4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

Vergelijkbare documenten
06 april 2004 Nr , LG Nummer 21/2004

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Commissie Ruimte, Water en Groen. 5 maart 2002 Nr , RRN. Nummer 11/2002

Titel : Verordening schadebestrijding dieren provincie Utrecht Bijlage(n): -

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr.

provinci renthe r (o592) 36 tj tt r (o592) 36 t7 t7 A. Flora- en Faunawet (FFW) ,l,ht,l,t l,l,lttttttrt,trhr,l

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

9 Zwarte kraai (Corvus corone)

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

maken bekend dat in hun vergadering van 1 juli 2003 is vastgesteld hetgeen volgt:

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr ;

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Fauna en wet Natuurbescherming

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Wilde eend

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincieþrenthe ,l,l,l,h,lt,tlilttt,ltt,tltt,lt Besluit Wettelijk kader

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN

Aanvraagformulier 05 EB-1

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Sachem Europe BV Postbus 52 Zaltbommel Zaaknummer :

BESLUIT FLORA- EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraag ontheffingverlening ex art. 68 van de Flora- en faunawet

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Provinciale staten van Noord-Holland; besluiten. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Aanvraagformulier EB-2

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

Evaluatie Verordening Vrijstellingen Flora en faunawet September 2005 Provincie Noord Holland, Afdeling WNLO

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Uitvoering Flora- en Faunawet

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincie Zeeland M/V* M/V* inschrijfnummer Kamer van Koophandel: plaats van inschrijving: datum van inschrijving: Ga verder met vraag 6.

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

Vereniging Buyshaven D.J. Koopman Flevolaan MA ENKHUIZEN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. : Flora- en faunawet - zaaknummer Geldermalsen Activiteit

2 november 2004 Nr , ABJ Nummer 44/2004

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Afdeling vergunningverlening

P R O V I N C I A A L B L A D

Utrecht, 3 juni 2008 Pythagoraslaan 101 Tel

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Sauna Schiedam B.V. / Thermen Holiday Via de heer P. van Blerck Prinses Beatrixlaan JN SCHIEDAM. Geachte heer Van Blerck,

Vergunningverlening. I. Besluit.

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet voor de Spreeuw

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Besluit Gelet op bovenstaande overwegingen hebben wij overeenkomstig het advies van de hoor en adviescommissie besloten:

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tamboer Plaagdierbeheersing A. Tamboer Hoofdweg LV NIEUW VENNEP. Datum 29 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag jagen op begraafplaatsen

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De R.-K. Parochie H. Augustinus p/a R.-K. Begraafplaats Buitenveldert A. Vink Fred Roeskestraat EE AMSTERDAM

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Besluit Wij besluiten om u de aangevraagde ontheffing te verlenen. Hieronder motiveren wij ons besluit.

Onderwerp: Flora- en Faunawet; aanvraag ontheffing afschot Wilde eend

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Ons kenmerk Besluit

provinci renthe r (o592) 36 ,l,l,ltl,,ll,,lll,rilrttt,rl,,ll,,ll,,ll,lrl tt tt t7 77 Assen,23 januari2ol2 n (o592) 36 t.a.v. mevrouw R.

Onderwerp : ontheffing art. 68 Flora- en faunawet; nr. Frl

Artikel 3 Gedeputeerde staten kunnen bijlage I en bijlage II wijzigen, gehoord het Faunafonds.

8.6 Roek (Corvus frugilegus)

PC Hooft Groep B.V. Begraafplaats Westgaarde J. Steenbeek Kabelweg BB AMSTERDAM

Gemeente Nieuwegein A.R. de Bree Postbus AA NIEUWEGEIN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 februari

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2005/47

Beleidsregels Faunabeheer Provincie Overijssel

Faunabeheereenheid Fryslân. Wat gaan we doen?

Vergunningverlening. I. Besluit.

Houtduiven Bijgedragen door Faunabeheereenheid

AANVRAAGFORMULIER HOOFDSTUK 3 SOORTEN FAUNABEHEER

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 januari 2010) Nummer 2340

ONTWERPBESLUIT FLORA FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Was-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst):

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

provinci renthe r (o592) 36 tt tj r (o592) 36 t7 77 tt,h,lt,ht,,lhtttttttilil Assen, 30 april 2015

Transcriptie:

4 november 2003 Nr. 2003-18.260, LG Nummer 37/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen betreffende een wijziging van de Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen. SAMENVATTING: In de Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen is geregeld dat grondgebruikers in de provincie Groningen een veertiental beschermde inheemse diersoorten opzettelijk mogen verontrusten ter bestrijding van belangrijke schade aan landbouwgewassen. Met het huidige voorstel tot wijziging van de verordening wordt het grondgebruikers ook mogelijk gemaakt om, ter ondersteuning van de verjaging, zwarte kraai en kauw te doden met het geweer. Inleiding Op 8 mei 2002 hebben Provinciale Staten de Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen vastgesteld. Met deze verordening is geregeld dat grondgebruikers (in afwijking van artikel 10 van de Flora- en faunawet) veertien beschermde inheemse diersoorten opzettelijk mogen verontrusten ter bestrijding van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren. De verordening is vastgesteld op grond van de bevoegdheden die aan Provinciale Staten zijn toegewezen in artikel 65, vierde lid van de Flora- en faunawet. Een vrijstelling op grond van artikel 65 van de Flora- en faunawet heeft als doel om, in voorkomende gevallen, grondgebruikers de mogelijkheden te bieden om zonder voorafgaande ontheffingprocedure handelingen te verrichten tegen schadeveroorzakende beschermde inheemse diersoorten zodat belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren kan worden bestreden of kan worden voorkomen. Artikel 65 is slechts van toepassing op een beperkt aantal soorten die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade veroorzaken (landelijke schadesoorten) en een beperkt aantal soorten die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade veroorzaken (provinciale schadesoorten). Ten aanzien van de provinciale schadesoorten hebben Provinciale Staten bij verordening besloten dat het opzettelijk verontrusten van veertien provinciale schadesoorten is toegestaan indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat en er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Artikel 65 is overigens niet het aangewezen instrument om op planmatige wijze populaties van diersoorten te beperken; hiervoor is ontheffingverlening op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet het geëigende instrument. 37-1

Ervaringen met de provinciale vrijstelling en ontheffingen Sinds de inwerkingtreding van de verordening hebben zich diverse situaties voorgedaan waarbij het verstoren van de in de verordening genoemde diersoorten niet afdoende bleek om belangrijke schade te voorkomen of te bestrijden. Daarom hebben wij sinds de inwerkingtreding van de verordening enkele tientallen ontheffingen verleend voor het doden van beschermde inheemse diersoorten ter ondersteuning van de verjaging bij (dreigende) schade aan landbouwgewassen. Het grootste deel van de verleende ontheffingen in de periode 1 april 2002 tot en met 31 augustus 2003 had betrekking op het doden van zwarte kraai (66 ontheffingen) en kauw (56 ontheffingen). Deze ontheffingen zijn voornamelijk aangevraagd door individuele grondgebruikers. In het oogstseizoen van 2003 zijn ook ontheffingen verleend aan 13 wildbeheereenheden waarmee afschot van zwarte kraai en kauw ter bestrijding van gewasschade in het grootste deel van de provincie mogelijk werd gemaakt. Het Faunafonds heeft de wettelijke taak om ons te adviseren over de uitvoering van de taken die ons bij of krachtens de Flora- en faunawet zijn opgedragen. Op grond van artikel 68, eerste lid, van de Flora- en faunawet dient het Faunafonds gehoord te zijn alvorens wij een beslissing kunnen nemen over het verlenen van ontheffingen. Alle ontheffingenaanvragen voor afschot van zwarte kraaien en kauwen die wij sinds de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet aan het Faunafonds hebben voorgelegd, zijn door het Faunafonds voorzien van een positief advies voor ontheffingverlening. Op 24 maart 2003 heeft het Faunafonds ons op voorhand een generiek advies gegeven om bij nieuwe aanvragen voor afschot van een aantal schadeveroorzakende diersoorten, waaronder de zwarte kraai en de kauw, een ontheffing te verlenen. Het Faunafonds is tot dit generieke advies gekomen op basis van het aantal schademeldingen en de getaxeerde schade in onze provincie in het jaar 2002. Onlangs hebben wij de uitvoering van de Flora- en faunawet geëvalueerd. Het ontwerp van de evaluatienotitie "Uitvoering Flora- en faunawet in de provincie Groningen" hebben wij op 30 september 2003 voorlopig vastgesteld. Op basis van deze evaluatie zijn wij tot de conclusie gekomen dat: - de zwarte kraai en de kauw veelvuldig belangrijke schade veroorzaken aan diverse gewassen in de gehele provincie; - de verjaging van de zwarte kraai en de kauw door middel van preventieve afweermiddelen in de meeste gevallen niet leidt tot afdoende beperking van de schade; - wij daarom in de meeste gevallen positief hebben gereageerd op aanvragen voor het verlenen van ontheffingen voor afschot van zwarte kraaien en kauwen. Voorstel voor ruimere vrijstellingen Gezien de bovengenoemde gegevens en ervaringen stellen wij u voor om de Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen zodanig aan te passen dat er aan grondgebruikers in onze provincie de mogelijkheid geboden wordt om zwarte kraai en kauw te doden ter ondersteuning van de verjaging van deze diersoorten met het doel schade aan landbouwgewassen te bestrijden. Gezien de grote aantallen zwarte kraaien en kauwen in de gehele provincie en in overige delen van het land concluderen wij dat er met de mogelijkheid tot het doden van zwarte kraaien en kauwen geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor de zwarte kraai en kauw gelden inmiddels in vrijwel alle provincies ruime vrijstellingen met het oog op schadebestrijding. In onze buurprovincies Fryslân en Drenthe gelden vrijstellingen voor afschot van zwarte kraai en kauw; in Drenthe geldt tevens een beperkte vrijstelling voor afschot van roeken. Ten aanzien van overige schadesoorten achten wij het niet zinvol om het doden middels een vrijstelling te regelen om schade aan gewassen te bestrijden. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de schadesoorten roek, wilde eend en knobbelzwaan. In tegenstelling tot de algemene 37-2

aanwezigheid van zwarte kraaien en kauwen in de gehele provincie komen deze soorten veelal in groepen (knobbelzwanen) of kolonies (roeken) voor of op specifieke gewassen nabij waterrijke locaties (wilde eenden en knobbelzwanen). In dergelijke schadesituaties is een planmatig beheer met eventueel afschot via ontheffingen ex artikel 68 een meer geëigende aanpak. Causaal verband Wij stellen voor de vrijstelling te laten gelden voor het gehele jaar omdat, zoals ook het Faunafonds aangeeft, de zwarte kraai en de kauw gedurende het gehele jaar belangrijke schade aan diverse gewassen kunnen aanrichten. Bij de gebruikmaking van de voorgestelde gewijzigde vrijstellingen dient echter wel een causaal verband aanwezig te zijn tussen geleden of te lijden schade en de soort(en) die opzettelijk verontrust en/of gedood word(en). De zwarte kraai en kauw worden daarmee dus niet vogelvrij verklaard. Indien bijvoorbeeld na de oogst van een gewas nog zwarte kraaien en kauwen op de oogstresten aanwezig zijn, mag worden aangenomen dat zij op dat perceel geen schade meer aanrichten. Het causale verband tussen schade en de diersoort is daarmee niet (meer) aanwezig en geeft geen reden meer tot gebruik van de vrijstelling. Indien op dat moment in aangrenzende percelen nog wel schadegevoelige gewassen worden verbouwd, kan dit echter wel een reden zijn tot gebruik van de vrijstelling. Het gebruik van de vrijstelling is daarmee dus gebonden aan de periode in het jaar waarin schade aan het geteelde gewas kan optreden. Zwarte kraaien en kauwen mogen slechts worden gedood op de bij de grondgebruiker in gebruik zijnde gronden als door die grondgebruiker schadegevoelige gewassen worden verbouwd. Het gebruik van de vrijstelling voor het doden van zwarte kraai en kauw is niet toegestaan aan grondgebruikers die geen schadegevoelige gewassen verbouwen. De bovengenoemde beperkingen ten aanzien van het causale verband en de gronden waarop de vrijstelling van toepassing is, komen overeen met hetgeen in artikel 65 van de Flora- en faunawet is bepaald. Het ligt bovendien in de rede dat Provinciale Staten beperkingen opnemen in de verordening; in het geval van vogels verbiedt de Europese Vogelrichtlijn zelfs het verlenen van vrijstellingen zonder beperkingen. Middelen In het gewijzigde artikel 2, derde lid, wordt het geweer genoemd als middel om zwarte kraai en kauw te mogen doden. De grondgebruiker dient hierbij de bepalingen in acht te nemen zoals vastgelegd in de artikelen 72 en 74 van de Flora- en faunawet, in het Jachtbesluit en in het Besluit Beheer en schadebestrijding dieren. Het gebruik van het geweer wordt daarbij toegestaan ter ondersteuning van andere verjaagmethoden. Van de grondgebruiker wordt verwacht dat hij in eerste instantie andere verjaagmethoden inzet om de schade te bestrijden of te voorkomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het plaatsten van poppen, linten of een knalapparaat. Grondgebruikers kunnen hiervoor ook het Handboek Faunaschade (uitgave Faunafonds, 2002) raadplegen. Het vangen van zwarte kraaien en kauwen met vangkooien is met de voorgestelde wijziging in de verordening niet toegestaan. Inzet van dergelijke middelen vraagt om een planmatige aanpak, waarbij ontheffingverlening op basis van een faunabeheerplan het meest geschikte instrument is. Handhaving Handhaving van deze verordening vindt plaats door de Afdeling Milieutoezicht van de provincie Groningen, door de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en door de Politie. Externe adviezen en zienswijzen Deze voordracht loopt vooruit op de definitieve vaststelling van de evaluatienotitie "Uitvoering Flora- en Faunawet in de provincie Groningen", waarin het voorstel tot wijziging van de provinciale verordening is genoemd. Voorafgaand aan deze vaststelling heeft afstemming plaatsgevonden met diverse belanghebbende organisaties uit de landbouw, jacht, natuurbeheer en 37-3

dierenbescherming. In dit overleg zijn geen overwegende bezwaren geuit tegen de genoemde vrijstellingen voor afschot van zwarte kraai en kauw. Ook in de Statencommissie Landschap, Water en Milieu van 22 oktober 2003 is met dit voorstel ingestemd danwel zijn geen overwegende bezwaren gerezen. Op 3 oktober 2003 hebben wij het Faunafonds en het Platform Landelijk Gebied gevraagd ons te adviseren over de ontwerp-evalutatienotitie. Daarnaast zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen over ons voorlopig besluit bij ons in te dienen. Zodra wij alle reacties hebben ontvangen zullen wij u deze gebundeld doen toekomen. Inwerkingtreding Wij stellen voor om de wijzigingen in de verordening per 1 januari 2004 in werking te laten treden. In de reeds verleende ontheffingen voor het doden van zwarte kraai en kauw is een expiratiedatum van uiterlijk 31 december 2003 aangehouden. Indien de inwerkingtreding van de gewijzigde verordening na 1 januari 2004 zal plaatsvinden, zien wij ons genoodzaakt om de bestrijding van te verwachten schadegevallen in de eerste maanden van 2004 alsnog middels ontheffingverlening te regelen. Op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet kan uw besluit worden onderworpen aan een raadgevend correctief referendum, nu dit besluit algemeen verbindende voorschriften betreft. Ons besluit hierover zullen wij nemen nadat u deze wijziging van de verordening heeft vastgesteld. Deze besluiten zullen wij vervolgens tezamen bekendmaken. Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 4 november 2003. Gedeputeerde Staten der provincie Groningen: J.G.M. Alders, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. 37-4

Nr. 37/2003 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 4 november 2003, nr. 2003-18.260, LG; Gelet op de artikelen 65, vierde lid, 66, 72 en 74 van de Flora- en faunawet, het Jachtbesluit, het Besluit beheer en schadebestrijding dieren en de Provinciewet: BESLUITEN: I. De Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen te wijzigen als volgt: 1. Artikel 2, derde lid, wordt vervangen en komt als volgt te luiden: 3. Ter voorkoming of bestrijding van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren veroorzaakt door de in bijlage 2 van deze verordening genoemde diersoorten is het de grondgebruiker toegestaan om die diersoorten, in afwijking van artikel 9 van de wet en ter ondersteuning van andere verjaagmethoden, te doden of met het oog daarop op te sporen met gebruikmaking van het geweer op de door hem gebruikte gronden of in of aan door hem gebruikte opstallen. 2. Aan artikel 2 wordt een nieuw lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden: 4. Het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing voor de gebruiker van opstallen, niet zijnde de grondgebruiker, voor zover het de door hem gebruikte opstallen en de daarbij behorende erven betreft. 3. Toe te voegen na Bijlage 1: Bijlage 2 als bedoeld in artikel 2 van de Verordening schadebestrijding dieren provincie Groningen 1. Zwarte kraai (Corvus corone corone) 2. Kauw (Corvus monedula) II. Dit besluit treedt onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet in werking met ingang van 1 januari 2004. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. 37-5