Lección 1 (Les 1): La pronunciación (De uitspraak) In deze eerste les leer je welke klinkers en medeklinkers het Spaans heeft. Je krijgt een overzicht van het Spaanse alfabet. Ook kijken we naar de regels van de beklemtoning, onmisbaar bij de juiste uitspraak. En wanneer is er sprake van een tweeklank? Met de leestekens en de vraag- en uitroeptekens besluiten we deze eerste les. 1.1 Las vocales (de klinkers): a De uitspraak van de Spaanse a houdt het midden tussen de Nederlandse korte en lange a (dak laan). p.ej. (por ejemplo = bijvoorbeeld) pagar (betalen) i Klinkt als de "ie" van bier. u Klinkt als de "oe" van schoen. De Spaanse u kan echter ook "stom" zijn in de verbindingen: gue, gui, que en qui. "Stom" betekent dat de u dan niet wordt uitgesproken noch gehoord. p.ej guerra (oorlog) guitarra (gitaar) queso (kaas) quiosco (kiosk) De u is in de hier genoemde woorden nodig om de klank van de "g" en de "k" te vormen: De "g" gevolgd door de u gaat hierdoor klinken als de "g" in het Engelse "good". De u achter de "q" is nodig om een "k" klank te vormen voor de "e" en de "i". e Klinkt als "e" van pet in een gesloten en als "ee" van Kees in een open lettergreep: p.ej. lección (les), de verdeling in lettergrepen is: lección temer (vrezen), de verdeling in lettergrepen is: te mer
De e kan eveneens klinken als de "i" klank (zoals in het Nederlandse "ik") in Spaanse woorden als "en" en "es". p.ej. en España (in Spanje) Juan es simpático (Juan is sympathiek) o Wordt wat kort aangehouden en klinkt als de "o" van bos. p.ej. Pedro Het Spaans kent dus vijf klinkers: a, i, u, e, o. 1.2 Las consonantes (De medeklinkers): b Klinkt hetzelfde als onze b. Wanneer de b gevolgd wordt door twee of meer medeklinkers wordt hij niet uitgesproken. p.ej. obscuro (donker) wordt uitgesproken als: oscuro subscribir (ondertekenen) wordt uitgesproken als: suscribir c Klinkt als de Engelse "th" voor de e en de i en als een k in de overige gevallen. p.ej. centro (centrum) cine (bioscoop) casa (huis) comer (eten) d Is bijna niet hoorbaar aan het einde van een woord. Dit wordt een "stop d" genoemd. Hij klinkt dan zoals de d in het Engelse woord "good". p.ej. Madrid (Madrid) f Uitspraak is hetzelfde als in het Nederlands. g Klinkt als de "ch" van kachel voor de e en de i en als een zachte "k klank" in andere gevallen. p.ej. agente (agent) Gibraltar (Gibraltar) gol (goal) grande (groot) h Wordt in het Spaans nooit uitgesproken. p.ej. hombre (man) hola (hallo)
j Klinkt altijd als een "g". p.ej. joven (jong) k Komt vrijwel alleen in zogenaamde leenwoorden voor. Dit zijn woorden die afkomstig zijn uit een andere taal. l, m De uitspraak is hetzelfde als in het Nederlands. n Wanneer de n voor een b of een v staat, wordt hij uitgesproken als een m. p.ej. invitación [imbitación] (uitnodiging). ñ Spreek je uit als "nj". p.ej. Señor (mijnheer/heer) Het in de letter ñ voorkomende teken ~ heet een tilde. p Uitspraak is hetzelfde als in het Nederlands. q Wordt altijd gevolgd door een "stomme u" om een k klank te vormen voor de e en de i. p.ej. querido (geliefde) Don Quichote (Don Quichote) r Wordt gerold, vooral aan het begin van een woord. p.ej. raro (raar) Nederlanders hebben over het algemeen een "keel r". Spaanstaligen een "tong r". Voor het uitspreken van een goede Spaanse r is het mogelijk deze naar voren te trainen. Dit kan door een klank die voor in de mond ligt te koppelen aan de r, bijvoorbeeld met het woord "droomprins". s, t Uitspraak is hetzelfde als in het Nederlands. v Klinkt als een b aan het begin van een woord (explosieve b) en in de overige gevallen als een w (fricatieve b). p.ej. vivir (wonen, leven) Staat de v binnen een woord na de m of de n dan klinkt hij eveneens als een b. w p.ej. imvierno (winter) Uitspraak is hetzelfde als in het Nederlands. Ook de w komt in het Spaans vrijwel uitsluitend in leenwoorden voor. x Klinkt als ks tussen twee klinkers en als een s in overige gevallen. p.ej. examen (examen) extraño (vreemd) Let op: in het woord México wordt de x uitgesproken als de Spaanse j. Het betreft hier een grafisch archaïsme, een
schrijfwijze overgenomen van de indianen. y Klinkt als de "ie" als hij alleen staat en als een "j" in overige gevallen. p.ej. padre y madre (vader en moeder) yo (ik) z Wordt uitgesproken als de Engelse "th". p.ej. taza (kopje) Zaragoza (Zaragoza) Het Spaans verandert vrijwel altijd de z in een c wanneer die voor een e of een i staat. p.ej. cerveza (bier) cero (nul) Uitzondering hierop is het Spaanse woord voor de letter z (zeta). Naast bovenstaande medeklinkers kent het Spaans ook nog drie combinaties van medeklinkers, de ch, de ll, en de rr. ch Spreek je uit als "tsj". p.ej. Cha cha chá of muchacho (jongen) ll Wordt uitgesproken als onze "j klank". p.ej. calle (straat) Mallorca (Mallorca) rr Wordt uitgesproken als een wat langer rollende r. p.ej. zorro (vos) Deze combinaties van medeklinkers mogen bij de verdeling in lettergrepen en bij het afbreken van het woord aan het einde van de zin, niet worden gesplitst. p.ej. Perro (hond) wordt bij afbreken: pe rro. Het Spaans kent dus 22 medeklinkers. Het Spaanse alfabet bestaat in totaal uit 27 letters: 5 klinkers en 22 medeklinkers. Hieronder volgt een overzicht van het Spaanse alfabet met tussen haakjes de Spaanse benaming voor deze letters.
1.3 El alfabeto (Het alfabet): a (a) h (hache) ñ (eñe) u (u) b (be) i (i) o (o) v (uve) c (ce) j (jota) p (pe) w (uve doble) d (de) k (ka) q (cu) x (equis) e (e) l (ele) r (erre) y (ye, i griega) f (efe) m (eme) s (ese) z (zeta) g (ge) n (ene) t (te) De combinatie medeklinkers kun je als volgt benoemen: ch (che) ll (elle) rr (erre doble) Ejercicio 1A (Oefening): Spel jouw eigen naam met behulp van de Spaantalige benaming (die welke tussen haakjes staat). Probeer vervolgens de namen van enkele vrienden en/of vriendinnen te spellen. Wanneer een Spanjaard naar uw naam vraagt, vraagt hij: Cuál es su nombre, por favor? Su nombre, por favor? of (Uw naam, alstublieft) Hij/zij kan ook vragen de naam even te spellen: Me lo deletrea, por favor? (Wilt u het voor mij spellen?) Het is dan uiteraard heel handig als je de letters van jouw naam in het Spaans kunt benoemen. Tip: Luister naar de Spaanse radio en probeer de klanken van het Spaans te herkennen. Je kunt bijvoorbeeld luisteren naar Radio Nacional de España op www.rtv.es. Ga naar radio en klik linksboven op radio nacional. Op deze zender wordt veel gesproken.
1.4 La acentuación (de beklemtoning): De beklemtoning gaat uit van het gesproken Spaans. Je hoort dus aan de uitspraak van een Spaans woord waar de klemtoon ligt. Voldoet de plaats waar je de klemtoon hoort aan de volgende twee regels, dan hoef je géén klemtoonteken te schrijven: 1. Woorden die eindigen op een n, s, of een klinker krijgen de klemtoon op de vóórlaatste lettergreep: p.ej. hablan (zij spreken) lunes (maandag) casa (huis) 2. In andere gevallen valt de klemtoon op de laatste lettergreep: p.ej. señor (mijnheer) usted (u) Madrid (Madrid) Wijkt nu de plaats waar je de klemtoon hoort af van deze twee regels, dan moet je een geschreven accent gebruiken: p.ej. estación (station) árbol (boom) kilómetro (kilometer) adiós (dag) 1.5 El diptongo (De tweeklank): Voor een juiste beklemtoning is het belangrijk te weten wanneer er sprake is van een tweeklank. Wat is eigenlijk een tweeklank? Een tweeklank is het samengaan van de zwakke klinkers i en u onderling of één van deze twee gecombineerd met een sterke a, e, of o: p ej. restaurante (restaurant) seis (zes) Wanneer een tweeklank de klemtoon krijgt van het woord waar hij in voorkomt, dan valt die klemtoon op de sterke klinker: p ej. Buenos Aires (Buenos Aires) Bij een tweeklank die bestaat uit twee zwakke klinkers, valt de klemtoon op de laatste: p ej. buitre (gier)
Maar let op: In de onderstaande gevallen is er géén sprake van een tweeklank: Twee sterke klinkers die naast elkaar staan vormen géén tweeklank maar twee afzonderlijk uit te spreken lettergrepen: p ej. chimenea (schoorsteen) De klemtoon valt op de laatste e. Hier is de laatste a niet alleen de laatste letter maar ook de laatste lettergreep. Wanneer een zwakke klinker naast een sterke klinker staat en de zwakke klinker beklemtoond is: p ej. venía (hij kwam) In zo'n geval zeggen we dat de klinkers í en a een hiato vormen. Ejercicio 1B (Oefening): In de onderstaande woorden is de klinker waar de klemtoon valt blauw gekleurd. Ga met behulp van de regels van de beklemtoning na of je hierop een accentteken moet schrijven, ja of nee: 1) arroz 2) cafe 3) agua 4) flan 5)boca 6) maiz 7) tunel 8) aire 9) movil 10)pajaro 1.6 Los signos ortográficos (De leestekens): Het Spaans kent maar één accentteken, het acento agudo. Je gebruikt het om aan te geven: Een van de regels afwijkende beklemtoning (zie 1.4). p.ej. estación (station) kilómetro (kilometer) Een verschil in betekenis bij gelijkgeschreven woorden: p.ej. tú (jij) él (hij) sí (ja) maar: tu (je,jouw) maar: el (de) maar: si (als, indien)
De meervoudsuitgang es maakt het gebruik van het klemtoonteken soms: overbodig: p.ej. canción canciones (lied liedjes) jardín jardines (tuin tuinen) nodig: p.ej. joven jóvenes (jongere jongeren) examen exámenes (examen examens) Dit is omdat in het Spaans de oorspronkelijke beklemtoning gehandhaafd moet blijven. De klemtoon blijft dus op dezelfde klinker vallen! Er zijn echter enkele uitzonderingen waarbij de klemtoon wel verschuift: p.ej. carácter caracteres (karakter karakters) régimen regímenes (regime regimes) 1.7 Los signos de interrogación y exclamación (De vraagen uitroeptekens): In het Spaans begin je én eindig je een vraagzin met een vraagteken. Vóór de zin staat het vraagteken ondersteboven, half boven en half onder de schrijflijn en pas daar waar de eigenlijke vraag begint. Hetzelfde geldt voor het uitroepteken bij een uitroep. p.ej. Hombre!, qué tal? (Man, hoe gaat het met je?) Díos mío, cómo sería si tuviera diez hijos? (Lieve hemel, hoe zou het zijn als ik tien kinderen had) Vragende voornaamwoorden en uitroepen hebben krijgen in het Spaans altijd een geschreven accentteken: p.ej. Cómo te llamas? Qué rápido! (Hoe heet je?) (Wat vlug!) Spaans cursuscentrum Don Guillermo juni 2015