Survey Integratie Minderheden SIM 2006

Vergelijkbare documenten
Survey Integratie Nieuwe Groepen SING2009

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

Veldwerkverslag SIM 2015

Enquête Sociale Scheidslijnen

Survey Integratie Minderheden 2011

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Integratieonderzoek. Rapport. Ronald Baden. E9787/88 november 2007

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011

Peiling Tweede Kamerverkiezingen 2017 stemgedrag en stemmotieven van Nederlanders met een migratie-achtergrond

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

ONDERZOEKSVERANTWOORDING VAN HET ONDERZOEK OBSERVEREN BUREN VAN PRIJSWINNAARS IN DE POSTCODELOTERIJ

Veldwerkverslag Homo-onderzoek Defensie 2006 [3]

Bereikscijfers FunX. Rapportage Auteurs: Ahmed Ait Moha, Marleen de Graaf & Fenneke Vegter Project Z

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Onderzoek Culturele Veranderingen in Nederland 2006

Survey Integratie Migranten 2015

Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

2. De niet-westerse derde generatie

Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Vrijwillige inzet 2008

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN

Patiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils.

Wat wil jij dat er echt verandert? onderzoek naar verandering

Langdurige werkloosheid in Nederland

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording

Onderzoeksverantwoording enquête

JONGEREN & CULTUUR. Dataverzameling leerlingen najaar Verslag veldwerk. Ineke Nagel. januari 2006

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Rapport Responsverantwoording Culturele veranderingen en SCP Leefsituatie Index 2017/2018

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Bijlagen bij hoofdstuk 4 Opleidingsniveau en taalvaardigheid

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Steekproef en resultaten Mei 2017

4. Kans op echtscheiding

Enquête Welzijn en ervaringen op het werk

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Door Cliënten Bekeken voor Gezondheidscentra Gezondheidscentrum Twekkelerveld

10. Veel ouderen in de bijstand

Arbeidsdeelname van paren

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Edith Dourleijn oktober Inhoud

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rookprevalentie

Bevolkingstrends Allochtonen en geluk. Karolijne van der Houwen Linda Moonen Oktober 2014 CBS Bevolkingstrends oktober

Bijlage A Gebruikte databestanden

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Title: Sociaal-economische positie en voorzieningengebruik van allochtonen en autochtonen, 1998 SPVA'98 P Steinmetz Archive documentation set

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Hartstikke goed werk!

B2725/85 SCP Dataverzameling: onderzoeksverantwoording

<naam> <adres> <postcode en woonplaats> Amsterdam, <datum> Geachte <naam>,

12. Vaak een uitkering

Rapportage Volksraadpleging Middag-Humsterland. Enigma Research Rapportage Volksraadpleging Middag-Humsterland, november

Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Zorgen ouders mediagebruik kinderen Mediawijzer.net

Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin & Karin Lammers Project Z6360. Effect toiletreclame Vodafone

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal

8. Werken en werkloos zijn

VROEGSIGNALERINGJONGEREN VROEGSIGNALERING BETALINGSACHTERSTANDEN JONGEREN JAAR GEMEENTE DOETINCHEM

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

2.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

O n d e r z o e k s r a p p o r t [ k l a n t n a a m ] [ t y p e o n d e r z o e k ] datum

Rapportage Onderzoek Werkdruk

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu

Voor het wachtlijstonderzoek is de wachttijd per kind onderzocht en gewerkt met het bestand kinderen.

Transcriptie:

Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Survey Integratie Minderheden SIM 2006 Veldwerkverslag Marsha Hilhorst maart 2007 projectnummer: 3996

Inhoud 1 INLEIDING 1 2 OPZET 2 3 DE VOORBEREIDING VAN HET VELDWERK 3 3.1 De opzet van de steekproef 3 3.1.1 Steekproefdefinitie 3 3.1.2 De steekproeftrekking 3 3.1.3 Onderscheid eerste en tweede generatie respondenten bij SIM 4 3.2 De vragenlijst 5 3.3 De introductiebrieven en folder 6 3.4 De interviewers 6 3.5 De instructiebijeenkomsten 6 4 HET VELDWERK: DE ORGANISATIE 8 4.1 Algemeen 8 4.2 De controle op het veldwerk 8 5 DE RESULTATEN VAN HET VELDWERK 10 5.1 Het veldwerk in het algemeen 10 5.2 De Marokkaanse groep 12 5.3 De Turkse groep 13 5.4 De Antilliaanse/Arubaanse groep 15 5.5 De Surinaamse groep 15 5.6 De autochtone groep 15 5.7 De benadering door allochtone interviewers 16 5.8 De herbenaderingen 17 5.9 Experiment met de postzegelboekjes 17 5.10 Tot slot 19 6 DE VERWERKING EN HET DATABESTAND 20

Bijlagen 1 Steekproefopzet 2 Vragenlijst 3 Vertaalde vragenlijst 4 Introductiebrieven 5 Folder 6 Instructie 7 Non-responsverslag 8 Controleformulier Inhoud figuren en tabellen 1 Bruto steekproef 4 2 Eerste en tweede generatie Marokkaanse steekproef 4 3 Eerste en tweede generatie Turkse steekproef 4 4 Respons in de totale Marokkaanse groep 12 5 Respons in de Marokkaanse groep onder de eerste generatie 12 6 Respons in de Marokkaanse groep onder de tweede generatie 13 7 De respons in de Turkse groep 13 8 De respons onder de eerste generatie Turken 14 9 De respons onder de tweede generatie Turken 14 10 De respons onder Antillianen en Arubanen 15 11 De respons onder Surinamers 15 12 De respons onder de autochtonen 16 13 Benaderingen en respons van Marokkaanse en Turkse respondenten 16 14 Herbenaderde adressen 17 15 Effect van postzegelboekjes bij de Marokkaanse groep 18 16 Effect van postzegelboekjes bij de Turkse groep 18 17 Effect van postzegelboekjes bij de Antilliaans/Arubaanse groep 18 18 Effect van postzegelboekjes bij de Surinaamse groep 18 19 Effect van postzegelboekjes bij de autochtone groep 18 20 Gemiddelde gespreksduur in minuten en seconden 19

1. 1 INLEIDING In opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft Veldkamp het veldwerk uitgevoerd voor de Survey Integratie Minderheden (SIM 2006). Dit onderzoek sluit aan op de sinds 1988 uitgevoerde SPVA onderzoeken. Veldkamp adviseerde bij de totstandkoming van de vragenlijst, voerde een pilotonderzoek uit, organiseerde het veldwerk en verwerkte de gegevens. In dit verslag wordt allereerst aandacht geschonken aan de opzet van het onderzoek (hoofdstuk 2). Vervolgens worden de voorbereidingen besproken in hoofdstuk 3. De gang van zaken tijdens het veldwerk en de uiteindelijke resultaten ervan komen in hoofdstuk 4 en 5 aan de orde. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de manier van gegevensverwerking toegelicht.

2. 2 OPZET Het SIM 2006 onderzoek is een vervolg op het SPVA (Sociale Positie en Voorzieningengebruik van Allochtonen)-onderzoek. In dat onderzoek werden gegevens verzameld over de onderwijsen arbeidssituatie van Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen in Nederland. Daarnaast konden conclusies worden getrokken over de mate van sociaal-culturele integratie van deze minderheidsgroepen. Het SPVA-onderzoek vond vijf maal plaats, waarvan het veldwerk vier maal door Veldkamp is uitgevoerd. De informatie werd voornamelijk bij het hoofd van het huishouden ingewonnen en het onderzoek vond plaats in de dertien grootste gemeenten. Dit had gevolgen voor de generaliseerbaarheid van uitspraken over de vier minderheidsgroeperingen. Om die reden verschilt de opzet voor het SIM 2006 onderzoek enigszins van het SPVA-onderzoek. De steekproef is landelijk gespreid en betreft een personensteekproef. Het streven was in totaal 5.000 gesprekken te voeren met personen vanaf 15 jaar, woonachtig in Nederland. De gesprekken dienden evenredig verspreid te zijn over Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen en autochtone Nederlanders. Voor de bepaling tot welke etnische groep iemand behoort, is uitgegaan van de inmiddels gangbare definitie, gebaseerd op het geboorteland van een persoon of dat van zijn/haar ouders. Er is een vragenlijst ontwikkeld waarin is ingegaan op, naast allerlei achtergrondgegevens, de vrijetijdsbesteding, de sociale contacten die mensen hebben, het gebruik van verschillende media, hun gevoel van veiligheid en hun gezondheid. Het veldwerk is uitgevoerd via Computer Assisted Personal Interviewing (CAPI). De interviewers hebben van tevoren een uitgebreide instructie gekregen. De oorspronkelijke planning was dat de veldwerkperiode zou lopen van maart tot en met oktober 2006. Na de zomer werd duidelijk dat het beoogde aantal gesprekken van 5.000 niet binnen deze periode behaald zou worden. In overleg met de opdrachtgever is de veldwerkperiode verlengd tot half december 2006.

3. 3 DE VOORBEREIDING VAN HET VELDWERK Voorafgaand aan het veldwerk heeft Veldkamp de volgende werkzaamheden uitgevoerd: adviseren bij de totstandkoming van de conceptvragenlijst programmeren conceptvragenlijst uitvoeren pilotonderzoek adviseren bij totstandkoming definitieve vragenlijst programmeren definitieve vragenlijst vertalen vragenlijst organisatie veldwerk en geven instructies opstellen van schriftelijke instructie. De voorbereidingen zijn in januari 2006 gestart en begin maart 2006 afgesloten met de mondelinge instructiebijeenkomsten. 3.1 De opzet van de steekproef In totaal dienden 5.000 respondenten ondervraagd te worden; 1.000 per groep. 3.1.1 Steekproefdefinitie Ondervraagd zijn autochtone Nederlanders, Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen van 15 jaar en ouder. Hierbij is de volgende steekproefdefinitie gehanteerd: Iemand behoort tot de betreffende groep als minimaal één van de ouders of de persoon zelf in het betreffende land is geboren. Wie zelf in het betreffende land is geboren behoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren behoort tot de tweede generatie. 3.1.2 De steekproeftrekking Het CBS heeft uit de bestanden van de bevolkingsregisters een aselecte personensteekproef uit de vijf bevolkingsgroepen getrokken. In principe betrof het een landelijke steekproef, maar er is een minimum van tien adressen per gemeente gehanteerd. Er is een indeling gemaakt naar de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), middelgrote gemeenten (van 50.000 tot 250.000 inwoners) en kleine gemeenten (minder dan 50.000 inwoners). Op basis van de ervaring bij het LAS 2004 is per groep en per gemeentegrootteklasse een responsinschatting gemaakt. Deze responsinschatting heeft per groep een factor opgeleverd waarmee de netto aantallen verhoogd zijn om de bruto steekproef te verkrijgen (zie bijlage 1).

4. Het CBS heeft een bestand aangeleverd van 14.248 adressen. Op basis van de inschatting van de non-respons heeft Veldkamp daaruit een aselecte steekproef getrokken. Deze totale bruto steekproef telde 11.520 adressen, als volgt over de vijf groepen en gemeentegrootteklassen verdeeld: 1 Bruto steekproef Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgrote gemeenten kleine plaatsen Totaal Marokkanen Turken Antillianen/Arubanen Surinamers autochtone Nederlanders 518 243 235 624 62 282 284 367 455 57 193 196 216 407 37 192 79 49 77 32 771 928 948 714 757 434 432 397 402 1.132 2.390 2.162 2.212 2.679 2.077 Totaal 1.682 1.445 1.049 429 4.118 2.797 11.520 Om de representativiteit van de steekproef te garanderen, kwamen alleen de door het CBS geselecteerde personen in aanmerking voor een interview, niet hun huisgenoten of andere aanwezige personen. 3.1.3 Onderscheid eerste en tweede generatie respondenten bij SIM In de Marokkaanse en Turkse groep is een onderscheid gemaakt tussen echte eerste generatie en tweede generatie respondenten. Bij de echte eerste generatie respondenten werden meer taalproblemen verwacht en deze respondenten zijn waar mogelijk door een interviewer van de eigen groep benaderd. Eerste generatie respondenten zijn in het SIMonderzoek als volgt gedefinieerd: Personen die zijn geboren in Turkije of Marokko én op het moment dat zij zich vestigden in Nederland 15 jaar of ouder waren. 2 Eerste en tweede generatie Marokkaanse steekproef Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgrote gemeenten kleine gemeenten Totaal eerste generatie 300 147 111 108 420 249 1.335 tweede generatie 218 135 82 84 351 185 1.055 Totaal 518 282 193 192 771 434 2.390 3 Eerste en tweede generatie Turkse steekproef Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgrote gemeenten kleine gemeenten Totaal eerste generatie 131 154 123 43 497 258 1.206 tweede generatie 112 130 73 36 431 174 956 Totaal 243 284 196 79 928 432 2.162 De eerste generatie is in beide groepen ongeveer 56% en redelijk gelijk over de regio s verdeeld.

5. 3.2 De vragenlijst Het SCP heeft een conceptvragenlijst opgesteld, waarin allerlei onderwerpen opgenomen waren. Veldkamp heeft het SCP geadviseerd bij de verdere ontwikkeling van de vragenlijst. Hierbij is onder meer advies gegeven over formuleringen, de vorm van de vragenlijst en de volgorde van de vragen. Ten behoeve van de duidelijkheid is de vragenlijst in blokken ingedeeld. De volgende thema s zijn in het gesprek aan de orde gekomen: Blok A: Achtergrondgegevens respondent/gezin Blok B: Opleiding Blok C: Arbeid + Inkomen Blok D: Overdrachten van buitenland Blok E: Taalvaardigheid Blok F: Band met herkomstland Blok G: Sociale contacten en vrije tijd Blok H: Culturele integratie Blok I: Mediagebruik Blok J: Oordeel over samenleving Blok K: Beeldvorming Blok L: Godsdienst Blok M: Buurtbeleving Blok N: Veiligheid Blok O: Gezondheid en sport Blok P: Afsluiting. De vragen dienden te worden gesteld aan de respondent zoals vooraf opgegeven, dus niet per definitie aan het hoofd van het huishouden of de man des huizes. Het kon voorkomen, met name bij de Turkse en Marokkaanse vrouwen, dat de partner bij het gesprek aanwezig wilde zijn, maar de interviewer moest de vragen altijd aan de betreffende respondent stellen en er zorg voor dragen dat de respondent degene was die de antwoorden gaf. De vragenlijst is getest via elf proefgesprekken. Deze gesprekken vonden begin februari 2006 plaats, op kantoor bij Veldkamp. In de pilot zijn drie Marokkaanse, twee Turkse, twee Nederlandse, twee Antilliaanse en twee Surinaamse respondenten ondervraagd. De leeftijden varieerden van 19 tot 53 jaar. De voornaamste aanpassing naar aanleiding van de proefgesprekken betrof het inkorten van de vragenlijst; de proefgesprekken duurden iets langer dan verwacht. Verder zijn er vrij veel enquêteursaanwijzingen toegevoegd, is de vraagstelling van een aantal vragen verscherpt en/of vereenvoudigd en is een aantal antwoordcategorieën aangepast. De instructie voor de interviewers is onder meer gebaseerd op de bevindingen uit de pilot. Op basis van alle bevindingen uit de pilot hebben het SCP en Veldkamp de definitieve vragenlijst vastgesteld (zie bijlage 2).

6. Voor interviews met Turkse en Marokkaanse respondenten is de vragenlijst vertaald. De vertaling is tot stand gekomen door een vertaler de vragenlijst te laten vertalen en een andere onafhankelijke vertaler de vertaling te laten controleren. Vervolgens heeft de tweede vertaler zijn opmerkingen doorgegeven en heeft de eerste vertaler de vertaling weer aangepast en de definitieve vertaling gemaakt (zie bijlage 3). 3.3 De introductiebrieven en folder Alle geselecteerde respondenten zijn door middel van een door het SCP opgestelde brief geïnformeerd over het onderzoek. In deze brief (bijlage 4) werd kort het doel van het onderzoek uiteengezet en werd de komst van een interviewer aangekondigd. In een aparte folder van het SCP is meer uitleg over het onderzoek gegeven (zie bijlage 5). 3.4 De interviewers Voor de benadering van de adressen hebben wij autochtone interviewers ingezet, verbonden aan de veldwerkafdeling van ons zusterbedrijf TNS NIPO. Deze ervaren (en veelal gecertificeerde) interviewers zijn getraind in het afnemen van gesprekken met behulp van een geprogrammeerde vragenlijst. Zij zijn gewend om de verschillende doelgroepen te benaderen, en hebben een vakmatige benadering van het werk. Daarnaast zijn voor de benadering van eerste generatie Turkse en Marokkaanse respondenten waar mogelijk interviewers van Turkse en Marokkaanse afkomst ingezet. Vooral in de Turkse en Marokkaanse groep hebben we zoveel mogelijk mannelijke interviewers naar mannelijke respondenten en vrouwelijke interviewers naar vrouwen gestuurd. 3.5 De instructiebijeenkomsten Eind februari 2006 is een aantal instructiebijeenkomsten speciaal voor dit onderzoek georganiseerd: 2 in Amsterdam 1 in Eindhoven 1 in Rotterdam. Verder zijn er nog diverse kleinere instructies op ons kantoor in Amsterdam georganiseerd om interviewers die later begonnen in te werken op het onderzoek. Ook zijn regelmatig interviewers individueel geïnstrueerd. Op de bijeenkomsten die ongeveer anderhalf uur duurden, werd ingegaan op het doel en de achtergronden van het onderzoek, de adressensteekproef en de werkwijze. Er zijn afspraken gemaakt over de organisatie, de vragenlijst is blok voor blok doorgenomen en complexe vragen zijn er uitgelicht. Extra aandacht is besteed aan het benaderen van een doelgroep waarmee

7. interviewers mogelijk minder ervaring hebben. Per allochtone groep is een korte schets gegeven van enkele kerngegevens. De interviewers werden erop gewezen vooral goed te letten op het interviewen van de juiste persoon. Aan het einde van de bijeenkomst is de interviewers ruimschoots de gelegenheid gegeven vragen te stellen zodat eventuele onduidelijkheden direct opgehelderd konden worden. Ter aanvulling hebben alle interviewers een uitgebreide schriftelijke instructie meegekregen, die men thuis kon nalezen en raadplegen tijdens het veldwerk (zie voor de instructie bijlage 6). Elke instructie werd beëindigd door de interviewers opmerkzaam te maken op het feit dat hun werkzaamheden gecontroleerd zouden worden. Uiteindelijk hebben 236 interviewers daadwerkelijk meegewerkt aan het realiseren van de gesprekken. Er 178 autochtone interviewers en 58 allochtone interviewers (24 Marokkaans, 31 Turks, 3 Antilliaans) ingezet. Toen duidelijk werd dat het veldwerk met name onder de Marokkaanse groep achterbleef, is samenwerking gezocht met ERC, een veldwerkorganisatie gespecialiseerd in het ondervragen van allochtonen. Dit bureau heeft 12 interviewers geleverd die gesprekken hebben afgenomen met Marokkaanse en Turkse respondenten in Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Gouda en Utrecht.

8. 4 HET VELDWERK: DE ORGANISATIE 4.1 Algemeen Direct na de instructies konden de interviewers beginnen met het benaderen van de respondenten. De respondenten moesten persoonlijk op het woonadres worden benaderd. Dit had enerzijds als reden te voorkomen dat men vrij gemakkelijk de medewerking aan het onderzoek zou weigeren, anderzijds ligt het vaste telefoonbezit in en/of het aantal geheime nummers bij de etnische groepen op een laag respectievelijk hoog niveau. Voor de benadering van respondenten adviseerden wij de interviewers de tijdstippen zoveel mogelijk af te wisselen. Dus de ene keer in het weekend, de andere keer op werkdagen, soms overdag en soms in de avond. Was een respondent niet thuis, dan moest de interviewer tenminste nog drie keer langs gaan op andere dagen en tijdstippen die mogelijk meer kans van slagen boden. In totaal werden er dus minimaal vier contactpogingen gedaan. Op de nonresponsverslagen (zie bijlage 7) werd door de interviewers bijgehouden hoe de benaderingen verliepen. Gedurende de hele werkperiode is hetzij telefonisch, hetzij persoonlijk zeer regelmatig contact geweest met de interviewers. Om de productiviteit van de interviewers hoog te houden zijn diverse bonusacties georganiseerd. Alle respondenten ontvingen als dank voor hun medewerking een cadeaubon ter waarde van 10,-. Veldkamp verstuurde deze bonnen nadat de data van het gesprek waren binnengekomen. Een deel van de respondenten ontving bij wijze van experiment bij de introductiebrief een postzegelboekje met vijf postzegels van 0,39. Doel van het postzegelexperiment was te achterhalen of deze incentive vooraf een effect had op de respons. De resultaten van dit experiment worden beschreven in een aparte notitie. In paragraaf 5.10 worden kort de responspercentages per groep en gemeentegrootteklasse beschreven. 4.2 De controle op het veldwerk De controle op de betrouwbaarheid van de interviewers is schriftelijk gebeurd aan de hand van controleformulieren (zie bijlage 8). De procedure met een controleformulier houdt in dat er een brief met een antwoordformulier wordt toegestuurd aan respondenten. De respondenten wordt gevraagd dit antwoordformulier ingevuld te retourneren aan Veldkamp.

9. Bij dit onderzoek hebben we 100% controlebrieven weggestuurd; ruim 47% (n= 2.455) ontvingen we retour. Een klein aantal retour gekomen controlebrieven gaf aanleiding tot verdere actie. Van deze respondenten is voor zover mogelijk het telefoonnummer opgezocht en deze mensen zijn gebeld. Deze respondenten bleken wel gewoon ondervraagd te zijn, maar de vragen op het controlebriefje niet goed te hebben begrepen. Het betrof hier meestal Turkse of Marokkaanse eerste generatie respondenten. Op de controlebrief was ruimte voor eventuele opmerkingen van de respondenten. Ruim 800 mensen maakten daar gebruik van. De meeste opmerkingen sloegen op het gesprek: een prettig gesprek, ik vond het gezellig, een leuk en interessant gesprek of op de enquêteur: aardige enquêteur, enquêtrice was heel vriendelijk en gezellig, aardige jongen, fijn dat hij Arabisch sprak. Soms was er kritiek op de vragen: dezelfde soort vragen, werd te eentonig, teveel vragen met matig/goed/zeer goed, etc., vragen moeten concreter, ik had wat meer nuances gezien in de antwoorden of vond men de vragen juist goed: heldere vragen, interessante vragen. Verder noemde een aantal respondenten de privacy: sommige vragen te privé, privacy moet gewaarborgd worden en vonden sommigen het gesprek te lang duren.

10. 5 DE RESULTATEN VAN HET VELDWERK In dit hoofdstuk wordt per etnische groep het verloop van het veldwerk gepresenteerd. Daaraan voorafgaand gaan we in op de loop van het veldwerk in het algemeen. Onder gecorrigeerde respons verstaan wij de respons gecorrigeerd voor de oneigenlijke non-respons (dat is: adres is geen woonadres, respondent verhuisd, respondent woont niet zelfstandig en respondent overleden). In de tabellen is het absolute aantal oneigenlijke non-respons opgenomen, als responsbasis voor de berekening van het gecorrigeerde responspercentage is het aantal benaderbare personen als responsbasis gebruikt (= 100%). Van een beperkt aantal adressen hebben wij geen responsverantwoording teruggekregen. Deze adressen zijn wel uitgezet, maar we weten niet of deze adressen benaderd zijn en zo ja, hoe vaak de interviewer langs is geweest. Deze adressen zijn daarom buiten de tabellen gelaten. 5.1 Het veldwerk in het algemeen In totaal hebben 5.250 respondenten meegewerkt aan het onderzoek. Dat is 250 meer dan de beoogde steekproefomvang. Vooral in de Turkse en Surinaamse groep ligt het aantal gesprekken hoger (n=1.132 en n=1.065). In het begin van de veldwerkperiode werden per week ruim 200 gesprekken gevoerd, later in de veldwerkperiode is dit aantal teruggelopen tot 100 à 150 gesprekken per week. In de steden buiten de Randstad verliep het veldwerk vlot, de grote steden bleven daarbij duidelijk achter. Wekelijks is het SCP op de hoogte gesteld van de voortgang van het veldwerk, en twee maal is bij het SCP een bijeenkomst belegd om de tussentijdse resultaten van het onderzoek te bespreken. Vlak voor de zomervakantie werd duidelijk dat het veldwerk in de grote steden en onder de Marokkaanse en Turkse respondenten beduidend langzamer liep dan vooraf is ingeschat. Een verklaring is dat er een onevenredig hoog aantal adressen in de grote steden benaderd moest worden. Bij het uitzetten van de adressen wordt in elk onderzoek aangesloten bij de mogelijkheden binnen het interviewerskorps: het korps van Veldkamp is een afspiegeling van de verdeling van de bevolking over Nederland. Bij een onderzoek waar meer dan evenredig adressen in de grote steden benaderd moeten worden, loopt het veldwerk vanzelfsprekend langer dan bij onderzoek waar maar een klein aantal adressen benaderd moet worden. Daarnaast liep het veldwerk in de grote steden ook langzamer omdat interviewers steeds huiveriger zijn voor face-to-face onderzoek in die plaatsen. Via advertenties, benadering van reguliere uitzendbureaus en specifieke senioren uitzendbureaus is getracht nieuwe interviewers te werven. Er meldden zich wel mensen aan, maar te weinig mensen schreven zich daadwerkelijk in. Nieuwe interviewers die wel van start gingen, gaven het werk regelmatig terug omdat ze het te moeilijk en frustrerend vonden (lastige buurten, respondenten die weinig thuis waren, niet nakomen van afspraken). De uitzendbureaus wilden de opdracht niet aannemen en

11. oude interviewers haakten regelmatig af. Daarnaast trok de arbeidsmarkt in deze periode snel aan. Kortom, het geplande eind van het veldwerk begin november 2006 werd niet gehaald. Om toch tot een zo snel mogelijke afronding van het veldwerk te komen, is een aantal nieuwe maatregelen genomen: Een aantal potentiële interviewers haakte af omdat men niet met een laptop kon of wilde werken. De vragenlijst is voor deze groep interviewers daarom omgezet naar een papieren vragenlijst. Indien mogelijk werden interviewers overgeheveld naar de Marokkaanse groep. Goede interviewers van buiten de stad werd gevraagd zoveel mogelijk in de grote stad te werken (tegen hogere vergoeding) om de achterstand in de grote steden in te lopen. De respondenten mochten telefonisch worden benaderd om een afspraak te maken voor het gesprek. Daartoe werden de nog niet benaderde adressen verrijkt en werd de introductiebrief aangepast (zie bijlage 4). Respondenten van wie geen telefoonnummer werd gevonden, ontvingen een introductiebrief waarin gevraagd werd om het nummer aan kantoor door te geven en daarmee kans te maken op een extra cadeaubon van 10,-. Daar hebben ongeveer 50 mensen op gereageerd en deze hebben allen een extra cadeaubon ontvangen. Alle Marokkaanse respondenten ontvingen vanaf eind oktober een beloning vooraf, bij de introductiebrief. Deze beloning betrof een postzegelboekje met daarin 5 postzegels van 0,39. Veldkamp heeft ERC ingeschakeld voor het interviewen van Marokkaanse en in mindere mate Turkse respondenten. In januari 2007 is het veldwerk afgesloten. Het gemiddelde gecorrigeerde responspercentage is 53% en ligt boven de respons van bijvoorbeeld het LAS-onderzoek (44%). Er is een aantal redenen te bedenken voor deze hoge respons. Ten eerste is hier sprake van een landelijke steekproef. Veel onderzoek onder allochtonen vindt plaats in steden waar veel allochtonen wonen. In de SPVA-onderzoeken werd in dertien gemeenten geënquêteerd, in het LAS-onderzoek in de vijftig grootste gemeenten. Ten tweede is in dit onderzoek geëxperimenteerd met het versturen van een extra incentive bij de aankondigingsbrief. De resultaten van dit experiment worden separaat beschreven, maar over het algemeen had deze incentive een licht positief effect op de respons. Verder hebben we in dit onderzoek adressen herbenaderd. Respondenten die in eerste instantie geweigerd hadden deel te nemen of die herhaaldelijk niet thuis waren, zijn later nog eens benaderd door een andere interviewer. Ook dit heeft een gunstige invloed gehad op de respons. Ten slotte hoorden wij positieve geluiden uit het veld. Onze face-to-face afdeling heeft dagelijks contact met interviewers. De interviewers hebben vaak jarenlang ervaring met onderzoek en kunnen ons goed inzicht bieden in de specifieke problemen van een onderzoek. De interviewers vonden het SIM-onderzoek in het algemeen een interessant onderzoek om te doen en men vond het een fijne vragenlijst om af te nemen. En een positieve interviewer heeft een positieve invloed op de bereidheid om mee te werken.

12. 5.2 De Marokkaanse groep Zoals hierboven vermeld verliep het veldwerk in de Marokkaanse groep langzamer dan in de andere groepen. De respons is echter niet veel lager dan in de andere groepen. De gecorrigeerde respons ligt op 50% en daarmee net iets onder de gemiddelde respons. In de tabellen zijn de adressen waar geen responsverslag van is teruggekomen buiten beschouwing gelaten. 4 Respons in de totale Marokkaanse groep Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 476 100 272 100 177 100 181 100 717 100 397 100 2.220 100 min: oneigenlijke non-respons 38 8 28 10 23 13 10 6 48 7 25 6 172 8 aantal benaderbare personen 438 100 244 100 154 100 171 100 669 100 372 100 2.048 100 weigeringen 101 23 67 27 49 32 38 22 166 25 76 20 497 24 bij herhaling niet thuis 93 21 46 19 25 16 27 16 130 19 64 17 385 19 onbereikbaar 15 3 11 5 8 5 6 4 20 3 3 1 63 3 taalprobleem 1 0 1 0 0 0 0 0 26 4 14 4 42 2 ziek/psychisch niet in staat 2 0 3 1 4 3 1 1 11 2 8 2 2 0 geslaagde interviews 226 52 116 48 68 44 99 58 316 47 207 56 1.032 50 In de Marokkaanse en Turkse groep is een onderscheid gemaakt tussen eerste generatie en tweede generatie respondenten. Navolgend de respons voor de twee generaties. 5 Respons in de Marokkaanse groep onder de eerste generatie Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 296 100 139 100 101 100 106 100 392 100 228 100 1.262 100 min: oneigenlijke non-respons 19 6 15 11 11 11 7 7 28 7 16 7 96 8 aantal benaderbare personen 277 100 124 100 90 100 99 100 364 100 212 100 1.166 100 weigeringen 47 17 30 24 25 28 26 26 91 25 42 20 261 22 bij herhaling niet thuis 54 20 20 16 12 13 19 19 59 16 23 11 187 16 onbereikbaar 12 4 2 2 6 7 6 6 14 4 1 1 41 4 taalprobleem 1 0 1 1 0 0 0 0 23 6 13 6 38 3 ziek/psychisch niet in staat 2 1 3 2 3 3 0 0 6 2 5 2 19 2 geslaagde interviews 161 58 68 55 44 49 48 49 171 47 128 60 620 53

13. 6 Respons in de Marokkaanse groep onder de tweede generatie Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 180 100 133 100 76 100 75 100 325 100 169 100 958 100 min: oneigenlijke non-respons 19 11 13 10 12 16 3 4 20 6 9 5 70 7 aantal benaderbare personen 161 100 120 100 64 100 72 100 305 100 160 100 882 100 weigeringen 54 34 37 31 24 38 12 17 75 25 34 21 236 27 bij herhaling niet thuis 39 24 26 22 13 20 8 11 71 23 41 26 198 22 onbereikbaar 3 2 9 8 2 3 0 0 6 2 2 1 22 3 taalprobleem 0 0 0 0 0 0 0 0 3 1 1 1 4 1 ziek/psychisch niet in staat 0 0 0 0 1 2 1 1 5 2 3 2 10 1 geslaagde interviews 65 40 48 40 24 38 51 71 145 48 79 49 412 47 De respons onder eerste generatie Marokkanen ligt op 53%, bij de tweede generatie ligt dat op 47%. Vooral in Amsterdam en Rotterdam is er een groot verschil tussen de generaties. 5.3 De Turkse groep De Turkse groep heeft de hoogste respons behaald (60%). Bij andere onderzoeken, zoals bijvoorbeeld het LAS-onderzoek, was de respons onder de Turken ook bovengemiddeld. Vooral in Utrecht is de respons bijzonder hoog (88%). Deze adressen zijn extra gecontroleerd en deze controle heeft geen aanleiding gegeven tot wantrouwen. 7 De respons in de Turkse groep Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 232 100 280 100 189 100 78 100 876 100 387 100 2.042 100 min: oneigenlijke non-respons 12 5 20 7 26 14 4 5 67 8 19 5 148 7 aantal benaderbare personen 220 100 260 100 163 100 74 100 809 100 368 100 1.894 100 weigeringen 49 22 62 24 44 27 6 8 178 22 74 20 413 22 bij herhaling niet thuis 40 18 41 16 22 14 1 1 85 11 28 8 217 11 onbereikbaar 1 0 13 5 7 4 0 0 14 2 16 4 52 3 taalprobleem 4 2 2 1 4 2 1 1 29 4 15 4 55 3 ziek/psychisch niet in staat 3 1 3 1 1 1 1 1 13 2 5 1 25 1 geslaagde interviews 123 56 139 53 85 52 65 88 490 61 230 63 1.132 60

14. Ook bij de Turkse groep is een onderscheid gemaakt tussen eerste en tweede generatie respondenten: 8 De respons onder de eerste generatie Turken Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 124 100 152 100 118 100 42 100 466 100 230 100 1.132 100 min: oneigenlijke non-respons 2 2 9 6 18 15 1 2 37 8 13 6 80 7 aantal benaderbare personen 122 100 143 100 100 100 41 100 429 100 217 100 1.052 100 weigeringen 18 15 33 23 22 22 2 5 82 19 45 21 202 19 bij herhaling niet thuis 16 13 16 11 8 8 0 0 44 10 11 5 95 9 onbereikbaar 1 1 10 7 6 6 1 2 10 2 7 3 35 3 taalprobleem 3 3 0 0 2 2 0 0 29 7 12 6 46 4 ziek/psychisch niet in staat 3 3 3 2 0 0 0 0 8 2 4 2 18 2 geslaagde interviews 81 66 81 57 62 62 38 93 256 60 138 64 656 62 9 De respons onder de tweede generatie Turken Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 108 100 128 100 71 100 36 100 410 100 157 100 910 100 min: oneigenlijke non-respons 10 9 11 9 8 11 3 8 30 7 6 4 68 7 aantal benaderbare personen 98 100 117 100 63 100 33 100 380 100 151 100 842 100 weigeringen 31 32 29 25 22 35 4 12 96 25 29 19 211 25 bij herhaling niet thuis 24 25 25 21 14 22 1 3 41 11 17 11 122 15 onbereikbaar 0 0 3 3 1 2 0 0 4 1 9 6 17 2 taalprobleem 1 1 2 2 2 3 1 3 0 0 3 2 9 1 ziek/psychisch niet in staat 0 0 0 0 1 2 0 0 5 1 1 1 7 1 geslaagde interviews 42 43 58 50 23 37 27 82 234 62 92 61 476 57 Ook bij de Turken ligt de respons hoger bij de eerste generatie dan bij de tweede generatie respondenten en dat geldt vooral voor de grote steden. De tweede generatie respondenten zijn vaker niet thuis en weigeren vaker.

15. 5.4 De Antilliaanse/Arubaanse groep De respons in de Antilliaanse/Arubaanse groep is 54% en ligt dus op een gemiddeld niveau. 10 De respons onder Antillianen en Arubanen Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 230 100 357 100 207 100 42 100 891 100 364 100 2.091 100 min: oneigenlijke non-respons 27 12 51 14 33 16 5 12 80 9 22 6 218 10 aantal benaderbare personen 203 100 306 100 174 100 37 100 811 100 342 100 1.873 100 weigeringen 44 22 58 19 31 18 13 35 161 20 80 23 387 21 bij herhaling niet thuis 70 34 97 32 58 33 2 5 150 19 41 12 418 22 onbereikbaar 4 2 5 2 2 1 0 0 13 2 8 2 32 2 taalprobleem 0 0 1 0 1 1 0 0 4 0 1 0 6 0 ziek/psychisch niet in staat 4 2 4 1 1 1 0 0 10 1 4 1 23 1 geslaagde interviews 81 40 141 46 81 47 22 59 474 58 208 61 1007 54 5.5 De Surinaamse groep De respons in de Surinaamse groep ligt beneden het gemiddelde, op 46%. Dit wordt vooral veroorzaakt door de grote steden, in Amsterdam ligt het responspercentage op 36% en in Den Haag op 42%. 11 De respons onder Surinamers Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 601 100 434 100 396 100 69 100 640 100 367 100 2.507 100 min: oneigenlijke non-respons 47 8 52 12 40 10 4 6 37 6 20 5 200 8 aantal benaderbare personen 554 100 382 100 356 100 65 100 603 100 347 100 2.307 100 weigeringen 132 24 94 25 97 27 15 23 159 26 83 24 580 25 bij herhaling niet thuis 203 37 99 26 85 24 12 18 96 16 51 15 546 24 onbereikbaar 11 2 13 3 8 2 2 3 13 2 12 3 59 3 taalprobleem 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 4 0 ziek/psychisch niet in staat 9 2 5 1 16 4 2 3 14 2 7 2 53 2 geslaagde interviews 198 36 169 44 150 42 34 52 320 53 194 56 1.065 46 5.6 De autochtone groep In de autochtone groep ligt de respons hoog, op 55%. Tussen de verschillende steden varieert de respons sterk; in Den Haag lag de respons op 40% en in Utrecht op 79%. Het aantal respondenten in deze steden is niet zo groot, het gros van de autochtone adressen bevond zich in kleine en middelgrote gemeenten.

16. 12 De respons onder de autochtonen Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht middelgroot kleine plaats Totaal n= % n= % n= % n= % n= % n= % n= % bruto benaderd 61 100 56 100 37 100 31 100 693 100 1040 100 1.918 100 min: oneigenlijke non-respons 4 7 2 4 2 5 2 6 30 4 39 4 79 4 aantal benaderbare personen 57 100 54 100 35 100 29 100 663 100 1001 100 1.839 100 weigeringen 13 23 18 33 15 43 6 21 192 29 356 36 600 33 bij herhaling niet thuis 9 16 11 20 6 17 0 0 62 9 82 8 170 9 onbereikbaar 1 2 0 0 0 0 0 0 7 1 12 1 20 1 taalprobleem 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 ziek/psychisch niet in staat 0 0 0 0 0 0 0 0 5 1 29 3 34 2 geslaagde interviews 34 60 25 46 14 40 23 79 397 60 521 52 1.014 55 5.7 De benadering door allochtone interviewers In het SIM-onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen respondenten van de eerste generatie en respondenten van de tweede generatie. Dit onderscheid werd alleen gemaakt bij de Turkse en Marokkaanse respondenten omdat bij deze groepen taalproblemen een rol kunnen spelen. De eerste generatie respondenten zijn zoveel mogelijk benaderd door interviewers met dezelfde herkomst om zo eventuele taal- en culturele problemen te kunnen ondervangen. In kleinere plaatsen waren niet altijd allochtone interviewers beschikbaar dus daar zijn eerste generatie respondenten door autochtone interviewers ondervraagd. Er zijn in totaal 929 gesprekken gevoerd door allochtone interviewers. Het betrof 353 gesprekken met eerste generatie Marokkanen, 42 gesprekken met tweede generatie Marokkanen, 452 gesprekken met eerste generatie Turken en 47 gesprekken met tweede generatie Turken. De responspercentages staan in navolgend overzicht, waarin ook weer de oneigenlijke non-respons en de adressen waarvan de responsinformatie ontbreekt buiten beschouwing zijn gelaten. 13 Benaderingen en respons van Marokkaanse en Turkse respondenten respondenten Marokkaanse interviewers Turkse interviewers autochtone interviewers bruto n= % bruto n= % bruto n= % Marokkanen 1 e generatie 620 353 57 525 265 50 Marokkanen 2 e generatie 63 42 67 816 369 45 Turken 1 e generatie 652 452 69 371 192 52 Turken 2 e generatie 81 47 58 749 425 57 Totaal 683 395 58 733 499 68 2.461 1.251 51 Marokkaanse interviewers halen een hoger responspercentage bij eerste generatie respondenten dan autochtone interviewers, het verschil is zeven procentpunten. Bij tweede generatie respondenten is het verschil zelfs 22 procentpunten, maar het aantal gesprekken dat

17. Marokkaanse interviewers bij tweede generatie Marokkanen hebben afgenomen is vrij klein (42 gesprekken). Ook bij de eerste generatie Turken is er een duidelijk verschil tussen Turkse interviewers en autochtone interviewers; respectievelijk 69% en 52%. Bij de tweede generatie Turken is er geen verschil in responspercentage tussen Turkse en autochtone interviewers. 5.8 De herbenaderingen Om een hogere respons te krijgen is gedurende het veldwerk aan de interviewers gevraagd de adressen waar mogelijk vaker dan vier keer te benaderen. Daarnaast zijn bepaalde adressen herbenaderd. Respondenten die in eerste instantie hadden geweigerd omdat ze geen interesse/geen tijd hadden, gedurende een langere periode niet aanwezig waren of herhaaldelijk niet thuis waren, zijn opnieuw benaderd. Het SCP heeft een selectie gemaakt op basis van een aantal achtergrondkenmerken zoals leeftijd, geslacht, gemeentegrootte en etnische achtergrond. Deze personen kregen een tweede introductiebrief en werden bezocht door een andere interviewer. Het aantal non-responsadressen dat voor herbenadering in aanmerking komt, is voorafgaand aan het onderzoek ingeschat op rond de 20% van het bruto aantal adressen (= 40% van 50% weigeringen/niet thuis). Het SCP heeft aangegeven welke respondenten herbenaderd dienden te worden (op basis van leeftijd, woonplaats en etnische achtergrond). Uiteindelijk bleken ruim 1.100 adressen in aanmerking te komen voor een herbenadering. Dit gebeurde in een later stadium van het onderzoek, vanaf eind oktober. Van deze adressen hebben wij slechts 621 non-responsverslagen retour ontvangen. In navolgend overzicht staat weergegeven hoeveel adressen zijn herbenaderd en welk percentage daarvan een geslaagd gesprek heeft opgeleverd. 14 Herbenaderde adressen herbenaderingen bruto n= % Marokkanen 217 24 11 Turken 250 52 21 Antillianen/Arubanen 263 36 14 Surinamers 413 27 7 autochtonen -- -- -- Totaal 1.143 139 12 Vooral bij de Turken is het herbenaderen succesvol geweest; 21% respons. 5.9 Experiment met de postzegelboekjes Bij een deel van de respondenten is aan de introductiebrief een postzegelboekje ter waarde van twee euro (vijf postzegels van 0,39) toegevoegd. In onderstaande overzichten is

18. weergegeven in hoeverre deze incentive vooraf effect heeft op de respons. De vier grote steden zijn in de tabel als één groep opgenomen. 15 Effect van postzegelboekjes bij de Marokkaanse groep wel postzegels geen postzegels bruto n= % bruto n= % vier grote steden 414 188 45 434 206 48 middelgrote plaats 254 113 44 245 102 42 kleine plaats 139 79 57 149 73 49 Totaal 807 380 47 828 381 46 16 Effect van postzegelboekjes bij de Turkse groep wel postzegels geen postzegels bruto n= % bruto n= % vier grote steden 297 173 58 295 172 58 middelgrote plaats 289 150 52 279 152 54 kleine plaats 137 79 58 137 77 56 Totaal 723 402 56 711 401 56 17 Effect van postzegelboekjes bij de Antilliaans/Arubaanse groep wel postzegels geen postzegels bruto n= % bruto n= % vier grote steden 270 103 38 263 101 38 middelgrote plaats 216 102 47 215 92 43 kleine plaats 99 51 52 105 51 49 Totaal 585 256 44 583 244 42 18 Effect van postzegelboekjes bij de Surinaamse groep wel postzegels geen postzegels bruto n= % bruto n= % vier grote steden 539 199 37 538 180 33 middelgrote plaats 166 70 42 163 62 38 kleine plaats 107 55 51 101 40 40 Totaal 813 324 40 802 282 35 19 Effect van postzegelboekjes bij de autochtone groep wel postzegels geen postzegels bruto n= % bruto n= % vier grote steden 62 29 47 58 27 47 middelgrote plaats 156 75 48 148 76 51 kleine plaats 299 160 54 294 136 46 Totaal 517 264 51 500 239 48

19. Bij de Turkse groep heeft de incentive bij de introductiebrief geen effect op de respons gehad. Bij de Marokkaanse groep leken alleen de respondenten uit de kleine plaatsen gevoelig voor de extra incentive. Bij de Antilliaanse groep ligt de respons wat hoger in de middelgrote en kleine plaatsen. Bij de autochtonen is een effect te zien en bij de inwoners van kleine plaatsen en bij de Surinamers ligt de respons in alle plaatsen wat hoger bij degenen die wel een postzegelboekje hebben ontvangen. 5.10 Tot slot In het algemeen is de gecorrigeerde respons in de kleine gemeenten het hoogste, terwijl de respons in de vier grote steden juist lager dan gemiddeld is. Dit lijkt vooral te worden veroorzaakt door het hoge aantal mensen dat bij herhaling niet thuis is. Gemiddeld nam de kale gesprekstijd van een interview 55 minuten in beslag. Bij Turken en Marokkanen ligt de gespreksduur hoger dan gemiddeld. Dit verschil kan waarschijnlijk gedeeltelijk worden verklaard uit taalproblemen, die bij deze groepen kunnen voorkomen. 20 Gemiddelde gespreksduur in minuten en seconden gespreksduur Marokkanen 57:48 Turken 61:38 Antillianen 53:46 Surinamers 52:33 Autochtone Nederlanders 49:34 Totaal 55:01

20. 6 DE VERWERKING EN HET DATABESTAND De data zoals voortkomende uit de geprogrammeerde vragenlijst zijn omgezet in een SPSSbestand. De vraag- en antwoordlabels zijn deels aangeleverd door het SCP, deels door Veldkamp vastgesteld. Bij het aanmaken van het bestand is gecontroleerd op waardebereik en interne consistentie. Waarnemingen met te veel ontbrekende informatie zijn uit het bestand verwijderd. De open vragen naar de beroepen en de bedrijven waar men werkzaam is of is geweest zijn gecodeerd volgens de CBS-classificering. De door het CBS opgeleverde gegevens zijn aan het databestand gekoppeld. Half januari 2007 is het totale bestand opgeleverd aan het SCP. Eerder was al twee keer een voorlopig bestand geleverd zodat het SCP en het CBS vertrouwd konden raken met het bestand. In de vragenlijst zijn de gehanteerde varlabels en valuelabels toegevoegd (zie bijlage 2).

Bijlagen

Bijlage 1 Steekproefopzet

Bijlage 2 Vragenlijst

Bijlage 3 Vertaalde vragenlijst

Bijlage 4 Introductiebrieven

Bijlage 5 Folder

Bijlage 6 Instructie

Bijlage 7 Non-responsverslag

Bijlage 8 Controleformulier