Griffier van de Staten

Vergelijkbare documenten
BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies

Griffier van de Staten. Provincie Zeeland. Geleidebrief Kaderstellend

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland

Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur

Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Commissie REW van 5 september 2014 PS van 26 september 2014

Memo. Geachte leden van Provinciale Staten.

Bestuursafspraken inwerkingtreding PAS

Betreft vergadering Provinciale Staten 3 juli Commissiegriffier Margreeth Trimpe

Voortvarend verder met opstellen Hoofdlijnennotitie Natuur

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

Raamovereenkomst Plattelandsontwikkeling Drenthe

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Verkenning natuurbeleid

Betreft vergadering Provinciale Staten 14 november Commissiegriffier Margreeth Trimpe

BESTUURSCONVENANT PROVINCIE OVERIJSSEL GEMEENTE STEENWIJKERLAND TER UITVOERING VAN HET PROVINCIAAL MEERJARENPROGRAMMA LANDELIJK GEBIED OVERIJSSEL

Verplaatsing agrarische bedrijven

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming. Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus

Statenvoorstel 2 e wijziging begroting provincie Zeeland Betreft vergadering Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn 29 november 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Notitie Natuurpact en Bestuursovereenkomst Grond

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenmededeling. Implementatie Wet natuurbescherming: uitgangspunten voor Verordening natuurbescherming. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

- 1 PS2010RGW09. Datum : Nummer PS : PS2010RGW09 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2010INT Portefeuillehouder : Krol

commissie Bestuur Commissie Economie Commissie Ruimte Commissiegriffier Margreeth Trimpe

Statenvoorstel. Openstellingsbesluit SNL, onderdeel agrarisch natuurbeheer 2018

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

AFD AFO. TERMIJN AFD. TERMIJN DATUM \ 1 3 MAM MW8I 2017 DOC.NR. CLASS. kenmerk

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Statenvoorstel 7 e wijziging begroting provincie Zeeland Betreft vergadering Commissie Bestuur 24 maart 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Wijziging Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland 2016

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Betreft vergadering Provinciale Staten 12 december Commissiegriffier Margreeth Trimpe

HOLLAND ZUID. Gedeputeerde Staten. Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland

Statenvoorstel. Verhoging subsidieplafond en wijziging van de Subsidieregeling groen 2016, paragrafen 2.4 en 2.10

[^Zeeland. - 1 NAlW Provincie. I Z AK >4r;. ICLASS. Gedeputeerde Staten. de voorzitter van de Provinciale Staten p/a Statengriffie

Provincies, natuurlijk doen!

Provinciaal blad van Noord-Brabant

*PDOC01/273777* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage

POP-3. Plattelands Ontwikkelings Programma Informatiebijeenkomst Europese Fondsen november 2014 POP3

Natuurbeleid in Zuid-Holland

De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd.

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Grondbeleid EHS. Provincie Zuid-Holland. Onderzoeksopzet

Betreft vergadering Commissie BFW 20 januari 2012 Provinciale Staten 3 februari 2012

Provinciaal blad 2009, 49

Betreft vergadering Commissie Economie 17 juni Statenadviseur Simon de Visser

CONCEPT Bestuursovereenkomst inzet DAW provincie Groningen en waterschappen Hunze en Aa s en Noorderzijlvest

Betreft vergadering Provinciale Staten 14 november Commissiegriffier Margreeth Trimpe

;.6 DEC2fl ^ Paraaf Provincie

Notitie Instellen InvesteringsKrediet Grond Natuur

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer

Agenda van de openbare Weeklijst van 1 oktober 2013

Wijzigingsovereenkomst Integrale groen ontwikkeling 'Duivenvoordecorridor'

6e wijziging begroting 2018 Provincie Zeeland VOORSTEL

Toezegging/motie/amendement: In de vergadering van Provinciale Staten op 5 juni 2013 heb ik toegezegd u te informeren over de gewijzigde zienswijze

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raymond Schrijver, Aris Gaaff en Irene Bouwma (Wageningen UR)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland P/a Statengriffie. WEB /27 Economie. 2 (statenvoorstel + statuten) P.C.

Statenvoorstel 27/11 A

Natuurbeheerplan Zeeland Ontwerp planwijziging Antwoordnota. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015

Bijdrageverordening deltafonds hoge zandgronden Noord-Brabant gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d.

Actuele ontwikkelingen in het provinciale natuurbeleid. Heine van Maar Provincie Noord-Brabant 21 maart 2013

Statenvoorstel 74/16 A

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten

Startnotitie. Natuurbeheer

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

Raadsvoorstel. Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum. Geachte Voorzitter,

Subsidiestelsel Natuur en Landschap

Datum : 26 april 2005 Nummer PS 2005ZCW04 Dienst/sector : R&G/RLU Commissie ZCW. Bijlage(n): diversen (zie blz. 7)

Titel: Vaststellingsovereenkomst De Waal c.d. provincie Utrecht over finale kwijting oplevering oude provinciehuis. Besluit pag. 3. Toelichting pag.

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

GWM SEP Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum 2 3, SEP.? Geheim 29 september 2009 Nee

NIEUWSBRIEF FEBRUARI 2014 NR. 2

Aan Provinciale Staten

Brief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2015 over financieel toezicht: vorm en bevindingen 2016

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND OP 25 SEPTEMBER 2018

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

HERZIEN. Spelregelkader EU-cofinanciering

PROVINCIAAL BLAD. gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 27 november 2018;

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Uitvoeringsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ruimte voor de Vecht Agendapunt 6 Kenmerk

Intentieovereenkomst inzet middelen Plan van Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO)

Programma 7 Groen Drenthe: Natuur, landschap en landbouw

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Transcriptie:

Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel Nummer WBN-124 Statenvoorstel Verdergaande decentralisatie Natuur, afrekening Drenthe en aankoop Rijksgronden Betreft vergadering Cie REW 22 november 2013 Te verzenden aan PS 13 december 2013 Statenbreed Verzenddatum 14 november 2013 Commissiegriffier Inhoudelijk ambtenaar Statenadviseur Verantwoordelijk bestuurder A.C. van Wallenburg / 0118 631265 / ac.v.wallenburg@zeeland.nl P. Smits / 0118 631906 / p.smits@zeeland.nl S. de Visser / 0118 6311594 / s.de.visser@zeeland.nl C.M.M. Schönknecht-Vermeulen Inhoudelijk Aanleiding Bevoegdheid Wat stellen GS voor? In 2011 hebben PS ingestemd met het decentralisatieakkoord Natuur, over decentralisatie van rijkstaken naar provincie. Nu is meer informatie bekend over beschikbaarstelling van extra rijksgelden, verdeling conform advies commissie Jansen 2 over de provincies en daaraan gekoppeld overdracht van extra taken naar provincie zoals uitgewerkt in het Natuurpact. PS Instemmen met: verdere decentralisatie van natuurtaken naar provincie zoals uitgewerkt in het Natuurpact en de daarbij horende verdeling van middelen over de provincies; aankoop van 685 ha Rijksgronden voor een bedrag van 25,6 miljoen; bijdrage van bijna 2,4 miljoen voor Drenthe voor verrekening wegens tekort EHS-hectares; verhoging van het investeringskrediet budget Grondbank Zeeland met 25,6 miljoen; delegatie van de bevoegdheid van PS aan GS van het vaststellen en wijzigen van subsidieverordeningen inzake Natuur en Vitaal Platteland (in verband met de uitvoering van het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland en programma Zeeuws Platteland 2.0). Er wordt nog gekeken naar de tekst in het dictum over het delegatiebesluit. Argumenten Invulling geven aan provinciale regierol voor de nieuwe kerntaken natuur en vitaal platteland o.g.v. Deelakkoord Natuur en Natuurpact. Delegatiebesluit regelgevende bevoegdheid Natuur en Vitaal Platteland i.v.m. correcte en efficiënte uitvoering Doelen en effecten Controleren Uitvoering Implementatie van de decentralisatie van natuur. Via jaarrekening en eventueel tussentijdse rapportages Betreft de uitvoering van: het natuurbeheer inclusief programmatische aanpak stikstof; overig beheer, ontwikkelen robuuste natuurnetwerk; ontwikkelopgave platteland;

Informeren Kosten en dekking sociaal economische vitalisering; grond en kavelruil overige gebiedsgerichte projecten, arbeid DLG en afwikkeling ILG Bij de uitvoering wordt verwezen naar het separaat toegezonden bestedingenplan natuur en vitaal platteland 2014 en de aanzet voor een programma Zeeuws Platteland 2.0. GS vinden dat het programma Zeeuws Platteland 2.0 een uitvoeringsnota is. Het beleid is volgens GS al vastgesteld is in het Omgevingsplan, de Economische Agenda, het Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan en het Natuurbeheersplan. Het programma heeft tot doel om het reeds vastgestelde beleid, samen met de extra taken, in samenhang uit te voeren. Het is niet de bedoeling dat het programma Zeeuws Platteland 2.0 door PS wordt vastgesteld. Het wordt wel voorgelegd aan de statencommissie REW. Voor beheer is vanuit de gedecentraliseerde middelen van het Rijk 9,6 miljoen beschikbaar. Daarnaast is er vanuit de provincie 2,6 miljoen beschikbaar. In totaal 12,2 miljoen. Voor ontwikkeling is vanuit de gedecentraliseerde middelen van het Rijk beschikbaar: 0,1 miljoen in 2014 en 2015 (jaarlijks) 6,7 miljoen in 2016 en 2017 (jaarlijks) 3,4 miljoen vanaf 2018( jaarlijks) Overige informatie Het onderwerp zal tijdens een informatiebijeenkomst op woensdag 20 november 2013, vanaf 18.00 uur ambtelijk worden toegelicht. De uitnodiging is eerder via de mail verzonden aan PS. Resultaat na commissiebehandeling

11111111111111111111111111111111111111111111111111 13025345 Gedeputeerde Staten bericht op brief van: - uw kenmerk: De voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie ons kenmerk: afdeling: bijlage(n): behandeld door: 13024534/DG Water, Bodem en Natuur div. p. s mits doorkiesnummer: 0118-631906 onderwerp: verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgrondenen, afrekening Drenthe en delegatiebesluit verzonden: 11t NOV 2013 Middelburg, 12 november 2013 Geachte leden van Provinciale Staten, Hierbij bieden wij u -ter besluitvorming - het statenvoorstel aan met betrekking tot verdergaande decentralis~tie Natuur, aankoop Rijksgronden, afrekening Drenthe en delegatiebesluit Natuur en Vitaal Platteland. Wij verzoeken u dit voorstel.te agenderen. Met betrekking tot dit onderwerp bent u eveneens uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst op 20 november a.s. om 18.00 uur. Hoogachtend, ---- -" -- --- -----------. PROVINCIE ZEELAND AFD. 56 AFD. TERMIJN DATuM OOC.NR. ZAAK NR. CLASS. ~MBT. V, loos)e 4 Nov. z'ob Provmc1ehu1s Mlddelburg Postadres www zeeland nl Bezoekadres AbdiJ 6 Postbus 6001 T 0118 631011 4331 BK Mlddelburg 4330 LA Mlddelburg F 0118 626949

Provinciale Staten Provincie Zeeland Gedeputeerde belast met beh andeling: Onderwerp: Schönknecht-Vermeulen, C.M.M. Verdergaande decentralisatie Natuur, afrekening Drenthe en aankoop Rijksgronden Vergadering PS: 13-12-2013 Nr: WBN-124 Agenda nr: Vergadering GS: 12 november 2013 Nr: 13024536 VOORSTEL Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting: In 2011 hebben PS ingestemd met het decentralisatieakkoord Natuur. Duidelijk was dat hierbij slechts beperkt middelen door het Rijk beschikbaar werden gesteld (commissie Jansen 1). Met het Lente akkoord heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld, die conform het advies van Jansen 2, over de provincies worden verdeeld. Met het extra geld komen ook extra taken naar de provincie, die zijn uitgewerkt in het Natuurpact Dit betreft meer aandacht voor natuur buiten het Natuurnetwerk (EHS). Daarnaast wordt de provincie ook verantwoordelijk voor agrarisch natuurbeheer buiten het natuurnetwerk. Er komt één stelsel van agrarisch natuurbeheer dat buiten en binnen het Natuurnetwerk kan worden toegepast. Daarbij zijn provincies verantwoordelijk voor het opstellen van integrale gebiedsvisies. Voor realisatie van doelen zullen collectieven in de streek een centrale rol krijgen. Dit hangt samen met het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en mogelijkheden voor co-financiering vanuit Europa. Daarbij krijgen de provincies de mogelijkheid om Rijksgronden te kopen. Voor Zeeland gaat het om 685 ha voor 25.6 mln. Een ander onderdeel van het akkoord is de verrekening met Drenthe, waarvoor Zeeland nog 2,3 mln moet betalen voor het tekort aan EHS-hectares. Voorgesteld wordt om in te stemmen met de Bestuursovereenkomst Grond. Tot slot is het, in verband met de in voorbereiding zijnde wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied in relatie tot de decentralisatie van natuur, van belang, dat de eerder op 9 november 2007 door PS vastgestelde besluiten in verband met de subsidieregelgeving voor het programmabeheer en het plattelandontwikkelingsprogramma, worden geactualiseerd. Het in ontwerp bijgevoegde besluit voorziet in een delegatiebesluit ex artikel 152, van de Provinciewet tot overdracht van de bevoegdheid genoemd in artikel 145 van de Provinciewet van PS naar GS voor zover het betreft het vaststellen en wijzigen van subsidieverordeningen voor Natuur en Vitaal Platteland. De financiële kaders zijn verwerkt in het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland 2014 en het concept programma Zeeuws Platteland 2.0 en staan eveneens voor deze vergadering geagendeerd. (/) c Wat willen we bereiken? Invulling geven aan de regierol van de provincie voor de nieuwe kerntaken natuur en vitaal platteland, die als gevolg van het Deelakkoord Natuur en het Natuurpact van het Rijk naar de provincie zijn gedecentraliseerd. De provincies zijn hierdoor verantwoordelijk voor invulling van het beleid ten aanzien van natuur en platteland en de inzet van de daartoe beschikbaar gestelde middelen van het Rijk. Hierbij gaat het om de volgende prestaties en ambities: Natuurbeheer inclusief de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) Overig beheer van het landschap Ontwikkelen van het Robuuste Natuurnetwerk (voorheen EHS) Ontwikkelopgave platteland Sociaal-economische vitalisering Grond en Kavelruil Overige gebiedsgerichte projecten, arbeid Dienst Landelijk Gebied (DLG), afwikkeling ILG.

Onderwerp : Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe Daarbij krijgt de provincie nu de mogelijkheid om Rijksgrond te kopen. Deze gronden zijn vrij inzetbaar binnen het kavelruilbureau en kunnen voor de volle breedte voor alle provinciale doelen worden ingezet. Onderdeel van de Bestuursovereenkomst Grond is de afrekening met Drenthe. Om de taken goed uit te kunnen voeren is het belangrijk dat adequaat en snel kan worden gehandeld. Als vervolg op de eerder verleende delegaties, wordt voorgesteld de bevoegdheid tot het stellen van subsidieregels inzake Natuur en Vitaal Platteland te delegeren aan GS. Waaraan kunnen we zien of alles bereikt is? Beheer Bij verplicht natuurbeheer gelden 6-jarige afspraken met Stichting Zeeuws Landschap, Natuurmonumenten en particulieren. Deze overeenkomsten lopen nog door en zijn gebaseerd op een vergoeding van 84%. In 2017 zal met die partijen een nieuwe lumpsum overeenkomst worden afgesloten en de vergoeding worden bijgesteld naar 75% conform de afspraken in de overeenkomst tussen Manifestpartijen. De besparing wordt dan in 2018 effectief. In 2014 komt hier Staatsbosbeheer bij. Staatsbosbeheer ontvangt dan een vergoeding van 75% van de normkosten natuurbeheer en met de provincie wordt een lumpsum overeenkomst gesloten. Dit betekent dat ook andere zaken, bijvoorbeeld monitoring en maatregelen in het kader van de PAS, kunnen worden vastgelegd. Zeeland voert voortaan de regie over het volledige agrarische natuurbeheer, zowel binnen als buiten de EHS. Er wordt gewerkt met agrarische collectieven en er wordt gezocht naar co-financiering vanuit Europa (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en POP) en bijdragen van derden. Ingezet wordt op het verlagen van de kosten van de uitvoering van o.a. Natuurbeheer. Dit betreft ook het streven om de kosten van de Gemeenschappelijke Werkorganisatie, na evaluatie in 2016, terug te brengen tot maximaal 1 miljoen euro. De provincie wordt verantwoordelijk voor het hele Faunabeleid, inclusief schadevergoedingen. Een speciaal aandachtspunt is de uitvoering van het Ganzenakkoord (G7). Daarmee moet invulling worden gegeven aan een evenwicht tussen bescherming enerzijds en beheersing van de kosten van de schade anderzijds. Ontwikkelopgave In 2027 zal het robuuste natuurnetwerk (EHS) zijn voltooid. Het Rijk stelt in 2014 en 2015 nauwelijks geld beschikbaar voor de ontwikkeling van het Robuuste Natuurnetwerk. In die periode zullen geen nieuwe gronden worden verworven voor natuurontwikkeling. Wel zullen de projecten die nu al in de pijplijn zitten, worden afgerond, dat wil zeggen de inrichting van reeds voor natuur aangekochte gronden. In 2015 is de inrichting van deze ca 800 ha voltooid, zoals bijvoorbeeld de afronding van het plan Tureluur. Hiervoor worden reeds daartoe beschikbaar gestelde provinciale middelen aangewend, Voor niet te missen aankopen binnen de begrenzing van de EHS is 55 hectare grond beschikbaar, die voor natuur van het Rijk zijn ontvangen. Hiermee wordt in 2014 en 2015 circa 20 ha grond verworven. Vanaf 2016 stelt het Rijk weer jaarlijks extra middelen beschikbaar voor het ontwikkelen van het Robuuste Natuurnetwerk. Met inzet van die middelen wordt invulling gegeven aan de voltooiing van het Robuuste Natuurnetwerk in 2027, zoals deze is opgenomen in het Natuurbeheerplan Zeeland (de herijkte EHS die in september jl. is vastgesteld door GS). Daarbij wordt gezocht naar Europese cofinanciering, waarbij in 2016 en 2017 ingezet wordt op een bedrag van 400.000. Opgave platteland Wij zijn voornemens om begin volgend jaar met medeoverheden en maatschappelijke organisaties in gesprek te gaan over het concept programma Zeeuws Platteland 2.0 en pas daarna het programma vast te stellen. Kavelruil en grond Met onze brief (d.d. 08 oktober 2013) hebben wij u geïnformeerd over de tussentijdse evaluatie van het Kavelruilbureau Zeeland. Hierin hebben wij aangegeven dat wij van mening zijn dat het voor de Zeeuwse samenleving wenselijk is dat het project vanaf 2015 een vervolg krijgt. Dit sluit ook goed aan bij het de decentralisatie zoals tussen het Rijk en provincies is afgesloten. Door een wijziging van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) wordt de provincie verantwoordelijk voor gebiedsontwikkeling, grondverwerving en het ruilen met gronden (kavelruilen). In het bestedingsplan Natuur en Vitaal Platteland 2014 e.v. hebben wij gelden gereserveerd om voortzetting van het Kavelruilbureau mogelijk te gaan maken. Daar waar mogelijk zullen wij samenhang zoeken met het nieuwe Europese programma 2

Onderwerp: Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe (POP 3). In 2015 zullen wij u informeren over het resultaat van het kavelruilbureau. Het primaire doel is om 1.800 hectares te ruilen voor 2015. Delegatiebesluit regelgevende bevoegdheid Natuur en Vitaal Platteland Op grond van het delegatiebesluit zijn GS in staat om de regelingen voor Natuur en Vitaal Platteland vast te stellen en te wijzigen. Dit is een belangrijke randvoorwaarde voor een correcte en efficiënte uitvoering van het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland 2014 en het concept programma Zeeuws Platteland 2.0 en voor het nakomen van de afspraken van het Decentralisatieakkoord Natuur van december 2011 en het Natuurpact van september 2013. Wat doen we daarvoor? De komende jaren wordt via verschillende sporen gewerkt aan de implementatie van de decentralisatie van natuur: 1. Uitvoering deelakkoord natuur en natuurpact (natuurbeheer, PAS, Ontwikkelopgave) 2. Uitvoering bestuursovereenkomst grond 3. Actualisatie delegatiebesluit GS Uitvoering deelakkoord natuur en natuurpact Met het deelakkoord Natuur van 20 september 2011 en aanvullende afspraken van 7 december 2011 zijn de provincies verantwoordelijk voor het natuurbeleid. Met het akkoord kwam voor alle provincies samen een bedrag van 105 miljoen mee (vanaf 2014) en 14000 ha grond (waarvan maximaal 6000 ha mag worden ingezet voor 2016) en namen de provincies de verplichting op zich om een eigen bijdrage te leveren in het beheer van 65 miljoen (voor Zeeland 2,6 miljoen). Door de beschikbaarstelling van dit budget (via de najaarsnota 2011 en najaarsnota 2012) voldoet Zeeland ook aan de financiering van het provinciale deel. De landelijke middelen van 105 miljoen en de gronden zijn verdeeld op grond van het advies van Commissie Jansen I. Dit is de uitvoering van het deelakkoord. Provinciale Staten zijn op 16 december 2011 akkoord gegaan met de decentralisatie van de nieuwe taken voor natuur en vitaal platteland. Die taken worden wettelijk verankerd in de Natuurwet en de Wet Inrichting Landelijk Gebied. Vervolgens zijn in het Regeerakkoord Rutte 11 extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland, namelijk 200 miljoen (m.i.v. 2013). Voor de verdeling van die middelen is opnieuw, via het IPO bureau Vitaal Platteland, aan de Commissie Jansen advies gevraagd. Commissie Jansen 2 heeft inmiddels advies uitgebracht. Met Prinsjesdag is dit bedrag voor de jaren 2014 en 2015 gehalveerd: van 200 miljoen naar 100 miljoen euro per jaar. Dit geld is bedoeld voor beheer en opgave PAS, dat voor alle provincies samen 97 miljoen euro bedraagt. Daarbij is door het kabinet voorzien om zowel in 2016 als in 2017 100 miljoen extra per jaar voor het natuurbeleid vrij te maken (dus 300 miljoen). Tot slot is voor hydrologische maatregelen een bedrag van 10 miljoen beschikbaar gesteld door I&M. Al deze middelen samengevat levert het onderstaande beeld op voor Zeeland voor 2014 en 2015. Voor 2016 en 2017 zijn de bedragen gelijk maar wordt een bedrag van 6.7 miljoen uitgekeerd voor de ontwikkelopgave. Na 2017 wordt dit een bedrag van 3.4 miljoen per jaar. De definitieve beschikbaarstelling via het provinciefonds is bij de septembercirculaire aangekondigd voor de decembercirculaire 2013. 3

Onderwe rp: Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe Totaal Ontwikkelopgave Natuurbeheer Agrarisch natuurbeheer Éénmalig686 ha (grotendeels op locatie) 356.000 2.685.000 120.000 2.642.000 1.250.000 800.000 131.000 grond en 120.000 3.129.000 Faunafonds Natuurwet 1.054.000 430.000 257.000 Totaal provi ncial e bijdrage Beheer: 4.735.000 1.484.000 257.000 9.725.000 2.600.000 12.325.000 Zoals in de tabel is te zien is kwamen met het deelakkoord Natuur ( Jansen 1) slechts beperkt middelen beschikbaar. Dit is via het Regeerakkoord en de uitwerking daarvan in het Natuurpact gecorrigeerd. Er komen fors extra middelen voor de taken zoals afgesproken in het deelakkoord, waarbij het Natuurpact op onderdelen afwijkt. Zo is er aandacht voor natuur buiten het Natuurnetwerk, waarbij provincies eigen keuzes maken die aansluiten bij specifieke provinciale opgaven. Op basis van Europese verplichtingen is daarbij de soortenbescherming een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast wordt de provincie ook verantwoordelijk voor agrarisch natuurbeheer buiten de EHS, waarvoor in Jansen 2 extra middelen beschikbaar zijn gesteld. Er komt één stelsel van agrarisch natuurbeheer dat buiten en binnen het Natuurnetwerk kan worden toegepast. Daarbij zijn provincies verantwoordelijk voor het opstellen van integrale gebiedsvisies. Voor realisatie van doelen zullen collectieven in de streek een centrale rol krijgen. Dit hangt samen met het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en mogelijkheden voor co-financiering vanuit Europa. Geen vrijblijvendheid De afspraken in het Natuurpact zijn niet vrijblijvend. Het Rijk is voor het realiseren van de Europese verplichtingen afhankelijk van de doelrealisatie door de provincies. Provincies geven uitvoering aan deze verplichtingen met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. Zoals in de voorgeschiedenis aangegeven wordt een temporisering voorgesteld maar is de insteek dat over de komende 4 jaar het totaalbedrag van 800 miljoen hetzelfde blijft. In 2014 en 2015 zal de nadruk liggen op beheer inclusief PAS en Faunafonds/ganzen, waarna in de volgende jaren de ontwikkelopgave opgepakt gaat worden, teneinde de herijkte EHS te realiseren zoals opgenomen in het Natuurbeheerplan Zeeland. Het Rijk legt verantwoording af aan de Europese Commissie over het nakomen van de Europese verplichtingen. Jaarlijks bespreken rijk en provincies bestuurlijk de ontwikkelingen op het beleidsterrein van de natuur, de voortgang van de realisatie van de ambities en eventuele knelpunten daarbij. Om de ontwikkelingen extern en wetenschappelijk te toetsen is door het rijk aan het Planbureau van de Leeofomgeving (PBL) gevraagd om eens in de drie jaar het gevoerde beleid te evalueren. Het Natuurpact, de overeenkomst tussen Rijk en provincie, is verder uitgewerkt met maatschappelijke partijen in de Overeenkomst Manifestpartijen en provincies. Onder de Manifestpartijen horen o.a. L TO en de landelijke koepels van Agrarische Natuurverenigingen (ANV's) en de Unie van Waterschappen. Hierin is vastgelegd hoe te komen tot een robuuste natuurnetwerk (EHS). Deze is in Zeeland op orde en is vastgelegd, in nauwe samenwerking met externe partijen, in het Natuurbeheerplan Zeeland. Verder is met deze overeenkomst vastgelegd dat gewerkt wordt via het Subsidiestelsel voor beheer van natuur en landschap (SNL) en dat 75% van de beheerskosten wordt vergoed. Omdat Agrarisch Natuurbeheer doelgerichter en effectiever moet, is hiervan een uitwerking opgenomen. Er wordt gewerkt met agrarische collectieven en er wordt een taakstellend budget van 30 miljoen euro voor alle provincies opgenomen. Door medefinanciering van agrarisch natuurbeheer door GLB en bijdragen van waterschappen, L TO en ANV's en cofinanciering voor landschapsbeheer kan bij uitwerking vanaf 2016 landelijk 95 miljoen euro beschikbaar komen voor agrarisch natuurbeheer. Er is ook een taakstellend bedrag van 13 miljoen euro opgenomen voor beheervergoedingen buiten de EHS met extra aandacht voor soortenbescherming en toegankelijkheid. Ook wordt van de verkoop van bestaand natuurgebied afgezien. 4

I Onderwerp: Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe Bestuursovereenkomst Grond De bestuursovereenkomst Grond hangt samen met het Natuurpact, overeenkomst provincies/ipo met Manifestpartijen en het advies van commissie Jansen 2 inzake de verdeling van 200 miljoen en de verdeling van de aankoop van de gronden ter waarde van 160 miljoen. Voor Zeeland gaat het om 685 ha en 25.610.936 (hierna 25,6 mln). De bestuursovereenkomst is op 26 september jl. door alle gedeputeerden van de provincies ondertekend onder voorbehoud van instemming Provinciale Staten. De volledige bestuursovereenkomst treft u als bijlage aan. Het verwerven van deze hectares past binnen de uitgangspunten van de provinciale nota Grondbeleid. In de nota grondbeleid is aangegeven dat de provincie in de komende jaren relevante beleidsdoelen wil realiseren en door een actieve aanpak invulling geeft aan haar regisseursrol in het landelijk gebied en beleidsambities, met een daarop afgestemd grondbeleid. Het doel van de nota is de benodigde gronden voor verschillende doelen binnen een acceptabele termijn, redelijke prijs en via de inzet van het meest geschikte instrumentarium te verkrijgen. Van belang hierbij is de nadrukkelijke bestuurlijke wens om gronden op minnelijke wijze te verkrijgen. Hierbij dient het instrument onteigening als ultimum remedium. De afgelopen jaren zijn de overgenomen Rijksgronden gebruikt voor ILG doelen, maar ook provinciale doelstellingen op minnelijke wijze gerealiseerd, veelal via kavelruilen. De provinciale nota Grondbeleid gaat van het principe uit dat de inzet van (ruil)grond niet uitvoeringsgericht wordt ingezet; maar ontwikkelingsgericht. Dit houdt in dat daar waar 'grondverwerving' onderdeel uit maakte van één specifiek project, 'grond' een onafhankelijke positie is gaan innemen ten opzichte van projecten. Hierdoor is er een dynamische werkwijze ontstaan waarbij grond en hieraan gekoppelde financiering continue breed ingezet en dienstbaar gesteld wordt aan diverse provinciale projecten (provincie breed). Met het instellen van het Kavelruilbureau Zeeland is deze wijze verder geconcretiseerd. Wij verwijzen u volledigheidshalve naar de resultaten zoals deze zijn vermeld in de tussentijdse evaluatie; zoals u die die op 9 oktober jl. van ons ontvangen heeft. Bij het vaststellen van de nota Grondbeleid is voor het verwerven van ruilgronden budget (Grondbank Zeeland) vrijgemaakt om een (strategische) grondvoorraad aan te kunnen houden. De achterliggende gedachte van het beschikbaar gestelde budget voor de 'Grondbank Zeeland' is dat er binnen de kredietruimte doorlopend gronden strategisch kunnen worden geruild (via aan- en verkopen) als een essentieel instrument voor de brede provinciale doelrealisatie (een soort revolving fund). Concreet wordt aan u voorgesteld om het investeringskrediet te verhogen met 25,6 miljoen tot 38 miljoen vanaf 2013. De verhoging komt terug in de jaarrekening en begroting. De structurele rentelasten worden gedekt uit de reeds beschikbaar gestelde middelen voor natuur. Onderdeel van de bestuursovereenkomst is dat de economische meerwaarde bij verkoop van de grond moet worden ingezet ten behoeve van het realiseren van het Robuuste Natuurnetwerk, waarbij zowel het ministerie van EZ als het IPO hebben aangegeven dat het hierbij eveneens om beheerkosten gaat. Het betalingsregime start in 2013, waarbij eveneens het bedrag voor 2014 wordt overgemaakt. Daarna volgen twee termijn in 2015 en 2016. Van twee provincies is bekend dat besluitvorming over de aankoop van de gronden niet in 2013 zal plaatsvinden. Derhalve zal bij de betaling nadrukkelijk worden aangegeven dat dit onder voorbehoud is dat ook andere provincies aan hun betaling zullen voldoen. De uitwerking van dit voorbehoud wordt via het Interprovinciaal Overleg, op het moment van schrijven, nog gedaan. B e t a r mg 2013 2015 2016 2017 totaal Grond 12.005.000 7.203.000 6.403.000-25.611.000 Een ander onderdeel uit het akkoord is de verrekening van het tekort aan EHS hectares, die de provincie Drenthe nog van het Rijk moet krijgen. In de totale grondtransactie met het Rijk wordt dit meegenomen en hiervoor dient de provincie Zeeland 2.338.140 (hierna 2,3 mln) te betalen bovenop de grondaankoop in 4 gelijke termijnen. 5

Onderwerp: Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe 2014 2015 2016 2017 totaal 585.000 585.000 585.000 585.000 2.340.000 Delegatiebesluit regelgevende bevoegdheid Natuur en Vitaal Platteland Op 9 november 2007 hebben PS delegatiebesluiten vastgesteld tot overdracht van bevoegdheden tot het vaststellen c.q. wijzigen van subsidieverordeningen met betrekking tot het investeringsbudget ILG PMJP 2007-2013 (Provinciaalblad 2007 nr. 41) en programma beheer (2007-2013) (Provinciaalblad 2007 nr. 42). De volgende verordeningen zijn vastgesteld op basis van deze delegaties: de Subsidieverordening Natuur en Landschapsbeheer Zeeland (SVNL) de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zeeland (SKNL) de Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied Zeeland (ILG-verordening) In verband met de decentralisatie van natuurtaken en de ophanden zijn de wijziging van de Wet inrichting landelijk gebied, behoeven deze delegatiebesluiten actualisatie. Het in ontwerp bijgevoegde besluit voor ziet in een delegatiebesluit van Provinciale Staten van Zeeland ex artikel 152, van de Provinciewet tot overdracht van de bevoegdheid genoemd in artikel 145 van de Provinciewet voor zover het betreft het vaststellen en wijzigen van subsidieverordeningen voor Natuur en Vitaal Platteland. Het financiële kader wordt gevormd door het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland en het concept programma Zeeuws Platteland 2.0. Daarmee blijft het voor GS mogelijk om wijzigingen aan te brengen in de bestaande regelgeving en nieuwe regelgeving vast te stellen. Het betreft verordeningen waarop de Europese staatsteunkaders van toepassing zijn en waarvoor bijzondere eisen van toepassing zijn voor wat betreft zaken als prestatieverplichting, vergoedingsgrondslag en sanctieregels. Wijziging van de SVNL behoeft goedkeuring van de EC. Gedeputeerde Staten zullen de genoemde verordeningen vaststellen en wijzigen met het oog op de correcte en efficiënte uitvoering van het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland en het concept programma Zeeuws Platteland 2.0. Wat mag het kosten? De kosten voor de opgaven zoals beschreven zijn verwerkt in het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland 2014. Voor de natuuropgaven komen rijksmiddelen mee en zal, behoudens reeds daarvoor beschikbare eigen middelen en grond, geen extra provinciaal geld worden ingezet. Met de afrekening Drenthe ( 2.3 mln) en de aankoop van 685 hectare Rijksgrond ( 25.6 mln) is een totaalbedrag van 27.9 mln gemoeid. De afrekening met Drenthe gebeurt in 4 gelijke termijnen in de jaren 2014 tot en met 2017. De aankoop van de Rijksgrond geschiedt in 3 termijnen in de jaren 2014 tot en met 2016 van respectievelijk 12 mln, 7.2 mln en 6.4 mln, waarbij de rente ten laste komt van reeds beschikbaar gestelde middelen. Dit is verwerkt in het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland 2014. Het bestedingenplan staat eveneens voor deze vergadering geagendeerd. Daarnaast wordt het investeringskrediet Grondbank Zeeland van 13 mln verhoogd met 25 mln tot 38 mln. Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit. Gedeputeerde Staten, Drs. J.M.M. Polman, voorzitter, A.W. Smit, secretaris. 6

Onderwerp: Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe Ontwerp-besluit De Staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 november 2013, nr. 13024536; gezien het advies van de Commissie Bestuurlijke en Financiële Zaken van #, besluiten: In te stemmen met verdere decentralisatie van Natuur (Natuurpact) en de verdeling van de bijbehorende middelen (commissie Jansen 2) In te stemmen met de aankoop van Rijksgronden (Bestuursovereenkomst Grond ad 25.610.936 en 2.338.140 ten behoeve van de afrekening met Drenthe) en daarbij het investeringskrediet budget Grondbank Zeeland structureel te verhogen met 25.61 0.936; Ontwerp delegatiebesluit Natuur en Vitaal platteland vast te stellen. 7

Onderwerp : Verdergaande decentralisatie Natuur, aankoop Rijksgronden en afrekening Drenthe Ontwerp-delegatiebesluit Natuur en Vitaal Platteland De Staten der provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 november 2013, nr. 13024536; gezien het advies van de Commissie Bestuurlijke en Financiële Zaken van#, overwegende dat het gewenst is dat gedeputeerde staten regels kunnen stellen inzake Natuur en Vitaal platteland, gelet op artikel 152 van de Provinciewet, gelet op de eerdere delegatiebesluiten van PS aan GS van 9 november 2007 inzake het Programma Beheer en Wet inrichting landelijk gebied (Provinciaal Blad 2007 nrs. 41 en 42), besluiten : Artikel1 De verordenende bevoegdheid genoemd in artikel 145 van de Provinciewet wordt, voor zover het betreft het vaststellen c.q wijzigen van subdidieverordeningen inzake Natuur en Vitaal Platteland, het bestedingenplan Natuur en Vitaal Platteland en programma Zeeuws Platteland 2.0, op grond van artikel 152 Provinciewet overgedragen aan gedeputeerde staten. Artikel2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. Artikel3 Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit regelgevende bevoegdheid Natuur en Vitaal platteland. Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 13 december 2013. 8

BESTUURSOVEREENKOMST GROND EZ - Provincies September 2013

Bestuursovereenkomst Grond BESTUURSOVEREENKOMST GROND Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van Economische Zaken B. de gedeputeerden Vitaal Platteland van alle provincies komen het volgende overeen: Considerans In het "Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur" van 20 september 2011 en de aanvullingen en uitvoeringsafspraken van respectievelijk 7 december 2011 en 8 februari 2012 (deze drie afsprakendocumenten worden hierna aangeduid als "Bestuursakkoord Natuur''), zijn door het Rijk en de provincies de afspraken vastgelegd over de decentralisatie van het natuurbeleid. In het natuurpact, dat de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 18-09-2013 aan de Tweede Kamer heeft toegezonden, geeft het Kabinet de ambities op hoofdlijnen voor de ontwikkeling en het beheer van natuur in Nederland. Omdat na de decentralisatie het natuurbeleid onder de verantwoordelijkheid van de provincies is gebracht, is het natuurpact in overleg met de provincies en met manifestpartners tot stand gekomen. In het natuurpact geeft het Kabinet onder meer aan dat de termijn, waarbinnen het robuuste Natuurnetwerk Nederland gerealiseerd wordt, ten opzichte van het decentral isatieakkoord verlengd wordt van 2021 naar 2027. In het natuurpact zijn ook met betrekking tot grond nieuwe ambities verwoord die zowel afwijken van het Bestuursakkoord Natuur als een aanvulling daarop zijn. In deze overeenkomst zijn vervangende en aanvullende afspraken ten opzichte van het Bestuursakkoord Natuur met betrekking tot het onderdeel grond geconcretiseerd en operationeel gemaakt. Deze hebben onder meer betrekking op de BBL-oud-gronden. Het Rijk is economisch eigenaar van dit bezit en wenst dit ten behoeve van het realiseren van de in het natuurpact verwoorde ambities over te dragen aan provincies. Hierbij geldt telkens dat de ontwikkelopgave uit het Bestuursakkoord Natuur en de extra ambit ie uit het natuurpact het uitgangspunt is. Het Rijk streeft naar z.s.m. afwikkeling van de ILG-subsidiebeschikking, waarmee de provincies desgewenst in staat worden gesteld ook het juridisch eigendom van de BBL-nieuw-gronden te verwerven. Ter realisering van de ambit ie in het natuurpact hebben de provincies afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling va n de opgave en de middelen inclusief de verkrijging en de betaling van de grond. (rapporten van de Commissie Jansen-2 "Provincies, natuurlijk... Doen! " en "Aanvulling BBL-oud-grond" van juni 2013). Toepassing grond-voor-grond principe 1. Het voornemen van Rijk en provincies in het Bestuursakkoord Natuur om 6.000 tot 9.000 ha bestaande natuur in de EHS te verkopen is vervallen. Daarvoor in de plaats gaan provincies zich inspannen om de benodigde middelen die gemoeid waren met deze grondcategorie op andere wijze te genereren. 2. De afspraak uit het Bestuursakkoord Natuur om 13.000 ha verworven nog niet ingerichte gronden te verkopen komt te vervallen. Het pri ncipe dat terreinbeherende organisaties meewerken aan de voor de realisatie van de EHS noodzakelijke ru ilingen, wordt echter in stand gehouden.

Bestuursovereenkomst Grond 3. Het economisch eigendom van de BBL-oud-gronden, wordt per 1 januari 2014, met uitzondering van de gronden t.b.v. bufferzones en groenfonds overgedragen aan de provincies, onder de navolgende voorwaarden : a. Bepalend voor de omvang van het aantal over te dragen hectares is de stand van zaken van het BBL-oud-bezit op 1-1-2011 inclusief het daarbij behorende BBL-oud-saldo (20.323 ha waarvan 1.680 ha t.b.v. bufferzones en groenfonds) waarop een correctie plaatsvindt voor de nadien opgetreden mutaties. b. Provincies betalen in navolgende termijnen 160 mln aan het ministerie van EZ: 2013, 35 mln (uiterlijk 15 oktober 2013)\ 2014, 40 mln (uiterlijk 1 februari 2014) 2015, 45 mln (uiterlijk 1 februari 2015) 2016, 40 mln (uiterlijk 1 februari 2016) De provincies zullen bij het verkrijgen van de financiële middelen voor de betaling van de 160 mln aan het ministerie van EZ, handelen binnen de afspraken die het Kabinet en de provincies inzake het EMU-saldo hebben gemaakt of nog maken. c. De afspraken tussen Rijk en provincies hebben zich steeds gericht op 18.000 ha, terwijl de voorraad BBL-oud-gronden op 1-1-2011 18.643 ha groot is. Een verschil van 643 ha. Rijk en provincies spreken af dat de provincies ook over deze 643 ha het economisch eigendom krijgen voor de realisatie van het Natuurnetwerk. Rijk en provincies zijn zich er van bewust dat de BBL-oud-voorraad naar verwachting zal krimpen ter grootte van 643 ha als gevolg van "onderbedeling" bij het Plan van Toedeling van de bestaande landinrichtingsprojecten. Eventuele verplichtingen die er op dit punt liggen zullen door de provincies worden overgenomen. d. De 8.000 ha BBL-oud-bezit zal met ingang van 2016 in vier tranches van 2.000 ha per jaar worden vrijgegeven aan de provincies tenzij uit het realisatietempo blijkt dat overdracht uitgesteld kan worden. Provincies tonen daartoe, op nog nader af te spreken verifieerbare wijze, aan dat het aan hun toegewezen deel van de 2.000 ha noodzakelijk is voor de realisatie van het robuuste Natuurnetwerk en het Rijk kan daara an toetsen. De "Natuurmeting op Kaart" is ondersteunend bij deze toetsing. e. Partijen spreken voor het totale BBL-oud-bezit af dat tot 2016 (zie punt 3 d) minimaal 8.000 ha op de balans van BBL moet blijven staan. Daarom hebben provincies voor deze 8.000 ha een beperkt economisch eigendom. De beperking is erin gelegen dat deze gronden pas in juridisch eigendom kunnen worden overgedragen indien voldaan is aan de voorwaarden onder punt 3 d van deze overeenkomst. 4. Voor de BBL-oud-gronden zal bij uitname van de grond uit BBL door de provincies behoudens de overeengekomen 160 mln geen nadere betaling meer vereist zijn. De bij BBL verantwoorde histori sche kostprijs van de BBL oud gronden zal bij juridische overdracht van de grond uit BBL ten laste van het door de oorspronkelijke financier verstrekte voorschot, respectievelijk het eigen vermogen van BBL worden afgeboekt. 5. Mocht er met betrekking tot de 4.000 ha sprake zijn van een meerwaarde bovenop de 160 mln, dan zu llen provincies deze meerwaarde volledig inzetten voor het realiseren van het robuuste Natuurnetwerk. 6. Rijk en provincies komen overeen dat met ingang van 1-1-2014 het beheer van de aan provincies over te dragen BBL-oud-gronden ( 18.634 ha) en de BBL-nieuw-gronden voor rekening en risico van de provincies zal plaatsvinden. Hiervoor zullen de provincies in de vaststellingsovereenkomsten met BBL per provincie afspraken maken. 1 In overleg met provincies wordt onderzocht of het bedrag van 35 mln In 2013 haalbaar Is. De eventueel niet gerealiseerde betaling In 2013 wordt evenredig toegevoegd aan de betalingsverplichting In 2014. 2

Bestuursovereenkomst Grond 7. Rijk en provincies bepalen in overleg hoe ieders aanspraak op het aandeel van het exploitatiesaldo BBL van 1-1-2011 tot 1-1-2014 op juiste en transparante wijze wordt verdeeld. Indien dit niet op eenvoudige wijze kan of onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, zal sprake zijn van een proportionele toerekening op basis van het aantal ha's bezit. 8. Op basis van deze overeenkomst zullen de individuele provincies met BBL (vaststellings-) overeenkomsten sluiten waarin het economisch eigendom wordt vastgelegd en nadere afspraken omtrent beheer en exploitatie worden gemaakt. Rijk en provincies constateren dat er op basis van de in deze overeenkomst vastgelegde afspraken geen belemmeringen meer aanwezig zijn om afspraken m.b.t. eigendom, beheer en exploitatie verder uit te werken in individuele overeenkomsten tussen BBL en de provincies. Rijk en provincies geven BBL opdracht om de gefaseerde levering van de 8.000 ha te bewaken conform punt 3 e én de afspraken die de provincies daarover hebben gemaakt op basis van het advies van de Commissie Jansen-2 "Aanvulling BBL-oud-grond" van juni 2013. 9. De provincies willen de gavernanee BBL aanpassen aan de op het onderdeel grond geconcretiseerde en operationeel gemaakte afspraken met het Rijk. Provincies treden hiertoe in overleg met het BBL en bezien samen met het rijk welke stappen gezet moeten worden om het Bureau Beheer Landbouwgronden ook in de nieuwe situatie goed te kunnen laten functioneren. Het Rijk zal binnen haar mogelijkheden medewerking verlenen aan noodzakelijke aanpassingen. Op verzoek van de provincies zullen tussen de eigenaar van BBL en de provincies afspraken worden gemaakt inzake een gemeenschappelijk werkwijze en sturing van BBL. Aldus getekend te 's Gravenhage op Sharon A.M. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken Aldus getekend te Utrecht op 26 september 2013 Voor de 12 provincies, onder voorbehoud van instemming van elk der Provinciale Staten van die provincies, de gedeputeerden: H. Staghouwer Gedeputeerde van de provincie Groningen Portefeuillehouder Natuur, Landbouw en Visserij mr. J.G. Kramer Gedeputeerde van de provincie Fryslan Portefeuillehouder Landelijk Gebied 3

Bestuursovereenkomst Grond drs. R.W. Munniksma Gedeputeerde van de provincie Drenthe Portefeuillehouder Ruimtelijke ontwikkeling, Vitaal Platteland en Cultuur W.H. Maij Gedeputeerde van de provincie Overijssel Portefeuillehouder Landelijk Gebied en Culturele Infrastructuur prof. dr. J.J. van Dijk Gedeputeerde van de provincie Gelderland Portefeuillehouder Landelijk gebied A. Gijsberts Gedeputeerde van de provincie Flevoland Portefeuillehouder Natuur en Landschap drs. R.W. Krol Gedeputeerde van de provincie Utrecht Portefeuillehouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Landelijk Gebied J.H.M. Bond Mei Gedeputeerde van de provincie Noord-Holland Portefeuillehouder Landelijk Gebied mr. J.F. Weber Gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland Portefeuillehouder Groen 4

Bestuursovereenkomst Grond C.M.M. Schönknecht-Vermeulen Gedeputeerde van de provincie Zeeland Portefeuillehouder Natuur en Landschap drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant Portefeuillehouder Natuur en Landschap drs. ing. P.F.C.W. van der Braeek Gedeputeerde van de provincie Limburg Portefeuillehouder Ruimte en Infra 5

Natuurpact ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland 1. Inleiding Een rijke, aantrekkelijke en maatschappelijk waardevolle natuur in Nederland, dat is waar het kabinet samen met de provincies en een groot aantal maatschappelijke partijen aan werkt. In deze notitie beschrijf ik de ambities met de natuur in Nederland en de weg waarlangs die gerealiseerd worden. De realisatie van de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland is gedecentraliseerd naar de provincies. Rijk en provincies werken vanuit verschillende rollen aan hetzelfde doel. Deze notitie is daarom opgesteld samen met de provincies. Een cruciale rol bij het werken aan een sterke natuur die verankerd is in de maatschappij, is weggelegd voor maatschappelijke organisaties. Ook zij hebben belangrijke inbreng geleverd aan de totstandkoming van deze notitie. Deze notitie geeft de ambities op hoofdlijnen voor de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland. Op hoofdlijnen, omdat de invulling en concretisering van de ambities gezien de taakverdeling tussen rijk en provincies een taak van de provincies is. Provincies hebben keuzevrijheid in de wijze waarop ze de ambities willen realiseren, maar ze zorgen daarbij wel voor onderlinge samenhang. De notitie beperkt zich ook tot hoofdlijnen, omdat de ambities niet door de overheden alleen kunnen worden gerealiseerd en de ontwikkeling van de natuur zich niet centraal laat sturen. Alleen met steun van de bewoners en gebruikers van gebieden en met ruimte voor maatwerk kan de natuurkwaliteit worden verhoogd en kunnen ontwikkeling en beheer adequaat worden georganiseerd. Juist regionaal kan synergie tussen natuurontwikkeling en andere (economische) functies tot ontwikkeling worden gebracht en kunnen ondernemers, burgers en maatschappelijke organisaties investeren in natuur. Zij worden dan ook van harte uitgenodigd om samen met rijk en provincies de ambities nader in te vullen en te realiseren. In de formulering van de ambities in deze notitie is het Bestuursakkoord Natuur 1 voor rijk en provincies het startpunt. De afgesproken resultaten uit dat akkoord staan. Het Regeerakkoord geeft kaders voor de extra ambitie die we nastreven. Deze notitie bouwt daarop voort en geeft een invulling aan het Regeerakkoord "Bruggen slaan". De ambities vormen een 'plus' bovenop de afspraken uit het Bestuursakkoord Natuur: minimaal een verdubbeling van de opgave voor verwerving en inrichting, realisatie van natuurlijke verbindingen; een verhoging van de kwaliteit van de natuur door extra inspanningen in (herstel)beheer en water- en milieucondities; een impuls aan de natuur buiten de EHS; aandacht voor soortenbescherming; een effectiever agrarisch natuurbeheer Het pact biedt nieuwe ruimte voor ondernemers om te kunnen ondernemen, wat goed is voor de werkgelegenheid in ons land. Het gaat jaarlijks om 1000 tot 1500 extra banen in de marktsector. Dit zijn banen direct gerelateerd aan de ontwikkeling van de extra natuur zoals vastgelegd in het pact. Daarnaast worden door de Invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in bestaande natuurgebieden maatregelen genomen waardoor bedrijven weer ontwikkelruimte krijgen. Ecorys heeft berekend dat de PAS-maatregelen direct en indirect ook nog eens 40.000 extra banen opleveren. Voor de realisatie van de ambities hanteren rijk en provincies 2027 als tijdshorizon. In deze periode willen we een forse extra stap zetten op weg naar de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water. De periode tot en met 2027 is ook gekozen omdat deze periode aansluit op de einddatum van de Kaderrichtlijn Water. Dit vergroot de mogelijkheden om maximale synergie te bereiken tussen natuur- en watermaatregelen. De vastgestelde richting en afspraken zijn niet vrijblijvend. Ik heb met de provincies afgesproken om deze samen te bewaken, iedere drie jaar te evalueren en zo nodig bij te stellen. Om het proces 1 Het geheel aan afspraken tussen Rijk en provincies over de decentrailsatle van het natuurbeleld, te weten het onderhandelingsakkoord decentrailsatle natuur d.d. 20 september 2011, aanvullende afspraken d.d. 7 december 2011 en de uitvoeringsafspraken d.d. 8 februari 2012, wordt geduld als 'Bestuursakkoord Natuur'. 1 van 10

van evalueren en bijstellen goed in te richten, zal het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) worden gevraagd om de voortgang regelmatig (ex durante) te evalueren op basis van onze monitoringgegevens. Daarbij gaat het primair om de bereikte kwalitatieve doelen. Deze notitie gaat over de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland: de EHS met daarbinnen de Natura 2000-gebieden, het agrarisch natuurbeheer, de leefgebieden binnen en buiten de EHS en ecologische maatregelen in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Het Europese en Nederlandse natuurbeleid heeft daarnaast andere ambities en instrumenten: bewustwording bij burgers (in het bijzonder de jeugd) en bedrijven; synergie zoeken tussen natuur en andere maatschappelijke opgaven als waterveiligheid, waterberging, gezondheidszorg, recreatie en energievoorziening; verduurzaming van productie- en consumptieketens; het natuurlijk kapitaal in Nederland In beeld brengen; internationale afspraken maken. Een samenhangende visie op al deze onderwerpen wordt ontwikkeld en zal begin 2014 worden gepubliceerd, zoals ik in mijn brief 'Vooruit met natuurbeleid' (TK 33576, nr. 1) heb aangekondigd. Tegen de achtergrond van de ontwikkeling van die visie zet deze notitie voor de komende jaren de koers uit voor de ontwikkeling en het beheer van natuur in Nederland. Niet als blauwdruk, maar als richting die met inzichten en inzet van velen verbeterd en daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. De ambities worden hieronder beschreven in hoofdstuk 2, voorafgegaan door en gerelateerd aan het bredere perspectief dat mij voor de ontwikkeling en beheer van natuur voor ogen staat. Vervolgens besteedt de notitie aandacht aan de samenwerking tussen rijk en provincies en de rol van maatschappelijke partijen en andere overheden. Tenslotte geef ik aan hoe de ambities financieel gedekt worden. Een belangrijk onderdeel van de financiële dekking is de inzet van de gemiddeld 200 mln. intensivering voor natuur uit het Regeerakkoord. 2. Ambities 2.1 Perspectief Natuur die waarde in zichzelf heeft en van blijvende betekenis is voor ons maatschappelijk welzijn; een natuur die er mag zijn, die burgers hoog waarderen, waar we graag in investeren en die we koesteren. Dat is het lange termijn perspectief dat ik heb geschetst in mijn brief "Vooruit met natuurbeleid". Dit perspectief gaat uit van kansen die de natuur mensen te bieden heeft, de maatschappelijke winst die natuur ons oplevert en van natuur die andere maatschappelijke ontwikkelingen stimuleert. Bovendien sluit het aan bij fundamentele ontwikkelingen die de toekomst van het natuurbeleid sterk beïnvloeden: burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties die in toenemende mate een eigen verantwoordelijkheid nemen rond natuurbelangen, de gevolgen van klimaatverandering voor de "houdbaarheid" van de natuur in Nederland en het groeiend Inzicht dat we nog meer baat kunnen hebben bij natuur als we die slim combineren met andere maatschappelijke belangen. Biodiversiteit is van levensbelang en legitimeert wereldwijde aandacht voor dit onderwerp. Ook de Nederlandse natuur vormt hierbij een belangrijke schakel en heeft daarom een internationale verantwoordelijkheid voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en landschap die kenmerkend zijn voor ons land. Het beschermen van de natuur is een verantwoordelijkheid die ons allemaal aangaat. Nederland heeft zich daarom verbonden aan verschillende internationale verdragen die bijdragen aan biodiversiteit. Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke partijen de natuur in Nederland blijvend te versterken. Centraal onderdeel in deze ambitie is de realisatie en het beheer van het Natuurnetwerk Nederland. Met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is het natuurbeleid op de kaart gezet. Met de benaming Natuurnetwerk Nederland gaan we de komende periode in, waarin het gaat om een robuust netwerk van natuur in heel Nederland en voor alle mensen. De inzet voor het Natuurnetwerk Nederland richt zich op meer kwaliteit, op grotere natuurgebieden en op het realiseren van natuurlijke verbindingen met omliggende gebieden. 2 van 10

Het Natuurnetwerk Nederland Is geen doel op zichzelf maar een waardevol instrument voor het versterken van de natuur in Nederland. Ik streef naar een robuust Natuurnetwerk Nederland met grotere aaneengesloten oppervlakten die verbonden zijn met de grote ecosystemen. Het robuuste Natuurnetwerk Nederland is een concept dat niet statisch is, maar zich verder ontwikkelen kan, en waarbij de basis en de inzet vanuit de streek komt. Waar mogelijk wordt de combinatie gezocht met andere sectoren die bijdragen aan ons welzijn, zoals landbouw, water, recreatie en gezondheid. Natuur moet toegankelijk en beleefbaar zijn. Hoe meer en hoe directer mensen natuur kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur wordt. Beleving van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief (mede)gebruik van de natuur. Het is van belang om de mogelijkheden om de natuur beleefbaar te maken te vergroten. Veel burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben al heel goed in de gaten hoe waardevol natuur is. Ik wil mij verbinden met hen die de "groene afslag" nemen en ik zoek graag de samenwerking met nieuwe partners om de ambities te verwezenlijken. Hieronder ga ik nader in op de ambities van Rijk en provincies om het geschetste lange termijn perspectief te realiseren. 2.2 Robuust Natuurnetwerk Nederland Het Natuurnetwerk Nederland is de ruggengraat van de natuur in Nederland. Die ruggengraat moet robuust zijn, tegen een stootje kunnen. Dat gaat gebeuren door hem te vergroten, te verbeteren en verbindingen te realiseren tussen natuurgebieden onderling en tussen natuurgebieden en hun omgeving. Het Natuurnetwerk Nederland wordt groter en beter dan de EHS waar in het Bestuursakkoord Natuur afspraken over zijn gemaakt. De keuzes die daarbij gemaakt worden, zijn: Zorgen voor extra hectares natuur, waarmee de natuurgebieden robuuster worden gemaakt. Naast extra verwerving worden in deze periode vooral ook de al eerder verworven, maar nog niet ingerichte gronden, wel ingericht. Het is de ambitie om tot en met 2027 in ieder geval het dubbele van de ontwikkelopgave uit het Bestuursakkoord Natuur te realiseren. Concreet betekent het dat in de periode 2011 tot met 2027 er minimaal 80.000 ha natuur wordt ingericht. Belangrijke natuurlijke verbindingen tot stand brengen, die zorgen voor een veerkrachtig netwerk. Het gaat hier om natuurlijke verbindingen tussen natuurgebieden in Nederland, en natuurgebieden over de grens en de verbinding met de grote watersystemen (grote rivieren, Zuidwestelijke Delta, Waddengebied en de Noordzeekustzone). De watercondities voor de Natura 2000-gebieden worden samen met de waterschappen zodanig verbeterd dat de gewenste kwaliteit van de natuur gewaarborgd wordt. In de Natura 2000-gebieden wordt het herstelbeheer uitgevoerd dat noodzakelijk is om te voldoen aan de internationale afspraken en om in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof ontwikkelingsruimte voor bedrijven en infrastructuur veilig te stellen. Particuliere beheerders en natuurorganisaties worden in staat gesteld om de vastgestelde doelen voor het beheer van het bestaande en ontwikkelde Natuurnetwerk Nederland efficiënt te bereiken. Aan beheerders en grondeigenaren wordt een substantiële eigen bijdrage gevraagd in verwerving en inrichting. De hoogte is mede afhankelijk van de verdienmogelijkheden die samengaan met de natuur die wordt nagestreefd. Gelijkberechtiging van private partijen is het uitgangspunt bij het beheer en de verwerving van bestaande en nieuwe natuur. Deze wordt in nader overleg tussen provincies en alle betrokken partijen nader uitgewerkt. Bij de vormgeving van het Natuurnetwerk Nederland wordt gezocht naar een goede balans tussen planologische duidelijkheld en voldoende flexibiliteit voor aanpassing aan mogelijkheden, beperkingen en ruimtelijke ontwikkelingen. Gebieden waarvan voorzien is dat de realisatie de komende jaren met voorrang plaatsvindt, worden effectief beschermd. In gebieden daarbuiten met mogelijkheden voor natuurontwikkeling mogen gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande functies niet vanwege het Natuurnetwerk Nederland worden beperkt. De concrete invulling van dergelijke gebieden zal afhankelijk zijn van het planologische beleid van de betreffende provincie. De provincies spannen zich in om planologische begrenzing van het robuuste Natuurnetwerk Nederland op 31 december 2013 afgerond te hebben. 3 van 10

Met maatschappelijke partijen zal nader uitgewerkt worden hoe het begrip kwaliteit in deze context wordt Ingevuld. Bij die uitwerking wordt rekening gehouden met de internationale verplichtingen, de ontwikkeling van leefgebieden en soorten en de waardering door de samenleving. Uitgangspunt is dat de uitwerking geen extra monitoringsinspanningen met zich brengt, maar dat gebruik wordt gemaakt van bestaande monitoringgegevens. 2.3 Soortenbescherming Bescherming van afzonderlijke plant- en diersoorten is nodig vanwege Europese verplichtingen en afspraken waaraan Nederland zich in internationaal verband heeft gecommitteerd. Soortenbescherming vindt plaats binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland en kan de vorm hebben van juridische maatregelen, maar ook van fysieke maatregelen die vestiging of uitbreiding van een soortenpopulatie stimuleren. De verplichtingen, ook buiten het Natuurnetwerk Nederland, vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijnen worden nagekomen. Deze verplichtingen, de overige internationaal afgesproken biodiversiteitsdoelen en de Rode Lijsten, zijn leidend in de inspanningen op het gebied van soortenbescherming. De natuurwetgeving is een belangrijk kader waarbinnen de actieve soortenbescherming vorm krijgt. Met actieve soortenbescherming bedoel ik maatregelen ter bescherming of stimulering van meerdere soorten (leefgebiedenbenadering) met als doel natuurkwaliteit in bepaalde gebieden gericht te verbeteren (en daarmee tevens ruimte te creëren om activiteiten in andere gebieden te kunnen toestaan) dan wel maatregelen ter bescherming van één soort. Soortenbescherming kan worden verbeterd door fysieke maatregelen ten behoeve van soorten zoveel mogelijk 'mee te laten liften' met de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland, het agrarisch natuurbeheer door collectieven en de opgaven in het kader van Natura2000, KRW en PAS. Zo nodig moet aanvullend met gerichte initiatieven de soortenbescherming worden ondersteund. Soortenbescherming is niet alleen een zaak van de overheid. Ook groepen burgers, organisaties en bedrijven kunnen hun betrokkenheid bij hun directe leefomgeving laten blijken door initiatieven waar één of meer soorten baat bij hebben. In de praktijk zie ik al mooie voorbeelden ontstaan. Lokale betrokkenen (zowel bewoners, gebruikers, grondeigenaren als soortenorganisaties en terreinbeherende organisaties) vormen samenwerkingscoalities en werken samen met overheden; ze brengen proactief de kansen en problemen in hun gebied in kaart met als doel (aansprekende en voor hun gebled typerende) kwetsbare plant- en diersoorten te beschermen en de soortenrijkdom te versterken. Ik wil ruimte geven aan dit zelforganiserend vermogen van de samenleving en de betrokkenheid van mensen bij hun directe leefomgeving. Soortenorganisaties kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. 2.4 Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland De natuur is overal en kent vele verschijningsvormen. De waardering in de samenleving richt zich ook op deze diversiteit. Er is veel energie in de samenleving om de natuur te beheren en te versterken. Dat juich ik toe. Ik zie het als rol van de overheid (zowel rijk als provincie) om het mogelijk te maken dat de natuur zich kan ontwikkelen en om burgers en bedrijven in staat te stellen zich te verbinden met de natuur. Het is belangrijk dat er meer samenhang komt tussen de natuur in het Natuurnetwerk Nederland en daarbuiten. Ook het gebied buiten het Natuurnetwerk Nederland is van belang voor het functioneren van het stelsel van natuurgebieden. Vanwege de relaties op het gebied van bijvoorbeeld water- en milieucondities, maar ook vanwege de buiten het netwerk aanwezige natuurwaarden. Vaak zijn deze natuurwaarden sterk bepalend voor de beleving van het agrarische gebied door de burger. Het is de gezamenlijke ambitie van Rijk en provincies dat ook die waarden, die onderdeel uitmaken van een veerkrachtig systeem, behouden blijven. Ook buiten het Natuurnetwerk Nederland is een goed beheer van bestaande natuur dus belangrijk, voor de natuur zelf en voor het welbevinden van bewoners en gebruikers van het landelijk gebied. Ten opzichte van het Bestuursakkoord Natuur wordt daarom ook een extra impuls gegeven aan het beheer van natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland. Provincies maken daarin 4 van 10

eigen keuzen die aansluiten bij de specifieke provinciale opgaven. Op basis van Europese verplichtingen is daarbij de soortenbescherming een belangrijk aandachtspunt. 2.5 Agrarisch natuurbeheer Het agrarisch natuurbeheer is potentieel een belangrijk instrument om een substantiële bijdrage te leveren aan de internationale verplichtingen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Kaderrichtlijn Water en bij te dragen aan de aantrekkelijkheid en beleetbaarheid van het landelijk gebied. Maar dan moet het doelgerichter en efficiënter. De uitvoering moet eenvoudiger en met minder kosten en agrarisch natuurbeheer zal een duidelijker meerwaarde voor natuur, landschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. Dat is ook de strekking van het rapport 'Onbeperkt houdbaar' van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, dat ik onlangs mocht ontvangen. Het is mijn ambitie om zo'n efficiënt en effectief agrarisch natuurbeheer te realiseren. Daartoe wordt in het nieuwe GLB ingezet op realisatie van doelen via samenwerkingsverbanden (gebiedscollectieven) van agrarische ondernemers en andere landgebruikers en belanghebbenden. Ik heb in mijn brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 33 576, nr. 3) aangegeven welke richting ik met het agrarisch natuurbeheer op wil. Concreet zijn de ambities voor agrarisch natuurbeheer de volgende: Er komt één stelsel van agrarisch natuurbeheer dat buiten en binnen het Natuurnetwerk Nederland kan worden toegepast. Anders dan in het Bestuursakkoord Natuur is overeengekomen, wordt de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de doelen van het agrarisch natuurbeheer zowel binnen als buiten het Natuurnetwerk Nederland belegd bij de provincies. Het rijk stelt in het kader van de internationale verplichtingen op hoofdlijnen de ambities voor het agrarisch natuurbeheer vast en geeft tegen de achtergrond van het GLB en POP de kaders aan waarbinnen die ambities gerealiseerd kunnen worden. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor de EU-conforme uitvoering en daarmee voor de aansturing van de Dienst Regelingen. Provincies zijn vanuit hun regierol in het landelijk gebied verantwoordelijk voor het opstellen van integrale gebiedsvisies, waarin ambities van overheden en doelen van belanghebbenden in het gebied worden samengebracht en vastgelegd in een integraal gebiedsprogramma. Vanuit de natuurdoelen die met agrarisch natuurbeheer worden nagestreefd, wordt bepaald in welke gebieden deze doelen kansrijk via agrarisch natuurbeheer kunnen worden gerealiseerd. Om deze doelen te realiseren zullen collectieven In de streek een centrale rol krijgen. De gebiedscollectieven brengen, in samenwerking met andere betrokken (natuur)organisaties, een gebiedsofferte uit, om de overeengekomen doelen in de gebiedsvisie te realiseren. In de besluitvorming van het nieuwe GLB zet ik in op het creëren van voldoende ruimte in de regelgeving voor collectieven. Werken met collectieven levert een verlaging van de uitvoeringslasten op. Uit de 200 mln. worden middelen vrijgemaakt om samen met Europese middelen uit pijler 2 het agrarisch natuurbeheer te financieren. De middelen van de overheden worden prioritair ingezet op het creëren van de juist~ omstandigheden en realisatie van internationale doelen. De beperkte beschikbaarheid van middelen vraagt om een selectieve Inzet ervan : agrarisch natuurbeheer wordt daar gefinancierd waar het effectief kan zijn. De omschakeling naar een collectief model van agrarisch natuurbeheer is een ingrijpende systeemwijziging voor alle partijen. Het vergt tijd om de omschakeling goed voor te bereiden en soepel te laten verlopen. Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat er een overgangsregime nodig is voor de periode tot aan invoering van het collectieve stelsel, die wordt voorzien met ingang van 2016. 2.6 Natuur en water Er zijn diverse mogelijkheden om de ontwikkeling van de natuur, de vergroting van het Natuurnetwerk Nederland en de aanpak van de Natura 2000-gebieden optimaal laten samengaan met het verbeteren van de condities van de kwantiteit en de kwaliteit van het water. Er wordt daarbij maximale synergie gezocht met maatregelen om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Samen met de waterschappen wordt hier invulling aan gegeven. Zoals bij natuurbeheer en -ontwikkeling veel aandacht gaat naar het watersysteem en de eisen die de KRW stelt, zo zullen de waterschappen hun watermaatregelen zo veel mogelijk natuurinclusief nemen. 5 van 10

Er zal door alle partijen in de gebiedsprocessen actief worden gestuurd op het bereiken van zoveel mogelijk synergie in de relatie tussen het natuur- en waterbeleid. De selectie van gebieden binnen het Natuurnetwerk Nederland waar dit kansrijk Is, moet in overleg tussen de provincies en waterschappen tot stand komen. Er wordt daarbij ingezet op robuuste systemen en op de realisatie van groenblauwe verbindingen. De samenwerking met het Deltaprogramma wordt actief opgezocht. Er liggen goede kansen om natuur te ontwikkelen samen met de bescherming van Nederland tegen wateroverlast en de aanpassing aan klimaatverandering. In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer wordt beschreven welke bijdrage het agrarisch bedrijfsleven kan leveren aan het realiseren van opgaven op het gebied van waterkwaliteit en - kwantiteit, met behoud van bedrijfseconomische perspectieven. Met waterschappen en de agrarische sector zal worden verkend welke mogelijkheden er zijn om wederzijdse versterking te realiseren tussen natuuropgaven (waterkwaliteit, agrarisch natuurbeheer) en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. 2.7 Natuur en economie Biodiversiteit, waar ook ter wereld, is voor Nederland met zijn open economie van groot belang. Steeds meer aandacht gaat uit naar en goede relatie tussen deze twee onderwerpen en hier liggen dan ook nog veel onontgonnen kansen. Vanuit deze gedachte ligt de focus op : Natuur en landbouw; een veelzijdige natuur in een afwisselend landschap en een uitstekende landbouwsector kunnen goed samengaan. Het is van belang om te investeren in duurzame landbouwsystemen en een veerkrachtige natuur. Bij het maken van ruimtelijke afspraken kan de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) als instrument ingezet worden. Natuur en recreatie; de recreatiesector is een van de economische dragers van het Nederlandse platteland. Voor deze sector is de natuur van grote waarde. Tegelijkertijd vraagt de sector ruimte en flexibiliteit om zich te ontwikkelen. Andersom is de natuur ook gediend met een goede beleefbaarheid. Hoe meer en hoe directer mensen natuur kunnen beleven, hoe groter hun verbinding met de natuur wordt. Beleving van de natuur gaat vaak hand in hand met recreatief (mede)gebruik van de natuur. Een goed voorbeeld daarvan vormen de landelijke routenetwerken voor fietsen, wandelen en varen, die door velen worden gebruikt. Recreatief medegebruik Is niet alleen van belang voor draagvlak maar ook bijvoorbeeld voor gezondheid en economie. Het is van belang om de mogelijkheden om de natuur beleefbaar te maken te optimaliseren. Natuur en klimaat: het duurzaam versterken van natuur draagt bij aan de klimaatdoelstellingen. Een goed voorbeeld is de uitvoering van watermaatregelen met als doel de veenoxidatie af te remmen. Door het verhogen van het waterpeil wordt veenoxidatie afgeremd, en draagt het op deze manier bij aan het vastleggen van C02. 3. Verantwoordelijkheden 3.1 Verantwoordelijkheidsverdeling en samenwerking tussen rijk en provincies In het Regeerakkoord is opgenomen dat het rijk verantwoordelijk is voor de kaders en ambities en dat de provincies verantwoordelijk zijn voor het invullen en uitvoeren van dit beleid. De verantwoordelijkheid van de provincies heeft betrekking op het beheer en de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland en de Natura 2000-gebieden (uitgezonderd de Natura 2000 gebieden waarvoor Rijkswaterstaat en het ministerie van Defensie verantwoordelijk blijven), het agrarisch natuurbeheer en het soortenbeleid binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland. Het Rijk legt verantwoording af aan de Europese Commissie over het nakomen van de Europese verplichtingen. Het Rijk is voor het realiseren van deze Europese verplichtingen afhankelijk van de doelrealisatie door de provincies. Het Rijk en de provincies hebben afgesproken met realisatie van de ambities in deze hoofdlijnennotitie uitvoering te geven aan deze verplichtingen. De provincies nemen de verantwoordelijkheld om vorm te geven aan de ambities zoals deze in de hoofdlijnennotitie zijn beschreven. De keuze of ze daartoe de maatregelen nemen die daarvoor zijn benoemd of andere - vergelijkbare of betere - maatregelen, is de verantwoordelijkheid van de provincies. Als in de voorwaarden voor de realisatie van deze ambities (financieel, Europeesrechtelijk, wetenschappelijke inzichten) zaken wijzigen, treden provincies en rijk met 6 van 10

elkaar in overleg. Vanuit deze heldere verantwoordelijkheidsverdeling werken Rijk en provincies samen. Jaarlijks bespreken rijk en provincies bestuurlijk de ontwikkelingen op het beleidsterrein van de natuur, de voortgang van de realisatie van de ambities en eventuele knelpunten daarbij. Om de ontwikkelingen extern en wetenschappelijk te toetsen zal aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) worden gevraagd om een eens In de drie jaar het gevoerde beleid te evalueren. Het verzoek aan het PBL wordt in overleg tussen Rijk en provincies opgesteld. Centrale vraag in de beleidsevaluatie zal steeds zijn in hoeverre de voortgang heeft bijgedragen aan de vastgestelde ambities. Tevens wordt gevraagd alternatieven op te stellen voor Rijk, provincies en andere relevante partijen, die tot bijstelling van uitvoering en ambities kunnen leiden. De provincies voorzien de PBL-rapportage van een beleidsmatige reactie. Ik zal de Tweede Kamer jaarlijks informeren over de voortgang, op basis van de informatie die de provincies aanleveren. 3.2 Rol van maatschappelijke partijen en andere overheden Het is mijn ambitie om gezamenlijk met provincies en maatschappelijke partijen de natuur in Nederland duurzaam te versterken. Natuur die verankerd is in de samenleving draagt hieraan sterk bij. Het natuurbeleid moet daarom nadrukkelijk de ruimte bieden aan de relatie tussen mens en natuur. We moeten natuur beschermen, maar ook beleven en benutten. De groeiende rol van maatschappelijke partijen bij ontwikkelingen in de natuur en het natuurbeleid, biedt hiervoor een geweldige kans. Onze gezamenlijke opgave om natuur te versterken wordt vooral vanuit kansen en ambities ingevuld, en samen met de provincies roep ik alle betrokkenen op daarin hun aandeel te nemen. Het IPO heeft een uitvoeringsovereenkomst gesloten met een aantal organisaties, die zorg dragen voor de uitvoering van delen van het natuurbeheer. In deze uitvoeringsovereenkomst, die bijgevoegd Is bij deze notitie, zijn procesafspraken gemaakt over beheer binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland, agrarisch natuurbeheer en het doorleveren of In gebruik geven van nieuwe natuurgebieden. De provincies en deze organisaties zetten hiermee de schouders onder de uitvoering van het beleid. Ik juich deze overeenkomst toe. Betrokkenheid van maatschappelijke partijen en andere overheden kan de volgende vormen aannemen: Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen samen met overheden nu al mooie initiatieven met kansen voor natuur, landschap, landbouw, leefomgeving en stad. Dit is het viavia denken: bijvoorbeeld via stedelijke ontwikkeling meer natuur realiseren of via natuurontwikkeling werken aan een betere leefomgeving. Als dit zelforganiserend vermogen de ruimte krijgt en actief bevorderd wordt, kunnen we de internationale natuurdoelen koppelen aan lokale praktijken en omgekeerd. Door samen te werken kunnen we meer bereiken, juist als financiële middelen beperkt zijn. Dat is goed voor de natuur en goed voor Nederland. De hierboven genoemde uitvoeringsovereenkomst tussen de provincies en een aantal maatschappelijke organisaties is in dat licht een stap voorwaarts. Meer publiekprivate samenwerking vraagt ook een andere houding van overheden. De overheid krijgt andere rollen zoals die van facilitator, kennisbron, strategische partner e.d. Dit laat onverlet dat natuur een publiek belang is waarvoor de overheid verantwoordelijkheid draagt, met name waar het gaat om het stellen van noodzakelijke kaders. (Mede)overheden spelen een belangrijke rol doordat zij in een cruciale fase het proces van zelforganisatie van burgers, bedrijven en particuliere organisaties kunnen faciliteren, financieel ondersteunen en stimuleren bijvoorbeeld door het stellen van ecologische randvoorwaarden bij projecten. Zo heeft in de bouwwereld de z.g. Duurzaamheidsladder van ProRail bij aanbestedingen een zeer stimulerende Invloed gehad op het zoeken naar vernieuwende ecovriendelijke oplossingen bij infrastructurele projecten. 4. Dekking van de ambities 7 van 10

4.1 Grond In het Bestuursakkoord Natuur bestond de financiële dekking voor de ontwikkelopgave uit toepassing van het zogenaamde grond-voor-grond principe. Dit principe gaat er van uit dat de investeringen voor de ontwikkelopgave worden gedekt uit het ruilen en verzilveren van grond door: 1. de verkoop van 6.000 tot 9.000 ha bestaande natuur gelegen binnen de herijkte EHS, 2. de verkoop of ruil van 13.000 ha niet ingerichte grond, die nu binnen de EHS ligt en straks buiten de herijkte EHS, 3. het inzetten van BBL-nieuw grond, maximaal 10.900 ha 4. het inzetten van BBL-oud (ILG oud) grond, totaal 14.000 ha (6.000 ha nu, afhankelijk van evaluatie 8.000 ha na 2016.) Het robuuste Natuurnetwerk Nederland dat wordt beoogd in 2027 vraagt om een grotere ontwikkelopgave. Naast een jaarlijkse inzet van de extra middelen voor natuur, hebben EZ en de provincies nadere afspraken gemaakt over de Inzet van grond, waarbij ook de maatschappelijke organisaties betrokken zijn geweest. Met name de verkoop van de bestaande natuur en de niet ingerichte gronden -beide in eigendom van de natuurbeherende organisaties- kon niet op hun steun rekenen. Ook Rijk en provincies zien dit in het licht van de huidige ambities in principe niet als een begaanbare weg. Ik streef naar het versterken van het Natuurnetwerk Nederland en daarin past het niet om bestaande natuur te verkopen als het natuurkarakter niet gewaarborgd is. Dat neemt niet weg dat de financiering van het robuuste Natuurnetwerk Nederland inzet van alle partijen vraagt. De provincies hebben daarom in de eerder genoemde uitvoeringsovereenkomst met de natuurbeherende organisaties afspraken gemaakt over een financiële bijdrage bij nieuwe natuur die doorgeleverd wordt of die in beheer wordt gegeven. Op deze manier is invulling gegeven aan de motie Klaver (Kamerstuk 29 659, nr. 107). Met de partijen zijn nu, met handhaving van het grond-voor-grond principe, de volgende aanpassingen gemaakt: Ad 1. de verkoop van 6.000 tot 9.000 ha bestaande natuur vervalt. De provincies zoeken alternatieve dekking voor de financiering (eigen bijdrage eindbeheerders en multiplier). Ad 2. de verkoop of ruil van 13.000 ha niet ingerichte grond wordt als hard getal losgelaten maar het principe, dat de terreinbeherende organisaties meewerken aan de voor de realisatie van het Natuur Netwerk Nederland noodzakelijke ruilingen, blijft gehandhaafd. Ad 4. over de inzet van het BBL-oud bezit zijn de volgende afspraken gemaakt: a) de directe beschikbaarheid voor de provincies van 6.000 ha blijft gehandhaafd; b) vanaf 2016 komt 8.000 ha in tranches van 2.000 ha per jaar onder voorwaarden beschikbaar voor de provincies. c) de provincies nemen daarnaast tegen betaling de resterende ruilgrond (ca 4.000 ha) van het rijk over. De opbrengst wordt door het rijk gebruikt voor de invulling van de ontvangstentaakstellingen van BBL-grond en SBB-grond van het vorige kabinet. Mocht er met betrekking tot deze 4.000 ha sprake zijn van een meerwaarde, dan zullen provincies deze meerwaarde volledig Inzetten voor het realiseren van het Robuuste Natuurnetwerk Nederland. De provincies krijgen daarmee de beschikking over het gehele ILG oud bezit (18.643 ha per 1 januari 2011) met uitzondering van de gronden t.b.v. de bufferzones. Van de ter beschikking gestelde ha blijft tot 1 januari 2016 8000 ha op de balans van BBL staan. Deze hectares worden vanaf 2016 in tranches van 2000 ha overgedragen aan de provincies, tenzij uit het realiseringstempo blijkt dat overdracht uitgesteld kan worden. In een afzonderlijke bestuursovereenkomst grond heb ik met de provincies de bovengenoemde afspraken en voorwaarden praktisch uitgewerkt. Met deze afspraken hebben de provincies het gehele BBL-oud bezit ter beschikking, waardoor de flexibiliteit met betrekking tot de inzet van grond door de provincies optimaal is om de gezamenlijke ambitie om een Natuur Netwerk Nederland efficiënt en effectief, en in samenwerking met terreinbeheerders, particulieren, boeren en burgers tot stand te brengen. 4.2 Geld 8 van 10

Voor dit natuurbeleid zijn middelen vanuit het Rijk, de provincies, de EU en derden beschikbaar. Dit kabinet heeft extra middelen voor natuur vrijgemaakt. In de jaren 2014 en 2015 zal 100 mln extra beschikbaar zijn, in de jaren 2016 en 2017 300 mln extra en daarna 200 mln structureel. Onderstaande tabel is gebaseerd op de beschikbaarheid van 200 mln per jaar gemiddeld. Deze middelen worden door de provincies besteed aan de volgende doelen: Beheer Beheer van bestaande natuur en nieuwe natuur in het Natuurnetwerk Nederland inclusief openstelling van natuurgebieden Beheer van Natura 2000 gebieden Herstelbeheer in Natura 2000 gebieden in het kader van de PAS Hydrologische maatregelen in Natura 2000 gebieden in het kader van de PAS Agrarisch natuurbeheer Ganzenbeheer Natuur buiten het Natuurnetwerk Nederland Soortenbescherming Faunafonds Uitvoeringstaken nieuwe natuurwet Monitoring Ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland De ontwikkelopgave van het Natuurnetwerk Nederland met minimaal 80.000 ha ingerichte nieuwe natuur. De financiële dekking van de ambities is opgebouwd uit de afspraken in het Bestuursakkoord Natuur (budgettaire afspraken en het grond-voor-grond principe), de 200 mln. Intensivering waartoe het kabinet bij Regeerakkoord heeft besloten, EU-cofinanciering en bijdragen van provincies en derden. Onderstaande tabel geeft de herkomst van de dekking van de ambities weer. Bedragen x C 1 mln. Totaal Beheer 315 - bijdrage rijk conform bestuursakkoord 105 - bijdrage provincies conform bestuursakkoord 65 -uit 200 mln. (1) 100 - EU-cofinanciering (POP 3) (2) 40 - bijdrage hydrologie I&M 5 Ontwikkeling 100 - uit bestuursakkoord grond voor grond - uit 200 mln. {1) 100 Totaal 415 (1) Van de 200 mln. natuurintensivering bij Regeerakkoord wordt jaarlijks ca. de helft besteed aan beheer en voor verbeteren van de hydrologie in het kader van de PAS. De andere helft wordt gereserveerd voor de ontwikkeling van het robuuste Natuurnetwerk Nederland. (2) Een exact bedrag voor de EU-cofinanciering uit de 2e pijler van het GLB kan nog niet genoemd worden, omdat over de verdeling van het Nederlandse POP3-budget nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het opgenomen bedrag is derhalve indicatief. Er is nu rekening gehouden met: 30 mln ten behoeve van agrarisch natuurbeheer, 5 mln. ten behoeve van ganzenbeheer, 5 mln. ten behoeve van hydrologische maatregelen. Een definitieve invulling van de POP 3 gelden zal zoals toegezegd in november aan de Tweede Kamer gestuurd worden. 9 van 10

Dit totaalbedrag is nog exclusief extra bijdragen van de provincies en bijdragen van derden. De provincies gaan zich inspannen om in de gebiedsprocessen het budget dat jaarlijks beschikbaar is voor de ontwikkelopgave te verhogen. Daarmee laten provincies in samenspel met de maatschappelijke partijen hun ambitie zien. De provincies streven er naar om een multiplier te realiseren van tenminste 15%. Zij zullen zich maximaal inspannen om samen met partijen in de regio een hogere bijdrage te leveren. Zij doen dit door de regierol op te pakken in gebiedsprocessen en integrale gebiedsantwikkeling om zodoende synergiewinst te genereren. Door bij de inzet en programmering van middelen samenhang en synergie te zoeken met de inzet van middelen en programmering van maatregelen door de waterschappen kunnen de doelen voor zowel natuurkwaliteit als watercondities dichterbij gebracht worden. 10 van 10

Overeenkomst tussen Manifestpartijen en provincies I IPO over uitvoering natuur- en landschapsbeleid De Manifestpartijen en provincies I IPO slaan de handen ineen om de uitdagingen op het terrein van natuur en landschap op te pakken. Deze uitdagingen zijn de volgende: 1. Realiseren van een robuust werkend netwerk van Nederlandse natuurgebieden, die daarmee in 2027 de door de Europese Unie gestelde eisen, zoals Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water, flink dichterbij brengt; 2. een vergroting van het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor het natuur- en landschapsbeleid; 3. een perspectiefrijke financiering tot minimaal 2021 voor het beheer en de ontwikkeling (verwerving en inrichting) van het Nederlands natuurnetwerk. Daarvoor hebben de partijen de volgende afspraken gemaakt. 1. Robuuste EHS De afspraken in deze overeenkomst zijn een uitwerking van de 'Hoofdlijnen notitie ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland'. De vormgeving van de robuuste EHS in alle provincies komt in overleg en afstemming met de betrokken maatschappelijke partijen tot stand komt. Hierover vindt in alle provincies de komende maanden nader overleg plaats in de context van het nieuwe beleid en over de planologische vormgeving, zoals beschreven in de Hoofdlijnennotitie. Dat overleg biedt ook de gelegenheid om goed te kijken naar de interprovinciale samenhang en de bovenprovinciale belangen. De maatschappelijke organisaties spelen ook bij de uitwerking op gebiedsniveau en in gebiedsprocessen een belangrijke rol. Dit is nodig voor het gewenste draagvlak voor de ontwikkelingen, maar ook vanwege de bijdrage die van beheerders en grondeigenaren wordt gevraagd bij de realisatie en het beheer van de EHS. Als vertrekpunt wordt genomen dat de realisatie van nieuwe natuur wordt geplaatst in het bredere perspectief van gebiedsantwikkeling en gebiedsopgaven, die het mogelijk moeten maken dat het 'opbrengend vermogen' van het landelijk gebied zo goed mogelijk wordt benut en waar mogelijk wordt vergroot. Daarin past dat ruimte en verantwoordelijkheid wordt gegeven aan de streek en dat lokale initiatieven worden aangemoedigd. Deze initiatieven gaan verder dan alleen de uitvoering van opgaven voor natuur, agrarisch natuurbeheer, recreatie en landschapsbeheer en houden dan een integrale aanpak van gebiedsopgaven in. Maatschappelijke partijen kunnen daartoe ook zelf voorstellen doen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsoffertes. Het tot stand komen van privaat-publieke samenwerkingsvormen wordt hierbij gestimuleerd. 2. Gelijkberechtiging

Voor verwerving, inrichting en beheer van de natuur in Nederland bestaat een gelijk speelveld voor alle partijen (bijvoorbeeld TBO's, landgoedeigenaren en agrariërs}. Gelijkberechtiging van de diverse beheerders is een belangrijk uitgangspunt bij de verwerving, inrichting en het beheer van natuurgebieden. Gelijkberechtiging heeft twee aspecten: gelijke kansen en gelijke behandeling. Met gelijke kansen wordt bedoeld dat in beginsel iedere gegadigde in aanmerking kan komen natuurgebieden aan te kopen en/ of te beheren. Met gelijke behandeling wordt bedoeld dat subsidieregelingen geen onderscheid maken tussen de verschillende categorieën eigenaren onder gelijke omstandigheden. De provincies hebben het voortouw bij het tot stand brengen van het uitgangspunt van gelijkberechtiging. Daarbij zal voor augustus 2013 op landelijk niveau nader overleg plaats vinden met de Manifestpartijen over de concretisering van de genoemde uitgangspunten. Uiterlijk eind 2013 wordt het beleid op provinciaal niveau na overleg met de provinciale Manifestpartners nader uitgewerkt en vastgesteld. 3. Natuurbeheer De betrokken partijen werken volgens het stelsel en de systematiek van het Subsidiestelsel voor beheer van natuur en landschap (SNL). Partijen spreken af dat de vergoeding voor natuur binnen de EHS 75% van de normkosten SNL zal bedragen. De nominale bedragen worden geïndexeerd met de jaarlijkse inflatiecorrectie consumentenindex van het CBS. Al het areaal dat behoort tot de robuuste EHS komt in aanmerking voor SNL-vergoeding (inclusief recreatiepakketten}. Voor de uitsluitingen en uitzonderingen daarop wordt verwezen naar de SNL-regeling 2013. 1 Gronden afkomstig uit overheidsbezit waarvoor de gebruikstitel door de aanvrager is verkregen voor 15-8-2009 komen in aanmerking voor subsidiering. Dat geldt ook voor gronden afkomstig uit rijksbezit die reeds voor deze datum in beheer waren bij Staatsbosbeheer. In overleg kunnen partijen andere dan bovengenoemde gronden ook na de aangegeven peildatum in aanmerking voor subsidiering laten komen (bijvoorbeeld vanwege gebiedsantwikkeling of Natura 2000). De beheertypenkaart wordt in goed overleg vastgesteld volgens de procedure die daarvoor bij de heroriëntatie SNL is ontwikkeld. 4. Agrarisch natuurbeheer 1 Uitgesloten zijn: publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten, waterschappen, provincies, rijk en zelfstandige bestuursorganen (uitgezonderd Staatsbosbeheer), waterwinbedrijven en privaatrechtelijke rechtspersonen die specifiek zijn opgericht om gronden van publiekrechtelijke rechtspersonen of waterwinbedrijven te beheren. Via de subsidiekaart van het provinciaa l natuurbeheerplan is hierop een uitzondering te maken voor gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten onder voorwaarde dat op die percelen al een SN subsidie van de minister lag, deze SN subsidie afloopt op of na 31-12-2010 en de opvolgende SNL subsidie binnen 1 jaar na afloop start.

Agrarisch natuurbeheer kan doelgerichter en effectiever. De uitvoering moet eenvoudiger en met minder kosten. Agrarisch natuurbeheer zal een duidelijker meerwaarde voor natuur, landschap en agrarisch ondernemerschap moeten opleveren. In de 'Hoofdlijnennotitie ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland' zijn daarvoor de uitgangspunten beschreven. De hier beschreven afspraken zijn daar een uitwerking van. Om de effectiviteit te verhogen, de continuïteit te garanderen en de uitvoeringskosten te verminderen ontwikkelen partijen voor eind 2013 een programma, dat uitgaat van subsidiering aan agrarische gebiedscollectieven. Dat programma wordt alleen ingezet in gebieden die een bijdrage aan de biodiversiteit en een beter functioneren van de EHS leveren. Voor het weidevogel- en akkervogelbeheer wordt ingezet op een beperkt aantal kerngebieden, waarvoor een verhoging van het huidige budget nodig is. Een verhoogde inzet is ook gewenst op de groenblauwe deoradering van het agrarisch gebied, onder gelijktijdige vermindering van het vlakdekkend botanisch beheer. Voor agrarisch landschapsbeheer is ook een verhoogde inzet nodig, niet alleen vanwege de ecologische waarden, maar ook vanwege de belevingswaarden van het landschap. Dit zal in overleg nader worden uitgewerkt in een doelenkader dat voldoet aan eisen van eenvoud en meetbaarheid. Er wordt taakstellend 30 miljoen euro gereserveerd voor continuering van het agrarisch natuurbeheer met een beoogde EU-cofinanciering van eveneens 30 miljoen euro 2 Dat is inclusief de jaarlijkse uitvoeringskosten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de gebiedscollectieven voor agrarisch natuurbeheer. Daarnaast streven LTO en de landelijke koepels van ANV's er naar om 20 miljoen euro van niet benutte vergroeningsmaatregelen en niet gebruikte toeslagpremies uit pijler 1 GLB in te zetten voor de financiering van het agrarisch natuurbeheer 3 In het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer worden verbindingen tussen agrarisch natuurbeheer en maatregelen voor waterbeheer gerealiseerd. Daarover zijn tussen LTO en waterschappen afspraken gemaakt, waarbij LTO rekent op een jaarlijkse bijdrage van waterschappen tot 10 miljoen euro. Tenslotte voorzien de provincies in een reservering van 2,5 miljoen euro voor landschapsbeheer door agrariërs als onderdeel van de post 'beheer natuur en landschap buiten EHS'. Hier wordt eveneens Europese cofinanciering nagestreefd. In totaal zou daarmee vanaf het beheerjaar 2016 jaarlijks 95 miljoen euro voor agrarisch natuurbeheer beschikbaar kunnen komen. Het is de verantwoordelijkheid van de agrarische gebiedscollectieven om de overeengekomen doelen te realiseren. Partijen spreken af een gedeelde verantwoordelijkheid te dragen voor het beheer van het stelsel en dit te borgen in een nieuwe (in gezamenlijk overleg op te zetten) beheerstructuur. Daarin zal ook uitwerking worden gegeven aan de praktische en juridische consequenties zoals de diverse verplichtingen vanwege administratie, controle, sanctionering, aansprakelijkheid, de financiële verantwoording, monitoring van prestaties, de beoordeling ervan, enzovoorts. 2 Het betreft hier de inzet van!po/provincies en L TO. 3 Provincies/I PO ondersteunen die inzet. Technische regeling vindt uiterlijk voor 1 juni 2013 plaats in nader overleg tussen het ministerie van EZ, IPO en LTO.