Een onderzoek naar de visie van de Vlaming op ondernemen, faillissementen en herstarten.



Vergelijkbare documenten
ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016

Oriëntering van herstarters startmeeting 30/11/10

Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?)

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Hiv en stigmatisering in Nederland

Stigma op falen? Ondernemend Nederland over gefailleerden. drs. M.J.P.M. Peek

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

CONSUMER PAYMENT REPORT 2015

Marketing & Communications DNS.be 2010 & april 2011

Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (FailLEREN?)

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

Images of Older Workers. Content, Causes, and Consequences. A.C. Kroon

Huidig economisch klimaat

3. Hulp voor starters

Resultaten bevraging Tussenstap mei 2009

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

9 tekenen van een naderend faillissement.

FAILLISSEMENT = STAKING VAN BETALING

De Wsnp-regeling. Wet. schuldsanering natuurlijke personen. IMK Intermediair, uw kennis van zaken

Eén panellid, werkzaam in de juridische dienstverlening, geeft juist aan dat zijn omzet is toegenomen door de kredietcrisis.

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven

PERSBERICHT. Brussel, 3 september Belg maakt zich net als andere Europeanen zorgen over pensioen

Nieuwsmonitor 6 in de media

1 De levenscyclus van een bedrijf en de turbulentie 15

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

Meting economisch klimaat, november 2013

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking

18 juli Onderzoek: Toekomst van Europa

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium

Onderzoek: Crisis Griekenland'

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Culturele instellingen in Nederland

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

Beelden van de samenleving over de bejegening van burgers door de politie in relatie tot discriminatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Aanvraagformulier openen Rabo Business Account voor vennootschappen of VZW

Een Eigen Gezicht. Een onderzoek naar stigmatisering, sociale steun en eenzaamheid bij mensen met een gezichtsafwijking. Door Maaike van Dam

Hiv op de werkvloer 2011

Rapportage Onderzoek MKB en ZZP. Uitgevoerd door Direct Research in opdracht van Betaalme.nu Mei 2017

Onderwijs en ondernemerschap in Nederland

MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN

EWI - pretest. Dag van de Klant Open Bedrijvendag

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Invloed van het Belgische vergoedingssysteem voor medische ongevallen op het gedrag van artsen

Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. Klanttevredenheidsonderzoek WSNP 2012

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Techniek? Dat is niks voor mij. Hoe kunnen scholen en bedrijven samen bijdragen aan een betere beeldvorming over en keuze voor bèta en techniek?

Mislukken in nieuwe baan veroorzaakt door verschil in stijl en gedrag en botsen met organisatiecultuur

De bevolking en de politie: een verstandshuwelijk? Dra. Anjuli Van Damme Promotor Prof.dr. Lieven Pauwels

JOBTEVREDENHEID BIJ KUNSTENAARS PEILING NAAR JOBTEVREDENHEID BIJ KUNSTENAARS EN HUN RELATIE TOT DE MAATSCHAPPIJ

Eurobarometer Standaard 82. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2014 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA

Hoofdstuk 15 : Insolventieprocedures Het faillissement

Europese jobmarkt herleeft

Juni 2017 Belangrijkste resultaten EU enquête 2017

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

Inleiding. A. analyse per programma

Global Entrepreneurship Monitor 2014 Samenvatting voor Vlaanderen

Feniks Campagne. Feniks Campagne. Gemaakt voor: Feniks Group Voorbereid door: Serena Scholte. 1 mei 2012 Voorstelnummer: 2.

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

Kredietverzekeringen: de feiten op een rij

Vacature: volkspartij

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Als u als (ex-)ondernemer. problematische schulden heeft. Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen

Van schuld naar schone lei

De fiscale moraal van de Belgen Een opinie-onderzoek o.l.v. Prof. Dr. Michel Maus Juni 2019

Nederlanders van 12 jaar en ouder veldwerkperiode / reminder verstuurd op:

Werken in startende bedrijven

Doe veilig zaken het is gedekt!

Vergrijzing en zorg. - Een demografische en economische kadering - Horizon mei 2017

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

Eindexamen m&o havo I

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Rookgedrag in België

Patiënt empowerment. Is de patiënt er klaar voor?

Zondagsopenstelling in Oud-West

Hiv en stigmatisering in Nederland

INLEIDING. Doelgroep Boekhouders en financiële beroepen / profielen Bezoekers van de beurs Forum For the Future Leden van beroepsfederaties

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

Out of the box Over de grenzen. SIETAR Nederland Seminar. 14 juni 2014 INGE HEETVELT SIETAR Nederland - Out of the Box

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Schuldoverlast? U staat er niet alleen voor! De collectieve schuldenregeling Een oplossing met voordelen en plichten

Fase 1.3. Lichamelijke en psychische effecten van kortcyclische arbeid op de mens

Transcriptie:

Een onderzoek naar de visie van de Vlaming op ondernemen, faillissementen en herstarten. Deelproject van het PWO-onderzoek Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen (Deze brochure bevat een beknopte samenvatting van de resultaten van het onderzoek naar de beeldvorming in Vlaanderen rond ondernemen, failliet gaan en herstarten) Ann-Sophie Bouckaert (onderzoeksmedewerker) Ruth DeVreese (promotor) Carine Smolders (copromotor) 0/8

Inhoud 1. Inleiding 2 2. De Vlaming en ondernemen 3 3. De Vlaming en het faillissement 4 4. De Vlaming en het tweedekansondernemerschap 5 5. Conclusie 5 6. Referenties 7 Figuren Figuur 1: Beeld van zelfstandige ondernemers 3 Figuur 2: Angst om te falen en leeftijd 3 Figuur 3: Publieke opinie over faillissementen en fraude 4 Figuur 4: Aanplakbiljet waarmee de curator aan iedereen duidelijk maakt dat deze zaak failliet is 6 1/8

1. Inleiding There are no secrets to success. It is the result of preparation, hard work, and learning from failure. (Shepherd, 2009) Er verstrijkt geen week zonder dat we geconfronteerd worden met faillissementen en de negatieve gevolgen ervan. Voor de ondernemer gaat een faillissement vaak gepaard met een financiële kater die niet zelden uitdraait op persoonlijke drama s. Op economisch vlak manifesteren de problemen zich vooral op het gebied van de werkgelegenheid en de problemen van terugbetaling voor schuldeisers. KMO s, de aandachtsgroep van dit onderzoek, nemen immers 41,1 procent van de werkgelegenheid in Vlaanderen voor hun rekening (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, 2010). Daarom tracht de overheid terecht het ondernemen zo veel mogelijk te stimuleren op allerhande manieren. Want zonder ondernemerszin zou onze economie onmogelijk de langverwachte remonte kunnen maken. Een extra duwtje in de rug zou uit onverwachte hoek kunnen komen: gefailleerden. Onderzoek wijst immers uit dat de ondernemers een unieke kennis verwerven uit hun faillissement, wat hen in staat kan stellen om een meer succesvolle onderneming op te richten (Ekanem & Wyer, 2007; Metzger, 2006; Schrör, 2006). Schutjens en Stam (2006) volgen dit argument en voegen toe dat de ondernemerszin, een condicio sine qua non voor succesvol ondernemen, ook vaak nog aanwezig is bij gefailleerden. Het werkelijke ondernemersklimaat voor gefailleerden die willen herstarten is echter minder rooskleurig. Als een ondernemer faalt, is er weinig of geen ondersteuning en voelt de gefailleerde zich vaak als een paria in de maatschappij. Verdient de gefailleerde een tweede kans? Het antwoord op deze laatste vraag varieert aanzienlijk van land tot land en daarenboven vinden we dat een stigma vaak samenhangt met een ondermaats beleid op het gebeid van herkansen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld wordt falen beschouwd als een mogelijkheid om een meer succesvolle ondernemer te worden (Burchell & Hughes, 2006). Het stigma dat in veel Europese landen op faillissementen rust, kan echter een belangrijke factor zijn om zelfs helemaal niet te starten als ondernemer, laat staan een tweede keer. De Europese Commissie is zich al langer bewust van dit heersende stigma op falen en de mogelijke gevolgen ervan. Daarom vraagt ze de EU-lidstaten om aandacht te hebben voor een beleid van tweede kans (European Commission, 2002). Wij onderzochten het beeld dat bestaat in Vlaanderen over gefailleerden en faillissementen. Vindt de publieke opinie in Vlaanderen dat falen een persoonlijke mislukking betekent? Wordt de gefailleerde ondernemer bestempeld als een sjoemelaar? Is er veel fraude verbonden aan het ondernemerschap? Denken we dat ondernemers de crisis als excuus voor hun faillissement gebruiken? Hebben gefailleerden recht op een volwaardige werkloosheidsuitkering? En ten slotte, verdient een mislukte ondernemer een tweede kans? 0/8

Deze brochure bevat een beknopte samenvatting van de resultaten van het onderzoek naar de beeldvorming in Vlaanderen rond ondernemen, failliet gaan en herstarten. De publieke opinie werd bevraagd met elektronische en paper & pencil-enquêtes bij een heterogene steekproef in Vlaanderen. 2. De Vlaming en ondernemen Welk beeld heerst er van zelfstandige ondernemers waarmee men het laatste jaar in contact is gekomen? Tot 60 procent antwoordt positief tot heel positief (zie Figuur 1). Met de stelling dat de zelfstandige ondernemers de ruggengraat van de economie vormen, gaat de meerderheid (78,9%) akkoord. Daarentegen is 62 procent wel van mening dat het merendeel van de zelfstandige ondernemers sjoemelt met de belastingen. 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Figuur 1: Beeld van zelfstandig ondernemers (% respondenten) 51,5% 33,9% 8,3% 5,8% 0,5% heel positief positief neutraal negatief heel negatief Beeld van zelfstandige ondernemers Houdt de vrees om te falen de gemiddelde Vlaamse respondent tegen om zelf een eigen zaak te beginnen? 46,7 procent antwoordt ja. Een groot deel van de respondenten is met andere woorden bang om een eigen zaak te starten omdat ze vrezen dat ze zouden kunnen mislukken. Het blijkt duidelijk uit Figuur 2 dat de angst om te falen een belangrijke reden is bij potentiële ondernemers om niet te starten. Vanaf 40 jaar zullen vooral andere factoren een rol spelen om niet met een eigen zaak te beginnen. Hier speelt vaker de ouderdom een rol in het niet (meer) kiezen voor het ondernemerschap. % respondenten met angst om te falen 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Figuur 2: Angst om te falen en leeftijd (% respondenten) 52,9% 54,0% 46,6% 35,2% 20,2% 19-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar > 60 jaar Leeftijdcategorie 1/8

3. De Vlaming en het faillissement Vindt de Vlaamse bevolking dat een faillissement persoonlijk te wijten is aan de ondernemer? Velen vinden van wel. Meer dan een derde is van mening dat wanneer een zelfstandig ondernemer failliet gaat, hij of zij in de eerste plaats onvoldoende kennis had om die zaak op te starten (37%). Eén op drie vindt dat een faillissement altijd de schuld van de ondernemer zelf is. Maar liefst 75 procent vindt dat vandaag veel zelfstandige ondernemers gemakkelijk de schuld voor hun faillissement bij de economische crisis leggen. Maar toch gaat slechts 7 procent akkoord met de stelling dat een gefailleerde eigenlijk een mislukkeling is en beter helemaal niet had begonnen aan het zelfstandig ondernemen. Worden gefailleerden en/of zelfstandigen in financiële moeilijkheden bewust gemeden? 71 procent van de respondenten beweert steeds op zijn/haar hoede te zijn voor ondernemers die ooit failliet zijn gegaan. Maar via de vragenlijst werd ook nagegaan of de respondenten persoonlijk anders omgaan met ondernemers of bedrijven die zich in financiële moeilijkheden bevinden. Als een zelfstandig ondernemer met financiële problemen kampt, hebben veel mensen (35%) liever niets meer met deze persoon te maken. Een onthutsende 63 procent van de respondenten beweert ook liever niets meer met een bedrijf te maken te hebben als het in financiële moeilijkheden verkeert. Wanneer een bedrijf in woelige tijden net klanten nodig heeft, krijgt het dus te maken met een leegloop. De grootste groep (65%) gaat echter wel akkoord met een volledige werkloosheidsuitkering voor gefailleerde zelfstandigen. Associeert de Vlaamse bevolking faillissementen onmiddellijk met fraude? 29 procent vindt dat er altijd een geurtje aan faillissementen hangt. Uit onderzoek blijkt echter dat het aandeel objectief vastgestelde frauduleuze faillissementen in Vlaanderen van 2003 tot 2009 slechts 9,3 procent is (The Federal Police, 2010), terwijl de respondenten dit aandeel gemiddeld op 30% inschatten. Minder dan één op tien van de respondenten overschat dit percentage niet (zie Figuur 3). 25% 20% 23% Figuur 3: Publieke opinie over faillissementen en fraude 20% 15% 16% 12% 10% 9% 8% 6% 5% 4% 2% 1% 0% 0-9% 10-19% 20-29% 30-39% 40-49% 50-59% 60-69% 70-79% 80-89% 90-100% 2/8

4. De Vlaming en het tweedekansondernemerschap Hoe denken de ondervraagden over tweedekansondernemerschap? Op het eerste gezicht positief, want 81 procent van de respondenten vindt dat een gefailleerde zelfstandig ondernemer moet kunnen herstarten en 60 procent vindt dat de samenleving een nieuwe start voor gefailleerden moet ondersteunen. Een kleine meerderheid (56%) vindt ook dat de overheid een fonds ter beschikking moet stellen om herstarters te helpen. Maar als de vraag wordt gesteld of gefailleerde ondernemers met een nieuw bedrijf succesvoller zullen zijn dan ondernemers die een bedrijf voor de eerste keer starten, dan gaat 61 procent resoluut niet akkoord. Nochtans wordt in de literatuur beweerd dat herstarters, aangezien zij uit hun fouten leren, wel degelijk succesvoller zijn (Ekanem & Wyer, 2007; Metzger, 2006; Schrör, 2006). Het idee van dit leerproces is bij het grote publiek dus niet bekend. Vier op vijf respondenten menen ook dat wanneer een herstarter na enkele jaren opnieuw succesvol is, ze hun vroegere schuldeisers moeten terugbetalen. Daarom misschien vindt 60 procent ook dat de informatie van een zelfstandig ondernemer die ooit failliet is gegaan altijd beschikbaar moet blijven en een grote helft (54%) vindt ook dat deze informatie door de overheid gratis en voor iedereen ter beschikking gesteld moet worden, zelfs al is het faillissement al jaren achter de rug. 5. Conclusie Hoewel ze het vaak graag willen, slagen sommige ondernemers er na een faillissement niet in om een nieuwe zaak op te richten. Als we vergelijken met het bloeiende tweedekansondernemerschap in de Verenigde Staten, dan zien we dat veel Europese landen kampen met een negatieve attitude ten opzichte van ondernemers die gefaald zijn en door het opleggen van allerlei beperkingen, diskwalificaties of verbodsbepalingen aan gefailleerden versterkt het wettelijk kader dit negatieve imago vaak (European Commission, 2002; Kroese & van Woudenbergh, 2001). Vooreerst wordt een gefailleerde in België beperkt in zijn bewegingsvrijheid, want hij/zij moet altijd klaarstaan voor verhoor en het verstrekken van informatie, hij/zij is verplicht de rechtbank te informeren bij verhuizing, zelfs zijn/haar post wordt eerst geopend en gelezen door de curator. Ook sommige publiciteitverplichtingen van faillissementen, opgelegd door de wetgeving, hebben een nadelig effect op het herstelproces en eventuele herstart (zie Figuur 4). In Frankrijk worden faillissementsprocedures in discretie afgehandeld en moet er niets verplicht worden gepubliceerd, maar in België worden alle faillissementen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en in Nederland is er zelfs publieke toegang tot alle rechtbankdossiers. Belgische gefailleerden komen ook op een zwarte lijst terecht. Bovendien kan de gefailleerde het heel moeilijk krijgen om formele en informele financiering te vinden. De meeste banken weigeren immers kredieten te verstrekken omdat er aan de ondernemer een etiket gefailleerde kleeft (Damink, 2001). En ook de Belgische fiscus is niet mals voor gefailleerde ondernemers. Ten slotte worden spectaculaire of frauduleuze faillissementen breed uitgesmeerd in de media. Over de oorzaken van het faillissement wordt vaak gezwegen zodat de publieke opinie er het raden naar heeft, wat het stigma dat op faillissementen rust nog versterkt. 3/8

Uit deze studie blijkt duidelijk dat ook de publieke opinie niet mals is voor gefailleerden: Eens failliet, altijd failliet. Een onderzoek uit Nederland toont aan dat 17 procent van de gefailleerden de moeilijkheden bij de herstart toeschrijven aan de stigmatisering van gefailleerden (B&A Groep Beleidsonderzoek & - Advies, 1998). We moeten ons dus afvragen waar die stigmatisering vandaan komt. Volgens een studie in de VS is het stigma op faillissementen ontstaan doordat failliet gaan een bepaald soort gedrag met zich meebrengt dat tegengesteld is aan de traditionele Amerikaanse normen van vertrouwen, reputatie en zorgvuldig beleid (Efrat, 2006). Als een ondernemer failliet gaat en als gevolg zijn schulden niet kan terugbetalen, beschouwt de publieke opinie dit individu als zijnde onbesuisd, onvoorzichtig en bedrieglijk. Het betekent een inbreuk op het vertrouwen en de gefailleerde wordt onzorgvuldig beleid verweten. Dit alles leidt uiteindelijk tot de stigmatisering van gefailleerden. Ook in deze studie zien we dat een derde vindt dat een faillissement te wijten is aan de gefailleerde zelf. Bovendien wordt er in de wetgeving en in de publieke opinie niet echt een onderscheid gemaakt tussen eerlijke en ongelukkige faillissementen en oneerlijke en frauduleuze faillissementen, met als gevolg dat eerlijke faillissementen gestigmatiseerd worden door associatie met de oneerlijke faillissementen. Zolang derden onmogelijk het verschil kunnen zien tussen eerlijk en oneerlijk, zal de negatieve attitude ten opzichte van alle gefailleerden aanhouden en wordt het zeker niet gemakkelijker om te herstarten. Dit zien we ook in dit onderzoek: hoe hoger het percentage frauduleuze faillissementen ingeschat wordt, hoe minder een gefailleerde verschoning toegewenst wordt en hoe minder het tweedekansondernemerschap een kans gegeven wordt. Kortom, genoeg barrières die het tweedekansondernemerschap in de weg staan. Figuur 4: Aanplakbiljet waarmee de curator aan iedereen duidelijk maakt dat deze zaak failliet is 4/8

6. Referenties B&A Groep Beleidsonderzoek & - Advies (1 May 1998). Klaar voor de herstart? Onderzoek naar de omstandigheden van bedrijfsbeëindigers. Den Haag: in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en ING Nederland. Burchell, B., & Hughes, A. (2006). The stigma of failure: An international comparison of failure tolerance and second chancing. Cambridge: University of Cambridge, Centre for Business Research. Damink, E. (2001). Financiers en gefailleerde ondernemers_een keer failliet nooit meer krediet: Economisch Bureau ING & Ministerie van Economische Zaken. Efrat, R. (2006). Bankruptcy stigma: Plausible causes for shifting norms. Emory Bankruptcy Developments Journal 2006(1 april ), 481-520. Ekanem, I., & Wyer, P. (2007). A Fresh Start and the Learning Experience of Ethnic Minority Entrepreneurs International Journal of Consumer Studies 31(2), 144-151. European Commission (2002). Bankruptcy and a fresh start: Stigma on failure and legal consequences of bankruptcy. from http://ec.europa.eu/enterprise/entrepreneurship/sme2chance/doc/stigma_study.pdf. Kroese, G. J., & van Woudenbergh, G. (2001). Meer ruimte voor het maken van fouten. Hoe een daling van het stigma op falen in Nederland bewerkstelligd kan worden: Economisch Bureau ING & Ministerie van Economische Zaken. Metzger, G. (2006). Once bitten, twice shy? The performance of entrepreneurial restarts. Mannheim, Germany: Center for European Economic Research (ZEW), Discussion paper. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (2010). Werkgelegenheid in de KMO. Schrör, H. (2006). The profile of the successful entrepreneur: Results of the survey Factors of Business Success. Statistics in focusc (Eurostat), 29. Shepherd, D. A. (2009). From lemmons to lemonade: squeeze every last drop of success out of your mistakes: Pearson Education, Inc. The Federal Police (2010). Politiele criminaliteitsstatistieken: De Federale Politie,. 5/8