IFCO Funderingsexpertise BV Limaweg 17 2743 CB Waddinxveen Tel: (0182) 646 646 Fax: (0182) 646 654 E-mail: mail@ifco.nl Web: www.ifco.nl KvK: Gouda 290 32656 RAPPORT FUNDERINGSINSPECTIE HOUTEN PAALFUNDERING. PROJECT: ZOETERWOUDSESINGEL 34 TE LEIDEN. Revisie informatie: Rev. Status Datum Opgesteld door Initialen Gecontroleerd door Initialen A Definitief 21-07-2016 P.A.M. Baarendse PB Ir. T.K. Muller TM Opdrachtgever: Referentie : VORM Ontwikkeling BV Postbus 16 3350 AA Papendrecht R15DM123.002.PB.docx Op onze opdrachten is van toepassing DNR 2011 herzien (2013). Deze voorwaarden kunt u downloaden op onze website.
INHOUDSOPGAVE: 1 INLEIDING.... 2 2 PROJECTOMSCHRIJVING.... 2 3 FUNDERINGSINSPECTIE.... 3 3.1 OPZET INSPECTIE EN AANGETROFFEN FUNDERING.... 3 3.2 RESULTATEN INSPECTIE.... 4 3.2.1 Houtkwaliteit.... 4 3.2.2 Monstername hout.... 4 3.2.3 Resultaten houtanalyse.... 5 3.2.4 Overige resultaten.... 5 3.3 BEOORDELING RESULTATEN.... 5 4 GRONDWATERSTAND.... 6 5 CONCLUSIES.... 7 BIJLAGEN.... 8-1 - R15DM123.002.PB.docx
1 Inleiding. IFCO Funderingsexpertise (IFCO) heeft opdracht ontvangen van VORM Ontwikkeling om ten behoeve van het project Zoeterwoudsesingel 34 te Leiden een onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit van de houten paalfundering van het betreffende pand. Dit rapport bevat de resultaten van de inspectie van de houten paalfundering. Voor de resultaten van de vloerwaterpassing en lintvoegmeting wordt verwezen naar rapport R15DM123.001.PB. De inspectie aan de houten palen is uitgevoerd overeenkomstig hetgeen beschreven in de F3Orichtlijn (F3O/CURNET/SBR-richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen, d.d. september 2012). Het berekenen van het paaldraagvermogen van de houten palen valt buiten de opdracht. 2 Projectomschrijving. Het pand waaraan het funderingsonderzoek is uitgevoerd bevindt zich aan de Zoeterwoudsesingel 34 te Leiden. Het betreft het pand Sinte Lidwina-huis. In figuur 1 is de projectlocatie weergegeven met daarin rood omkaderd het betreffende pand. Figuur 1: projectlocatie (Bron: OpenStreetMap.org). Volgens opgave is het pand gebouwd in 1935. Het pand is hoofdzakelijk opgebouwd uit metselwerk en bestaat uit 3 à 4 bouwlagen. Het pand is gefundeerd op houten palen. In verband met de herontwikkeling van het pand is door de opdrachtgever besloten om de kwaliteit van de houten paalfundering te laten onderzoeken. Door IFCO is derhalve op vier locaties een funderingsinspectie uitgevoerd. - 2 - R15DM123.002.PB.docx
3 Funderingsinspectie. 3.1 Opzet inspectie en aangetroffen fundering. Ten behoeve van de funderingsinspectie zijn vier inspectieputten gegraven (put 1 t/m 4). Het graven van de inspectieputten is uitgevoerd door Anker Grondverzet. Mede op basis van de resultaten van de eerder uitgevoerde lintvoegmeting is besloten om de inspectieputten te graven ter plaatse van twee gevels aan de voorzijde van het pand en twee gevels aan de achterzijde van het pand. De exacte plaats van de inspectieputten is door IFCO voor aanvang van het graafwerk op locatie bepaald, waarbij rekening is gehouden met een praktische uitvoering van het graafwerk. Voor de locatie van de inspectieputten wordt verwezen naar bijlage I. Put 1 bevindt zich aan de voorzijde van het pand en is geïnspecteerd op 7 juni 2016. Het midden van de put bevindt zich op circa 13,5 m links van de hoofdingang. Put 2 bevindt zich aan de voorzijde van het pand en is geïnspecteerd op 3 mei 2016. Het midden van de put bevindt zich op circa 13,5 m rechts van de hoofdingang. Put 3 bevindt zich aan de achterzijde van het pand en is geïnspecteerd op 4 mei 2016. Het midden van de put bevindt zich op circa 12,9 m links van de hoek nabij de achteringang. Put 4 bevindt zich aan de achterzijde van het pand en is geïnspecteerd op 8 juni 2016. Het midden van de put bevindt zich op circa 14,0 m links van de hoek met de kopgevel. Naar aanleiding van de funderingsinspectie wordt het volgende opgemerkt: - De 4 inspectieputten zijn uitgegraven tot een diepte van ongeveer 2,5 m onder maaiveld. - Tijdens de inspectie is geen bemaling toegepast, omdat de putten nauwelijks vol liepen met water. - Bij het graafwerk is voornamelijk klei aangetroffen. Alleen bovenin is wat zand aangetroffen. - Put 1 en 4 waren wat lastiger te inspecteren, omdat door de aanwezigheid van een gresleiding op circa 1,0 m uit de gevel geen brede put kon worden gegraven. - Op locatie was geen NAP-hoogte bekend. Als referentiepunt voor de hoogtemetingen is de stenen dorpel bij de hoofdingang aan de voorzijde van het pand aangehouden. - De hoogte van het maaiveld ter plaatste van de 4 inspectieputten varieert enigszins. - In totaal zijn 9 houten palen geïnspecteerd. Deze palen zijn genummerd van A t/m I. Put 1 paal E, F en G. Put 2 paal A en B. Put 3 paal C en D. Put 4 paal H en I. - Op en boven de paalkoppen is geen funderingshout (zoals kespen en langshout) aangetroffen. - De koppen van de palen A t/m I bevinden zich in een betonnen poer. Het is niet bekend hoe diep de paalkoppen in de poer zitten. - De onderkant van de betonnen poeren (= bovenkant zichtbare deel houten palen) bevond zich op ongeveer 2,0 m onder maaiveld. - Boven de betonnen poeren zijn betonnen balken met daarop metselwerk aangetroffen. - De paalkoppen van de palen B en H en in iets mindere mate van de palen C en I zijn ter plaatse van de aansluiting met de betonnen funderingsbalk van (erg) slechte kwaliteit. In bijlage II worden per inspectieput in een situatieschets de verschillende aanzichten gepresenteerd van de aangetroffen fundering met daarin de gemeten maten op locatie. - 3 - R15DM123.002.PB.docx
3.2 Resultaten inspectie. 3.2.1 Houtkwaliteit. De inspectie aan de houten funderingspalen bestaat in hoofdzaak uit het bepalen van de hardheid van het hout van de palen. De bepaling van de hardheid is uitgevoerd met een gekalibreerde Profound Specht hardheidsmeter. Hiermee wordt een pin in de houten paal geschoten op circa 15 cm onder bovenkant paal. De mate van indringing vormt een indicatie van de kwaliteit c.q. mate van aantasting van het hout. Er is per paal viermaal geprikt om zo de gemiddelde dikte van de zachte schil van het hout ter plaatse van de paalkop te bepalen. Bij paal A en B is ter indicatie tevens op circa 10 cm onder bovenkant paal gemeten. Een samenvatting van de resultaten van de hardheidsmetingen van het hout is te vinden in bijlage III. 3.2.2 Monstername hout. In bijlage IV is figuur 2-5 (beslisdiagram) uit de F3O-richtlijn opgenomen. Op basis van dit beslisdiagram wordt bepaald of houtmonsters genomen dienen te worden en laboratoriumonderzoek aan monsters noodzakelijk is. Dit hangt af van de grootte van de indringing met de hardheidsmeter in het paalhout en van de paalkopdiameter. Bij een indringing 10 mm is het vrijwel nooit nodig. Het is in ieder geval noodzakelijk wanneer de meetresultaten vallen in gebied III van het beslisdiagram. Wanneer de oorzaak van eventuele aantasting moet worden vastgesteld is het ook noodzakelijk wanneer de meetresultaten vallen in gebied II en IV. In onderstaande tabel 1 zijn de onderzoeksresultaten m.b.t. eventuele monstername vermeld. De vermelde indringingswaarde is exclusief correctie van +5 mm. Tabel 1: Resultaten gemeten indringingswaarde Put Paal Gemiddelde Noodzaak Paaldiameter indringingswaarde Gebied houtonderzoek [mm] [mm] 2 A 242 10 (12*) I/II nee 2 B 212 12 (43*) II (III*) ja 3 C 210 22 III ja 3 D 222 13 II ja/nee 1 E 250 16 II ja/nee 1 F 260 18 II ja/nee 1 G 245 18 II ja/nee 4 H 255 35 III ja 4 I 255 26 III ja * gemeten op 10 cm onder de paalkop Tijdens de inspectie zijn met een speciale aanwasboor van alle palen houtmonsters genomen op circa 15 cm onder bovenkant paal. Het was uitvoeringtechnisch niet mogelijk om een houtmonster te nemen van de slechte paalkoppen van paal B en H en C en I. In overleg met de opdrachtgever is besloten om de houtmonsters van de palen A, B, C, G en H te laten onderzoeken op houtsoort en mate en type van aantasting. Hierbij dient het houtmonster van paal A als een soort van referentie. In bijlage V worden de resultaten van de houtmonsteranalyse gepresenteerd. - 4 - R15DM123.002.PB.docx
3.2.3 Resultaten houtanalyse. - Uit de analyse van de houtmonsters volgt dat het om vuren palen gaat. - Uit de analyse van de houtmonsters volgt dat de buitenste schil van de palen A en B matig is aangetast. Meer naar binnen toe zijn deze palen licht aangetast. - Uit de analyse van de houtmonsters volgt dat de buitenste schil van de palen C en G ernstig is aangetast. Meer naar binnen toe zijn deze palen licht aangetast. - Uit de analyse van de houtmonsters volgt dat de buitenste schil van paal H zeer ernstig is aangetast. Meer naar binnen toe is deze paal ernstig tot matig aangetast. - Uit de analyse van de houtmonsters volgt dat de aantasting is veroorzaakt door bacteriën en schimmelvorming. 3.2.4 Overige resultaten. - De paalkoppen van paal B en H zijn tot circa 6 à 10 cm onder het beton van erg slechte kwaliteit. Het hout van de palen was eenvoudig met de hand weg te halen. - De paalkoppen van paal C en I zijn ter plaatse van de aansluiting met het beton van slechte kwaliteit. Het hout van de palen was enigszins met de hand weg te halen. - De overige palen vertonen op het oog geen noemenswaardige schade of afwijkingen. - De palen vertonen weinig tot geen scheefstand. - Het aangetroffen beton- en metselwerk boven de palen verkeert op het oog in een goede staat. - Tijdens het graven en inspecteren was het grondwaterniveau in de putten niet te bepalen. De aangetroffen palen en de onderkant van de betonnen fundering voelden bij de inspectie wel vochtig aan. In bijlage VI zijn foto s van de inspectieputten en de geïnspecteerde houten palen opgenomen. 3.3 Beoordeling resultaten. - De palen A, C, D, E, F, G en I zijn op circa 15 cm onder bovenkant paal matig aangetast (gecorrigeerde indringing varieert tussen 15 en 31 mm). - Paal B is op circa 10 cm onder bovenkant paal ernstig aangetast (gecorrigeerde indringing bedraagt 48 mm). - Paal H is op circa 15 cm onder bovenkant paal ernstig aangetast (gecorrigeerde indringing bedraagt 40 mm). - De doorsnede van de palen A, D, E, F en G is op 15 cm onder bovenkant paal afgenomen met gemiddeld 30 %, op grond waarvan de kwaliteit van de palen wordt beoordeeld als redelijk. - De doorsnede van de palen C, H en I is op 15 cm onder bovenkant paal afgenomen met gemiddeld 45 à 53 %, op grond waarvan de kwaliteit van de palen wordt beoordeeld als matig voor de toekomst slecht. - De doorsnede van paal B is op 10 cm onder bovenkant paal afgenomen met 70 %, op grond waarvan de kwaliteit van de paal wordt beoordeeld als slecht. - Er dient vanuit te worden gegaan dat het aantastingstempo zich lineair in de tijd doorzet. - De beoordeling van aantasting over 25 jaar is voor de palen A, D en E redelijk. - De beoordeling van aantasting over 25 jaar is voor de palen C, F, G en I is matig. - De beoordeling van aantasting over 25 jaar is voor paal H slecht. - De beoordeling van aantasting over 25 jaar is voor paal B slecht op basis van metingen op 10 cm onder bovenkant paal. - 5 - R15DM123.002.PB.docx
Een samenvatting van de beoordeling van de houten palen is weergegeven in onderstaande tabel 2. Tabel 2: Beoordeling houtkwaliteit Paal Restdiameter [mm] Afname oppervlak [%] Beoordeling Afname oppervlak na 25 jaar [%] Beoordeling A 212 24 redelijk 30 redelijk B 179 29 redelijk 37 redelijk B 116 70 slecht 83 slecht C 156 45 matig 56 matig D 187 29 redelijk 37 redelijk E 208 31 redelijk 40 redelijk F 215 32 redelijk 41 matig G 200 33 redelijk 42 matig H 176 53 matig 65 slecht I 194 42 matig 53 matig B = gemeten op 10 cm onder bovenkant paal. 4 Grondwaterstand. Tijdens de funderingsinspectie was het niet mogelijk om de grondwaterstand in de inspectieputten te bepalen, omdat door de aanwezige klei nauwelijks water toestroomde. Op 4 mei 2016 heeft IFCO het waterniveau in de nabijgelegen singel gepeild. Het waterpeil in de singel lag circa 1,6 m onder het maaiveldniveau. Op 7 en 8 juni 2016 zijn door IFCO twee waterspanningsmeters geplaatst om de grondwaterstand op locatie in beeld te brengen. Deze zijn geplaatst nabij inspectieput 2 en 4. Per locatie is op een diepte van 2,5 m - maaiveld een kunststof filtertip geplaatst die tot boven het maaiveld is opgelengd met een oplengbuis. In de holle oplengbuis is vervolgens een BAT-sensor neergelaten. Deze sensor meet de waterspanning met een intervaltijd van 3 uur. In de tekening in bijlage I is de plaats van de waterspanningsmeters aangegeven (wsm 1 en wsm 2). Op 29 juni 2016 heeft IFCO de waterspanningsmeters op locatie uitgelezen. De resultaten van de waterspanningsmetingen zijn gepresenteerd in bijlage VII. Uit de resultaten blijkt dat de grondwaterstand zich bevindt op gemiddeld 1,5 m - maaiveld. Dit komt redelijk overeen met het gemeten waterniveau in de singel. Op basis van de beschikbare meetgegevens kan worden gesteld dat de palen zich tijdens de waterspanningsmetingen geheel onder de grondwaterspiegel bevonden. - 6 - R15DM123.002.PB.docx
5 Conclusies. Op basis van de uitgevoerde funderingsinspectie wordt het volgende geconcludeerd: 1. Een deel van de fundering wordt op dit moment als redelijk beoordeeld, terwijl er geen reden is om aan te nemen dat deze in de nabije toekomst erg gaat verslechteren. 2. Een ander deel van de fundering wordt op dit moment als matig beoordeeld, terwijl er reden is om aan te nemen dat deze in de nabije toekomst (enigszins) gaat verslechteren. 3. Bij vier van de negen palen (B, C, H en I) is tot circa 10 cm onder bovenkant paal een behoorlijk tot ernstig aangetaste paalkop aangetroffen. Het betreft met name het gedeelte waar de paalkop contact maakt met de onderkant van de betonnen funderingsbalk. Conclusie 1 en 2 zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gemeten indringingswaarden en diameter van de houten palen op circa 10 à 15 cm onder bovenkant paal. Bij vier van de negen palen (B, C, H en I) worden deze conclusies grotendeels teniet gedaan door het feit dat het hout ter plaatse van de aansluiting met het beton van (erg) slechte kwaliteit is. Deze 4 palen zijn aangetroffen in de putten 2, 3 en 4. Op grond van de resultaten van de uitgevoerde funderingsinspectie, dat tot doel heeft gehad om de kwaliteit van het paalhout vast te stellen, moet er rekening mee worden gehouden dat overal in de fundering van het gebouw matige en slechte palen aanwezig kunnen zijn, waarvan de locaties niet zijn aan te wijzen. De kwaliteit van deze palen wordt volledig bepaald door de kwaliteit van de bovenste 25 cm van de paal beneden de betonnen poeren. Het is aannemelijk dat deze aantasting is ontstaan door droogstand in het verleden. Tijdens het onderzoek is daarentegen een grondwaterstand gemeten die zich ruim boven de bovenkant van de palen bevindt. De matige en slechte palen kunnen niet of nauwelijks meer belasting afdragen naar de diepere ondergrond. Dit maakt de fundering van het gebouw plaatselijk slecht en als geheel onbetrouwbaar. Gelet op deze uitkomst wordt uitvoering van passende herstelmaatregelen aanbevolen om een fundering te krijgen die gedurende een lange reeks van jaren (> 25 jaar of zoveel langer als partijen afspreken) overal ten minste voldoende kwaliteit heeft en betrouwbaar is. Waddinxveen,, P.A.M. Baarendse IFCO Funderingsexpertise BV - 7 - R15DM123.002.PB.docx
Bijlagen. I. Locatie funderingsinspectie. II. Situatieschets fundering. III. Resultaten funderingsinspectie. IV. Beslisdiagram houtmonsters. V. Analyse houtmonsters. VI. Foto s geïnspecteerde palen. VII. Resultaten waterspanningsmetingen. - 8 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE I Locatie funderingsinspectie. - I.1 - R15DM123.002.PB.docx
Locatie inspectieputten: N wsm 1 Put 3 paal C+D Put 2 paal A+B Put 1 paal E+F+G Put 4 paal H+I wsm 2 - I.2 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE II Situatieschets fundering. - II.1 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE III Resultaten funderingsinspectie. - III.1 - R15DM123.002.PB.docx
- III.2 - R15DM123.002.PB.docx
- III.3 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE IV Beslisdiagram houtmonsters. - IV.1 - R15DM123.002.PB.docx
Beslisdiagram: - IV.2 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE V Analyse houtmonsters. - V.1 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE VI Foto s geïnspecteerde palen. - VI.1 - R15DM123.002.PB.docx
Inspectieput 2: Foto 1, overzicht inspectieput 2 Foto 2, inspectieput 2, paal A + B Foto 3, paal A Foto 4, paal A + B + C Foto 5, paalkop paal B - VI.2 - R15DM123.002.PB.docx
Inspectieput 3: Foto 6, overzicht inspectieput 3 Foto 7, inspectieput 3, paal C + D Foto 8, paal C Foto 9, paal D - VI.3 - R15DM123.002.PB.docx
Inspectieput 1: Foto 10, overzicht inspectieput 1 Foto 11, inspectieput 1, paal E + F + G Foto 12, paal E Foto 13, paal F Foto 14, paal G Foto 15, paal F + G - VI.4 - R15DM123.002.PB.docx
Inspectieput 4: Foto 16, overzicht inspectieput 4 Foto 17, inspectieput 4, paal H + I Foto 18, paal H Foto 19, paal I Foto 20, paal H + I Foto 21, paalkop paal H - VI.5 - R15DM123.002.PB.docx
BIJLAGE VII Resultaten waterspanningsmetingen. - VII.1 - R15DM123.002.PB.docx
Waterspanningsmetingen: 0 Waterspanningsmetingen Zoeterwoudsesingel 34 te Leiden (15dm123_wsm_2016-06-29.sgp) -0.5 BAT-sensoren / Intervaltijd meting 3 uur / Start meting 07-06-2016 WSM 1 (put 2); Sensor PA3857, filterdiepte 2,5 m - maaiveld WSM 2 (put 4); Sensor PA3858, filterdiepte 2,5 m - maaiveld Stijghoogte [m tov maaiveld] -1-1.5-2 Bovenkant houten palen op circa 2,0 m - maaiveld -2.5-3 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 Tijd [dagen; 1 = 1 juni 2016] - VII.2 - R15DM123.002.PB.docx