Openbare inrichtingen á la carte

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Integrale Handhaving

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

Aan de raad van de gemeente lingewaard

Gemeente Woerden. De bevoegdheid van de raad komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving:

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Overzicht wijzigingen en afwijkingen modelverordening

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Uittreksel uit concept APV Schagen 2016 onderdeel Toezicht op openbare inrichtingen.

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 8 december 2009 Nummer voorstel: 2009/140

Beleidsregels ondersteunende horeca Zaanstad

: kaderstellende notitie voor het opstellen van een integraal horecabeleid

Deregulering in het fysiek domein

Exploitatievergunning

OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN APV HELMOND 2008

S. van Dongen raad00691

Een horecabedrijf starten

Bed and Breakfast 2010

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.2

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2011

Beleidsregel Horecahandhaving

Beleidsregel Ondergeschikte horeca op locaties zonder horecabestemming

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 25 januari 2010 Voorstel: Zaaknummer:

Herziening ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

C. Verhoeff, B. Waning, T. Hoogendoorn, J. Steens, A. Rollman, D. de Roock, T. Chaudron, M. Luhulima

Zundertse Regelgeving

*Z0137B072C6* Voorstel van: L.W. Wignand Registratienummer: Z / 789. Onderwerp: Horecabeleid Goeree-Overflakkee en Wijzigingsverordening APV

Betreft achtste serie wijzigingen van de Bouwverordening gemeente Stein 1999

Handhavingsmodel Drank- en Horecawet

Toelichting op het formulier aanvraag voor vergunning van een seksinrichting

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

IIP Heerhugowaard Stad van kansen

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld.

Raadsvoorstel. Aan de raad, Drs. H.M.W. ter Heegde Instemmen met en vaststellen van de Verordening Drank- en Horecawet Gooise Meren 2017

Regionale Handhavingsmatrix Horeca. Auteur: Werkgroep Handhaving, Verzuip jij je toekomst?! Datum: December 2014

Inhoudsopgave B E L E I D S R E G E L H O R E C A H A N D H A V I N G

2. Plan van aanpak. Schema e melding overlast Politie voert een controle uit.

Gevraagd besluit De raad van de gemeente Molenwaard besluit de Drank- en Horecaverordening 2014 Gemeente Molenwaard vast te stellen.

Startnotitie - Openbare inrichtingen

Toelichting Artikel 2.40a Verbod exploiteren bedrijf zonder benodigde vergunning

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 april 2010;

Vrijgestelde evenementen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijlage 1 (Toe)zicht op alcohol (toezichtarrangement) 1. Inleiding

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

AANVRAAGFORMULIER DRANK- EN HORECAVERGUNNING / EXPLOITATIEVERGUNNING / AANWEZIGHEIDSVERGUNNING VOOR KANSSPELAUTOMATEN (COMMERCIEEL)

Gemeentebreed Interventieteam

Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening 2010

BELEIDSNOTITIE BED AND BREAKFAST 2012

Verordening speelautomatenhallen 2017 gemeente Duiven

Een horecabedrijf starten

Gegevens van de inrichting waar het horecabedrijf zich zal vestigen: adres: postcode en vestigingsplaats: telefoonnummer:

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL 15

BELEIDSREGELS INDIENINGSVEREISTEN, EISEN EN PROCEDURE VAN EEN AANVRAAG OM EEN VERGUNNING EX ARTIKEL 2:28 VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

De gewijzigde Drank- en Horecawet Wat betekent dat bij evenementen?

: Aanpassing verordeningen in verband met de Europese Dienstenrichtlijn en de LSP

Bijlage 1: Sanctietabel behorend bij het Alcohol- en Horecasanctiebeleid Altena 2019

B&W-Aanbiedingsformulier

Toelichting Drank- en Horecaverordening gemeente Wormerland

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

RAADSVOORSTEL. Aan de raad van de gemeente Wormerland. Datum aanmaak 25 mei Onderwerp Algemene Plaatselijke Verordening Wormerland 2011

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Vergaderdatum Gemeenteblad 2011 / Agendapunt. Aan de Raad

Hoe kunt u de Lex silencio positivo invoeren? Een handreiking voor medeoverheden

Onderwerp : Vaststelling van het Preventie- en handhavingsplan Alcohol

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2015, nummer ;

VEERE. 09b Handhavingsstannennlan horeca

4. Bijzondere uitgangspunten (toezichtprioriteiten) van Drank- en Horecawet

VOORTGANGSRAPPORTAGE HANDHAVING RUIMTELIJK BESTUURSRECHT 2009 GEMEENTE ZALTBOMMEL

Handhavingsmodel horeca en alcohol

Kerntaak: 1. Ziet toe op orde en veiligheid in het publieke domein 2. Treedt op bij incidenten en Hulpmiddelen: geen. calamiteiten Toetsduur:

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

Integrale Handhaving

Bibob-Beleidslijn 2016 Voorschoten

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 april 2010;

Inhoudsopgave DEEL C - PROCEDURE 1

Realisatie Publicatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Brandbeveilingsverordening. Gelezen het voorstel van het college van.(datum en eventueel nummer)

Drank- en Horecaverordening gemeente Overbetuwe 2013

Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van het juiste sanctiemiddel wordt rekening gehouden met:

BIJLAGE 1 INVOERING LEX SILENCIO POSITIVO: AANPASSINGEN VAN DIVERSE VNG MODELVERORDENING IN VERBAND MET DE EUROPESE DIENSTENRICHTLIJN EN DIENSTENWET

De nieuwe drank en horecawet

* *

VOORBEELDNOTIFICATIE VOOR ARTIKEL 2 3 BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING VOLGENS DE MODELVERORDENING VNG

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

Advies aan de gemeenteraad

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

Parapluherziening Terrassen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018;

PARAGRAAF 3 HET VOORKOMEN VAN BRAND EN HET BEPERKEN VAN BRAND EN BRANDGEVAAR

BELEIDSNOTA ONDERSTEUNENDE HORECA

Drank- en Horecaverordening gemeente Rijnwaarden 2013

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

GEMEENTEBLAD 2000 nr. 53

Aanvraagformulier exploitatievergunning openbare inrichting Als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Houten

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2016

Handhavingsstrategie Drank en Horeca Gemeente Amstelveen

Transcriptie:

Openbare inrichtingen á la carte De wetgeving op openbare inrichtingen geopenbaard Den Haag, 18 januari 2001 1

Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies 4 1 Inleiding 8 1.1 Inleiding 8 1.2 MDW-kader 8 1.3 Taakopdracht van de werkgroep openbare inrichtingen 9 1.4 Definitie openbare inrichtingen 10 1.5 Werkwijze en opzet rapport 11 2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader 12 2.1 Inleiding 12 2.2. Een afweging tussen Marktwerking, Deregulering & Wetgevingskwaliteit en een prettig en veilig leefklimaat 12 2.3 Het ideale uitgangspunt 14 3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie 16 3.1 Inleiding 16 3.2 Overzicht wet- en regelgeving openbare inrichtingen 17 3.2.1 Wetgeving op het terrein van openbare orde en veiligheid 18 3.2.2 Wetgeving op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu 19 3.2.3 Wetgeving van sociaalhygiënische aard en volksgezondheid 21 3.2.4 Wetgeving van sociaal-economische aard 22 3.3 Vergunningen, meldingen en andere verplichtingen 22 3.4 Samenvatting 24 4 Knelpunten in de huidige situatie 26 4.1 Inleiding 26 4.2 Knelpunten op het gebied van wetgeving 26 4.2.1 knelpunten ten aanzien van wetgeving in algemene zin 26 4.2.2 knelpunten met betrekking tot specifieke wetgeving 29 4.3 Knelpunten op het gebied van organisatie, communicatie, financiën en handhaving 32 4.3.1 organisatorische knelpunten 32 4.3.2 knelpunten van communicatieve aard 33 4.3.3 knelpunten van financiële aard 33 4.3.4 knelpunten op het terrein van de organisatie van de handhaving 34 4.4 Conclusies 35 2

5 Aanpalende ontwikkelingen 36 5.1 Inleiding 36 5.2 Wetgevingsinitiatieven 36 5.2.1 Informatie en coördinatieregeling Awb 36 5.2.2 Wetsvoorstel Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibop) 38 5.2.3 Wijziging van de Drank- en horecawet 38 5.2.4 Wijzigingen in de bouwregelgeving 40 5.3 MDW-projecten 41 5.3.1 Toetsingsinstrumentarium decentrale regelgeving 41 5.3.2 Kansspelen 41 5.3.3 MDW-rapport Administratieve lasten 42 5.3.4 Servicegerichte overheid 43 5.3.5 Toezicht op het bedrijfsleven 44 5.4 Projecten 44 5.4.1 Overheidsloket 2000 44 5.4.2 Project administratieve lastenverlichting Delft 45 5.5 Handhavingsinitiatief: handhaven op niveau 46 5.6 Overige ontwikkelingen 48 6 Mogelijke oplossingen 49 6.1 Inleiding 49 6.2 Kaderwet op de openbare inrichtingen 49 6.3 Harmonisering en clustering van wetgeving 51 6.4 Afschaffen van vergunningen en verplichtingen 53 6.5 Geïntegreerde vergunningverlening 54 6.6 Publieke dienstverlening 55 6.7 Organisatie, communicatie en handhaving 57 7 Conclusies en aanbevelingen 60 7.1 Algehele conclusies 60 7.2 Aanbevelingen ` 60 7.2.1 Aanbevelingen op het terrein van wetgeving 60 7.2.2 Aanbevelingen op terrein van vergunningen en andere verplichtingen 61 7.2.3 Aanbevelingen voor de organisatie en handhaving 61 Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Taakopdracht MDW-werkgroep openbare inrichtingen Wetgevingsoverzicht Samenstelling MDW-werkgroep 3

Bijlage 4. Bijlage 5. Verslagen van de consultatierondes Gehanteerde afkortingen 4

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding De doelstelling van het MDW-project openbare Inrichtingen is het doen van aanbevelingen tot het verbeteren van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van (bestaande) wet- en regelgeving ten aanzien van verschillende categorieën openbare inrichtingen. Daarbij wordt onder de term openbare inrichtingen verstaan allerlei soorten gelegenheden welke: - voor publiek toegankelijk zijn én; - waar activiteiten plaatsvinden die zijn gericht op recreatief, sportief, sociaal-cultureel, zakelijk of educatief terrein én; - * waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt en / of * (alcoholische) dranken verkrijgbaar zijn en / of worden geschonken en / of * spijzen voor directe consumptie worden bereid en / of verstrekt. Onder deze verzameling kan een zeer grote variëteit aan inrichtingen worden begrepen, van restaurant tot bordeel, van speelhal tot museum en van bioscoop tot Koninginnedagmarkt. Een groot deel van onze samenleving doet regelmatig een beroep op deze inrichtingen en beleeft plezier aan de diverse producten en diensten die door openbare inrichtingen worden geleverd: sporten en bewegen, theater- en bioscoopbezoek, of een etentje buiten de deur. Ook kunnen openbare inrichtingen een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in de buurt. Kortom, openbare inrichtingen vervullen in onze samenleving een onmisbare functie. Beoordelingskader Gedurende het project heeft de werkgroep voortdurend gebalanceerd tussen enerzijds de wenselijkheid van marktwerking en deregulering en anderzijds het vraagstuk van openbare orde en veiligheid. Het beoordelingskader dat de werkgroep ter toetsing van de huidige situatie heeft opgesteld, is een zorgvuldige balans van twee wensen: aan de ene kant de wens zo veel mogelijk het MDW-kader toe te passen, aan de andere kant de wens te kunnen zorgen voor een prettige en veilige leefomgeving. De werkgroep ziet het ideale uitgangspunt voor openbare inrichtingen ontstaan als is voldaan aan de volgende punten: 1) Waar mogelijk zaaksgebonden regelgeving teneinde de marktwerking te stimuleren; 2) Hantering van een denkkader, waarbij de afstemming en uitvoering van de wetgeving in drie clusters is verdeeld: - Openbare orde en veiligheid (exploitatie-eisen) - Milieu-eisen - Vestiging (zaaks- en persoonsgebonden eisen) De wetgeving dient voorts inhoudelijk op elkaar te zijn afgestemd, qua eisen, procedures en definities. 3) Wetgeving die zoveel mogelijk is gebaseerd op repressieve toetsing (vergunningen alleen indien noodzakelijk, dat wil zeggen wanneer de gevolgen moeilijk of niet ongedaan kunnen worden gemaakt). 4) Optimale communicatie tussen ondernemers en de (lokale) overheid. Op deze wijze kan de sector bloeien, met alle voordelen van dien (economische baten voor de regio, toerisme, culturele activiteiten etc.) en is sprake van duidelijke wet- en regelgeving die voldoende handvatten biedt om tegenwicht te bieden tegen mogelijke problemen. 5

Samenvatting en conclusies De wet- en regelgeving in de huidige situatie Ten aanzien van openbare inrichtingen zijn vele wettelijke voorschriften van toepassing (zie bijlage 2). Deze zijn zowel door de rijksoverheid als op gemeentelijk niveau opgesteld. De voorschriften worden gesteld in het belang van veel aspecten als openbare orde, veiligheid, milieu en hygiëne. Sommigen wetten zijn specifiek van toepassing voor openbare inrichtingen, andere slechts voor een deel en weer anderen zijn algemene wetten die een bredere werking hebben waardoor ze ook van toepassing zijn voor openbare inrichtingen. In het rapport worden alle bijzondere wetten en regels die voor openbare inrichtingen gelden in beeld gebracht. Al deze voorschriften stellen uiteenlopende eisen van algemene aard aan personen, zaken en het bezit van vergunningen. Knelpunten in de huidige wet- en regelgeving De belangrijkste gesignaleerde knelpunten betreffen: Knelpunten op het terrein van wetgeving, te weten onduidelijke en versnipperde wetten en regels, het ontbreken van eenduidige terminologie, verschillende wetgeving voor verschillende soorten openbare inrichtingen, afstemmingsproblemen tussen gemeentelijke- en rijksregelgeving, beperkingen in de mogelijkheden gegevens tussen diensten uit te wisselen en een onduidelijke basis voor de politie als toezichthouder op openbare inrichtingen; Knelpunten met betrekking tot specifieke wetgeving, de Drank- en Horecawet, de Wet op de kansspelen en de Algemene plaatselijke verordening 1. Knelpunten met betrekking tot de organisatie en werkwijze van gemeenten en handhavers. Zo moeten ondernemers zich wenden tot verschillende diensten en afdelingen van de gemeenten voor verschillende vergunningen. Diensten zijn vaak niet op de hoogten van de verschillende processen die bij elkaar (moeten) worden doorlopen door ondernemers. Een optimale samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke diensten onderling en tussen gemeenten en handhavers ontbreekt veelal. Ook in de organisatie van de handhaving zijn knelpunten gesignaleerd: het capaciteitsprobleem bij de politie, veelal een gebrekkige samenwerking tussen handhavende instanties onderling, verschillende processen verbaal van handhavende instanties. Knelpunten van financiële aard. Toeristenbelasting levert onnodig veel werk (administratieve lasten) en concurrentievervalsing tussen ondernemers uit verschillende gemeenten op. Een groot aantal heffingen wordt separaat geïnd. Aanpalende ontwikkelingen Vanuit verschillende invalshoeken en organisaties wordt reeds gewerkt aan initiatieven die een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de gesignaleerde knelpunten of een voorbeeldfunctie kunnen vervullen. Deze, wat we noemen aanpalende ontwikkelingen betreffen onder andere 1) Wetgevingsinitiatieven, zoals de Informatie- en coördinatieregeling Algemene wet bestuursrecht (Awb); het Wetsvoorstel bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) en wijzigingen in de de Drank- en Horecawet en de bouwregelgeving. 1 De werkgroep reikt geen oplossingen aan voor de knelpunten in specifieke regelgeving. De werkgroep acht ze wel degelijk van belang, maar deze categorie knelpunten heeft veelal betrekking op een deelgroep van de openbare inrichtingen. Het verdient de voorkeur knelpunten die een bredere werking hebben op de Openbare inrichtingen eerst op te pakken. Bovendien verwacht de werkgroep dat een aantal knelpunten in de bijzondere wetgeving ook kan worden opgelost door de meer generieke aanbevelingen uit te voeren. 6

Samenvatting en conclusies 2) Verscheidene (resultaten van) MDW-projecten (Toetsingsinstrumentarium decentrale regelgeving, De Commissie Administratieve lasten, Servicegerichte overheid en Toezicht op het bedrijfsleven). 3) Projecten gericht op publieke dienstverlening (Overheidsloket 2000). 4) Het handhavingsinitiatief Handhaven op niveau. Mogelijke oplossingen Naast de aanpalende ontwikkelingen heeft de werkgroep de wenselijkheid en haalbaarheid van een aantal andere oplossingen bekeken. Eén daarvan is een Kaderwet op de openbare inrichtingen. Om diverse redenen is de werkgroep hiervan geen voorstander. Onderstaande alternatieven bieden betere oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten: - Harmonisering en ordening van wetgeving; - Het afschaffen van vergunningen en andere verplichtingen; - Geïntegreerde vergunningverlening; - Verbeteren van de publieke dienstverlening; - Het invoeren van verbeteringen op het terrein van organisatie, financiën en communicatie en handhaving. Conclusies en aanbevelingen Op openbare inrichtingen is een grote hoeveelheid wetgeving van toepassing. Deze wetgeving is niet op elkaar afgestemd, er bestaan veel onderlinge verschillen in onder andere terminologieën, termijnen en bevoegd gezag. Hierdoor worden grote en minder problemen worden ervaren. Knelpunten die de werkgroep heeft geïnventariseerd liggen op het terrein van wetgeving (zowel in algemene zin als op de bijzondere wetgeving), op het terrein van organisatie, communicatie, financiën en handhaving. Op dit moment worden reeds veel initiatieven genomen op het terrein van wetgeving, beleid en projecten(organisatie). De werkgroep verwacht dat een groot aantal van deze ontwikkelingen op termijn een deel van de knelpunten en ergernissen kan verminderen. Bij de opstelling en uitvoering van wet- en regelgeving adviseert de werkgroep het denkkader met betrekking tot indeling van wetgeving in drie clusters (ruimtelijke ordening, gebouw, exploitatie) te hanteren. De werkgroep komt tot de volgende concrete aanbevelingen: Aanbevelingen met betrekking tot wetgeving: 1) Harmoniseer wetgeving op het punt van termijnen, procedures, geldigheidsduur en bevoegd gezag. Laat daarbij de burgemeester als bevoegd gezag gelden vanwege het belang van openbare orde en veiligheid. 2) Voeg de definitie van openbare inrichting in alle relevante wetgeving. 3) Vereenvoudig het vergunningstelsel langs een aantal lijnen: beperk het aantal vergunningen tot het strikt noodzakelijke. Dat wil zeggen, alleen vergunningen voor die zaken die moeilijk of niet omkeerbaar kunnen worden gemaakt. Maak een DHW vergunning van toepassing voor alle typen openbare inrichtingen en laat deze tevens dienst doen als exploitatievergunning. Schaf vergunningen voor terras, reclame en andere zaken die betrekking hebben op de bedrijfsvoering af. 4) Maak de vergunningverstrekking geïntegreerd. Doe dit middels de Drank- en horecawet. 5) Verricht onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot een gezamenlijke en geïntegreerde inning van heffingen Schaf toeristenbelasting af. 7

Samenvatting en conclusies 6) Regel meer strafbaarstellingen in de Wet op de economische Delicten 7) Neem in bijzondere wetgeving de mogelijkheid van een integrale toezichthouder op. Ontwikkel best-practices voor samenwerking bij de handhaving. 8) De werkgroep adviseert openbare inrichtingen als praktijkcasuspositie te laten dienen voor het doorlopen van de coördinatieregeling van de AWB. Aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering en organisatie: 9) Draag de initiatieven op het terrein van de één-loketgedachte (OL2000), de ervaringen van het project in Delft en een aantal andere gemeenten, het te ontwikkelen prototype van een elektronisch bedrijvenloket en de formulierensite verder uit als best-practices die ook van toepassing kunnen zijn op openbare inrichtingen. Een goede handleiding en gerichte publiciteit in overleg met de VNG kunnen deze gedachte verder brengen. 10) De werkgroep beveelt Nederlandse gemeenten aan om in overleg met de betrokken openbare inrichtingen een duidelijk geïntegreerd beleid ten aanzien van openbare inrichtingen uit te werken. Formuleer hierin ook het beleid ten aanzien van de handhaving. Daarbij beveelt de werkgroep aan om: - preventieve afspraken met de sector te maken - geïntegreerde controle acties te houden en - een gezamenlijke pv-coördinator aan te stellen. 11) Verbeter de dienstverlening door - het optimaal benutten van ICT-mogelijkheden voor publieke dienstverlening (vergunningaanvraag, informatieverstrekking), - het maken van handleidingen inzake vergunningen op lokaal niveau - Verbeter de dienstverlening door de invoering van 1 (openbare inrichtingen of bedrijven)- loket of door de aanstelling van een accountmanager De werkgroep beseft dat het aanpassen van de toepasselijke wetgeving een veel langduriger traject is dan het wijzigen en verbeteren van de uitvoering. Zij doet dan ook bij deze een dringend beroep aan gemeenten om niet te wachten op de wijzigingen in wetgeving, maar zelf al de eerste stappen te zetten om snel een groot resultaat te kunnen boeken. Het is immers met name in de uitvoering waar wijzigingen tot grote resultaten kunnen leiden. 8

1 Inleiding 1 Inleiding 1.1 Inleiding De werkgroep openbare Inrichtingen is ingesteld in het kader van het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW). De doelstelling van het MDW-project openbare Inrichtingen is het verbeteren van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van (bestaande) weten regelgeving ten aanzien van verschillende categorieën openbare inrichtingen. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het MDW-beleid. Het MDW-project openbare inrichtingen heeft geleid tot aanbevelingen en voorstellen met betrekking tot: - harmonisering en ordening van wetgeving; - het afschaffen van vergunningen en verplichtingen; - geïntegreerde vergunningverlening; - verbetering van de publieke dienstverlening en - organisatie, communicatie en handhaving. In dit hoofdstuk wordt kort uiteengezet wat het kader van een MDW-project is. Ook staan we stil bij de definitie van openbare inrichtingen en de wijze waarop de werkgroep het begrip openbare inrichtingen in het kader van haar opdracht heeft afgebakend. Tenslotte wordt ingegaan op de werkwijze van de werkgroep en de opzet van het rapport. 1.2 MDW-kader Doel van het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit is de economie beter te laten functioneren door het wegnemen van belastende en concurrentiebelemmerende regels. Ofwel, minder en betere regels. Als de markt vrij kan werken, dan worden ondernemingen geprikkeld om de kosten laag te houden en krijgen consumenten een grotere keuzevrijheid. Overigens is er naast MDW meer beleid in gang gezet om de marktwerking te bevorderen; denk bijvoorbeeld aan de nieuwe mededingingswet en invoering van marktwerking in voorheen (semi- )publieke sectoren (spoorwegen, stads- en streekvervoer). MDW-projecten zijn gericht op concrete markten, zoals winkels, benzinepompen, taxi s, makelaars en zoals dit project - openbare inrichtingen. Bij deze projecten staat het verbeteren van de concurrentie op de desbetreffende markten en het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen in de regelgeving centraal. Elke MDW-werkgroep houdt daartoe de heersende regelgeving kritisch tegen het licht en ontwikkelt vervolgens voorstellen voor minder en betere regels of de uitvoering daarvan. Achterliggend doel van MDW is een beter functionerende economie waardoor de welvaart en werkgelegenheid stijgen. De juridische aspecten van regelgeving hangen sterk samen met de economische aspecten. De doorzichtigheid van regels heeft bijvoorbeeld effect op de positie van producenten en consumenten op een markt en daarmee op de concurrentie. Aan de andere kant leveren goed geordende en efficiënte markten in hun algemeenheid efficiencywinst op. Het marktmechanisme, in wettelijk goed geconditioneerde vorm, is een efficiënt maatschappelijk ordeningsinstrument. Vanwege de samenhang zijn het juridische en economische aspect in MDW-projecten gecombineerd. 9

1 Inleiding Overbodige regelgeving wordt geschrapt en regels worden aangepast aan de veranderende samenleving. Hierdoor kunnen de oorspronkelijke doelen van de regels juist beter en tegen lagere maatschappelijke kosten worden bereikt. Dit kan door gebruik te maken van andere instrumenten, zoals het geven van marktconforme prikkels in plaats van dwingende voorschriften. Door regels beter handhaafbaar te maken worden zij ook effectiever. Ook het verminderen van negatieve neveneffecten van bestaande regelgeving zoals ondoorzichtigheid en beperking van de concurrentie draagt bij aan grote effectiviteit en efficiëntie van regelgeving. Het kenmerkende van het MDW-proces is de veelzijdige, multidisciplinaire en doelgerichte benadering. Speciaal daartoe gevormde werkgroepen, onder regie van een onafhankelijke voorzitter, lichten het onderwerp van de desbetreffende werkgroep door. Daarbij opereert de werkgroep aan de hand van een door de ministerraad vastgestelde taakopdracht. Aan de MDW-operatie liggen drie doelstellingen ten grondslag: - het bevorderen van marktwerking; - het terugbrengen van de regelgeving en administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven; - het verbeteren van de kwaliteit van de wet- en regelgeving. Om te kunnen beoordelen of bepaalde wet- en regelgeving aan deze doelstellingen voldoet zijn in MDW-kader de doelstellingen omgezet in een aantal concrete eisen waaraan de bestaande regelgeving kan worden getoetst. Dit kader ziet er als volgt uit: - Noodzakelijkheid: Worden maatschappelijke belangen aantoonbaar gediend door de overheidsinterventie? Wat zou er gebeuren bij het ontbreken van overheidsinterventie? - Subsidiariteit en evenredigheid Wat is de minst ingrijpende interventie, staat de interventie in verhouding tot het beoogde doel? - Doeltreffendheid en doelmatigheid Is de gekozen ordeningsvariant het meest geschikt om de beoogde doelstellingen te bereiken en zijn voldoende prikkels aanwezig om die doelstellingen ook zo efficiënt mogelijk te bereiken? - Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Zijn de gestelde regels uitvoerbaar en kunnen ze worden afgedwongen? - Neveneffecten Welke (positieve en negatieve) effecten vloeien uit de interventie voort? - Gelijk speelveld Gelden voor gelijke marktpartijen gelijke concurrentievoorwaarden? Zijn er rechtvaardigingsgronden voor concurrentie onder ongelijke voorwaarden? - Conformiteit met de Europese regelgeving Is zover van toepassing strijd met de Europese regelgeving te verwachten? De MDW-werkgroep openbare inrichtingen heeft dit toetsingskader bij de beoordeling van de toepasselijke wet- en regelgeving gebruikt. 1.3 Taakopdracht van de werkgroep openbare inrichtingen 10

1 Inleiding De opdracht van de MDW-werkgroep openbare Inrichtingen is verwoord in een door het kabinet vastgestelde startnotitie (zie bijlage 1). Hieraan valt de volgende opdracht te ontlenen: - Inventariseren van de toepasselijke wet- en regelgeving ten aanzien van openbare inrichtingen; - Nagaan op welke wijze de voorschriften kunnen worden vereenvoudigd, geordend en geharmoniseerd zonder afbreuk te doen aan de daaraan ten grondslag liggende beleidsdoelstellingen. Hierbij gaat het in het bijzonder om de aansluiting tussen rijksregelgeving en gemeentelijke regelgeving en de inrichting van een stelsel dat voldoet aan de volgende eisen: zoveel mogelijk transparant, zo min mogelijk belastend en goed handhaafbaar; - Onderzoeken van de voordelen en mogelijkheden van een Kaderwet op de openbare inrichtingen; - Onderzoeken van de haalbaarheid van een geïntegreerde vergunning voor openbare inrichtingen die wel en die geen alcoholhoudende dranken verstrekken en voorstellen daartoe ontwikkelen; - Formuleren van voorstellen voor verbetering van de publieke dienstverlening, zoals één loketfunctie. De werkgroep heeft niet de mogelijkheden tot versterking van de handhaving zelf onderzocht. Immers, deze worden betrokken in het kader van het project Handhaven op niveau ter uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Bestuursrechtelijke en Privaatrechtelijke Handhaving (Commissie Michiels). Wel heeft de werkgroep aandacht besteed aan de relatie tussen de door haar ontwikkelde voorstellen en de maatregelen die in het kader van het project Handhaven op niveau worden ondernomen. De ontwikkelde voorstellen moesten daarnaast aan het criterium handhaafbaarheid voldoen. Op het punt van handhaving heeft de werkgroep ook rekening gehouden met het Handhavingsplan consumentenleeftijdsgrenzen alcohol, tabak en kansspelautomaten, dat tot op heden grotendeels nog niet in uitvoering is genomen. 1.4 Definitie openbare inrichtingen De term openbare inrichtingen is een verzamelnaam voor allerlei soorten gelegenheden welke: - voor publiek toegankelijk zijn én; - waar activiteiten plaatsvinden die zijn gericht op recreatief, sportief, sociaal-cultureel, zakelijk of educatief terrein én; - * waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt en / of * (alcoholische) dranken verkrijgbaar zijn en / of worden geschonken en / of * spijzen voor directe consumptie worden bereid en / of verstrekt. Hieronder kan een zeer grote variëteit aan inrichtingen worden begrepen, van restaurant tot bordeel, van speelhal tot museum en van bioscoop tot Koninginnedagmarkt. Omwille van de hanteerbaarheid van deze opdracht heeft de werkgroep een aantal typen van veel voorkomende openbare inrichtingen welke naar aard en soort verschillen van elkaar, geselecteerd. De geselecteerde typen zijn allen een voorbeeld van een openbare inrichting. Veel wetgeving is voor al deze typen van toepassing, daarnaast geldt in een enkel geval nog eens aanvullende wetgeving. 11

1 Inleiding Hieronder staan de geselecteerde typen genoemd. Het betreft hier dus géén limitatieve opsomming: - hotel / café / restaurant - snackbar - discotheek - seksinrichting / bordeel - sportkantines - coffeeshop - evenementen (bazaars, markten, tijdelijke festiviteiten). Aan de hand van deze typen geeft dit rapport de van toepassing zijnde wet- en regelgeving weer. Zo bevat hoofdstuk 4 enkele illustraties van de problematiek van deze openbare inrichtingen in praktijksituaties. 1.5 Werkwijze en opzet rapport Ten aanzien van openbare inrichtingen zijn vele wettelijke voorschriften van toepassing. Deze zijn zowel door de rijksoverheid als op gemeentelijk niveau opgesteld. De voorschriften worden gesteld in het belang van veel aspecten als openbare orde, veiligheid, milieu en hygiëne. De werkgroep heeft de toepasselijke wet- en regelgeving geïnventariseerd, geanalyseerd en onderling vergeleken. Daarnaast heeft de werkgroep literatuur van reeds verricht onderzoek bestudeerd. De werkgroep is de praktijk niet uit het oog verloren en heeft zich ook georiënteerd op de problematiek van de betrokken partijen, zoals ondernemers, gemeente, politie en openbaar ministerie. De werkgroep heeft hiervoor werkbezoeken afgelegd, gesprekken gevoerd met brancheorganisaties en andere relevante organisaties. Tijdens een consultatieronde met verschillende belangengroeperingen, bestuur en handhavers heeft de werkgroep gesproken over mogelijke verbeteringen in zowel de wet- en regelgeving als de publieke dienstverlening. Op basis van de wettelijke voorschriften, reeds gedane studies en gesprekken met betrokken partijen heeft de werkgroep conclusies getrokken en aanbevelingen opgesteld. De werkgroep heeft bij het analyseren van de problematiek en bij het formuleren van oplossingen en aanbevelingen, voortdurend gebalanceerd tussen enerzijds de wenselijkheid van marktwerking en deregulering en anderzijds het vraagstuk van openbare orde en veiligheid. Uitgangspunt van de MDW-werkgroep is het beter laten functioneren van de economie en het bevorderen van de openbare orde en veiligheid door het weglaten van overbodige dan wel het verbeteren van bestaande regelgeving. In hoofdstuk 2 heeft de werkgroep de volgens haar meest optimale situatie voor wet- en regelgeving rond openbare inrichtingen beschreven. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een beschrijving opgenomen van de huidige wet- en regelgeving. De knelpunten binnen het huidige kader treft u aan in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 is een overzicht opgenomen van relevante aanpalende ontwikkelingen op het terrein van wetgeving en beleid. Mogelijke oplossingen voor de geconstateerde problemen, zoals een Kaderwet op de openbare inrichtingen en geïntegreerde vergunningverlening, zijn in hoofdstuk 6 beschreven. Hoofdstuk 7 tenslotte bevat de conclusies en aanbevelingen van de werkgroep. 12

2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader 2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader 2.1 Inleiding De hoofdstukken 3 en 4 van dit rapport beschrijven de huidige situatie inzake wet- en regelgeving voor openbare inrichtingen. Daarbij geldt dat hoofdstuk 3 een beschrijving is van de huidige wetten en regels, in hoofdstuk 4 gaat de werkgroep in op de knelpunten die ontstaan als gevolg van deze wet- en regelgeving en de organisatie van de uitvoering. Om te bepalen wat knelpunten zijn is het noodzakelijk een kader te hebben waaraan die huidige situatie kan worden getoetst. Dit hoofdstuk gaat in op de eisen die de werkgroep stelt aan de wet- en regelgeving met betrekking tot openbare inrichtingen. Dit kader is een zorgvuldige balans van twee wensen: aan de ene kant de wens zo veel mogelijk het MDW-kader toe te passen, aan de andere kant de wens te kunnen zorgen voor een prettige en veilige leefomgeving. Het MDWkader wordt zo veel mogelijk toegepast, openbare orde en veiligheid zijn daarbij een voorwaarde. De indeling van hoofdstuk 2 sluit hierop aan: allereerst in 2.2. een uiteenzetting van de aspecten van MDW: marktwerkingaspecten, dereguleringsmogelijkheden en wetgevingskwaliteit. Ook wordt in deze paragraaf aangegeven wat de specifieke kenmerken van de sector zijn, waardoor regulering en afspraken regelmatig noodzakelijk blijken te zijn. Tot slot geeft 2.3 weer wat naar de mening van de werkgroep het ideale uitgangspunt en daarmee het beoordelingskader is voor de wet- en regelgeving op het terrein van openbare inrichtingen. Bij dit alles heeft de werkgroep het belang van openbare inrichtingen in onze samenleving niet uit het oog verloren. Een groot deel van onze samenleving doet regelmatig een beroep op en beleeft plezier aan de diverse produkten en diensten die door openbare inrichtingen worden geleverd. Sporten en bewegen, theater- en bisocoopbezoek, eens een gokje wagen, een patatje oorlog scoren in de snackbar op de hoek, een etentje buiten de deur of met vrienden in de kroeg. We willen en kunnen vaak niet zonder. Ook kunnen openbare inrichtingen veelal een bijdrage leveren aan de leefbaarheid in de buurt of aan het upgraden van verwaarloosde stadscentra. Kortom, openbare inrichtingen vervullen in onze samenleving een onmisbare functie. 2.2 Een afweging tussen Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit en een prettig en veilig leefklimaat MDW kader Het volledig toepassen van het kader van MDW voor openbare inrichtingen zonder daarbij rekening te houden met het andere gewicht op de weegschaal, de openbare orde en veiligheidzou het volgende betekenen. Marktwerking Een goede werking van de markt voor openbare inrichtingen vereist twee zaken. 1. Toetreding tot de markt is in beginsel voor iedereen toegestaan en zo eenvoudig mogelijk. Er zijn geen onnodige belemmeringen. Mogelijke consequenties: indien het past binnen het bestemmingsplan van de gemeente, kan een ondernemer een openbare inrichting openen. Vergunningen zouden niet langer nodig zijn. 13

2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader 2. Voor alle marktpartijen - dat wil zeggen alle opererende openbare inrichtingen gelden zo veel mogelijk dezelfde voorwaarden ( level playing field ). Marktpartijen moeten met elkaar kunnen concurreren onder gelijke voorwaarden en met gelijke kansen. Mogelijke consequenties: er is geen onderscheid binnen de verschillende categorieën van openbare inrichtingen, sportschool of restaurant moeten aan dezelfde eisen voldoen. Bovendien zouden ook algemene basisvereisten ten aanzien van de exploitant en de zaak tussen de verschillende gemeenten gelijk zijn. Deregulering Regels zijn duidelijk, zowel voor de wetgever en handhaver als ook voor de burger en het bedrijfsleven. Een minimum van regels dient te worden nagestreefd. Mogelijke consequenties: veel van de huidige wetten zouden kunnen worden afgeschaft en kan de ordening aan de markt worden overgelaten. Een voorbeeld zou kunnen zijn: het afschaffen van de eis van een diploma sociale hygiëne. Ondernemers beslissen zelf of ze de opleiding volgen of niet. Wetgevingskwaliteit Wetgeving dient vereenvoudigd, geordend en geharmoniseerd te zijn. Duidelijke regels bevorderen de kwaliteit van de wetgeving. Mogelijke consequenties: de van toepassing zijnde wetten zijn duidelijk gegroepeerd, bijv. naar doelstelling of onderwerp, definities worden eenduidig en gelijk gehanteerd. Kenmerken van de sector Hierboven werd aangegeven wat MDW zou impliceren voor openbare inrichtingen indien er geen rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van openbare inrichtingen zelf. Echter, openbare inrichtingen en met name de horecabedrijven zijn niet zoals bedrijven in andere sectoren. Uiteraard zijn er veel goede openbare inrichtingen, waarmee de leefomgeving geen problemen heeft. Helaas is het echter zo dat, de openbare inrichtingen een vergelijkbaar probleem hebben als bijv. de voetbalsport: er zijn vele goede supporters en slechts een gering percentage veroorzaakt problemen. De problemen zijn echter dusdanig van aard, dat het noodzakelijk is om maatregelen te treffen. In het geval van de openbare inrichtingen is er bijvoorbeeld regelmatig overlast voor omwonenden. Verschillende aspecten waardoor openbare inrichtingen anders zijn dan andere sectoren zijn bijvoorbeeld de concentratie van groepen mensen, het gebruik van alcohol (en eventueel ook drugs), welke maakt dat mensen moeilijker aanspreekbaar zijn op hun gedrag, de gewoonte om veel en vaak met contant geld af te rekenen (waardoor zwart geld makkelijker in het circuit wordt gebracht). Voorbeeld: De aard van de activiteiten die in openbare inrichtingen plaatsvinden kunnen van grote invloed zijn op de openbare orde en veiligheid. De verstrekking van alcohol is één van de kernactiviteiten van verschillende openbare inrichtingen. (Overmatig) alcoholgebruik heeft verscheidene effecten op het gedrag van de gebruiker. Dit maakt het maatschappelijk gezien noodzakelijk dat er bepaalde eisen aan de verstrekker worden gesteld. Immers de bedrijfsvoering van een openbare inrichting (o.a. de verkoop van alcoholhoudende drank) kan op gespannen voet komen te staan met de openbare orde (bijvoorbeeld door geen alcohol te verstrekken aan mensen die reeds onder invloed zijn). 14

2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader De potentiële problemen die openbare inrichtingen kunnen veroorzaken 2 zijn te verdelen in problemen op de terreinen van 1) Openbare orde & veiligheid Mogelijke problemen zijn uitgaansoverlast, terrasoverlast, laat open zijn, portiersproblemen, overlast bij evenementen, drugs en criminaliteit, te late sluitingstijden, een inrichting die niet deugt, slechte bedrijfsvoering, onvoldoende brandveiligheid, overmatig alcoholgebruik veroorzaakt de nodige problematiek, evenals het gebruik van gokkasten. 2) Milieu Mogelijke problemen zijn geluidhinder, afvalproblematiek, stankoverlast. 3) Vestiging: Mogelijke problemen zijn vestiging op een locatie welke niet wenselijk is (bijv. omdat de locatie in strijd met het gemeentebeleid of bestemmingsplan is, de ondernemer de benodigde papieren of kennis van zaken niet heeft, of omdat er (te) veel openbare inrichtingen in één gebied zouden zijn). Deze problemen maken dat de sector meer toezicht behoeft en een uitgebreider kader van afspraken en wet- en regelgeving nodig heeft dan andere sectoren. 2.3 Het ideale uitgangspunt Zoals eerder aangegeven, de werkgroep wil een kader om haar voorstellen en de huidige situatie aan te kunnen toetsen. Dit toetsingskader is de zorgvuldige balans tussen het streven om meer aan de markt over te laten en minder regels op te stellen enerzijds en anderzijds te willen zorgen voor een maatschappij waarin het prettig en veilig leven is. De werkgroep ziet het ideale uitgangspunt voor openbare inrichtingen ontstaan als is voldaan aan de volgende punten: 1) Daar waar het mogelijk dient de regelgeving zaaksgebonden te zijn (daarmee bereik je makkelijker marktwerking). Voor sommige aspecten geldt dat persoongebonden eisen noodzakelijk zijn. 2) In de uitvoering en als denkkader de toepasselijke wetgeving tot drie clusters ordenen, ingedeeld naar het karakter van de potentiële problemen: - Openbare orde en veiligheid (exploitatie-eisen) - Milieu-eisen - Vestiging (zaaks- en persoonsgebonden eisen) De wetgeving dient inhoudelijk op elkaar te zijn afgestemd, qua eisen, procedures en definities. 3) Wetgeving die zoveel mogelijk is gebaseerd op repressieve toetsing en zo min mogelijk preventieve toetsing veronderstelt (vergunningen alleen indien noodzakelijk / wenselijk voor het voorkomen van problemen op het terrein van openbare orde en veiligheid) 3. 2 3 Voor sommige categorieën van Openbare inrichtingen geldt dat criminaliteit een probleem is. Zo is uit het onderzoek van de Commissie Van Traa gebleken dat Openbare inrichtingen gevoelig zijn voor infiltratie door de georganiseerde criminaliteit. Bijv. exploitatie door personen met dubieuze achtergrond (die inrichting mogelijk laten beheren door anderen), malafide bezoekers, afpersing van ondernemers door portiers, drugshandel en witwassen van zwart geld. Dit probleem valt buiten het kader van de MDW-werkgroep Openbare inrichtingen. Echter, bij de aanbevelingen houdt de werkgroep uiteraard wel hiermee rekening. Door nieuwe Besluit horeca, sport en recreatie inrichtingen milieubeheer is er al een algemeen stelsel voor wat betreft milieu, voorheen was deze categorie ook vergunningplichtig. 15

2 Het ideale uitgangspunt: een beoordelingskader 4) Optimale communicatie tussen ondernemers en de (lokale) overheid: Het maken van afspraken met de branche door de gemeenten in aanvulling op de algemene wet- en regelgeving heeft een toegevoegde waarde, hierdoor is het mogelijk om de algemene regels aan te passen aan de lokale situatie. Dit is echter alleen mogelijk indien de sector uit de gemeente zich ook daadwerkelijk verbonden voelt met de afspraken, dat wil zeggen indien de vertegenwoordiger van de branche ook voor alle openbare inrichtingen staat en niet slechts een beperkt deel van de (belangen van) openbare inrichtingen in de gemeente vertegenwoordigt. Naar de mening van de werkgroep kan op deze wijze de sector bloeien, met alle voordelen van dien (economische baten voor de regio, toerisme, culturele activiteiten etc.) en is sprake van duidelijke wet- en regelgeving die voldoende handvatten biedt om tegenwicht te bieden tegen mogelijke problemen. 16

3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie 3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie 3.1 Inleiding Zoals aangegeven in 2.2 kenmerkt de sector zich door een aantal aspecten dat een groot aantal verschillende problemen kan veroorzaken. De problemen worden in de huidige wet- en regelgeving soort voor soort aangepakt. Als gevolg daarvan is het scala aan regels met betrekking tot de openbare inrichtingen zeer uitgebreid. In bijlage 2 vindt u hiervan een overzicht. Uit het overzicht blijkt dat er veel verschillende wetten en regels van toepassing zijn, sommige specifiek voor openbare inrichtingen, andere slechts voor een deel en weer anderen zijn algemene wetten die een bredere werking hebben waardoor ze ook van toepassing zijn voor openbare inrichtingen. Uit het overzicht blijkt dat wat betreft de behandeling van openbare inrichtingen er veel verschillen zijn in de wetten. Het gaat om landelijke en gemeentelijke wet- en regelgeving. Landelijke wet- en regelgeving: Drank en Horecawet, Wet Milieubeheer, Wet Hygiene en veiligheid badinrichtingen, Waterleidingwet, Wet op de Kansspelen, Wet op de Ruimtelijke ordening, Woningwet, Wet stads- en dorpsvernieuwing, Wet op de Openluchtrecreatie, Gemeentewet, Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, Wet opheffing bordeelverbod, Winkeltijdenwet, Arbowet, Arbeidstijdenwet, Handelsregisterbesluit 1996, Tabakswet en de Warenwet Gemeentelijke wet- en regelgeving: Model-APV, Speelautomatenverordening, DHW-verordening, overige gemeentelijke verordeningen (terras, overlast), Bouwverordening en het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt allereerst een overzicht gegeven van wet- en regelgeving die van toepassing is op openbare inrichtingen 4. Alle bijzondere wetten en regels die voor openbare inrichtingen gelden zijn in beeld gebracht en op een aantal criteria met elkaar vergeleken. Het resultaat hiervan is beschreven in paragraaf 3.2. Het uitgebreide overzicht is opgenomen in bijlage 2. Een overzicht van alle meldingen, vergunningen en andere verplichtingen mag hier niet ontbreken, en is dan ook in paragraaf 3.3 opgenomen. 4 De werkgroep pretendeert niet volledig te zijn in het benoemen van de wetgeving die van toepassing is op openbare inrichtingen. De sector heeft namelijk ook te maken met wetgeving waarmee iedere ondernemer in Nederland te maken heeft, zoals bijvoorbeeld fiscale wetgeving. Juist omdat deze wetgeving niet specifiek geldt voor openbare inrichtingen is deze buiten beschouwing van dit rapport gebleven. Daarnaast is er een aantal wetten waarmee ondernemers in de sector openbare inrichtingen zijdelings te maken krijgen, zoals de auteurswet (heffingen BUMA STEMRA en Sena) en belastingwetgeving (toeristenbelasting). Deze worden in dit rapport verder niet behandeld. 17

3.2 Overzicht wet- en regelgeving openbare inrichtingen 3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie Op openbare inrichtingen zijn veel wetten en regels van toepassing. Deze liggen op het terrein van openbare orde en veiligheid, ruimtelijke ordening en milieu, sociale hygiëne of zijn van sociaal-economische aard. Voor het bestuur en de handhavers komt daarbij ook wetgeving van meer algemene aard, zoals de Algemene wet bestuursrecht of de Wet politieregisters. In deze paragraaf worden al deze wetten kort gememoreerd met daarbij aangegeven wat de wet waarom regelt voor openbare inrichtingen. Voor nagenoeg alle hieronder genoemde wetten geldt dat deze naast een vergunning- of meldingsplicht ook algemene regels en persoons- of zaaksgebonden eisen bevatten. Tabel wetten en criteria 5 Wet Vergunning Algemen Duur Duur Bevoegd Handhaver e Regels afgifte Geldigheid Gezag Opiumwet Nee Ja Nvt Nvt Burg. Politie Wet op de Ja Ja AWB 1-4 jaar Speelautomaten: College van kansspelen (8 weken) Burg. kansspelen tot ƒ 10.000- B&W; Toezicht (landelijke kansspelen), politie en Verispect daarboven MvJ casino s: gemeenteraad moet instemmen met feitelijke vestiging Wet particuliere Ja Ja AWB 3-5 jaar Minister van Justitie Korpschefs, politie beveiligingsorganisat ies en recherchebureaus (8 weken) en korpschefs, Min BZK Model APV Ja Ja AWB Niet bepaald Burg. Politie 5 Verklaring begrippen Vergunning: geldt er op basis van de wet een vergunningplicht voor openbare inrichtingen? Algemene regels: bevat de wet algemene regels waaraan openbare inrichtingen moeten voldoen? Duur afgifte beslissingstermijn (termijn tussen aanvraag en afgifte vergunning) Duur geldigheid: hoe lang is de vergunning geldig wanneer er geen wijzigingen zijn? Bevoegd gezag: wie is bevoegd gezag voor het verlenen van beschikkingen (vergunning, ontheffingen) en het stellen van nadere regels? Handhaver: wie houdt toezicht namens het bestuur, wie is belast met de uitvoering van de bestuurlijke handhaving? Hierbij wordt opgemerkt dat bij geïntegreerde controleacties ook andere handhavers zoals de belastingsinspectie en de vreemdelingenpolitie zich veelal bij de politie aansluiten. Strafrechtelijke handhaving is in dit overzicht niet opgenomen. Hiervoor geldt dat bijzondere opsporingsdiensten, politie en openbaar ministerie zijn belast met de strafrechtelijke handhaving van overtredingen die veelal op grond van de Wet economische delicten strafbaar zijn gesteld. 18

Wet Vergunning Algemen e Regels 3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie Duur Duur Bevoegd Handhaver afgifte Geldigheid Gezag (8 weken) Wet milieubeheer Ja Ja 6 maanden onbepaald B&W of GS Gemeentelijke milieudienst Wet hygiëne en veiligheid Ja, in bijzondere Ja 8 weken Niet bepaald GS Inspectie milieuhygiëne badinrichtingen en zwemgelegenheden gevallen Waterleidingwet Ja Ja AWB (8 weken) Variabel Inspectie milieuhygiëne en Inspectie milieuhygiëne, GS Min. VROM Wet Ruimtelijke ordening Ja Ja AWB (8 weken) Onbepaald B&W Gemeentelijke dienst Wet op de openluchtrecreatie Ja Ja n.v.t. onbepaald B&W Politie, inspectie volksgezondheid Woningwet Ja Ja 13 weken onbepaald B&W Bouw/woning toezicht en brandweer Drank- en Horecawet Ja Ja 3 maanden Onbepaald (geldig tot er B&W Keuringsdienst van waren een wijziging bij ondernemer optreedt) Tabakswet Nee Ja Nvt Nvt Minister VWS Keuringsdienst van waren Warenwet Nee Ja Nvt Nvt Minister VWS Keuringsdienst van waren Handelsregister Besluit 1996 Arbeidsomstandighe denwet Nee (inschrijving) ja Nvt Voor duur onderneming Nee Ja Nvt Nee (ontheffingen voor beperkte duur) Minister Economische Economische zaken Controle Dienst Minister SZW Arbeidsinspectie Arbeidstijdenwet Nee Ja Nvt Nee Minister SZW Arbeidsinspectie Winkeltijdenwet Ja (vrijstellingen en ontheffingen) Ja Niet bepaald Niet bepaald Gemeenteraad of B&W Politie, Economische Controledienst 19

3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie 3.2.1 Wetgeving op het terrein van openbare orde en veiligheid Opiumwet Deze wet heeft als doel enerzijds het beschermen van de volksgezondheid tegen (zeer) schadelijke genotsmiddelen en anderzijds het bestrijden van de (zeer) schadelijke genotsmiddelen. Op grond van artikel 13b kan de burgemeester bestuursdwang toepassen (het sluiten van de inrichting) indien er een verboden middel wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt. Vanuit het belang van de volksgezondheid, maar ook van openbare orde en veiligheid biedt deze wet het lokaal bestuur een belangrijk handhavingsinstrument. Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Deze wet is recent tot stand gekomen en heeft ten doel de kwaliteit van de beveiligingswerkzaamheden te vergroten (zowel vanuit het publiek belang als het belang van de beveiligingsbranche). Op grond van deze wet geldt een vergunningsplicht voor het uitvoeren van beveiligingswerkzaamheden. Voor zover een ondernemer voor zijn inrichting (bijv. discotheek, seksinrichting, hotel of evenement) beveiligingswerkzaamheden wil laten uitvoeren kan hij zich wenden tot een particulier beveiligingsbedrijf, bijvoorbeeld voor het aantrekken van portiers. Een ondernemer die zelf portiers in dienst wil nemen, zal zelf ook in het bezit moeten zijn van de vergunning voor particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Opsporingsambtenaren mogen niet werkzaam zijn bij particuliere beveiligingsorganisaties of recherchebureaus, tenzij daarvoor toestemming is verleend door de ministers van BZK en Justitie. Algemene plaatselijke verordening 6 Het doel van de APV is codificatie en harmonisatie van gemeentelijke regelgeving en in het bijzonder gericht op het regelen van de huishouding van de gemeente (artikel 149 Gemeentewet) en het handhaven van de openbare orde (grondslag in artikel 174 Gemeentewet). De inhoud van de APV kan per gemeente verschillen. Zo geldt dat niet in alle APV s de eis dat een exploitatievergunning is vereist, is opgenomen. Voor zover er sprake is van sluitingstijden, zijn deze in de APV opgenomen. Voor het exploiteren van een onderneming buiten de genoemde sluitingstijden heeft de ondernemer een ontheffing nodig. Ook het voeren van een nachtregister voor logiesbedrijven is geregeld in de APV. Voor zover gemeenten de bevoegdheid hebben op grond van landelijke wet- en regelgeving voor openbare inrichtingen nadere regels te stellen (bijv. terrassen en reclame), vinden deze vaak hun plek in de APV. 3.2.2 Wetgeving op het terrein van ruimtelijke ordening en milieu Wet milieubeheer Op grond van de Wet milieubeheer is voor het oprichten, veranderen of vergroten van een openbare inrichting een vergunning vereist, tenzij de inrichting valt onder het Besluit horeca, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer, in dat geval kan worden volstaan met een melding. In de praktijk betekent dit dat een doorsnee openbare inrichting valt onder dit besluit. Deze inrichtingen kunnen volstaan met een melding (meldingsplicht) bij de gemeente. Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden 6 De werkgroep gaat uit van de model- APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit laat onverlet dat er gemeenten zijn die een van de model-apv afwijkende APV hebben. 20

3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie Deze wet heeft ten doel middels het stellen van kwaliteitseisen de hygiëne en veiligheid in badinrichtingen en zwemgelegenheden veilig te stellen. In bijzondere gevallen is ontheffing van de algemene regels mogelijk. 21

3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie Waterleidingwet De Waterleidingwet heeft ten doel de volksgezondheid te beschermen middels het stellen van eisen ten aanzien van de levering van leidingwater door waterleidingbedrijven, collectieve watervoorzieningen (bijvoorbeeld eigen winning op een kampeerterrein) en collectieve leidingnetten (aangesloten op een leidingnet van het waterleidingbedrijf, bijv. in hotels of ziekenhuizen). Op basis van de Waterleidingwet kan een ontheffing van de kwaliteitseisen worden verkregen, als ook goedkeuring van het meetprogramma door de minister van VROM. Ook kan op basis van deze wet door de toezichthouder maatregelen worden voorgeschreven. Wet ruimtelijke ordening Deze wet stelt dat gemeenten bestemmingsplannen moeten hanteren waarin voor een bepaald gebied de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling wordt aangegeven. Voor het aanvragen van een vergunning ten behoeve van het exploiteren van een openbare inrichting moet altijd het bestemmingsplan worden getoetst. Strijdigheid met het bestemmingsplan kan een weigeringsgrond zijn voor de exploitatievergunning, maar kan dat nooit zijn voor de Drank- en horecawetvergunning. Wet op de stads- en dorpsvernieuwing (WSDV) Op grond van deze wet kan een gemeente voor een gebied tijdelijk een leefmilieuverordening of een stadsvernieuwingsplan vaststellen. Naar aanleiding van de integratie van het financieel WSDV-instrumentarium in de Wet Stedelijke Vernieuwing wordt de toekomst van dit juridischbestuurlijke WSDV-instrumentarium door het Rijk momenteel bezien. In verband daarmee wordt dat instrumentarium in het vervolg van dit rapport niet meer behandeld. Woningwet De woningwet regelt onder andere de veiligheid en het veilig gebruik van woningen en andere gebouwen. Te denken valt hierbij aan nadere regels omtrent veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid voor bestaande bouwwerken en energiezuinigheid en milieu van nieuw te bouwen gebouwen. De gemeente kan in een eigen bouwverordening bovendien aanvullende regels stellen, waaronder bijvoorbeeld criteria ten aanzien van schoonheid. De welstandscommissie kan de gemeente hierover adviseren. Verplichtingen die voortvloeien uit deze wet en de nadere regels, waarmee ondernemers van openbare inrichtingen te maken kunnen krijgen, hebben betrekking op vergunningen voor bouw en sloop (of melding als het gaat om kleinere bouwwerken). De gebruiksvergunning van de brandweer zal altijd in het bezit van de ondernemer moeten zijn. Wet op de Openluchtrecreatie De Wet op de Openluchtrecreatie beoogt het kamperen te regelen uit het oogpunt van consumentenbescherming bescherming van natuur en landschap, veiligheid en hygiëne Ook ten aanzien van recreatiebungalows kunnen via AmvB s op grond van deze wet nadere regels worden gesteld. Voor het exploiteren van een kampeerterrein is een zaaksgebonden vergunning vereist. 22

3 De wet- en regelgeving in de huidige situatie 3.2.3. Wetgeving van sociaalhygiënische aard en volksgezondheid Drank- en Horecawet De Drank- en Horecawet schept randvoorwaarden voor een verantwoorde distributie van alcohol voor openbare inrichtingen waar alcohol wordt geschonken voor gebruik ter plaatse. Dit vanuit het oogpunt van alcoholmatiging en preventie van misbruik van alcohol. Naast een aantal algemene regels geldt voor openbare inrichtingen die alcohol voor gebruik ter plaatse willen verstrekken dat zij vergunningplichtig zijn. Voor het verkrijgen van deze vergunning moet worden voldaan aan leeftijdseisen en zedelijkheidseisen. Bovendien moet de aanvrager kunnen aantonen dat de leidinggevenden kennis en inzicht in verantwoord verstrekken hebben. De inrichting zelf moet ook aan eisen voldoen. Wet op de kansspelen De wet op de kansspelen voorziet in een algemeen verbod op het aanbieden van bevorderen van en het deelnemen aan een kansspel, tenzij daarvoor een vergunning is verleend. Doelstellingen van het overheidsbeleid op basis van deze wet zijn het beschermen van de consument, het tegengaan van gokverslaving en het tegengaan van criminaliteit. Ten aanzien van openbare inrichtingen is de wet vooral van belang waar het gaat om inrichtingen waar één of meer speelautomaten zijn geplaatst, het aanbieden van lokale / kleine kansspelen en casino s. Voor het in de handel brengen, het exploiteren en voor het aanwezig hebben van speelautomaten zijn bovendien verschillende typen vergunningen nodig die door verschillende instanties worden afgegeven. Voor de typen inrichtingen die we voor ons onderzoek hebben geselecteerd, richten we ons alleen op de aanwezigheidsvergunning die nodig is voor het opstellen van speelautomaten in de inrichting. Het kabinetsstandpunt op het MDW-rapport Wet op de Kansspelen 7 stelt geen wijzigingen voor ten aanzien van de doelstelling van de wet. Tabakswet De tabakswet heeft als doel het aantal rokers te verminderen en niet-rokers bescherming te bieden tegen passief roken. Om dit te bereiken is sprake van een verkoopverbod en een rookverbod voor bepaalde categorieën van inrichtingen in de gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, sport, sociaal-cultureel werk en onderwijs. Daarnaast geldt een rookverbod voor instellingen, diensten en bedrijven die worden beheerd door de Staat en de openbare lichamen. Het verkoopverbod geldt slechts voor een beperkte categorie openbare inrichtingen: sportkantines en club- en buurthuizen. Warenwet De Warenwet heeft als doel de consument te beschermen tegen ondeugdelijke waren. De wet stelt dan ook eisen (zogenaamde hygiënecodes in gevolge de HCCP) voor het bereiden en afleveren van deugdelijke produkten. De Warenwet is een wet waarmee veel verschillende typen openbare inrichtingen hebben te maken. Er geldt geen vergunningplicht, maar een stelsel van algemene regels. Bovendien worden inrichtingseisen gesteld aan de bedrijfsruimten waar de waren worden bereid. 7 Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 20 november 2000 (TK 2000 2001 24036 nr. 180). 23