Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Vergelijkbare documenten
GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Samen staan we sterker

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

Uitwerkingsnotitie. Harmonisatie Peuterspeelzalen en Kinderdagverblijven

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Burgemeester en wethouders

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Beleidskader Peuteropvang Ede 2016

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen Gooise Meren

Voorstel aan de gemeenteraad

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO.

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Agendanummer: Begrotingswijz.:

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Minister Asscher: peuterspeelzaal onder de kinderopvang

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Raadsvoorstel Zaak :

Beleidsregel subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Onderwerp : Uitvoeringsnotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen

Peuterwerk in het sociaal domein

Culemborgs VVE beleid

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Directie Inwoners Ingekomen stuk D7 (PA 14 december 2011) Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie

Evaluatie Peuteropvang en VVE gemeente Achtkarspelen December 2015

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor- en vroegschoolse educatie

Inhoud. Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Dalfsen. Nieuwe subsidieregels en invoering

Basis RAADSVOORSTEL HARMONISATIE VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN (GEWIJZIGD) Besluit Raad 24 januari 2017:

Harmonisatie voorschoolse voorzieningen. Vergaderdatum 20 mei Gemeenteblad 2014 / 34. Agendapunt 5. Aan de Raad

Notitie samenvoeging voorschoolse voorzieningen: Integratie Peuterspeelzaal en Kinderdagverblijf

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Beleidsnota WET OKE. Wetgeving: Ontwikkelingskansen, Kwaliteit en Educatie

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2017: Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

M O N T F O O R T g e m e e n t e

OVERGANGSBELEID PEUTERSPEELZAALWERK LANSINGERLAND

Beleidsplan Voor- en vroegschoolse Educatie en nu is het OKE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Notitie Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE); (ingangsdatum 1 augustus 2010)

Subsidieregeling individuele voorschoolplaatsen kindercentra Vastgesteld op 6 mei 2014

Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein

Memo Reg.nr.: I-WL/2011/2330

Nota van uitgangspunten voorschoolse educatie mei 2019

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Haarlem 2019

Notitie Subsidiering Peuteropvang gemeente Krimpen aan de IJssel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Aa en Hunze

Tilburg brengt je verder! Talentontwikkeling voor alle peuters in een geharmoniseerde omgeving

VERANDERINGEN IN HET PEUTERWERK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

X X X B. en W. d.d. 25 oktober 2016 Nr. 11B Onderwerp: Onderwijsachterstandenbeleid

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 3 augustus ECSD/U Lbr. 17/042 (070)

Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder

Verdeelregel peuteropvang en voor en vroegschoolse educatie (vve)

1 Waarom deze notitie?

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en vooren vroegschoolse educatie

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in de gemeente. Drimmelen. Donderdag 23 juni 2011 vanaf uur. Informatieve raadsvergadering

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Bestuurlijke afspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

Onderwerp: Gevolgen bezuinigingen op peuterspeelzaalwerk voor Westvoorne

Bijlagen bij raadsvoorstel m.b.t. harmonisatie peuterspeelzaalwerk met kinderopvang

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie

Transcriptie:

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Krachten bundelen voor gelijke kansen Juli 2010 Gemeente Oss

Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding en probleembeschrijving 3 1.2 Doel beleidsproces 5 1.3 Leeswijzer 5 2. Landelijk beleid nader bezien 6 3. Toekomstscenario s harmonisatie 8 4. Analyse 10 4.1 Uitkomsten interactief beleidsproces 10 4.2 Gezamenlijke visie en ambities 10 5. Kaders voorschoolse voorzieningen 12 5.1 Beleidsuitgangspunten harmonisatie 12 5.2 De kaders 12 6. Consequenties harmonisatie 16 6.1 Consequenties voor het voorschoolse voorzieningenstelsel 16 6.2 Consequenties voor de peuterspeelzaalstichting 18 6.3 Consequenties voor kinderdagverblijven 19 6.4 Consequenties voor de gemeente 19 6.5 Consequenties voor ouders en kinderen 20 7. Uitwerking 21 7.1 Zorgvuldige implementatie 21 7.2 Financiën 21 7.3 Het implementatie-en uitvoeringstraject 22 Bijlage 1: Uitwerking gewichtenregeling Bijlage 2: Invoering vraagfinanciering Bijlage 3: Tabel eigen bijdrage kinderdagopvang 2010 Gemeente Oss 2

Inleiding Het is van maatschappelijk belang dat kinderen gezond opgroeien, zich in alle opzichten goed kunnen ontwikkelen en ontplooien en actief worden betrokken bij de samenleving. Echter, het opgroeien naar volwassenheid gaat niet vanzelf, het is van belang dat jeugdigen in hun ontwikkeling optimaal gestimuleerd worden. Dit geldt met name voor de eerste levensjaren van een jeugdige, omdat in deze periode het fundament wordt gelegd voor het sociaal-emotioneel en het cognitief functioneren. Het ontbreken van ondersteuning bij de cognitieve ontwikkeling, een veilige speelomgeving met andere peuters en regels zijn risico s voor een gezonde ontwikkeling van kinderen in deze levensfase. De achterstanden die in deze fase worden opgelopen zijn moeilijk in te halen in een later stadium. Dit heeft vaak grote consequenties voor de verdere schoolloopbaan en arbeidsmarktperspectieven van kinderen (Onderwijsraad 2002). Nog steeds stroomt een groep kinderen met een aanzienlijke taalachterstand het basisonderwijs in. Het risico op taalachterstanden ontstaat voornamelijk doordat kinderen opgroeien in een thuissituatie die taalarm is wat betreft de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Uit diverse onderzoeken blijkt dat als jonge kinderen aan een taalstimuleringsprogramma deelnemen, de effecten op de cognitieve en taalontwikkeling van kinderen groot zijn (Kloprogge, Rutte & Schonewille, 2005). Hierbij is het van belang dat de uitvoeringscondities van de Voor en Vroegschoolse Educatieprogramma s (VVE) goed zijn. De baten van het aanbieden van taalstimuleringsprogramma s blijken hoger te zijn dan de kosten van deze programma s (Kloprogge, 2003). Kinderen tussen de twee en de vier jaar worden bereikt via twee verschillende typen voorzieningen, de kinderdagverblijven en de peuterspeelzalen. Deze voorzieningen kennen een geheel eigen ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling. De belangrijkste overeenkomst is dat beide voorzieningen gericht zijn op jonge kinderen. Van oudsher richt het peuterspeelzaalwerk zich voornamelijk op het ontmoeten van andere kinderen, het stimuleren van ontwikkeling en het inspelen op achterstanden. De kinderopvang daarentegen is in eerste instantie gericht op het bieden van opvang aan kinderen van werkende ouders. Hierdoor bereikt de peuterspeelzaal vaak andere kinderen dan de kinderdagopvang. Dit wordt verder versterkt door het huidige verschil in financiering tussen peuterspeelzalen en kinderopvang. Alleen ouders die arbeid en zorg combineren, komen volgens de Wet kinderopvang in aanmerking voor een kinderopvangtoeslag. De tweedeling wordt nog verder in stand gehouden doordat gemeenten er vaak voor kiezen om taalstimuleringsprogramma s vooral aan te bieden via peuterspeelzalen. Hierdoor ontstaat er een systeem dat op zeer jonge leeftijd segregatie bevorderend kan werken. Verder kennen beide voorzieningen grote verschillen op het gebied van regelgeving, de invulling van de kwaliteitseisen en de vormgeving van het toezicht. Hierbij geldt dat bij kinderopvang sprake is van één landelijk wettelijk kader, namelijk de Wet kinderopvang. Bij peuterspeelzalen is sprake van decentraal beleid: iedere gemeente in Nederland gaat naar eigen inzicht om met peuterspeelzaalwerk (Samen Spelen, Samen Leren, 2007). Gemeente Oss 3

Volgens Van de Vegt, Studulski en Kloprogge (2007) bestaat er in Nederland een verdeeld complex stelsel van voorschoolse voorzieningen, waarvan de effecten op de ontwikkeling van het jonge kind te wensen over laten. Aangegeven wordt dat het huidige stelsel niet bevorderlijk is voor de toegankelijkheid, de kwaliteit van de voorzieningen en de doorgaande lijn van de voorschoolse voorziening naar het basisonderwijs. Hiernaast brengt het onderscheid in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk het risico van segregatie met zich mee, wat weer ongunstig is voor de opbrengsten van Voor- en Vroegschoolse Educatieprogramma s. 1.1 Aanleiding en probleembeschrijving De toekomst van de voorschoolse voorzieningen staat momenteel hoog op de landelijke agenda. Onder de noemer harmonisatie wil het Rijk de wet-en regelgeving van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven zoveel mogelijk op één lijn brengen. In hoofdstuk twee wordt dieper ingegaan op het Rijksbeleid. Naast de landelijk beleidslijnen hebben we te maken met een aantal lokale ontwikkelingen en knelpunten in het voorschoolse voorzieningenstelsel. Deze worden hieronder kort beschreven: a) Toekomst peuterspeelzaalwerk. Het aantal peuters dat naar de peuterspeelzaal gaat, daalt. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de daling van het aantal pasgeborenen en de keuze van werkende ouders voor de kinderopvang. Geconstateerd wordt dat de kosten van het peuterspeelzaalwerk stijgen. Dit heeft tot gevolg dat de kostprijs per peuter stijgt. Enerzijds heeft dit te maken met de professionalisering van de werksoort en anderzijds met de bezetting van de zalen. De laatste jaren is er één peuterspeelzaal en zijn er op meerdere locaties dagdelen gesloten. Door deze ontwikkeling komt de betaalbaarheid en beschikbaarheid van deze basisvoorziening onder druk te staan. b) Subsidiesystematiek. Met de huidige subsidiëringwijze van het peuterspeelzaalwerk (budgetsubsidie) is er geen relatie tussen het aantal bereikte peuters en de gemeentelijke subsidie. c) Doelgroepkinderen worden onvoldoende bereikt met VVE programma s. Eén van de redenen hiervoor is dat VVE programma s uitsluitend worden aangeboden op de peuterspeelzalen. De doelgroepkinderen op de kinderdagverblijven kunnen hierdoor niet profiteren van dit aanbod. Het gaat hierbij met name om kinderen van doelgroepouders in de zin van de Wet kinderopvang ( bijv. ouders die een reïntegratietraject, inburgeringtraject of opleiding volgen). d) Beperkte ontwikkelingsstimulering in de kinderopvang. Van oudsher is de peuterspeelzaal gericht op ontmoeting, educatie en ontwikkeling van kinderen en het kinderdagverblijf op de opvang van kinderen. Op de peuterspeelzalen wordt met een lichte variant van het VVE programma (Piramide) gewerkt. Op vijf peuterspeelzalen wordt met een intensieve variant van het programma gewerkt. De mate waarin de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd is beperkter in de kinderopvang. e) Risico op segregatie voorschoolse sector. Doordat kinderen van werkende ouders veelal naar de kinderopvang gaan en kinderen van niet werkende ouders naar de peuterspeelzaal worden kinderen van elkaar gescheiden. Hiernaast wordt de intensieve variant van het VVE Gemeente Oss 4

programma in Oss aangeboden op peuterspeelzalen in wijken waar de meeste doelgroepgezinnen wonen. f) Doorgaande leerlijn voorschools naar vroegschools. De overdracht van peuters van de voorschoolse voorzieningen naar het basisonderwijs komt via de Osse Peuter Ontwikkelingsvolglijst (OPO-lijst) en de OPO overleggen tot stand. De inhoudelijke overdracht (ontwikkeling van peuters) is nog niet voldoende. Om de gunstige effecten van de voorschoolse voorzieningen voort te zetten is het van belang dat er samenwerking tussen de voorschoolse voorziening en het basisonderwijs plaatsvindt. De basis voor de samenwerking tussen het basisonderwijs en de peuterspeelzalen is eind jaren 90 gelegd. Voor de kinderopvang ontbreekt deze basis nog. g) Keuzevrijheid van ouders is beperkt. Door het huidige financieringsstelsel is de kinderopvang feitelijk (te) duur voor ouders die niet werken. Hierdoor kunnen zij in de gemeente Oss alleen maar kiezen voor het aanbod van het peuterspeelzaalwerk. Daarentegen kunnen ouders die werken kiezen voor zowel de kinderopvang als het peuterspeelzaalwerk. 1.2 Doel beleidsproces De gemeente Oss ziet harmonisatie van voorschoolse voorzieningen als een middel dat kansen biedt om de beschreven problemen het hoofd te bieden. Deze ontwikkeling vraagt om een richtinggevend kader van de gemeenteraad van Oss. Een kader waarin de visie, beleidsuitgangspunten en ambities met betrekking tot de toekomst van de voorschoolse voorzieningen zijn geformuleerd. De afgelopen maanden zijn in overleg met de betrokken instellingen, de peuterspeelzaalstichting, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, scholen en de welzijninstelling beleidsvoorstellen ontwikkeld in het kader van de harmonisatie. Deze voorliggende beleidsnota is een door het veld gedragen visie en vormt de basis voor de vormgeving van de harmonisatie in de gemeente Oss. We willen in de gemeente Oss kindercentra realiseren waar opvang, ontwikkelingsstimulering en samen spelen centraal staan en die ongeacht de achtergrond van ouders werkend of niet werkend- voor iedereen toegankelijk zijn. 1.3 Leeswijzer In hoofdstuk twee komt het landelijk beleid met betrekking tot de harmonisatie aan de orde. Vervolgens worden in hoofdstuk drie de mogelijke scenario s voor harmonisering in de gemeente Oss uitgewerkt. Op basis van de voor-en nadelen van deze scenario s en de uitkomsten van het interactieve beleidsproces wordt in hoofdstuk vier onderbouwd welk scenario het beste bij de lokale situatie past. Tevens komen de gezamenlijke visie en ambities in dit hoofdstuk aan bod. In hoofdstuk vijf wordt ingegaan op de kaders van de harmonisatie. Vervolgens worden in hoofdstuk zes de consequenties van de harmonisatie voor het voorschoolse voorzieningenstelsel en de betrokken partijen in beeld gebracht. Afsluitend wordt in hoofdstuk zeven aandacht besteed aan de implementatie, de financiering en de planning van het vervolgtraject. Gemeente Oss 5

2. Landelijk beleid nader bezien De basis van de harmonisatie van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen staat in het regeerakkoord (2007). Hierin is het volgende aangekondigd: Samen leven begint met samen spelen. De regelgeving ten aanzien van kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie, waaronder de financiële tegemoetkoming aan ouders, wordt geharmoniseerd. Belangrijkste oogmerken zijn het tegengaan van segregatie in de kinderopvang/peuterspeelzalen, het verhogen van de kwaliteit en het verbeteren van de aansluiting op het eerste jaar van de basisschool. Scholen behouden de mogelijkheid een 0-groep aan te bieden. Op deze manier ontstaat een sluitend systeem van voorzieningen waarbinnen taalachterstanden bij kinderen vroegtijdig kunnen worden onderkend en aangepakt." De wettelijke kaders voor de harmonisatie zijn opgenomen in het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE). Deze is op 19 januari 2010 geaccordeerd door de Tweede Kamer en is voor instemming naar de Eerste Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel stimuleert de harmonisatie van voorschoolse voorzieningen door de kwaliteitseisen van het peuterspeelzaalwerk meer in lijn te brengen met die van de kinderopvang. Een vergaande harmonisatie van wet- en regelgeving bleek in de kabinetsperiode IV niet haalbaar te zijn. Behalve dat de extra middelen hiervoor niet beschikbaar waren, heeft het kabinet gekozen voor instandhouding van de diversiteit in voorzieningen. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel OKE 1 augustus 2010 in werking. De bedoeling is dat voor kinderen een situatie wordt gecreëerd waarin het niet uitmaakt of ze op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf zitten. In beide gevallen moeten zij kunnen rekenen op een vergelijkbare basiskwaliteit van de voorzieningen en een vergelijkbare kans om eventuele achterstanden in het Nederlands in de voorschoolse periode te verminderen. Vanaf deze datum krijgen gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Hiervoor worden de volgende maatregelen genomen: Kwaliteitsimpuls voor peuterspeelzalen. Er komt een landelijk kwaliteitskader voor het peuterspeelzaalwerk. Door deze kwaliteitsinvestering worden peuterspeelzalen in een betere positie gebracht en kan deze laagdrempelige voorziening behouden blijven. Financieel toegankelijke peuterspeelzalen. De peuterspeelzaal en hiermee Voor-en Vroegschoolse Educatie (VVE) wordt financieel toegankelijk voor ouders. Breder en beter aanbod van VVE. Zowel op kinderdagverblijven als op peuterspeelzalen wordt VVE aangeboden. Er geldt een inspanningsverplichting om alle doelgroepkinderen te bereiken. Het OKE Wetsvoorstel wijzigt drie wetten. In de huidige Wet kinderopvang (straks Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ) worden kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen opgenomen die vergelijkbaar zijn met die voor kinderdagverblijven. Ook het toezicht door de gemeente op die kwaliteitseisen met de bijbehorende handhavingsmogelijkheden worden in de huidige Wet kinderopvang geregeld. De overige onderwerpen in de huidige Wet kinderopvang, zoals de financiële tegemoetkoming voor ouders, zullen niet voor peuterspeelzalen gaan gelden. Gemeente Oss 6

Aangezien voorschoolse educatie zowel in kinderdagverblijven als peuterspeelzalen gegeven wordt, zullen de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie eveneens in de huidige Wet kinderopvang opgenomen worden. Alle kwaliteitseisen vallen hierdoor binnen hetzelfde kader. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van voorschoolse educatie. Dit onderwerp wordt daarom geregeld in de Wet op het onderwijstoezicht, waar alle bepalingen voor de Inspectie van het Onderwijs zijn opgenomen. In de Wet op het primair onderwijs is de gemeentelijke rol voor het onderwijsachterstandenbeleid geregeld. Dit beslaat zowel de basisschoolperiode, als de voorschoolse periode. De regierol van gemeenten wordt door de OKE Wet verder versterkt. Met dit wetsvoorstel is een eerste stap richting de harmonisatie op rijksniveau gezet. De harmonisatie wordt vooral van onderaf gestimuleerd. Hiermee krijgt de gemeente in belangrijke mate beleidruimte om bij de lokale situatie passende beleidskaders te stellen. Gemeenten bepalen zelf op welke manier en in welk tempo zij de harmonisatie van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm willen geven. Gemeente Oss 7

3. Toekomstscenario s harmonisatie De harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven kan op verschillende manieren vorm worden gegeven. Om de lokale koers te kunnen bepalen is het van belang te weten welke opties er zijn. In dit hoofdstuk worden drie toekomstscenario s beschreven die passen bij de situatie in de gemeente Oss. Scenario 1: Uitvoering wettelijke taken De gemeente wacht de landelijke kaders af (OKE wetgeving) alvorens de lokale koers te bepalen. Het uitgangspunt hierbij is dat voldaan wordt aan de wettelijke taken die de gemeente heeft. Deze hebben betrekking op de kwaliteitseisen van het peuterspeelzaalwerk, uitvoering van VVE en uitoefening van de regiefunctie. Om meer doelgroepkinderen te bereiken wordt VVE in de kinderopvang ingevoerd. De gemeente stimuleert de harmonisatie van onderaf. Het initiatief om samen te werken ligt bij de peuterspeelzaalstichting en de kinderdagverblijven. Het voordeel van dit scenario is dat de implementatie weinig tijd zal kosten en er tijd is om op grond van het landelijk beleid de lokale koers in te vullen. Het nadeel is dat de problemen die spelen binnen de voorschoolse sector niet worden opgelost. De huidige situatie blijft grotendeels gehandhaafd. Het peuterspeelzaalwerk in Oss voldoet namelijk al aan de kwaliteitseisen van het wetsvoorstel OKE. Daarnaast is de vraag in hoeverre partijen op eigen initiatief met elkaar de inhoudelijke samenwerking vorm zullen geven. Scenario 2: Lichte harmonisatie De gemeente kiest voor uitvoering van de wettelijke taken en voor wijziging van het huidige subsidiestelsel. Ook hier houdt men zich aan de wettelijke kwaliteitseisen van het peuterspeelzaalwerk en wordt VVE in de kinderopvang ingevoerd (OKE wetgeving). Het nieuwe subsidiestelsel gaat uit van subsidiering op basis van een vast tarief per peuterplaats. De inhoudelijke harmonisatie geeft de gemeente vorm door de samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven te stimuleren. Dit scenario biedt meer mogelijkheden voor de harmonisatie dan het eerste model. Het subsidiestelsel wordt aangepast en de gemeente heeft een actievere rol in het harmonisatieproces. Echter, ook met dit model blijven de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk gescheiden circuits. Scenario 3: Volledige Harmonisatie Bij dit scenario worden het financieringsstelsel, de kwaliteitseisen en het toezicht van het peuterspeelzaalwerk gelijkgetrokken met de kwaliteitseisen van de kinderopvang. Het peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang en wordt ondergebracht onder de Wet kinderopvang 1. Net zoals in de kinderopvang wordt bij peuteropvang vraagfinanciering ingevoerd. Hierbij is de vraag van ouders bepalend voor de subsidiestromen van de gemeente. Op deze manier wordt de financiering van peuteropvang van werkende ouders of ouders die studeren/reïntegreren 1 Met ingang van de wetswijzigingen in het kader van het OKE voorstel, verandert de naamstelling van de Wet kinderopvang in Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gemeente Oss 8

(doelgroepouders) door de Wet Kinderopvang geregeld. De gemeentelijke subsidie wordt uitsluitend aangewend voor die kinderen waarvan één of beide ouders niet werken/studeren/reïntegreren. VVE wordt ingevoerd in de kinderopvang. Door harmonisatie van het wettelijk kader kunnen ook kinderdagverblijven peuteropvang aanbieden. Dit laatste model heeft aandacht voor zowel de harmonisatie van de inhoud als de vorm van de voorzieningen. Anders dan de andere twee modellen worden de wet- en regelgeving en het financieringsstelsel zoveel mogelijk gelijkgetrokken. Zoals ook uit de beschrijving blijkt heeft dit model vergaande gevolgen voor de betrokken partijen en vraagt daarom om een zorgvuldige implementatie. In de inleiding zijn de lokale knelpunten op het gebied van de voorschoolse voorzieningen beschreven. In onderstaande tabel is de bijdrage van elk scenario aan de oplossing van deze knelpunten in beeld gebracht. Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 a. Aanvullende dekking voor toenemende kosten PSZ - X X b. Aanpassing subsidiesystematiek - X X c. Doelgroepbereik X X X d. VVE in de kinderopvang X X X e. Voorkomen segregatie - -/X -/X f. Doorgaande leerlijn X X X g. Keuzevrijheid ouders - - X Opheffen inhoudelijke verschillen KDV PSZ - / X -/X X Opheffen structuurverschillen KDV PSZ - - X Tabel 1: Bijdrage scenario s aan de knelpunten voorschoolse voorzieningen Gemeente Oss 9

4. Analyse Met het wetsvoorstel OKE zet het Rijk een belangrijke stap naar de realisering van kwalitatief goede pedagogische basisvoorzieningen voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Echter, dit wetsvoorstel biedt onvoldoende basis voor de harmonisatie in de gemeente Oss. De gemeente en de uitvoerder van het peuterspeelzaalwerk hebben de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in het peuterspeelzaalwerk. In Oss is het peuterspeelzaalwerk geheel geprofessionaliseerd en voldoet hiermee al grotendeels aan de nieuwe kwaliteitseisen die het OKE wetsvoorstel beschrijft. De financiële toegankelijkheid van het peuterspeelzaalwerk is eind 2009 geregeld. Conform het landelijk beleid betalen ouders van doelgroepkinderen maximaal 105,- per jaar aan ouderbijdrage. Op grond van het wetsvoorstel zal de gemeente Oss vooral de uitvoering van het VVE beleid op kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vorm moeten geven en afspraken met samenwerkingspartners moeten maken over het doelgroepbereik. Geconstateerd wordt dat het wetsvoorstel onvoldoende richtlijnen biedt voor de harmonisering van de voorschoolse voorzieningen. De knelpunten die worden ervaren in de gemeente Oss worden hiermee onvoldoende opgelost. 4.1 Uitkomsten interactief beleidsproces In januari 2009 is de gemeente Oss in overleg met het peuterspeelzaalwerk, kinderdagverblijven, onderwijs en andere partners gestart met de beleidsontwikkeling rondom de harmonisatie. De belangrijkste uitkomsten van de interactieve sessies kunnen als volgt worden samengevat: a) Een breder VVE aanbod is gewenst, met name op kinderdagverblijven. b) De doorgaande leerlijn tussen voorschools en vroegschools dient verder versterkt te worden. c) Harmonisering van voorzieningen dient zodanig te gebeuren dat er een gevarieerd aanbod blijft bestaan waarbinnen ouders kunnen kiezen voor verschillende arrangementen. Nadruk hierbij ligt op het wijkgericht algemeen aanbod voor peuters, waarbij sprake is van keuzevrijheid van ouders. d) Harmonisering dient zowel de vorm als de inhoud van de voorzieningen te betreffen. Hierbij is het van belang dat rekening wordt gehouden met de gevolgen die een dergelijke stelselwijziging met zich meebrengt. 4.2 Gezamenlijke visie en ambities Op grond van de uitkomsten van het beleidsproces hebben we de volgende visie geformuleerd: In de gemeente Oss willen we hoogwaardige pedagogische kindercentra realiseren voor 0 tot 4-jarigen met een rijke leeromgeving waar opvang, ontwikkelingsstimulering en samen spelen centraal staan. Deze kindercentra bieden kwalitatief goede opvang, zijn laagdrempelig, hebben een preventieve en signalerende functie, volgen de ontwikkeling van jonge kinderen en werken nauw samen met het onderwijs en de ketenpartners. Alle kinderen die het nodig hebben, krijgen daarbij extra ondersteuning waardoor hun achterstand wordt ingelopen. In het kader van de doorgaande leerlijn wordt nauw samengewerkt met het basisonderwijs. Gemeente Oss 10

De harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in de gemeente Oss willen wij als volgt vormgeven: De kwaliteitseisen, het financieringsstelsel en het toezicht van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen worden gelijkgetrokken. Dit biedt kansen om de sterke kanten van het peuterspeelzaalwerk, waaronder ontwikkelingsstimulering en VVE en die van de kinderopvang, waaronder opvang en financieringsstelsel, te combineren. Op deze manier kunnen kwalitatief hoogwaardige kindercentra gerealiseerd worden die gelijke ontwikkelingskansen bieden voor alle kinderen. Er blijft een gevarieerd aanbod bestaan waarbinnen ouders kunnen kiezen tussen verschillende arrangementen waarbij aandacht is voor zowel de pedagogische doelstelling (ontwikkelingsstimulering, pedagogisch beleid, VVE en samen spelen) als de opvangdoelstelling. Hierbij is ruimte voor variëteit in de voorzieningen, een eigen identiteit en keuzevrijheid voor ouders. Zoals uit de bovenstaande visie blijkt is de ambitie harmonisering van het inhoudelijk, financieel en wettelijk kader. Dit komt overeen met scenario 3 Volledige harmonisatie. Er wordt gekozen voor een integraal model waarbij de verschillen tussen de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk zoveel mogelijk worden opgeheven, maar waarbij wel ruimte blijft bestaan voor een eigen identiteit van organisaties. Hiermee worden de drempels voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven weggenomen om verder naar elkaar toe te groeien. Hoewel deze stelselwijziging vergaande gevolgen met zich meebrengt voor de peuterspeelzaalstichting en de kinderopvangorganisaties, is volledige harmonisatie het meest toekomstbestendige scenario. Het biedt de meeste kansen en mogelijkheden voor de oplossing van de genoemde knelpunten. Dit scenario levert zowel een bijdrage aan het bereiken van de inhoudelijke doelstellingen als aan het betaalbaar en beschikbaar houden van de voorschoolse voorzieningen. Gemeente Oss 11

5. Kaders voorschoolse voorzieningen In dit hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten en kaders van het nieuwe voorschoolse stelsel beschreven. 5.1 Beleidsuitgangspunten harmonisatie Bij de vormgeving van de harmonisatie in de gemeente Oss wordt uitgegaan van de volgende beleidsuitgangspunten: a) Bij de vormgeving van de kindercentra wordt uitgegaan van de sterke kanten van het peuterspeelzaalwerk en de sterke kanten van de kinderopvang. b) Voor het voorschoolse stelsel wordt één wettelijk kader gehanteerd. Hiermee ontstaat er een eenduidig stelsel van voorschoolse voorzieningen. c) De kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk (kindercentra) worden op basis van dezelfde systematiek gefinancierd, namelijk vraagfinanciering. d) Binnen de voorschoolse voorzieningen vindt brede ontwikkelingsstimulering plaats onder andere via Voor- en Vroegschoolse Educatieprogramma s. Hierbij staat de (taal)ontwikkeling van kinderen met een achterstand centraal. e) Alle doelgroeppeuters worden bereikt met VVE programma s. f) De ontwikkeling van het jonge kind wordt nauw gevolgd. Achterstanden worden tijdig gesignaleerd en aangepakt. g) De doorgaande leerlijn van het voorschoolse naar het vroegschoolse blijft gerealiseerd. h) De gemeentelijke middelen worden op een efficiënte manier ingezet. i) De huidige infrastructuur van het peuterspeelzaalwerk en de hiermee opgebouwde kwaliteit blijven gehandhaafd. j) De kindercentra zijn algemeen toegankelijk, laagdrempelig en sluiten aan bij de vraag van ouders. k) Kindercentra zijn een belangrijk onderdeel van het preventief jeugdbeleid en functioneren binnen de brede kaders van het jeugd-en onderwijsbeleid. 5.2 De kaders Één wettelijk kader Om te komen tot een geharmoniseerd stelsel van voorzieningen, is het van belang dat voor deze voorzieningen het zelfde wettelijk kader geldt. Met plaatsing van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet kinderopvang en de inhoud van deze beleidsnota worden de kwaliteiteisen, het financieringsstelsel (voor werkende ouders) en het toezicht gelijkgetrokken. Dit leidt tot omvorming van het peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang. Hantering van één wettelijk kader, namelijk de Wet kinderopvang. Het peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang en voldoet aan de eisen die de Wet kinderopvang stelt aan de kinderdagopvang. Gemeente Oss 12

Éénduidig financieringsstelsel Wanneer het peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang en voldoet aan de kwaliteitseisen die aan de kinderdagverblijven worden gesteld in de Wet Kinderopvang, komen ouders die werken (tweeverdieners) en gebruik maken van deze peuteropvang in aanmerking voor een bijdrage van de belastingdienst. De gemeente zal de opvangplaatsen van de kinderen van werkende ouders dan niet meer subsidiëren. Voor de financiering van twee dagdelen peuteropvang aan kinderen waarvan één of beide ouders niet werken/studeren/reïntegreren blijft de gemeente verantwoordelijk. Dit zijn de ouders waarvoor de financiering van de opvang niet door de Wet kinderopvang wordt geregeld. Hiervoor zal een nieuw subsidiestelsel ontwikkeld worden dat aansluit bij de systematiek van de Wet kinderopvang (vraagfinanciering). De financiering van de peuteropvang wordt als volgt geregeld: - De financiering van peuteropvang aan kinderen waarvan ouders werken of reïntegreren/inburgeren/studeren (doelgroepouders) wordt geregeld door de Wet kinderopvang; - De financiering van twee dagdelen peuteropvang aan kinderen van overige ouders wordt geregeld door de gemeente. Het gaat hier ( voornamelijk) om gezinnen waar één van de ouders werkt. Net zoals de kinderopvang zal de gemeente uitgaan van vraagfinanciering. Brede ontwikkelingsstimulering via VVE De gemeente Oss zal de komende jaren inzetten op een goed en voldoende aanbod van Voor en Vroegschoolse Educatie voor kinderen met een taalachterstand. Het doel is om alle kinderen die extra taal-en ontwikkelingsstimulering nodig hebben (doelgroepkinderen) drie dagdelen 2 een VVE programma aan te bieden. Hierbij is het van belang om VVE op meerdere locaties aan te bieden, zowel in de dagopvang als op de speelzaal. Bij de uitvoering van VVE op meerdere locaties gaat de voorkeur niet uit naar aanbod in een geïsoleerde groep met doelgroepkinderen. Er is dekkend VVE aanbod in voorschoolse voorzieningen. VVE programma s worden minimaal drie dagdelen per week aangeboden door gekwalificeerde leidsters. 2 Afhankelijk van de kwaliteitseisen die aan VVE worden gesteld en de hoogte van de rijksmiddelen kan het aantal dagdelen verhoogd worden van drie naar vier dagdelen. Gemeente Oss 13

Breed doelgroepbereik Het streven is om alle doelgroepkinderen te bereiken met een VVE programma. In dit het streven naar 100% doelgroepbereik is het van belang dat de werving en toeleiding van jonge kinderen goed geregeld is. Verschillende instellingen spelen hier een belangrijke rol bij. Er dient een sluitende aanpak om alle kinderen uit de doelgroep te bereiken gerealiseerd worden. Alle doelgroepkinderen worden bereikt met Voor en Vroegschoolse Educatie. Hiervoor wordt een sluitende aanpak in de werving en toeleiding van doelgroepkinderen naar kindercentra gerealiseerd. Volgen en signaleren Het is van belang dat de ontwikkeling van de peuters systematisch gevolgd wordt door de voorschoolse voorziening. Hiervoor wordt de Osse Peuterontwikkelingsvolglijst gebruikt (OPO-lijst). Uitgangspunt is het volgen van de ontwikkeling en het vroegtijdig signaleren onderkennen en verhelpen van problemen bij jonge kinderen. Wanneer medische of sociaal emotionele problemen worden gesignaleerd, draagt de voorschoolse voorziening zorg voor een gerichte doorverwijzing van het kind. In overleg met ouders wordt het kind gemeld bij de jeugdgezondheidzorg of het CJG. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van Osse Peuterontwikkelingsvolglijst. Bij constatering van ontwikkelingsproblemen draagt de voorschoolse voorziening in samenspraak met ouders zorg voor een gerichte doorverwijzing van het kind. De doorgaande leerlijn Gemeente, het basisonderwijs, de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven (straks kindercentra) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van een doorgaande lijn van de voorschoolse voorziening naar het basisonderwijs. De doorgaande leerlijn heeft betrekking op de volgende aspecten: de inhoudelijke aansluiting tussen het voor- en het vroegschoolse deel, didactische en pedagogische afstemming van programma s, de aansluiting gezien vanuit het perspectief van het kind en ten slotte de overdracht van informatie over de kinderen. De doorgaande leerlijn van het voorschoolse naar het vroegschoolse wordt gerealiseerd door middel van de OPO-lijst, inhoudelijke afstemming van programma s en netwerkoverleggen. Doelgroepdefinitie 3 en doelgroepbereik De gemeente is verantwoordelijk voor het bepalen van de doelgroep die in aanmerking komt voor Voor en Vroegschoolse Educatieprogramma s. Een bruikbaar criterium voor deelname aan 3 Vooruitlopend op dit beleidskader heeft de gemeente Oss in het kader van de verlaging van de ouderbijdrage de doelgroepdefinitie vastgesteld. Zie besluit B&W 20-10-2009. Gemeente Oss 14

voorschoolse educatie is het opleidingsniveau van de ouders. De gewichtenregeling 4 die door het onderwijs wordt gehanteerd gaat hiervan uit. Ieder kind krijgt op basis van de opleiding van de ouders een gewicht. Voor het vroegschoolse deel van VVE (in groep 1 en 2 van de basisschool) geldt het leerlinggewicht als criterium voor de doelgroep. Door bij het voorschoolse deel ook voor het leerlinggewicht als criterium te kiezen komen de doelgroepen voor voorschoolse en vroegschoolse educatie overeen. Het zorgen voor overeenstemming in de doelgroepen is een belangrijke afweging. VVE heeft vooral effect als kinderen zowel het voorschoolse als het vroegschoolse deel volgen. Vanuit het oogpunt van effectiviteit en versterking van het resultaat van de voorschoolse educatie is gekozen voor het vaststellen van de doelgroep op basis van de gewichtenregeling. Alle kinderen van wie de ouders niet meer onderwijs hebben genoten dan lbo/vbo, vmbo basis- of Op kaderberoepsgerichte on leerweg of vergelijkbaar niveau behoren tot de doelgroep van voorschoolse educatie, waarbij extra aandacht uitgaat naar kinderen van wie een van de ouders niet meer onderwijs heeft genoten dan niveau basisonderwijs tot de maximale leeftijd van dertien jaar. 4 Zie bijlage 1: De gewichtenregeling. Gemeente Oss 15

6. Consequenties harmonisatie Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven is, is de ambitie van de gemeente Oss volledige harmonisatie. Dit harmonisatiemodel heeft consequenties voor het voorschoolse voorzieningenstelsel. In dit hoofdstuk worden eerst de gevolgen voor het voorzieningenstelsel en daarna de gevolgen voor de peuterspeelzaalstichting, kinderdagverblijven, de gemeente en de ouders en kinderen beschreven. 6.1 Consequenties voor het voorschoolse voorzieningenstelsel Een van de belangrijkste gevolgen van de harmonisatie is dat het huidige peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang, dat - volgens vergelijkbare uitgangspunten - deels gefinancierd wordt door het Rijk op basis van de Wet kinderopvang en deels gefinancierd wordt door de gemeente. Onder de door de gemeente gefinancierde peuteropvang verstaan we opvang aan 2 en 3- jarigen in een pedagogische omgeving waarbij uitgegaan wordt van de kwaliteitseisen van de kinderopvang. Meerdere aanbieders peuteropvang Wanneer het peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang en deze aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang voldoet, kunnen meerdere organisaties deze opvang aanbieden aan peuters van 2 tot 4 jaar (bijvoorbeeld ook kinderopvangorganisaties). Hierbij wordt de peuteropvang aan kinderen van werkende of studerende en reïntegrerende ouders gefinancierd vanuit de Wet kinderopvang en de gemeentelijke subsidie voor peuterspeelzaalwerk wordt uitsluitend aangewend voor die kinderen waarvan één of beide ouders niet werken. Dit biedt voor de huidige uitvoerder van het peuterspeelzaalwerk ook de mogelijkheid om - onder dezelfde voorwaarden (halve) dagopvang aan te bieden. Op deze manier wordt het voor aanbieders mogelijk om peuterarrangementen te organiseren die passen bij de vraag van de ouder. Nieuw subsidiestelsel Als gevolg van het nieuwe beleid zal er een nieuw subsidiestelsel ontwikkeld moeten worden voor peuteropvang dat zoveel mogelijk aansluit bij de systematiek van de kinderopvang. Het nieuwe subsidiestelsel zal bestaan uit: - Een uitwerking van de door de gemeente te subsidiëren peuteropvang. De Rijksbijdrage voor de kinderopvang is gekoppeld aan een maximum uurtarief en een maximaal te vergoeden aantal uren. Ook aan de gemeentelijke bijdrage zullen normen voor maximum uurtarief en een maximaal te vergoeden aantal uren gekoppeld worden. Op dit moment ligt het uurtarief voor het peuterspeelzaalwerk hoger dan het uurtarief van de kinderopvang. Bij volledige harmonisering zoude de uurtarieven gelijk moeten zijn. Het uurtarief voor de gesubsidieerde peuteropvang zal gefaseerd gelijkgetrokken worden met het uurtarief van de kinderopvang. Voor het maximum te vergoeden aantal uren wordt uitgegaan van de huidige uitgangspunten die de gemeente hanteert voor subsidiering van het peuterspeelzaalwerk, namelijk twee dagdelen. Gemeente Oss 16

- Een aanvullende subsidieregeling voor niet rendabele zalen in de kleine kernen. Het geboortecijfer laat een daling zien. Dit heeft ook gevolgen voor de bezetting op de peuterspeelzalen in de kleinen kernen. We zien de laatste jaren dat de peuterspeelzalen in de kleine kernen met onderbezetting kampen. Wanneer het door de gemeente van maatschappelijk belang wordt geacht dat een peuteropvanglocatie open wordt gehouden, kan de gemeente ervoor kiezen een stimuleringsbijdrage toe te kennen. Dit uiteraard nadat gebleken is dat met alle inspanningen van de houder de zaal niet open kan worden gehouden. - De voorwaarden en eisen die aan het aanbieden van peuteropvang worden gesteld. Invoering vraagfinanciering 5 De gemeente blijft verantwoordelijk voor de financiering van de opvang van kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op basis van de Wet kinderopvang. Hierbij wordt net zoals bij de kinderopvang uitgegaan van vraagfinanciering. De keuze van ouders is bepalend voor de geldstroom van de gemeente. De volgende twee financieringsmodellen kunnen worden gehanteerd: Ouders betalen het volledige tarief aan de opvanginstelling en krijgen een bijdrage van de gemeente. De gemeente verstrekt het subsidiebedrag per peuter aan de opvanginstelling en deze past namens de gemeente een reductie toe op de opvangkosten. Ouders betalen het gereduceerde tarief. Optie 1 brengt onnodig veel administratieve lasten voor de gemeente en ouders met zich mee en zal drempelverhogend voor (doelgroep)ouders werken. Doordat de uitvoering van optie twee beter past bij de lokale situatie en efficiënter is, zal uitgegaan worden van dit financieringsmodel. In plaats van een directe subsidie aan de instelling te verstrekken, wordt een indirecte subsidie verstrekt aan ouders die gebruik maken van peuteropvang (en niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de belastingdienst op grond van de Wk). De gemeente verstrekt hier het subsidie per peuter aan de opvanginstelling en deze past hiermee een reductie op de kosten toe. Ouders (die niet onder de Wk vallen) kunnen gesubsidieerde peuteropvang krijgen bij opvanginstellingen die voldoen aan de eisen en voorwaarden die gesteld worden aan het aanbieden van peuteropvang. Alleen met deze partijen zal de gemeente een financiële betrekking aangaan. 5 Bijlage 2: Invoering vraagfinanciering Gemeente Oss 17

6.2 Consequenties voor de peuterspeelzaalstichting Wijziging wettelijk kader Het huidige peuterspeelzaalwerk valt onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Met de invoering van peuteropvang zal deze werksoort moeten voldoen aan de kwaliteiteisen van de kinderopvang. Doordat jarenlang door de gemeente en de peuterspeelzaalinstelling flinke impulsen zijn gegeven aan de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk, kan de omvorming van het peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Oss gerealiseerd worden. Aan de belangrijkste kwaliteitseisen die worden gesteld aan de kinderopvang wordt namelijk voldaan, te weten de scholing van de leidsters, het aantal geschoolde leidsters op de groep en het minimaal aantal m² van de ruimten. Hiernaast hebben alle leidsters een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en worden de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid opgesteld. Bij de omvorming vragen de volgende zaken extra aandacht en uitwerking: De eisen die aan de ouderbetrokkenheid, het pedagogisch beleidsplan en de risicoinventarisaties veiligheid en gezondheid worden gesteld zijn anders voor de kinderdagverblijven dan voor de peuterspeelzalen. Deze zullen aangepast moeten worden; Het toezicht en de handhaving door de gemeente op de naleving van de kwaliteitseisen is voor de kinderopvang strenger dan voor het peuterspeelzaalwerk. Op de peuterspeelzaal staat nu een leidster op een groep van 8 peuters. In de kinderopvang wordt bij een groep van twee/drie jarigen uitgegaan van een leidster-kindratio van 1 leidster op 7 kinderen. Het peuterspeelzaalwerk hanteert de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, terwijl de kinderopvangsector onder de CAO Kinderopvang valt. Verandering financiële betrekking met de gemeente Op dit moment heeft de peuterspeelzaalstichting een subsidierelatie met de gemeente op basis van de budgetsystematiek. Het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk is toegankelijk voor kinderen van zowel werkende als niet werkende ouders. Met de invoering van peuteropvang wordt aangesloten bij de financieringssystematiek van de Wet kinderopvang. Werkende ouders moeten de financiering zelf via de belastingdienst regelen en voor de ouders die niet onder de Wet kinderopvang vallen, regelt de gemeente de financiering. Hierbij zal de vraag van ouders leidend zijn voor de subsidiestromen. Huisvesting De huisvesting van de peuterspeelzalen voldoet grotendeels aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Doordat peuters niet langer dan een halve dag worden opgevangen en ouder dan 2 jaar zijn, is een aparte slaapruimte niet nodig. Wanneer de peuterspeelzaalstichting hele dagopvang of opvang aan 0 tot 4-jarigen wil aanbieden, zal in de uitwerking geïnventariseerd moeten worden wat dit betekent voor elke locatie. Gemeente Oss 18

6.3 Consequenties voor de kinderdagverblijven Kinderdagverblijven die voldoen aan de eisen die de gemeente stelt kunnen gesubsidieerde peuteropvang aanbieden. Op deze manier kan de kinderopvang een grotere groep ouders en kinderen bedienen dan nu het geval is. Een andere gevolg voor de kinderopvang is de invoering van VVE. Om te komen tot hoogwaardige pedagogische voorzieningen is het van belang dat er meer aandacht wordt besteed aan ontwikkelingsstimulering in de kinderopvang. Door VVE aan te bieden aan kinderen die dat nodig hebben wordt een belangrijke eerste stap gezet. Op welke manier dit vorm zal krijgen wordt in het uitvoeringsplan VVE uitgewerkt. 6.4 Consequenties voor de gemeente De rol en verantwoordelijkheid gemeente Binnen het jeugd-en onderwijsbeleid heeft de gemeente een regierol. Op het gebied van voorschoolse voorzieningen wordt deze vervuld door randvoorwaarden te creëren, te zorgen voor een goede pedagogische infrastructuur en de samenwerking tussen organisaties te stimuleren. De gemeente heeft beleidsvrijheid over de wijze waarop het door de gemeente gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk/peuteropvang vorm wordt gegeven en draagt daarbij verantwoordelijkheid voor de spreiding, de financiering en de toegankelijkheid. Bij volledige harmonisatie wordt uitgegaan van de kwaliteiteisen van de kinderopvang, maar de gemeente heeft hier de ruimte om aanvullende voorwaarden te stellen aan de aanbieders van gesubsidieerde peuteropvang. Hiernaast krijgt de gemeente op grond van de OKE wetgeving meer instrumenten in handen om het beleid voor het jonge kind vorm te geven. Zij wordt verantwoordelijk voor de organisatie van een dekkend aanbod van voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen. Er geldt een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk kinderen uit de doelgroep met voorschoolse educatie te bereiken. Met deze wetswijzigingen wordt de regierol behoorlijk versterkt. Alle betrokken partijen worden verplicht om afspraken te maken over de invulling van de inspanningsverplichting én die na te komen. Deze afspraken die de gemeente met peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en het onderwijs maakt, hebben betrekking op de doelgroepdefinitie, toeleiding van doelgroepkinderen naar VVE, organisatie doorlopende leerlijn en resultaten van VVE. Efficiëntere inzet gemeentelijke middelen Wanneer de financiering van een deel van de huidige gebruikers van het peuterspeelzaalwerk(in de toekomst peuteropvang) via de Wet kinderopvang geregeld wordt, zal dit financieel voordeel opleveren voor de gemeente. Momenteel wordt onderzocht hoeveel procent van de gebruikers van het peuterspeelzaalwerk in Oss is in aanmerking komt voor financiering via de Wet kinderopvang en wat dit betekent voor het beschikbare budget. De resterende middelen zullen grotendeels benodigd zijn om onder andere een goede spreiding van peuteropvangvoorzieningen in de kleine kernen te kunnen behouden, de omvorming van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang te kunnen realiseren, ontwikkelingsstimulering in de kinderopvang te blijven stimuleren en het harmonisatiebeleid op Gemeente Oss 19

horizonscholen vorm te kunnen geven. Dit betekent dat met hetzelfde budget kwalitatief betere opvang voor 2 en 3-jarigen gerealiseerd kan worden. 6.5 Consequenties voor ouders en kinderen De harmonisering van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven heeft gevolgen voor ouders en hun kinderen. Doordat de kwaliteitseisen voor deze voorzieningen worden gelijkgetrokken en ontwikkelingsstimulering en VVE ook in de kinderopvang worden ingevoerd, moet het voor de ontwikkelingskansen van kinderen niet meer uitmaken door welk type voorziening de opvang wordt verzorgd. Het is de bedoeling dat ook op de kinderdagverblijven, net zoals nu op de peuterspeelzalen gebeurt, voldoende aandacht aan ontwikkelingsstimulering wordt geboden. Hiernaast wordt met de harmonisering de keuzevrijheid van ouders groter. Wanneer de peuterspeelzaalstichting (halve) dagopvang gaat aanbieden, kunnen ook werkende ouders hier een opvangarrangement regelen. Ook ouders die in aanmerking komen voor gesubsidieerde peuteropvang krijgen meer keuzemogelijkheden. Zij kunnen namelijk kiezen tussen verschillende aanbieders van peuteropvang die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Naast de kwaliteit en de keuzevrijheid heeft de harmonisering ook financiële gevolgen voor ouders. De ouderbijdrage voor ouders die in aanmerking komen voor gesubsidieerde opvang blijft gehandhaafd. Zoals eerder beschreven is de ouderbijdrage voor ouders van doelgroepkinderen verlaagd. Voor de ouders waarvoor de financiering door de Wet kinderopvang wordt geregeld, zal de eigenbijdrage afhankelijk zijn van het gezamenlijk inkomen. De eigenbijdrage per uur voor peuteropvang ligt pas hoger dan de ouderbijdrage per uur die op dit moment door de peuterspeelzaalstichting wordt gehanteerd, wanneer ouders een gezamenlijk inkomen hebben hoger dan 69.434,- 6. Voor ouders met een lager gezamenlijk inkomen, zal de ouderbijdrage per uur lager worden. 6 Bijlage 3: Eigen bijdrage kinderdagopvang Gemeente Oss 20

7. Uitwerking 7.1 Zorgvuldige implementatie De kaders in deze nota bieden de randvoorwaarden voor een zorgvuldige implementatie. Het spreekt voor zich dat de harmonisatie substantiële aanpassingen vergt van de betrokken peuterspeelzaal- en kinderopvang- organisaties. Zowel de huidige aanbieder van het peuterspeelzaalwerk als de kinderopvangaanbieders in Oss moeten in staat gesteld worden de randvoorwaarden te creëren om een passend aanbod te ontwikkelen voor een bredere doelgroep dan zij nu bedienen. Op basis van de besluitvorming over de kaders in deze beleidsnota zal de implementatie door de betrokken uitvoeringsorganisaties nader vormgegeven worden. Zowel in de planning als in de financiële kaders zijn de randvoorwaarden opgenomen om een zorgvuldige implementatie te waarborgen. 7.2 Financiën In de meerjarenraming van de gemeente is een bedrag van ongeveer 1.2 miljoen voor de uitvoering van het peuterspeelzaalwerk opgenomen. Vanuit het rijk ontvangt de gemeente een specifieke uitkering voor het onderwijsachterstandenbeleid waarmee onder andere de uitvoering van VVE programma s bekostigd wordt. De specifieke uitkering op grond van het Besluit doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010 loopt af met ingang van 1 augustus 2010. Deze bekostiging zal met een half jaar worden verlengd. Met ingang van 1 januari 2011 een specifieke uitkering (geoormerkt) voor de uitvoering van gemeentelijke taken op basis van het OKE wetsvoorstel. Deze uitkering zal worden vastgesteld op basis van het aantal gewichtenkinderen. In de meicirculaire 2010 wordt duidelijk hoeveel middelen de gemeente in de periode 2010-2014 zal ontvangen voor het onderwijsachterstandenbeleid. De wijze waarop VVE in de geharmoniseerde situatie vorm zal worden gegeven hangt onder meer af van de hoogte van deze middelen. Vanaf 2010 ontvangt de gemeente Oss structureel 150.000,- voor de uitvoering van het wetsvoorstel OKE. Hiernaast zullen er gemeentelijke middelen beschikbaar komen doordat de financiering van peuteropvang waar werkende ouders gebruik van maken, via de Wet kinderopvang zal worden geregeld. Uitgaven 10 Subsidie peuterspeelzaalstichting 1.240.544 Personele kosten VVE peuterspeelzalen 150.000 Overdracht OPO 20.000 Toezicht en handhaving KDV 58.000 Toezicht en handhaving PSZ 24.000 Kwaliteitseisen gastouderopvang 40.000 Verlaging ouderbijdrage doelgroepkinderen 100.000 Totaal 1.632.544 Gemeente Oss 21

Dekking Gemeentelijke middelen 1.362.544 OAB uitkering -doeluitkering rijk- 270.000 Uitgave en dekking voorschoolse voorzieningen 2010 Totaal 1.632.544 Financiële vertaling harmonisatiebeleid 2011, 2012, 2013 Uitgaven 11 12 13 Subsidie peuteropvang 1.240.544 1.240.544 1.240.544 Uitvoering VVE programma in kindercentra p.m p.m p.m Uitvoering harmonisatiebeleid 150.000 150.000 150.000 Toezicht en handhaving kindercentra 82.000 82.000 82.000 Dekking Totaal 1.472.544 1.472.544 1.472.544 Gemeentelijke middelen 1.472.544 1.472.544 1.472.544 Rijksmiddelen p.m. p.m. p.m. Totaal 1.472.544 1.472.544 1.472.544 Een verder uitgewerkte financiële vertaling van het harmonisatiebeleid kan pas worden gemaakt, nadat bekend wordt (meicirculaire) hoeveel middelen de gemeente krijgt voor het onderwijsachterstandenbeleid en welke kosten de uitvoering van het harmonisatiebeleid met zich meebrengt. Met het financiële voordeel dat de invoering van peuteropvang met zich meebrengt en de extra rijksmiddelen die voor de uitwerking van de OKE wetgeving zijn ontvangen, kunnen de harmonisatieplannen budgettair neutraal worden uitgevoerd. Een nadere uitwerking van de financiële paragraaf zal in het uitvoeringsplan aan de orde komen. 7.3 Het implementatie- en uitvoeringstraject Dit traject kent globaal drie fasen, de voorbereidingsfase, het opstellen van de beleidsnota en de implementatie-en uitvoeringsfase. Het cruciale onderwerp in de implementatie-en uitvoeringsfase van het harmonisatiebeleid is de omvorming van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang. Na vaststelling van de beleidsnota zullen de uitvoering en consequenties van peuteropvang verder uitgewerkt worden. Hierbij zal aandacht worden besteed aan: - Ontwikkeling van een nieuw subsidiestelsel en opstellen van een verordening peuteropvang; - Inhoudelijke uitvoeringsaspecten peuteropvang: welke aanpassingen zijn noodzakelijk in de personele bezetting, het dagprogramma en de groepsindeling om peuteropvang voor zowel werkende als niet-werkende ouders te combineren Gemeente Oss 22

- Uitvoeringsovereenkomst peuteropvang: basisvoorwaarden waar uitvoeringsorganisaties aan moeten voldoen; kwaliteitseisen te subsidiëren productaanbod en verantwoordingseisen. Naast de invoering van peuteropvang is de uitvoering van het VVE beleid, de doorgaande leerlijn en 100% doelgroepbereik ook van groot belang. In onderstaand schema wordt de planning van de implementatie en uitvoering weergegeven. Planning Termijn Besluitvorming Beleidsnota College van Burgemeester en Wethouders Commissie Maatschappelijke Participatie Gemeenteraad 30 maart 2010 27 april 2010 1 juli 2010 Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang Onderzoek inhoudelijke uitvoeringsaspecten peuteropvang Opstellen uitvoeringsovereenkomst, nieuw subsidiestelsel en verordening Invoering eerste fase peuteropvang Derde kwartaal 2010 Derde en vierde kwartaal 2010 Eerste kwartaal 2011 VVE in geharmoniseerd stelsel Plan uitvoering VVE in nieuwe kindercentra (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) Afspraken met Jeugdgezondheidszorg, onderwijs en kindercentra over uitvoeringsplan en 100% doelgroepbereik Uitvoering VVE uitvoeringsplan Derde kwartaal 2010 Derde kwartaal 2010 Vierde kwartaal 2010 Doorgaande leerlijn Afstemming VVE programma s onderwijs en kindercentra Herziening OPO lijst Afspraken overdracht kinderen Derde kwartaal 2010 Derde kwartaal 2010 Derde kwartaal 2010 Gemeente Oss 23

Bijlage 1: Uitwerking gewichtenregeling Voor het bepalen van het gewicht van de leerling is het opleidingsniveau van de ouders/verzorgers/voogden van belang. Opleidingsniveau ouders De opleidingen van de ouder(s) worden in drie categorieën onderscheiden: Categorie 1: Maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk. De ouder heeft maximaal basisonderwijs (tot en met het dertiende levensjaar) of (v)so-zmlk gehad. Categorie 2: Maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg. De ouder heeft maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg gedaan. Of de ouder heeft maximaal twee jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs gehad. In de praktijk komen hiervoor de volgende, verouderde benamingen voor: Lager beroepsonderwijs (lbo) - lagere agrarische school (las) - lagere technische school (lts) - lager economisch en administratief onderwijs (leao) - lager huishoud- en nijverheidsonderwijs (lhno) - ambachtsschool - huishoudschool - technische school. Categorie 3: Overig voortgezet onderwijs en hoger. De ouder heeft een opleiding van drie of vier jaar mavo (c- of d-niveau), drie of vier jaar vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg genoten. Of de ouder heeft meer dan twee jaar havo of vwo gevolgd. Voor het niveau mavo/havo/vwo kunnen ook de oudere opleidingen worden gelezen: (m)ulo, mms of hbs. Of de ouder heeft een mbo, hbo of universitaire opleiding gevolgd. Speciaal onderwijs Wanneer binnen het (voortgezet) speciaal onderwijs een opleidingsniveau is gevolgd, is dat opleidingsniveau bepalend voor de vaststelling van het gewicht. Buitenlandse opleidingen Ook voor kinderen met ouders die hun onderwijs in het buitenland hebben gevolgd, gelden dezelfde criteria om het gewicht vast te stellen. Het kan lastig zijn het juiste opleidingsniveau vast te stellen. Om het bepalen van het gewicht voor de kinderen van deze groep ouders makkelijker te maken, kan gebruik worden gemaakt van de volgende vuistregel: Ouders die ná hun dertiende levensjaar onderwijs hebben gevolgd, hebben méér dan maximaal basisonderwijs gehad. Van ouders die tot hun zestiende levensjaar onderwijs hebben gevolgd moet nagegaan worden: 1. hoeveel jaar voortgezet onderwijs is gevolgd; Gemeente Oss 24

2. wat voor soort voortgezet onderwijs de ouders hebben gevolgd; 3. met welk niveau voortgezet onderwijs in Nederland het gevolgde onderwijs te vergelijken is. Als het niveau niet kan worden vastgesteld, kan contact opgenomen worden met het Informatiecentrum DiplomaWaardering (IcDW). Gewichten De nieuwe regeling kent twee gewichten: 0,3 en 1,2. De gewichten zijn gekoppeld aan de eerder genoemde opleidingscategorieën 1 en 2. Het gewicht 0,3 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding uit categorie 2 heeft gehad. Het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 1 en de ander een opleiding uit categorie 1 óf 2. Het gewicht 0 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders of beide ouders een opleiding heeft gehad uit categorie 3. Gemeente Oss 25

Bijlage 2: Invoering vraagfinanciering peuteropvang Door het peuterspeelzaalwerk (peuteropvang) onder de Wet kinderopvang te plaatsen wordt het wettelijke kader geharmoniseerd. Het financiële kader wordt geharmoniseerd door bij de financiering van peuteropvang uit te gaan van dezelfde financieringssystematiek als in de kinderopvang, namelijk vraagfinanciering. Hierbij is de keuze van ouders bepalend voor de financieringsstromen. In de kinderopvang zien de financieringsstromen er als volgt uit: - Ouders betalen een deel afhankelijk van het gezamenlijk inkomen - De belastingdienst verstrekt ouders een inkomensafhankelijke bijdrage - Werkgevers betalen een deel van de kosten van de opvang. Kostprijs per uur kinderopvang Werkgeversdeel Overheid Ouderbijdrage Het uurtarief van de kinderopvang wordt jaarlijks vastgesteld. Het Rijk draagt bij tot een bepaald uurtarief. Is het tarief dat ouders betalen hoger, dan moeten zij het verschil zelf betalen. In de praktijk werkt het als volgt: ouders betalen de kosten voor de opvang en vragen bij de belastingdienst een tegemoetkoming aan. In deze tegemoetkoming is ook het werkgeversdeel opgenomen. Bij peuteropvang verlopen de financieringsstromen als volgt: - Ouders betalen een deel van de opvangkosten. Voor doelgroepouders is de ouderbijdrage lager. - De gemeente betaalt een deel van de opvangkosten. Voor doelgroepouders is dit deel hoger. Kostprijs per uur peuteropvang: Gesubsidieerd door de Gemeente Ouderbijdrage Financieringsmodel peuteropvang Net zoals bij de kinderopvang zal een vaste prijs per uur worden vastgesteld voor de peuteropvang. De financiering van peuteropvang kan op twee manieren geregeld worden: 1. Er wordt aangesloten bij de werkwijze van de kinderopvang. De afdeling Publiekszaken van de gemeente Oss verstrekt ouders die niet onder de Wk vallen een inkomensafhankelijke bijdrage. 2. De gemeente gaat een financiële betrekking aan met partijen die voldoen aan de eisen en voorwaarden die gesteld worden aan het aanbieden van peuteropvang. Deze partijen ontvangen van de gemeente per kind het gesubsidieerde deel van de opvangkosten en brengen het resterende bedrag in rekening bij de ouders. Gemeente Oss 26

Bij beide opties wordt uitgegaan van vraagfinanciering en is de keuze van ouders leidend voor de geldstromen. In het eerste model betalen ouders het volledige tarief aan de opvanginstelling en krijgen een bijdrage van de gemeente. Bij het tweede model past de opvanginstelling namens de gemeente een reductie toe en betalen ouders het gereduceerde tarief. Optie 1 brengt onnodig veel administratieve lasten voor de gemeente en ouders met zich mee en zal drempelverhogend voor (doelgroep)ouders werken. De uitvoering van optie twee past beter bij de lokale situatie en de uitvoering is efficiënter. Er is hier sprake van een indirecte subsidie aan ouders die gebruik maken van peuteropvang en niet vallen onder de Wet kinderopvang. De gemeente subsidieert de vraag van de ouder via de opvanginstelling. In plaats van de ouder een directe tegemoetkoming te verstrekken wordt de tegemoetkoming aan de opvanginstelling verstrekt en die past namens de gemeente een reductie toe. In feite levert hier de opvanginstelling een dienst aan de gemeente waar geen vergoeding tegenover staat. Gemeente Oss 27

Bijlage 3: Tabel eigen bijdrage kinderdagopvang 2010 Gemeente Oss 28

Gemeente Oss 29