Richtlijnen Bachelorproef

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen Bachelorproef

RICHTLIJNEN VOORBEREIDING MASTERPROEF MASTER GEOGRAFIE & MASTER GEOMATICA EN LANDMEETKUNDE

Richtlijnen masterproef: vraagstellingen

RICHTLIJNEN BACHELORPROEF BACHELOR GEOGRAFIE & GEOMATICA

Richtlijnen Masterproef

Richtlijnen masterproef

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE MASTERPROEF GESCHIEDENIS REGLEMENT

Academiejaar Masterproef Pedagogische Wetenschappen en Sociaal Werk

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Opleiding Master in de Fysica en Sterrenkunde. Procedure voor de evaluatie van de masterproef

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

MASTERPROEF TAAL- EN LETTERKUNDE REGLEMENT

Het onderzoeksverslag

HET PROFIELWERKSTUK. 5 HAVO en 6 VWO STELLA MARISCOLLEGE MEERSSEN

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE MASTERPROEF GESCHIEDENIS REGLEMENT

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Algemene Informatie Profielwerkstuk Landsexamen Aruba Mavo/Havo/Vwo

Academisch schrijven. Tips and tricks

REGLEMENT VOOR DE MASTERTHESIS WISKUNDE 1

Forumdag taalbeleid Leuven, 30 mei Ilse Mestdagh & Anneleen Cottyn

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de Bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

BACHELORPAPER TAAL- EN LETTERKUNDE: TWEETALENCOMBINATIE REGLEMENT

Bachelorproef. 1

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

BEOORDELINGSFORMULIER

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Doctoraatsreglement van de FPPW

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Masterproef oktober 2009

Gids bij het opstellen van een masterproef Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Het profielwerkstuk

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Eisen en lay-out van het PWS

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Masterproef en stage kunnen worden geïntegreerd, maar de masterproef moet meer zijn dan een loutere beschrijving van de stagewerkzaamheden.

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Masterproef Inhoud en Evaluatie

Informatie voor docenten

Masterproef Geneesmiddelenontwikkeling

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Openbare Masterproefverdediging

Studiepunten prof. mr. J.S.L.A.W.B. Roes, mr. F.M.H. Hoens

Opleidingsraad Sociaal Recht

Module 3. Hoe gebruik ik informatie op een correcte manier?

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

OPLEIDINGSONDERDEEL MASTERPROEF I VAKGROEP EXPERIMTEEL-KLINISCHE EN GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE

Taal- en Regiostudies. Regeling van de Masterproef. 1 Opzet

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II

Toetsing Let op! Belangrijke data:

DAE. 0. Inhoud

Handleiding Masterproef

Masterexamen Nederlands

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE BACHELORPAPER TOEGEPASTE TAALKUNDE

Een lijst van voorbeeldbedrijven kan geraadpleegd worden op de vakgroepwebsite (

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Wetenschappelijke lijn het eindwerk

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Reglement bachelorwerkstuk

EPOS DOCENTENHANDLEIDING

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek

Onderwijs- en Examenreglement (OER)

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Scriptiereglement (Ex artikel 4.14 Onderwijs- en examenregeling van de masteropleidingen)

Reglement Masterproef Faculteit Sociale Wetenschappen

STEUNKREDIET VOOR HUMAAN VOEDINGSONDERZOEK REGLEMENT

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Opleidingsraad Internationaal en Europees Recht

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Aanpak van een cursus

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Facultair reglement Mobiliteitsfonds FPPW

II II II II II II II II II II II II II II II II II II II II II II II. I Master scrip,e: kick off I

HANDLEIDING PROFIELWERKSTUK HAVO / VWO

BACHELORPAPER GESCHIEDENIS

Bij het quoteren worden geen negatieve cijfers toegekend per vraag van een examen, uitzondering: toepassing van gis -correctie.

OPROEP VOOR BIJDRAGE

Masterproef Geneesmiddelenontwikkeling

Artikel 1 Toepassingsbereik

Masterproef Geneesmiddelenontwikkeling

Rubrics onderzoeksopzet

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Maatschappijleer. Staatsexamen havo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

STAGEPORTFOLIO POLITIEKE WETENSCHAPPEN BACHELOR IN DE POLITIEKE WETENSCHAPPEN EN SOCIOLOGIE

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Mediacollege Amsterdam

Transcriptie:

Richtlijnen Bachelorproef Bachelor Geografie en Geomatica Academiejaar 2016-2017 1 BELANGRIJKE DATA Vr 04/11/16 DATBP1 deadline keuze Bachelorproef Do 10/11/16 DATBP2 goedkeuring keuze Bachelorproef Vr 23/12/16 DATBP3 deadline tussentijds verslag Bachelorproef Di 24/04/17 DATBP4a deadline Bachelorproef paper (1 ste examenperiode) Wo 17/05/17 DATBP4b deadline Bachelorproef poster (1 ste examenperiode) Wo 24/05/17 DATBP6 posterpresentatie (1ste examenperiode) Ma 14/08/17 DATBP5a deadline Bachelorproef paper (2 de examenperiode) Wo 30/08/17 DATBP5b deadline Bachelorproef poster (2 de examenperiode) Wo 06/09/17 DATBP7 posterpresentatie (2 de examenperiode) 2 ALGEMEEN De Bachelorproef bekleedt een belangrijke positie binnen de Bacheloropleiding Geografie en Geomatica. Er zijn in totaal 10 studiepunten verbonden aan dit opleidingsonderdeel, wat overeenkomt met een studietijd van 300 uur. De Bachelorproef maakt de studenten vertrouwd met de structuur van wetenschappelijke artikels, de wetenschappelijkheid van bronnen, de structuur van wetenschapsbeoefening (m.n. de wijze waarop in academische debatten problemen worden gekaderd en geanalyseerd) en de voornaamste wijzes waarop wetenschappelijke bevindingen worden gecommuniceerd. Na een inleiding in deze materie aan de hand van een aantal hoorcolleges, wordt van de student gevraagd om een wetenschappelijke literatuurstudie te verrichten, al dan niet met een beperkt toegepast zelfstandig wetenschappelijk onderzoekswerk (veldwerk, gegevensverwerking, labowerk, ). Deze studie moet gepresenteerd worden onder twee vormen: (1) een kort artikel (paper) waarin de literatuurstudie wordt gekaderd en (2) een posterpresentatie waarin de literatuurstudie aanschouwelijk wordt voorgesteld. Alhoewel bij het uitwerken, schrijven en presenteren van de Bachelorproef de methodologische eisen van de wetenschap voorop staan, wordt bij de evaluatie eveneens heel veel aandacht besteed aan vormgeving, structurering en (het wetenschappelijke gehalte van de) schrijfstijl. Het is daarbij van uiterst groot belang dat de gebruikte bronnen op een juiste en volledige manier geciteerd en vermeld worden. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 1

Met vragen en/of opmerkingen omtrent deze richtlijnen kan de student terecht bij de Secretaris van de Examencommissie van de Bachelor Geografie en Geomatica (Prof. dr. Nico Van de Weghe, nico.vandeweghe@ugent.be). 3 DOELSTELLINGEN De Bachelorproef ontwikkelt en toetst zowel inhoudelijke competenties als competenties gericht op de effectieve communicatie van wetenschappelijke inzichten. De student dient wetenschappelijke literatuur te analyseren, waarbij hij/zij vertrouwd raakt met het wetenschappelijk debat omtrent een bepaald onderwerp. De Bachelorproef is dan ook een persoonlijke synthese van zelf verzamelde wetenschappelijke literatuur omtrent een bepaald onderwerp en geen mini-masterproef. Meer specifieke doelstellingen van de opdracht zijn: - het onderscheid kunnen maken tussen wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke bronnen; - het vertrouwd raken met wetenschappelijk relevante tijdschriften en boeken; - de wetenschappelijke bruikbaarheid van bronnen beoordelen; - de stand van zaken in een wetenschappelijk debat kunnen presenteren in verschillende formats (paper, poster, mondelinge toelichting bij de poster). Het eindresultaat van de literatuurstudie is een paper én een poster waaruit blijkt dat de student inzicht heeft verworven in: - de betekenis van het onderzochte onderwerp; - het wetenschappelijk relevant onderzoek omtrent het onderzochte onderwerp; - de wijze waarop wetenschappelijke bevindingen gecommuniceerd worden. Indien de promotor oordeelt dat een beperkte hoeveelheid veldwerk, dataverwerking of labowerk kan bijdragen tot het verwerven van inzicht in het onderzochte onderwerp, dan kan dit in samenspraak met de student deel uitmaken van de Bachelorproef. In casu zal naast de hogergestelde specifieke doelstellingen uit dit toegepaste luik blijken dat de student door de toegepaste technieken aanvullend inzicht heeft verworven in het onderzochte onderwerp en hoe de bekomen resultaten zich verhouden tot de bestaande wetenschappelijke literatuur. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 2

4 REGLEMENTEN 4.1 Keuze van promotor, onderwerp en titel De student kiest een promotor binnen de Bacheloropleiding Geografie en Geomatica (beide afstudeerrichtingen). Iedereen van het academisch personeel met een doctorstitel (professoren, doctor-assistenten, FWO-postdocs, enz.) kan in principe promotor zijn van de Bachelorproef. Meerdere promotoren (of co-promotoren) zijn niet toegestaan. De keuze van het onderwerp gebeurt in overleg met de promotor. Een aantal voorbeelden van onderwerpen binnen de verschillende zwaartepunten van de opleiding zijn beschikbaar via geoweb.ugent.be/studenten; het is doorgaans ook mogelijk om zelf een onderwerp naar voor te brengen maar het voorstel dient afgetoetst te worden met de promotor. Aangezien het onderwerp moet aanleunen bij het geheel van de opleiding, kunnen onderwerpen ook aansluiten bij eventuele keuzevakken. De promotor kan een begeleider aanstellen uit het assisterend academisch personeel en communiceert dit duidelijk aan de student én begeleider. De promotor kan in principe iemand zijn die niet aan de Vakgroep Geografie verbonden is, met dien verstande dat hij/zij dan wel een opleidingsonderdeel verzorgt en/of een expertise vertegenwoordigt die inhoudelijk sterk aanleunt bij de Opleiding Geografie & Geomatica. Vóór DATBP1 moeten de gekozen promotor en het (voorlopig) onderwerp meegedeeld worden aan de secretaris van de examencommissie en het secretariaat van de vakgroep (mevr. Sofie De Winter) door middel van de daartoe bestemde formulieren. Het is finaal de examencommissie die de voorgestelde onderwerpen goedkeurt, bijstuurt of afkeurt en dit uiterlijk op DATBP2. 4.2 Wijziging van promotor, onderwerp en titel Wijzigen van promotor, onderwerp en titel van de Bachelorproef is in principe niet mogelijk, tenzij in zeer uitzonderlijke gevallen. Het is de voorzitter of de secretaris van de examencommissie die hierover beslist en dit na een schrijven van de student of promotor waarin de reden van de voorgestelde wijziging duidelijk wordt gemotiveerd. 4.3 Indienen De student dient drie belangrijke deadlines te respecteren. Vooreerst dient de student digitaal een tussentijds verslag af te leveren waarin een stand van zaken wordt gegeven. Het verslag vermeldt onder andere: - (voorlopige) titel; - vooropgesteld werkschema; - aanzet tot structuur; Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 3

- aanzet tot een literatuurlijst. Dit tussentijds verslag van maximaal drie pagina s moet ten laatste op DATBP3 digitaal naar de promotor worden gestuurd (met kopie aan de secretaris van de Examencommissie via nico.vandeweghe@ugent.be en sofie.dewinter@ugent.be). Het niet-naleven van deze deadline geeft aanleiding tot een verlaging van de eindscore op dit opleidingsonderdeel met twee punten. Ten laatste in de week van de hervatting van de lesactiviteiten voor het 2 de semester krijgt de student feedback over zijn/haar voortgang van de promotor en/of begeleider. De tweede deadline is dat de paper in haar definitieve vorm moet ingediend worden en dit ten laatste op DATBP4a (eerste examenperiode) of DATBP5a (tweede examenperiode). De student wordt sterk aangeraden om vóór het indienen een niet-bindend advies in te winnen bij de promotor inzake de kwaliteit van het werk. De Bachelorproef moet ingediend worden vóór 17u00 op het secretariaat van de Vakgroep Geografie en dit door de student persoonlijk of door de gevolmachtigde van de student. De ingediende paper dient volledig te zijn en conform aan de richtlijnen voor inhoud, vorm en bronvermelding (zie verder). Indien het eindproduct niet conform is met deze richtlijnen, dan volgt daaruit automatisch een onvoldoende voor het opleidingsonderdeel. Het is de taak van de student om er nadrukkelijk op toe te zien dat de vorm en bronvermelding correct zijn. Er moeten drie papieren exemplaren worden afgeleverd, waarbij elk exemplaar gebundeld is door middel van een nietje in de linkerbovenhoek. De student krijgt een bewijs van afgifte met aanduiding van het precieze moment van overhandiging. Niet tijdig ingediende Bachelorproeven worden geweigerd. De paper moet eveneens digitaal worden verstuurd naar de promotor (met kopie aan nico.vandeweghe@ugent.be). De derde deadline heeft betrekking op het indienen van de poster: deze deadline ligt op DATBP4b (eerste examenperiode) of DATBP5b (tweede examenperiode). Dit gebeurt vóór 17u00 en via digitale weg door middel van een e-mail aan de promotor met kopie aan Wim Van Roy (via wim.vanroy@ugent.be), die zal instaan voor het printen van de poster; de poster is als attachment toegevoegd aan de e-mail. De kosten voor het afdrukken van de poster worden (eenmalig) gedragen door de Vakgroep Geografie. Dit wil zeggen dat bij een eventuele tweede examenperiode of het rechtzetten van fouten de extra kosten gedragen dienen te worden door de student. Verderop en in de begeleidende hoorcolleges zullen tips worden gegeven over hoe een goede wetenschappelijke poster wordt vormgegeven. Ten laatste twee weken na de proclamatie krijgt de student finale feedback over paper en poster van de promotor en/of begeleider. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 4

4.4 Plagiaat De digitaal ingediende Bachelorproef zal worden gecontroleerd op plagiaat en dit door middel van plagiaat-detectie-software. Binnen de opleidingen Geografie-Geomatica-Landmeetkunde wordt plagiaat beschouwd als een zeer ernstige onregelmatigheid en gesanctioneerd zoals voorzien in artikel 78 van het Onderwijs- en Examenreglement. Plagiaat is het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk. Daaronder vallen: - woordelijke aanhalingen die, zelfs met juiste en volledige bronvermelding, niet tussen aanhalingstekens worden geplaatst; - parafraseringen en (volledig of ten dele overgenomen of bewerkte) tabellen, figuren, kaarten zonder bronvermelding. Wijziging van enkele woorden of zinnen in een overgenomen tekst doet geen afbreuk aan plagiaat. Vertalingen doen eveneens geen afbreuk aan plagiaat. De bronvermelding moet in principe onmiddellijk na elke betrokken passage gebeuren. 5 STRUCTUUR EN INHOUD 5.1 Het artikel De structuur en de inhoud van de Bachelorproef is aan specifieke voorwaarden gebonden. Ze bestaat uit een samenvatting (of abstract), trefwoorden, inleiding, literatuuroverzicht, eventueel een beschrijving van de resultaten van een eigen analyse, besluit en referentielijst. Bij de Bachelorproef zijn geen bijlagen of appendices toegestaan. 5.1.1 Samenvatting Een wetenschappelijk artikel start vaak met een samenvatting (abstract). Deze mag niet langer zijn dan 250 woorden. Een samenvatting moet op zichzelf kunnen worden gelezen en zet de lezer aan om de eigenlijke tekst te lezen. Daarenboven moet de samenvatting op zichzelf verstaanbaar zijn. Dit wil zeggen dat de lezer niet genoodzaakt is om de verdere tekst te lezen om de samenvatting te kunnen verstaan. De samenvatting bevat geen onduidelijke termen, acroniemen, referentieverwijzingen, formules of opsommingen. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 5

De samenvatting van een wetenschappelijk artikel omvat gewoonlijk: - de voornaamste doelstellingen van het gevoerde onderzoek; - de gehanteerde onderzoekstechnieken; - de voornaamste bevindingen en conclusies. 5.1.2 Trefwoorden De trefwoorden worden onderaan de samenvatting vermeld. Zij worden hier niet verklaard maar geven de accenten aan die in de paper gelegd zullen worden en verwijzen naar centrale begrippen die gehanteerd worden in de paper. 5.1.3 Inleiding In de inleiding wordt de keuze van het onderwerp gekaderd. Het gaat om de beschrijving van de onderzoeksvraag of de probleemstelling: waarover gaat je literatuurstudie? Tevens wordt aangegeven hoe de Bachelorproef gestructureerd is. 5.1.4 Eigenlijke tekst de literatuurstudie De uiteindelijke kern van de Bachelorproef is de verwerking van de gevonden literatuur, waarbij belangrijke aandacht gegeven dient te worden aan het reflecteren op en het bediscussiëren van de literatuur. Indien de Bachelorproef een toegepast luik bevat, dient de student duidelijk te bespreken hoe de bekomen resultaten zich verhouden tot de bestaande wetenschappelijke literatuur. Het is evident dat een goede literatuurstudie staat of valt met de kwaliteit en kwantiteit van de literatuur die als basis wordt gebruikt voor het opmaken van de studie. Vandaar enkele tips als leidraad. In verband met het aantal op te zoeken artikels over je onderwerp geldt er niet zoiets als een absoluut maximum. Het is echter wenselijk dat minstens vijf wetenschappelijke teksten opgezocht worden welke relevant zijn voor het gekozen onderwerp. Echter, om een degelijk inzicht te verwerven zullen meer dan vijf teksten noodzakelijk zijn. Houd je dus niet vast aan dit richtcijfer van vijf! Bovendien verschijnt veel wetenschappelijke literatuur in niet-nederlandstalige tijdschriften (voornamelijk Engels). Daarom moet minstens één van de geselecteerde teksten niet-nederlandstalig zijn; aangezien het Engels de facto de lingua franca van de wetenschap is geworden, is het zelfs niet onwaarschijnlijk dat de meeste of zelfs alle bronnen Engelstalig zijn. De artikels dienen afkomstig te zijn uit wetenschappelijke (hand)boeken en/of wetenschappelijke tijdschriften. Het is evident dat een artikel uit Knack niet dezelfde wetenschappelijke relevantie heeft als een artikel uit Science. Meer details Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 6

rond het (op)zoeken van wetenschappelijke bronnen worden aangereikt tijdens de hoorcolleges verbonden aan de Bachelorproef, alsook in het document dat de algemene vorm van en bronvermeldingen in wetenschappelijke papers binnen de Opleiding bespreekt. Het is niet de bedoeling om van alle teksten een samenvatting te maken en een chronologisch overzicht te geven van het onderzoek omtrent het gekozen onderwerp. Het is daarentegen wèl van belang om in het literatuuroverzicht de teksten tegenover elkaar te plaatsen en een antwoord te vinden op vragen zoals: - Hanteren alle auteurs eenzelfde theoretische onderbouwing? - Benaderen alle auteurs het gekozen onderwerp op eenzelfde manier (zelfde onderzoeksmethode)? - Bekomen alle auteurs gelijkaardige conclusies? - Zijn de geselecteerde teksten relevant voor het gekozen onderwerp? - Zijn de teksten actueel? - Zijn er leemten in de kennis? - Is er een continuïteit binnen de geselecteerde teksten (bv. verwerpt de ene auteur de visie van andere auteurs of bouwt men verder op elkaar?) -... Alle gehanteerde termen waarvan de betekenis niet als gekend mag verondersteld worden of die vatbaar zijn voor afwijkende interpretatie, moeten toegelicht of gedefinieerd worden. Dit kan in de doorlopende tekst of in een voetnoot. Figuren, kaarten en tabellen moeten de tekst verduidelijken. Bespreekt kort in de tekst wat de voornaamste conclusies zijn die je uit de figuur, kaart of tabel kan halen want dit toont de meerwaarde ervan aan. Zorg dat de figuren, kaarten en tabellen op zichzelf staan, dat wil zeggen dat er een duidelijke legende/toelichting is die ervoor zorgt dat de lezer weet waarover het gaat, zonder daarbij naar de tekst te moeten teruggrijpen. Indien de promotor ervoor opteerde om tevens een technisch luik in te bouwen, zal de Bachelorproef iets minder uitgebreid ingaan op het wetenschappelijk debat en tevens aandacht besteden aan: - Methoden en data + studiegebied: In dit deel beschrijft men de verwerving en de verwerking van de gegevens, alsook de methoden, technieken en parameters die gebruikt werden om het onderzoek uit te voeren en de onderzoeksvragen te beantwoorden of de gestelde hypotheses te toetsen. Specifiek voor geografisch onderzoek dient zeer dikwijls het studiegebied te worden afgebakend, beschreven en gesitueerd. Dit gebeurt tevens in dit deel. Geef nog geen resultaten. - Resultaten: In dit deel staan niet alleen de antwoorden op de gestelde vragen. Vooral moet je de gevoerde redenering die achter elk antwoord schuilt, weergeven. Resultaten worden zo beknopt maar volledig mogelijk weergegeven. Dit kan meestal door middel van figuren, tabellen en kaarten met duidelijke legende. Verwoord kort de belangrijkste trends die uit de Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 7

figuren en/of tabellen gehaald kunnen worden. Extra duiding is nodig maar vermijd herhalingen van gegevens in de tekst, tabellen en nogmaals in de figuren. Let er op om het verband te duiden met de literatuur. 5.1.5 Besluit Het algemeen besluit is een samenvatting van de Bachelorproef en moet afgestemd zijn op de inleiding. Als er in de inleiding dus een probleemstelling werd geformuleerd, is het de bedoeling van de conclusie om een antwoord te formuleren. Daarbij moet niet alles nogmaals herhaald worden maar geef je kernachtig weer wat de boodschap is van het uitgevoerde literatuuronderzoek. Je kan tevens aangeven welke mogelijkheden er zijn voor verder onderzoek want uit de literatuurstudie kan blijken dat er kennisleemten bestaan. Een goed besluit kan in principe als afzonderlijk geheel worden gelezen. In een besluit worden geen nieuwe zaken vermeld (tenzij aanzetten tot verder onderzoek steunend op het uitgevoerd werk) en staan er meestal ook geen referenties. 5.1.6 Referentielijst Met uitzondering van internetbronnen, interviews, kaarten, softwareprogramma s, e.d. omvat de referentielijst één alfabetisch geordende lijst van de geraadpleegde werken waarnaar in de tekst werd verwezen. Deze lijst omvat zowel (hand)boeken, hoofdstukken uit (hand)boeken, artikels uit tijdschriften en (onderzoeks)rapporten. De geraadpleegde internetbronnen, de interviews, de kaarten, de softwareprogramma s, e.d. worden in afzonderlijke lijsten vermeld. Er gelden zeer specifieke regels voor het opstellen van een correcte referentielijst. Diverse systemen bestaan (Harvard, Oxford, Cambridge, enz.). In de Bachelor Geografie en Geomatica werd beslist om de referentielijst op te stellen volgens het APA-systeem. Op het Internet zijn gedetailleerde beschrijvingen te vinden over hoe bronnen moeten worden geciteerd (bv. http://www.apastyle.org/). 5.2 De poster De poster zelf is een andere manier om de bevindingen uit je paper te communiceren. Het laat toe om snel een (aantrekkelijk en duidelijk) overzicht te geven van waar het in je Bachelorproef om draait. Ook hier zijn bronvermeldingen nodig, al dienen bij je referentielijst enkel die bronnen vermeld te worden die je gebruikt op je poster (het is dus mogelijk dat er minder referenties zijn dan gebruikt in je paper). Er zijn verschillende standaard-softwarepakketten die kunnen gebruikt worden voor het maken van een wetenschappelijke poster (o.a. MS PowerPoint en Adobe InDesign). De Universiteit van Oxford, New York University en de University of Western Australia hebben uitstekende tutorials gemaakt (https://goo.gl/uhkcpz, http://goo.gl/vmdghq en http://goo.gl/5vduwc), waarin concrete tips worden gegeven over (1) hoe een goede poster dient te worden georganiseerd en (2) de praktische stappen die je daarbij moet nemen. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 8

Het is aan de student om ervoor te zorgen dat de poster klaar is om eenvoudigweg uitgeprint te worden: de op DATBP4b (eerste examenperiode) of DATBP5b (tweede examenperiode) doorgestudeerde versie wordt integraal afgeprint en gebruikt, ook al zijn er evidente slordigheden. Hou in gedachten dat de posters niet alleen beoordeeld worden op inhoud en organisatie maar ook op vormgeving. Hieronder worden een aantal algemene tips en richtlijnen meegegeven: - Ontwerp de poster op ware grootte. Kies voor A1-formaat (= 594 mm x 841 mm). - De oriëntatie mag zowel portrait als landscape zijn. Denk na over vormverhoudingen van afbeeldingen, figuren en kaarten. Dit zal bepalend zijn bij je keuze tussen portrait of landscape. - Een poster is een visuele presentatie van informatie, geen loutere reproductie van tekst. - Zorg voor een boeiende afwisseling tussen tekst en afbeeldingen. - Je poster mag ontworpen worden in software naar keuze. MS Powerpoint, Adobe Illustrator of InDesign, Corel Coreldraw, Inkscape (open source-software). Alle hierboven genoemde pakketten (behalve Powerpoint) zijn grafische ontwerpsoftware en zullen betrouwbare posterresultaten geven. Powerpoint kan ook gebruikt worden mits rekening te houden met enkele beperkingen. Beperk bijvoorbeeld het gebruik van transparantie (doorzichtig maken van objecten) en kleurverlopen want dit loopt vaak fout bij het afdrukken. - Voorzie voldoende ruimte tussen de zijkanten van de poster en de tekstvakken. - Indien er logo s op je ontwerp staan, zorg voor een goede beeldkwaliteit. Gebruik ook enkel afbeeldingen (foto s, figuren, kaarten) van voldoende kwaliteit. Een indicatie voor de kwaliteit van de afbeeldingen (in het geval van rasterbeelden) is het aantal beeldpunten per inch dpi (dots per inch). Beelden met minimum 250 dpi zijn te verkiezen. Vaak worden rasterbestanden kleiner gemaakt door middel van beeldcompressie en onoordeelkundig gebruik van deze compressievorm (voornamelijk bij jpeg-beeldformaat) zorgt voor aanzienlijk verlies aan beeldkwaliteit. Deze beperkingen zijn niet van toepassing voor vector(-lijn) tekeningen. - Kies je tekstgrootte oordeelkundig: posters worden vanop een afstand bekeken en tekst moet voldoende groot zijn om nog leesbaar te zijn. Afhankelijk van het lettertype is 24 punt voor doorlopende tekst vaak een minimum. Gebruik liever slechts één lettertype doorheen je poster en varieer met lettergrootte, vet en cursief om accenten te leggen. - Converteer je uiteindelijk ontwerp altijd naar pdf-formaat! Dit is het bestandsformaat gebruikt in de professionele drukkerswereld. Opteer voor een pdf van goede kwaliteit, vaak aangeduid als high quality print of press quality. Open het pdf-bestand en controleer of alles correct is overgezet. Controleer ook de afmetingen van het document (A1). Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 9

6 VORM EN BRONVERMELDING De voornaamste zaken worden besproken in het begeleidende document met richtlijnen betreffende vorm en bronvermelding, dat in de verschillende opleidingsonderdelen wordt gebruikt voor papers en taken. Hier beperken we ons tot de zaken die van belang zijn voor de Bachelorproef zelf. 6.1 Paper: lengte Als richtlijn wordt meegegeven dat de totale lengte van de paper, inclusief samenvatting en referentielijst, tussen de 5 000 en 7 500 woorden dient te zijn. De samenvatting mag maximum 250 woorden omvatten. Elke figuur, tabel of kaart telt mee voor 250 woorden. Bijvoorbeeld: indien een paper wordt ingediend met twee figuren en drie tabellen, mag de tekst niet meer dan 6 250 woorden omvatten. Figuren, tabellen of kaarten zijn niet verplicht en mogen maximaal een equivalent van 2 500 woorden omvatten. De student wordt hierdoor aangemoedigd om zich te beperken tot de meest essentiële figuren, tabellen en kaarten, alsook om de bevindingen op een wetenschappelijk verantwoorde en duidelijke manier te verwoorden. Het aantal woorden in de tekst en het aantal figuren, tabellen en kaarten in de paper moeten vermeld worden op de titelpagina. Bijvoorbeeld: 6 000 woorden, 4 tabellen, 2 figuren (samen: 7 500 woorden). Merk op dat deze richtlijn betreffende de lengte van de paper niet absoluut is maar dat grote afwijkingen zullen resulteren in vermindering van twee punten voor het opleidingsonderdeel. 6.2 Paper: titelblad Op het titelblad wordt minstens vermeld: - Universiteit Gent, Faculteit Wetenschappen, Opleiding Geografie en Geomatica, Afstudeerrichting Geografie of Afstudeerrichting Landmeetkunde; - Academiejaar; - Titel en eventuele ondertitel; - Voornaam en naam van de student; - De vermelding Bachelorproef ingediend tot het behalen van de graad van Bachelor in de Geografie en Geomatica (Afstudeerrichting Geografie of Landmeetkunde) ; - Naam van de promotor, vakgroep waartoe de promotor behoort; - (desgevallend naam van de begeleider, vakgroep waartoe begeleider behoort). Een standaardtitelblad vindt men op geoweb.ugent.be/studenten. Afwijkingen worden hier niet toegestaan. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 10

6.3 Poster Op de poster moet bovenaan een titelkader komen met dezelfde informatie als in 6.2. Voor de vormgeving kan je terecht bij de eerder vermelde websites, waarin concrete tips worden gegeven over hoe een goede poster georganiseerd dient te worden. 7 BEOORDELINGSCRITERIA De beoordeling van de Bachelorproef bestaat uit twee delen: de beoordeling van de paper (op 2/3 van de punten) en de beoordeling van de poster (op 1/3 van de punten). De student moet evenwel geslaagd zijn voor beide onderdelen (literatuurstudie en poster) om een credit te behalen voor het opleidingsonderdeel. Concreet betekent dit dat een student die gemiddeld meer dan de helft behaalt maar voor één van beide delen apart een onvoldoende krijgt, een 9/20 behaalt voor de Bachelorproef. De beoordeling van de literatuurstudie wordt voorafgegaan door een screening van vorm en referentielijst. Indien er ernstige vormelijke tekortkomingen of fouten in de referentielijst worden vastgesteld, dan kan de Bachelorproef in haar totaliteit (dus onafhankelijk van de inhoud van de literatuurstudie en de kwaliteit van de poster) worden afgewezen. De beoordeling van de paper zelf omvat een vormelijk en een inhoudelijk aspect. De vormelijke beoordeling gaat na of de student de richtlijnen voor de Bachelorproef nauwkeurig heeft gevolgd. Bijzondere aandacht gaat naar de wijze van citeren, refereren en de opmaak van de referentielijst. Dit deel staat op 1/3 van de punten. De inhoudelijke beoordeling staat op 2/3 van de punten. De evaluatie gebeurt door de promotor en één leescommissaris die niet was betrokken bij de totstandkoming van de literatuurstudie en niet noodzakelijk een grondige kennis heeft van het onderwerp. De student dient bijgevolg te waken over de leesbaarheid en verstaanbaarheid van zijn/haar tekst. Zowel de promotor als de leescommissaris brengen een (kort) schriftelijk verslag uit over de inhoud en vorm van de paper en geven elk punten voor de verschillende aspecten vorm en inhoud, die vervolgens worden gecombineerd. Voor elementen die als onvoldoende of uitstekend worden geëvalueerd moet een uitgeschreven motivatie worden gegeven. Op basis van deze verslagen wordt een globale quotering toegekend. In principe wordt het (naar een geheel getal afgerond) gemiddelde van beide evaluaties genomen. Indien er echter tussen de twee evaluaties een belangrijk verschil is (m.n. een verschil van 4 of meer punten op 20) of indien slechts één van de evaluatoren een onvoldoende heeft gegeven, volgt er automatisch een deliberatie met de betrokken puntengevers, de voorzitter en de secretaris van de examencommissie, waarbij in consensus een eindcijfer wordt geformuleerd. De beoordeling van de posters vindt plaats op DATBP6 (1 ste examenperiode) en DATBP7 (2 de examenperiode). Alle posters die in de betreffende examenperiode zijn ingediend worden dan publiek getoond in één ruimte waarbij de student aanwezig moet zijn om toelichting te geven bij zijn/haar Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 11

studie. Medestudenten en het wetenschappelijk personeel van de Vakgroep Geografie worden door de voorzitter van de Examencommissie aangemoedigd om de postersessie (actief) bij te wonen en dit zowel door de posters te gaan bekijken als vragen te stellen. De beoordeling van de poster gebeurt door (1) de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie Geografie-Geomatica- Landmeetkunde enerzijds en (2) de evaluatoren van de literatuurstudie anderzijds. De helft van de punten voor dit onderdeel wordt toegekend op basis van vormgeving en duidelijkheid van de poster, de andere helft op basis van de mondelinge toelichting (5 minuten) en de daaropvolgende Q&A tussen evaluatoren en studenten. De Examencommissie stelt aan de evaluatoren een scoringsfiche ter beschikking vergelijkbaar met deze voor de paper. Net zoals bij de paper wordt in principe het (naar een geheel getal afgerond) gemiddelde van de evaluaties genomen, tenzij er tussen de evaluaties een belangrijk verschil is (m.n. een verschil van 4 of meer punten op 20) of indien één of meer van de evaluatoren een onvoldoende heeft gegeven. In dat geval volgt er opnieuw automatisch een deliberatie met de betrokken puntengevers, de voorzitter en de secretaris van de examencommissie, waarbij in consensus een eindcijfer wordt geformuleerd. De eindscore van de Bachelorproef is in principe eenvoudigweg het (naar een geheel getal afgerond) gemiddelde van de deelscores voor paper (2/3) en poster (1/3). In dit document zijn echter een aantal afwijkingen duidelijk gestipuleerd, met name: - De Bachelorproef kan in haar totaliteit afgewezen worden indien er ernstige tekortkomingen zijn inzake vorm en bronvermelding in de literatuurstudie. - De student moet geslaagd zijn voor beide onderdelen (literatuurstudie en poster) om te kunnen slagen voor het opleidingsonderdeel. Concreet betekent het dat - indien een student gemiddeld meer dan de helft behaalt - maar toch voor één van beide delen apart een onvoldoende krijgt, hij/zij een 9/20 krijgt voor de Bachelorproef. - Bij het niet-tijdig indienen van het tussentijds verslag worden twee punten afgetrokken van de eindscore. - Bij een sterke overschrijding van de gesuggereerde lengte worden twee punten afgetrokken van de eindscore. Richtlijnen Bachelorproef 2016-2017 12