Verzoek erkenning als nevenvestiging van de lesplaats Odijk waar Timon in samenwerking met Beukenrode onderwijs een passend pakket van begeleiding en onderwijs verzorgt. De wettelijke bepalingen, de mogelijkheden en de consequenties in beeld. 1
Aanleiding Tijdens een regulier bezoek van de inspectie aan de school op 17 januari 2014 is met het bestuur van Stichting Beukenrode Onderwijs onder andere gesproken over het onderwijs dat wordt verzorgd voor Timon Focus. De school verzorgt volgens het construct van residentiële bekostiging (WEC, artikel 40 lid 3 en artikel 71c) het onderwijs aan leerlingen die voor behandeling zijn ingeschreven bij de Jeugdzorginstelling Timon Focus in Odijk. Een aantal van deze leerlingen krijgt het onderwijs in de theoretische vakken op de locatie van Timon van een leraar van de school Beukenrode Onderwijs. Voor de praktijklessen komen deze leerlingen wel naar de schoollocatie van Beukenrode Onderwijs. Beukenrode Onderwijs draagt hierbij de volledige verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Zij stelt het ontwikkelingsplan vast. Bij brief van 17 maart 2014 heeft de inspectie een aangepast verslag aan het bestuur gezonden. In deze brief is aangegeven dat indien de school structureel op een andere locatie dan de hoofdvestiging onderwijs verzorgt, het bestuur deze locatie dient aan te melden als nevenvestiging bij DUO (artikel 76a WEC). Artikel 76a van bovengenoemde wet geeft aan dat indien de school wenst over te gaan tot het inrichten van een nevenvestiging daarover overeenstemming moet worden bereikt met het samenwerkingsverband en de gemeente waar de nevenvestiging wordt gevestigd. In dit specifieke geval de gemeente Bunnik. Het bestuur van Beukenrode Onderwijs heeft de wethouder van Bunnik telefonisch geïnformeerd over deze ontwikkelingen. In vervolg op dit overleg heeft de directeur van Buekenrode aan de gemeente Bunnik gevraagd om de lesplaats Odijk te erkennen en aan te merken als een plaats waar voortgezet speciaal onderwijs wordt gegeven met medeweten en instemming van de gemeente. Alvorens een advies over dit verzoek aan het college wordt voorgelegd, wil de afdeling eerst alle zaken die betrekking hebben op het al dan niet instemmen met een verzoek tot het inrichten van een nevenvestiging in beeld hebben: Wat is de positie van de gemeente? Kan de gemeente besluiten niet in te stemmen met het verzoek? Wat zijn de gevolgen voor de zorgtaak voor onderwijshuisvesting? Heeft instemming effecten op de algemene uitkering in het Gemeentefonds? Welke financiële verplichtingen kan dit met zich meebrengen Aan het bureau Haaksma Luigjes & Partners is verzocht dit in beeld te brengen. 2
1. Omschrijving van de huidige situatie. Sinds 2009 heeft Beukenrode Onderwijs een overeenkomst met de stichting Timon. De school verzorgt volgens de constructie van residentiële bekostiging (WEC, artikel 40 lid 3 en artikel 71c) het onderwijs aan leerlingen die voor behandeling zijn ingeschreven bij de Jeugdzorginstelling Timon Focus in Odijk. Het betreft onderwijs aan ca. 14 jongeren die begeleid worden door het Timon-huis Odijk. Deze jongeren krijgen op het adres Zeisterweg 81-B gedurende een aantal dagen onderwijs. Het onderwijs op de locatie beperkt zich tot theorielessen. Het zijn lessen uit het vmbo-pakketten en tot en met Havo-3 leerjaar. Het geleverde diploma is exact hetzelfde. Leeftijden 12-20 jaar. De praktijklessen vinden plaats op de hoofdschool. Het onderwijs wordt gegeven in ruimte in een soort bedrijvencomplex. Er wordt les gegeven op de eerste en tevens bovenste verdieping. Het gaat om theorieles. Er staan computers. De docenten komen vanuit Beukenrode. 2. Mogelijkheden en procedure voor het inrichten van een nevenvestiging. De mogelijkheden en procedure voor het inrichten van een nevenvestiging zijn omschreven in artikel 76a van de Wet op de expertisecentra (WEC). Artikel 76a. Nevenvestiging school 1. Indien een bevoegd gezag van een school, niet zijnde een instelling, wenst over te gaan tot het inrichten van een nevenvestiging en het daarover overeenstemming heeft bereikt met het samenwerkingsverband en de gemeente waar die nevenvestiging zal worden gevestigd, dient het bevoegd gezag voor 1 februari een daarop betrekking hebbend verzoek met de gegevens waaruit de bedoelde overeenstemming blijkt, in bij Onze minister. 2. Onze minister beslist voor 1 april daaropvolgend. Indien Onze minister de inrichting van een nevenvestiging goedkeurt, vangt de bekostiging van die nevenvestiging aan op 1 augustus volgend op de goedkeuring. Voor de bekostiging wordt de nevenvestiging aangemerkt als deel van de school die de nevenvestiging in stand houdt. In het 1 e lid van dit artikel wordt aangegeven dat een schoolbestuur voor 1 februari van een jaar een verzoek tot het inrichten van een nevenvestiging kan indienen bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Onderdeel van deze aanvraag is het meezenden van gegevens waaruit blijkt dat er overeenstemming is bereikt met het samenwerkingsverband en de gemeente waarin de nevenvestiging wordt gehuisvest. 3
Voor 1 april van het betreffende jaar beslist de minister op het verzoek en kan eventueel de bekostiging van de nevenvesting ingaan op 1 augustus daarop volgend. In het voorliggende geval betekent dit dat het schoolbestuur uiterlijk in januari 2015 overeenstemming moet hebben bereikt over het inrichten van een nevenvestiging met het samenwerkingsverband VO Zuid Oost Utrecht en de gemeente Bunnik. Met het SWV is al wel gesproken over het voornemen van het inrichten van een nevenvestiging, maar een officieel verzoek is nog niet gedaan. Wellicht wacht men in eerste instantie de reactie van de gemeente af. Vervolgens kan het schoolbestuur Beukenrode dan uiterlijk eind januari 2015 een aanvraag indienen bij de minister en bij goedkeuring kan de bekostiging als nevenvestiging op 1 augustus 2015 ingaan. 3. Positie schoolbestuur en de gemeente Bunnik. Schoolbestuur: De samenwerkingsovereenkomst van Beukenrode met de stichting Timon is er al een groot aantal jaren. Het onderwijs wordt gegeven volgens de constructie van residentiële bekostiging. Het onderwijs wordt onder begeleiding van Beukenrode op de locatie in Odijk gegeven. Dit loopt tot tevredenheid van beide partijen. In een gesprek tussen de inspectie en het schoolbestuur heeft de inspectie aangegeven dat indien de school structureel op een andere locatie dan de hoofdvestiging onderwijs verzorgt, het schoolbestuur deze locatie dient aan te melden als nevenvestiging bij DUO (artikel 76a WEC). Het schoolbestuur staat nu voor een voldongen feit en neemt stappen om de vereiste goedkeuring te krijgen en vervolgens de formele aanvraag voor een nevenvestiging aan te vragen. Gemeentebestuur: Op grond van de wettelijke regelgeving heeft de gemeente een rol bij het aanvragen van het inrichten van een nevenvestiging. Aan het gemeentebestuur moet worden gevraagd in te stemmen met de bij de minister in te dienen aanvraag voor het inrichten van een nevenvestiging. Opties voor de gemeente op dit verzoek: a. Geen instemming verlenen. Als inspectie vasthoudt aan hun oordeel dat voor het structureel onderwijs geven de constructie van een nevenvestiging noodzakelijk is, is de kans aanwezig dat het onderwijs op de huidige locatie dan formeel moet worden beëindigd. b. Instemming verlenen Met het oog op de continuering van het huidige onderwijs in Odijk kan de gemeente besluiten in te stemmen met het inrichten van een nevenvestiging. Het is mogelijk hierbij een convenant af te sluiten met het schoolbestuur over het maximale aantal leerlingen e.d. c. Instemming verlenen en daarbij de zorgtaak van het onderwijs doordecentraliseren naar het schoolbestuur. In deze optie sluit de gemeente met het schoolbestuur een overeenkomst dat de gemeente het 4
bedrag dat zij in het Gemeentefonds ontvangen voor de onderwijshuisvesting van de op de nevenvestiging geplaatste leerlingen doorsluist naar het schoolbestuur. In dit geval neemt het schoolbestuur de volledige zorgplicht van de gemeente over en is het schoolbestuur verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting en de inrichting van de onderwijsruimte. De verantwoordelijkheid voor het betalen van de OZB, verzekeringspremies en vandalismeschades is in deze optie eveneens voor rekening van het schoolbestuur. In artikel 76a WEC wordt gesproken over gemeente zonder aan te duiden wie bevoegd orgaan is. De gemeenteraad is het bevoegd orgaan te besluiten over de komst van een nevenvestiging. Het gaat immers om de uitbreiding van de gemeentelijke zorgplicht met financiële consequenties. In feite is dit te vergelijken met het opstellen van een plan van scholen. Ook daar is de gemeenteraad het bevoegde orgaan om het besluit hierover te nemen. 4. mogelijkheden voor gemeente om verzoek niet goed te keuren dan wel onder voorwaarden goed te keuren. Formeel gezien heeft de gemeente de vrijheid om niet in te stemmen met het verzoek van het schoolbestuur. Feit is wel dat het eigenlijk niet meer is dan een formalisering van een bestaand onderwijsaanbod dat nu al in de gemeente gehuisvest is en zijn waarde in de loop der jaren heeft bewezen. Praktisch gezien betekent het niet instemmen met de nevenvestiging mogelijk het beëindigen van dit bestaande onderwijsaanbod in de gemeente. Bij vergelijkbare verzoeken aan andere gemeenten in het land is gebleken dat gemeente voorwaarden aan de instemming kan verbinden. Dit zijn dan voorwaarden als aantal leerlingen en onderwijsaanbod. Indien voorwaarden aan de instemming worden gebonden wordt dit veelal in een convenant tussen gemeente en schoolbestuur vastgelegd. 5. Consequenties voor gemeente bij geven van verklaring van geen bezwaar vestigen nevenvestiging. Indien de gemeente instemt en de minister de inrichting van de nevenvestiging goedkeurt krijgt de gemeente de volledige zorgplicht voor de onderwijshuisvesting zoals vastgelegd in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Bunnik. Te denken valt hierbij aan het vergoeden van een deel van de huurkosten van het gebouw waarin onderwijs wordt gegeven, eerste inrichting en dergelijke. 6. Financiële consequenties voor de inkomsten in het Gemeentefonds. Leerlingen die zijn ingeschreven bij een nevenvestiging die binnen de gemeente is gehuisvest, tellen mee voor de berekening van de omvang van de hoogte van de algemene uitkering in het Gemeentefonds. Op basis van een meest recent rekenmodel is berekening gemaakt die een benadering geeft van de inkomsten voor het onderdeel onderwijshuisvesting voor 14 leerlingen 5
voortgezet speciaal onderwijs. Dit leerlingenaantal is volgens de teamleider het maximumaantal leerlingen dat op de locatie begeleid kan worden. Dit rekenmodel houdt rekening met de gegevens zoals die zijn opgenomen in de meicirculaire 2014. De uitnamen van het Gemeentefonds voor de overdracht van de verantwoordelijkheid naar de schoolbesturen en de vermeende onderbesteding van de middelen onderwijshuisvesting zijn hierin meegenomen. Op basis van deze berekening ontvangt de gemeente Bunnik in het jaar 2016 voor 14 leerlingen op deze nevenvestiging een bedrag van 15.693,-- per jaar. Dit uitgaande van de start van de nevenvestiging in het schooljaar 2015-2016 en de hieraan gekoppelde 1 oktober telling 2015. 7. Financiële consequenties voor uitgaven van de gemeente voor de onderwijshuisvesting. Huisvesting. Stichting Timon huurt het pand waarin onderwijs wordt gegeven. De huurkosten voor het totale gebouw bedraagt volgens de informatie van de teamleider 1.605 per maand. Op jaarbasis bedraagt de huur voor de gehele ruimte 19.260,-- per jaar. Het onderwijsdeel bevindt zich op de eerste verdieping. Globaal gezien is dit de helft van de gehuurde ruimte. De huurprijs voor het onderwijsdeel bedraagt dan 9.630,--. Onroerendzaakbelasting. Het gebouw wordt gehuurd van een private persoon of instelling. Hiervoor wordt een bedrag aan huurvergoeding betaald. De eigenaar van het gebouw betaalt de OZB. Gebruikelijk is dat het gebruikersdeel van de OZB wel door de huurder wordt betaald. Dit was echter niet terug te vinden in de administratie bij Timon. Gelet op het feit dat het onderwijs en de dagopvang is ondergebracht in een bedrijfsverzamelcomplex, heeft de verhuurder er wellicht voor gekozen dit deel van de OZB onderdeel te laten zijn van het te betalen huurbedrag Stichting Timon betaalt zuiveringslasten, rioolheffing en dergelijke. Deze zijn voor rekening van het schoolbestuur. Inventaris. Op dit moment wordt gewerkt met de inrichting die in de lesruimte aanwezig is. Deze bestaat voornamelijk uit meubilair en computers. Indien deze vervangen moeten worden, dan wel gekozen wordt voor andere leer- en hulpmiddelen bestaat demogelijkheid dat de school zich tot de gemeente richt om dat men niet eerder eerste inrichting heeft ontvangen. Eisen aan het schooldeel. In de praktijk vindt er geen wijziging in het gebruik plaats. Alleen de status van de lesplaats wijzigt en wordt mogelijk een nevenvestiging. Voor het huidige gebruik heeft de brandweer de ruimte geïnspecteerd en akkoord bevonden. Mede gelet op de frequentie van het gebruik voor onderwijs is niet te verwachten dat hier nu ineens nieuwe voorwaarden gesteld zullen worden voor het gebruik van deze ruimte. Het is echter niet uit te sluiten dat de brandweer met een andere blik kijkt op het moment dat de bovenverdieping formeel een onderwijsbestemming heeft. 6
De ruimte is niet toegankelijk voor de minder valide jongeren. Aangegeven is dat deze leerlingen niet op de lesplaats in Odijk worden geplaatst maar dat deze eerder op de hoofdschool les zullen krijgen. Overdragen financiële consequenties. Door het sluiten van een doordecentralisatie overeenkomst met het schoolbestuur wordt de zorgplicht overgedragen aan het schoolbestuur. Het schoolbestuur krijgt hiervoor dan van de gemeente het bedrag van de component onderwijshuisvesting dat de gemeente via het gemeentefonds ontvangt voor de bij de nevenvestiging ingeschreven leerlingen. Het schoolbestuur dient dan zelf zorg te dragen voor voldoende en adequate huisvesting en inrichting. Eventuele aanvullende eisen van de brandweer zijn dan ook voor rekening van het schoolbestuur. De gemeente koopt in feite de gehele zorgplicht af door het overdragen van de gelden uit het gemeentefonds voor de betreffende leerlingen. 7
8. Conclusies: a. Het betreft hier een bestaand onderwijsaanbod dat zijn meerwaarde heeft bewezen. Niet honoreren van het verzoek voor het realiseren van een nevenvestiging heeft mogelijk tot gevolg dat dit onderwijsaanbod verdwijnt. b. De gemeente heeft de mogelijkheid het verzoek niet te honoreren, maar dit heeft mogelijk de consequentie die onder a is omschreven. c. Aan het instemmen met het verzoek voor een nevenvestiging kan de gemeente voorwaarden verbinden die in een convenant met het schoolbestuur kunnen worden vastgelegd. d. Het instemmen met het verzoek impliceert dat de gemeente de zorgplicht krijgt voor onderwijshuisvesting van deze locatie. e. De instemming met het verzoek voor de nevenvestiging kan gekoppeld worden aan afspraken over doordecentralisatie. Hierbij worden de door de gemeente ontvangen rijksmiddelen doorgesluisd naar het schoolbestuur. Het schoolbestuur wordt hierbij dan geheel verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting. f. Bij het erkennen van een nevenvestiging gaat de gemeente Bunnik jaarlijks een vergoeding in het gemeentefonds voor de bij de nevenvestiging ingeschreven leerlingen ontvangen. Op basis van de laatst bekende gegevens is dit een bedrag van 15.693,-- per jaar (gebaseerd op 14 leerlingen). g. De bekende kosten voor de huisvesting voor rekening van de gemeente zijn de huuruitgaven. Op basis van het prijspeil 2014 is dit een bedrag van 9.630,--. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. h. Indien zich calamiteiten voordoen kan de gemeente aangesproken worden op de zorgplicht. Bijvoorbeeld als de verhuurder ineens het huurcontract opzegt. De gemeente zal dan zorg moeten dragen voor andere huisvesting, tenzij de gemeente heeft besloten om door te decentraliseren. i. De zorgplicht van de gemeente kan worden geheel worden overgedragen naar het schoolbestuur via een doordecentralisatie overeenkomst. Met het schoolbestuur wordt overeengekomen dat de gemeente de middelen die zij voor de leerlingen ontvangt in het gemeentefonds direct doorsluist naar het schoolbestuur. In ruil voor dit bedrag neemt het schoolbestuur dan de gehele zorgplicht over (huurkosten, eerste inrichting, ozb betalingen, verzekeringspremies, vandalismekosten en dergelijke). Hieraan kunnen uiteraard voorwaarden worden gebonden dat duidelijk moet blijven dat het schoolbestuur deze middelen wel inzet voor de nevenvestiging in Odijk. j. De onder i genoemde conclusie is budgettair neutraal voor de gemeente. De inkomsten vanuit het gemeentefonds voor de leerlingen van de nevenvestiging worden doorgesluisd naar het schoolbestuur in ruil voor het overnemen van de volledige gemeentelijke zorgplicht voor de onderwijshuisvesting. k. Al naar gelang er meer of minder leerlingen zijn ingeschreven op de teldata ontvangt de gemeente een hoger of lager bedrag dat wordt doorgegeven aan het schoolbestuur. Het risico of dit bedrag voldoende is om aan alle betalingsverplichtingen op het terrein van onderwijshuisvesting te kunnen voldoen, ligt bij het schoolbestuur. l. De doordecentralisatie-overeenkomst kan na de voor 1 februari door het schoolbestuur in te dienen aanvraag voor het inrichten van een nevenvestiging, nog nader worden uitgewerkt. 8
9. Advies: 1. In te stemmen met het inrichten van een nevenvestiging van de VSO ZMOK school Beukenrode te Doorn in een deel van het gebouw Zeisterweg 81 B te Odijk 2. De instemming verlenen onder de voorwaarde dat met het bestuur van Beukenrode onderwijs een overeenkomst wordt gesloten met betrekking tot de doordecentralisatie van de zorgplicht en de middelen van de onderwijshuisvesting. 3. Na besluitvorming door de raad de verdere uitvoering voor het opstellen van een doordecentralisatie-overeenkomst met het schoolbestuur in handen te leggen bij het college. 9