van overschrijdingskans naar overstromingskans

Vergelijkbare documenten
Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

van overschrijdingskans naar overstromingskans

Assetmanagement bij waterkeringen

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Wettelijk Toets Instrumentarium (WTI) Ferdinand Diermanse Deltares

Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid

Veiligheid primaire waterkeringen,

Veiligheid Nederland in Kaart 2

2.2.1 Noordelijke kust

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

Overstromingen en wateroverlast

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland

Primaire waterkeringen getoetst. Landelijke Rapportage Toetsing 2006

Hydraulische belastingen

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

1.1 Overstromingsscenario s

Overstromingsgevaar en wateroverlast

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger.

Versie 22 september Inleiding

Na WO II gaf men waarschijnlijk de voorrang aan de wederopbouw

Onderdeel 1, basale vragen

Doorbraakvrije dijken: wensdroom of maakbaar?

Gevolgen van klimaatverandering voor de Nederlandse overheidsfinanciën

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Aan de leden van Provinciale Staten

Hydraulische belastingen

Legitimatie van de nevengeul Varik-Heesselt

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

QVeiligheid van waterkeringen

Deltaprogramma Rivieren. Samenvating. Plan van Aanpak

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

2Perspectieven voor benedenrivieren: een lange termijn visie

Achter het water: wat te doen aan de toenemende overstromingsrisico s in deltagebieden? Frans Klijn 30 nov. 2016

Gelezen het voorstel van het college van gedeputeerde staten van Flevoland MPV/ /A;


2013? Provinciale Staten van Noord-Holland: Besluiten: Uitgegeven op 4 juni Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Kansinschatting falen waterkeringen

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel

Hiermee beantwoord ik de vragen van het lid Smaling (SP) over de alarmerende staat van de Duitse dijken net over de grens (ingezonden 8 juli 2015).

Nederland. Laagland vraagt om waterbouw. Henk Jan Verhagen Sectie Waterbouwkunde. September 24, Section Hydraulic Engineering

De beheersing van overstromingsrisico s

Simon Vereeke Ruud Bosters Paul Geernaert Ernst Jonker Leden Pb

Lid Gedeputeerde Staten

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Geachte dames en heren,

Naar veilige Markermeerdijken

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

Dijkversterking Durgerdam (II)

Veiligheid Nederland in Kaart

Hoe komt dat dijken die 6 jaar geleden wel zijn goedgekeurd nu ineens niet door de toetsing komen?

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Verslag. De inhoudelijk genoemde punten zijn hieronder beschreven.

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Klimaatverandering en ruimtelijke investeringen

Projectoverstijgende verkenning van innovatieve dijkverbeteringsoplossingen voor de waddenzeedijken. Hiermee kunnen we noodzakelijke verbeteringen

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Presentatie waterschap Brabantse Delta. Conferentie Water en Veiligheid

Hoe overstromingsgevoelig is uw collectie? Durk Riedstra Rijkswaterstaat Water Verkeer en Leefomgeving

Dijkvaksessies 2017 augustus - oktober 2017

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Dijken versterken en rivieren verruimen

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B

Veiligheidsoordeel Grebbedijk dijktraject Eerste beoordeling primaire waterkeringen

Forum: Zijn de overstromingsrisico's te groot? Nederland is onvoldoende beschermd tegen overstromingen. Page 1 of 11

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

vw Toetspeilen 1 bovenrivierengebied (de Rijntakken en de Maas) Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat

Waterveiligheid: van Kans naar Kans x Gevolg

Internationale data-uitwisseling

New Orleans wapent zich met robuuster dijkontwerp

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Graserosie Buitentalud (GEBU) Traject 47-1

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Referentienummer Datum Kenmerk GM maart 2014 PN

Extreme neerslag 1:100 jaar NAP 1,1 m Apparatuur op NAP -0,6 m Doorbraak dijk boezem 1:300 jaar NAP + 0,0 m Apparatuur op NAP + 0,5 m.

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

RIJNKADEBERICHT December 2017

Opgave waterveiligheid en opties Procesinnovaties POV Holwerd aan Zee (Wetterskip, mei 2016)

Veiligheidsnormering kaden binnenboezem

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Wel heeft op deze locatie 20 jaar geleden een dijkverzwaring plaatsgevonden waarbij de dijk verhoogd en verzwaard is aan de binnenzijde.

INHOUDSOPGAVE. Beschadigingen Constructies. Drijfvuil. Menselijke- of dierlijke activiteit. Overloop of golfoverslag. Scheuren.

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Transcriptie:

l* 4tHttt< van overschrijdingskans naar overstromingskans Hi.

Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen van Overschrijdingskans naar Overstromingskans Juni 2000 Dechnische 0 dviescommissie voor de ESaterkeringen

TAW brief aan de staatssecretaris van V&W Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen secretariaat: Johan de Wittlaan 3, Den Haag postadres: Postbus 20906, 2500 EX DEN HAAC tel. : 070-3518097/3519002 fax: 070-3518760 Aan : de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Mevrouw drs. J.M. de Vries Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG contactpersoon ir. L. van Asperen doorkiesnummer 015-2518 442 datum 30 juni 2000 bijlage 2 (adviesrapport met achtergrondrapport) ons kenmerk TAW 00.65 uw kenmerk Onderwerp Overstromingsrisico's Geachte mevrouw De Vries, In de afgelopen jaren is onder leiding van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) een methode ontwikkeld om overstromingskansen van dijkringgebieden te berekenen. Deze methode is op bruikbaarheid getoetst in vier gebieden in Nederland. Hierbij bied ik u de resultaten aan, gebundeld in het rapport 'Van Overschrijdingskans naar Overstromingskans' en het bijbehorend achtergrondrapport. Onderzoeksprogramma 'Overstromingsrisico's; een studie naar kansen en gevolgen' In 1992 is de TAW gestart met het onderzoeksprogramma 'Overstromingsrisico's: een studie naar kansen en gevolgen' (voorheen Marsroute geheten), waarvan nu de eerste bevindingen voorliggen. In de Wet op de waterkering (1996), de 4e nota Waterhuishouding (1999) en in de rijksbegroting 1999 (HXII 2.20.01) wordt reeds aan deze studie gerefereerd. Aanleiding voor het onderzoeksprogramma ligt in het advies van de Deltacommissie (1960). Deze commissie die de grondslagen voor de huidige veiligheidsbenadering tegen overstromingen heeft ontwikkeld, merkte destijds al op dat een veiligheidsbenadering bij voorkeur gebaseerd zou moeten zijn op overstromingsrisico's. Daarbij worden kansen op en gevolgen van overstromingen in samenhang beschouwd. Tot 1992 ontbrak de kennis om hieraan verder invulling te geven, reden waarom de huidige waterkeringen worden ontworpen op grond van overschrijdingskansen van waterstanden. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

TAW brief aan de staatssecretaris van V&W Overstromingskansen versus overschrijdingskansen Waar een overschrijdingskans een maat is voor een hoogwaterstand die een dijkvak veilig moet kunnen keren, geeft een overstromingskans de kans aan dat een gebied overstroomt door het bezwijken van één of meer waterkeringen rondom het gebied. De methode voor het bepalen van overstromingskansen onderscheidt zich van de huidige benadering op drie punten: de overgang van een dijkvak- naar een dijkringbenadering, waarmee de sterkte van een dijkring, opgebouwd uit dijken, kunstwerken en duinen, als geheel kan worden berekend. het gelijkwaardig rekening houden met verschillende typen faalwijzen van een dijkring. Dit is een verschil met de huidige benadering, waarin de faalwijze overloop en overslag van water domineert. het vooraf, systematisch en controleerbaar verdisconteren van alle onzekerheden in de overstromingskansberekening. In de huidige benadering worden onzekerheden merendeels achteraf verdisconteerd door een extra veiligheidsmarge in te bouwen. Eerste bevindingen toepassen methode De methode is getoetst op vier dijkringgebieden, te weten Centraal Holland, Groningen-Friesland, de Hoeksche Waard en de Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden. Voor de testberekeningen is gebruik gemaakt van een selectie van dijkvakken en gegevens. De test laat zien dat de methode werkt. Voorts blijkt dat voor een dijkring geldt dat de keten zo sterk is als zijn zwakste schakel. Zwakke schakels in een ring kunnen worden opgespoord, wat de mogelijkheid biedt voor een stapsgewijze verbetering van de waterkeringen, waarbij prioriteiten beter gesteld kunnen worden. Ook het effect van lacunes in onze kennis worden met deze methode zichtbaar. Het resultaat kan worden gelezen als een actieplan voor de toekomst, omdat de berekende overstromingskans knelpunten, in volgorde van belangrijkheid, zichtbaar maakt. Zo kunnen de beschikbare middelen voor de waterkeringszorg en voor kennisontwikkeling in principe zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Uit de resultaten blijkt verder dat kunstwerken extra aandacht behoeven. Er is een gebrek aan kennis over de constructie van met name oudere bouwwerken en over de betrouwbaarheid van handbediening van kunstwerken. Dit gebrek aan kennis vertaalt zich in een grotere berekende overstromingskans. Kunstwerken kunnen ook feitelijk een zwakke schakel in de dijkring zijn. Gelet op het voorgaande adviseert de TAW u om de kunstwerken op korte termijn aan een nader onderzoek te onderwerpen, zodat beter vastgesteld kan worden in hoeverre kunstwerken daadwerkelijk gevaarlijke situaties opleveren. Daarnaast adviseert de TAW om in de komende jaren van alle 53 dijkringgebieden in Nederland de overstromingskans te laten bepalen, zodat in alle dijkringen de zwakke schakels kunnen worden opgespoord. De TAW constateert dat er kennistekorten zijn, met name op het vlak van onzekerheden. Het gaat dan om onzekerheden die er zijn door de grilligheid van de natuur, modelonzekerheden en een gebrek aan meetgegevens. Het verkleinen van onzekerheden zal betekenen dat de berekende overstromingskans de werkelijke overstromingskans beter zal benaderen. De TAW is van plan hier in de komende jaren extra aandacht aan te besteden. Deze bevindingen van de commissie zullen ook doorwerken in de adviezen die de TAW uitbrengt over het onderzoeksprogramma Waterkeren van Rijkswaterstaat. Vervolg Met dit advies rondt de TAW de eerste fase af van het onderzoeksprogramma 'Overstromingsrisico's: een studie naar kansen en gevolgen'. Naast de aandacht voor de overstromingskansen van de 53 dijkringgebieden zal de TAW de komende twee jaren samen met andere betrokkenen aandacht schenken aan de bepaling van de schade ten gevolge van een overstroming. Kennis vanuit disciplines als de economie, ruimtelijke ordening, landbouwkunde, psychologie, cultuurhistorie en natuurbeheer zal hierbij nodig zijn. In de loop van het onderzoek zal er steeds meer inzicht komen in overstromingskansen van dijkringgebieden en mogelijke gevolgen van overstromingen. In feite zijn dan de denkstappen die de Deltacommissie - zoals van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

TAW brief aan de staatssecretaris van V&W zij zelf reeds aangaf - op onvolkomen wijze in 1960 zette, volgens de nieuwste inzichten herhaald. Met die nieuwe inzichten zullen straks de kosten en baten van hoogwaterbeschermingsmaatregelen beter inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Deze maatregelen kunnen liggen op het vlak van versterking en verhoging van de waterkering, verlaging van waterstanden en golfhoogten en beperking van gevolgen van een overstroming door technische en bestuurlijke maatregelen. Hiermee reikt de TAW kennis aan voor de steeds terugkerende politiek-maatschappelijke afweging over de gewenste bescherming tegen overstromingen. De TAW acht het haar taak om deze kennis aan te reiken ter ondersteuning van een pro-actief veiligheidsbeleid. Het resultaat van de eerste onderzoeksfase biedt inzichten, die reeds nu in de praktijk toepasbaar zijn. De resultaten van deze studie moeten overigens niet geïnterpreteerd worden als een nadere invulling van art. 3.2 van de Wet op de waterkering. In dit wetsartikel wordt gerefereerd aan de mogelijkheid om de huidige overschrijdingskansen op termijn te wijzigen in overstromingskansen. Op basis van de nu voorliggende resultaten acht de TAW zich thans nog niet in staat u te adviseren over het gebruik van de overstromingskans als maat voor de bescherming tegen overstromingen. Samenvattend De TAW heeft een methode ontwikkeld voor het bepalen van overstromingskansen en met succes de bruikbaarheid getoetst op vier dijkringgebieden. Op basis hiervan adviseert de TAW u om in een periode van twee jaar de overstromingskans van alle 53 dijkringgebieden te laten berekenen en de meest urgente kunstwerken aan een nadere inspectie te laten onderwerpen. Daarmee wordt het inzicht in zwakke schakels aanzienlijk verdiept en verbreed. Omdat de beheerders hiervoor gegevens beschikbaar zullen moeten stellen, adviseer ik u om hierover op korte termijn met de beheerders in overleg te treden. De TAW is tevens voornemens de komende twee jaar samen met andere betrokkenen voor heel Nederland een eerste schatting te maken van de potentiële schade van een overstroming en om meer aandacht te besteden aan onzekerheden, teneinde de berekende overstromingskans een betere benadering te laten zijn van de werkelijke overstromingskans. Ik ga er vanuit u met dit adviesrapport voldoende geïnformeerd te hebben over de eerste bevindingen van de TAW van het onderzoek 'Overstromingsrisico's: een studie naar kansen en gevolgen'. Hoogachtend, ir. W. van der Kleij Voorzitter van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

Inhoudsopgave 1. Het delta-leven gevoel 6 2. Overschrijdingskansen - de huidige veiligheidsbenadering 9 3. Overstromingskansen 77 4. Werkt de methode? 14 4.1 Inzichten 17 4.2 Overstromingskansen per gebied 19 4.3 Onderlinge vergelijking van overstromingskansen 22 4.4 De invloed van zeespiegelstijging en hogere rivierafvoeren 22 5. Conclusies en aanbevelingen 22 Bijlage 1: Achtergrondrapport van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

1. Het delta-leven gevoel Grote delen van Nederland liggen onder de zeespiegel of lager dan de grote rivieren en het IJsselmeer. Gevaar voor overstromingen is er daarom altijd. Maar hoe groot is dat gevaar? Dat is moeilijk te zeggen. We varen enerzijds op een gevoel van veiligheid en anderzijds, vooral kort na een ramp, op een gevoel van onveiligheid. Onze duinen en waterkeringen beschermen het land maar nooit voor 100%. Absolute veiligheid tegen overstromingen bestaat niet. De vraag is welke risico's acceptabel zijn en welke niet. Dit is een politiek-maatschappelijke afweging die steeds terugkomt en ondermeer gevoed wordt door ontwikkelingen in kennis. Het onderzoek naar overstromingskansen biedt nieuwe inzichten; de eerste resultaten daarvan zijn in dit rapport beschreven. Door de ligging van Nederland bestaat er altijd kans op overstroming. Het leven in de delta van Rijn en Maas brengt risico's met zich mee, maar heeft er ook voor gezorgd dat Nederland zich heeft kunnen ontwikkelen tot toegangspoort van Europa. Overstromingen van rivieren zorgden in vroeger tijden voor vruchtbaar land en klei voor steenfabrieken, maar tegenover dit positieve effect stonden de negatieve effecten van overstromingen: het verlies van have en goed en het gevaar van verdrinking. Naarmate de welvaart steeg en de bevolkingsdichtheid groeide, zijn we ons steeds beter gaan beveiligen tegen overstromingen. Sinds de Middeleeuwen werden steeds meer dijken, kades en kunstwerken aangelegd. De vraag of de bescherming tegen het water voldoende is, is van alle tijden en zal ook in de toekomst voortdurend gesteld worden. Absolute veiligheid bestaat niet. Veiligheid is een gevoel, dat voor elke activiteit anders wordt beleefd. De beleving van de verkeersveiligheid is bijvoorbeeld heel anders dan van overstromingen. De mate waarin wij ons beschermen tegen overstromingen is het resultaat van een politiekmaatschappelijke afweging van de kosten (niet alleen in geld) om het water te keren en de verwachte bescherming die dat oplevert. In deze afweging spelen gevoel en ratio beiden een rol. In de regeringsstandpunten over het advies van de Deltacommissie in 1960 (veiligheidsbenadering) en van de commissies Becht (1977) en Boertien 1 (1992) over het rivierengebied is goed te zien dat een politieke afweging, waarin meer belangen spelen, leidt tot een compromis en niet tot een maximale bescherming tegen overstromingen. Omdat het gevaar op een overstroming moeilijk vooraf te bepalen is, stelden politiek en samenleving zich tot voor kort meestal reactief op. Een (bijna) overstroming moest zich niet kunnen herhalen. Zo leidde de watersnoodramp in 1953 in zuid-west Nederland tot grote investeringen in het verbeteren van de waterkeringen. Het hoge water in 1993 en 1995 in het rivierengebied heeft opnieuw de aandacht gevestigd op het risico van leven in een delta; in versneld tempo werden de waterkeringen versterkt. In 2001 zullen de meeste waterkeringen, op sterkte zijn, conform de veiligheidsnormen in de Wet op de waterkering (1996). Anticiperen op toekomstige ontwikkelingen begint meer en meer voet aan de grond te krijgen, wat bijvoorbeeld blijkt uit het initiatief voor aanwijzing van overloopgebieden. De verwachte ontwikkelingen van zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren en bodemdaling vragen om een pro-actief beleid, van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

1. Het delta-leven gevoel waarbij ook de toename van het te beschermen belang in beschouwing moet worden genomen. Kennis over water en waterkeren is onmisbaar om de afweging te maken over de gewenste mate van bescherming tegen overstromingen. Dit advies van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen, getiteld 'Van Overschrijdingskans naar Overstromingskans', biedt inzichten die aanvullend zijn op de huidige veiligheidsbenadering, die gebaseerd is op overschrijdingskansen van hoog water (zie kader 1) 1. In de berekening van de overstromingskans wordt het dijkringgebied, waarvan er thans 53 in Nederland zijn (zie figuur 1), beschouwd in plaats van een dijkvak, zoals dat in de huidige benadering gebeurt. Reden daarvoor is dat de ring als geheel de bescherming van een gebied bepaalt en niet een enkel dijkvak of kunstwerk 2. Daarnaast houdt de methode op gelijkwaardige manier rekening met verschillende faalwijzen. Water loopt immers niet alleen over de dijk; even belangrijk is het feit dat een dijk ook kan bezwijken door een slappe ondergrond of omdat water door de dijk heen sijpelt, die daardoor kan verweken en afschuiven. Bij een keersluis kunnen de deuren weigeren te sluiten of de sluiswachter kan verzuimen ze dicht te doen. Tot slot wordt ook expliciet rekening gehouden met onzekerheden. Onzekerheden worden vooraf, op systematische en controleerbare wijze in de berekening van de overstromingskans verdisconteerd. In dit rapport 'Van Overschrijdingskans naar Overstromingskans' worden de eerste resultaten van overstromingskansberekeningen gepresenteerd. Berekening van de kans op overstroming voor een dijkringgebied maakt zwakke schakels in de waterkering zichtbaar en geeft aan hoe stapsgewijze verbetering bijdraagt aan een betere bescherming tegen overstromingen. Ook de betekenis van kennislacunes komt hierbij aan bod. Met dit advies wordt de eerste fase van het TAW onderzoeksprogramma 'Overstromingsrisico's; een studie naar kansen en gevolgen' afgesloten. De TAW doet hierbij tevens aanbevelingen voor vervolgstudie, zodat de ontwikkeling van kennis van het waterkeren door kan gaan en beschikbaar kan komen voor politiek-maatschappelijke besluitvorming. Kader 1 De overschrijdingskans van een waterstand is de kans dat de ontwerpwaterstand bereikt of overschreden wordt. De ontwerpwaterstand wordt gebruikt om een veilige dijk of kunstwerk te ontwerpen. De overetrorningskans is de kans dat een gebied overstroomt, doordat de waterkering rondom dat gebied (de dijkring) op één of meer plaatsen faalt. Zowel de veiligheidsbenadering op basis van overschrijdingskansen (Wet op de waterkering) als de methode gebaseerd op overstromingskansen richt zich op de primaire waterkeringen. Voorbeelden van kunstwerken: een sluis, gemaal, coupure, stormvloedkering, etc. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

1. Het delta-leven gevoel Nederland Veiligheid per Dijkringgebied Legenda nummer dijkringgebied 1/10.000 per jaar 1/4000 per jaar 1/2000 per jaar 1/1250 per jaar hoge gronden (ook buiten Nederland) primaire waterkering buiten Nederland Noordzee Duitsland Belgie 20 40 Basiskaari Meelh Dienst aid G.A T ('96{ tu Figuur 7 Dijkringgebieden en normen 10 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

2. Overschrijdingskansen - de huidige veiligheidsbenadering Onze huidige dijken zijn zo ontworpen dat ze een bepaalde waterstand veilig moeten kunnen keren. Veilig betekent dat het water en de golven dan niet over de dijk slaan en dat de dijk voldoende sterk en toegankelijk blijft. Daarom wordt er in het ontwerp van een dijkvak niet alleen rekening gehouden met de waterstand maar worden er ook veiligheidsmarges ingebouwd. Dat leidt tot extra kruinhoogte en sterkte. De overschrijdingskans - de norm - voor Centraal Holland is vastgesteld op 1/10.000per jaar. Niet alle gebieden in Nederland hebben dezelfde overschrijdingskans. Dat hangt af van het type bedreiging en van de economische waarde van een gebied. De huidige veiligheidsbenadering is vooral een praktische benadering, waarbij elk dijkvak zo ontworpen wordt dat hij veilig een bepaalde waterstand kan keren. Deze waterstand is de ontwerpwaterstand, waarvoor als norm per dijkringgebied een overschrijdingskans is gedefinieerd die varieert van 1/1250 tot 1/10.000 per jaar. Wordt de ontwerpwaterstand bereikt, dan zal het gebied daarachter niet onmiddellijk overstromen. Er zijn namelijk extra veiligheidsmarges ingebouwd zodat de uiteindelijke hoogte en sterkte van een dijkvak hoger is dan strikt noodzakelijk om precies de ontwerpwaterstand te keren. Hierbij wordt rekening gehouden met golfoploop, toegankelijkheid van de dijk bij hoog water en een reserve voor onzekerheden. Voor het ontwerp van de dijk zijn er technische leidraden waarin aangegeven staat hoe een dijk met een bepaalde hoogte verder vormgegeven moet worden, afhankelijk van de ondergrond, opbouw, etc. Dit alles laat overigens onverlet dat er altijd een kans bestaat dat een dijkvak ook bij een waterstand lager dan de ontwerpwaterstand bezwijkt. Onzekerheden worden in deze benadering deels achteraf (na berekening van de hoogte door toevoeging van veiligheidsmarges) en deels vooraf (dat geldt voor de natuurlijke fluctuaties in de waterstanden) meegenomen. De politieke keuze voor de in ons land geldende overschrijdingskansen is in de vijftiger jaren gemaakt op basis van het advies van de Deltacommissie (1960). Deze commissie heeft een tweetal benaderingen gevolgd, waarbij Centraal Holland als uitgangspunt werd genomen. Aan de ene kant is onderzocht of de in 1953 opgetreden waterstanden nog overschreden zouden kunnen worden. De conclusie was dat er geen reden is om uit te sluiten dat in Hoek van Holland een waterstand van NAP 3 + 5,00 meter (of hoger) op zou kunnen treden, waar in 1953 het water een hoogte van NAP + 3,85 bereikte. Een waterstand van NAP + 5 meter heeft een overschrijdingskans van 1/10.000 per jaar. Aan de andere kant is nagegaan hoe de kosten van een grotere veiligheid zich verhouden tot de economische baten van een betere beveiliging. Op grond van de te beschermen belangen in de jaren '50 kwam men voor Centraal Holland tot een economisch optimale bescherming, waarbij Centraal Holland gemiddeld eens in de 125.000 jaar zou overstromen. Beide uitkomsten werden aan elkaar gerelateerd door er van uit te gaan dat een waterkering die ontworpen wordt om een 1/10.000 e waterstand veilig te keren, mogelijk pas bezwijkt bij een 1/100.000 waterstand. NAP Normaal Amsterdams Peil van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 11

2. Overschrijdingskansen - de huidige veiligheidsbenadering Het advies van de Deltacommissie bevatte ook een voorstel om niet overal in ons land hetzelfde beschermingsniveau aan te houden, maar om onderscheid te maken naar het te beschermen belang. Centraal Holland als dichtst bevolkt, door de zee bedreigd gebied in Nederland met het meest geïnvesteerd vermogen, zou het best tegen overstromingen beveiligd moeten zijn. Voor de andere kustgebieden van Nederland werden grotere overschrijdingskansen acceptabel geacht, omdat de economische waarde daar minder was. Zo is voor Zeeland en Groningen-Friesland vastgesteld dat de dijkvakken 2-4 decimeter lager konden zijn dan in Centraal Holland, wat voor de overschrijdingskans uitkomt op 1/4000 per jaar. Naderhand is ook voor het rivierengebied een norm vastgesteld. Omdat hoge rivierwaterstanden zich tijdig aankondigen, waardoor voorzorgsmaatregelen getroffen kunnen worden, een overstroming met zoet water minder schade oplevert dan een overstroming met zout zeewater en een doorbraak in het rivierengebied niet leidt tot hele diepe stroomgeulen zoals in een getijdengebied, werd een nog iets mindere veiligheid in het rivierengebied van 1/3000 per jaar aanvaardbaar gevonden. In het gebied waar de waterstanden zowel vanuit zee als vanuit de bovenrivier bepaald worden, werd een overgang bedacht van de overschrijdingskans van 1/10.000 aan de zeekant naar 1/3000 aan de rivierkant. Tijdens de uitvoering van de dijkverbeteringen in het rivierengebied in de jaren 70 bleek dat het op deze hoogte brengen van de dijken veel schade zou toebrengen aan landschap, natuur en cultureel erfgoed. Het daarop volgende maatschappelijke protest leidde tot herbezinning. Op advies van de commissie Rivierdijken (Commissie Becht, 1977) werd de norm van 1/3000 aangepast en vastgesteld op een overschrijdingskans van 1/1250 per jaar. Zo kon de omgeving rond de te versterken dijk gedeeltelijk worden ontzien. Toen de rivierdijkversterking in de jaren '80 opnieuw stagneerde door verlies aan maatschappelijk draagvlak, heeft de commissie Toetsing uitgangspunten rivierdijkversterkingen (Commissie Boertien 1, 1992) geadviseerd het veiligheidsniveau op 1/1250 te handhaven, maar een andere rekenmethode voor de ontwerpwaterstand toe te passen, waardoor de vereiste dijkhoogte met 3-4 decimeter verminderd kon worden. In figuur 1 zijn de overschrijdingskansen voor de verschillende dijkringgebieden in Nederland aangegeven, zoals deze zijn vastgelegd in de Wet op de waterkering (1996). De geschetste gang van zaken toont hoe politiekmaatschappelijke besluitvorming over de gewenste veiligheid tot stand komt en hoe de weging van verschillende aspecten in de tijd kan veranderen. 12 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

3. Overstromingskansen Waardoor overstroomt een gebied? Niet alleen doordat water over de dijk heen loopt, maar ook omdat een dijk afkalft doordat de bekleding kapot slaat, er grond afschuift of water door of onder de dijk heenloopt waardoor hij teveel verzwakt. Kunstwerken kunnen ook weigeren of de deuren worden niet gesloten. Met al deze faalwijzen wordt bij het bepalen van de overstromingskans rekening gehouden. Voorts wordt de overstromingskans voor het hele dijkringgebied berekend en niet per dijkvak; dat geeft beter inzicht in de bescherming die het gebied daarbinnen heeft. Zwakke schakels in de dijkring worden zichtbaar; knelpunten van groot naar klein gerangschikt. Ook onzekerheden door gebrek aan kennis worden expliciet gemaakt. De methode, waarmee overstromingskansen berekend kunnen worden, onderscheidt zich van de huidige benadering (overschrijdingskansen) met name door: de overgang van een dijkvak- naar een dijkringbenadering. Hierdoor komt de sterkte van de gehele dijkring in beeld, die is opgebouwd uit dijken, kunstwerken en duinen; op een gelijkwaardige wijze rekening te houden met verschillende faalwijzen van een dijkring; het vooraf betrekken van alle onzekerheden in de berekening van de overstromingskans, op systematische en controleerbare wijze. Waar de huidige veiligheidsbenadering een ontwerp-aanpak per dijkvak is, ligt aan de berekening van overstromingskansen het idee ten grondslag dat 'de keten (dijkring) zo sterk is als zijn zwakste schakel'. De berekende overstromingskans van een gebied is een optelsom van alle kansen op het falen van een element van een dijkring, waarbij de zwakste schakel de grootste invloed heeft op de berekende overstromingskans. De faalwijzen waarmee in de overstromingskansberekeningen rekening wordt gehouden, zijn te vinden in kader 2/figuur 2. De berekende overstromingskans maakt alle zwakke schakels van een dijkring zichtbaar. Dan blijkt ook dat niet elke zwakke schakel evenveel bijdraagt aan de overstromingskans. Knelpunten kunnen groter en kleiner zijn en dus meer of minder bijdragen aan de overstromingskans. Dat biedt perspectieven voor stapsgewijze verbetering van een dijkring, bijvoorbeeld verbetering van de hoogte of sterkte van een dijk, de constructie van een kunstwerk (of de wijze van bediening ervan) of door versterking van de duinen. De methode is tegelijkertijd dus ook een instrument voor knelpuntenanalyse. Om de berekende overstromingskans te verlagen, levert aanpak van de zwakste schakel de meeste winst. De mogelijkheid ontstaat om beter te prioriteren: wat moet eerst verbeterd worden en wat kan later? Daarmee wordt ook het verschil met de huidige toetsingsmethode duidelijk: die is niet gericht op de samenhang tussen en de rangorde van knelpunten. Onzekerheden in overstromingskansberekeningen In de berekening van overstromingskansen is vooraf rekening gehouden met verschillende soorten onzekerheden (zie kader 3), die op een systematische en controleerbare wijze in de berekening zijn verdisconteerd. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 13

3. Overstromingskansen Kader 2 Faalwijzen In de berekening van de overstromingskansen zijn de volgende faalwijzen beschouwd: Voor de dijk gaat het om: * overloop en overslag van water over de kruin van de dijk * afschuiving van het talud van de dijk * erosie van de dijkbekleding (bijv. gras, asfalt of basaltblokken), waardoor er een bres in de dijk kan ontstaan * onderloopsheid, waardoor water onder de dijk doorloopt en erosie van het dijklichaam van binnenuit kan optreden. Bij een kunstwerk (sluis, gemaal, etc) gaat het om: * overloop en overslag van water over het kunstwerk heen * het bezwijken van de constructie of de fundering door hoogwater en golven, een aanvaring of extreme zetting * onder- en achterloopsheid, water dat onder of langs een kunstwerk stroomt; * niet tijdig sluiten van een kunstwerk waardoor water naar binnen stroomt. Een duin kan falen door: * erosie onder invloed van stroming, golfslag en wind of van menselijk handelen. overloop erosie buitentalud golfoverslag onderloopsheid glijcirkel binnentalud -"~" "^^^glijcirkel buitentalud Figuur 2 Faalwijzen van een dijk Dit is een belangrijk verschil met de overschrijdingskansbenadering. In de huidige overschrijdingskansbenadering wordt vooraf slechts rekening gehouden met een type onzekerheid, te weten de natuurlijke onzekerheid in de waterstanden. Na berekening van de hoogte van een dijk wordt vervolgens (dus achteraf) een veiligheidsmarge ingebouwd met het oog op niet nader geexpliciteerde onzekerheden. De berekening van de overstromingskans houdt rekening met de natuurlijke onzekerheid in de waterstanden, de onzekerheid in de sterkte, de onzekerheid in de rekenmodellen en met het gebrek aan langjarige meetgegevens. De berekende overstromingskans is altijd een benadering van de werkelijke kans op overstroming van een gebied. Naarmate de 14 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

3. Overstromingskansen onzekerheden in de modellen en in de statistiek kleiner worden, wordt de benadering beter. In kader 3 is ook opgenomen op welke wijze onzekerheden kunnen worden verkleind. Kennisontwikkeling en een toename van het aantal meetgegevens zijn daarvoor belangrijk. Kader 3 Onzekerheden die worden meegenomen in de overstromingskansberekening: natuurlijke onzekerheden, omdat onvoldoende bekend is hoe de natuur zich gedraagt in de tijd en de ruimte. Wanneer en waar een stormvloed of een extreme bui zal optreden kunnen we voorspellen, maar zeker weten kan niet. De dikte van een kleilaag in de ondergrond kan van plaats tot plaats verschillen maar door de laag goed op te meten kan die onzekerheid worden verkleind. Andere onzekerheden (bijv. over lange termijnontwikkelingen) zijn niet of nauwelijks te reduceren. modelonzekerheden, omdat een rekenmodel nooit een exacte weergave van de werkelijkheid is, maar een benadering. Modellen zijn te verbeteren door ze te toetsen aan de werkelijkheid en op basis daarvan het model te verbeteren. Dit type onzekerheden kan dus worden verkleind. statistische onzekerheden, door gebrek aan meetgegevens. Dit speelt met name als er gewerkt wordt met extrapolaties, bijvoorbeeld voor het voorspellen van een zelden voorkomende waterstand. Dit type onzekerheden kan deels worden verkleind als er meer meetgegevens zijn; er zullen echter altijd onzekerheden blijven bestaan. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 15

4. Werkt de methode? De praktijktest, het berekenen van de overstromingskansen van vier gebieden, laat zien dat de methode werkt. Per dijkring komen de zwakke schakels naar voren. Hoe zwakker de schakel des te hoger wordt de overstromingskans. Om de overstromingskans te verkleinen kan het beste de zwakste schakel als eerste aangepakt worden. Met de andere beginnen, zet meestal weinig zoden aan de dijk. Gebrek aan kennis leidt tot grotere berekende overstromingskansen. Bij kunstwerken speelt dit allebei: onze kennis schiet nog tekort en het zijn zwakke schakels. Voor vier dijkringgebieden zijn de overstromingskansen berekend, te weten Centraal Holland Groningen-Friesland Hoeksche Waard Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden. Deze gebieden (zie figuur 3) verschillen onder meer in type bedreiging (vanuit zee, rivier, meer of een combinatie daarvan), inwoneraantallen en economische bedrijvigheid, reden waarom zij thans verschillende beschermingsniveaus kennen. Vraag is of de verschillen in overschrijdingskansen, die voor deze gebieden zijn vastgesteld, van dezelfde orde van grootte zijn wanneer de kans op overstroming berekend wordt (zie verder 4.3). r ; Figuur 3 Beschouwde dijkringgebieden 16 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

4. Werkt de methode? Voor de testberekening van de overstromingskans is gebruik gemaakt van een selectie van dijkvakken. Gegevens uit de praktijk hiervoor zijn door betrokken beheerders ter beschikking gesteld aan de TAW. Zo zijn de gegevens van ongeveer 30% van alle dijkvakken in de berekeningen gebruikt, waaronder ook, naar het oordeel van de beheerders, de meest kwetsbare dijkvakken. Voor het berekenen van de overstromingskans is gebruik gemaakt van modellen en gegevens uit de meest recente Leidraden en Technische Rapporten van de TAW. Dezelfde modellen worden ook gebruikt in de dagelijkse ontwerppraktijk. In de beschrijving van de resultaten wordt aandacht besteed aan de zwakke schakels in de dijkring en de invloed van gebrek aan kennis op de berekende overstromingskansen. In de berekende overstromingskansen zijn onzekerheden in de sterkte, de modellen en de statistiek vooraf, systematisch en controleerbaar verdisconteerd. 4.1 Inzichten Overstromingskans en overschrijdingskans Het verschil tussen de huidige veiligheidsbenadering en de verbeterde methode, betekent ook dat de overschrijdingskans en de overstromingskans niet één op één met elkaar vergeleken kunnen worden. De benadering van de waterkering als dijkring, het in beschouwing nemen van faalwijzen op een gelijkwaardige manier en het vooraf verdisconteren van onzekerheden geeft de berekende overstromingskans een andere inhoud dan de overschrijdingskans van de ontwerpwaterstand. Zie ook kader 1. De methode als knelpuntenanalyse De wijze van berekening van de overstromingskans laat voor alle vier gebieden zien dat het mogelijk is om zwakke schakels op te sporen. Ook wordt duidelijk welke (zwakke) schakels meer en welke minder invloed hebben op de overstromingskans. De overstromingskansberekening is dus bruikbaar als instrument voor het opsporen en rangschikken van knelpunten. Deze knelpunten kunnen verschillend van aard zijn. Zij kunnen voortkomen uit een zwakte in de dijkring, maar er kan ook een gebrek aan kennis vastgesteld zijn. In dat laatste geval moet verder onderzoek uitwijzen of er werkelijk een probleem is. De methode geeft een zoekrichting voor oplossingen, waarin stapsgewijs vooruitgang geboekt kan worden. Duidelijk zal zijn dat het oplossen van het grootste knelpunt het grootste effect zal hebben op de verlaging van de overstromingskans. Daarmee is het een veelbelovend hulpmiddel voor het beheer en het versterken van de waterkeringen. Kunstwerken Met name van oudere kunstwerken is weinig bekend van de ondergrondse constructie, bijvoorbeeld het al dan niet voorkomen van kwelschermen. Daarnaast worden veel kunstwerken met de hand bediend. Deze twee elementen leiden tot grote onzekerheden en daardoor tot hoge berekende van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 17

4. Werkt de methode? overstromingskansen. Kunstwerken komen in alle gebieden naar voren als de zwakste schakel. Dit betekent niet dat alle kunstwerken in de praktijk ook werkelijk onveilig zijn. Het geeft enerzijds aan dat onze kennis te kort schiet en anderzijds dat kunstwerken ook echte zwakke schakels in de waterkering kunnen zijn. Als uit nader onderzoek blijkt dat de kunstwerken in goede staat zijn en er meer zekerheid komt over de betrouwbaarheid van de bediening, dan zal de berekende overstromingskans kleiner worden. De rekenresultaten moeten als een aansporing gezien worden om in de nabije toekomst de kunstwerken aan nadere inspectie te onderwerpen. Dit kan in de eerstvolgende toetsingsronde (2001-2006). Figuur 4 Falen kunstwerk bij Delfzijl ten gevolge van menselijk handelen Overstromingkans op basis van een selectie van gegevens Voor de berekeningen van de overstromingskans is gebruik gemaakt van gegevens van de beheerders. Het ging daarbij om een selectie. Dat betekent dat niet alle gegevens van alle dijkvakken, alle kunstwerken en alle duinraaien in de berekening van de overstromingskans zijn gebruikt. Mocht het zo zijn dat niet alle zwakke schakels in deze berekeningen zijn opgenomen (en die kans bestaat), dan betekent dat, dat de berekende overstromingskansen te rooskleurig zijn. Het principe van de stapsgewijze verkleining van de overstromingskans door gericht actie te ondememen, verandert daardoor overigens niet. 18 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

4. Werkt de methode? 4.2 Overstromingskansen per gebied Centraal Holland Centraal Holland wordt beschermd door duinen, dijken en kunstwerken, die tezamen de dijkring vormen. De berekende overstromingskans is opgebouwd uit de kansen op overloop en overslag van water, afschuiven van massa's grond van een stuk dijk, onderloopsheid, het falen van de dijkbekleding, het wegslaan van een duin en de kans dat een kunstwerk faalt. In de berekende overstromingskans van Centraal Holland blijkt de betrouwbaarheid van de bedieningswijze van de persleiding bij Monster een grote rol te spelen. Mocht de persleiding in geval van nood niet op tijd gesloten worden, dan kan er water het achterland instromen, wat overigens tot een beperkte overstroming zou leiden. Sluiten we menselijke fouten in de bediening zoveel mogelijk uit, bijvoorbeeld door ondersteuning met automatische bediening of verbeterde procedures, dan komt de overstromingskans voor Centraal Holland uit op 1/2000 per jaar. De berekeningsmethode laat zien dat de volgende zwakke schakel in de dijkring bij Moordrecht zit, waar mogelijk sprake is van zandmeevoerende wellen die de dijk van binnenuit kunnen verzwakken. Door verbetering van de dijk of bijvoorbeeld door de kering in de Hollandse IJssel eerder te sluiten, kan dit knelpunt worden weggenomen. In de overstromingskans is dat goed te zien: er van uitgaande dat de situatie bij Moordrecht verbeterd is, daalt de berekende overstromingskans van Centraal Holland naar 1/30.000 per jaar. Ook de berekende kans van 1/30.000 kan nog verder verkleind worden, maar dan zal de smalle duinenrij van het Westland (met name bij Monster) verbreed moeten worden. Wanneer ook dit knelpunt wordt weggenomen, komt de overstromingskans uit op 1/75.000 per jaar. Bovengenoemde drie zwakke schakels zijn in Centraal Holland op dit moment van grote invloed op de berekende overstromingskans. Bij het stapsgewijs verbeteren van de waterkering zal het grootste knelpunt het eerste in aanmerking komen om te verbeteren. Beginnen met het verbreden van de duinenrij van het Westland heeft weinig invloed op de overstromingskans, zolang de beide andere knelpunten niet zijn opgelost. Het kennistekort over de betrouwbaarheid van de bediening van de persleiding bij Monster zal eerst moeten worden opgelost. Gesteld dat alle zwakke schakels in de dijkring van Centraal Holland zijn opgelost dan geeft deze methode ook informatie over de wijze waarop de berekende kans op overstroming nog verder verkleind kan worden. In dat geval zal de dijkring over de hele linie versterkt moeten worden. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 19

4. Werkt de methode? Croningen-Friesland Groningen en Friesland grenzen aan de Waddenzee, het IJsselmeer en hoge gronden. De dijkring bestaat uit dijken en kunstwerken; duinen komen er niet in voor. In de berekening van de overstromingskans voor dit gebied is rekening gehouden met de kans op overloop en overslag van water, afschuiving, onderloopsheid, het falen van de dijkbekleding en de kans op het falen van kunstwerken. Ook nu is te zien wat het stapsgewijs oplossen van knelpunten in de dijkring voor effect heeft op de berekende overstromingskans. Het grootste knelpunt is de coupure bij Harlingen. Dit is de doorgang in de dijk voor het spoor, waar kans op weivorming is. Ook in Groningen- Friesland wordt de berekende overstromingskans gedomineerd door onzekerheden ten aanzien van kunstwerken (in dit geval de constructie). Gesteld dat dit probleem wordt opgelost dan komt de overstromingskans uit op 1/4300 per jaar. De overstromingskans wordt dan met name bepaald door de kans op te grote golfoverslag van de Reiderwolderpolderdijk (langs de Dollard). De dijkhoogte is hier lager dan elders langs de ring. Verhoging van de dijk ter plaatse zou dit knelpunt oplossen. De berekende kans op overstroming daalt dan naar 1/9000 per jaar. Stapsgewijze verbetering van de waterkering zou betekenen dat de coupure bij Harlingen als eerste in aanmerking komt voor verbetering en daarna kan de plaatselijk te lage dijk bij Reiderwolderpolderdijk worden aangepast. Voor een verdere verlaging van de berekende overstromingskans (zwakke schakels allemaal opgelost) zullen de dijken en de kunstwerken in Groningen-Friesland integraal versterkt moeten worden. Hoeksche Waard De Hoeksche Waard ligt in het overgangsgebied tussen zee en rivier. De dijken en kunstwerken rond de Hoeksche Waard zijn aangelegd in de tijd dat de invloed van de zee daar nog sterk merkbaar was. Het Haringvliet was nog open en de Brielse Maas nog niet afgedamd. Gesteld kan worden dat er in de Hoeksche Waard, naar de huidige inzichten, sprake is van een overhoogte van de dijken. De berekende overstromingskans is ook hier opgebouwd uit de kans op overloop en overslag van water, afschuiving, 20 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

4. Werkt de methode? onderloopsheid, het falen van de dijkbekleding en het falen van kunstwerken. In de Hoeksche Waard wordt de berekende kans op overstroming bepaald door de onzekerheid of het inlaatkunstwerk bij Mariapolder op tijd gesloten wordt. Ook hier stuiten we op de betrouwbaarheid van handbediening van kunstwerken, waarover onze kennis nog tekort schiet. Niet alleen bij Mariapolder maar ook bij andere kunstwerken in de Hoeksche Waard speelt dit, evenals de kans op zandmeevoerende wellen bij de kunstwerken. Dit zijn de enige zwakke schakels in de dijkring Hoeksche Waard. Er van uitgaande dat de kunstwerken goed functioneren, dan is de berekende overstromingskans 1/20.000 per jaar. De berekende kans op een overstroming is düs klein en kan alleen nog kleiner worden door de dijken en de kunstwerken over de hele linie verder te versterken. Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden Dit dijkringgebied is onderdeel van het rivierengebied. Recent zijn de dijken verbeterd in het kader van het Deltaplan Grote Rivieren. Ook deze dijkring bestaat alleen uit dijken en kunstwerken. De kans op overloop en overslag van water, afschuiving, onderloopsheid, falen van de dijkbekleding en van kunstwerken zijn ook hier bepalend voor de berekende overstromingskans. Ook hier laat de opbouw van de berekende overstromingskans stapsgewijs de zwakke schakels in de dijkring zien. Voor deze dijkring zit het enige knelpunt in de onzekerheid of er bij het inlaatkunstwerk bij Tiel zandmeevoerende wellen kunnen optreden. Hoe groot de kans daarop in de praktijk is, is niet duidelijk, omdat de ondergrondse constructie onvoldoende bekend is. Oplossen van dit knelpunt leidt tot een berekende overstromingskans van 1/1000 per jaar. Bij het oplossen van dit knelpunt zijn twee stappen nodig: eerst zal het kennistekort aangevuld moeten worden en dan zal, afhankelijk van het verkregen inzicht, eventueel het inlaatkunstwerk verbeterd moeten worden. Het verder verlagen van de berekende overstromingskans kan in dit gebied alleen door de dijken en kunstwerken integraal te versterken. De bijdrage van de overige faalwijzen (anders dan overslag) aan de berekende overstromingskans is tenminste een factor tien keer zo klein als de kans op overslag van water over de dijk. Dit resultaat zou ook verwacht mogen worden, gezien de recente verbeteringen. Geen enkel dijkvak vormt een zwakke schakel in deze ring omdat alle dijkvakken op dit moment vergelijkbaar van sterkte zijn. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 21

4. Werkt de methode? 4.3 Onderlinge vergelijking van overstromingskansen De vier gebieden waarvan de kans op overstroming berekend is, verschillen door hun ligging in het gevaar dat zij lopen van een overstroming: vanuit zee, rivier, overstroming door zoet of zout water en met verschillende waarschuwingstijden. Ook verschillen deze gebieden in inwoneraantallen en economische bedrijvigheid. Zowel het gevaar als de potentiële schade van een overstroming is dus per gebied verschillend, reden om voor deze gebieden op grond van de huidige veiligheidsbenadering verschillende normen (overschrijdingskansen) vast te stellen (zie hoofdstuk 2). Na berekening van de kans op overstroming van het dijkringgebied is een onderlinge vergelijking tussen deze gebieden, maar nu op grond van berekende overstromingskansen, opnieuw te maken. Dan blijkt dat de rangvolgorde van de gebieden, er van uitgaande dat de zwakke schakels zijn opgelost, grotendeels intact blijft, zij het dat de Hoeksche Waard eruit springt wat betreft de berekende overstromingskans. De kleine overstromingskans van de Hoeksche Waard is het gevolg van de feitelijke overhoogte van de dijken (zie 4.2). 4.4 De invloed van zeespiegelstijging en hogere rivierafvoeren Naar verwachting zal in de komende decennia, als gevolg van klimaatverandering, de zeespiegel stijgen. Ook zullen de rivierafvoeren hoger worden. Om na te gaan wat dit voor effect heeft op de kans op overstroming, zijn berekeningen uitgevoerd voor beide situaties. Aan de hand van twee vakken in Centraal Holland is de overstromingskans berekend voor een zeespiegelstijging van 50 en 100 cm per eeuw. Hierbij is geen rekening gehouden met de effecten van bodemdaling. Voor het dijkringgebied Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden is berekend wat het effect is van een afvoer van 16.000 m 3 (in plaats van 15.000 m 3 ) per seconde bij Lobith. Effect zeespiegelstijging Van de twee onderzochte vakken in Centraal Holland, een dijkvak en een duinvak, is het effect van zeespiegelstijging op de faalkans ten gevolge van overslag van water berekend. Voor het dijkvak betekent een zeespiegelstijging van 50 cm dat de faalkans met een factor 4 toeneemt; bij een zeespiegelstijging van 100 cm met een factor 15. Voor het duinvak is dit respectievelijk een verhoging van de kans met een factor 2,5 dan wel een factor 6. Zou de berekening voor de gehele dijkring zijn uitgevoerd dan mag verwacht worden dat de faalwijze overloop en overslag van water als een zwakke schakel in de ring naar voren zou komen. Dit is ook volgens de verwachting, gezien het feit dat de waterkering niet ontworpen is op dergelijke hoge zeeniveaus. 22 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

4. Werkt de methode? Effect van hogere rivierafvoer Voor het dijkringgebied Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden is de kans op falen door teveel overslag ook berekend voor een situatie met een rivierafvoer van 16.000 m 3 per seconde. In dat geval neemt de berekende overstromingskans van het gebied toe van 1/1000 per jaar bij 15.000 m 3 naar 1/400 per jaar bij 16.000 m 3. De kans op overloop en overslag van water domineert bij toegenomen rivierafvoeren de berekende overstromingskans. De toename van de kansen van andere faalwijzen is veel kleiner. De zwakke schakel van deze dijkring is in de situatie van hogere rivierafvoeren de hoogte van de dijken, wat ook verwacht mocht worden. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 23

5. Conclusies en aanbevelingen De keten is zo sterk als zijn zwakste schakel. Dat inzicht biedt de methode om overstromingskansen van dijkringgebieden te berekenen. De TAW kan reeds enkele aanbevelingen voor onderzoek en beleid doen. Het onderzoek 'Overstromingsrisico's: een studie naar kansen en gevolgen' is hiermee nog niet gereed. Het gaat om inzicht in kansen én gevolgen. Het ontwikkelen van een methode om gevolgen in te schatten, is voor de TAW de volgende stap. Op dat moment is het ook mogelijk de kosten en baten van verschillende typen maatregelen door te rekenen. Meerwaarde van overstromingskansen De meerwaarde van overstromingskansen ten opzichte van overschrijdingskansen is dat de resultaten van deze studie gelezen kunnen worden als actieplan voor de toekomst en dus tot meer pro-actief beleid kunnen leiden. Er is inzicht gekomen in zwakke schakels in de dijkring en in kennislacunes. Voor het stapsgewijs verbeteren van de waterkering kunnen op basis van de berekende overstromingskansen prioriteiten beter gesteld worden en het beschikbare geld kan efficiënter worden gebruikt. Ditzelfde geldt voor kennisontwikkeling op het gebied van waterkeren. In het advies dat de TAW jaarlijks uitbrengt over het onderzoeksprogramma 'waterkeren' van Rijkswaterstaat zal van deze bevindingen gebruik worden gemaakt. Aanbevelingen Op basis van de resultaten tot nu toe, beveelt de TAW aan om: 1. op korte termijn voor alle 53 dijkringgebieden in Nederland de overstromingskans te berekenen, zodat een eerste inzicht in zwakke schakels en kennislacunes ontstaat voor alle dijkringen; 2. op korte termijn nader onderzoek uit te voeren naar de sterkte en bedrijfszekerheid van kunstwerken, omdat hier de grootste onzekerheden bestaan; 3. nader onderzoek uit te voeren naar de grootte van onzekerheden, zodat de berekende overstromingskans de werkelijke overstromingskans beter benadert. Overstromingsrisico's: een studie naar kansen én gevolgen Bij het beoordelen van de aanvaardbaarheid van de kans op een overstroming van een gebied spelen de potentiële schade door wateroverlast en het gevaar voor de bevolking een belangrijke rol. De Deltacommissie onderkende dit al in de jaren '60, wat er uiteindelijk toe heeft geleid dat er een gedifferentieerde veiligheidsbenadering tot stand is gekomen. Een volgend politiek-maatschappelijke debat over de beveiliging van Nederland tegen hoogwater zal opnieuw gaan over de afweging tussen de maatschappelijke kosten van beveiligingsmaatregelen en de verwachte baten van het verkleinen van de kans op een overstromingen: minder schade. In de volgende fase van het onderzoeksprogramma 'Overstromingsrisico's: een studie naar kansen en gevolgen' wil de TAW samen met andere 24 van Overschrijdingskans naar Overstromingskans

5. Conclusies en aanbevelingen betrokkenen de schade ten gevolge van een overstroming in beeld brengen. Op dat moment is het ook mogelijk om de kosten en baten van het hele scala aan maatregelen door te rekenen. Deze maatregelen kunnen liggen op het vlak van onderzoek (inspectie en toetsing, studie en onderzoek), versterking en verhoging van de waterkering, verlaging van waterstanden en golfhoogten en beperking van de gevolgen van een overstroming door technische en bestuurlijke maatregelen. Kennis vanuit disciplines als economie, ruimtelijke ordening, landbouwkunde, psychologie, cultuurhistorie en natuurbeheer zal hierbij ingezet worden. Onderzocht zal worden of de kansen en gevolgen van een overstroming uitgedrukt kunnen worden in maten die in andere velden van risicobeleid gebruikelijk zijn. Het gaat daarbij om het individueel risico, het groepsrisico en het economisch risico. In de loop van het onderzoek ontstaat steeds meer inzicht in overstromingskansen van dijkringgebieden en de mogelijke gevolgen van overstromingen. In feite zijn dan de denkstappen die de Deltacommissie in 1960 zette - zoals zij zelf reeds aangaf op nog onvolkomen wijze -volgens de nieuwste inzichten herhaald. Is Nederland veilig genoeg? Zoals in de inleiding van dit rapport naar voren is gekomen, is de vraag of de bescherming tegen overstromingen in ons land voldoende is van alle tijden en deze vraag zal ook in de toekomst voortdurend gesteld worden. De TAW levert met het onderzoek kennis die gebruikt kan worden bij de beantwoording van die vraag. De TAW acht het haar taak om kennis aan te reiken ter ondersteuning van een pro-actieve aanpak van het veiligheidsvraagstuk. De vraag of Nederland veilig genoeg is, welke maat daarvoor gehanteerd wordt en of de huidige gedifferentieerde veiligheidsbenadering nog voldoet aan de eisen van deze tijd, zal door de politiek beantwoord moeten worden. van Overschrijdingskans naar Overstromingskans 25

De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) werd door de Minister van Verkeer en Waterstaat ingesteld. De commissie adviseert de Minister omtrent alle technisch-wetenschappelijke aspecten die van belang kunnen zijn voor een doelmatige constructie en het onderhoud van waterkeringen, dan wel voor de veiligheid van door waterkeringen beschermde gebieden. Met vragen omtrent het werk van de TAW kan men zich wenden tot het werkorgaan van de commissie, ondergebracht bij de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) van de Rijkswaterstaat. Postbus 5044, 2600 GA Delft, Tel. 015-2518 436 Fax. 015-2518 555