanaf 2 april 2013 een jaarontheffing aanvragen voor heel Nederland. Ook konden ze op basis van voertuig- en ladinggegevens online zien op welke wegen ze mochten rijden. Dit is een aantrekkelijke verbetering, gelet op het feit dat het aantal aanvragen de verwachtingen overtrof. Het digitaliseren van de aanlevering van informatie door wegbeheerders wordt in een volgend project gerealiseerd. Daarmee wordt de meerwaarde voor ketenpartners verder verhoogd. Doelstelling 3: Intern en extern permanent investeren in relaties Intern HR-strategie 2012 2017 De RDW richt zich constant op het moderniseren van de dienstverlening om in te kunnen spelen op kansen vanuit de omgeving. In- en externe ontwikkelingen vragen steeds om veranderingen in de organisatie. Dit vraagt om goed werkgeverschap waarbij management in dialoog met medewerkers duidelijkheid schept over de toekomstige organisatie. De medewerker is actief in deze dialoog en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling. In de HR-strategie 2012 2017 staat hoe personele aspecten vormkrijgen om bij te dragen aan de implementatie van de missie en de strategie van de RDW. Hierbij zijn drie dominante thema s benoemd: Waarde toevoegen in de keten Duurzame inzetbaarheid Arbeidsmarkt en arbeidscapaciteit 31

De HR-Strategie 2012 2017 is geen gedetailleerd stappenplan, maar een schets van de belangrijkste speerpunten voor een periode van vijf jaar. De eerste prioriteiten zijn de verdere ontwikkeling van strategische personeelsplanning (SPP) en de opzet van een gesprekscyclus. De gesprekscyclus bestaat uit meerdere (functionerings)gesprekken per jaar. Daarnaast worden lopende initiatieven verder uitgewerkt. Ook worden divisiespecifieke onderwerpen opgepakt. Strategische personeelsplanning In 2013 zette de RDW stappen in een verdere ontwikkelings- en verdiepingsslag op gebied van strategische personeelsplanning (SPP). Er werden voorbereidingen getroffen en benodigde wijzigingen doorgevoerd om te borgen dat SPP in 2014 volgens de HR3Pmethodiek kan worden geïmplementeerd. Het betrof hier onder meer de invoering van deze nieuwe methode. De HR3P-methodiek is een hulpmiddel om de personeelsbeschikbaarheid in kaart te brengen. In 2014 wordt met behulp van een analyse van de verwachte personeelsbehoefte drie jaar vooruitgekeken om vervolgens de verschillen tussen de huidige en de toekomstige situatie om te kunnen zetten in concrete actieplannen. De resultaten van de SPP-analyses naar personeelsbehoefte en personeelsbeschikbaarheid leveren op die manier een essentiële bijdrage aan de realisatie van de doelen in de HRstrategie. De cruciale informatie van strategische personeelsplanning is daarbij van wezenlijk belang om de betrokken personeelsinstrumenten zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. Gesprekscyclus De komende jaren zet de RDW in op het creëren van een gesprekscyclus: een cyclische benadering van functioneringsgesprekken. Het accent ligt hierbij op resultaatgericht werken en outputgericht sturen, maar ook op werkplezier en zingeving. In deze gesprekscyclus, is sprake van meerdere formele contactmomenten per jaar. Hierdoor kunnen leidinggevenden en medewerkers effectiever sturen op resultaten en op gemaakte (ontwikkel)afspraken. De gesprekscyclus sluit niet alleen aan bij de noodzaak van een gedegen dialoog tussen medewerker en leidinggevende, maar komt ook de cultuur van aanspreekbaar handelen ten goede. Bovendien kan de medewerker zo meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen inzetbaarheid, loopbaanontwikkeling en zijn toegevoegde waarde in de keten. In 2013 is het bestaande formulier van het functioneringsgesprek verbeterd. Dit gebeurde op basis van input uit focusgroepen bestaande uit medewerkers en leidinggevenden. In 2014 wordt de gesprekscyclus verder ontwikkeld. Cao In november 2012 werd een cao vastgesteld die liep van 1 december 2011 tot 1 april 2013. De onderhandelingen over een nieuwe cao lopen nog. Invoering flexibel arbeidsvoorwaardenpakket Kernpunt van de CAO 2011 2013 was de invoering van een Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP) per 1 januari 2013. Met de invoering van het FAP kwamen de PAS-regeling en de leeftijdsdagen te vervallen. Medewerkers die op 31 december 2012 57 jaar of ouder waren konden gebruik blijven maken van de oude PAS-regeling. De leeftijdsdagen vervielen voor alle medewerkers. Door FAP wordt het budget dat was gereserveerd voor oudere medewerkers (PAS en leeftijdsdagen) herverdeeld over alle RDW-medewerkers. Iedere 32

medewerker krijgt jaarlijks 6 extra verlofdagen (naar rato dienstverband). Deze dagen kunnen naar eigen keuze worden opgenomen, gespaard of verkocht. Dit zorgt voor meer keuzevrijheid, -mogelijkheden en -momenten om zo in te kunnen spelen op de behoeften en wensen die passen bij de persoonlijke levens- en werksituatie. Bovendien wordt de solidariteit tussen de verschillende generaties bevorderd en blijft de RDW ook in de toekomst een aantrekkelijk werkgever. Voor de groep medewerkers van 50 tot 56 jaar is een overgangsregeling afgesproken (PASOV). Daarnaast heeft iedere medewerker met FAP de mogelijkheid een voorziening bij elkaar te sparen die vergelijkbaar is met PAS. Leren en ontwikkelen Vanuit de ambitie om te groeien naar een High Performance Organisatie investeert de RDW doelgericht in de ontwikkeling van management en medewerkers. De RDW wil een werkomgeving scheppen waarin leren en ontwikkelen vanzelfsprekend zijn, zodat medewerkers hun talenten optimaal kunnen ontplooien en duurzaam inzetbaar zijn. Tools In 2012 en 2013 volgden alle managers het vervolg op de managementleergang Tools. Deze Tools-modules waren sterk gericht op gedrag, het zelf doen en toepassen van het geleerde in de praktijk. Er stonden twee thema s centraal: Visie & Strategie en Leiderschap. Het belangrijkste doel van Visie & Strategie is dat alle RDW-managers vanuit hetzelfde RDWbrede perspectief werken. Bij Leiderschap ligt de focus op verbindend, inspirerend en dienend leiderschap. Bij de afsluiting van Tools was verbinding het belangrijkste thema. Bij elke afsluitende bijeenkomst waren enkele leden van het MT-RDW aanwezig. Op deze dagen werd duidelijk dat verbinding van twee kanten komt: luisteren naar elkaar en laten merken dat je de ander hoort. Het MT-RDW neemt alle input van de interactieve dagen mee en gaat hier mee aan de slag. Inmiddels is een nieuwe ontwerpgroep gevormd door een afvaardiging van managers uit verschillende bedrijfsonderdelen die nadenken over de invulling van Tools in 2014/2015. Ontwikkelings- en Professionaliseringstraject (O&P) De O&P-trajecten zijn gericht op de collectieve ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden om zo de visie/ambitie van de afdeling te realiseren in lijn met de RDWstrategie. De afdelingen Financiën en Control, Communicatie, Bedrijfsvoering en Innovatie (divisie Voertuigtechniek) en Relatiemanagement (divisie Registratie & Informatie) en de functiegroep managementondersteuners rondden in 2013 hun O&P-traject af. In de periode 2013-2014 lopen er O&P-trajecten bij onder meer het ICT-bedrijfsbureau, Kennis- en Informatiemanagement (KIM) en de Directiestaf. Gezond en veilig op weg De programma s Vitaliteit en Veiligheid zijn gebaseerd op de kadernota RDW, gezond en veilig op weg. Integraal Gezondheidsmanagement is een continu proces dat binnen de RDW steeds meer vorm krijgt. Het accent ligt daarbij op proactief handelen. Deze kadernota bevat een visie die managers en medewerkers richting geeft in wat van hen verwacht wordt om voor optimale inzetbaarheid van medewerkers te zorgen. Het uitgangspunt is dat de medewerker verantwoordelijk is voor en regie voert over zijn eigen inzetbaarheid. De RDW faciliteert hierbij. Daarom is er een rol 33

voor de HR-adviseur en de bedrijfsarts. Succesfactoren zijn dat medewerkers en leidinggevenden hierover een open dialoog aangaan en dat collega s van elkaar willen leren. Het programma Veiligheid is bedoeld om de fysieke veiligheid van de medewerker te vergroten. De ambitie is nul ongevallen bij de RDW. Het afgelopen jaar werden korte filmpjes ontwikkeld over verschillende thema s. De filmpjes leverden een bijdrage leveren aan de dialoog over welk gedrag nodig is om veilig te werken. De website Veiligheid blijft ook in 2014 beschikbaar. Het vitaliteitsprogramma ondersteunt de medewerker bij het krijgen van inzicht in zijn vitaliteit en probeert de vitaliteit via een individueel programma te vergroten. Om te komen tot de bijbehorende gedrags- en cultuurverandering blijft de RDW de komende jaren thematisch aandacht vragen voor vitaliteit. De RDW biedt medewerkers ook blijvend ondersteuning bij het vormgeven van hun persoonlijk leiderschap op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Na een aanbestedingstraject sloot de RDW eind 2013 een nieuw contract af met de huidige Arbodienst MaetisArdyn. Integriteit In overleg met de ondernemingsraad (OR) paste de RDW in 2013 de klachtenregeling ongewenst gedrag aan. Op grond van die regeling kan een klager een klacht over ongewenst gedrag, zoals seksuele intimidatie of agressie, direct als formele klacht voorleggen aan de klachtencommissie. Een externe voorzitter zit deze commissie voor. De commissie bestaat verder uit een vertegenwoordiger vanuit de OR en een vertegenwoordiger van de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken (JBZ). De klachtenregeling biedt ook de mogelijkheid de (informele) klacht eerst te bespreken met de leidinggevende en/of vertrouwenspersoon. De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond of ongegrond. De bevoegdheid tot het opleggen van een disciplinaire maatregel blijft voorbehouden aan de directie van de RDW. In 2013 startte de afdeling HR met het beschrijven van hoe de RDW de integriteit het beste kan borgen. Deze beschrijving wordt in 2014 afgerond. In de tweede helft van 2014 wordt het integriteitsbeleid van de RDW herzien. De gesignaleerde knelpunten worden hierin meegenomen. Ter voorbereiding heeft de RDW in 2013 deelgenomen aan de leergang Integriteitsmanagement en aan een congres van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Het meldpunt Integriteit heeft in 2013 drie meldingen ontvangen. Deze gingen over de volgende onderwerpen: 1. Een adviesvraag van een medewerker over een geschenk. De betrokken medewerker werd geadviseerd en er vond nader onderzoek plaats. 2. Belastende Informatie van een burger over een medewerker. Het onderzoek naar aanleiding van de melding leidde tot het stopzetten van de inhuur van de betreffende uitzendkracht. 3. Een adviesvraag over hoe om te gaan met een vermoeden tot overtreding van een regel. Alhoewel de medewerker zijn melding introk, vindt er nog nader onderzoek plaats. Waardenonderzoek In 2012 liet de RDW een onderzoek uitvoeren naar waarden. Achtergrond voor dit onderzoek is de gedachte dat inzicht in de persoonlijke, heersende en gewenste waarden binnen de RDW een bijdrage levert aan de prestaties van de RDW en daarmee aan een optimale dienstverlening aan de 34

klanten. Werken vanuit een set gedeelde waarden past goed in de ambitie van de RDW om te ontwikkelen richting een High Performance Organisatie (HPO). Belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat binnen de RDW grote overeenstemming bestaat. Er zijn veel gelijke waarden gescoord, zowel onder medewerkers als onder managers. Bijvoorbeeld: eerlijkheid en dienstverlenend. Ook is goed inzicht ontstaan in de waarden die nodig zijn om groei naar HPO door te maken. Inmiddels is de organisatie aan de slag met het ontwikkelen van waarden die nodig zijn voor de gewenste organisatie, zoals open communicatie en duidelijkheid. Dat gebeurt op uiteenlopende manieren. Waarden is bijvoorbeeld een onderdeel binnen de managementleergang Tools en in verschillende Ontwikkelings- en Professionaliseringstrajecten (O&P). Het belangrijkste is het faciliteren van de dialoog tussen leidinggevenden en medewerkers over de te ontwikkelen waarden om zo tot gewenst bijbehorend gedrag te komen. Daarnaast heeft elk RDW-onderdeel de ruimte om zelf invulling te geven aan waarden. Waarden is geen onderwerp met een begin en een eind, het is een continu proces van ontwikkeling van de organisatie. Deze ontwikkeling neemt de nodige tijd in beslag. Ook in 2014 vraagt het energie van medewerkers en managers. Extern Samenwerking Noord Voortkomend uit de consolidatie van datacenters is Samenwerking Noord opgericht. Dit is een duurzame samenwerking tussen 23 organisaties uit Noord-Nederland op het gebied van ICTarbeidsmarktactiviteiten. Naast het ICT-bedrijf van de RDW nemen onder meer de Rijksuniversiteit Groningen, de Hanzehogeschool, de Gasunie en het UMCG deel aan de samenwerking. Medewerkers van de verschillende organisaties kunnen tijdelijk bij elkaar ervaring opdoen. Eind 2013 hadden veertig mensen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt sinds de start van de Samenwerking. Vier van hen hebben na de periode van een half jaar de overstap naar een andere organisatie gemaakt. Ook zijn er verschillende werkgroepen die kennis uitwisselen over specifieke ICT-onderwerpen. Een spinoff van de Samenwerking Noord was de oprichting van een ICT Academy eind 2013. Deze organiseert activiteiten op IT-gebied om van en met elkaar te leren. Internationale gegevensuitwisseling via Eucaris Het Eucaris-systeem wordt door de diverse Europese zusterorganisaties van de RDW, en inmiddels ook door de Europese Commissie gezien als hét informatie-uitwisselingsmechanisme voor transportgerelateerde informatie binnen Europa. De RDW heeft vanaf het begin het secretariaat gevoerd en de ICT ontwikkeld en beheerd. Ook in 2013 wezen de Europese lidstaten de RDW weer aan om deze taken voor een nieuwe periode op zich te nemen. Op basis van het Eucaris-verdrag wisselen zestien lidstaten momenteel technische voertuiggegevens en rijbewijsinformatie uit via het Eucaris-systeem In 2013 heeft Kroatië de toetreding tot het verdrag in gang gezet. Het aantal bevragingen steeg met 5 miljoen ten opzichte van 2012 tot bijna 30 miljoen. Op het gebied van Eucaris speelden in 2013 de volgende ontwikkelingen: Op basis van de Cross-border richtlijn (Richtlijn 2011/82/EU) wordt het systeem vanaf eind 2013 in 25 lidstaten ingezet voor de uitwisseling van eigenaar/houdergegevens voor de handhaving op acht verschillende verkeersovertredingen, zoals te snel rijden en door rood rijden. In 2012 leverde de RDW de Eucaris-specificaties op aan Europa. De implementatie binnen de lidstaten is nu nog in volle gang De implementatie bij de RDW werd al in november volledig afgerond. De eerste uitwisseling met België is inmiddels een feit. 35

Eucaris is op basis van Verordening 1071/2009 officieel aangewezen als systeem waarmee gegevens van transportondernemingen, transportmanagers en transportovertredingen kunnen worden uitgewisseld. Hiermee kunnen lidstaten een systeem gebruiken voor álle Europese informatie-uitwisseling op transportgebied. Nederland is al een jaar in productie. De RDW fungeert als contactpunt naar Europa voor organisaties zoals NIWO en KIWA. In de rest van de lidstaten gaat de implementatie helaas nog niet zo vlot. Vooral de invoering van de Cross-border richtlijn en van RESPER heeft in de lidstaten op dit moment voorrang. Lidstaten kunnen sinds 2012 ook tachograafkaartgegevens uitwisselen via Eucaris. Door deze nieuwe mogelijkheid hoeft de RDW met Eucaris uiteindelijk vanaf eind 2013 slechts één Europees uitwisselingsmechanisme in de lucht te houden. De oude TACHO-infrastructuur kan binnen de RDW worden afgebouwd. Naast het systeem van de Commissie is Eucaris op basis van de Derde Rijbewijsrichtlijn officieel aangewezen als uitwisselingsmechanisme voor rijbewijsgegevens. Behalve Griekenland gaan alle Europese lidstaten de uitwisseling via Eucaris doen. Hierdoor wordt het systeem van de Commissie eigenlijk overbodig. De verwachting is dat eind 2013 de meeste lidstaten met elkaar zijn verbonden. Eucaris gaat ook gebruikt worden voor de bevraging van extra voertuiginformatie over buitenlandse voertuigen die betrokken zijn bij een ongeval. Dit gebeurt in de hele EU, maar ook daar buiten, zoals in Rusland. Door deze extra voertuiginformatie weten hulpverleners om welk type voertuig het gaat en zijn ze beter in staat de juiste hulp te bieden. Vanaf 2015 zijn nieuwe voertuigen voorzien van een techniek die noodoproepen naar 112-centrales kan sturen. Deze noodoproepen of ecalls worden automatisch verstuurd als een voertuig bij een ongeval is betrokken en bevat onder andere de GPS-coördinaten en het chassisnummer van het voertuig. In 2013 is gewerkt aan de implementatie van de Nederlandse ecall-keten. Met Roemenië is een proef gedaan voor de internationale uitrol van ecall. Ook is gewerkt aan het toevoegen van ecall aan voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen. In 2013 vonden de onderhandelingen plaats over de concept-verordening herinschijving van voertuigen uit andere lidstaten. De verordening gaat over het vergemakkelijken van registratie en de controleprocedures bij het importeren van een voertuig in een andere lidstaat. De onderhandelingen in de Raad en in het Europees Parlement gaan nog door in 2014. Verwacht wordt dat Eucaris voorgeschreven wordt als het systeem voor de uitwisseling van voertuiginformatie. Zo kan informatie goedkoop en efficiënt worden overgedragen vanuit de nationale voertuigenregisters Nu Eucaris in Europa zo n grote rol speelt is het van belang dat het systeem ook in de toekomst succesvol blijft. De RDW startte in 2013 samen met alle Eucaris-partijen een traject waarin een visie en strategie wordt uitgewerkt voor de periode tot 2020. Public affairs In 2013 ging de RDW verder met de professionalisering van public affairs. De Public Affairs-backoffice signaleert in een vroeg stadium nationale en Europese ontwikkelingen waar de RDW een bijdrage aan kan leveren. Interne experts worden aangewezen als dossiertrekkers. Zij worden indien nodig vergezeld van een dossierteam bestaande uit verschillende disciplines. Op een interne website worden de belangrijkste strategische ontwikkelingen sinds 2013 overzichtelijk getoond en bijgehouden door de dossierteams. Zo heeft iedereen in de organisatie de mogelijkheid hier kennis van te nemen en spreekt de RDW op deze dossiers meer met één stem naar buiten. De vroege signalering van Europese ontwikkelingen leidde er in 2013 bijvoorbeeld toe dat de RDW werd 36

geïnterviewd door de Europese Commissie over toekomstig Europees beleid voor de tweedehands automarkt en voor een nieuw typegoedkeuringskader. eid In december 2013 informeerden de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken (EZ) de Tweede Kamer over de invoering van het eid-stelsel. De RDW was samen met een aantal andere overheidsorganisaties nauw betrokken bij de vormgeving van en gedachtevorming over het eid-stelsel. Eind 2013 werd er een afspraak gemaakt over het eid tussen het ministerie van BZK en enkele andere overheidsorganisaties waaronder de RDW. Besloten werd dat de diverse overheidsorganisaties ieder 1 miljoen bijdragen aan de onderzoekskosten voor het eid. Doel van dit stelsel is dat overheden en bedrijven samen een betrouwbare en veilige toegang regelen tot online dienstverlening en het mogelijk maken dat diverse publieke en private identificatiemiddelen naast elkaar bestaan. Bekende bestaande publieke eid-middelen zijn DigiD en eherkenning. In het nieuwe eid-stelsel is behoefte aan een (publiek) eid-middel met een hoger beveiligingsniveau. Ook de RDW vereist een eid met hoog beveiligingsniveau voor de (verdere) digitalisering van zijn dienstverlening. Mogelijke kansen voor verdere digitale dienstverlening met een hoger beveiligingsniveau zijn het online tenaamstellen door burgers of het verlenen van inzage in de eigen gegevens van het rijbewijsregister. Centraal staat dat voor de uitbouw van de digitale dienstverlening meer zekerheid nodig is over de werkelijke identiteit van degene die veranderingen (mutaties) aanbrengt in de gegevensbestanden. Dat vergt een identificatiemiddel van hoog (beveiligings)niveau (STORK 3 en 4). De Nederlandse overheid onderzoekt de realisatie van een door de overheid uitgegeven eid-middel van hoog niveau (een publiek middel) in de vorm van de DigiD-kaart. Naast de randvoorwaarde van een hoog beveiligingsniveau voor het aanbieden van bepaalde digitale diensten, ligt de relevantie van eid voor de RDW ook op een ander vlak. In 2013 is door een marktconsultatie onderzocht welk type chip bij voorkeur zou moeten worden gebruikt. Hieruit kwam de aanbeveling van een dual interface chip. Vanuit de EU moet de kentekencard al worden voorzien van een chip. Voor het rijbewijs is dit door de Derde Rijbewijsrichtlijn nu ook mogelijk. Beide kaarten zijn (of kunnen worden) voorzien van het gewenste type chip. Het Nederlands rijbewijs kan al worden ingezet als nationaal identiteitsmiddel. Om de combinatie van kaart en chip te kunnen inzetten als een hoog niveau eid-middel voor overheidsdiensten, moet een relatie kunnen worden gelegd met het burgerservicenummer (BSN). Dit vergt nog een wijziging van wet- en regelgeving. De RDW heeft door de nieuwe kentekenkaart inmiddels ervaring met het personaliseren van de combinatie van kaart en chip en beschikt dus over de benodigde competentie. Momenteel is de RDW de enige overheidsinstantie die in eigen beheer en met eigen productie kan personaliseren. Elektrische voertuigen Eind 2013 was er in de media veel aandacht voor de verkoop van fiscaal gunstige voertuigen. De zogenaamde Plugin Hybrids profiteerden nog van de gunstige bijtelling in 2013. De doelstelling was om voor 2015 15.000 tot 20.000 elektrische voertuigen met drie of meer wielen op de Nederlandse weg te hebben. Deze doelstelling is nu eind 2013 al gehaald. Het is de ambitie van de Nederlandse overheid om voor 2020 minstens 200.000 van deze elektrische voertuigen op de weg te hebben. In 2013 droeg de RDW actief bij aan de veiligheid van elektrische voertuigen door kennis en informatie te delen met de branche in het Platform Elektrische Mobiliteit (PEM). Er rijden inmiddels een miljoen elektrische fietsen in Nederland. Tweewielers met elektrische trapondersteuning die 37

sneller gaan dan 25 km/h zijn relatief nieuw in Nederland. Deze groep heeft veel aandacht gekregen. Het gebruik en de handhaving van deze voertuigen wordt in samenwerking tussen RDW, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Openbaar Ministerie, Politie en relevante brancheorganisaties verder uitgewerkt. Samenwerking met zusterorganisaties EReg (Association of European Vehicle and Driver Registration Authorities) is een samenwerking tussen 27 Europese registratieautoriteiten. Deze samenwerking richt zich op diverse onderwerpen rond documentatie-, registratie- en informatie-uitwisseling over voertuigen en rijbewijzen. Daarnaast houdt EReg zich bezig met het beïnvloeden van de Europese besluitvorming. De RDW is sinds 2007 voorzitter en voert het secretariaat van EReg. Sinds 2012 is EReg een AISBL, een internationale vereniging zonder winstoogmerk onder Belgisch recht. Een belangrijke ontwikkeling die EReg op de voet volgt, is het initiatief van de Europese Commissie om de herregistratie van voertuigen in Europa te verbeteren. Ook houdt EReg de ontwikkelingen in de gaten rondom de nieuwe APK-regelgeving en bijbehorende Europese gegevensuitwisseling via een mogelijk Vehicle Information Platform (VIP). In 2013 publiceerden EReg-werkgroepen rapporten over de standaardisatie van smartcards 6, onverzekerd rijden en gewone verblijfplaats (voor het toekennen van een rijbewijs). Deze rapporten zijn onder meer gepresenteerd aan de Europese Commissie. Daarnaast is EReg actief betrokken bij de totstandkoming van de (Europese) uitwisseling van Certificate of Conformity -gegevens (CoCgegevens) en kilometerstanden. Het CoC vormt binnenkort de basis voor het registreren van een voertuig. EReg volgt nauwlettend de Europese besluitvorming en beïnvloedt indien nodig. In het kader van kennis en informatie uitwisseling heeft de RDW in 2001 het initiatief genomen tot het rapport The Vehicle Chain in Europe. Hierin wordt een overzicht gegeven van alle voertuig en rijbewijs gerelateerde zaken zoals deze zijn georganiseerd in de lidstaten van de EU. In 2012 is een online versie van het document gerealiseerd. De profielen van de EReg landen zijn in 2013 geactualiseerd. Advies- en bijstandsprojecten met andere landen De Marokkaanse minister van Transport bracht in maart 2013 een bezoek aan Nederland. Naar aanleiding van dit bezoek is de RDW gevraagd om samen met de stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid (SWOV) Marokko te ondersteunen bij de aanpak van voertuig- en verkeersveiligheidsproblemen. Op elke 100.000 Marokkanen overlijden er jaarlijks achttien in het verkeer. Ter vergelijking: in Nederland zijn dit er 3,9. Onveilige voertuigen defecte verlichting, remmen, gordels, et cetera zijn deel van het probleem. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelde hiervoor geld beschikbaar. In december 2013 vond in Rabat onder grote publieke belangstelling een kick-off plaats van dit bijstandsproject. Hierbij waren diverse (Nederlandse) experts, de Marokkaanse minister van Transport en de Nederlandse ambassadeur aanwezig. Voor 2014 zijn diverse activiteiten gepland om de kennisuitwisseling te laten plaatsvinden, zoals een studiebezoek voor Marokkaanse experts aan verkeershandhavers en APK-instanties. Daarnaast wordt een kennisuitwisseling georganiseerd om samen met de Marokkaanse collega s voorbeelden van succesvol Nederlands verkeersveiligheidsbeleid te analyseren. 6 Kaarten op creditcardformaat voorzien van een chip, zoals bijvoorbeeld het kentekenbewijs. 38

De RDW ontving net als andere jaren weer bezoekers uit alle hoeken van de wereld: Denemarken, Frankrijk en Japan voor de APK, Turkije voor Rijbewijzen, India en Roemenië voor diverse onderwerpen en Rusland voor recycling. Het aantal landen dat de RDW om steun vraagt bij de implementatie van Europese regelgeving neemt al enige jaren af. De uitbreiding van de EU is immers beperkt. Ondersteuning maatschappelijke doelen De RDW leverde in 2013 kennis aan diverse innovatieve voertuigontwikkelingen. Aansprekende voorbeelden zijn de Nuna 7 (deelnemer aan de World Solar Challenge in Australië), de ESCBO challenge (2CV s die omgebouwde zijn naar elektrische sportwagens) en de TURTLE 1 (een in Afrika uit slooponderdelen gebouwd voertuig). Daarnaast werkte de RDW tijdens een weekenddag belangeloos mee aan Vet Cool, een dag van de stichting Geluk en Vrijheid voor gezinnen met een chronisch ziek kind. Internationaal overleg voertuigwetgeving De RDW participeert namens de Nederlandse overheid in internationaal overleg over voertuigeisen die invloed hebben op milieu, voertuig- en verkeersveiligheid en volksgezondheid. In 2013 was de RDW nauw betrokken bij de volgende ontwikkelingen: Emissie De RDW werkte mee aan diverse ontwikkelingen op het gebied van voertuigemissie. Voorbeelden hiervan zijn aanpassingen aan de Euro 5- en Euro 6-verordeningen voor personenauto s en lichte bedrijfswagens en aanpassingen aan de Euro VI-verordening voor zware motoren. Daarnaast werkt de RDW mee aan de nieuwe ritcyclus en de nieuwe testprocedure voor de typegoedkeuring van personenauto s met als doel meer realistische CO 2 -waardes te krijgen. Ook neemt de RDW deel aan de discussies over de gedelegeerde handelingen over de emissies van twee- en driewielige voertuigen en landbouw- en bosbouwvoertuigen. Geluid In de Raadswerkgroep Motorvoertuigen van de Europese Unie was de RDW betrokken bij de besluitvorming over de limietwaarden van de nieuwe geluidtestmethode voor voertuigen op vier of meer wielen. Dit resulteerde in een voorstel met een aanpak in drie fasen met bijbehorende limieten voor de jaren 2016, 2020 en 2024. In de UN-ECE werkgroep Geluid wordt gewerkt aan verdere aanpassingen van reglement 51. Een speciale werkgroep bewaakt hierbij dat de regelgeving in Brussel en Genève op dit dossier niet te veel van elkaar gaat afwijken. Verlichting De RDW neemt deel aan de UN-ECE werkgroep Lighting and Light-Signalling. Hier wordt internationale verlichtingswetgeving aangepast aan de laatste stand van de techniek. Daarnaast werd onder leiding van Nederland een werkgroep gevormd die eisen formuleert aan de installatie van verlichting op landbouw- en bosbouwvoertuigen. De RDW participeert hierin namens Nederland. De eisen worden ook overgenomen in de gedelegeerde handeling van de Europese Commissie over functionele veiligheid genaamd Regulation on Vehicle Functional Safety Requirements. Banden De RDW neemt deel aan de UN-ECE werkgroep Brakes and Running Gear. In 2013 boog deze werkgroep zich over reglement R117. Hierin worden eisen opgenomen voor de grip van bedrijfsautobanden (klasse C2 en C3) op nat wegdek. Zo wordt voorkomen dat de prestaties van de 39

band op nat wegdek in de toekomst minder worden als de rolweerstand van de band wordt geoptimaliseerd. De rolweerstand is van invloed op het brandstofverbruik. Prestaties van een band zijn altijd een compromis tussen verschillende eigenschappen. Optimalisatie van de ene eigenschap gaat ten koste van een andere eigenschap. Algemene veiligheid De RDW heeft in de UN-ECE werkgroep Passieve Veiligheid 7 meegewerkt aan de totstandkoming van een nieuw reglement voor autokinderzitjes (Enhanced Child Restraint Systems UN Reg. 129). Het reglement bevat nieuwe zaken zoals classificatie op lichaamslengte in plaats van gewicht, een i-sizeconcept dat de consument meer duidelijkheid biedt over de geschiktheid van het zitje en de introductie van zijdelingse bescherming. De ontwikkeling van het reglement gebeurt in drie fasen. Fase 1 betreft kinderzitjes waarin het kind wordt vastgezet met de veiligheidsgordels van het zitje zelf. Het stoeltje wordt vastgezet met ISOFIX. De RDW heeft namens Nederland een nieuwe statische meetmethode voorgesteld waarmee een meer effectieve hoofdsteunhoogte kan worden vastgesteld. Het voorstel is gunstig ontvangen in de UN-ECE werkgroep Passieve Veiligheid. Nu wordt algemeen onderkend dat de oude meetmethode geen effectieve hoogte oplevert bij bepaalde hoofdsteunvormen. Wel is er nog discussie over de absolute hoofdsteunhoogte, hierbij moet rekening worden gehouden met langere Europeanen. Overig De werkgroep die zich bezighoudt met de realisatie van een International Whole Vehicle Type Approval (IWVTA) 8 heeft in 2013 de nodige vorderingen gemaakt. Het streven is dat vanaf eind 2016 IWVTA s afgegeven kunnen worden. Een IWVTA is in eerste instantie een deelgoedkeuring voor bepaalde technische aspecten, zoals remmen, hoofdsteunen en veiligheidsriemen. Deelnemende partijen kunnen voor andere aspecten daarnaast hun nationale eisen toepassen. Vervolgens worden de nationale eisen erin verwerkt via een nieuw UN-reglement. In de laatste fase is een nationale eis niet meer mogelijk naast een IWVTA. 7 Passieve veiligheid moet er voor zorgen dat de gevolgen van een ongeluk zo klein mogelijk zijn. Actieve veiligheid is het voorkomen van ongelukken. 8 Een voertuigtypegoedkeuring op basis van reglementen. 40

2.4 Kerntaken en bedrijfsresultaten TOELATING Voordat voertuigen op de weg worden toegelaten en bij ingrijpende aanpassingen daarna, beoordeelt de RDW of is voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De RDW is de nationale autoriteit die de veiligheids- en milieuaspecten van het wagenpark in Nederland bewaakt. Typegoedkeuringen Na beoordeling en testen van voertuigen of voertuigonderdelen ontvangt de fabrikant een testrapport. Na goedkeuring van een testrapport door een goedkeuringsautoriteit ontvangt de fabrikant een internationale- of nationale typegoedkeuring. Hiermee kan hij producten zonder aanvullende keuring op de markt brengen. De goedkeuringen vormen de basis voor toelating op de weg en daarmee voor de registratie en kentekening van een voertuig. Als Nederlandse goedkeuringsautoriteit voert de RDW deze activiteiten uit voor fabrikanten uit de hele wereld. Op dit punt concurreert de RDW in meer of mindere mate met Europese goedkeuringsautoriteiten in andere EU-lidstaten. Typegoedkeuringen 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Internationale typegoedkeuringen (certificaten) 25.037 25.182 23.939-1% Nationale typegoedkeuringen 294 872 2.378-66% Conformity of Production (COP) (audits en beoordelingen) 2012 en 2011 alleen audits 910 470 437 94% Testrapporten 9 8.603 9.611 8.202-10% Het aantal afgegeven internationale typegoedkeuringen daalde licht ten opzichte van 2012. Het aantal afgegeven testrapporten daalde met 10%. Door de implementatie van het nieuwe facturatiesysteem in oktober van 2013 trad opnieuw een kleine achterstand op in de verwerking. Voor alle voertuigcategorieën wordt een internationaal certificaat verplicht waar dit voor sommige nog nationaal geregeld was. Het gevolg was dat de geplande afbouw van de nationale certificaten doorzette (-66%). In 2013 realiseerde de RDW een groot aantal procesverbeteringen op het gebied van typegoedkeuringen. Ook voerde de RDW een aantal interne systeemverbeteringen uit. In het tweede kwartaal van 2014 worden deze afgerond (verbeterprogramma Permit). De RDW heeft in 2012 het toezicht op fabrikanten herzien en meer risicogeoriënteerd ingericht. Naast het cop-bezoek worden fabrikanten tevens door middel van een administratieve beoordeling getoetst. Afhankelijk van het risico verschilt de aanpak hierdoor per fabrikant. Bedrijven met een hoger risico worden bezocht, voor bedrijven met een lager risico wordt volstaan met een administratieve beoordeling. In 2013 werden de eerste resultaten van deze methodiek zichtbaar. Dit jaar lag een focus op de administratieve beoordeling van de risico s bij fabrikanten met als doel dat 9 Het aantal afgegeven testrapporten in 2012 wijkt af ten opzichte van het jaarverslag 2012. De discrepantie wordt veroorzaakt door onverwerkte proceswijzingen in 2012. Deze wijziging is in dit jaarverslag alsnog verwerkt. 41

de RDW een juist en actueel beeld verkrijgt van de risico s bij fabrikanten die onder het toezichtregiem vallen. De RDW is samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig het toezicht door de verschillende lidstaten verder te harmoniseren. Hierdoor worden de verschillen tussen de lidstaten verder verkleind. Terugroepacties (recalls) Verschil 2013 2012 2011 (naar herkomst melding) 2013-2012 Fabrikanten 136 129 277 5% Europese Commissie (RAPEX) - 89 161-100% Consumenten / belanghebbenden 47 82 94-43% Gepubliceerde terugroepacties (in register) 212 - - 100% In 2013 werkte de RDW voor het eerst een heel kalenderjaar vanuit het nieuwe terugroepregister. Dit register is te raadplegen via www.rdw.nl en bevat alle terugroepacties. Hierin kan men op kenteken zien of er een recall van toepassing is op een voertuig. Recall is hiermee een volwassen onderdeel geworden van de bedrijfsvoering van de RDW. Het aantal meldingen wordt mede bepaald door de kwaliteit van fabrikanten en hun openheid over een mogelijk gevaar aan een voertuig of voertuigonderdeel. De aantallen in 2011 waren hoger dan die in 2012 en 2013. Omdat 2011 het startjaar was, zijn in dat jaar oudere meldingen verwerkt. In 2013 werden de binnengekomen RAPEXmeldingen geverifieerd bij de fabrikanten. Indien ze voor Nederland van toepassing waren, zijn ze meegenomen bij het aantal terugroepacties door fabrikanten. Het aantal in het register gepubliceerde terugroepacties was hoger dan het aantal nieuwe meldingen dat werd ontvangen in 2012, omdat een aantal meldingen (76) uit 2012 pas in 2013 werd verwerkt. Individuele keuring en toelating De RDW laat ook voertuigen toe op individuele basis. Dat gebeurt op de zestien keuringsstations en het Testcentrum in Lelystad (TCL). De werkzaamheden bestaan uit het keuren en inschrijven van voertuigen uit het buitenland, voertuigen die na een zware schade zijn hersteld en opnieuw moeten worden gekeurd, voertuigen waarvan de politie of douane het kentekenbewijs heeft ingevorderd en het kenteken weer geactiveerd moet worden en voertuigen waarvan de inrichting is aangepast. Voertuigen met een bijzondere toepassing zoals autobussen, taxi s, voertuigen voor het vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) ondergaan naast de gewone toelatingskeuring ook een specifieke inrichtingskeuring bij de RDW. Daarnaast heeft de RDW de taak om bijzondere voertuigen zoals autobussen en voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen periodiek te keuren. De keuringsstations van de RDW leveren bij deze activiteiten ook informatie ter bestrijding van voertuigcriminaliteit. Ook assisteren de keuringsstations de Politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport bij technische controles langs de weg. Voor de Belastingdienst en de Douane beoordelen de technisch medewerkers de voertuigen die in beslag genomen zijn door de zogenoemde PLUK ZEacties op identiteit. Dit alles vraagt om intensieve samenwerking binnen en buiten de RDW. 42

Individuele keuringen 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Kentekenonderzoeken 178.750 152.116 172.963 18% Inrichtingskeuringen 2.571 3.204 3.029-20% Periodieke keuringen 24.326 25.426 26.242-4% In 2013 nam het aanbod van te keuren voertuigen toe. Het aantal kentekenonderzoeken in het kader van import nam toe door de economische recessie. Kopers van voertuigen keken bij aankoop of vervanging scherper naar de inkoopmogelijkheden in binnen én buitenland. Daarnaast stelde de EU subsidies beschikbaar om bedrijven te stimuleren een bijdrage te leveren aan duurzame energie. Ook de fiscus had een rol in de toename van import en keuringen, bijvoorbeeld door bijtellingsregelingen voor leaserijder en de aanpassing van de Oldtimerregeling. Door krapte op de Nederlandse markt werd een deel van deze auto s in het buitenland aangeschaft. Het totaal aantal periodieke keuringen door de RDW daalde in 2013 licht. In 2013 maakte men net als voorgaande jaren volop gebruik van de mogelijkheid van het keuren zonder afspraak. In totaal gebeurde dat 79.978 keer in 2013. Ontheffingen exceptioneel transport Alle transporten die de wettelijke toegestane maten en/of gewichten overschrijden moeten in het bezit zijn van een ontheffing voor ze de openbare weg op mogen. De RDW is de centrale ontheffing verlener voor alle wegen in Nederland, ook niet-rijkswegen. Ontheffingen exceptioneel transport 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 LZV-ontheffingen 880 809-9% Jaarontheffingen 10 13.657 - - - Incidentele ontheffingen 16.970 18.750 - -10% Attesten ontheffingen 11 305 327 - -7% Ontheffingen landbouwvoertuigen 1.378 1.377-0% Het project Inspire leverde een andere opzet van jaarontheffingen op. Als onderdeel hiervan realiseerde de RDW in 2013 de digitale (landelijk dekkende) jaarontheffing. Voorheen moest per transport een ontheffing worden aangevraagd. Uit het grote aantal aanvragen lijkt hiermee in een duidelijke behoefte van de branche te zijn voorzien. Door de invoering van de nieuwe jaarontheffing is geen relatie meer te leggen naar het aantal wegbeheerders waarop de aantallen voorheen waren gebaseerd (2012: 215.508 ontheffingen). Ontheffingsdocumenten kunnen nu ook meerdere kentekens bevatten. Ook kan nu onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende typen 10 Nieuw product vanaf 1 april 2013. Door het project Inspire is een andere opzet van de ontheffingen geïntroduceerd (per 1 april 2013). Hierdoor is voor het product Jaarontheffing geen cijfermatige vergelijking te maken met eerdere jaren. 11 Een attest is een technisch document voor motorvoertuigen voor het gebruik binnen de ontheffingverlening. Het document bevat de technische aslasten en combinatiegewichten. Het is verplicht bij transporten met een gewicht boven de 50 ton. Bij een lengte van meer dan 22 meter voert de RDW een voertuigcontrole uit. 43

ontheffingen. De doorlooptijden voor de afgifte van ontheffingen waren het gehele jaar stabiel. Positieve uitzondering hierop was doorlooptijd van de afgifte van de jaarontheffing. Dit komt door de vereenvoudigde opzet van deze ontheffing. Eind 2013 startte het programma met inzicht naar toezicht. In dit programma wordt de ICTondersteuning voor het ontheffingsproces vervangen. Deze sluit aan op ICT-ondersteuning die de RDW in 2013 realiseerde voor typegoedkeuringen. Ook worden in het programma verbeteringen gerealiseerd die de RDW in 2012 samen met wegbeheerders, handhavers en brancheorganisaties voorstelde. De nadruk ligt met name op het vereenvoudigen van werkprocessen, beleid en ontheffingsdocumenten. TOEZICHT EN CONTROLE Erkenningen De RDW verleent verschillende soorten erkenningen aan bedrijven uit de voertuigbranche. Naast erkenningen voor het uitvoeren van de periodieke keuringen (APK) en het inbouwen van gasinstallaties (LPG), snelheidsbegrenzers (SB), tachografen (TA) en sinds 2012 de erkenning van het Alcoholslot (ASP). In 2013 kwam daar de erkenning Boordcomputer Taxi (BCT) bij. De RDW verleent ook erkenningen voor het houden van voertuigen in bedrijfsvoorraad, het rijden met een handelaarskenteken (groene platen) en het produceren van kentekenplaten. Totaal aantal erkenninghouders 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 APK, LPG, SB, TA, ASP, BCT en combinaties 9.951 9.872 9.828 1% Aantal erkenningen/bevoegdheden 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 APK 9.620 9.646 9.618 0% LPG 201 239 267-16% SB 259 303 327-15% TA 789 810 805-3% ASP 12 53 47-13% BCT 13 80 - - - Het aantal LPG-erkenningen daalt al jaren sterk. Dit komt onder meer doordat een gasinstallatie bij moderne auto s steeds moeilijker is in te bouwen. De erkenning snelheidsbegrenzers werd per 1 januari 2014 opgeheven. Een aantal erkenninghouders schreef zich daarom in 2013 al uit. De erkenning alcoholslot is een jonge erkenning met veel afmeldingen. Hierdoor melden zich nog steeds nieuwe erkenninghouders aan. 12 De erkenning voor het inbouwen van een alcoholslot (ASP) bestaat sinds 2012. 13 De erkenning Boordcomputer Taxi (BCT) is in 2013 van start gegaan. 44

Totaal aantal erkenninghouders 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling (eventueel combinaties) 21.605 21.720 21.811-1% Ondanks een hoger aantal eerste aanvragen is het totaal aantal erkenninghouders licht gedaald. Dit kwam door een hoger aantal beëindigingen door de economische situatie. Aantal erkenningen/bevoegdheden 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Bedrijfsvoorraad/handelaarskentekenregeling 21.240 20.195 20.162 5% Demontage 572 572 560 0% Export 2.563 2.542 2.357 1% Tenaamstellen voertuigbedrijf 5.055 5.006 4.833 1% Kentekenplaatfabrikant 365 363 352 1% Versnelde afgifte 382 340 365 12% Export dienstverlening 737 705 474 5% In 2013 nam het aantal erkenningen bedrijfsvoorraad/handelaarskenteken met 5% toe. Het betrof veelal kleinere erkenninghouders die een eigen bedrijf in de voertuigbranche zijn begonnen. Dit zelfde zien we ook terug bij de stijging in het aantal erkenningen voor versnelde afgifte. Verder was er in 2013 een stijging in de bevoegdheden export/export dienstverlening. De export van voertuigen nam in 2012 toe, onder meer door een verandering in de BPM-regeling (restitutie BPM bij export) en de goede kwaliteit van Nederlandse auto s. Dit leidde er mogelijk toe dat ook in 2013 meer bedrijven een bevoegdheid export en/of export dienstverlening aanvroegen. Toezicht op erkenninghouders Tijdens bedrijfsbezoeken controleert de RDW of de erkende bedrijven nog steeds voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Als dit niet het geval is, kan de RDW een sanctie opleggen. Een erkenning kan tijdelijk worden geschorst of definitief worden ingetrokken. Bedrijfsbezoeken APK, LPG,SB/TA en BCT Verschil 2013 2012 2011 (eventueel combinaties) 2013-2012 Basisbezoeken 3.642 3.670 - -1% 1e Aanvragen erkenning 1.262 787-60% Tussentotaal 4.904 4.457 3.663 10% Risicoprofiel 610 1.453 - -58% Totaal 5.514 5.910 - -7% In 2013 voerde de RDW 4.904 bedrijfsbezoeken uit in het kader van de erkenningen APK, LPG, SB, TA en BCT. Dit betrof zowel periodieke basisbezoeken als bezoeken na een aanvraag voor of wijziging van een erkenning. Het merendeel van de bedrijfsbezoeken in het kader van eerste 45

erkenningsaanvragen (291) betrof de erkenning BCT. Van de bezoeken aan bedrijven met een APKerkenning vonden 610 stuks plaats in combinatie met een bezoek op basis van een risicoprofiel. Het betrof bezoeken aan erkenninghouders die nog niet voorzien waren van een remmenbank. De remmenbank is vanaf 1 mei 2014 verplicht bij de APK. In maart 2014 worden bedrijven die dan nog geen remmenbank hebben nogmaals gewezen op deze verplichting. De stijging van het aantal erkenningsaanvragen had onder meer te maken met de start van de nieuwe erkenning Boordcomputer Taxi (BCT). Daarnaast was er in 2013 ook een toename van overnames en verhuizingen. In die gevallen vindt er een bezoek 1 e aanvraag erkenning plaats. In 2013 waren er minder bedrijfsbezoeken op basis van risicoprofiel. Dit kwam met name doordat bedrijfsinspecteurs, die de bedrijfsbezoeken afleggen, extra inzet leverden op steekproeven. Ook waren er minder bedrijven zonder remmenbank dan vooraf was ingeschat. In de tweede helft van 2013 werd bekend dat de erkenning snelheidsbegrenzers (SB) per 1 januari 2014 zou komen te vervallen. Hierdoor vonden er geen bedrijfsbezoeken meer plaats in het kader van SB. Sancties tegen erkenninghouders Verschil 2013 2012 2011 APK, LPG, SB/TA, ASP en BCT 2013-2012 Waarschuwing 136 128 109 6% Voorwaardelijke intrekking 59 46 48 28% Tijdelijke intrekking 210 235 180-11% Definitieve intrekking 0 3 31-100% Totaal 405 412 368-2% Sancties tegen keurmeesters APK 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Waarschuwing 128 127 120 1% Voorwaardelijke intrekking 54 39 38 38% Tijdelijke intrekking 164 194 197-15% Tijdelijke intrekking + toets 53 74 32-28% Totaal 399 434 387-8% Tijdens bedrijfsbezoeken besteden bedrijfsinspecteurs aandacht aan preventie, bijvoorbeeld door te wijzen op de risico s die de bedrijven lopen als ze de regels niet naleven. Deze aanpak begint zijn vruchten af te werpen. In 2013 was er een lichte daling van het aantal opgelegde sancties, zowel bij bedrijven (-2%) en keurmeesters (-8%). Dit is daarnaast waar te nemen in de afname van zware sancties ten opzichte van lichtere. 46

Bedrijfsbezoeken bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling (eventueel combinaties) 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Basisbezoeken 10.744 10.671 14.374 1% 1 e Aanvragen erkenning 6.153 5.719 4.233 8% Verscherpt toezicht 1.363 1.513 1.530-10% Op basis van risicoprofiel 3.839 4.177 3.185-8% Totaal 22.099 22.080 23.322 0,1% De RDW houdt risicogestuurd toezicht. Dit houdt in dat bedrijfsbezoeken plaatsvinden op basis van risico s en externe meldingen. Externe meldingen van onder meer politie en Belastingdienst en meldingen over mogelijk misbruik van de controleletter vormen aanleiding voor een bedrijfsbezoek. In 2012 vonden veel bezoeken plaats rond mogelijk misbruik van de controleletter. Door het toezicht hierop daalde het aantal meldingen op dit punt in 2013 licht ten opzichte van 2012. Daarmee daalde ook het aantal bedrijfsbezoeken op basis van risicoprofiel. Controles naar aanleiding van mogelijk misbruik van de controleletter leveren naar verhouding een hoger aantal waarschuwingen met verscherpt toezicht op dan de andere controles. Doordat er in 2013 minder van deze controles waren dan in 2012, nam in 2013 ook het aantal bezoeken met verscherpt toezicht af. Verder bleek dat de bezoeken op basis van risicoprofiel dit jaar meer tijd in beslag namen vanwege de complexere aard van de aansturingen. Het aantal eerste aanvragen nam toe in 2013. Een groter deel van de bezoekcapaciteit is hieraan besteed. In 2013 onderzocht een extern bureau de effectiviteit van het toezicht op de administratieve erkenningen door de RDW. Het onderzoek wees uit dat bedrijfsbezoeken het belangrijkste instrument zijn bij toezicht en handhaving. Ook bleek dat vooral de preventieve werking hiervan zeer belangrijk is. Sancties voortkomend uit bedrijfsbezoeken bij erkenninghouders bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Waarschuwing en verscherpt toezicht 1.559 1.828 1.516-15% Schorsing 1.266 1.207 1.218 5% Voorwaardelijke intrekking 75 80 86-6% Tijdelijke intrekking 266 307 276-13% Definitieve intrekking 629 607 612 4% Totaal 3.795 4.029 3.708-6% 2012 kende hogere aantallen sancties door het toezicht op de controleletter. Er waren met name meer waarschuwingen met verscherpt toezicht en meer tijdelijke intrekkingen. Deze aantallen namen in 2013 af doordat het aantal bezoeken vanwege mogelijk misbruik van de controleletter daalde. In 2013 was er een stijging van het aantal definitieve intrekkingen. Meer bedrijven kregen een zwaardere sanctie. Door risicogestuurd toezicht verschuift de focus naar bedrijven met een hogere kans dat de procedures niet goed worden gevolgd. Dit leidt in de praktijk eerder tot een definitieve intrekking in plaats van een tijdelijke intrekking. 47

Toezicht op erkenningen In 2013 werden alle APK-steekproefpercentages van 3% gehaald. Het aantal afmeldingen was lager dan verwacht, onder meer door de toename van het aantal schorsingen en door de stijging van het aantal geëxporteerde voertuigen. Hierdoor zijn iets minder steekproeven uitgevoerd. Afmeldingen 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 APK 1 271.532 272.730 277.406 0% APK 2 6.460.539 6.542.600 6.795.245-1% LPG 6.121 9.977 8.147-39% SB/TA 77.555 78.891 80.566-2% ASP 20.409 6.574-210% BCT 3.600 - - - Het aantal afmeldingen LPG is gedaald ten opzichte van 2012. Dit was waarschijnlijk een gevolg van de discussie over de Oldtimerregeling en de verwachte hogere prijzen voor LPG door een accijnsverhoging. De erkenning voor inbouw van een alcoholslot is een vrij nieuwe erkenning. Hierdoor werden er nog relatief veel alcoholsloten ingebouwd en afgemeld. Het is de verwachting dat het aantal afmeldingen ook in 2014 nog zal stijgen. Steekproeven 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 APK 1 8.155 8.268 8.336-1% APK 2 195.151 198.041 211.035-1% LPG 320 516 415-38% SB/TA 3.634 3.966 4.122-8% ASP 617 330-87% BCT 204 - - - De uitgevoerde steekproeven hebben een directie relatie met het aantal afmeldingen. Een daling van het aantal afmeldingen resulteert direct in een daling van het aantal steekproeven en vise versa. Steekproefpercentages Norm 2013 2012 2011 APK 1 3% 3,0% 3,0% 3,0% APK 2 3% 3,0% 3,0% 3,1% LPG 5% 5,2% 5,2% 5,1% SB/TA 5% 4,7% 5,0% 5,1% ASP 5% 3,0% 5,0% - BCT 10% 5,7% - - Het realiseren van de steekproefpercentages voor de erkenningen met relatief weinig afmeldingen is afhankelijk van het aanbod. Dit betekent een constante afweging tussen het zo efficiënt mogelijk inzetten van de steekproefcontroleurs en het behalen van de steekproefpercentages. 48

REGISTRATIE- EN INFORMATIEVERSTREKKING Uit de registers De registers van de RDW worden dagelijks geraadpleegd door andere overheden en private organisaties. De levering van informatie kan op twee manieren. De ene manier is het direct online bevragen van individuele voertuigen. De andere manier is de periodieke levering of levering op verzoek van een vaste set aan gegevens. (Elektronische) informatieverstrekking naar klantencategorie (x1.000.000) 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Norm Online informatieverstrekking 14 Politie, Justitie en BZK 239,7 119,3 100,5 101% Voertuigbranche 30,4 41,0 39,3-26% Ministerie van Financiën 1,5 1,7 2,1-11% Particulieren 30,0 29,6 29,0 2% Verzekeraars 7,9 8,6 9,6-8% Klanten van BKR 2,5 2,5 2,9 0% Gemeenten 64,2 50,9 18,2 26% Overige 26,7 23,1 18,7 16% Totaal online informatieverstrekking 402,9 276,5 220,3 46% Batch informatieverstrekking Politie, Justitie en BZK 1.794,9 1.166,2 156,9 54% Voertuigbranche 242,8 281,5 257,4-14% Ministerie van Financiën 22,4 23,9 24,1-6% Overige 85,5 87,9 80,7-3% Totaal batch informatieverstrekking 2.145,6 1.559,5 519,0 38% Totaal (elektronische) informatieverstrekking 2.548,5 1.836,0 739,4 39% Beschikbaarheidspercentage voor aanvragen en muteren van kernregisters 99,8% 99,6% 99,4% 0% > 97,5% Politie, Justitie en BZK Politie, Justitie en BZK kunnen de registers van de RDW online bevragen voor hun handhavingstaken. Deze komen voort uit wet- en regelgeving, zoals de Wegenverkeerswet en de APK- en WAMverplichting. Meer dan de helft van de informatieverstrekking betrof frequent herhaalde verstrekkingen over voertuigen waar iets mee aan de hand is voor de zogenoemde ANPR-controles (automatic numberplate recognition) door de Politie. 14 In 2012 zijn ook muterende processen van een aantal klanten in de berekening meegenomen, in 2013 en 2011 niet. Het betreft de aantallen van de categorieën: Politie, Justitie en BZK, voertuigbranche, gemeenten en overige. Om die reden zijn de aantallen van deze klanten over 2012 aangepast naar alleen verstrekkingen en wijken ze af van het jaarverslag 2012. 49

Een substantieel deel van de gevraagde informatie bestond uit een aantal eenvoudige bevragingen, zoals de controle van APK-goedkeuringen. In 2013 verdubbelde het aantal informatieverstrekkingen aan Politie, Justitie en BZK ten opzichte van 2012. Dit betreft de bevragingen vanuit itrechter/sensing; men houdt daarmee een aantal bewegingen op de Nederlandse weg in de gaten en maakt daarbij gebruik van profielen. Door bevragingen op het kentekenregister controleert men of een passant aan zo n profiel voldoet. Ook periodiek leverde de RDW een vaste set aan gegevens uit de registers aan Politie, Justitie en BZK. In 2013 groeide deze batch informatieverstrekking met 54% ten opzichte van 2012. Dit betreft grotendeels flitspaalinformatie voor het Landelijk Parket (in 2013 circa 1,4 miljard verstrekkingen en in 2012 circa 1 miljard verstrekkingen). Verder is de frequentie van levering van gegevens aan de Politie in de loop van 2013 verhoogd van wekelijks naar dagelijks. Dit leidde ook tot een toename van 200 miljoen verstrekkingen. Ministerie van Financiën Zowel de online als de batch informatieverstrekking aan het ministerie van Financiën daalde in 2013. Met name de Belastingdienst deed minder bevragingen. Voertuigbranche In 2013 deed de voertuigbranche 26% minder online bevragingen. De oorzaak hiervan is onbekend. In batch is 14% minder informatie verstrekt aan de voertuigbranche. Dit kwam vooral door de afname van het aantal providers in 2013. Gemeenten De afdelingen Burgerzaken, Milieuzaken, Parkeerdiensten en Parkeerbelastingen van gemeenten vroegen 26% meer informatie op dan in 2012. Deze stijging heeft te maken met het Nationaal Parkeerregister. In 2013 sloten zestien gemeenten aan op het register, waardoor eind 2013 in totaal 32 gemeenten er gebruik van maakten. Overige Bij overige (onder meer CBS en CBR) valt vooral de stijging in het aantal online bevragingen op. Oorzaak hiervan was de toename in het aantal bevragingen door het CBR. Overige informatieverstrekking Overige informatieverstrekking 15 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Telefoon (afgehandelde gesprekken) 792.504 851.870 885.401-7% Correspondentie (ingekomen brieven) 53.913 57.435 28.120-6% E-mail 75.782 73.001 71.319 4% Bezoeken aan www.rdw.nl - 9.731.987 10.161.017 - Downloaden brochures en formulieren - 528.271 460.350 - Selfservice - 317.835 312.636-15 Voor de webstatistieken van het internetgebruik maakt de RDW gebruik van een aantal cookies. Om te voldoen aan artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet (de zogenaamde Cookiewetgeving) zijn deze cookies per 1 december 2012 uitgezet. Hierdoor zijn er geen aantallen beschikbaar over heel 2013. Op 1 september 2013 ging de RDW over op een nieuw statistiekprogramma om het internetgebruik te kunnen meten. 50

In 2013 is de RDW minder vaak telefonisch bevraagd dan in 2012. Dit had te maken met de teruggang in koop en verkoop van voertuigen (minder handel). In het verleden kwamen veel handelaren binnen op de algemene telefoonlijn. In 2013 is het telefonische keuzemenu aangepast, waardoor zakelijke klanten direct de juiste persoon te spreken kregen. In de totalen is dit niet terug te zien. Wel was er een duidelijke verschuiving van het aantal gesprekken van de algemene telefoonlijn naar de handelarenlijn. De RDW ging in 2013 over op een hoger servicelevel voor telefonie. Hierdoor werd de klant sneller te woord gestaan. Dit resulteerde in een lagere gemiddelde wachttijd en een hogere klanttevredenheid. De bezoekersaantallen van www.rdw.nl (4.040.370) en webselfservice (62.188) zijn slechts bekend over de laatste vier maanden van 2013. Dit had te maken met het uitzetten van de cookies. Het aantal downloads van brochures en formulieren kon hierdoor in 2013 eveneens niet gemeten worden. DOCUMENTAFGIFTE Afgegeven documenten 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Kentekenbewijs deel 1A (Voertuigbewijs) Versneld en individueel 702.601 784.451 869.987-10% Vervangende documenten 174.696 173.216 171.442 1% Bijzondere documenten 3.953 3.692 3.778 7% Kentekenbewijs deel 1B (Tenaamstellingsbewijs) Postkantoren 1.809.963 1.852.364 1.974.182-2% Voertuigbedrijven 1.229.164 1.294.545 1.330.827-5% RDW 156.758 133.136 152.020 18% Rijbewijzen Rijbewijzen gemeenten 1.085.891 1.199.536 1.584.211-9% Rijbewijzen RDW 4.684 5.187 6.176-10% Begeleid rijden 30.501 17.523 1.049 74% Overig Registratie snelle motorboten 13.590 13.491 14.510 1% Kentekenbewijs deel 1A In 2013 werden 10% minder aantal nieuwe kentekenbewijzen afgegeven dan in 2012. Het aantal kentekenbewijzen dat via de versnelde afgifte werd afgegeven daalde 15%, terwijl de individuele afgifte juist 18% toenam. Er werden in 2013 meer voertuigen geïmporteerd dan in 2012 en juist minder voertuigen nieuw gekocht. De slechte economische situatie is hier de oorzaak van. Het aantal afgegeven vervangende kentekenbewijzen nam in 2013 licht toe. In totaal steeg de afgifte van het aantal bijzondere kentekenbewijzen met 7%. 51

Kentekenbewijs deel 1B (tenaamstellingsbewijs) De economische krimp had ook in 2013 zijn weerslag op het aantal tenaamstellingen en daarmee op de afgifte van het aantal kentekenbewijzen deel 1B. Het aantal tenaamstellingen bij Postkantoren daalde ten opzichte van 2012 met 2%. Bij erkende bedrijven daalde het aantal tenaamstellingen met 5%. Het aantal afgiftepunten van tenaamstellingsbewijzen (bij PostNL en door de RDW-erkende bedrijven) bleef in 2013 ongeveer gelijk aan het aantal in 2012. De afgifte van delen 1B door de RDW steeg in 2013 met 18%. Dit kwam door een toename van het aantal geïmporteerde voertuigen. Rijbewijzen De gemeenten verzorgen de reguliere afgifte van rijbewijzen. De RDW handelt onder meer de vernieuwingen van rijbewijzen af van Nederlanders die in het buitenland verblijven en verzorgt de omwisselingen van buitenlandse rijbewijzen van personen die in Nederland woonachtig zijn. Daarnaast is de RDW verantwoordelijk voor de omwisseling van militaire rijbewijzen. In het verleden (1986) is de geldigheidsduur van een rijbewijs verlengd van 5 jaar naar 10 jaar. Dit heeft nog steeds invloed op de cyclus van de afgifte van rijbewijzen. De cyclus kent vijf vette jaren met jaarlijks een hoeveelheid van rond de 1,8 miljoen stuks en vijf magere jaren met aantallen van rond de 1,2 miljoen. 2013 is een zogenoemd mager jaar. Op 1 november 2011 is Nederland begonnen met de pilot begeleid rijden voor 17-jarigen. Het doel van dit project is het verhogen van de verkeersveiligheid van de jonge, beginnende bestuurders. Jongeren kunnen vanaf hun 17e verjaardag examen doen voor het rijbewijs categorie B. Indien geslaagd, mag men vervolgens tot de 18 e verjaardag onder begeleiding van een ervaren bestuurder autorijden. Hiervoor is wel eerst een begeleiderspas nodig. Deze kan worden aangevraagd bij de RDW. Op deze pas staan de namen van de begeleiders. Inmiddels zijn er al rond de 50.000 begeleiderspassen afgegeven. BEZWAAR EN BEROEP De RDW neemt een veelheid aan besluiten waartegen burgers en bedrijven bezwaar kunnen maken op grond van de Algemene wet bestuursrecht (AWB). Daarnaast legt de RDW als toezichthouder sancties op aan erkenninghouders en keurmeesters. Ook hier bestaat de mogelijkheid van bezwaar, voorlopige voorziening en (hoger) beroep. Aantallen ingediend 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Ingediende bezwaarschriften 998 1.014 910-1% Ingediende voorlopige voorzieningen 60 52 55 15% Ingediende (hoger) beroepen 169 139 133 22% Het aantal ingediende bezwaarschriften daalde marginaal ten opzichte van 2012. Bij het aantal voorlopige voorzieningen was een lichte stijging te zien. In 2013 werden er dertig (hoger) beroepen meer ingediend dan in 2012. Voor deze toename is geen specifieke reden aan te geven. (Hoger) beroepen hebben veelal een langere doorlooptijd en de RDW is daarin afhankelijk is van de uitnodiging van de rechtbanken en de Raad van State. 52

Afhandeling bezwaar en beroep Aantallen afgehandeld 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Gegrond/gedeeltelijk gegrond 138 111 134 24% Ongegrond/niet-ontvankelijk 1.075 956 755 13% Totaal 1.213 1.066 889 14% Ingetrokken of anders afgehandeld 159 145 156 10% Totaal 1.372 1.212 1.045 13% Het aantal afgehandelde bezwaarzaken nam met 160 zaken toe ten opzichte van 2012. Dit heeft te maken met de aard van de zaken en met personele veranderingen binnen de juridische afdeling. KLACHTEN EN OMBUDSMANZAKEN Klachten Klachten 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Aantal klachten 821 1.002 852-18% % gegronde klachten 59% 56% 64% - Klachtenindex (aantal klachten versus productie) 0,009% 0,010% 0,012% - Gemiddelde doorlooptijd: < 4 weken (RDW-norm) 91% 93% 90% - Gemiddelde doorlooptijd: < 6 weken (Awb-norm) 95% 97% 95% - In 2013 kwamen er in totaal 821 klachten binnen bij de RDW. Dat is een daling van 18% ten opzichte van het totaal aantal klachten in 2012. Deze daling is vooral terug te zien bij de unit Handhaving van de divisie Registratie & Informatie. Deze unit kende in 2012 een flinke stijging van het aantal klachten door de invoering van de 100%-controle op WAM 16 /APK. In 2013 halveerde het aantal klachten over de 100%-controle. Het aantal klachten stabiliseerde zich in 2013 weer naar het niveau van 2011. Ook bij de divisie Voertuigtechniek daalde het aantal klachten in 2013 ten opzichte van het jaar ervoor (van 669 naar 547). Vooral de afdeling Ontheffingen is hier debet aan door de invoering van de langlopende jaarontheffing op 1 april 2013. De jaarontheffingen zijn minder foutgevoelig, waardoor het aantal klachten over ontheffingen flink afnam. De klachtenindex van de RDW ligt al enige jaren fors onder de 1% en is in 2013 zelfs licht gedaald. Dit betekent dat het aantal klachten ten opzichte van de totale geleverde productie (zoals aantal uitgevoerde keuringen, gefactureerde orders en afgegeven ontheffingen zeer laag is). In 2013 handelde de RDW 91% van de klachten binnen de RDW-norm van vier weken af. Ten opzichte van 2012 is dit een minimale verslechtering. In 95% van de gevallen is een klacht binnen de wettelijke termijn van zes weken afgehandeld. Ook dit is een lichte daling ten opzichte van 2012. 16 Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen 53

Nationale ombudsman Op grond van de Wet Nationale ombudsman kan een burger een klacht indienen over de RDW. De Nationale ombudsman stelt in beginsel geen onderzoek in voordat de interne klachtenprocedure bij de RDW is doorlopen. Ombudsmanzaken 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Aantal ombudsmanzaken 25 18 21 38% De Nationale ombudsman ontving in 2013 meer klachten over de RDW dan het jaar ervoor. Van de vijfentwintig heeft de RDW 21 zaken in behandeling genomen via de interne klachtenprocedure. De RDW verklaarde vijftien van deze 21 klachten ongegrond en twee klachten werden gegrond verklaard. Bij een klacht gaf de RDW de klager uitleg over de regelgeving en de gevolgde procedure, waarna de klacht werd ingetrokken. In een zaak diende de RDW een correctieverzoek in bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) om de opgelegde boetes voor het niet voldoen aan de verzekeringsplicht terzijde te leggen. Een klacht was ten onrechte naar de RDW gestuurd. De RDW stuurde deze door naar het Openbaar Ministerie. Tot slot vroeg de RDW in een zaak informatie op bij de klager. Deze heeft hier nog niet op gereageerd. De Nationale ombudsman startte in vier zaken een onderzoek. In drie gevallen verklaarde de ombudsman de klachten gegrond. In een zaak werd de klacht ongegrond verklaard. Wob-verzoeken Het aantal ingediende Wob-verzoeken steeg van 580 in 2012 naar 737 in 2013. Ook nam de complexiteit van de verzoeken toe. Om op een goede manier invulling te kunnen blijven geven aan de wettelijke verplichtingen zette de RDW in 2013 in op het verbreden en verdiepen van kennis over de Wob onder zijn medewerkers. Ook verbeterde de RDW de procedure voor het afhandelen van Wob-verzoeken en is samenwerking gezocht met ketenpartners. De unit Handhaving van de divisie Registratie & Informatie handelde het merendeel van de Wob-verzoeken af. Een ruime meerderheid van de Wob-verzoeken werd ingediend naar aanleiding van overtredingen van de APK- of verzekeringsplicht. 54

2.5 Human Resources: de medewerkers Personele bezetting De gemiddelde bezetting over 2013 (na correctie PAS-regeling) was 1.350,3 fte. De verdeling van de eindbezetting over de verschillende organisatieonderdelen was als volgt: De personele bezetting per 31 december 2013 2013 2013 2012 2012 In personen en fte (na correctie PAS-regeling) personen fte personen fte Registratie & Informatie 363 315,9 360 313,5 Voertuigtechniek 710 658,1 706 650,5 Informatie & Communicatie Technologie 225 215,8 227 218,3 Directie en stafafdelingen 194 170,9 193 169,8 Totaal 1.492 1.360,6 1.486 1.352,1 Leeftijdsopbouw In 2013 was de gemiddelde leeftijd van de RDW-medewerker 48,4 jaar. Dit is een stijging van 0,7 jaar ten opzichte van 2012. De afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering (OVR) is de afdeling met de hoogste gemiddelde leeftijd (57,7 jaar). De afdeling met de langste gemiddelde diensttijd (27,4 jaar) is eveneens de afdeling OVR. De afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen (SEO) is met een gemiddelde leeftijd van 39,7 jaar de jongste afdeling. De afdeling SEO is ook de afdeling met de kortste gemiddelde diensttijd (6,6 jaar). De gemiddelde diensttijd bij de RDW is 17,4 jaar, 32 % van de medewerkers is vrouw. Dit is vrijwel gelijk aan het percentage werkzame vrouwen in voorgaande jaren. In- en uitstroom In 2013 traden er 42 nieuwe medewerkers in dienst (2012: 50). 36 medewerkers hebben de RDW verlaten (2012: 49). Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2013 bedroeg 4,4%. Dat is 0,3% lager dan in 2012. Gemiddeld meldt een medewerker zich 1,3 keer per jaar ziek. In 2012 was dit eveneens 1,3 keer. Opleidingskosten Per medewerker investeerde de RDW in 2013 gemiddeld 1.839 in opleiding en training. Dat komt overeen met 3,1% van de loonsom. Dit is inclusief training on the job, heroriëntatie, persoonlijk opleidingsbudget, managementleergang Tools en de O&P-trajecten (Ontwikkeling & Professionalisering). Opleidingskosten (in euro's) 2013 2012 Totale opleidingskosten 2.768.331 2.700.404 Gemiddeld aantal medewerkers (in personen) 1.479 1.470 Gemiddelde opleidingskosten per medewerker 1.839 1.837 Opleidingskosten in % van de loonsom 3,1% 2,9% 55

2.6 Medezeggenschap Dagelijks Bestuur Voorzitter (Abvakabo FNV) Dhr. R. Welling 1 e Vice voorzitter (Abvakabo FNV) Dhr. R. van den Brink 2 e Vice voorzitter (onafhankelijk) Dhr. J. Krol Lid Dagelijks Bestuur (CNV Publieke Zaak) Dhr. H. Korsten Leden Dhr. T. André (onafhankelijk) Dhr. R.J.W.N. Ariaans (CNV Publieke Zaak) Dhr. J. Blokzijl (CNV Publieke Zaak) Dhr. G. Boukes (onafhankelijk) Mw. M.T. Daniëls (onafhankelijk) Dhr. C.M.M. Didden (onafhankelijk) Dhr. F.H.G. Frielink (onafhankelijk) Dhr. H.J. Mulder (Abvakabo FNV) Dhr. G.R.J. Post (onafhankelijk) Mw. B. van Rij-van Leeuwen (onafhankelijk) Dhr. K. Westerhuis (CNV Publieke Zaak) Secretariaat Het secretariaat wordt gevoerd door mw. C. Mooij, ambtelijk secretaris Ontvangen instemmingaanvragen 2013 Tussenevaluatie Vervoerplan Klachtregeling ongewenst gedrag (vervanging van de instemmingaanvraag uit 2012) Heimelijk cameratoezicht Plan van Aanpak Arbeidsomstandigheden 2013-2014 Indexering reiskosten woon-werkverkeer Ontvangen adviesaanvragen 2013 Afronding evaluatie V10 Financiering renovatie kantoor Veendam Pilot eigen risicodrager WGA en ZW Vergaderingen In 2013 is de ondernemingsraad meerdere keren bijeen geweest: Zes overlegvergaderingen (7 februari, 4 april, 23 mei, 27 juni, 26 september, 19 december) Zeven OR-vergaderingen (23 januari, 19 maart, 8 mei, 11 juni, 10 september, 30 oktober, 3 december) Zes OR-themadagen (30 januari, 18 april, 14 mei, 4 september, 18 september, 5 november) Een bijeenkomst met de Raad van Toezicht op 22 november 56

2.7 Governance De RDW is een tariefgefinancierd, zelfstandig bestuursorgaan dat op basis van de Wegenverkeerswet wettelijke, en door de minister van Infrastructuur en Milieu opgedragen taken uitvoert. Het bestaande Toezichtarrangement van de RDW is in 2012 geëvalueerd mede vanwege de invoering van de Kaderwet ZBO s. Het nieuwe arrangement trad op 1 januari 2013 in werking. In deze regeling worden de Kaderwet ZBO s en de instellingswetgeving nader uitgewerkt. De regeling bepaalt onder meer de omvang en inhoud van de ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van de RDW, regelt het toezicht op de RDW in de praktijk (procedures, informatievoorziening en controlemechanismen) en de interventies die de Minister ter beschikking staan. In een algemene toezichtvisie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu staan de uitgangspunten voor toezicht voor alle onder het ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen (ZBO s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt s). De nieuwe toezichtvisie en de nieuwe regeling komen voort uit de wens om het toezicht op ZBO s rijksbreed te uniformeren. Ook de samenvoeging van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid Ruimtelijke Ordening en Milieu en de inwerkingtreding van bijvoorbeeld de wet Markt en Overheid en wet Normering Topinkomens noodzaakte tot aanpassing van passages en afspraken over bijvoorbeeld nieuwe taken en benoemingen. Hieronder een globaal overzicht van de inrichting, rol en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de diverse partijen: Minister van Infrastructuur en Milieu heeft ministeriële eindverantwoordelijkheid over de RDW; houdt toezicht op hoofdlijnen op het functioneren van de RDW; wordt geïnformeerd door de Raad van Toezicht en de directie van de RDW; draagt taken op aan de RDW of verleent voorafgaande instemming aan opdrachten van derden; geeft goedkeuring aan onder meer de begroting, de tarieven en de jaarrekening; benoemt de leden van de directie en van de Raad van Toezicht; stelt de bezoldiging van de directie en de vergoeding voor de Raad van Toezicht vast. Raad van Toezicht ziet toe op de werkzaamheden van de directie en staat die met raad ter zijde; verleent voorafgaande instemming voor onder meer de begroting en de tarieven, het jaarverslag en de jaarrekening, geeft goedkeuring aan het rechtspositiereglement van het personeel, en doet niet-bindende voordrachten voor benoeming van de leden van de directie en de Raad van Toezicht; legt verantwoording af over het eigen functioneren; heeft een Auditcommissie en een Remuneratiecommissie; bestaat uit vijf leden. Directie RDW is belast met de dagelijkse leiding van de RDW; is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke en opgedragen taken; ziet toe op een correcte naleving van mandaatregelingen, het reglement voor het financiële beheer, toezichtregels van de Minister, en overige op het functioneren van de RDW van toepassing zijnde wet- en regelgeving; 57

laat zich daarbij bijstaan door een managementteam; legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht en de Minister over het gevoerde beleid; verstrekt de Minister inlichtingen die deze ten behoeve van zijn taakuitoefening nodig oordeelt; bestaat uit twee leden. Overige belanghebbenden Ter afstemming van (beleids-)ontwikkelingen voeren de RDW en zijn eigenaar en belangrijkste opdrachtgever, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, naast het periodieke overleg met de directie en met de Raad van Toezicht over toezicht en beleid, gestructureerd overleg in een aantal overleggremia. Om de betrokkenheid van de klant bij en de tevredenheid van de klant over de kwaliteit van de dienstverlening te bewaken en verder te verbeteren, onderhoudt de RDW daarnaast op gestructureerde wijze relaties met diverse andere ministeries, overheidsinstellingen, verschillende sectoren in de voertuigbranche, verzekeraars, leasemaatschappijen en met individuele branche- en belangenorganisaties. Het contact vindt plaats in diverse overleggremia en op verschillende niveaus. Ook verricht de RDW doorlopend klanttevredenheidsmetingen bij personen en bedrijven die met de RDW in contact komen. Gelet op de Kaderwet ZBO wordt hierna op hoofdlijnen explicieter dan voorheen verantwoording afgelegd over deze betrokkenheid van de klant in het verslagjaar. Overleggremia Managementoverleg Implementatie (MOI) Het Managementoverleg Implementatie (MOI) bewaakt de voortgang en implementatie van regelgeving en richtlijnen. Het MOI kwam als zodanig in 2013 niet bijeen. De gewenste afstemming heeft via bilaterale contacten, projecten en andere overleggremia plaatsgevonden. Coördinatieberaad (CB) In het Coördinatieberaad (CB) vond in 2013 periodiek afstemming en uitwisseling plaats op beleidsdossiers en de ontwikkeling van wet- en regelgeving tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de RDW. Het overleg biedt ruimte voor uitwisseling over ontwikkelingen in de voertuigtechniek, zoals de elektrische fietsen en Intelligent Transport Systems (ITS), afstemming van acties naar aanleiding van incidenten zoals de brand in een aardgasbus en de afstemming op het gebied van rij- en kentekenbewijzen en de EU-agenda. Voor een aantal onderwerpen diende het CB als voorportaal voor bespreking in het routineoverleg op directieniveau. Op basis van behoefte van het Ministerie werden in 2013 twee verdiepingsbijeenkomsten georganiseerd, de zogenoemde CBspecials. Deze bijeenkomsten op locatie droegen goed bij aan het netwerk rond en de koppeling tussen beleid en wet- en regelgeving enerzijds en de uitvoeringstaken en de praktijk anderzijds. In 2013 stonden de productontwikkeling en verkeersveiligheid van twee- en driewielers (fietsenfabriek KOGA) en het proces van typegoedkeuringen van voertuigen (DAF-fabriek) op het programma. Stichting Overlegorgaan APK (SO APK) Deze stichting adviseert de minister van Infrastructuur en Milieu over aangelegenheden in het kader van de APK. Deelnemers zijn alle bij de APK betrokken partijen 17. 17 Leden van het SO-APK zijn naast de RDW: BOVAG, Technical Road Transport Association (TRTA), Transport en Logistiek Nederland (TLN), EVO, VACO, ANWB, IBKI, ministerie van Infrastructuur en Milieu, vereniging van Automobiel Technici (ATC), RAI Vereniging, VOMAPK, FOCWA, FEHAC en KNAC. Het SO-APK wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter. 58

Het SO-APK stond in 2013 vooral in het teken van het APK-voorstel uit Brussel en het programma van de RDW op basis waarvan wordt gewerkt aan verdere verbetering van de kwaliteit van het Nederlandse APK-systeem (kwaliteitsprogramma APK). Overlegorgaan Centrale Ontheffingsverlening (OCOV) Het Overlegorgaan Centrale Ontheffingsverlening (OCOV) is geïnitieerd door de RDW. Deelnemers aan dit overleg zijn de overheid en belangenorganisaties. Namens de overheid nemen deel: Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD), Landelijk Parket Team Verkeer (LPTV), ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen. Namens de belangenorganisaties nemen deel: (TLN), EVO 18, Cumela 19, Vereniging Transportbegeleiders (VTB) en Vereniging Vertikaal Transport (VVT) en Prorail. Het OCOV zorgt er voor dat alle belanghebbende partijen nauw betrokken zijn bij het invoeren van verbeteringen en het ontwikkelen van een toekomstbeeld. Vanuit OCOV-werkgroepen komen beleidsvoorstellen tot stand die de doorstroming, veiligheid en het economisch belang ten goede komen. In 2013 is met succes de landelijk dekkende jaarontheffing ingevoerd. De OCOVdeelnemers hebben hieraan hun bijdrage geleverd van uit hun expertise en hebben hun achterban hierbij aangesloten. Er is een nieuwe beleidsregel gerealiseerd voor LZV-voertuigen waarin een aantal belangrijke verbeteringen zijn opgenomen. Er is een product ontwikkeld voor het vervoer van flat rack en open top -containers. De basis is gelegd voor het harmoniseren van de gewichten en aslasten voor de jaarontheffing waardoor een belangrijke uitbreiding van beschikbare wegen mogelijk is. In samenwerking met Prorail worden spoorwegovergangen geschikt gemaakt voor LZVvoertuigen waarbij veiligheid van essentieel belang is. Het OCOV staat aan de basis van het MINTproject (Met Inzicht Naar Toezicht). De komende vier jaar gaat de RDW in samenwerking met de OCOV-partners stap voor stap richting een dienstverlening waarmee we onze klanten de producten bieden die van essentieel belang zijn voor het veilig uitvoeren van transporten met buitenwettelijke afmetingen en gewichten, en waarmee wegbeheerders in staat zijn wegen ter beschikking te stellen die geschikt zijn. Dit alles met aandacht voor onderhoudskosten en met ondersteuning van de handhaving met gegevens voor het gericht aanspreken en verbaliseren. Gebruikersoverleg voertuigbranche Het gebruikersoverleg voertuigbranche bevordert de aansluiting tussen de werkwijze van de voertuigbranche en de RDW. In het gebruikersoverleg bespreekt men naast onderwerpen op voertuigtechnisch gebied en regelgeving ook tarieven, de strategie en de jaaragenda van de RDW. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en organisaties uit de voertuigbranche. In 2013 zijn de branchepartijen geïnformeerd over het tijdpad en de procedure omtrent wijzigingen in nationale wet- en regelgeving, specifiek ook het project Vereenvoudiging Regeling Voertuigen en de momenten waarop zij gelegenheid hebben te reageren. Door deze kennis kunnen branchepartijen hun leden attenderen op wijzigingen en zich daarop voorbereiden. Een ander standaardoverzicht geeft de deelnemers inzicht in Europese richtlijnen en verordeningen en onderwerpen vanuit WP.29 werkgroepen (UN). De branchedeelnemers kunnen op basis hiervan afwegen of nog reclamatie of lobby mogelijk was op door de Europese Commissie gepubliceerde voorstellen. Een richtlijn geluid bleek voor hen bijvoorbeeld van grote impact vanwege aanpassing van meetmethode en limietwaarden. Het Gebruikersoverleg geeft ook ruimte voor meer praktische aangelegenheden. 18 Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport 19 Brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra 59

Als doorlooptijden van registratie in omringende landen als België oplopen, adviseert en ondersteunt de RDW daar waar mogelijk. Over de jaren is het aantal actiepunten van het overleg drastisch gedaald. Enerzijds door met elkaar in overleggremia in gesprek te zijn en te blijven. Anderzijds door branchepartijen in een vroegtijdig stadium in RDW-projecten te betrekken bij procesvoorstellen en bij de communicatie. In 2013 besteedde het Gebruikersoverleg veel aandacht aan het project Inspire waarbij de RDW en met name TLN gezamenlijk optrokken om invulling te geven aan de implementatie van de Europese richtlijn. Branche Begeleidingsgroep (BBG) De Branche Begeleidingsgroep (BBG) overlegt periodiek over voertuigdocumenten en registratie, en stemt specifieke onderwerpen, nieuwe diensten en voornemens van de RDW af. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en verschillende brancheorganisaties. Vanwege de intensieve contacten, vooral in het project Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV), kwam het reguliere BBG in 2013 niet bijeen. Providers Er zijn diverse overleggen met providers. Structureel en regulier vindt overleg plaats met de providers op het gebied van de dienstverlening (communicatiediensten en informatiediensten). Indien wenselijk worden ook thematische bijeenkomsten georganiseerd. Als uitkomst van strategisch overleg is in 2013 in een gezamenlijke werkgroep onderzocht of providers en de RDW samen kunnen werken op het gebied van autorisatie. En is een werkgroep gestart met onderzoek naar de toekomstvastheid van de wijze van gegevensverstrekking van de RDW aan informatieproviders. Na diverse consultatiemomenten heeft de RDW eind 2013 de eisen en voorwaarden van de RDW voor providers verduidelijkt en herzien. Deze eisen en voorwaarden beogen een juiste en zorgvuldige verwerking van de gegevens door providers en een correcte afwikkeling van de financiële stromen tussen de RDW en de providers te waarborgen. Op verzoek van de providers verstrekte de RDW providers in 2013 eenmalig aanvullende informatie voor de facturering van providers aan erkenninghouders. Ook verruimde de RDW de tijden waarop de RDW-dienstverlening beschikbaar is voor providers en erkenninghouders. Op verzoek van één van de providers deed de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in 2013 onderzoek naar de verstrekking van gegevens uit het kentekenregister via internet. De uitkomst van dit onderzoek staat beschreven in hoofdstuk 2.3 (onder de kop Markt en Overheid ). Relatiemanagement De RDW heeft overleggremia en vele contacten die met name de divisies Voertuigtechniek en Registratie & Informatie hebben met brancheorganisaties en individuele klanten op operationeel niveau. Daarnaast verzorgt de afdeling Relatiemanagement het structurele relatiebeheer met vele tientallen klanten en relaties van de RDW. De afdeling doet dat in nauwe afstemming met andere betrokken RDW-afdelingen. Een aantal voorbeelden van deze klanten en relaties zijn: Politie, Openbaar Ministerie, Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), ministerie van Infrastructuur en Milieu, ministerie van Veiligheid en Justitie, ministerie van Financiën, Belastingdienst, CBR, VBC, Verbond van Verzekeraars, stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit, de coöperatie Servicehuis Parkeren, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), ANWB, en veel partijen in de voertuigbranche waaronder, BOVAG, RAI Vereniging, FOCWA, Stichting Nationale Auto Pas (NAP), Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) en de providers. In 2013 werd een periodiek overleg ingericht tussen de directeur Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding een voor de RDW belangrijk organisatieonderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Algemeen 60

directeur van de RDW. Naast het inrichten en onderhouden van relaties is de afdeling Relatiemanagement betrokken bij het afsluiten en onderhouden van contracten en SLA s met klanten. Zo werd in 2013 een SLA gesloten met LeasePlan Nederland N.V. en werd vanuit het klankbordoverleg met de leasebranche een programmaplan lease opgesteld. Dit programmaplan wordt jaarlijks herijkt aan de hand van de nieuwe functionaliteiten en wensen van deze klantgroep. De afdeling Relatiemanagement is naast deze activiteiten betrokken bij projecten van de RDW die van belang zijn voor klanten en relaties. In dergelijke projecten coördineert de afdeling de externe afstemming. Projecten In 2013 vond veel externe afstemming plaats in projecten van de RDW. Bijvoorbeeld via de externe adviescommissie bij het project MTV, de stuurgroep en het voorportaaloverleg bij het project online kilometerstandenregistratie (OKR) en de externe afstemming omtrent de voorbereiding van de besluitvorming over een kentekenregistratie van trekkers. De implementatie van MTV en OKR staat beschreven in hoofdstuk 2.3 van dit jaarverslag (resp. nieuwe kentekencard en online registratie kilometerstanden ). Het succes is mede aan de intensieve samenwerking met belanghebbenden toe te schrijven. Klanttevredenheidsmetingen In 2013 vonden vanuit de RDW meerdere klanttevredenheidsmetingen en onderzoeken plaats. Het Klant Contact Centrum (KCC) behaalde in 2013 wederom het ITO-certificaat. Dit is een objectief keurmerk voor goede bereikbaarheid en hoge klantvriendelijkheid. In het begeleidende rapport deed ITO aanbevelingen over wat het KCC kan doen om nóg klantvriendelijker te worden. Eén betrof een versimpeling van het telefonisch keuzemenu. Medio 2013 werd het aantal keuzeopties daarom teruggebracht van twintig naar vijf. Klanten werden hierdoor een stuk sneller te woord gestaan. Daarnaast werd in 2013 RDW-breed onderzoek uitgevoerd naar de telefonische bereikbaarheid. Ook werd voor het kanaal telefonie/e-mail de tevredenheid van particulieren en handelaren gemeten. De RDW verricht continue klantmetingen over de kwaliteit van het toezicht op de voertuigbranche (erkenninghouders) door de RDW en de verlening van ontheffingen door de RDW aan transporteurs, zo ook in 2013. De afdeling Ontheffingen heeft daaruit volgend in 2013 met klanten een blauwdruk gemaakt voor aanpassingen aan de RDW-taakuitvoering op het gebied van ontheffingen. Door klantenbezoeken en het organiseren van bijeenkomsten is er intensief contact met klanten (wegbeheerders en transporteurs). In 2013 werd vanuit het kwaliteitsprogramma APK een aantal acties uitgevoerd om klanten en belanghebbenden nog beter te betrekken bij de dienstverlening van de RDW en het totale APKsysteem. Uit een onder APK-keurmeesters uitgevoerde enquête kwam naar voren dat keurmeesters nog vaker en sneller geïnformeerd willen worden over veranderingen in de APK en over bijvoorbeeld storingen van systemen. Daarom wordt momenteel onderzoek gedaan naar een persoonlijke portal van de RDW voor individuele keurmeesters en naar snellere informatievoorziening bijvoorbeeld via een e-mailservice. Vanuit het APK-programma werd in 2013 voor de eerste keer een seminar georganiseerd voor de (particuliere) opleiders om deze groep beter te informeren over het APKsysteem en de ontwikkelingen. In opdracht van IBKI deed CITO met medewerking van APKkeurmeesters onderzoek naar de toetsing en examinering van APK-keurmeesters. De verbetervoorstellen op het gebied van taalgebruik en weging van vragen zijn grotendeels verwerkt. 61

Voor de afdeling Toelating & Toezicht Voertuigen (TTV) startte de RDW in de tweede helft van 2013 met random evaluaties van specifieke opdrachten bij klanten, zodat ook de medewerkers zelf terugkoppeling krijgen over de manier waarop ze hun werk uitvoeren en de klant een oordeel kan geven over de dienstverlening van de RDW. Tot slot kan worden vermeld dat de RDW eind 2013 een begin maakte met de voorbereidingen voor het in 2014 uit te voeren RDW-brede klanttevredenheidsonderzoek. Publieke verantwoording De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoge dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. Om daar invulling aan te geven is de RDW onder meer lid van de Rijksbrede Benchmarkgroep, de Manifestgroep en de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. Rijksbrede Benchmarkgroep Deze groep bestaat uit 34 uitvoeringsorganisaties die zich regelmatig met elkaar vergelijken daar waar het de bedrijfsvoering betreft. De aangesloten organisaties hebben als doel gesteld van elkaar te leren om zodoende de bedrijfsvoering te verbeteren. Zie ook www.rbb-groep.nl. Manifestgroep Sinds 2005 is de RDW lid van de Manifestgroep. In totaal doen vijftien grote uitvoeringsorganisaties hieraan mee. De leden van de Manifestgroep spannen zich gezamenlijk in om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Zie ook www.manifestgroep.nl. Handvestgroep Publiek Verantwoorden en Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners De Handvestgroep Publiek Verantwoorden bestaat uit veertien uitvoeringsorganisaties. Ze wil zich naast het afleggen van verantwoording aan de verantwoordelijke minister vanwege diens ministeriële verantwoordelijkheid, tevens publiek verantwoorden over de kwaliteit van dienstverlening. De leden van de Handvestgroep geven uitvoering aan de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners. Deze door de groep opgestelde code bevat regels waar de bedrijfsvoering aan moet voldoen en hoe hierover publiekelijk verantwoording moet worden afgelegd. De RDW onderschrijft de code. Dit jaarverslag over 2013 en de hierin opgenomen rapportage van de Raad van Toezicht bevat de informatie die er ingevolge de Code in moet zijn opgenomen, zoals de rapportage over de doelstellingen van de RDW, de verklaring over de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen, en de gegevens van de leden van de directie en de Raad van Toezicht. De RDW handelt volgens de bepalingen van de code en voldoet aan de verschillende uit de code voortvloeiende verplichtingen. Er werden in 2013 geen besluiten genomen waarbij sprake zou zijn van tegenstrijdig belang van de directie of leden van de Raad van Toezicht. Afwijkingen van de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners zijn: 1. de Wegenverkeerswet bepaalt dat de leden van de Raad van Toezicht van de RDW slechts eenmaal herbenoembaar zijn voor een periode van vier jaar, en 2. de profielschets van de Raad van Toezicht is niet als afzonderlijk document vastgesteld. Taken, positie en werkwijze van de Raad van Toezicht zijn beschreven in de op internet beschikbare Wegenverkeerswet, Regeling en Beleidsregels Sturing van en Toezicht op de Dienst Wegverkeer, en Reglementen van de Raad van Toezicht. 62

Vanaf 2012 onderzoekt de Handvestgroep jaarlijks met behulp van de monitor Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners aan de hand van de jaarverslagen van de leden van de Handvestgroep de toepassing van de Code. Zie ook www.publiekverantwoorden.nl. Ook in 2013 vond deze monitor plaats. De resultaten daarvan waren op het moment van verschijnen van het jaarverslag nog niet openbaar. 63

2.8 Maatschappelijk verantwoord ondernemen De RDW neemt verantwoordelijkheid voor de gevolgen die zijn activiteiten en beslissingen hebben op mens, milieu en maatschappij en legt daar publiek verantwoording over af. Het MVO-beleid is gericht op CO 2 - en energiereductie in de bedrijfsvoeringen en in het primaire proces. Daarnaast zijn duurzaam inkopen, goed werkgeverschap en internationale kennisuitwisseling aangemerkt als MVOaandachtsgebieden. CO 2 en energie in de bedrijfsvoering Na het verwerken van de compensatiemaatregelen daalde de netto CO 2 -footprint van RDW in 2013 met 2,9 %, terwijl de werkelijke uitstoot is gestegen met 6,7%. In 2014 stuurt de RDW aan op daling van de werkelijke CO 2 -uitstoot. De focus ligt het komende jaar op verdere verduurzaming van de eigen mobiliteit. Belangrijk onderdeel hiervan is de uitrol van het Lean and Green -programma waar de RDW in 2013 de award voor ontving. Daarnaast gaat de RDW in 2014 volop door met de voorbereidingen van de duurzame renovatie van het pand in Veendam. CO 2 en energie in het primair proces De RDW registreert en levert duurzaamheidsgegevens van voertuigen, zoals CO 2 -uitstoot en het milieulabel. Sinds 2013 zijn deze gegevens ook als open data beschikbaar. Vele bedrijven en medeoverheden gebruiken deze informatie als input voor hun milieubeleid, bijvoorbeeld voor leaseregelingen en milieuzones. Nationaal en internationaal is er steeds meer aandacht voor ontwikkelingen op het gebied van Intelligent Transport Systems (ITS). Deze ontwikkelingen leveren naast veiligheid en bereikbaarheid ook een bijdrage leveren aan een duurzamer wegverkeer. De RDW volgt deze ontwikkelingen en participeert in relevante samenwerkingsverbanden zoals het Dutch Automated Vehicle Initiative (DAVI) en de Dutch Integrated Testsite for Cooperative Mobility (DITCM). De RDW heeft de Europese typegoedkeuring van de twee Tesla-modellen verzorgd. Duurzaam inkopen Duurzaamheid speelde in 2013 een structurele rol in het inkoopproces. Enerzijds in vastgestelde eisen aan de leveranciers en hun producten, anderzijds in de gunningscriteria. Mede hierdoor koopt de RDW 100% duurzaam in. Daar waar ze niet al beschikbaar waren in de markt droeg de RDW zelf ideeën aan over duurzame gunningscriteria. Voor 2014 stuurt de RDW aan op een verdere positionering en verdieping van duurzaamheid binnen het inkoopproces. Een aandachtsgebied binnen duurzaam inkopen dat hierbij meer aandacht zal krijgen is het aspect social return. Indien mogelijk worden sociale (gunnings)criteria opgenomen. Deze criteria zijn gericht op alle mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt die zonder re-integratieondersteuning niet aan het werk kunnen. Goed werkgeverschap Goed werkgever- en goed werknemerschap zijn essentiële thema s die in de HR-strategie van de RDW zijn uitgewerkt. De RDW wil een werkomgeving scheppen waarin leren en ontwikkelen vanzelfsprekend zijn, zodat medewerkers hun talenten optimaal kunnen ontplooien en duurzaam inzetbaar zijn. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van medewerkers en leidinggevenden. De externe en interne ontwikkelingen vragen om continue veranderingen in de organisatie. Om deze veranderingen goed vorm te geven en effectief te implementeren is het versterken van de dialoog tussen management en medewerkers zeer belangrijk. Een gesprekscyclus bestaande uit meerdere 64

(functionerings)gesprekken per jaar kan hieraan een grote bijdrage leveren. Op basis van de HRstrategie startte in 2013 de verdere ontwikkeling van strategische personeelsplanning en de opzet van een gesprekscyclus. En werd de kwaliteit van de functioneringsgesprekken onderzocht. Ook werd in 2013 het vervolg op de managementleergang Tools uitgevoerd voor alle managers. Voor medewerkers werden trajecten opgezet gericht op de collectieve ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden om zo de visie/ambitie van de afdeling te realiseren in lijn met de RDW-strategie (zogenoemde O&P-trajecten). Vitaliteit was eveneens in 2013 een belangrijk thema. De visie uit de kadernota RDW, gezond en veilig op weg geeft richting aan wat van alle betrokkenen verwacht wordt om voor optimale inzetbaarheid van medewerkers zorgen. De uitkomsten uit het waardenonderzoek van begin 2013 zijn breed in de organisatie besproken. Dit gebeurde aan de hand van enkele te ontwikkelen waarden, zoals aanspreekbaar handelen, open communicatie en duidelijkheid. De gekozen waarden zijn in lijn met de uitkomsten van het gehouden HPO-onderzoek. MVO algemeen Naast MVO in de bedrijfsvoering wil de RDW ook een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving, ter ondersteuning en in opdracht van de centrale overheid. In 2013 heeft de RDW op het gebied van MVO onder meer: Vanaf 1 januari 2013 volledige compensatie ingesteld van de uitstoot als gevolg van gemaakte vliegkilometers; De Lean and Green-award behaald voor een goedgekeurd plan van aanpak voor de reductie van CO 2 -uitstoot van de eigen mobiliteit met 20% in de periode 2012 2016; Een stakeholderdialoog MVO gevoerd met vijftien belangrijke stakeholders (onder meer ministerie van Infrastructuur en Milieu, Belastingdienst, Microsoft, RAI Vereniging, Hanzehoogeschool, ANWB, gemeente Veendam) en daarmee zijn MVO-beleid en - activiteiten getoetst. De uitkomsten van de dialoog dragen bij aan de ontwikkeling van het MVO-beleid voor de komende jaren; Een benchmark uitgevoerd over mobiliteitsmanagement binnen het RBB-netwerk; Belangrijke vervolgstappen gemaakt in het ontwerp van de plannen voor een duurzame renovatie van het RDW-pand in Veendam; RDW-breed uitvoering gegeven aan de programma s vitaliteit en waarden Een e-learningprogramma ontwikkeld over MVO, in eerste instantie voor nieuwe werknemers; Verduurzaming van zowel de catering als de schoonmaak doorgevoerd op het gebied van afval, milieu en social return; Mobiliteitsonderzoek uitgevoerd op drie kantoorlocaties van de RDW, waarmee inzicht is in reisbewegingen en motivatie, en in de mate van flex- en thuiswerken. CO 2-emissies De RDW legt verantwoording af over de CO 2 -emissie met behulp van de scope-indeling van het GHG Protocol (Greenhouse Gas Protocol). Deze maakt onderscheid tussen drie emissiebronnen (scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. 65

Scope 1 Scope 2 Scope 3 CO 2 -uitstoot als direct gevolg van het gebruik van fossiele energiedragers zoals aardgas en benzine. Indirecte CO 2 -uitstoot (door elektriciteitsverbruik). Indirecte CO 2 -uitstoot door activiteiten met bronnen die geen eigendom zijn van de RDW of die niet door de RDW worden beheerd. De CO 2 -footprint van de RDW bevat alle scope 1 en 2-emissies en een deel van de scope 3-emissies. Vanaf 2012 compenseert de RDW de CO 2 -uitstoot door de aankoop van certificaten voor gas- en elektraverbruik en vanaf 2013 voor vliegreizen. De RDW rapporteert vanaf dit jaar gedetailleerd over zowel de werkelijke als over de gecompenseerde CO 2 -uitstoot. Aan de scope 3-emissies werden dit jaar voor het eerst de OV-kilometers met Mobilitymixx en de taxikilometers toegevoegd. In scope 3 werd de uitstoot als gevolg van vliegreizen volledig gecompenseerd. Over 2012 is na evaluatie en onderzoek een correctie doorgevoerd op afval, papier en gascompensatie. In 2013 bedroeg de totale CO 2 -uitstoot van RDW 7.499 ton. In 2011 en 2012 was dat respectievelijk 6.333 ton en 7.026 ton. De werkelijke uitstoot steeg in 2013 met 6,7%. Zonder de extra elementen in scope 3 zou dat 6,4% zijn geweest. De stijging vond vooral plaats in scope 1 en scope 2. In scope 1 door een toename van het gasverbruik op de RDW-locaties en door een toename van vervoersbrandstof. Door een sterk verhoogde rekenfactor van leverancier Delta is de uitstoot in scope 2 (elektra) sterk gestegen terwijl het werkelijke verbruik in 2013 daalde met 0,6%. De gecompenseerde uitstoot daalde in 2013 met 2,9%, ten opzichte van 2012, met name door de nieuw ingestelde compensatie van vliegkilometers. Werkelijk Gecompenseerd Scope 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Scope 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Scope 1 3.322 3.041 2.732 9,2% Scope 2 2.803 2.501 2.073 12,1% Scope 3 1.374 1.484 1.529-7,4% Totaal 7.499 7.026 6.333 6,7% Scope 1 1.908 1.627 2.732 17,3% Scope 2 0 0 711 0,0% Scope 3 1.113 1.484 1.529-25% Totaal 3.020 3.111 4.972-2,9% 3.500 3.000 3.000 2.500 2.500 2.000 2.000 1.500 1.000 2013 2012 2011 1.500 1.000 2013 2012 2011 500 500 0 Scope 1 Scope 2 Scope 3 0 Scope 1 Scope 2 Scope 3 66

Emissiebronnen De stijging van de CO 2 -uitstoot wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het aardgasverbruik van de RDW-locaties. De belangrijkste oorzaak van de absolute stijging was echter de koude winterperiode van begin 2013. De totale stijging van het werkelijke aardgasverbruik van de keuringsstations was 16,6% en van de hoofdlocaties 11,0%. In 2013 was er net als in 2012 een stijging van de CO 2 -uitstoot door transportbrandstof. Er werden wederom meer zakelijke kilometers gemaakt. Dit kwam door een verdere stijging van het aantal leasevoertuigen en een toegenomen mobiliteit van de RDW-medewerkers. Het leasewagenpark werd ook in 2013 nog weer verder vergroend door de toepassing van de ABC-regeling 20 bij vervanging. De stijging van het gebruik van openbaar vervoer en videoconferencing hadden een gunstig effect op de totale CO 2 -uitstoot. Emissiebron 2013 2012 2011 Verschil 2013-2012 Aardgas 1.844 1.618 1.527 14,0% Elektriciteit 2.803 2.501 2.073 12,1% Transportbrandstof 2.051 2.028 1.864 1,2% OV-kilometers 30 33 15-7,7% Koelvloeistof - - - - Afval 224 188 181 19,4% Kerosine 261 351 329-25,5% Papier 285 308 345-7,2% Totaal 7.498 7.025 6.334 6,7% 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2013 2012 2011 Werkelijke CO 2-uitstoot per emissiebron De gecompenseerde CO 2 -uitstoot als gevolg van elektriciteitsverbruik staat sinds 2012 op nul door de toepassing van 100% groene stroom. De RDW werkt voor de inkoop van (groene) stroom samen met Rijkswaterstaat (RWS). De stroom werd groen gemaakt door de aankoop van certificaten 21, gedeeltelijk uit Noorwegen. Gestreefd wordt in een volgende contractperiode Nederlandse windenergie aan te kopen. Vanaf begin 2013 is ook gebruik gemaakt van groene stroom op de gehuurde locatie APK Centrum Nederland in Zwolle. 20 ABC staat voor het milieulabel van voertuigen. A,B en C zijn de zuinigste labels. Vanaf 1 januari 2011 moet een leaseauto van A, B of C-label zijn. 21 Met certificaten koop de je CO 2 -uitstoot van de verbruikte energie af. 67

Graaddagen Weersinvloeden hebben een direct effect op de CO 2 -footprint. Daarom werd een correctie op het gasverbruik doorgevoerd op basis van graaddagen. Waar het werkelijke gasverbruik steeg met 14%, steeg het gecorrigeerde verbruik op basis van graaddagen slechts met 5,2%. Bij de doorberekening van het effect van graaddagen op de totale CO 2 -footprint van de RDW laat deze over 2013 nog slechts een stijging zien van 4,7% in plaats van 6,7%. Global Reporting Initiative (GRI) De afgelopen jaren rapporteerde de RDW ter verantwoording van zijn MVO-activiteiten op basis van GRI. Hoewel deze correct was, was de verslaglegging in die jaren niet compleet en daarmee niet GRIwaardig. De RDW heeft besloten te stoppen met rapporteren op basis van GRI. De inhoudelijke rapportage is echter ongemoeid gebleven en zelfs uitgebreid. 68

2.9 Personalia directie Dhr. drs. J.G. Hakkenberg, Algemeen directeur geboortejaar:1950 tijdstip eerste benoeming: 01-07-1996 benoemingstermijn van 01-07-2011 tot 01-07-2015 dienstverband: voor onbepaalde tijd - Voorzitter RBB-groep (Rijksbrede Benchmark) - Voorzitter Manifestgroep (tot 11 december 2013) - Lid van het Bestuur van de Stichting ICTU - Lid Dagelijks Bestuur Regiegroep E-overheid (BZK) - Lid van de Raad van Advies van ORMIT - Voorzitter van Stichting De Arkduif Dhr. drs. H. van Santen, directeur Bedrijfsvoering geboortejaar: 1953 tijdstip eerste benoeming: 01-07-1996 benoemingstermijn van 01-07-2011 tot 01-07-2016 dienstverband: voor onbepaalde tijd - Lid Programmaraad Logius - Lid van de Programmaraad Stelsel Basisregistraties - Extern lidmaatschap Stuurgroep IMAC - Lid Manifestgroep 69

2.10 Personalia MT De directie laat zich ten behoeve van de besluitvorming bijstaan door een managementteam waarvan de samenstelling in 2013 was: Divisiemanager Voertuigtechniek Dhr. drs. R.G. Labordus Divisiemanager Registratie en Informatie Dhr. Z. Baelde RA Manager ICT Bedrijf Dhr. G.J.F. Doll Hoofd afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen Dhr. Ir. S.A.J. Beckers Hoofd afdeling Financiën en Control Dhr. drs. J. van Aller RC Hoofd afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken Dhr. mr. H. Pasman Hoofd afdeling Human Resources Mw. mr. M.A.C. Ruimers Hoofd afdeling Communicatie Mw. drs. J. Eising Het secretariaat wordt gevoerd door mw. drs. M.J. Stiksma. Daarnaast laat de directie zich adviseren door: Hoofd afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering Dhr. ir. C. Doornheim Hoofd Facilitair Bedrijf Dhr. ing. P.H.F. Bom 70

3. Directieverklaring 3.1 In control-verklaring 3.1.1 Visie en ambities van het bestuur over het in control zijn De directie van de RDW ziet de besturingscyclus als een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Vanuit de bestaansgrond en de missie van RDW wordt periodiek een strategisch planningsproces en jaarlijks een begrotingsproces doorlopen. Daarnaast actualiseert het management van de RDW jaarlijks het risicobeheersingsplan en stemt dat af met de auditcommissie van de Raad van Toezicht. 3.1.2 Toelichting op het door de organisatie gehanteerde risicomanagementraamwerk Strategisch planningsproces Op basis van de bestaansgrond en de missie van de RDW is de strategie opgesteld. Deze bevat de strategische doelstellingen waarmee de RDW aangeeft hoe de missie op langere termijn wordt gerealiseerd. De strategie wordt jaarlijks op actualiteit bezien en eens per drie jaar vernieuwd, en afgestemd met de Raad van Toezicht, het ministerie van Infrastructuur en Milieu, met de ondernemingsraad (OR) en de medewerkers van de RDW. De verschillende projecten en activiteiten die de RDW uitvoert om de dienstverlening te verbeteren en de organisatie op een hoger plan te brengen, zijn terug te vinden in de jaaragenda. Dit is de concrete invulling van hoe de strategische doelstellingen worden gerealiseerd in het betreffende jaar. Op basis van de strategie en de jaaragenda worden de divisie- en afdelingsplannen opgesteld. In deze plannen staat hoe de verschillende divisies en afdelingen bijdragen aan het realiseren van de jaaragenda, en daarmee aan de strategie. Afspraken uit die divisie- en afdelingsplannen worden opgenomen in de zogenoemde managementcontracten. Deze dienen om gedurende het jaar goed te kunnen bekijken of en hoe de activiteiten worden uitgevoerd. Eens per kwartaal bespreekt de directie de voortgang met de divisiemanagers en hoofden van stafafdelingen. Risicoanalyse De RDW beschikt over een actuele risicoanalyse en een daarvan afgeleid risico beheersingsplan die door het management zijn opgesteld. Op basis van de analyse zijn strategische restrisico s gedefinieerd. Ook zijn in deze analyse oorzaak en gevolg in kaart gebracht en zijn preventieve actieplannen opgesteld. Deze plannen zijn geïntegreerd in de afdelingsplannen van de divisies en afdelingen. In het laatste kwartaal van het jaar wordt de risicoanalyse voor het volgend jaar geactualiseerd. Interne beheersmaatregelen Er zijn interne beheersmaatregelen (zoals procedures) voor het maken van de begroting, de financiële administratie en verslaglegging, voor primaire en ondersteunende processen en voor geprogrammeerde controles en logische toegangsbeveiliging. De afdeling interne controle van de RDW ziet toe op de naleving van deze beheersmaatregelen. In een enkel geval gebeurt dat in samenwerking met de externe accountant. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de directie en de Raad van Toezicht. Zo nodig volgen verbeteracties. De voortgang van de verbeteracties wordt door directie en accountants met de Raad van Toezicht besproken. De RDW past de Prince2- methodiek toe voor projectbeheersing. Eens per kwartaal rapporteert de afdeling Financiën & 71

Control over de voortgang van de projecten aan het MT, de directie en de Raad van Toezicht. Betrouwbaarheidsmanagement Vele partijen maken gebruik van de gegevens die bij de RDW zijn opgeslagen. Betrouwbaarheid van deze gegevens is dus uitermate belangrijk. Een goede beveiliging van de systemen en van de communicatie met andere organisaties is een vereiste. Betrouwbaarheidsmanagement bij de RDW bestaat uit verschillende elementen: Audits De RDW voert diverse audits uit. Een daarvan is de audit waarbij wordt gekeken of de registers, processen en beheersingsmaatregelen voldoen aan het door de directie geaccordeerde normenkader. In 2013 werden drie audits uitgevoerd: een op het Basis Kenteken Register (BKR), een op het Centrale Rijbewijzen- en Bromfietscertificaten Register (CRB) en een op de internationale standaard voor informatiebeveiliging (ISO 27001). De audits toonden aan dat de systemen voldoen aan de daaraan gestelde normen. Ook in 2014 vinden audits plaats op in ieder geval het BKR, CRB en ISO 27001. BKR en CRB De externe accountant stelde in 2013 vast dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom deze registers voldeed aan de in opzet, bestaan en werking gestelde normen. BRV Hoewel op grond van de Wegenverkeerswet eenmaal per drie jaar een toetsing dient plaats te vinden op het BRV (Basisregister voertuigen), laat de RDW deze toetsing sinds 2012 jaarlijks uitvoeren. Ook in 2013 stelde de externe accountant vast dat wat BRV betreft aan de wettelijk gestelde eisen in opzet, bestaan en werking is voldaan. ISO 27001 De RDW is van mening dat met ISO 27001 voldaan wordt aan het Voorschrift Informatiebeveiliging. In 2013 stelde een onafhankelijke certificeringsinstelling vast dat de RDW voldoet aan ISO 27001. Hiermee voldoet RDW aan het nieuwe Toezichtarrangement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Privacy audit Het College bescherming persoonsgegevens heeft een Handreiking Privacy-audit uitgegeven. De beroepsorganisaties van accountants en IT-auditors heeft deze vertaald in een controle-richtlijn. In 2013 vond een onafhankelijke toetsing plaats op het kentekenregister tegen deze controle-richtlijn. Op grond hiervan werd het keurmerk Privacy-audit proof aan de RDW verleend voor het kentekenregister. 3.1.3 Risico s en voorgestelde beheersingsmaatregelen Het risicobeheersingsplan van de RDW geeft twee aandachtsgebieden aan voor mogelijke risico s: politiek en slagvaardigheid. Politiek De RDW is voor de taakuitvoering afhankelijk van besluitvorming in Den Haag en in toenemende mate in Brussel. Deze afhankelijkheid van de politiek beïnvloedt de bedrijfsvoering en daarmee de dienstverlening aan de verschillende doelgroepen. De RDW hecht daarom aan goede samenwerking 72

en overleg met verantwoordelijke ministeries. Transparante communicatie en verantwoording over meerjarenplannen en bedrijfsvoering horen daarbij. Open data (financiële impact lijkt beperkt) De RDW is voorstander van open data. Het is noodzakelijk de effecten daarvan op het businessmodel van de RDW tijdig in kaart te brengen. Het gaat dan met name om de vraag of overheidsdata gratis aan andere overheden en de samenleving geleverd gaat worden of dat er ook een financiële vergoeding tegenover mag staan. Deze discussie speelt zowel op EU-niveau als binnen Nederland. In juni 2013 werd de herziene Public Sector Information -richtlijn aangenomen en gepubliceerd. Deze richtlijn moet in juli 2015 zijn geïmplementeerd. Mogelijke wijzigingen in de weten regelgeving hebben effect op het businessmodel van de RDW. De vraag is hóe aanbieden doorwerkt in de Wob algemene rijksbrede regels, en welke de mogelijkheden het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft om aanvullende eisen te stellen. Het gaat hier bijvoorbeeld om regels of eisen over hoe open data verstrekt moeten worden (frequentie, vorm, kwaliteit). Het risico bestaat dat de RDW hier onvoldoende ruimte krijgt om passende keuzes te maken. Naarmate de open data -beweging vordert, kan er meer met private actoren (net als nu gebeurt in VS) samengewerkt worden. Het risico is wel dat private partijen minder snel data zullen willen delen. In 2013 rondde de RDW onderzoek af hoe met de effecten van gratis informatieverstrekking in een tariefgefinancierd model kan worden omgegaan. Als onderdeel van het onderzoek zijn voertuiggegevens van het Nederlandse voertuigpark als open data toegankelijk gemaakt via de Azure Marketplace van Microsoft. Eind 2013 werd deze Proof of Concept geëvalueerd en is besloten om de omvang en de actualiteit van de datasets te vergroten en andere (onderdelen van) datasets als open data toegankelijk te maken. Hierover is overleg gaande met ministerie van Infrastructuur en Milieu. EU-verordening herinschrijving In de Raad en het Europees Parlement (EP) zijn volop onderhandelingen gaande over de conceptverordening. Twee issues zijn aan de orde: de plaats van inschrijving en de procedure van inschrijving. Als de verordening in 2014 wordt aangenomen, duurt het volgens het meest recente voorstel nog drie jaar voordat deze in de lidstaten geïmplementeerd dient te zijn. De effecten treden in dat geval op vanaf 2017. 1. Plaats van inschrijving (impact circa 14 miljoen en 20 fte) De plaats van inschrijving levert de grootste discussies op in de Raad, omdat het de kern van registratie raakt. De meeste landen hebben een verbinding tussen registratie en voertuigverplichtingen. Het risico is dat voertuigen van niet-ingezetenen moeten worden gekentekend, waardoor mogelijk een einde komt aan de tot nu toe nationaal wettelijke verplichting om ingeschreven te zijn in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) voor de afgifte van een kentekenbewijs. Als de registratie uitsluitend gekoppeld wordt aan de houder van het kentekenbewijs, bestaat het risico dat natuurlijke personen en rechtspersonen (denk aan: verhuuren leasemaatschappijen) zich kunnen onttrekken aan inschrijving in Nederland en activiteiten overbrengen naar landen met lage belastingen. Dit kan leiden tot potentieel 25% of 100.000 minder afgegeven kentekendocumenten voor nieuwe voertuigen. Dit staat gelijk aan ongeveer 5 miljoen per jaar. Daarnaast zullen meer voertuigen in Nederland rondrijden met buitenlandse kentekens. Dit heeft gevolgen voor belastingheffing, APK, WAM, het opmerken van fraude en de verkeersveiligheid. De meeste lidstaten onderkennen deze risico s. Er werd daarom vanuit de Raad om een impactassesment gevraagd naar de fiscale en administratieve gevolgen van de verordening. De 73

Europese Commissie zal dit impactassesment uitvoeren. Naar verwachting komen de resultaten van dit onderzoek in het najaar van 2014 naar buiten. Voor het risicoprofiel is dit onderzoek gunstig, omdat de gevolgen voor voertuigverplichtingen naar verwachting beter in beeld komen. De commissie Interne markt en consumentenbescherming stemde in het Europees Parlement in met een voor Nederland gunstig voorstel. Met name de opname van de weigeringsgrond persoon/bedrijf niet ingeschreven in GBA/bij KvK is gunstig. Ook in de Raad is een dergelijk voorstel aanhangig. Op moment van schrijven zijn de onderhandelingen nog niet afgerond. Dit is een risico an sich. Door het onderzoek naar fiscale en administratieve gevolgen liggen de onderhandelingen ten minste een half jaar stil. Deze worden pas weer opgepakt nadat er een nieuwe voorzitter van de Raad en mogelijk een nieuwe rapporteur in het Europees Parlement zijn toegewezen. Er is een kleine kans dat onderhandelingsresultaten worden opengebroken. 2. Inschrijvingsprocedure en controles ( impact circa 11 miljoen per jaar en 40 fte) In het oorspronkelijke voorstel wil de Europese Commissie afstappen van verschillen tussen nationale overschrijving van voertuigen en herregistratie van buitenlandse voertuigen. Er mag alleen fysiek of APK-gecontroleerd worden als dat nationaal ook gebeurt. Het risico is dat identificatie van Europese voertuigen op keuringsstations mogelijk niet meer geaccepteerd wordt, waardoor de werkzaamheden rondom importkeuringen voor de RDW grotendeels vervallen. Alleen bij voertuigen van buiten de EU en het vermoeden van fraude mag gecontroleerd worden. De commissie IMCO van het Europees Parlement heeft de mogelijkheid tot identificatie in het voorstel gezet. Ook in de Raad is de mogelijkheid tot identificatie op moment van schrijven opgenomen. De vraag blijft of deze voor de RDW gunstige voorstellen overeind blijven in de onderhandelingen. Het is een dossier met de gewone besluitvormingsprocedure: de Raad en het Europees Parlement besluiten gezamenlijk. Het is de vraag of in het najaar van 2014 een akkoord kan worden bereikt, als het niet lukt om voor voorjaar 2014 overeenstemming te bereiken. Over enkele cruciale artikelen in het voorstel is nog volop discussie. Tot die tijd is nog veel inzet van de RDW vereist. De RDW zit aan tafel in de Raad en probeert via informele kanalen tevens het Europees Parlement en andere lidstaten te beïnvloeden. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, is na de Europese verkiezingen in 2014 ook nog volop inzet van de RDW vereist (zie hierboven). Inwerkingtreding is op het moment van schrijven drie jaar na vaststelling van de verordening. De RDW pleit voor minimaal twee jaar. Continuïteit serviceproviders (impact circa 4,5 miljoen en 2 fte) RDW werkt voor de facturering en incasso van circa 40 miljoen leges per jaar samen met een aantal portalproviders: RDC, A2SP, VWE en een aantal kleinere partijen. Een aantal van deze partijen is door ontwikkelingen in de markt zodanig verzwakt dat de continuïteit en daarmee de incasso van leges in gevaar komt. In augustus 2013 ging Buitenhuis/Autotaxatie failliet. In goed overleg met de providers zijn de eisen en voorwaarden ook op financieel gebied aangescherpt. Voor de korte termijn zijn noodprocedures uitgewerkt en er wordt strak op maandelijkse incasso gestuurd. Voor de langere termijn worden alternatieve incassomogelijkheden onderzocht. Slagvaardigheid Het is belangrijk dat de RDW tijdig en slagvaardig inspeelt op veranderingen in zijn omgeving. Om dit goed te kunnen doen, wordt vanaf 2013 gebruikgemaakt van trendanalyse voor het bepalen van de strategische koers van de RDW. Daarnaast worden de interne organisatie, de IT-systemen, de omvang en de kwaliteit van het personeelsbestand afgestemd op de marktbehoefte. Voorwaarden 74

zijn onder meer een goede financiële basis en innovatief vermogen op het gebied van proces- en ICTvernieuwing. Vergrijzing, kennis en vaardigheden RDW-personeel (impact circa 2 miljoen en 282 fte) In 2013 was de gemiddelde leeftijd van de vaste personele bezetting van de RDW 48,4 jaar. Deze stijgt jaarlijks. Rekening houdend met de stijging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar blijkt uit een analyse van het personeelsbestand, dat als gevolg van het bereiken van deze leeftijd 281,7 fte zal uitstromen tot en met 2022. Dit is 20,0% van het huidige personeelsbestand. Vergrijzing is niet het enige issue. Ook de noodzaak van een andere skillset van werknemers (bijvoorbeeld affiniteit met ICT/techniek) en een nieuwe werkfilosofie (geen baan voor het leven) vormen een aandachtspunt. Het is essentieel om na te denken over noodzakelijke acties om verlies van capaciteit, ervaring en kennis op te vangen en te borgen. Tegelijkertijd heeft de RDW de ambitie door te groeien naar een High Performance Organisatie. Dit doet een kwalitatief beroep op de medewerkers van de RDW. In 2013 werd de strategische personeelsplanning verder uitgewerkt. Daarmee wordt gewerkt aan een planmatige opvang van de verwachte uitstroom. Eind 2013 bleek het al bijzonder moeilijk om ICT- en hoog gekwalificeerde voertuigtechnische vacatures op te vullen. In het strategisch HR-plan staan meerdere activiteiten benoemd om capaciteit en kennis op peil te houden en er is een reserve flankerend beleid voor de inzetbaarheid van medewerkers op hogere leeftijd. Naast specifieke reserves en/of voorzieningen houdt de RDW een structurele reservepositie van maximaal 20% van het balanstotaal aan voor het geval de (externe) risico s zich manifesteren. 3.1.4 In control-statement Verantwoordelijkheden en toetsingen De directie is verantwoordelijk voor de opzet en de werking van de op de RDW toegesneden interne risicobeheersings- en controlesystemen. Deze systemen zijn ingericht om significante risico s te beheersen en om de realisatie van operationele en financiële doelstellingen te waarborgen. De interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW kunnen echter geen absolute zekerheid bieden tegen het niet realiseren van de doelstellingen van het bedrijf. Noch kunnen deze systemen alle onjuistheden van materieel belang, verlies en fraude geheel voorkomen. In 2004 is de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners opgesteld door de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. Om zijn verantwoordelijkheden te kunnen dragen, heeft de directie de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW gedurende het verslagjaar op systematische wijze geanalyseerd, geëvalueerd en bewaakt. De directie heeft de effectieve werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen vastgesteld. Zowel de opzet, de werking als de aangebrachte significante verbeteringen zijn besproken met de Auditcommissie en de Raad van Toezicht. Conclusie De directie is van mening dat de risicobeheersings- en controlesystemen adequaat zijn ingericht en effectief hebben gewerkt. Het geheel van de hierboven bedoelde werkzaamheden heeft geen indicaties opgeleverd die afbreuk (zouden) doen aan onze conclusie. De directie Zoetermeer, 6 maart 2014 75

4. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht van de RDW (hierna de Raad) rapporteert in dit verslag over zijn eigen werkzaamheden. 4.1 Bericht van de Raad van Toezicht Rol Raad van Toezicht De Raad houdt toezicht op de directie van de RDW en staat deze met advies terzijde. De taken van de Raad zijn beschreven in de Wegenverkeerswet 1994 en uitgewerkt in Regelingen van de minister van Infrastructuur en Milieu en in eigen reglementen van de Raad. De Minister beschrijft de rol van de Raad als volgt: De Raad van Toezicht oefent onafhankelijk van bestuur en Minister toezicht uit. De Raad van Toezicht heeft een interne toezichtfunctie en is daarbij gericht op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de dienst. De Raad van Toezicht richt zich bij de vervulling van de taak naar het belang van de dienst en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de bij de dienst betrokkenen af. Bij de vervulling van deze taak neemt de Raad de volgende uitgangspunten in acht: a. een kwalitatief goede uitvoering van de publieke taken moet te allen tijde worden gewaarborgd; b. het totaal van activiteiten en risico s moet beheersbaar zijn; c. de organisatie moet financieel gezond zijn en moet efficiencyverbetering blijven nastreven; d. de organisatie moet een goede werkgever zijn met een gezond sociaal klimaat; e. de omgeving dient van invloed te zijn op strategievorming, taakuitvoering en verantwoording. De Kaderwet ZBO s is met ingang van 1 januari 2013 op de RDW van toepassing. Mede hierom heeft de Minister per die datum een nieuw toezichtarrangement geïmplementeerd. Daarbij is gekozen voor het behoud van de Raad van Toezicht. De taken van de Raad zijn aangepast aan de verantwoordelijkheden die de Kaderwet ZBO s aan de Minister toebedeelt. Een aantal taken en bevoegdheden die de Raad vóór 1 januari 2013 had, zijn daarom gewijzigd of vervallen. De reglementen van directie en Raad zijn in 2013 aangepast aan het nieuwe arrangement. Voorbeelden van veranderende bevoegdheden zijn de benoeming en de vaststelling van de bezoldiging van de directie. Conform de Kaderwet ZBO s zijn deze bevoegdheden aan de Minister toegekend. Het functioneren van de directie De Raad en de directie kwamen in 2013 evenals voorgaande jaren managementafspraken overeen. Aan de hand van de RDW-brede doelstellingen zijn hierin de resultaten en doelen geformuleerd voor de directie. In november evalueerde de Raad, mede aan de hand van de rapportage over de voortgang, het functioneren van de directie(-leden). Gelet op de resultaten in 2013, de wijze van aansturing van de organisatie en de relatie met de verschillende interne en externe actoren, is de Raad positief over het functioneren van zowel de individuele directieleden als van de directie als team. In 2013 maakte de heer Hakkenberg, Algemeen directeur van de RDW, aan de Raad bekend dat hij in september 2014 de RDW zal verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In overleg met de directie en het Ministerie is de procedure voor zijn opvolging gestart. Anders dan vóór 2013, benoemt niet de Raad, maar de Minister de nieuwe Algemeen directeur. 76

In 2013 was er geen sprake van schorsing of ontstentenis van een directielid. Kwaliteit dienstverlening en klanttevredenheid De rapportages (projecten, klachten, managementafspraken) die de Raad in 2013 ontving en dit jaarverslag zelf, geven een positief beeld van de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening en de klanttevredenheid. De Raad stelde bij de bespreking van het jaarverslag 2013 vast dat de wettelijke en de met de Minister overeengekomen prestatie-indicatoren en normen voor het overgrote deel zijn gehaald. In 2013 kwamen in totaal 821 klachten binnen bij de RDW. Dat is een daling van 18,1% ten opzichte van 2012. Ten opzichte van de totale productie is het aantal klachten gering (klachtenindex 0,009%). Het aantal ingediende bezwaarschriften daalde licht ten opzichte van 2012: van 1.014 naar 998. Mede gelet op het voorgaande is het totaalbeeld over de kwaliteit van dienstverlening naar het oordeel van de Raad in 2013 positief. Strategie De Raad onderschrijft de eerder vastgestelde strategische koers van de RDW en de wijze waarop de organisatie deze praktisch vormgeeft. De Raad volgde de strategische ontwikkelingen in 2013 aan de hand van de periodieke uitgaven van de strategische landkaart. Personeel en organisatie De Raad wordt via de reguliere rapportages op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie en de binnen de RDW sterk ontwikkelde HR-strategie. Begin 2013 werd de Raad daarnaast op eigen verzoek nader geïnformeerd over het percentage functioneringsgesprekken dat jaarlijks met het personeel wordt gevoerd. Het percentage bleek weer op niveau. De Raad voert jaarlijks overleg met de ondernemingsraad (OR). Daarnaast ontvangt de Raad de verslagen van het overleg tussen de directie en de OR en het OR-jaarverslag. De relatie tussen directie en OR was ook in 2013 goed. Het ziekteverzuimpercentage in 2013 bedroeg 4,4%. In 2013 werd de Raad geïnformeerd over de lopende onderhandelingen voor de nieuwe cao. In maart keurde de Raad de wijzigingen van personeelsregelingen goed. Deze wijzigingen betroffen de formalisering van het eerder goedgekeurde arbeidsvoorwaardenakkoord inclusief de Regeling Flexibel Arbeidsvoorwaardenpakket, de Beleidsregels Scholing 2012 en de Klachtregeling ongewenst gedrag bij de RDW 2012. ICT en digitalisering De Raad was in 2013 betrokken bij de afronding van het evaluatierapport van de RDW over het project PLOF 22. Dit gebeurde mede met het oog op het parlementair onderzoek naar ICT-projecten. 22 Platform Onafhankelijkheid 77

De Raad steunt onverkort het beleid van de directie om de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren door digitalisering. De Raad onderschrijft daarom actieve deelname aan onder meer de Manifestgroep. Het recente onderzoek van de Nationale ombudsman De burger gaat digitaal waarbij de RDW met zijn digitale dienstverlening het beste scoort met een rapportcijfer van 6,9, kan worden gezien als bewijs dat dit beleid zijn vruchten afwerpt bij degenen waar het bij de publieke dienstverlening om gaat: de burger. Ter beoordeling van de betrouwbaarheid en de integriteit van de registers wordt de Raad jaarlijks geïnformeerd over de EDP-audit 23 voor het kentekenregister (BKR) en het rijbewijzen- en bromfietscertificatenregister (CRB). Ook over 2013 werden verklaringen met positieve strekking afgegeven. Met het oog op de beveiliging werd voor de tweede keer een ISO 27001-certificaat verstrekt. In dit kader is ook noemenswaardig dat de RDW het privacycertificaat heeft behaald voor de bescherming van de gegevens in het kentekenregister. Projecten De Raad houdt toezicht op de inzet voor en de realisatie van projecten. Na goedkeuring van de projectenbegroting ontving de Raad in 2013 periodieke kwartaalrapportages over de voortgang van de projecten en de budgettaire ontwikkeling. In 2013 lag de nadruk op het project Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV), waarover de Raad uitgebreid werd geïnformeerd, aansluiting op het Nieuw Handelsregister en het project Online registratie kilometerstanden (OKR). In november 2013 keurde de Raad de projectenbegroting 2014 goed. Deze is enigszins voorzichtig in afwachting van de implementatie van de hiervoor genoemde grote projecten en de financiële resultaten. De implementatie van de projecten MTV en OKR is succesvol verlopen. Financieel beheer Naast periodieke rapportages over de algemene financiële situatie, is de Raad met medewerking van de interne en externe accountant betrokken bij het financieel beheer. Dit gebeurt voor een belangrijk deel in voorbespreking met de Auditcommissie en daarnaast onder meer door behandeling van het jaarplan audits en door statusrapportages over lopende actiepunten op dit terrein. De afhandeling van de actiepunten verliep in 2013 goed. De Raad stemde in 2013 in met een technische update van de financiële mandaatregeling. Risicobeheersing De Raad hecht veel belang aan goed risicomanagement. De Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners schrijft reeds langere tijd een risicobeheersings- en controlesysteem voor. De Code stelt hierover regels aan de verantwoording door de directie. In het nieuwe Toezichtarrangement heeft de Minister ook eisen aan deze verantwoording opgenomen. De verantwoording over de risicobeheersing in dit jaarverslag voldoet aan de gestelde eisen. De Raad heeft het risicobeheersingsplan voor 2014 goedgekeurd. Financieel meerjarenbeleidplan, begroting, tarieven en investeringen Lopende het boekjaar hielden de Raad en de directie vinger aan de pols voor wat betreft de financiële positie van de organisatie. De ontwikkeling van omzet en kosten, waaronder projectkosten, werd daarbij scherp in de gaten gehouden. Na vooroverleg tussen de directie en de Auditcommissie besprak de Raad in september het financieel meerjarenbeleidplan (FMB 2014-2018), 23 Electronic Data Processing 78

de begroting en de tarieven voor 2014. De Raad stemde met de stukken in en stelde daarbij vast dat de financiële positie door het gevoerde beleid en enkele meevallers niet ernstig onder druk is komen te staan. De bestaande tarieven hoefden daardoor in 2014 niet te stijgen. De liquiditeitsontwikkeling was wel een aandachtpunt. De eerder goedgekeurde renovatie van het RDW-pand in Veendam zal in afstemming met de Raad en het Ministerie met vreemd vermogen gefinancierd gaan worden. Wettelijk jaarverslag 2013 De Raad keurde het wettelijk jaarverslag 2013 goed in de vergadering van maart 2014. Dit gebeurde na voorbespreking door de Auditcommissie en in aanwezigheid van de externe accountant PwC. De jaarstukken geven een goed beeld van de resultaten van en ontwikkelingen in het afgelopen jaar en zijn voorzien van de door de Kaderwet ZBO s vereiste controleverklaringen (accountantsverslag, rechtmatigheidsverklaring en doelmatigheidsverklaring). Bij de goedkeuring is het financiële beeld beoordeeld. De omzet was 187,0 miljoen, licht hoger dan de omzet in 2012. De kosten kwamen eind 2013 4,9 miljoen lager uit dan begroot. Dit leidde bij een nagenoeg gelijkblijvende omzet tot een positief resultaat van 1,4 miljoen ten opzichte van een begroot verlies van 5,6 miljoen. Het eigen vermogen kwam hierdoor uit op 45,2 miljoen. Werkwijze Raad van Toezicht en vermeldingen Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners De Raad handelt met inachtneming van de binnen de RDW geïmplementeerde Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners. De leden van de Raad krijgen bij benoeming door de Minister een portefeuille toebedeeld, passend bij de aard van de RDW-organisatie. Het gaat om de portefeuilles politiek-bestuurlijk, financiën, ICT, personeel, en consument/branche. In 2013 vergaderde de Raad naast bilaterale en tussentijdse contacten viermaal in voltallige bezetting in aanwezigheid van de directie. In november voerde de Raad in aanwezigheid van de directie overleg met de ondernemingsraad. Tijdens dit overleg werd onder meer aandacht besteed aan verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Auditcommissie kwam in 2013 driemaal bijeen: ter bespreking van jaarstukken, het concept-fmb, de stukken van de interne en externe accountants, de financiële resultaten en ICT-voortgang en - verklaringen, en de relatie met de externe accountant. Voor de oordeelsvorming over deze relatie heeft de Auditcommissie afzonderlijk met zowel de directie als de externe accountant gesproken. De Auditcommissie bracht over de verschillende stukken advies uit aan de Raad. De Raad beoordeelde de relatie met PwC als goed. Besloten werd het contract met een jaar te verlengen. Met het Ministerie is overeengekomen dat minimaal eenmaal per jaar overleg wordt gevoerd tussen de Minister, de Raad van Toezicht en de directie van de RDW. Het overleg van eind 2013 is verschoven naar begin 2014. De Raad voerde in 2013 overleg met de secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in diens rol van eigenaar van de RDW. In hoofdstuk 4.2 staan de Personalia inclusief de nevenfuncties van de leden van de Raad. Gegevens over de beloning van de leden van de Raad staan in de jaarrekening onder 5.5.23. Gelet op de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners wordt verder nog vermeld dat in 2013 geen van de leden frequent afwezig was bij de vergaderingen van de Raad. De Raad heeft voldaan aan het onafhankelijkheidsvereiste, en er was geen sprake van tegenstrijdige belangen. Als periodieke scholingsactiviteit bracht de Raad in 2013 een zeer informatief bezoek aan Volkswagen Duitsland 79

voor een nadere kennismaking met het voor de RDW relevante proces van Europese typegoedkeuring. Eind 2013 evalueerde de Raad het functioneren van (de leden en commissies van) de Raad aan de hand van een checklist met aandacht voor onder meer de kwaliteiten van de voorzitter en de leden en het functioneren en de samenstelling van de Raad. Het resultaat van de zelfevaluatie was positief. Tot slot De Raad kon de eigen toezicht- en adviestaak in 2013 op goede wijze vervullen. De Raad staat achter het door de directie gevoerde beleid en complimenteert de directie en alle medewerkers voor de prestaties in 2013. 4.2 Personalia leden Raad van Toezicht De samenstelling van de Raad van Toezicht was in 2013 als volgt: Mw. P.C. Krikke, voorzitter Aandachtsgebied politiek/bestuurlijk Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Voorzitter Raad van Advies Staatsbosbeheer Voorzitter Landelijk overleg consumentenbelangen openbaar vervoer (locov) Lid vereniging Aegon Lid landelijk bestuur Nederlandse Rode Kruis Voorzitter strategisch adviescollege Verbond van Verzekeraars Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken, plaatsvervangend voorzitter Aandachtsgebied personeel Benoemingstermijn van 1 juli 2010 tot 1 juli 2014 Directeur CAOP Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Haagse Scholen, primair en speciaal openbaar onderwijs Voorzitter algemeen bestuur openbaar onderwijs Rotterdam Dhr. P.J.H. Janssen RC, secretaris Aandachtsgebied consument/branche Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Voormalig directeur RAI Vereniging Commissaris ARN Holding BV Commissaris stichting VAM (Innovam) Voorzitter stichting Paul Nouwen Award Associate partner NMC Nijsse international 80

Mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM, lid Aandachtsgebied ICT Benoemingstermijn van 1 juli 2010 tot 1 juli 2014 Voorzitter Raad van Bestuur Rivierduinen, GGZ-instelling Zuid-Holland SIOO - docent Masteropleiding Executive Change Management Voorzitter van de Landelijke Gebruikersvereniging Psygis Quarant Lid Raad van Commissarissen Sleutelnet B.V. Lid Regionale Commissie Zuid-Holland Noord Lid Raad van Toezicht Nictiz Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC, lid Aandachtsgebied financiën Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 Lid Raad van Bestuur BNG, verantwoordelijkheidsgebieden Finance, Riskmanagement, Administraties en Facilitair bedrijf Lid Raad van Commissarissen BNG Gebiedsontwikkeling B.V. Lid Raad van Commissarissen BNG Vermogensbeheer B.V. Lid Raad van Commissarissen Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel B.V. Lid Raad van Commissarissen BOEI B.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Data B. Mailserivce B.V. Lid commissie Toezichtzaken Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) Het secretariaat wordt gevoerd door mw. Mr. J.C. ten Brug. 81

5. Financieel verslag Jaarrekening RDW 5.1 Balans per 31 december 2013 Balans per 31 december 2013 (Na verwerking van bestemming van het exploitatiesaldo) (Alle bedragen in duizenden euro's) Stand per Stand per 31-12-2013 31-12-2012 ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa (1) 5.196 2.636 Materiële vaste activa (2) 45.928 41.163 51.124 43.799 Vlottende activa Voorraden (3) 4.050 1.415 Vorderingen (4) 9.222 10.874 Overlopende activa (5) 16.093 13.587 Liquide middelen (6) 19.521 24.299 48.886 50.175 Totaal activa 100.010 93.974 PASSIVA Reserves (7) Structurele reserve 20.002 17.166 Conjuncturele reserve 5.823 9.100 Bestemmingsreserve rijbewijzen 6.778 9.193 Reserve flankerend beleid 3.662 4.474 Reserve beleidsinitiatieven 4.929 2.600 Wettelijke reserve immateriële vaste activa 4.003 1.304 45.197 43.837 Voorzieningen (8) 16.582 19.306 Kortlopende schulden Crediteuren (9) 8.959 5.480 Overige schulden (10) 22.564 18.583 Overlopende passiva (11) 6.708 6.768 38.231 30.831 Totaal passiva 100.010 93.974 82

5.2 Exploitatierekening 2013 Exploitatierekening 2013 (Alle bedragen in duizenden euro's) Realisatie 2013 Begroot 2013 Realisatie 2012 Bedrijfsopbrengsten (14) Typekeuringen 16.619 19.529 17.766 Ontheffingen 4.372 4.170 3.673 Erkenningregelingen VT 28.290 28.319 27.724 Erkenningregelingen R&I 8.019 8.150 7.936 Kentekenonderzoeken 12.081 10.980 10.358 Periodieke keuringen 3.761 3.855 3.699 Informatieverstrekking 4.359 5.296 4.863 Afgifte rijbewijzen 13.923 13.357 14.584 Afgifte documenten 83.595 83.651 84.140 Opgedragen taken 4.913 5.640 7.445 Overige inkomsten 7.082 1.992 4.103 187.014 184.939 186.291 Bedrijfslasten Variabelekosten Variabele kosten (15) 8.263 9.080 8.266 Handelingsvergoeding 12.568 12.988 12.629 Personele kosten Salarissen/wachtgelden (16) 89.196 92.856 94.205 Externe inhuur op formatieplaatsen 5.667 3.887 5.504 Externe inhuur projecten 18.448 15.029 16.552 Overige P kosten 4.516 5.127 4.240 Algemene kosten Overige kosten (17) 16.807 15.381 13.664 Onderhoudskosten 8.326 9.232 9.306 Huisvestingskosten 5.879 5.989 5.508 Vervoerskosten 7.204 8.191 7.252 Projectkosten Projectkosten (18) 4.537 6.500 2.473 Projectkosten (de)activeren (3.181) (1.500) (451) Afschrijving zelfontwikkelde software 482 573 406 Afschrijvingskosten Afschrijving materieel actief (19) 6.117 6.356 5.523 Afschrijving koopsoftware 851 898 1.088 Bijzondere baten en lasten Bijzondere baten en lasten (20) - - - 185.680 190.587 186.165 Resultaat gewone bedrijfsuitoefening 1.334 (5.648) 126 Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten en lasten - - - Bedrijfsresultaat 1.334 (5.648) 126 Financiële baten en lasten (21) Interestbaten 47 148 Interestlasten (21) (16) 26-132 Netto resultaat 1.360 (5.648) 258 83

5.3 Kasstroomoverzicht 2013 Kasstroomoverzicht 2013 (Alle bedragen in duizenden euro's) 2013 2012 Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat gewone bedrijfsuitoefening 1.334 126 Afschrijvingen 7.450 7.017 Interestbaten/(lasten) 26 132 Mutatie voorzieningen (2.724) 3.358 Mutatie werkkapitaal: - (Toename)/Afname Toename/(Afname) vlottende schulden excl. activa schulden exclusief aan liquide middelen (3.489) 6.294 kredietinstellingen 7.400 2.718 9.997 19.645 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen (15.019) (6.624) Desinvesteringen 244 122 (14.775) (6.502) Mutatie liquide middelen (4.778) 13.143 Stand per 1 januari 24.299 11.156 Stand per 31 december 19.521 24.299 84

5.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Per 1 juli 1996 trad de wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet in werking. De regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer is hier onderdeel van. Vanaf deze datum is de RDW een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) en heet de dienst in het maatschappelijk verkeer: RDW. De RDW, voertuigautoriteit in Nederland, bewaakt de veiligheids- en milieuaspecten van het Nederlandse voertuigpark. Daarnaast registreert de RDW de gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de afgegeven documenten zoals kenteken- en rijbewijzen. Ook verstrekt de RDW hierover informatie aan autoriteiten in binnen- en buitenland. Toegepaste standaarden De jaarrekening van de RDW is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Aanvullend zijn in de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer (het Vademecum) afspraken vastgelegd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu over de samenstelling en omvang van het vermogen. Daarbij zijn het vermogen en de exploitatierekening geclassificeerd volgens nadere met het ministerie van Infrastructuur en Milieu gemaakte afspraken. Tevens is de verantwoording van het aantal fte s in detail met het ministerie afgestemd. Dit leidde tot het opnemen van uitsluitend die capaciteit die daadwerkelijk actief voor de RDW werkzaam is. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Waarderingsgrondslagen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Een actief wordt in de balans opgenomen als de toekomstige opbrengstwaarde dat rechtvaardigt en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de exploitatierekening opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. 85

De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro s, de functionele valuta van de RDW. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Grondslagen voor het omrekenen van vreemde valuta Transacties in vreemde valuta worden naar euro s omgerekend tegen op de transactiedatum geldende wisselkoers. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum naar de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de exploitatierekening opgenomen. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, liquide middelen, leningen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Immateriële vaste activa De zelf ontwikkelde software is, voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat, gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen het economisch voordeel indien dat lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. De restwaarde is op nihil gesteld. De gekochte software is gewaardeerd tegen de aanschafprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs (voor zover > 2.500), verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Hierbij is rekening gehouden met de restwaarde. Voor zover niet anders vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd als zij de gebruiksduur van het object verlengen. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte 86

contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Als de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Voorraden (Kantoor)voorraden zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde. Onderhanden werk Het onderhanden werk immateriële vaste activa is gewaardeerd tegen de directe kosten inclusief een opslag voor de algemene kosten. Het bedraagt maximaal de verwachte waarde van het economisch voordeel minus de nog te besteden projectkosten. Het onderhanden werk bij de voorraden is gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereedgekomen product. Onderhanden werk ouder dan een jaar wordt voor 100% voorzien, gedurende het eerste jaar loopt dit percentage per kwartaal op. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd op de nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor niet-inbaar geachte posten. Vorderingen ouder dan een jaar worden voor 100% voorzien, gedurende het eerste jaar loopt dit percentage per kwartaal op. Voorzieningen Voorzieningen zijn getroffen voor bekende verplichtingen en verliezen. Dit gebeurt eveneens voor de risico s van toekomstige verplichtingen en verliezen, onder de voorwaarden dat hiervan een redelijke schatting kan worden gemaakt en dat de oorsprong moet liggen in het huidige boekjaar. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte verplichtingen. De gehanteerde rentevoet varieert afhankelijk van de termijnen waarop de voorziening betrekking heeft. Pensioenen Het uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, als het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. 87

Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de RDW de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de RDW zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Resultaatbepaling In de exploitatierekening zijn opbrengsten en kosten verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. De omzet omvat de opbrengst van goederen en diensten die gedurende het jaar zijn geleverd, onder aftrek van eventueel over de omzet geheven belastingen. Belastingen De RDW is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en behoudens een enkele uitzondering ook niet voor de omzetbelasting. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta zijn herleid naar euro s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes. Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methode bepaald Niet-afgeleide financiële verplichtingen De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt slechts bepaald voor informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum. 88

5.5 Toelichting op de jaarrekening Algemeen De bedragen in de toelichting zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Vaste activa 1. Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa Stand per 1 januari 2013 Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld Immateriële vaste activa gekocht Totaal Aanschafwaarde 2.481 3.188 5.669 Cumulatieve afschrijvingen (1.177) (1.856) (3.033) Boekwaarde 1.304 1.332 2.636 Mutaties in de boekwaarde Investeringen 3.181 712 3.893 Desinvesteringen - (185) (185) Afschrijvingen (482) (851) (1.333) Afschrijvingen desinvesteringen - 185 185 Totaal mutatie 2.699 (139) 2.560 Stand per 31 december 2013 Aanschafwaarde 5.662 3.715 9.377 Cumulatieve afschrijvingen (1.659) (2.522) (4.181) Boekwaarde 4.003 1.193 5.196 Immateriële vaste activa Stand per 1 januari 2012 Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld Immateriële vaste activa gekocht Totaal Aanschafwaarde 4.063 17.106 21.169 Cumulatieve afschrijvingen (2.804) (15.735) (18.539) Boekwaarde 1.259 1.371 2.630 Mutaties in de boekwaarde Investeringen 451 1.057 1.508 Desinvesteringen (2.033) (14.975) (17.008) Afschrijvingen (406) (1.088) (1.494) Afschrijvingen desinvesteringen 2.033 14.967 17.000 Totaal mutatie 45 (39) 6 Stand per 31 december 2012 Aanschafwaarde 2.481 3.188 5.669 Cumulatieve afschrijvingen (1.177) (1.856) (3.033) Boekwaarde 1.304 1.332 2.636 De immateriële vaste activa betreffen de kosten van zelf ontwikkelde software en de kosten van aangekochte software met meerjarig gebruiksrecht. 89

Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld De kosten van zelf ontwikkelde software worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven in maximaal vijf jaar. De investering bevat met name de activering van het project voor de nieuwe kentekencard. Immateriële vaste activa gekocht De gekochte software wordt in de regel afgeschreven in drie jaar. De investering van 0,7 miljoen betreft voornamelijk de aanschaf van licenties. Onderzoek en ontwikkeling Kosten voor onderzoek en ontwikkeling maken integraal onderdeel uit van haalbaarheidsonderzoeken en uitvoeringstoetsen. Deze kosten komen rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening. 2. Materiële vaste activa Materiële vaste activa Stand per 1 januari 2013 Gebouwen en terreinen Machines en installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering Aanschafwaarde 64.252 7.657 29.869 634 102.412 Cumulatieve afschrijvingen (36.131) (5.682) (19.436) - (61.249) Boekwaarde 28.121 1.975 10.433 634 41.163 Totaal Mutaties in de boekwaarde Investeringen 3.326 3.029 5.379 26 11.760 In gebruik genomen vaste activa - - - (634) (634) Desinvesteringen (561) (379) (774) - (1.714) Reclassificatie - - - - - Afschrijvingen (1.849) (875) (3.392) - (6.116) Afschrijvingen desinvesteringen 440 379 650-1.469 Totaal mutatie 1.356 2.154 1.863 (608) 4.765 Stand per 31 december 2013 Aanschafwaarde 67.017 10.307 34.474 26 111.824 Cumulatieve afschrijvingen (37.540) (6.178) (22.178) - (65.896) Boekwaarde 29.477 4.129 12.296 26 45.928 90

Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Machines en installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering Totaal Stand per 1 januari 2012 Aanschafwaarde 63.876 6.978 33.043-103.897 Cumulatieve afschrijvingen (34.301) (5.303) (22.609) - (62.213) Boekwaarde 29.575 1.675 10.434-41.684 Mutaties in de boekwaarde Investeringen 603 883 2.996 634 5.116 Desinvesteringen (227) (204) (6.170) - (6.601) Reclassificatie - - - - - Afschrijvingen (2.032) (583) (2.908) - (5.523) Afschrijvingen desinvesteringen 202 204 6.081-6.487 Totaal mutatie (1.454) 300 (1) 634 (521) Stand per 31 december 2012 Aanschafwaarde 64.252 7.657 29.869 634 102.412 Cumulatieve afschrijvingen (36.131) (5.682) (19.436) - (61.249) Boekwaarde 28.121 1.975 10.433 634 41.163 Gebouwen en terreinen De gebouwen zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 3,33% per jaar en een restwaarde van 20%. De verbouwingen en verbeteringen die in de gebouwen zijn aangebracht, zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 10% per jaar. Op de terreinen wordt niet afgeschreven. Op de fundering van de testbaan van het Testcentrum Lelystad (TCL) wordt jaarlijks 3,33% afgeschreven en op de toplaag wordt 10% afgeschreven. De investering betreft voor 1,1 miljoen aanpassingen van het gebouw in Veendam voor de productie van de nieuwe kentekencard, diverse verbouwingen van keuringstations en de wet grip van de testbaan. De actuele waarde van de testbaan is, gelet op de waarde van de grondpositie, hoger dan de boekwaarde in de balans. Machines en installaties De categorie machines en installaties bestaat hoofdzakelijk uit apparatuur voor het verrichten van keuringen en voor documentverwerking. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 20% per jaar. Er heeft een investering plaatsgevonden van 3,0 miljoen, voornamelijk voor apparatuur voor het personaliseren en distribueren van de kentekencards. Andere vaste bedrijfsmiddelen De andere vaste bedrijfsmiddelen omvatten informatieverwerkende computerapparatuur, netwerkfaciliteiten, kantoorinventaris en vervoermiddelen. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 33,3% per jaar. De investering van 5,4 miljoen bestaat voornamelijk uit vervanging van de storage ( 2,7 miljoen) en investeringen ter voorbereiding van de verhuizing naar het datacenter Samenwerking Noord. 91

Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering De vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering uit 2012 betrof de aanbetaling van apparatuur voor het personaliseren van de kentekencards. De machine is in 2013 in gebruik genomen en opgenomen in de investeringen. Vlottende activa 3. Voorraden Voorraden Stand per 31-12- 2013 Stand per 31-12-2012 De specificatie van de voorraden is: Kantoorvoorraden 1.406 570 Onderhanden werk 2.644 845 Totaal 4.050 1.415 De kantoorvoorraden betreffen de nieuwe voorraad blanco kentekencards ( 0,9 miljoen) en drukwerk. In het onderhanden werk zijn de opdrachten voor typegoedkeuringen en testen opgenomen die in behandeling zijn. Deze zijn gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereedgekomen product. Het onderhanden werk is opgelopen als gevolg van de wijzigingen van het factureringsproces in het laatste kwartaal. 4. Vorderingen Vorderingen Stand per 31-12-2013 Stand per 31-12-2012 De specificatie van de vorderingen is: PostNL Retail B.V. 1.231 1.167 Gemeenten i.v.m. afgifte rijbewijzen 140 140 Overige debiteuren 7.851 9.567 Totaal 9.222 10.874 De vordering op PostNL Retail B.V. bestaat uit de nog te ontvangen gelden uit afgiften van kentekenbewijzen en andere documenten, gesaldeerd met te betalen handelingsvergoeding. De vordering op de gemeenten betreft de nog te ontvangen gelden uit hoofde van de afgifte van rijbewijzen. De voorziening debiteuren is met 0,5 miljoen gestegen in 2013. Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar. 5. Overlopende activa Overlopende activa Stand per 31-12-2013 Stand per 31-12-2012 De specificatie van de post overlopende activa is: Nog te factureren diensten/producten 12.339 11.143 Voorschotten medewerkers 130 183 Vooruitbetaalde huren 494 406 Vooruitbetaalde computerkosten 2.794 1.778 Overige vooruitbetaalde kosten 336 77 Totaal 16.093 13.587 De nog te factureren diensten/producten bestaan voornamelijk uit nog te factureren reguliere diensten per december 2013 ( 8,5 miljoen) en 2,3 miljoen voor de afhandelingen op de 92

Postkantoren in december 2013. De voorschotten medewerkers betreft een leningsfaciliteit van RDW aan medewerkers om een pc aan te schaffen. De vooruitbetaalde computerkosten betreffen gebruikerslicenties, die voor een langere periode dan een jaar zijn aangeschaft en hierdoor jaarlijks voor een deel vervallen. De overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar, met uitzondering van gebruikerslicenties. 6. Liquide middelen Liquide middelen Stand per 31-12-2013 Stand per 31-12-2012 De specificatie van de liquide middelen is: Kassen 166 114 Rekening Courant Financiën/Banken 19.355 24.185 Totaal 19.521 24.299 De liquide middelen zijn per 31 december 2013 met 4,8 miljoen gedaald in vergelijking met het voorgaande jaar. Dit is met name het gevolg van investeringen. De liquide middelen staan vrij ter beschikking aan de organisatie. 7. Reserves Reserves 2013 Stand per Exploitatie- Dotatie Onttrekking Stand per 1-1-2013 resultaat 31-12-2013 2013 Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2013 was: Structurele reserve 17.166-2.836-20.002 Conjuncturele reserve 9.100 - - (3.277) 5.823 Bestemmingsreserve rijbewijzen 9.193 - - (2.415) 6.778 Reserve flankerend beleid 4.474 - - (812) 3.662 Reserve beleidsinitiatieven 2.600-2.329-4.929 Wettelijke reserve immateriële vaste activa 1.304-3.181 (482) 4.003 Onverdeeld resultaat 2013-1.360-1.360 - - Totaal 43.837 1.360 6.986 (6.986) 45.197 Reserves 2012 Stand per Exploitatie- Dotatie Onttrekking Stand per 1-1-2012 resultaat 31-12-2012 2012 Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2012 was: Structurele reserve 14.943-2.223-17.166 Conjuncturele reserve 9.100 - - - 9.100 Bestemmingsreserve rijbewijzen 11.042 - - (1.849) 9.193 Reserve flankerend beleid 4.635-1.609 (1.770) 4.474 Reserve beleidsinitiatieven 2.600 - - - 2.600 Wettelijke reserve immateriële vaste activa 1.259-451 (406) 1.304 Onverdeeld resultaat 2012-258 (258) - - Totaal 43.579 258 4.025 (4.025) 43.837 Structurele reserve De structurele reserve van het vermogen van de RDW is bestemd voor het opvangen van tegenvallers in de exploitatie die onder het normale bedrijfsrisico van de RDW vallen. In het Vademecum is vastgelegd dat de structurele reserve maximaal 20% van het vigerende balanstotaal 93

bedraagt. Het balanstotaal per 31 december 2013 bedraagt afgerond 100 miljoen. De structurele reserve is met 20,0 miljoen uitgekomen op 20% van het balanstotaal. Conjuncturele reserve De conjuncturele reserve vormt een buffer voor schommelingen in de inkomsten, die rechtstreeks zijn gerelateerd aan de conjunctuurgevoelige verkopen van nieuwe voertuigen en de daaraan gerelateerde afgifte van het kentekendocument deel 1A, 1B en schorsingen. De reserve wordt berekend met een speciaal ontwikkeld econometrisch conjunctuurmodel dat is afgestemd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het conjunctuurmodel is in 2013 herzien. De omzet afgifte van documenten is in 2013 0,6 miljoen lager uitgevallen dan in 2012. Onttrekking aan de conjuncturele reserve is gebaseerd op het conjunctuurmodel. Bestemmingsreserve rijbewijzen De afgifte van rijbewijzen kent een cyclus van tien jaar. Om het tarief voor een langere periode stabiel te houden is besloten om een bestemmingsreserve te vormen voor overdekkingen die gedurende de eerste vijf jaar ontstaan. Deze reserve wordt vervolgens in de tweede vijf jaar afgebouwd door de onderdekking van het taakcluster. In oktober 2011 was het omslagpunt in de cyclus (1,6 miljoen rijbewijzen) en in 2013 zijn 1,0 miljoen rijbewijzen uitgegeven. In 2013 bedraagt de onttrekking aan de reserve 2,4 miljoen conform de vastgestelde methodiek. Reserve flankerend beleid Bij de vaststelling van het FMB 2014 is wederom bevestigd door het ministerie van Infrastructuur en Milieu dat de reserve flankerend beleid aangehouden wordt voor de overgangsmaatregel van het Flexibele Arbeidsvoorwaardenpakket (FAP) en voor maatregelen om medewerkers tot een hogere pensioenleeftijd inzetbaar te houden. In 2013 bedraagt de onttrekking voor het FAP 0,8 miljoen. Reserve beleidsinitiatieven Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu is afgesproken om eventuele tegenvallers bij implementatie van de nieuwe kentekencard en de kilometerregistratie op te vangen met deze reserve. In 2013 is deze reserve tijdelijk verhoogd in verband met de maximale structurele reserve. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft daarmee ingestemd en in gezamenlijk overleg zal hiervoor een bestemming worden gezocht in 2014. Wettelijke reserve immateriële vaste activa Bij activering van kosten van zelf ontwikkelde software dient een wettelijke reserve ter hoogte van het geactiveerde bedrag te worden opgenomen onder het eigen vermogen. Naar gelang de boekwaarde van dit immaterieel vast actief vermindert, valt deze wettelijke reserve weer vrij. 8. Voorzieningen Voorzieningen Stand per Dotatie/ Onttrekking Stand per 1-1-2013 Vrijval 31-12-2013 Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2013 was: Voorziening wachtgeld 2.075 257 (615) 1.717 Voorziening sociaal plan 3.349 (426) (951) 1.972 Voorziening PAS-regeling 11.348 663 (1.562) 10.449 Voorziening ambtsjubilea 2.534 75 (164) 2.445 19.306 568 (3.292) 16.582 94

De voorzieningen hebben voor circa 13,8 miljoen (2012: 15,3) een langlopend karakter. Voor voorzieningen met een looptijd van drie jaar is een disconteringsvoet van 0,55% gehanteerd, voor vijf jaar 1,25%. Voor langere looptijden is 2,3% gehanteerd (in 2012 was dit 0,126% voor drie jaar, 0,78% voor zes jaar en 1,7% voor de langer lopende voorzieningen). Voorziening wachtgeld De RDW is risicodrager uit hoofde van de wachtgeldregeling. De dotatie van 2013 bestaat uit nieuwe wachtgeldverplichtingen die ten gunste van de voorziening zijn gebracht. Daarbij is uitgegaan van de maximale variant. De vrijval van aflopende verplichtingen is hierop in mindering gebracht. Daarnaast heeft een onttrekking plaatsgevonden door de uitbetaling van wachtgeldverplichtingen. Voorziening sociaal plan De RDW streeft naar een grotere efficiency. Dit heeft gevolgen voor de organisatie. De personele consequenties die hieruit voortvloeien in het kader van het sociaal plan zijn, voor zover het verplichtingen betreft, opgenomen onder deze voorziening. In 2013 heeft er per saldo een vrijval plaatsgevonden van 0,4 miljoen. Doordat een aantal herplaatsers een nieuwe plek heeft gevonden, is de verplichting afgelopen. De uitbetaalde verplichtingen zijn als onttrekking gepresenteerd ( 1,0 miljoen). Voorziening PAS-regeling De PAS-regeling houdt in dat oudere werknemers de mogelijkheid hebben om minder te werken, tegen een korting op het salaris. Met ingang van 1 december 2012 is de PAS-regeling vervangen door een FAP-regeling. Voor medewerkers die geboren zijn voor 1956 blijft de PAS-regeling van kracht. Voor medewerkers die in de periode 1956 tot en met 1962 geboren zijn, geldt een overgangsregeling. De introductie van de overgangsregeling en de verhoging van de AOW-leeftijd hebben ervoor gezorgd dat in 2012 is gedoteerd aan de PAS-voorziening. In 2013 wordt de voorziening voor de overgangsregeling nog steeds opgebouwd, de dotatie is bijna 0,7 miljoen. Daarnaast is een bedrag van bijna 1,6 miljoen onttrokken ter compensatie van de kosten voor medewerkers die gebruikmaken van de PAS-regeling of de overgangsregeling. Voorziening ambtsjubilea Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van medewerkers. In 2013 is voor 0,2 miljoen aan ambtsjubilea uitgekeerd. Daarnaast is 0,1 miljoen gedoteerd voor verplichtingen op termijn. 95

Kortlopende Schulden 9. Crediteuren Crediteuren Stand per Stand per 31-12-2013 31-12-2012 Crediteuren 8.959 5.480 De crediteuren laten een stijging zien van 3,5 miljoen. Belangrijke oorzaken zijn de factuurontvangsten voor het einde van 2013 voor geleverde kentekenkaarten aan het einde van het jaar, kosten voor datacenter Samenwerking Noord en investeringen in testcentrum Lelystad. 10. Overige schulden Overige schulden Stand per Stand per 31-12-2013 31-12-2012 De specificatie van deze post is als volgt: Nog te betalen kosten 9.497 7.339 Te betalen reiskosten 162 196 Te betalen pensioenpremie 1.401 2.085 Te betalen belastingen en sociale verzekeringen 5.227 2.573 Te betalen personeelskosten 5.030 5.075 Gelden ontvangen voor derden 1.247 1.315 Totaal 22.564 18.583 De balanspost nog te betalen kosten per ultimo 2013 bestaat voor 8,1 miljoen uit nagekomen facturen, een bijdrage voor eid van 1 miljoen en 0,5 miljoen (2012: 0,5 miljoen) voor lopende schadeclaims voor bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid en arbeidsrechtelijke geschillen. De post te betalen belastingen en sociale verzekeringen bestaat uit de loonbelasting en sociale verzekeringen over de maand december 2013 die in januari 2014 zijn afgedragen. 11. Overlopende passiva Overlopende passiva Stand per Stand per De specificatie van de post overlopende passiva is: 31-12-2013 31-12-2012 Ontvangen voorschotten 98 126 Erfpachtverplichting 600 640 Vooruitontvangen bedragen 6.010 6.002 Totaal 6.708 6.768 De erfpachtverplichting is de contante waarde van toekomstige canonbetalingen. De rekenrente bedraagt 2,0% en de resterende looptijd is twintig jaar. Onder overlopende passiva is een bedrag van 4.9 miljoen (2012: 4,9 miljoen) opgenomen dat in 2010 en 2011 is ontvangen voor de afgifte van uitvoerverklaringen. Het is niet zeker of en wanneer deze bedragen zullen worden geclaimd. Deze schuld heeft naar verwachting een langlopend karakter. 12. Financiële instrumenten Algemeen De RDW maakt in de normale bedrijfsuitoefening geen gebruik van financiële instrumenten. Kredietrisico Gezien de beperkte concentratie, de genomen maatregelen en de aard van de debiteuren wordt het kredietrisico beperkt geacht. 96

Renterisico Er zijn in 2013 geen leningen opgenomen en daarmee is er geen renterisico. 13. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Onderstaand zijn de niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen met een materieel financieel belang vermeld. Meerjarige financiële verplichtingen Korter Langer Totaal per dan 1 jaar dan 1 jaar 31-12-2013 Per 31-12-2013 heeft de RDW voor een aantal activiteiten verplichtingen: Huur gebouwen 1.809 6.305 8.114 Telecommunicatie, computer hard- en software en onderhoud 5.352 2.918 8.270 Overige verplichtingen 6.882 6.908 13.790 Totaal 14.043 16.131 30.174 De langdurige verplichtingen (langer dan 1 jaar) voor de huur van gebouwen hebben een looptijd tot zes jaar. Die voor telecommunicatie, computer hard- en software en onderhoud hebben een looptijd tot vijf jaar. De overige verplichtingen hebben een looptijd tot negen jaar. Overig Per 31 december 2013 heeft de RDW de volgende rechten: De RDW heeft bij het ministerie van Financiën een regeling voor de kortetermijnfinanciering (schatkistbankieren) en een rekening-courantfaciliteit van 5 miljoen tegen dagrente. Aanvullend is een leencapaciteit van 9 miljoen overeengekomen met de Rabobank, waarvan 5 miljoen voorwaardelijk. Bedrijfsopbrengsten 14. Omzet Omzet 2013 2013 2012 begroot Typekeuringen 16.619 19.529 17.766 Ontheffingen 4.372 4.170 3.673 Erkenningregelingen VT 28.290 28.319 27.724 Erkenningregelingen R&I 8.019 8.150 7.936 Kentekenonderzoeken 12.081 10.980 10.358 Periodieke keuringen 3.761 3.855 3.699 Informatieverstrekking 4.359 5.296 4.863 Afgifte rijbewijzen 13.923 13.357 14.584 Afgifte documenten 83.595 83.651 84.140 Opgedragen taken 4.913 5.640 7.445 Overige inkomsten 7.082 1.992 4.103 Totaal 187.014 184.939 186.291 De omzet stond in 2013 onder druk. Hier was in de begroting 2013 al rekening mee gehouden, maar uiteindelijk is de omzet 2,1 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. 97

De opschaling van de Berichtenbox was niet in de begroting meegenomen en heeft een omzet van 2,9 miljoen gegenereerd in het taakcluster overige inkomsten. Typekeuringen Het taakcluster typekeuringen heeft in 2013 een omzet gerealiseerd die 1,1 miljoen lager was dan in 2012 en 2,9 miljoen minder dan begroot. Dit is onder meer het gevolg van tegenvallende marktontwikkelingen bij TCL, ADR en koelvoertuigen ( 1 miljoen lager dan de begroting) en de piek in bandentesten in 2012. Ontheffingen De omzet voor ontheffingen is met 19% en 0,7 miljoen gestegen in vergelijking met 2012. Dit is een gevolg van de implementatie van een productstructuur waarbij het mogelijk is een landelijke jaarontheffing aan te vragen. Dit zorgt voor administratieve lastenverlichting voor de wegbeheerder. Erkenningen De omzet van het taakcluster erkenningsregelingen R&I is in lijn met 2012 en begroting. De omzet van de erkenningsregelingen VT valt hoger uit door tariefstijging afmeldingen, de nieuwe erkenning Boordcomputer taxi (BCT) en de groei van het aantal afmeldingen Alcoholslot (ASP) die in 2012 werd ingevoerd. Kentekenonderzoeken De omzet voor kentekenonderzoeken is met 17% en 1,7 miljoen gestegen in vergelijking met 2012. Er was een toename van 5% begroot als gevolg van een verwachte toename van de import. Periodieke keuringen Bij periodieke keuringen is de omzet nagenoeg gelijk gebleven aan die van 2012 (1,7%) en de begroting (-2%). Er heeft een kleine stijging plaatsgevonden door aangepaste milieuwetgeving per 1 januari 2014. Informatieverstrekking De omzet op informatieverstrekking is 0,5 miljoen lager dan in 2012 en 0,9 miljoen lager dan begroot. De daling van de omzet is vooral het gevolg van een verminderde informatievraag van de voertuigbranche. Afgifte rijbewijzen De omzet uit de afgifte rijbewijzen is met 0,7 miljoen 4,5% lager uitgekomen dan 2012. Dit wordt veroorzaakt door een lager volume van de omwisseling van rijbewijzen, overeenkomstig de 10-jarige rijbewijscyclus. De omzet voor Begeleid rijden is 0,4 miljoen hoger dan in 2012. De omzet is 0,6 miljoen hoger dan de begroting 2013. Afgifte documenten De omzet uit de afgifte documenten is 0,5 miljoen lager dan 2012 en daarmee in lijn met de begroting. Enerzijds kan de lagere omzet worden verklaard door minder verkopen van nieuwe voertuigen en een occasionmarkt die onder druk staat. Anderzijds leidde de economische situatie, de mogelijkheid om online te schorsen in combinatie met de 100% handhaving WAM tot een stijging van de omzet. 98

Opgedragen taken De omzet van de opgedragen taken bevat handhaving WAM (wettelijke aansprakelijkheid motorvoertuigen), Servicehuis Parkeren en het beheer van de Berichtenbox. De omzetdaling van 2,5 miljoen ten opzichte van 2012 wordt grotendeels verklaard door daling van de werkzaamheden voor handhaving WAM en verschuiving van de opbrengsten voor de opschaling van de Berichtenbox naar Overige inkomsten. Gedurende het jaar is het contract met het Landelijk Parket Team Verkeer (LPTV) opnieuw vastgesteld en is het aantal selecties van overtreders met een derde teruggebracht. Overige inkomsten Deze omzet bestaat voornamelijk uit opbrengsten van projecten voor derden. In 2013 is een bedrag van 1,3 miljoen ontvangen van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de derde rijbewijsrichtlijn (Resper), ERRU IUMI 24. Daarnaast is er een omzet van 2,9 miljoen gerealiseerd door de opschaling van de Berichtenbox. Bedrijfslasten 15. Variabele kosten Variabele kosten 2013 2013 2012 begroot Variabele kosten 8.263 9.080 8.266 Handelingsvergoeding 12.568 12.988 12.629 Totaal 20.831 22.068 20.895 De totale variabele kosten liggen vrijwel op het niveau van 2012 en 1,2 miljoen lager dan begroot. In de begroting was veiligheidshalve rekening gehouden met hogere variabele kosten voor waardedocumenten door de implementatie van de nieuwe kentekencard. 16. Personeelskosten Personeelskosten 2013 2013 2012 begroot Salarissen/wachtgelden - Lonen en salarissen 73.519 74.321 72.186 - Mutaties in voorzieningen (2.724) (250) 3.358 - Pensioenlasten 9.973 10.626 10.566 - Sociale lasten 8.428 8.159 8.095 Externe inhuur op formatieplaatsen 5.667 3.887 5.504 Externe inhuur projecten 18.448 15.029 16.552 Overige P-kosten 4.516 5.127 4.240 Totaal 117.827 116.899 120.501 De totale personeelskosten waren in 2013 2,7 miljoen lager dan in 2012. De belangrijkste oorzaken van de daling is een vrijval van de voorziening voor de PAS-regeling, ambtsjubilea en sociaal plan. Aan deze voorzieningen werd in 2012 nog fors gedoteerd, met name als gevolg van het verhogen van de AOW-leeftijd. Het gemiddelde personeelsbestand is met ongeveer 16 fte toegenomen. 24 European Register for Roadtransport Undertakings (ERRU) en Internationale Uitwisseling van Mobiliteit gerelateerde Informatie (IUMI). 99

Dit heeft geleid tot een toename van de lonen en salarissen. Daarnaast zijn de salarissen met 1% verhoogd (cao-afspraak). De pensioenlasten zijn in 2013 afgenomen ten opzichte van 2012. In 2012 waren de kosten hoger vanwege de herstelopslagpremie van 2,2% (tijdelijke premieverhoging om de dekkingsgraad op orde te brengen). In 2014 gaat de ABP-premie weer omlaag in verband met de verbeterde dekkingsgraad. De externe inhuur op projecten is 1,9 miljoen hoger uitgekomen dan in 2012. Met name voor de projecten MTV en OKR is extra expertise ingehuurd. Daarnaast is de interne productiecapaciteit bij het ICT Bedrijf gedaald door onder andere niet-ingevulde vacatures, toegenomen ziekteverzuim en PAS-dagen. Dit heeft geleid tot meer ICT-inhuur. De RDW is risicodragend voor aanspraken uit hoofde van werknemersverzekeringen inzake wachtgeld. De RDW is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De dekkingsgraad en grondslag van het ABP zijn vermeld in onderstaand schema: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Dekkingsgraad Grondslag Laatst bekende cijfers Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds 105,90% Actuele marktrente 31-12-2013 De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die ABP nu en in de toekomst moet uitbetalen. De dekkingsgraad op 31 december 2013 is met 105,9% hoger dan het minimale percentage van 104% (2012: 96%). Er wordt aan het minimaal vereist eigen vermogen voldaan. De gemiddelde personele bezetting (fte s): (na correctie PAS-regeling) begroot 2013 2013 2012 Registratie & Informatie 312 316 305 Voertuigtechniek 653 663 647 Informatie & Communicatie Technologie 215 225 214 Directie en stafafdelingen 170 172 169 Totaal 1.350 1.376 1.335 17. Algemene kosten Algemene kosten Overige kosten Onderhoudskosten Huisvestingskosten Vervoerskosten begroot 2013 2013 2012 16.807 8.326 5.879 7.204 15.381 13.664 9.232 9.306 5.989 5.508 8.191 7.252 Totaal 38.216 38.793 35.730 De algemene kosten zijn per eind 2013 2,5 miljoen hoger dan in 2012 en 0,6 miljoen lager dan begroot. Dit is voornamelijk het gevolg van een geplande stijging van de kosten voor uitbesteed werk ( 1,4 miljoen hoger) door verhoging van het servicelevel bij het Klant Contact Centrum, verhoging van uitbesteed werk (ICT en TTV) en hogere afschrijvingskosten debiteuren ( 1,0 miljoen hoger). 100

18. Projectkosten Projectkosten begroot 2013 2013 2012 Projectkosten (out of pocket) 4.537 6.500 2.473 Projectkosten (de)activeren (3.181) (1.500) (451) Afschrijving zelfontwikkelde software 482 573 406 Totaal 1.838 5.573 2.428 De totale kosten voor projecten zijn 0,6 miljoen lager dan in 2012 en 3,7 miljoen lager dan begroot. De out-of-pocket-kosten stijgen ten opzichte van 2012. Dit kan grotendeels verklaard worden door hoge uitgaven voor het project kentekencard (MTV) wat ook nog voor een deel is geactiveerd. 19. Afschrijvingskosten Afschrijvingskosten begroot 2013 2013 2012 Afschrijving materieel actief 6.117 6.356 5.523 Afschrijving koopsoftware 851 898 1.088 Totaal 6.968 7.254 6.611 De kosten van afschrijvingen zijn in 2013 met 0,4 miljoen gestegen ten opzichte van 2012. Dit komt voornamelijk door uitbreidingsinvesteringen, zoals onder meer de machines voor de personalisatie van de kentekencard. 20. Bijzondere baten en lasten In 2013 zijn er geen bijzondere baten en lasten geïdentificeerd. 21. Financiële baten en lasten De liquiditeit is in 2013 afgenomen van 24,3 miljoen tot 19,5 miljoen. Door de lage rente en het lagere onderliggend bedrag aan liquide middelen waren de financiële baten lager dan in 2012. 101

22. Honoraria van de accountant: De volgende honoraria van PwC Accountants N.V. en het overige PwC-netwerk zijn ten laste gebracht van de RDW, zoals bedoeld in artikel 2:382a BW: Honoraria van de accountant 2013 Overig PwC PwC Accountants N.V. netwerk Totaal 2013 2013 2013 Onderzoek van de jaarrekening 70-70 Andere controlegerelateerde opdrachten 13 182 195 Adviesdiensten op fiscaal terrein - - - Andere niet-controleopdrachten - 206 206 83 388 471 Honoraria van de accountant 2012 Overig PwC PwC Accountants N.V. netwerk Totaal 2012 2012 2012 Onderzoek van de jaarrekening 77-77 Andere controlegerelateerde opdrachten 17 111 128 Adviesdiensten op fiscaal terrein - 18 18 Andere niet-controleopdrachten - 242 242 94 371 465 102

23. Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht Beloningen van directie en leden van 2013 2012 de Raad van Toezicht DIRECTIE Algemeen Directeur Dhr. drs. J.G. Hakkenberg Beloning 176 180 Sociale verzekeringspremies 7 4 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 2 2 Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn 32 30 Totaal bezoldiging 217 216 Directeur Bedrijfsvoering Dhr. drs. H. van Santen Beloning 163 166 Sociale verzekeringspremies 7 7 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 4 4 Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn 30 27 Totaal bezoldiging 204 204 RAAD VAN TOEZICHT Voorzitter Raad van Toezicht Mw. P.C. Krikke vanaf 1 juli 2013 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 17 8 Leden Raad van Toezicht Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC vanaf 1 juli 2012 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 11 6 Dhr. P.J.H. Janssen RC vanaf 1 juli 2012 Belaste vaste en variabele onkostenvergoedingen 11 6 Dhr. mr. N. Ph. Geelkerken vanaf 1 juli 2010 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 18 18 Mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM vanaf 1 juli 2010 Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen 18 18 Overige leden Raad van Toezicht tot 30 juni 2012 0 31 Toelichting tabel en bezoldigingsbeleid In vorenstaande tabel worden de bedragen vermeld die in het boekjaar ten laste zijn gekomen van de RDW ter bezoldiging van de directie en de Raad van Toezicht. Op 1 januari 2013 trad de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking. De presentatie van de beloningsgegevens is daarom ten opzichte van voorgaande jaren gewijzigd en in lijn gebracht met hetgeen de WNT voorschrijft. De WNT-norm voor 2013 was 228.599. De bezoldiging van beide directieleden blijft onder deze norm. Naast de beloningen van de directie en de leden van de Raad van Toezicht heeft de RDW in 2013 de crisisheffing betaald van 16% over het 103

loon dat in 2012 is betaald, voor zover dat loon hoger was dan 150.000. De vergoeding voor de per 1 juli 2012 benoemde voorzitter en leden van de Raad van Toezicht komt overeen met de in de WNT voor toezichthouders verankerde norm. De in 2010 vastgestelde vergoeding voor de overige twee leden van de Raad van Toezicht valt onder het overgangsregime van de WNT. De directie De Raad van Toezicht Zoetermeer, 6 maart 2014 Zoetermeer, 6 maart 2014 Dhr. drs. J.G. Hakkenberg Dhr. drs. H. van Santen Mw. P.C. Krikke (voorzitter) Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC Dhr. P.J.H. Janssen RC Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken Mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM 104

5.6 Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo Bij de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer is een bijlage opgenomen met specifieke afspraken op financieel en personeel gebied. In deze afspraken is voor de bestemming van het exploitatiesaldo geregeld dat exploitatiesaldi van de RDW te allen tijden worden toegevoegd aan of in mindering gebracht op het eigen vermogen van de RDW. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de samenstelling en maximale omvang van het duurzaam aan de RDW verbonden vermogen. In overeenstemming met het bovenstaande is het exploitatiesaldo over 2013 ten gunste van de reserves gebracht. Dit voorstel is in de balans per 31 december 2013 verwerkt en verklaard in de toelichting op de reserves. 105

5.7 Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Eind februari 2014 keurde het ministerie van Infrastructuur en Milieu de langetermijnfinanciering van de renovatie van het kantoor in Veendam van 13,5 miljoen goedgekeurd. De Rabobank zal de bestaande rekening courant-leencapaciteit van 9,0 miljoen vanaf 1 mei 2014 terugbrengen van 9,0 naar 4,0 miljoen. 106

5.8 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 107

108

6. Overige informatie 6.1 Prestatie-indicatoren Om onze dienstverlening te beoordelen en zo nodig te verbeteren, werkt de RDW met prestatieindicatoren. Met deze maatstaven checken we of de zaken ook daadwerkelijk verbeterd zijn. De prestatie-indicatoren zijn opgenomen in de managementafspraken die de directie jaarlijks maakt met de divisie- en afdelingshoofden. Ook in de toezichtrelatie met het ministerie van Infrastructuur en Milieu worden deze indicatoren gehanteerd. Op deze gegevens is geen accountantscontrole toegepast. Hieronder treft u een overzicht aan van de prestatie-indicatoren en resultaten van de RDW. Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Tariefontwikkeling RDW Gemiddelde tariefontwikkeling 2,27% 0,15% +/- 5% + inflatie Typegoedkeuringen (TGK) ** - internationale typegoedkeuringen (certificaten) 25.037 25.182 * - nationale typegoedkeuringen 294 872 * - testrapporten 25 8.603 9.611 * - conformity of production (COP) (audits en beoordelingen) 26 in 2012 alleen audits 910 470 nvt 27 Individuele keuringen (IK) ** Kentekenonderzoeken - motorfietsen 11.657 10.969 * - personenauto s 122.492 94.527 * - bedrijfsauto s licht 11.184 12.812 * - controlekeuringen 7.855 7.756 * - bedrijfsauto s zwaar 9.192 9.106 * - opleggers en aanhangwagens licht 4.306 4.856 * - opleggers en aanhangwagens zwaar 5.427 5.262 * - bromfietsen 6.637 6.828 * Totaal aantal kentekenonderzoeken 178.750 152.116 25 Het aantal afgegeven testrapporten in 2012 wijkt af ten opzichte van het jaarverslag 2012. De discrepantie wordt veroorzaakt door onverwerkte proceswijzigingen in 2012. Deze wijziging is in dit jaarverslag alsnog doorgevoerd. 26 Als gevolg van de introductie van een risico georiënteerde wijze van toezicht houden is een deel van de fabrikanten waarop de RDW toezicht dient te houden in 2013 administratief beoordeeld. Een administratieve beoordeling vraagt minder capaciteit dan een COP-bezoek. Hierdoor kunnen meer beoordelingen plaats vinden. 27 Voor 2013 is geen norm voor COP afgesproken. In 2013 is begonnen met een inhaalslag en daarbij wordt vanaf 2013 in beoordelingen gerapporteerd en niet alleen in audits. 109

Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Overige indicatoren - gemiddelde doorlooptijd keuren tot afgifte document 28 68,2 uur 71,2 uur < 72 uur Inrichtingskeuringen - bussen, taxi s, invalidenvoertuigen 72 195 * - ADR-voertuigen 1.309 1.714 * - koelvoertuigen 1.190 1.295 * Totaal aantal inrichtingskeuringen 2.571 3.204 Periodieke keuringen door de RDW - APK (licht en zwaar) 2.472 2.964 * - bussen 9.416 9.795 * - ADR-voertuigen 12.438 12.667 * Totaal aantal periodieke keuringen 24.326 25.426 Ontheffingen exceptioneel transport ** Aantal afgegeven ontheffingen - LZV-ontheffingen 29 880 809 * - jaarontheffingen (nieuw product vanaf 1 april 2013) 30 13.657 - * - incidentele ontheffingen 16.970 18.750 * - attesten ontheffingen 31 305 327 * - ontheffingen landbouwvoertuigen 1.378 1.377 * Totaal aantal afgegeven ontheffingen 33.190 21.263 Doorlooptijd afgifte ontheffing 32 - incidentele ontheffing levertijd 2 dagen 2,63 dagen 1,63 dagen < 2 dagen - incidentele ontheffing levertijd 4 dagen 2,66 dagen 2,05 dagen < 4 dagen - incidentele ontheffing levertijd 10 dagen 4,59 dagen 4,01 dagen < 10 dagen - jaarontheffing 1,06 dagen 1,32 dagen < 5 dagen Erkenninghouders - APK, LPG, SB/TA, ASP 33, BCT 34 en combinaties 9.951 9.872 * - Bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken en 21.605 21.720 * kentekenplaatproducenten 28 Evaluatie van deze prestatie-indicator heeft geleid tot een aangepaste definitie. Deze is herzien en bepaald op gemiddelde doorlooptijd. De norm van <72 uur blijft gehandhaafd. 29 Lange zware voertuigen (LZV) 30 Met de invoering van de nieuwe landelijk dekkende jaarontheffing in 2013 (project Inspire) is geen relatie meer te leggen naar het aantal ontheffingen in 2012 (215.508 in 2012). 31 Een attest is een technisch voertuigdocument voor een zware transporttrekker. 32 De doorlooptijd is afhankelijk van de afmetingen en het gewicht van de ontheffingsaanvraag. Afhankelijk hiervan kan deze worden afgegeven zonder tussenkomst van de wegbeheerder(s) of met een eenvoudige of uitvoerige beoordeling door de wegbeheerder(s). De doorlooptijd is gedefinieerd in vier categorieën. Met de aanpassingen naar de nieuwe omschrijvingen voor deze drie categorieën is voortaan direct duidelijk waarop deze gebaseerd zijn. Tevens is er een vierde doorlooptijd opgenomen voor de nieuwe langlopende ontheffing die vanaf 2013 wordt afgegeven. 33 De erkenning voor het inbouwen van een alcoholslot (ASP) bestaat sinds 2012. 34 De erkenning Boordcomputer Taxi (BCT) startte in 2013. 110

Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Erkenningen - APK ** 9.620 9.646 * - LPG ** 201 239 * - SB ** 259 303 * - TA** 789 810 * - ASP** 53 47 * - BCT** 80 - * - bedrijfsvoorraad/handelaarskenteken 21.240 20.195 * - demontage 572 572 * - export 2.563 2.542 * - 1 e aanvragen erkenning 7.415 6.506 - verscherpt toezicht 1.363 1.513 - op basis van risico profiel 4.449 5.630 Totaal aantal bedrijfsbezoeken 27.613 27.990 16.311 (1x per 2 jaar) Toezicht op technische uitvoering APK 1 (zwaar) ** - afmeldingen 271.532 272.730 * - steekproefpercentage 3,0% 3,03% 3% - steekproeven 8.155 8.268 * APK 2 (licht) ** - afmeldingen 6.460.539 6.542.600 * - steekproefpercentage 3,0% 3,03% 3% - steekproeven 195.151 198.041 * LPG ** - afmeldingen 6.121 9.977 * - steekproefpercentage 5,2% 5,2% 5% - steekproeven 320 516 * SB/TA ** - afmeldingen 77.555 78.891 * - steekproefpercentage 4,7% 5,03% 5% - steekproeven 3.634 3.966 * ASP** - afmeldingen 20.409 6.574 * - steekproefpercentage 3,0% 5,02% 5% - steekproeven 617 330 * BCT** - afmeldingen 3.600 - * - steekproefpercentage 5,7% - 10% 35 - steekproeven 204 - * Afkeurpercentage APK-1 (zwaar) 14,00% 13,80% * Afkeurpercentage APK-2 (licht) 9,8% 9,6% * 35 Betreft een voorlopig alleen voor 2013 met het ministerie van Infrastructuur en Milieu afgesproken percentage. 111

Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Sancties (voortkomend uit bedrijfsbezoeken) Tegen erkenninghouders APK, LPG, SB/TA, ASP en BCT 36 - waarschuwing 136 128 * - voorwaardelijke intrekking 59 46 * - tijdelijke intrekking 210 235 * - definitieve intrekking 0 3 * Totaal 405 412 Tegen erkenninghouders bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, tenaamstellen, kentekenplaten - waarschuwing en verscherpt toezicht 1.559 1.828 * - schorsing 1.266 1.207 * - voorwaardelijke intrekking 75 80 * - tijdelijke intrekking 266 307 * - definitieve intrekking 629 607 * Totaal 3.795 4.029 Tegen keurmeesters APK - waarschuwing 128 127 * - voorwaardelijke intrekking 54 39 * - tijdelijke intrekking 164 194 * - tijdelijke intrekking + toets 53 74 * Totaal 399 434 Bezwaar en beroep Tegen sancties APK-, LPG-, SB/TA-erkenning - beslissing op bezwaar 110 87 * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 62 28 * Tegen sancties keurmeester - beslissing op bezwaar 47 60 * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 20 16 * Tegen sancties bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, tenaamstellen - beslissing op bezwaar 216 233 * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 40 50 * Tegen Rijbewijzen - beslissing op bezwaar 160 137 * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 20 10 * Tegen WOB-verzoeken - beslissing op bezwaar 27 - * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 4 - * Diversen (inclusief tegen weigering afgifte kentekenbewijzen) - beslissing op bezwaar 572 517 * - beroep, hoger beroep, voorlopige voorziening 94 74 * Tegen vermeend onterechte goedkeuring/afkeuring APK - aantal toegewezen terechte beroepsgevallen 68 41 * 36 De technische schorsing is komen te vervallen. Technische schorsingen worden in het toezicht van APK gezien als een te nemen maatregel en derhalve niet meegeteld als sanctie. 112

Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Informatieverstrekking uit de registers (elektronisch) (aantallen x 1.000.000) Online informatieverstrekking 37 - politie, justitie en BZK 239,7 119,3 * - voertuigbranche 30,4 41,0 * - ministerie van Financiën (Belastingdienst en Douane) 1,5 1,7 * - particulieren (voertuiginformatie via internet) 30,0 29,6 * - verzekeraars 7,9 8,6 * - klanten van BKR 2,5 2,5 * - gemeenten 64,2 50,9 * - overige 26,7 23,1 * Totaal online informatieverstrekking 402,9 276,5 Batch informatieverstrekking - politie, justitie en BZK 1.794,9 1.166,20 * - voertuigbranche 242,8 281,5 * - ministerie van Financiën (Belastingdienst en Douane) 22,4 23,9 * - overige 85,5 87,9 * Totaal batch informatieverstrekking 2.145,6 1.559,5 Totaal (elektronische) informatieverstrekking 2.548,50 1.836,00 Overige indicatoren - beschikbaarheidspercentages voor aanvragen en muteren van kernregisters 99,8% 99,6% >97,5% Telefonische informatieverstrekking Aantal afgehandelde gesprekken - algemeen (particulieren) 668.488 756.842 * - handelarenlijn 101.932 69.895 * - rekening-courant 14.191 16.131 * - politielijn 7.893 9.002 * Totaal aantal afgehandelde gesprekken 792.504 851.870 Gemiddelde wachttijd per gesprek - klantenservice 0:00:34 0:00:38 < 1 minuut - politielijn 0:00:16 0:00:19 < 1 minuut Schriftelijke informatieverstrekking - correspondentie (aantal ingekomen brieven) 53.913 57.435 * - gemiddelde doorlooptijd beantwoording 94% 93% 95% < 9 dagen Informatieverstrekking per e-mail - open vragen 75.782 73.001 * - gemiddelde doorlooptijd beantwoording 38 1,1 dagen 1,3 dagen < 3 dagen 37 In 2012 zijn van een aantal ontvangers ook muterende processen in de berekeningen meegenomen. In 2013 en 2011 niet. Daarom zijn de aantallen van 2012 aangepast naar alleen verstrekkingen. 38 Doorlooptijd is exclusief bevragingen Zwitserland. 113

Prestatie-indicator 2013 2012 Normen Internetgebruik 39 - bezoeken aan www.rdw.nl - 9.731.987 * - downloaden brochures en formulieren 40-528.271 * - webselfservice - 317.835 * Documentafgifte Kentekenbewijs deel IA (voertuigbewijs) - versneld en individueel 702.601 784.451 * - vervangende documenten 174.696 173.216 * - bijzondere documenten 3.953 3.692 * Kentekenbewijs deel IB (tenaamstellingsbewijs) - Postkantoren 1.809.963 1.852.364 * - voertuigbedrijven 1.229.164 1.294.545 * - RDW 156.758 133.136 * Rijbewijzen - rijbewijzen afgifte Gemeenten 1.085.891 1.199.536 * - rijbewijzen afgifte RDW 4.684 5.187 * - begeleid rijden 30.501 17.523 * Overig - registratie snelle motorboten 13.590 13.491 * Overige indicatoren - doorlooptijd bij versnelde afgifte < 24 uur < 24 uur < 24 uur - doorlooptijd afgifte rijbewijs 6,4 dagen 6,0 dagen < 9 werkdagen Klachten en Ombudsmanzaken - aantal klachten 821 1.002 * - klachtenindex (aantal klachten versus productie) 0,009% 0,010% * - doorlooptijd afhandeling klachten binnen RDW-norm 91% 93% < 4 weken binnen Awb-norm 95% 97% < 6 weken - aantal Ombudsmanzaken 25 18 * Personeelsbeleid Ziekteverzuim 4,4% 4,7% 5% Functioneringsgesprekken 86% 84% 85% 39 Voor de webstatistieken van het internetgebruik maakt de RDW gebruik van een aantal cookies. Om te voldoen aan artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet (de zogenaamde Cookiewetgeving) zijn deze cookies per 1 december 2012 uitgezet. Hierdoor zijn er geen aantallen beschikbaar over heel 2013. Op 1 september 2013 ging de RDW over op een nieuw statistiekprogramma om het internetgebruik te kunnen meten. 40 Om te voldoen aan de Telecommunicatiewet heeft de RDW per 1 december 2012 het gebruik van cookies uitgezet. Hierdoor is het aantal downloads van brochures en formulieren niet meetbaar in 2013. * Voor dit onderdeel bestaat geen norm. De RDW is afhankelijk van het aanbod gedurende het verslagjaar. Dit is afhankelijk van externe factoren. ** Dit proces is ISO-gecertificeerd. 114

6.2 Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen 6.2.1 Opdracht In opdracht van de directie van RDW Centrum voor Voertuigtechniek en Informatie (RDW) hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid (zijnde beschikbaarheid, integriteit, exclusiviteit en controleerbaarheid) van de gegevensverwerking in en rondom de systemen Basis Kenteken Register (BKR) en Centrale Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Register (CRB). De doelstelling van ons onderzoek was om met een redelijke mate van zekerheid vast te stellen dat door de RDW binnen de geautomatiseerde en handmatige processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens in en uit de BKR- en CRB-systemen in opzet voldoende interne beheersingsmaatregelen zijn getroffen om te waarborgen dat voldaan wordt aan de gestelde betrouwbaarheidsnormen, dat deze maatregelen hebben bestaan en dat deze maatregelen gedurende het controlejaar effectief werden uitgevoerd. Het onderzoek is gericht op de processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens en niet op de inhoudelijke kwaliteit van de gegevens in de BKR- en CRB-systemen. De beheersingsmaatregelen die de betrouwbaarheid regelen van aanleverende systemen/diensten en van het gebruik door externe partijen behoren niet tot het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Third Party Mededelingen die over de verwerking en gebruik door providers worden afgegeven. Deze vallen wel binnen de scope van het onderzoek. Het onderzoek is er tevens op gericht vast te stellen dat de RDW voldoet aan de eisen die aan het Basisregister Voertuigen worden gesteld conform artikel 41a tot en met 45a van de Wegenverkeerswet 1994. Dit betreft de onderwerpen informatieverstrekking, classificatie van gegevens, terugmeldingen, toezichthouders, schoningsprocessen en erkenninghouders. In de Wegenverkeerswet 1994 is opgenomen dat de toetsing driejaarlijks op opzet en bestaan van het stelsel van interne beheersmaatregelen dient plaats te vinden. RDW heeft over 2012 een eerste toetsing op opzet en bestaan laten uitvoeren. Over 2013 is een toetsing op de werking uitgevoerd. De overige registers die de RDW als wettelijke taak of in opdracht van derden beheert (wij noemen als voorbeeld het Nationaal Parkeer Register) vallen buiten de scope van het onderzoek. Het opzetten en toezien op de effectieve uitvoering van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevensverwerking in en rondom de BKR- en CRBsystemen is de verantwoordelijkheid van de directie van de RDW. Het is onze verantwoordelijkheid over de opzet en werking van de beheersingsmaatregelen een oordeel te verstrekken. De in het onderzoek gehanteerde betrouwbaarheidsnormen zijn op te vragen bij de RDW (0900-0739 / 0,10 p/m). 6.2.2 Verrichte werkzaamheden Ons onderzoek is verricht in overeenstemming met de standaarden en richtlijnen van NBA en NOREA voor het uitvoeren van Assurance opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie (NV COS 3000). Ook zijn op deze opdracht onder andere de Verordening Gedragscode van NBA en de Code of Ethics van NOREA van toepassing. 115

Wij hebben de interne beheersingsmaatregelen onderzocht binnen de drie divisies van de RDW, te weten Registratie & Informatie (R&I), Voertuigtechniek (VT) en ICT-Bedrijf (ICT). Als onderdeel daarvan is de status van onderhanden actiepunten onderzocht. Binnen ICT zijn onderzocht informatiebeveiligingsbeleid, operationeel beheer/continuïteit, wijzigingenbeheer, fysieke en logische toegangsbeveiliging en service level management leveranciers. Binnen R&I zijn onderzocht het erkenningsproces, het tenaamstellingsproces, persoons- en voertuigregistratieprocessen, afhandeling van rijbewijsaanvragen, processen rondom echtheidsverklaring van rijbewijzen, (de)blokkeringsprocessen van rijbewijzen en de processen voor informatieverstrekking vanuit beide registers. Tevens zijn de processen voor de classificatie van gegevens, de verwerking van terugmeldingen, de werkwijze van de toezichthouders en de schoningsprocessen voor het BKR onderzocht. Binnen VT zijn onderzocht de individuele en typegoedkeuringsprocessen die leiden tot mutaties in het kentekenregister en de processen inzake de erkenninghouders. Doordat omstandigheden kunnen wijzigen heeft ons oordeel geen betrekking op het functioneren van deze maatregelen in de toekomst. 6.2.3 Oordeel Basis Kenteken Register/Basisregister Voertuigen Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de BKRsystemen in 2013 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen, inclusief de eisen die worden gesteld vanuit artikel 41a tot en met 45a van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2013 effectief werden uitgevoerd. Centraal Register Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de CRBsystemen in 2013 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2013 effectief werden uitgevoerd. Amsterdam, 18 februari 2014 PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. Was getekend. Dhr. A.J.M. de Bruijn RE RA Partner 116

6.3 Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005 Certificate No.: 12-0010 Dit certificaat wordt elektronisch gepubliceerd en blijft eigendom van PricewaterhouseCoopers Certification B.V. en is gehouden aan de voorwaarden van de certificeringsovereenkomst. Zie http://www.pwc.nl/nl/pwc-certification voor achtergrond en geldigheid van dit certificaat. Dit certificaat gaat over het information security management system, en niet over de producten of diensten van de gecertificeerde organisatie. Het certificaat referentienummer, het handelsmerk van de certificerende instelling en/of het accreditatiemerkteken mag niet worden getoond op producten of opgenomen in documenten over producten of diensten. Promotiemateriaal, advertenties of andere documenten die of wel tonen ofwel verwijzen naar het certificaat, het handelsmerk van de certificerende instelling of het accreditatiemerkteken, moeten in overeenstemming zijn met de intentie van het certificaat. Het certificaat verleent niet uit zich zelf aan de gecertificeerde organisatie ontheffing van (het voldoen aan) wettelijke plichten. 117