HUISHOUDELIJK REGLEMENT



Vergelijkbare documenten
OVERGANGSREGLEMENT 3 E NAAR 4 E LEERJAAR

OVERGANGSREGLEMENT 2 E NAAR 3 E LEERJAAR

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Huishoudelijk Reglement Participatieraad Zevenaar

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

OVERGANGSREGLEMENT 1 E NAAR 2 E LEERJAAR

Reglement Examencommissies. Datum 23 september Versie Hogeschool Utrecht

Reglement Raad van Toezicht Thuiszorg Maatschappij

Huishoudelijk reglement

HUISHOUDELIJK REGLEMENT Oudervereniging Openbare Basisschool De Bijenkorf

Artikel 13 Algemene bepaling Wanneer ten aanzien van enige bepaling van de statuten of van dit huishoudelijk reglement verschil van opvatting blijkt

Huishoudelijk Reglement VKIG 3 november 2015

Reglement Raad van Bestuur Stichting JoU

Directiestatuut CSG. Artikel 1. Taakverdeling en structuur

Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

Directiestatuut voor Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden.

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Reglement van orde Commissie voor de examens Open Universiteit

Pagina: 1 van 6. Huishoudelijk Reglement Dorpsraad WWNNA

Dit reglement is vastgesteld door de Raad van Toezicht van stichting Bibliotheek Kerkrade e.o. en treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen.

Huishoudelijk regelement Oudervereniging Basisschool De Vlasbloem

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Groenalliantie Midden-Holland e.o.;

Reglement Bestuur WormerWonen

Reglement Raad van toezicht

Bestuursreglement ex artikel 14 lid 2 statuten Stichting Klas op Wielen

Satuten van het Broederschap der Notariële Studenten te Leiden

MANAGEMENTSTATUUT 2 februari februari 2018

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING

Reglement Raad van Commissarissen Focus op Zorg B.V.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

BESTUURSREGLEMENT STICHTING PRO

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

Vacature Hoofd Financiën

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

DIRECTIESTATUUT VAN WONINGSTICHTING BARNEVELD TE BARNEVELD

Federatie NVVS FOSS SH-Jong, Huishoudelijk reglement (definitief) d.d

Bijlage 3. Intern reglement van het Auditcomité

Reglement remuneratiecommissie Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Stromenland

Stichting Passionate Bulkboek D I R E C T I E S T A T U U T

Huishoudelijk reglement FODOK

Managementstatuut. de Passie, stichting voor Evangelisch Bijbelgetrouw Onderwijs. 1 juni 2012 Vastgesteld door bestuurder na positief advies GMR

INTERN REGLEMENT VAN HET AUDITCOMITÉ

REGLEMENT REMUNERATIECOMMISSIE AVENTUS

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Managementstatuut van Stichting Lijn 83 primair onderwijs

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VERENIGING GEPENSIONEERDEN SCHIPHOL (november 2015)

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde

INTERN REGLEMENT VAN HET AUDITCOMITÉ

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de Vereniging Geld- en Waardeberging (VGW)

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

Hoofd Financiën. A. Te verrichten financieel-administratieve planningstaken

Bestuurs- en managementstatuut

Huishoudelijk reglement Oudervereniging KBS De Bolster

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

Reglement van de Ouderraad

Huishoudelijk reglement MKB Hapert

reglement Raad van Toezicht CNV Publieke Zaak per 1 januari 2006

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

Raadsvoorstel blad : 1 van 7

Organisatieverordening gemeente Harlingen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen maakt bekend:

Reglement Raad van Bestuur Zorgwaard

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06

BESTUURSREGLEMENT AMSTERDAMSE HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN

Stichting Kinderopvang Op Kop. Rapport functieomschrijving en functiewaardering coördinator kinderopvang

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs. Huishoudelijk Reglement

Regeling Adviesraad Wmo gemeente Hardenberg

Reglement voor de Raad van Bestuur Stichting RIBW Groep Overijssel

Functiebeschrijving: controleur leidinggevend (m/v)

Administrateur. Context. Doel. Rapporteert aan/ontvangt hiërarchische richtlijnen van: Directeur dienst Afdelingshoofd

Managementstatuut. Stichting Invitare Openbaar Onderwijs. Managementstatuut. Zoals vastgesteld. Geldig tot uiterlijk:

Dit reglement is vastgesteld door de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Habeko wonen op 8 juli 2008.

BESTUURSREGLEMENT NOC*NSF. 1.1 In dit Reglement van het Bestuur van NOC*NSF worden de volgende definities gehanteerd:

Huishoudelijk Reglement Vereniging Evangelisatie & Recreatie Aangenomen door de algemene vergadering, gehouden op 24 april 2010 te Amersfoort

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Functienaam: afdelingshoofd Omgeving. Dienst: Subdienst:

Reglement Ouderraad Interconfessionele Basisschool De Piramide

Huishoudelijk reglement vastgesteld op ALV 6 oktober 2016.

FUNCTIEBESCHRIJVING 1

Reglement Bestuur. Inleiding. 1. De bestuurstaak

PEN Nederland, voorheen Centrum voor Nederland van de Internationale P.E.N.-Club (Club van "Poets, playwrights, essayists, editors, novelists")

HUISHOUDELIJK REGLEMENT ORDE VAN ADVOCATEN ARRONDISSEMENT NOORD-HOLLAND

Stichting Red een Kind Bestuursreglement

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de Apothekersvereniging Midden-Nederland

STATUTEN OUDERRAAD VAN BASISSCHOOL ST. ANTONIUS ASTEN HEUSDEN.

REGLEMENT BESTUUR STICHTING SYMPANY EN SYMPANY+

Huishoudelijk Reglement van de Stichting Seniorenraad Haarlemmermeer

Commissie van Toewijzing. Ingangsdatum 1 december 2017

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Reglement opleidingscommissie

Huishoudelijk reglement van Zeevang Ondernemers (Z.O.) zoals bedoeld in artikel 21 van de statuten.

Managementstatuut van Stichting Kits Primair en de Stichting Kindcentra Kits Primair

KENNISBANK - ORGANISATIE

Huishoudelijk reglement

FORMULIER FUNCTIEPROFIEL

Huishoudelijk reglement

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.

P&O-adviseur. Context. Doel

Reglement Raad van Toezicht 2014

Transcriptie:

N A T U U R T E C H N I S C H I N S T I T U U T M I D D E L B A R E B E R O E P S O P L E I D I N G E N HUISHOUDELIJK REGLEMENT distributiematrix Directeur Directievertegenwoordiger OD Administratie & Databeheer OD Beheer & Onderhoud OD Onderwijszaken Techniek OD Onderwijs- & Studentenzorg Natuurtechniek OD Onderwijszaken Onderbouw OD Studentenzorg Techniek OD Studentenzorg Onderbouw OD Onderwijs- & Studentenzorg Analisten Richtingscoördinatoren Sectiehoofden Coördinator dependance Afdelingshoofden Administratie Docentenkamer 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar Samenstelling: Directie Datum goedkeuring: 24 januari 2013

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 4 Artikel 1 Status en inhoud van dit reglement 4 Artikel 2 Overgangsregeling NATIN-MBO 4 Artikel 3 NATIN-reglementen 4 HOOFDSTUK 2 DE NATIN-ORGANISATIE 5 Artikel 4 Organisatiestructuur NATIN 5 Artikel 5 De Algemene Docentenvergadering 6 Artikel 6 De Directie 7 Artikel 7 De Docent 7 Artikel 8 De Student 8 HOOFDSTUK 3 FUNCTIE-OMSCHRIJVINGEN 11 Artikel 9 Directeur 11 Artikel 10 Onderdirecteur voor Onderwijszaken (primair proces) 12 Artikel 11 Onderdirecteur voor Studentenzorg (secundair proces) 14 Artikel 12 Onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (secundair proces) 14 Artikel 13 Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud (secundair proces) 15 Artikel 14 Richtingscoördinator 17 Artikel 15 Sectiehoofd 17 Artikel 16 Vakgroephoofd 18 Artikel 17 Decaan 19 Artikel 18 Coördinator Decanaat 20 Artikel 19 Coördinator Studentenzorg 20 Artikel 20 Studieloopbaanbegeleider (mentor) 21 Artikel 21 Coördinator Systeem- & Netwerkbeheer 21 Artikel 22 Coördinator Databasebeheer 22 Artikel 23 Coördinator Leermiddelenbeheer 23 Artikel 24 Coördinator Technisch Beheer 23 Artikel 25 Coördinator Stagebureau 24 Artikel 26 Financieel Administrateur 24 Artikel 27 Coördinator Interne Kwaliteitszorg 25 Artikel 28 Onderwijscompetentiespecialist 25 Artikel 29 Onderwijsprogrammaspecialist 26 Artikel 30 Kwaliteitszorgmedewerker 26 Artikel 31 Schoolcommissievoorzitter 27 Artikel 32 Klassendocent 28 Artikel 33 Docent 28 Artikel 34 Functieprofielen 30 HOOFDSTUK 4 SCHOOLCOMMISSIES 30 Artikel 35 Sportcommissie 30 Artikel 36 Overgangscommissies 31 Artikel 37 Examencommissie 32 Artikel 38 Toelatingscommissie 32 Artikel 39 Commissie Speciale projecten 33 Artikel 40 Bibliotheekcommissie 33 Artikel 41 Commissie voor Sociaal Culturele Vorming 34 Artikel 42 Schooladviescollege 34 Artikel 43 Voorlichtingscommissie 35 Artikel 44 Archiefcommissie 36 Artikel 45 Verificatiecommissie 36 Artikel 46 NATIN HSE-commissie (Gezondheid, Veiligheid en Milieu) 37 Artikel 47 Instellen en ontbinden van commissies 37 Pagina 2

HOOFDSTUK 5 AFDELINGEN 38 Artikel 48 Netwerk- en Systeembeheer 38 Artikel 49 Databasebeheer 38 Artikel 50 Interne kwaliteitszorg 39 Artikel 51 Stagebureau 39 Artikel 52 (Studenten)administratie 40 Artikel 53 Technisch Beheer 40 Artikel 54 Leermiddelenbeheer 41 Artikel 55 Decanaat 41 Artikel 56 Secretariaat 41 HOOFDSTUK 6 REGELINGEN EN OVERIGE BEPALINGEN 42 Artikel 57 Schoolbeleid 42 Artikel 58 Strategisch Schoolbeleidsplan 42 Artikel 59 Schooljaarplan 43 Artikel 60 Kwaliteitsbeleid 43 Artikel 61 Organisatiebeleid 43 Artikel 62 Financieel beleid 43 Artikel 63 Middelenbeleid 44 Artikel 64 Reglementen 44 Artikel 65 Schoolformatie 45 Artikel 66 Bewaking van het onderwijsproces 45 Artikel 67 Meting van opleidingen 46 Artikel 68 Communicatie 46 Artikel 69 Docentenhandleiding 47 Artikel 70 Schooljaarprogramma 47 Artikel 71 Infrastructuur en werkomgeving 47 Artikel 72 Bedrijfsbezoeken en educatieve dagtochten 47 Artikel 73 Slotbepalingen 48 Pagina 3

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Status en inhoud van dit reglement Overgangsregeling NATIN-MBO NATIN-reglementen Artikel 1 Status en inhoud van dit reglement 1.1 Dit reglement is opgesteld ter aanvulling op de regels en voorschriften die op het NATIN-MBO van toepassing zijn op grond van de beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling van 23 mei 1985 no. 3110/ 3157, inzake vaststelling van een overgangsregeling voor de Middelbare Opleidingen van het NATIN/MBO. 1.2 Indien één van de bepalingen uit dit reglement niet of niet meer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De directie zal de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gegeven de inhoud en strekking daarvan, zoveel mogelijk gelijk is aan die van de ongeldige bepalingen. Artikel 2 Overgangsregeling NATIN-MBO Per 1 oktober 1984, de dag waarop de stichting NATIN werd ontbonden, geldt de overgangsregeling voor de Middelbare Beroepsopleidingen van het NATIN-MBO. Deze is vastgelegd per beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling van 23 mei 1985 no. 3110/3157. Volgens artikel 3 van deze Overgangsregeling worden de meer organisatorische bevoegdheden geregeld in een Huishoudelijk Reglement NATIN-MBO, te noemen het Huishoudelijk Reglement, opgesteld door de directie van het NATIN. Artikel 3 NATIN-reglementen 3.1 De overgangsregeling genoemd in art. 2, het Huishoudelijk Reglement en overige op het NATIN geldende reglementen vormen samen de NATIN-reglementen. 3.2 Het NATIN kent de navolgende reglementen: Algemeen Schoolreglement Directiereglement Overgangsreglementen Examenreglement Studentenreglement 3.3 Het Algemeen Schoolreglement, het Examenreglement en de Overgangsreglementen worden per beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling vastgesteld. Pagina 4

HOOFDSTUK 2 DE NATIN-ORGANISATIE Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Organisatiestructuur De Algemene Docentenvergadering De Directie De Docent De Student Artikel 4 Organisatiestructuur NATIN 4.1 Binnen het NATIN wordt onderscheid gemaakt in een tweetal processen met onderliggende subprocessen. Deze zijn: 1. Primaire processen (onderwijsprocessen) - Onderbouw (Eerste leerjaar) - Natuurtechniek - Techniek - Analisten - Informatie en Communicatie Technologie - Procestechniek - Apothekerassistent 2. Secundaire processen (management-, coördinatie- en ondersteuningsprocessen) - Studentenzorg - Administratie & Databeheer - Beheer & Onderhoud - Interne Kwaliteitszorg 4.2 De NATIN-organisatie is conform de genoemde processen in artikel 4 lid 1 opgedeeld in een aantal organisatorische eenheden c.q. sectoren: - Onderbouw (Eerste leerjaar) - Sector Natuurtechniek - Sector Techniek - Sector Analisten - Administratie & Databeheer - Beheer & Onderhoud - Directie ondersteuning (schoolcommissies, secretariaat en financieel administrateur) - Interne kwaliteitszorg - Studentenzorg (coördinator(en), decanen, klassendocenten en mentoren naar sector ingedeeld). 4.3 De Onderbouw en de sectoren Natuurtechniek, Techniek en Analisten worden elk geleid door een OD voor onderwijszaken die eveneens de primaire proceseigenaar is en deswege direct verantwoordelijk is voor het onderwijsproces binnen bedoelde sector. Naast deze onderdirecteur wordt / worden aparte OD( s) voor studentenzorg aangesteld t.b.v. de sector(en). De OD voor studentenzorg heeft in feite een ondersteunende managementfunctie. De onderwijsprocessen Informatie en Communicatie Technologie, Procestechniek en Apothekerassistent worden direct geleid door de directeur. 4.4 Voor het NATIN-MBO, verder te noemen NATIN, geldt onderstaande organisatiestructuur. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de verschillende geledingen zijn gedetailleerd vastgelegd in functieprofielen. De volgende geledingen worden gekend: Directeur NATIN-MBO Onderdirecteur (Od) Richtingscoördinator (Rc) Sectiehoofd (Sh) Vakgroephoofd (Vh) Coördinator Studentenzaken (Coor) Docent (Doc) Administratie (Adm) Financiële Administratie (FAdm) Algemene en Huishoudelijke Dienst (AHD) Klassendocent (Kd) Student Pagina 5

Daarnaast worden de volgende organen gekend: Algemene Docentenvergadering Schoolcommissies Daarnaast worden de volgende afdelingen gekend: Netwerk- & Systeembeheer Interne Kwaliteitszorg Stagebureau (Studenten)administratie Technisch Beheer Databasebeheer Leermiddelenbeheer Decanaat Secretariaat Daarnaast worden de volgende richtingen gekend: Landbouw (Lb- plantenteelt/veeteelt) Bouwkunde (Bk) Bosbouw-Productie (Bb-Prd) Weg- en Waterbouwkunde (WW) Bosbouw-Toerisme (Bb-Trm) Electrotechniek-Energieoverdracht (EE) Hydro/Meteo (HM) Electrotechniek-Informatieoverdracht(EI) Landmeetkunde (Lm) Werktuigbouwkunde (Wtb) Mijnbouw (Mb) Informatie - & Communicatie Technologie (ICT) Chemisch Analisten (CA) Procestechniek (Pt) Medisch Analisten (MA) Apothekersassistent (Aa) Daarnaast worden de volgende secties gekend: Nederlands (Ned) EHBO, Veiligheid en Milieu (HSE) Engels (Eng) Tekenen (Tek) Wiskunde (Wis) Informatie- & Communicatie Technieken (ICT) Natuurkunde (Na) Inleiding Bouwkunde (Inl. Bk) Scheikunde (Sk) Inleiding Elektrotechniek ( Inl Elektro) Economie/Bedrijfskunde (Eco/Bdk) Inleiding Werktuigbouwkunde (Inl. Wtb) Lichamelijke Opvoeding (LO) Inleiding Natuurtechniek (Inl. Na) Maatschappij Oriëntatie (MO) 4.5 Richtingen Docenten die richtingsvakken verzorgen, maken deel uit van een bepaalde richting. Elke richting wordt geleid door een richtingscoördinator. 4.6 Secties Docenten die éénzelfde AVO-vak verzorgen vormen een sectie. Elke sectie heeft een sectiehoofd dat als contactpersoon functioneert. Tussen de secties en richtingen dient overleg te zijn. 4.7 Vakgroepen Docenten die binnen een bepaalde richting éénzelfde richtingsvak verzorgen, vormen een vakgroep. Elke vakgroep heeft een vakgroephoofd dat als contactpersoon functioneert. Een vakgroep is verantwoording verschuldigd aan de desbetreffende richtingscoördinator. Artikel 5 De Docentenvergadering 5.1 De Algemene Docentenvergadering ziet toe op een goede en efficiënte uitvoering van de organisatie van het onderwijs op het NATIN. Besluiten genomen door dit orgaan op het vlak van de algemene organisatie van het onderwijs op het NATIN dienen door alle geledingen genoemd in dit reglement nageleefd te worden, tenzij die in strijd zijn met de algemeen geldende regels van het Ministerie van Onderwijs en algemeen geldende normen van fatsoen. Onder voornoemde besluiten zijn niet inbegrepen eventuele besluiten met betrekking tot de inhoudelijke organisatie van het onderwijs door vakgroepen en richtingen. 5.2 De Algemene Docentenvergadering wordt uitgeschreven en voorgezeten door de directeur. In het algemeen behouden de docenten het recht een algemene docentenvergadering schriftelijk aan te vragen en hun aanvraag gehonoreerd te zien, mits deze aanvraag ondersteund wordt Pagina 6

door 10% van het aantal docenten en is voorzien van een voorstel voor een in behandeling te nemen agenda. 5.3 Tot de Algemene Docentenvergadering worden toegelaten docenten in voltijdse of deeltijdse betrekking die voor het betreffende schooljaar verbonden zijn aan het NATIN. In zeer speciale gevallen kan de studentenvereniging als toehoorder toegelaten worden. Deze heeft echter geen besluitbevoegdheid. 5.4 In gevallen niet reeds genoemd in de NATIN-reglementen en in gevallen waarbij de goede naam van het NATIN-onderwijs in geding mocht geraken, worden deze door de directeur aan de Algemene Docentenvergadering voorgelegd alvorens een besluit daaromtrent te nemen. 5.5 Besluiten in de Algemene Docentenvergadering worden in het algemeen genomen door voorstellen in stemming te brengen en die met gewone meerderheid der stemmen goed te keuren. In zeer speciale gevallen kan staande de vergadering besloten worden de stemming in het geheim te doen plaatsvinden. Stemming over personen geschiedt in het geheim. De stem van de voorzitter weegt even zwaar als die van de overige docenten. Staken de stemmen dan is de voorzitter bevoegd een besluit te nemen. 5.6 De onderdirecteur wordt op voordracht van de Algemene Docentenvergadering benoemd. Voordracht en benoeming geschieden conform de door de Inspectie VOS vastgestelde richtlijnen, die zijn vastgelegd in de daarvoor bestemde procedure. Artikel 6 De Directie 6.1 De directie bestaat uit de directeur, die als zodanig door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) is aangesteld en de onderdirecteuren, die onder leiding van de directeur, welke de einverantwoordelijke is, mede leiding geven aan het instituut. 6.2 De onderdirecteuren zijn elk individueel direct verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen, de voorbereiding en uitvoering van het schoolbeleid met betrekking tot het aan hen toegewezen beleidsterrein. 6.3 De directie van het NATIN-MBO richt zich bij de vervulling van haar taak naar het belang van het instituut en de met zijn verbonden onderdelen. De directie is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar functioneren. 6.4 De directie onderhoudt goede contacten met andere scholen en instellingen die voor het instituut van belang zijn. 6.5 De directie neemt bij de uitvoering van haar werkzaamheden de regels in acht, die bij of krachtens de wet en regelgeving en bij of krachtens het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO in het directiereglement zijn vastgelegd. Artikel 7 De Docent 7.1 Tot docent van het NATIN wordt gerekend degene die conform de geldende procedures door het Bureau Nijverheidsonderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling alszodanig is aangesteld. Docenten kunnen in voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking aangetrokken worden. 7.2 De docenten zijn collectief verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van het NATIN-MBO, de algemene gang van zaken en verantwoord gebruik van de gebouwen en de inventaris van het instituut. 7.3 De docent van het NATIN-MBO dient zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van het instituut en de met zijn verbonden onderdelen te richten. De docent is zelf direct verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn functioneren. Pagina 7

7.4 Elke docent is verantwoordelijk voor een gedegen voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het onderwijs in het vak of de vakken die hem zijn toevertrouwd in de daarvoor aangewezen klassen. 7.5 Docenten kunnen naast hun primaire functie ook lid zijn van een commissie of afdeling. Dit naar gelang hun belangstelling en benoembaarheid. 7.6 De docent neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden de regels in acht, die bij of krachtens de wet en regelgeving in het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO zijn vastgelegd. Artikel 8 De Student 8.1 Tot student van het NATIN wordt gerekend degene die voldoet aan de door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling vastgestelde toelatingsnormen en conform de daartoe geldende procedures alszodanig is ingeschreven en toegelaten. Eveneens tot student van het NATIN wordt gerekend degene die na goedkeuring van de Inspectie VOS en in samenspraak met de directeur van het NATIN wordt toegelaten. Beoordeling van aanvragen van gegadigden voor toelating tot het NATIN die niet voldoen aan de geldende toelatingsnormen geschiedt door de toelatingscommissie. 8.2 Inschrijving vindt plaats binnen de door de directie aangegeven perioden aan het einde van het schooljaar. Late inschrijvingen buiten de vastgestelde perioden kunnen beboet worden. Slechts in bijzondere gevallen, naar oordeel van de directeur of zijn gemachtigde, kan vrijstelling van inschrijving binnen de vastgestelde perioden gegeven worden. 8.3 Studenten die zich voor het nieuwe schooljaar hebben ingeschreven op het Natuurtechnisch Instituut dienen zich op de door de directie aangegeven data op school aan te melden. Indien een student zich binnen twee weken na de vermelde data, niet aangemeld heeft, wordt betrokkene geacht als te zijn afgeschreven. 8.4 De studenten dienen de regels in acht te nemen, die bij of krachtens de wet en regelgeving en bij of krachtens het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO in het studentenreglement zijn vastgelegd. Pagina 8

Pagina 9

Pagina 10

HOOFDSTUK 3 FUNCTIEOMSCHRIJVINGEN Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34 Directeur Onderdirecteur voor Onderwijszaken Onderdirecteur voor Studentenzorg Onderdirecteur voor Administratie & Databeheer Onderdirecteur voor Beheer & Onderhoud Richtingscoördinator Sectiehoofd Vakgroephoofd Decaan Coördinator Decanaat Coördinator Studentenzorg Studieloopbaanbegeleider Coördinator Systeem- & Netwerkbeheer Coördinator Databasebeheer Coördinator Leermiddelenvoorziening Coördinator Technisch Beheer Coördinator Stagebureau Financieel administrateur Coördinator Interne Kwaliteitszorg Onderwijscompetentiespecialist Onderwijsprogrammaspecialist Kwaliteitszorgmedewerker Schoolcommissievoorzitter Klassendocent Docent Functieprofielen Artikel 9 Directeur 9.1 De directeur van het NATIN MBO, te noemen directeur, is belast met de leiding van de school en is tevens één van de, aan het NATIN verbonden, docenten. Bij ontstentenis van de directeur worden zijn taken en bevoegdheden, zoals vermeld in lid 2 tot en met 10 waargenomen door een plaatsvervanger die in overleg met hem door het Bureau Nijverheid Onderwijs (BNO) is aangewezen. 9.2 De directeur fungeert als voorzitter van de docentenvergadering en de examencommissie en verricht dienovereenkomstig werkzaamheden. 9.3 De directeur is verantwoordelijk voor: 1. Het realiseren van het schoolbeleid. 2. De totale schoolorganisatie. 3. Een optimaal leer- en werkklimaat. 4. Een goed verloop van het onderwijsproces. 5. De curricula van de opleidingen. 6. De kwaliteit van de opleidingen. 7. Een gerichte en effectieve communicatie zowel intern als extern. 8. Een goed financieel beleid. 9. Een adequate financiële, studenten- en personeelsadministratie en het beheer van het schoolarchief. 10. Het beheer en onderhoud van middelen en infrastructuur. Pagina 11

11. Een effectieve studentenzorg. 9.4 De directeur heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de uitvoering van het schoolbeleid. 2. Persoonlijke dossiers bijhouden van alle personeelsleden, met daarin ondertekende formulieren van plannings- en functioneringsgesprekken en indien van toepassing, beoordelings- en correctiegesprekken en andere ondertekende schriftelijke verslaglegging nodig geacht door de directie. 3. Beslissen over de verdeling van financiën over de verschillende onderwijsprocessen en ondersteunende diensten. 4. Beslissen over het beleid t.a.v. studentenzorg. 5. Het benoemen (op voordrachten) van sectiehoofden, (richtings)coördinatoren, afdelingshoofden en commissieleden. 6. Het geven van advies en feedback aan directieleden, richtingscoördinatoren en (klassen) docenten betreffende het onderwijsproces en de studentenzorg. 7. Het voordragen van studenten voor afschrijving bij de Inspectie VOS. 8. Aanspreken van onderdirecteuren, (richtings)coördinatoren, sectiehoofden, afdelingshoofden, commissieleden en (klassen)docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 9. Het schriftelijk in gebreke stellen van leidinggevenden en docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Rapporteren aan het BNO en Inspectie VOS over alle ontwikkelingen betreffende de school en het verschaffen van informatie die noodzakelijk is om de schoolwerkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten. 11. Het nemen van een beslissing en treffen van maatregelen naar aanleiding van klachten en twistgevallen. 9.5 De directeur vertegenwoordigt het NATIN naar buiten toe en draagt op waardige wijze het imago, de visie en missie van het NATIN uit. 9.6 De directeur kan zich bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden doen bijstaan door andere geledingen binnen de organisatiestructuur. 9.7 De directeur kan onderdelen van zijn taken en bevoegdheden aan de onderdirecteuren of andere geledingen binnen het NATIN delegeren, wat echter zijn uiteindelijke verantwoordelijkheid ook voor die onderdelen onverlet laat. 9.8 De directeur raadpleegt de desbetreffende onderdirecteur over alle door hem te nemen beslissingen die betrekking hebben op het verantwoordelijkheidsdomein van de onderdirecteur. Artikel 10 Onderdirecteur voor Onderwijszaken (primair proces) 10.1 Conform de geïdentificeerde primaire processen (onderwijsprocessen) in artikel 4 lid 1 worden de onderdirecteurposities voor Onderwijszaken onderscheiden. 10.2 De onderdirecteur voor Onderwijszaken, tevens docent, staat de directeur bij in de uitoefening van diens taken en bevoegdheden m.b.t. onderwijsaangelegenheden. 10.3 De onderdirecteur voor Onderwijszaken geeft leiding aan de richtingscoördinatoren van de richtingen die onder hem resorteren en de sectiehoofden voor wat betreft het onderwijs van de richtings- en AVO-vakken in desbetreffende leerjaar(leerjaren). 10.4 De Od voor Onderwijszaken heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. Bewaking van de kwaliteit van de opleidingsprofielen en de op basis daarvan te hanteren vakleerplannen en leermiddelen. 2. Begeleiding van RC s, sectiehoofden en docenten bij de kwaliteitsbewaking en correcte implementatie van de vakleerplannen. 3. Evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester binnen de verschillende richtingen van betreffende sector. Pagina 12

4. Opstellen van de jaarplannen en jaarbegrotingen van de richtingen of de onderbouw en aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. het onderwijsproces. 5. Evaluatie van het beheer en inzet van lesmateriaal en leermiddelen binnen de richtingen of de onderbouw. 6. Inventarisatie van infrastructurele en logistieke noden van de richtingen of de onderbouw. 7. Correcte afhandeling van processen en procedures m.b.t. toetsing en toetsresultaten binnen de richtingen of de onderbouw. 8. Samenstelling, eventuele aanpassing en correcte uitvoering van lesroosters en de lesurenverdeelstaat van de richtingen of de onderbouw. 9. Begeleiding en monitoring van Rc s, sectiehoofden, docenten, stage- en afstudeerbegeleiders in het gebruik van de procedures. 10.5 De Od voor Onderwijszaken heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de richtingen of de onderbouw. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan Rc s, sectiehoofden en docenten van de richtingen betreffende de door hen uit te voeren taken m.b.t. het onderwijsproces. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende richtingen of de onderbouw. 4. Het vaststellen van repetitie- en (deel)examenroosters, nadat AVO-vakken zijn ingeroosterd, aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle Rc s binnen de sector (minstens om de twee weken) en de sectiehoofden (minstens 2 x per kwartaal) voor afstemming van lesinhouden, bespreken van studentenvorderingen, competentiebuilding van docenten en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige Od s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van processen, procedures en curricula/leerplannen. 7. Het verlenen van assistentie aan de directeur bij het aantrekken van docenten en gecommitteerden voor (na verkregen feedback van de Rc) de betreffende richtingen. 8. Aanspreken van Rc s, Sh s en docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten, daar waar het om onderwijsaangelegendheden gaat. 9. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directeur van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende Rc s, en docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Het treffen van de noodzakelijke maatregelen (in overleg met directeur en eventueel overige directieleden) in geval er sprake is van onregelmatigheden en afwijkingen binnen het onderwijsproces (inclusief in geval van toetsing en bekrachting van toetsresultaten). 11. Toezien op de opvolging van de notulen en besluiten van het managementoverleg en van de vergaderingen binnen de verschillende richtingen (en aftoetsen aan de beleidsdoelstellingen van de directie) betreffende onderwijszaken. 12. Het accorderen van de jaarbegroting en budgetaanvragen opgesteld door de Rc s, (na eventuele aanpassingen voortvloeiend uit overleg met de directeur). 10.6 De Od voor Onderwijszaken heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de desbetreffende richtingen en het functioneren van Rc s, Sh's en docenten. Het is een gedelegeerde bevoegdheid waarover de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden. De bevoegdheden zijn steeds per verantwoordelijkheidsdomein aangegeven in het functieprofiel van de onderdirecteur. 10.7 De Od voor Onderwijszaken zit de vergaderingen van de overgangscommissie voor en fungeert tevens als hoofdsurveillant bij repetitie- en deelexamenronden. 10.8 Na decentralisatie van budgetten volgens een verdeelsleutel over de verschillende Od s heeft hij tevens beslissingsbevoegdheid bij het gebruiken van het hem toegewezen budget. Dit is gebaseerd op het principe dat de Od als proceseigenaar het beste de prioriteiten moet kunnen inschatten op het vlak van leermiddelen en lesapparatuur. Pagina 13

Artikel 11 Onderdirecteur voor Studentenzorg (secundair proces) 11.1 Conform de geïdentificeerde secundaire processen in artikel 4 lid 1 worden de onderdirecteurposities voor Studentenzorg onderscheiden. 11.2 De onderdirecteur voor Studentenzorg, tevens docent, staat de directeur bij in de uitoefening van diens taken en bevoegdheden m.b.t. studentenzorg en heeft voorts een ondersteunende functie naar de Od Onderwijszaken van betreffende sector toe. 11.3 De onderdirecteur voor Studentenzorg geeft leiding aan de coördinatoren voor Studentenzorg, klassendocenten en studieloopbaanbegeleiders (mentoren) die onder hem resorteren. De Od wordt voor wat de studentenzorg betreft eveneens ondersteund door decanen. 11.4 De Od voor Studentenzorg is verantwoordelijk voor: 1. Bewaking van de kwaliteit van de studentenzorg. 2. Begeleiding van coördinatoren Studentenzorg en klassendocenten en mentoren bij de uitvoering van studentenbegeleidingsprocessen. 3. Periodieke evaluatie van de studentenzorg binnen de verschillende richtingen van betreffende sector. 4. Zorgvuldige communicatie met studenten en ouders/verzorgers. 5. Inventarisatie van behoeften binnen richtingen ter intensivering en verbetering van de studentenzorg. 6. Monitoring van coördinatoren Studentenzorg en (klassen)docenten bij de toepassing van de procedures en regels t.a.v. studentenzorg. 11.5 De Od voor Studentenzorg heeft de volgende bevoegdheden: 1. Advies en feedback geven aan coördinatoren Studentenzorg, mentoren en klassendocenten betreffende de door hen uit te voeren taken m.b.t. studentenzorg. 2. Adviseren van de directeur m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het studentenzorgsysteem. 3. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met coördinatoren Studentenzorg voor afstemming van procedures en regels inzake de studentenzorg. 4. Het onderhouden van contacten met overige Od s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van studentenzorg. 5. Aanspreken van coördinatoren Studentenzorg en klassendocenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directeur van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende coördinatoren, mentoren en klassendocenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het treffen van de noodzakelijke maatregelen (eventueel na overleg met directeur en decanen) in geval er sprake is van onregelmatigheden en afwijkingen binnen het studentenbegeleidingsproces (w.o. het laatkomen en/of het verzuim van een student). 8. Het formuleren van voorstellen m.b.t. het beleid, procedures en instructies ten aanzien van de studentenzorg. 11.6 De Od voor Studentenzorg heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de studentenzorg. Het is een gedelegeerde bevoegdheid waarover de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden. De bevoegdheden zijn steeds per verantwoordelijkheidsdomein aangegeven in het functieprofiel van de onderdirecteur. 11.7 De Od voor Studentenzorg fungeert als hoofdsurveillant bij repetitie- en deelexamenronden. Artikel 12 Onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (secundair proces) 12.1 De onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (Od Admin & Databeh.) is direct verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid m.b.t. het adequaat beheer van de totale administratie van de school alsook het databeheer. Dit is een gedelegeerde bevoegdheid van de directeur waarvoor de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden. Pagina 14

12.2 De Od Administratie & Databeheer adviseert over de aankoop, distributie en opslag van administratieve en ICT-goederen en materiaal. 12.3 De Od Administratie & Databeheer geeft leiding aan het hoofd Administratie, het administratief personeel en de coördinator Databasebeheer en diens medewerkers. 12.4 De Od Administratie & Databeheer vervult bij voorkeur eveneens de functie van secretaris van de examencommissie en is als zodanig verantwoordelijk voor de administratieve ondersteuning bij en schriftelijke vastlegging van het examineringsproces. 12.5 De Od Administratie & Databeheer is verantwoordelijk voor: 1. Een effectief en efficiënt functionerende (studenten)administrate. 2. De bewaking van de kwaliteit van de administratieve processen. 3. Een adequaat functionerende (geautomatiseerde) databeheersysteem. 4. Samenstelling en verspreiding van het jaarprogramma, diverse roosters (les, repetitie en deelexamen en surveillance) en bekendmakingen. 5. Tijdige communicatie van directiebesluiten en aangelegenheden naar alle relevante geledingen toe. 6. Initiatie en implementatie van administratieve procedures. 7. Adequaat beheer van het archiefwezen van het NATIN. 8. Coördinatie van ondersteunende administratieve en databeheerwerkzaamheden naar de directeur en overige directieleden toe. 12.6 De OD Administratie & Databeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van administratieve en automatiseringswerkzaamheden. 2. Gevraagd en ongevraagd instructies, advies en feedback geven aan medewerkers en leidinggevenden van de administratie en de afdelingen databasebeheer en netwerkbeheer betreffende de door hun uit te voeren werkzaamheden. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van de administratieve en automatiseringsprocessen binnen het NATIN. 4. Het doen van voorstellen naar de directeur toe ter verbetering van de efficiëntie en effectiviteit van de administratieve en automatiseringswerkzaamheden binnen het NATIN. 5. Aanspreken van administratieve, databasebeheermedewerkers, Hoofd Administratie, de coördinator databasebeheerder op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het schriftelijk in gebreke stellen en begeleiden van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het opvragen van begrotingen en op grond hiervan aanvraag van budgetten voor de aanschaf van kantoormiddelen, nodige software en hardware e.d. voor het adequaat kunnen functioneren van de administratie en het databasebeheer. 8. Beslissen over de verdeling en besteding van toegekende financiën over de verschillende administratieve en automatiseringsprocessen. Het een en ander in nauw overleg met de directeur. 12.7 De onderdirecteur Administratie en Databeheer heeft rapporteringsplicht naar de directeur toe m.b.t. de vorderingen en knelpunten van de administratieve en automatiseringswerkzaamheden en het functioneren van het Hoofd Administratie, de Database en het administratief personeel. Artikel 13 Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud (secundair proces) 13.1 De Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud is direct verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid m.b.t. het technisch beheer, onderhoud en beveiliging van de schoolinfrastructuur (gebouwen, opstallen en terreinen), de inventaris van het gehele NATIN, milieu en veiligheid, inkoop en distributie van verbruiks- en investeringsgoederen en leermiddelen, alsook technische services en projecten aan derden. 13.2 De Od Beheer & Onderhoud is de onmiddellijke functionele overste van de coördinator Technisch Beheer, coördinator Systeem- en Netwerkbeheer, coördinator Leermiddelenvoorziening, en de Pagina 15

lokatiebeheerders/conciërges van de verschillende dependenties. Hij geeft leiding aan al het technisch en onderhoudspersoneel, tevens aan de bewakers en aan tuinlieden. 13.3 De Od Beheer & Onderhoud voert het beleid m.b.t. de aankoop, afschrijving, distributie en opslag van verbruiks-, investerings- en educatieve goederen in nauw overleg met de ter zake relevante afdelingen, commissies, richtingen en secties van het NATIN. 13.4 De Od Beheer & Onderhoud is verantwoordelijk voor: 1. De implementatie van het beleid m.b.t. het technisch beheer en onderhoud van de schoolgebouwen, en de investeringsgoederen (machines en apparaten) van alle lokaliteiten/dependenties van het NATIN. 2. Het milieu- en veiligheidsbeleid binnen de school in samenwerking met de HSE- commissie. 3. Adequate kantinevoorzieningen op de NATIN-complexen. 4. Het voeren van het inkoopbeleid voor verbruiks- en investerings- en educatieve goederen, en het beleid van het centraal magazijn, inclusief procedure voor de ingangscontrole van alle goederen en diensten en evalueren van kritische leveranciers. 5. Het personeelsbeleid van de tuinlieden en schoonmaakpersoneel in samenspraak met het MINOV. 6. Een effectief en efficiënt functionerende beheers- en inventarisadministratie. Is in dit kader eveneens verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de beheers- en onderhoudsprocessen. 7. Het initiëren en implementeren van beheers- en onderhoudsprocedures. 8. Samenstelling en implementatie van het onderhoudsplan. 9. Coördinatie van ondersteunende beheers- en onderhoudswerkzaamheden w.o. technische ondersteuning naar de richtingen en afdelingen van het NATIN toe. 10. Het implementeren van plannen en voorstellen mbt ICT-infrastructuur, hardware en diensten in relatie tot de beschikbare budgetten. 13.5 De Od Beheer & Onderhoud heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van beheers- en onderhoudswerkzaamheden. 2. Gevraagd en ongevraagd instructies, advies en feedback geven aan medewerkers en leidinggevenden van de afdeling Technisch Beheer en leermiddelenmagazijn betreffende de door hen uit te voeren werkzaamheden. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van de beheers- en onderhoudsprocessen binnen het NATIN. 4. Het doen van voorstellen naar de directeur toe ter verbetering van de efficiëntie en effectiviteit van de beheers- en onderhoudswerkzaamheden binnen het NATIN. 5. Aanspreken van medewerkers en assistenten van de afdeling Technisch Beheer en het leermiddelenmagazijn, coördinator Technisch Beheer, coördinator Leermiddelenvoorziening, conciërges, bodes, kantinehouders, tuinlieden, bewakers en schoonmaakpersoneel op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het schriftelijk in gebreke stellen en begeleiden van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het opvragen van begrotingen en op grond hiervan aanvraag van budgetten voor de aanschaf van schoonmaakmiddelen, technisch en andersoortige inventaris, nodige technische hulpmiddelen e.d. alsook dienstverlening voor reparatie, onderhoud en aanpassing van infrastructuur en inventaris. Dit alles in het kader van het adequaat kunnen functioneren van het technisch beheer en het leermiddelenmagazijn. 8. Beslissen over de verdeling en besteding van toegekende financiën over de verschillende beheers- en onderhoudsprocessen. Het een en ander in nauw overleg met de directeur. 9. Heeft beslissingsbevoegdheid over aankoop en inzet (uurrooster) van de investeringsgoederen en middelen voor schoonmaak van terreinen en gebouwen en reparatie en aanpassing van infrastructurele werken en inventaris. 13.6 De Od Beheer & Onderhoud rapporteert aan de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de afdelingen Beheer en Onderhoud en Leermiddelenvoorziening en het functioneren van coördinatoren en het ondersteunend en onderhoudspersoneel. Pagina 16

Artikel 14 Richtingscoördinator 14.1 De richtingscoördinator (Rc) heeft de dagelijkse leiding over de betreffende studierichting. Hij coördineert al de activiteiten van de richting en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs. 14.2 De richtingscoördinator ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur voor Onderwijszaken van desbetreffende sector (techniek, natuurtechniek of analisten). Hij geeft leiding aan de docenten van zijn richting. 14.3 De richtingscoördinator wordt door de directeur benoemd. De richtingsdocenten mogen een kandidaat voor deze functie voordragen. De richtingscoördinator is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn Rc-functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken. 14.4 De richtingscoördinator is verantwoordelijk voor: 1. Bewaking van de kwaliteit van het curriculum (opleidingsprofiel en vakleerplannen). 2. Docentenbegeleiding bij de kwaliteitsbewaking en de correcte implementatie van de vakleerplannen. 3. Actieplannen en de jaarbegroting van de richting. 4. De evaluatie van het beheer en de inzet van lesmateriaal en leermiddelen. 5. Inventarisatie van infrastructurele en logistieke noden van de richting. 6. De correcte afhandeling van de planning, uitvoering en evaluatie van het onderwijsproces binnen de richting. 14.5 De richtingscoördinator heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de richting. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de richting betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces en studentenbegeleiding binnen de betreffende richting. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenrooster nadat AVO-vakken zijn ingeroosterd aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de richting (minstens om de twee weken) en de AVO-docenten die lesgeven aan richtingsklassen (minstens 2 x per kwartaal) voor afstemming van lesinhouden, bespreken van studentenvorderingen, competentiebuilding van docenten, kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige Rc s en sectiehoofden voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen. 7. Het verlenen van assistentie bij het aantrekken van parttimedocenten en gecommitteerden voor (in overleg met Od en directeur) de richting. 8. Aanspreken van docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 9. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen. 14.6 De Rc draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende richting en rapportage aan de Od. Hij assisteert de directie in zaken betreffende de richting. Artikel 15 Sectiehoofd 15.1 Het sectiehoofd coördineert alle activiteiten van de AVO-sectie en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs verzorgd door deze sectie. De totale sectie is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de sectie. 15.2 Het sectiehoofd ontvangt leiding van de onderdirecteur Onderwijszaken naar gelang de sector (Onderbouw, Techniek, Analisten en Natuurtechniek) waarin het betreffende AVO-vak verzorgd Pagina 17

wordt en legt verantwoording af over de kwaliteit van het vak (de ontwikkeling en de uitvoering). Het sectiehoofd staat voorts in nauw overleg met de richtingscoördinatoren. 15.3 Het sectiehoofd wordt op voordracht van de sectie door de directeur benoemd. Het sectiehoofd is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken. 15.4 Het sectiehoofd is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de vakleerplannen. 2. Correcte afhandeling van toetsing en toetsresultaten binnen de sectie. 3. Begeleiding van sectieleden bij de correcte implementatie van de vakleerplannen. 4. De evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester. 5. De actieplannen en de jaarbegroting van de sectie. 6. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. de sectie. 15.5 Het sectiehoofd heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de sectie. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de sectie betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende sectie, waaronder de verdeling van de sectiedocenten over de verschillende studierichtingen en het adviseren van de directie bij het opstellen van de lessenroosters voor het betreffende AVO-vak. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenrooster ten aanzien van de inroostering van AVO-vakken aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de sectie (minstens om de twee weken) voor afstemming van lesinhouden op richtingsvakken, bespreken van werkvormen, aanpassing en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige sectiehoofden en Rc s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen op de specifieke richtingen. 7. Aanspreken van sectieleden op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 8. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van sectieleden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 9. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen. 15.6 Het sectiehoofd draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende sectie en rapportage aan de directeur. Hij assisteert de directie in zaken betreffende de sectie. Artikel 16 Vakgroephoofd 16.1 Het vakgroephoofd coördineert alle activiteiten van de vakgroep en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs verzorgd door deze vakgroep. De totale vakgroep is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de vakgroep. 16.2 Het vakgroephoofd ontvangt leiding van de desbetreffende richtingscoördinator naar gelang de richting waarin het betreffende richtingsvak verzorgd wordt en legt verantwoording af over de kwaliteit van het vak (de ontwikkeling en de uitvoering). 16.3 Het vakgroephoofd wordt door de directeur benoemd. Het vakgroephoofd wordt voorgedragen door de richtingscoördinator na afstemming met de vakgroepleden. Het vakgroephoofd is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken. 16.4 Het vakgroephoofd is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de vakleerplannen. Pagina 18

2. Correcte afhandeling van toetsing en toetsresultaten binnen de vakgroep. 3. Begeleiding van vakgroepleden bij de correcte implementatie van de vakleerplannen. 4. De evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester. 5. De actieplannen en de jaarbegroting van de vakgroep. 6. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. de vakgroep. 16.5 Het vakgroephoofd heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de vakgroep. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de vakgroep betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende sectie, waaronder de verdeling van de docenten over de verschillende studierichtingen en het adviseren van de directie bij het opstellen van de lessenroosters voor het betreffende AVOvak. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenroosters ten aanzien van de inroostering van AVO-vakken aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de vakgroep (minstens om de twee weken) voor afstemming van lesinhouden op richtingsvakken, bespreken van werkvormen, aanpassing en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige vakgroephoofden en Rc s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen op de specifieke richtingen. 7. Aanspreken van vakgroepleden op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 8. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van vakgroepleden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 9. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen. 16.6 Het vakgroephoofd draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende vakgroep en rapportage aan de richtingscoördinator. Hij assisteert de richtingscoördinator in zaken betreffende het richtingsvak. Artikel 17 Decaan 17.1. De decaan maakt deel uit van het decanaat binnen het NATIN-MBO. De decaan heeft naar de Onderdirecteuren Studentenzorg toe een ondersteunende functie. 17.2. De decaan is verantwoordelijk voor: 1. Het organiseren van activiteiten die leiden tot de optimale ontwikkeling van de student. 2. Het onderhouden van contact met relevante instellingen en functionarissen buiten het NATIN. 17.3. De decaan heeft de volgende bevoegdheden: 1. Contact onderhouden met instellingen voor het ter beschikking stellen van informatie en/of het doen verzorgen van informatiesessies over relevante onderwerpen de studenten rakende. 2. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 3. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies bij studenten naar aanleiding van hun gedrag voldoen aan gestelde eisen. 4. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met studenten. Pagina 19

Artikel 18 Coördinator Decanaat 18.1 De coördinator van het Decanaat coördineert alle activiteiten van het Decanaat en bewaakt de kwaliteit van de dienstverlening van deze afdeling. Het totale decanaat is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de afdeling. 18.2 De coördinator van het Decanaat ontvangt leiding van de directeur en is voorts in continu overleg met de respectieve onderdirecteuren voor studentenzorg n.a.v. de studentenzorg. 18.3 De coördinator van het Decanaat wordt door de directeur benoemd. De decanen kunnen een voordracht doen. De coördinator van het Decanaat is zelf ook decaan en is voor het uitoefenen van zijn functie voor minstens 2 lesuren vrijgemaakt van decaantaken. 18.4 De coördinator van het Decanaat is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de dienstverlening van het Decanaat. 2. Correcte afhandeling en opvolging van gerapporteerde gevallen m.b.t. studentenzorg. 3. De evaluatie van de uitvoering van de studentenzorg en de behaalde resultaten per trimester. 4. De actieplannen en de jaarbegroting van het Decanaat. 5. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van noodzakelijke middelen voor het Decanaat. 18.5 De coördinator van het Decanaat heeft de volgende bevoegdheden: 1. Coördinatie van contacten met instellingen voor het ter beschikking stellen van informatie en/of het doen verzorgen van informatiesessies over relevante onderwerpen de studenten rakende. 2. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 3. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies bij studenten conform de gestelde procedures zijn afgehandeld. 4. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten binnen het Decanaat. Artikel 19 Coördinator Studentenzorg 19.1 De coördinator voor Studentenzorg ondersteunt de onderdirecteur voor Studentenzorg bij de bewaking van de studentenzorg binnen een leerjaar en/of een desbetreffende richting of samenstel van richtingen. De coördinator adviseert, ondersteunt, begeleidt en evalueert klassendocenten bij het plannen, uitvoeren en evalueren van de studentenzorg. 19.2 De coördinator ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur voor Studentenzorg. De coördinatoren werken in nauw teamverband met elkaar. Tijdens wekelijkse vergaderingen met de Od worden studentgerelateerde aspecten in teamverband besproken en beslist. 19.3 De coördinator Studentenzorg wordt benoemd door de directeur, eventueel op voordracht van de OD voor Studentenzorg. 19.4 De coördinator Studentenzorg heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. Correcte uitvoering van de studentenzorg en de op basis daarvan te hanteren reglementen en procedures. 2. Begeleiding van klassendocenten m.b.t. studentenzorg. 3. Periodieke evaluatie van de studentenzorg. 4. Zorgvuldige communicatie met studenten en ouders/verzorgers omtrent de vorderingen en gedrag van studenten en formele besluiten die hieraan gerelateerd zijn. 5. Inventarisatie van behoeften binnen de onderbouw/richting ter intensievering en verbetering van de studentenzorg. 6. Correcte en tijdige afhandeling van aanvragen van studenten voor toelating tot de les (ingeval van eerder verzuim of laatkomen) of vroegtijdig verlaten van de school. 7. Monitoring van klassendocenten bij de toepassing van de procedures en regels t.a.v. studentenzorg. Pagina 20