10 oktober 2001 Aanvraag toestemming artikel 82c, lid 2, Mediawet. 16 september 2001 ZKZ bk B.J. Kipp (035)

Vergelijkbare documenten
Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 6 april 2001 ZKZ bk B.J. Kipp (035)

Hvb access mobile de heer M. Balk Hermesweg GP BAARN. Geachte heer Balk,

Circuit van Drenthe Evenementen B.V. de heer J. Eising Postbus AD ASSEN. Geachte heer Eising,

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure

2. Bij bericht van 8 mei 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 20 maart 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij berichten van 4 maart 2014 en 28 maart 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

Besluit. A. Verloop van de procedure

2. Bij bericht van 20 februari 2013 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 24 maart 2015 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 13 maart 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 25 september 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 29 januari 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 28 augustus 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure

2. Bij bericht van 21 augustus 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

2. Bij bericht van 6 maart 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Overwegingen Commissariaat

2. Bij bericht van 12 november 2013 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

ZKZ lw Mevr. J.B.M. Wiersma (035)

2. Bij bericht van 29 januari 2014 heeft het Commissariaat om aanvullende informatie verzocht.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. Mr. I.M. Borninkhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 23 januari 2002 ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa hd Mevr. mr. J.H. Dekkers (035)

1 maart 2005 Toestemming artikel 82c, lid 2, Mediawet Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 1 februari 2005 ZKZ bk

Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. Zee

28 juni 2001 Toestemming voor een commercieel radioprogramma voor algemene omroep Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer -- ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

MTV Networks B.V. T.a.v. de heer D. Ligtvoet Postbus CB AMSTERDAM

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Beschikking op ontheffingsverzoek

Het Commissariaat voor de Media, gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet, gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Schiphol TV.

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa nvdb Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa tn Mevr. mr. M.C. Nicolaas (035)

26 mei 2004 Toestemming voor een commercieel televisieprogramma voor algemene omroep

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. Doorman

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel De Huiskamer TV-Show.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Brief, d.d. 24 november ZKZ rs R.J. van der Schagt (035)

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.20, tweede lid, artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Hiermee leggen wij u een bestuurlijke boete op van ,- wegens overtreding artikel 71g, vierde lid en artikel 71h, vijfde lid, van de Mediawet.

9 oktober 2006 Toestemming voor een commercieel televisieprogramma voor bijzondere omroep. Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake periodieke controle over 2006.

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: JuZa iw Betreft: reclameboodschappen van Plus supermarkt met als onderwerp de actie van voetbalkaartjes

Naar aanleiding van uw brief van 16 januari 2006 vraagt het Commissariaat voor de Media uw aandacht voor het volgende.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- strekking van de regeling -

Bestuurlijk rechtsoordeel

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs mr. Th.I. de Kieviet (035)

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. A.S. Nijhuis (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. A.S. Nijhuis (035)

Afwijzing verzoek om handhaving

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa iw Mevr. mr. I.E. Wiendels (035)

Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. JuZa lvdz Mevr. drs. L.E. van der Zee (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. Mevrouw A.S. Nijhuis

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo mr. I.M. Borninkhof-Slabbers (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Besluit. Kenmerk: 25109/ Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ld Mevr. mr. L.H. Doorman (035)

Ontheffing. Verloop van de procedure. Relevante bepalingen

JuZa ld Mevr. mr. L.H. Doorman (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer ZKZ za Mevr. Z.S.A. Aleksic (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer B&P sv S.J. Varga (035)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer - ZKZ do mr. D. Oudenaarden (035)

15 november 2001 Bestuurlijke boete Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa lvdz Mevr. drs. L.E. van der Zee (035)

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25868/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs mr. Th.I. de Kieviet (035)

Beslissing op bezwaar

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. I.M. Borninkhof (035)

Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer. Zee

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Content.

Bijgaand zenden wij u het besluit dat is genomen inzake het programmaonderdeel Giel.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa hd Mevr. mr. J.H. Dekkers (035)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25331/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ibo Mevr. mr. L.H. Doorman (035)

De beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

JuZa ibo blad 2

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer SBO jnt Mevr. drs. J. Terpstra (035)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Sanctiebeschikking. A. Verloop van de procedure. B. Feiten. Kenmerk: 21337/ Betreft: reclamezendtijd Nederlandse Publieke Omroep juli 2009

Transcriptie:

Radio Simone b.v. De heer B.J. Vos Hoogveen 2 9501 XK STADSKANAAL Hilversum Onderwerp 10 oktober 2001 Aanvraag toestemming artikel 82c, lid 2, Mediawet Uw kenmerk Ons Kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 16 september 2001 ZKZ-005430-bk B.J. Kipp (035) 6 721 733 Geachte heer Vos, Met uw bovenvermelde brief verzoekt u namens Radio Simone b.v. toestemming voor het gebruik van een evenementenfrequentie voor de periode van 27 oktober tot en met 25 november 2001 in de gemeente Stadskanaal. In deze periode wilt u aandacht besteden aan het jubileum van de O.B.S. Parkwijkschool in Stadskanaal. Dit jubileum wilt u nadrukkelijk onder de aandacht brengen bij de lokale bevolking in de gemeente Stadskanaal en Oost-Groningen. Uit een brief d.d. 14 september 2001 van de locatiedirecteur van de Parkwijkschool, die als bijlage bij de aanvraag is gevoegd, blijkt dat ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het schoolgebouw op 17 november 2001 een reünie zal worden gehouden voor oud-leerlingen. Activiteiten die dan worden georganiseerd zijn onder meer de reünie zelf, het opvoeren van een musical en een foto/dia tentoonstelling in samenwerking met het Streekhistorisch Centrum. Op grond van artikel 82c, lid 2, van de Mediawet kan het Commissariaat aan natuurlijke of rechtspersonen toestemming verlenen door middel van een omroepzender een programma voor een bijzonder doel uit te zenden dat een beperkt bereik heeft of van beperkte duur is. Het bijzondere doel waarvan in voornoemd artikel sprake is, heeft betrekking op een enkel evenement of een zeer beperkt aantal evenementen of gebeurtenissen waarvan, door middel van het programma dat via een omroepzender wordt uitgezonden, ter plekke verslag wordt gedaan en dat een onmiskenbare relatie heeft met het beperkte uitzendgebied. Wij zijn van mening dat het doel van het programma zoals u dat voorstaat, namelijk het uitzenden van een themaprogramma over het onderwijs in de regio Stadskanaal en Oost-Groningen, niet past in de bedoeling die de wetgever heeft met de in artikel 82c, lid 2, van de Mediawet neergelegde voorziening. Het jubileum als evenement wordt als aanleiding gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma met als thema onderwijs. De periode waarvoor toestemming wordt gevraagd, is gezien de aard van de uitzending willekeurig gekozen en niet beperkt tot de datum waarop het jubileum of de reünie plaatsvindt. Zo valt uit voornoemde brief van de Parkwijkschool op te maken dat op 17 november 2001 een aantal activiteiten worden georganiseerd die in het kader van het jubileum worden georganiseerd. Voorts wordt met de door u beoogde uitzending niet, of niet in alle gevallen, ter plekke verslag gedaan van het evenement. Het is nu juist de bedoeling dat een gebeurtenis of evenement ter plaatse wordt ondersteund door het radioprogramma als bedoeld in voornoemd artikel van de Mediawet. Het radioprogramma dient met andere woorden onmiskenbaar deel uit te maken van het evenement. Daarmee onderscheidt een dergelijk programma zich van een radioprogramma van een publieke of commerciële omroepinstelling. Het is Radio Simone b.v. dan ook toegestaan een dergelijk programma uit te zenden op grond van de reeds aan haar als commerciële omroepinstelling verleende toestemming ex artikel 71a van de Mediawet.

Gezien het bovenstaande hebben wij besloten de door u, voor de periode van 27 oktober tot en met 25 november 2001, gevraagde toestemming voor het uitzenden van een radioprogramma als bedoeld in artikel 82c, lid 2, van de Mediawet, niet te verlenen. Ten aanzien van de reünie voor oud-leerlingen van de Parkwijkschool en de OLS 1 te Stadskanaal die op 17 november 2001 plaatsvindt, zijn wij echter van oordeel dat hier wel sprake is van een bijzonder doel in de zin van artikel 82c, lid 2, van de Mediawet. Wij gaan er echter wel van uit dat hiervan ter plekke verslag zal worden gedaan. Gelet op het vorenstaande verlenen wij u op grond van artikel 82c, lid 2, van de Mediawet toestemming op 17 november 2001 een voor het bovenvermelde bijzondere doel bestemd radioprogramma uit te zenden door middel van een omroepzender met een dusdanig beperkt vermogen dat de Parkwijkschool in de gemeente Stadskanaal wordt bereikt. Op deze toestemming zijn de reclame- en sponsorregels van toepassing zoals die gelden voor commerciële omroepinstellingen. Wij verwijzen u hiervoor naar de artikelen 52b tot en met 52n van het Mediabesluit, waarvan wij u hierbij een overdruk toezenden. Voorts bent u verplicht om gedurende twee weken na uitzending opnamen te bewaren van het uitgezonden programma. Deze opnamen dient u desgevraagd ter beschikking te stellen van het Commissariaat. Het ter beschikking stellen dient te geschieden op een wijze en in een vorm die het Commissariaat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig oordeelt. Voor het gebruik van (muziek)auteursrechtelijk beschermd materiaal dient vooraf door de rechthebbenden toestemming te zijn verleend. Daartoe dient u overeenstemming te bereiken met: - Buma/Stemra, Postbus 725, 1180 AS Amstelveen, telefoon: (020) 347 03 18. - SENA, Catharina van Renneslaan 8, 1217 CX Hilversum, telefoon: (035) 625 17 00. Wij wijzen u erop dat de verlening van deze toestemming niet automatisch inhoudt dat u ook daadwerkelijk via een omroepzender kan gaan uitzenden. Voor het gebruik van frequentieruimte is vergunning vereist van de Minister van Verkeer en Waterstaat (artikel 3.3 van de Telecommunicatiewet). Voor nadere informatie over het verkrijgen van een dergelijke machtiging verwijzen wij u naar: Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Telecom; Postbus 450; 9700 AL Groningen; (telefoon: 050-5 877 555). Hilversum, 9 oktober 2001. Hoogachtend, Commissariaat voor de Media prof. dr. J. J. van Cuilenburg Voorzitter mevr. mr. I. Brakman Commissaris Afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Telecom in Groningen. Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, Postbus 1426, 1200 BK Hilversum. Aantal bijlagen: 1-2 -

MEDIABESLUIT (Stb. 1987, 573) zoals laatstelijk gepubliceerd in Stb. 1992, 617, en nadien gewijzigd bij: - het Aanwijzingsbesluit bestuursorganen Wob en WNo (Stb. 1993, 535); - het besluit van 23 oktober 1993 (Stb. 541), houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de Algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur); - het besluit van 19 december 1994 (Stb. 914), houdende wijziging van het Mediabesluit, alsmede regels met betrekking tot de invoering van de wet van 28 april 1994 (Stb. 385); - het besluit van 14 november 1996 (Stb. 589), houdende aanpassing van het Mediabesluit aan de wet van 18 mei 1995 (Stb. 320) tot wijziging van de Mediawet met het oog op de uitvoering van richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 3 oktober 1989, alsmede aan de wet van 4 april 1996 (Stb. 219) tot wijziging van de Mediawet in verband met een herziening van de reclameregeling voor de publieke lokale en regionale omroep, het bevorderen van de samenwerking tussen de publieke regionale en landelijke omroep en het toestaan van commerciële omroep op niet-landelijk niveau; - het besluit van 22 april 1997 (Stb. 195) houdende aanpassing van het Mediabesluit in verband met de wet van 19 december 1996 tot wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met het omvormen van de met de inning van de omroepbijdragen belaste dienst van Koninklijke PTT Nederland N.V. tot een publiekrechtelijk vormgegeven zelfstandig bestuursorgaan; - het besluit van 29 april 1998 (Stb. 274), houdende aanpassing van het Mediabesluit aan enkele wetten tot wijziging van de Mediawet; - het besluit van 18 mei 1998 (Stb. 327) tot wijziging van het Mediabesluit (aanpassing van de vermelding van de hoofdsommen van de omroepbijdragen in verband met de invoering van een jaarlijkse heffing voor omroepbijdrage A); - het besluit van 20 februari 1999 (Stb. 104) houdende aanpassing van het Mediabesluit aan de Telecommunicatiewet; - het besluit van 7 december 1999 (Stb. 545), houdende wijziging van het Mediabesluit (implementatie wijziging richtlijn Televisie zonder grenzen ); /../ HOOFDSTUK 3. COMMERCIËLE OMROEP /../ Paragraaf 3.2. Verplichtingen ten aanzien van de programma's Artikel 52b Een commerciële omroepinstelling die programma-onderdelen bestaande uit reclameboodschappen verzorgt, draagt er zorg voor dat zij aangesloten is bij de Nederlandse Reclame Code of een vergelijkbare door de Stichting Reclame Code tot stand gebrachte regeling en ter zake onderworpen is aan het toezicht van de Stichting Reclame Code. De commerciële omroepinstelling toont dit aan door middel van een aan het Commissariaat voor de Media over te leggen schriftelijke verklaring van de Stichting Reclame Code. Artikel 52c 1. Reclameboodschappen of telewinkelboodschappen die zijn opgenomen in het programma van een commerciële omroepinstelling zijn als zodanig herkenbaar en door optische of akoestische middelen duidelijk onderscheiden van de andere programma-onderdelen. Er wordt geen gebruik gemaakt van subliminale technieken. 2. De blokken van telewinkelboodschappen, bedoeld in artikel 52d, zesde lid, zijn gedurende de gehele uitzending daarvan door optische middelen als zodanig herkenbaar en door optische en akoestische middelen duidelijk onderscheiden van de andere programma-onderdelen. Artikel 52d 1. Het programma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten hoogste vijftien procent van de totale duur per dag uit reclameboodschappen. - 3 -

2. Het programma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten hoogste twintig procent van de totale duur per dag uit telewinkelboodschappen. 3. Het programma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten hoogste twintig procent van de totale duur per dag uit een combinatie van reclameboodschappen en telewinkelboodschappen. 4. Het programma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten hoogste twaalf minuten per uur uit reclameboodschappen of telewinkelboodschappen. 5. Reclameboodschappen in televisieprogramma s, of telewinkelboodschappen worden uitsluitend uitgezonden in blokken die, met inbegrip van de eventuele omlijsting, ten minste twee minuten duren. 6. In het programma van een commerciële omroepinstelling zijn ten hoogste acht blokken van telewinkelboodschappen per dag opgenomen, die per blok zonder onderbreking ten minste vijftien minuten duren en waarvan de totale duur ten hoogste drie uur per dag is. Het tweede tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op deze blokken van telewinkelboodschappen. Artikel 52e 1. Programma-onderdelen van commerciële omroepinstellingen worden uitsluitend onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen, indien de onderbreking geen afbreuk doet aan de integriteit, het karakter en de samenhang van het desbetreffende programmaonderdeel of aan de rechten van rechthebbenden. 2. Programma-onderdelen, bestaande uit de weergave van godsdienstige of levensbeschouwelijke samenkomsten, worden niet onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen. 3. De volgende programma-onderdelen worden uitsluitend onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen, indien zij ten minste dertig minuten duren: a. programma-onderdelen, bestaande uit nieuws of commentaar op het nieuws; b. programma-onderdelen van godsdienstige of geestelijke aard, niet zijnde programmaonderdelen als bedoeld in het tweede lid; c. programma-onderdelen die bestemd zijn voor minderjarigen beneden de leeftijd van twaalf jaar; en d. niet-gedramatiseerde documentaires. 4. Films worden uitsluitend onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen, indien zij ten minste vijfenveertig minuten duren. 5. Onverminderd het vierde lid, worden films ten hoogste eenmaal per volledig tijdvak van vijfenveertig minuten onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen. Indien een film ten minste twintig minuten langer duurt dan twee of meer volledige tijdvakken van vijfenveertig minuten, kan hij nog eenmaal worden onderbroken. Artikel 52f 1. Bij opeenvolgende onderbrekingen door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen in één program-ma-onderdeel voor televisie worden tussenpozen van ten minste twintig minuten in acht genomen. 2. In afwijking van het eerste lid, worden programma-onderdelen voor televisie die bestaan uit het verslag van een sportevenement, een podiumvoorstelling, of van andere voorstellingen of evenementen die op overeenkomstige wijze zijn gestructureerd, uitsluitend onderbroken door reclameboodschappen of telewinkelboodschappen tijdens de in het evenement voorkomende gebruikelijke pauzes of tussen de daarin voorkomende gebruikelijke zelfstandige onderdelen. Artikel 52g 1. In afwijking van artikel 52d, eerste, vierde en vijfde lid, is het een commerciële omroepinstelling toegestaan een televisieprogramma te verzorgen dat uitsluitend bestaat uit ten behoeve van zelfpromotie uitgezonden reclameboodschappen. - 4 -

2. In een programma als bedoeld in het eerste lid mogen andere reclameboodschappen worden opgenomen, met inachtneming van de bepalingen die op het uitzenden daarvan van toepassing zijn. 3. In afwijking van artikel 52d, tweede tot en met zesde lid, is het een commerciële omroepinstelling toegestaan een programma te verzorgen dat uitsluitend bestaat uit telewinkelboodschappen. 4. In een programma als bedoeld in het derde lid mogen reclameboodschappen worden opgenomen, met inachtneming van de bepalingen die op het uitzenden daarvan van toepassing zijn. Artikel 52h 1. De programma-onderdelen van een commerciële omroepinstelling worden uitsluitend gesponsord, indien die instelling een programmastatuut tot stand heeft gebracht waarin ten minste waarborgen zijn opgenomen voor de redactionele onafhankelijkheid van haar werknemers, belast met de samenstelling van de programma's, ten opzichte van de sponsors. 2. Aan het begin of aan het einde van een gesponsord programma-onderdeel worden, ter informatie van het publiek, alle sponsors vermeld. De vermelding gebeurt door middel van naam, handelsmerk, logo of beeldmerk en is zodanig vormgegeven dat zij niet voldoet aan de definitie van reclameboodschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel kk, van de Mediawet. 3. In een gesponsord programma-onderdeel mogen produkten of diensten van personen, bedrijven of instellingen worden vermeld of getoond, indien het publiek niet, door middel van specifieke aanprijzingen of anderszins, wordt aangespoord tot het kopen of huren van die produkten of tot het afnemen van die diensten. 4. Commerciële omroepinstellingen bedingen of aanvaarden geen sponsorbijdragen van personen, bedrijven of instellingen: a. die zich voornamelijk bezighouden met de productie of verkoop van sigaretten of andere tabaksproducten, of b. die gebruik maken van namen, handelsmerken, logo's of beeldmerken die tevens worden gebruikt door personen, bedrijven of instellingen als bedoeld in onderdeel a, of daarmee een zo sterke gelijkenis vertonen dat het publiek redelijkerwijs de indruk krijgt dat het mede de naam, het handelsmerk, het logo of het beeldmerk van een persoon, bedrijf of instelling als bedoeld in onderdeel a betreft. 5. Programma-onderdelen van commerciële omroepinstellingen die toestemming hebben verkregen, bestaande uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie, worden niet gesponsord. 6. Indien een gesponsord programma-onderdeel uit het buitenland is aangekocht en aldaar ten behoeve van het buitenlandse publiek reeds als programma is uitgezonden, is dit artikel slechts van toepassing voor zover de sponsorbijdragen worden verstrekt ten behoeve van de aankoop van het programma-onderdeel door de commerciële omroepinstelling. Artikel 52i 1. Aan het begin of aan het einde van een programma-onderdeel van een commerciële omroepinstelling bestaande uit het verslag of de weergave van een evenement als bedoeld in artikel 26, onderdeel a, dat niet voornamelijk bestemd is om als programma te worden uitgezonden, mogen de namen, handelsmerken, logo's of beeldmerken van die personen, bedrijven of instellingen, die een financiële of andere bijdrage hebben verstrekt aan de totstandkoming van het evenement, worden vermeld of getoond. De vermelding of vertoning is zodanig vormgegeven dat zij niet voldoet aan de definitie van reclameboodschap, bedoeld in artikel 1, onderdeel kk, van de Mediawet. 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van personen, bedrijven of instellingen; a. die zich voornamelijk bezighouden met de productie of verkoop van sigaretten of andere tabaksproducten, of b. die gebruik maken van namen, handelsmerken, logo's of beeldmerken die tevens worden gebruikt door personen, bedrijven of instellingen als bedoeld in onderdeel a, of daarmee een zo sterke gelijkenis vertonen dat het publiek redelijkerwijs de indruk krijgt dat het mede de - 5 -

Artikel 52j naam, het handelsmerk, het logo of het beeldmerk van een persoon, bedrijf of instelling als bedoeld in onderdeel a betreft. 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 52g, 52h, tweede en derde lid, en 52i, eerste lid, worden in programma-onderdelen van commerciële omroepinstellingen geen namen, beeldmerken, logo's, handelsmerken, produkten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen vermeld of getoond, indien de desbetreffende commerciële omroepinstelling, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, daarmee beoogt of mede beoogt het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald produkt of het gebruik maken van een bepaalde dienstverlening, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van produkten of de afname van diensten te bevorderen. 2. Het vermelden of tonen van een naam, beeldmerk, logo, handelsmerk, produkt, dienst of activiteit van een persoon, bedrijf of instelling in een programma-onderdeel wordt geacht te geschieden met het oogmerk, bedoeld in het eerste lid, indien zulks tegen betaling geschiedt. Artikel 52k 1. Het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten minste vijftig procent uit programma-onderdelen die kunnen worden aangemerkt als Europese producties in de zin van artikel 6 van de Europese richtlijn. 2. Het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling, bestaat voor ten minste tien procent uit programma-onderdelen als bedoeld in het eerste lid, die niet zijn geproduceerd door: a. de desbetreffende commerciële omroepinstelling, of een andere instelling die een programma verzorgt; b. een rechtspersoon waarin een instelling die een programma verzorgt, al dan niet door middel van een of meer van haar dochtermaatschappijen, een belang van meer dan vijfentwintig procent heeft; c. een rechtspersoon waarin twee of meer instellingen die een programma verzorgen, al dan niet door middel van een of meer van hun onderscheidene dochtermaatschappijen, te zamen een belang van meer dan vijftig procent hebben; of d. een vennootschap waarin een instelling die een programma verzorgt, dan wel een of meer van haar dochtermaatschappijen, als vennoot volledig jegens schuldeisers aansprakelijk is voor de schulden. 3. Ten minste een derde deel van de programma-onderdelen, bedoeld in het tweede lid, is niet ouder dan vijf jaar. 4. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende programma-onderdelen voor televisie buiten beschouwing gelaten: a. programma-onderdelen, bestaande uit nieuws; b. programma-onderdelen die betrekking hebben op sport; c. programma-onderdelen die het karakter van een spel hebben, met uitzondering van programma-onderdelen van culturele of educatieve aard, die mede het karakter van een spel hebben; d. programma-onderdelen, bestaande uit reclameboodschappen of telewinkelboodschappen; en e. programma-onderdelen, bestaande uit stilstaande beelden. 5. Dit artikel is niet van toepassing op: a. een televisieprogramma dat in slechts één gemeente of een beperkt aantal aan elkaar grenzende gemeenten kan worden ontvangen; b. televisieprogramma s als bedoeld in artikel 52g. 6. Het Commissariaat voor de Media kan met betrekking tot een programma voor bijzondere omroep in bijzondere gevallen tijdelijk gedeeltelijke ontheffing verlenen van het eerste lid, met dien verstande dat het percentage niet lager gesteld kan worden dan tien. - 6 -

Artikel 52l 1. Het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten minste veertig procent uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programma-onderdelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een programma voor bijzondere omroep. Artikel 52m Een commerciële omroepinstelling neemt in haar programma geen films op buiten de met de rechthebbenden op de film overeengekomen periodes. Artikel 52n De artikelen 52d, 52e, tweede tot en met vijfde lid, 52f, 52g, 52i en 52k tot en met 52m zijn niet van toepassing op een televisieprogramma dat niet direct of indirect buiten Nederland ontvangen kan worden, en dat: a. voorzover het de beeldinhoud betreft, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaat uit stilstaande beelden; of b. hoofdzakelijk bestaat uit informatie met betrekking tot de door middel van een omroepzender of omroepnetwerk aangeboden programma s en diensten. - 7 -