6^3 f^dfc 4 ^ MPGR

Vergelijkbare documenten
Het interbestuurlijk toezicht van de provincie Zuid-Holland Toezicht op basis van vertrouwen

Wet revitalisering generiek toezicht

provincie lïmburg Gemeente Nederweert Leden Gemeenteraad Postbus AA NEDERWEERT Cluster/Bureau STR Ons kenmerk

Beleidsnota interbestuurlijk toezicht door de provincie Drenthe

a _ctj. \ \ 9 OIC VOORBLAD AAN DE RAAD GERICHTE BRIEVEN: (per ommegaande invullen en sturen naar Griffie)

Een andere Archiefinspectie. SOD Jaarcongres Utrecht 17 november 2011 Ria van den Heuvel-Habraken

Huisvesting verblijfsgerechtigden

z s sep zn'3 provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 30 SEPTEMBER 2013 Gemeente Molenwaard

ZUID HOLLAND. Het interbestuurlijk toezicht van de provincie Zuid-Holland. Toezicht op basis van vertrouwen. provincie.

Uitvoeringsplan Herziening Interbestuurlijk Toezicht. de bestuurlijke routekaart voor een interbestuurlijke veranderopgave

12DEC. 2(M. Gedeputeerde Staten. Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur. De raad van de gemeente RIDDERKERK Postbus AG RIDDERKERK

NGEKQMEN O 6 M. 2010

In deze brief infomeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot de herziening van het interbestuurlijk toezicht.

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014 NR.: 097

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provincie GELDERLAND ï 5 DEC 2017 INGEKOMEN Gemeente Beuningen T.a.v. de raad Postbus AA BEUNINGEN GLD z"* IN

Startnotitie. Invoeren Wet revitalisering generiek toezicht. Informatie: Versiebeheer: Registratienummer Vaststelling Directie Vaststelling College

Factsheet Rol van gemeenten en inspecties in het kader van toezicht

a a o~co zo1~ provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 11 DECEMBER 2014 Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Gemeente Molenwaard

;p~ Interprovinciaal Overleg '111"",,11"11'11'1111'111"11"11'111'111. Algemeen. aanbevelingen over de verschillende doorgelichte regelingen.

Statencommissie : Commissie voor Economische Zaken en Bestuur, 30 augustus 2013 PS-vergadering : 20 september 2013

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van P.L. Vermeulen (SP) (d.d. 9 oktober 2014) Nummer Onderwerp Huisvesting statushouders

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2015

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

Externe veiligheid en ruimtelijke ordening Rolverdeling overheden. Yde Hamstra Coördinator externe veiligheid provincie Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout

2 6 APR D EC _. lllllllillllllllllllllllllllilllllllllllll

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

Gelet op: artikel 33 van de gemeenschappelijke regeling omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

IPO-visie op de uitvoering van de VROM-taken

BIJLAGE bij de kabinetsreactie op het advies van de commissie Oosting. Van specifiek naar generiek

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Geachte heer/mevrouw,

Mededeling. Onderwerp Mededeling jaaroverzicht interbestuurlijk toezicht (IBT)

Nota Interbestuurlijk Toezicht 2013-I

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij hebben uw verzoekbeoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Omgevingswet: Van afstemmen, via samenwerking tot gezamenlijke besluiten

Öl J. Franssen 5EK0MEN 2 6 M. ÏWB. provincie H o L L A N D ZUID. Gedeputeerde Staten. Aan de leden van de statencommissie Ruimte en Wonen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Kabinetsreactie privaatrechtelijke taakbehartiging decentrale overheden

Naar een nieuw Omgevingswet proof LIB. 9 november 2015, secretarissenoverleg AM Esther van der Klis

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus AA SPIJKENISSE

HOLLAND. Gedeputeerde Staten. De gemeenteraden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van alle gemeenten in Zuid-Holland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FW: Informatiemapjes versterkte rol raad bij controle medebewindstaken Bijlagen:

p t" c!! HOLLAND ZUID

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

BM NGEKOMEN 1 9 MEI MEI 2010 Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 18 mei 2010 Nee. Paraaf Provinciesecretaris

Agenda Toekomst van het (interbestuurlijk) Toezicht:

Vernieuwen en vertrouwen

Raadsvergadering. Onderwerp Invulling horizontale verantwoording op basis van de Wet revitalisering generiek toezicht

Nr. 0 9 SEP Afdoen voor: Naam. Naam

Ontvangen 2 0 JAN, Gemeente Dongen. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Dongen Postbus GE DONGEN

Aan Van Datum Onderwerp Zaaknummer

BELEIDSREGEL KWALITEITSEISEN VERGUNNINGVERLENING, TOEZICHT EN HANDHAVING DEN HAAG 2017

Gemeente. Toezichtdomein. Integraal overzicht interbestuurlijk toezicht (IBT) provincie Drenthe 2018 op uitvoering medebewindstaken gemeenten 2017

Model Bestuursovereenkomst. Afspraken over het vernieuwde interbestuurlijk toezicht tussen de provincie Zuid-Holland en de gemeente...

0 B APR Doc./bijlage Prnductnr. _

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

Lange Voorhout 8 Voorzitter van de Tweede Kamer

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader

rapportage Toezichtinformatie 2014

Gedeputeerde Staten. Aan Provinciale Staten. Informatie over mogelijke juridische vervolgstappen ten aanzien van plan Zwethof in Zoeterwoude.

SML10-42 NGEKQMEN 2 3 APR Verzenddatum. Onderwerp Ter kennisneming: Stand van zaken implementatie Wet ambulancezorg

Verordening systematische toezichtinformatie provincie Zeeland

Beleidsregel kwaliteitseisen vergunningverlening, toezicht en handhaving Den Haag 2017

17IK systematisch toezicht (algemeen, hetzelfde voor alle gemeenten); reality-checks (blijkt uit de praktijk ook dat de gemeenten en

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving Omgevingsrecht (milieu) Den Haag 2016.

Aan Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten

Toezicht op het informatiebeheer: meer dan KPI s alleen. Middagbijeenkomst Veranderend archieftoezicht Provinciehuis Utrecht, 18 juni 2013

1 4 JUL Kopie aan: 9

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

17 november 2015 Corr.nr , FC Nummer 82/2015 Zaaknr

afschrift afwijzing verzoek voordracht vernietiging instellen open

Nota evaluatie en doorontwikkeling Interbestuurlijk Toezicht

Gemeente. Toezichtdomein. Integraal overzicht interbestuurlijk toezicht (IBT) provincie Drenthe 2017 op uitvoering medebewindstaken gemeenten 2016

agendapunt 3.b.9 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden KPI VERSLAG INFORMATIE- EN ARCHIEFBEHEER Datum 11 oktober 2016 Bijlagen 3 Zaaknummer 52992

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

Notitie toezicht openbaar onderwijs

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Titel : Huisvestingswet 2014 en intrekken beleidsregels bindingseisen woningmarkt Besluit pag. 3. Toelichting pag. 4

Integraal toezicht op het notariaat

NGEKOMEN 1 2 MEI 2010

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 De (gemeentelijke) overheid

Bijlage bij uitnodiging regiogesprekken nwro

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Gemeente Helden. Agendapunt 6

Voorstel raad en raadsbesluit

Financieel toezicht gemeenschappelijke regelingen. Onderzoeksopzet

Transcriptie:

6^3 f^dfc 4 ^ MPR32010052011200129 pr "* HOLLAND QRS 20.05.2010 0129 Contact mw. H.M. Koot T 070-441 77 57 hm.koot@pzh.nl mw. J.C. Welsink - Bax T 070-441 71 97 jc.welsink@pzh.nl Burgemeester en wethouders van de gemeenten in Zuid-Holland en besturen van de gemeenschappelijke regelingen in Zuid-Holland Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum 11 mei 2010 Ons kenmerk PZH-2010-171600410 Uw kenmerk Onderwerp Plan van aanpak "Herziening interbestuurlijk toezicht" Bijlagen 1 eacht college, Op 16 maart jl. hebben wij het plan van aanpak 'Herziening interbestuurlijk toezicht' vastgesteld. In dit plan van aanpak staat op welke wijze en met welke visie, uitgangspunten, doelstellingen en resultaten wij de herziening van het interbestuurlijk toezicht in 2010 gaan uitvoeren. Het plan van aanpak treft u bijgaand aan. Met deze brief willen wij u informeren over de belangrijkste punten uit dit plan van aanpak en de wijze waarop wij daar samen met u, collega provincies en het rijk uitvoering aan willen geven. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Aanleiding om de interbestuurlijke toezichtrol te herzien is het advies van de commissie Oosting en het daaropvolgende kabinetsstandpunt. De ervaring is dat het toezicht van de ene op de andere overheid versnipperd en vaak dubbelop is en dat het teveel bestuurlijke lasten met zich meebrengt met weinig rendement. De commissie Oosting adviseerde veel meer uit te gaan van vertrouwen; uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten voor de kwaliteit van de taakuitvoering. Het advies van de commissie Oosting en het daaropvolgende kabinetsstandpunt hebben ertoe geleid dat specifiek toezicht zoveel als mogelijk afgebouwd wordt en interbestuurlijk toezicht primair gebaseerd wordt op de generieke instrumenten van schorsing en vernietiging bij strijd met de wet of het algemeen belang en indeplaatstreding bij taakverwaarlozing. De provincies worden integraal toezichthouder op gemeenten, met uitzondering van bepaalde beleidsterreinen waar de provincies geen taak of geen expertise hebben. In dat geval kan de toezichttaak bij het rijk blijven liggen. Tram 8 en 9 en bussen 18, 22, 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Medio 2009 hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het Inter Provinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse emeenten (VN) een gezamenlijk uitvoeringsplan opgesteld. In verschillende projecten, waarvoor afwisselend IPO, VN en het ministerie van BZK trekker zijn, worden de door Oosting en het kabinet geschetste contouren ingevuld en uitvoeringsgereed gemaakt. Het landelijke uitvoeringsprogramma vormt het kader waarbinnen - en bepaalt voor een deel het tempo waarin - Zuid-Holland het interbestuurlijk toezicht binnen haar eigen bestuur en organisatie kan implementeren.

Ons kenmerk Pr ZUID H0LLAND Dit neemt niet weg dat wij de herziening van het interbestuurlijk toezicht binnen de provincie Zuid- Holland graag voortvarend ter hand willen nemen. Ook de Staatssecretaris heeft, na de val van het kabinet, laten weten dat het landelijke traject in het geplande tempo doorgaat. Wij willen er voor zorgen dat op het moment dat de nieuwe toezichtrol van de provincies wettelijk verankerd is - de geplande datum is 1 januari 2011 - de provincie Zuid-Holland haar rol als interbestuurlijk toezichthouder 'nieuwe stijl' direct goed kan invullen. Met de herziening willen wij bereiken dat Zuid-Holland een gestroomlijnde toezichthouder wordt volgens de uitgangspunten van Oosting. Het biedt de mogelijkheid om het interbestuurlijk toezicht op integrale wijze vorm te geven. Op basis daarvan kan het interbestuurlijk toezicht doelmatiger ingericht worden: intensief waar daar reden toe is, minder intensief als dat gerechtvaardigd is. Een belangrijke pijler voor het interbestuurlijk toezicht 'nieuwe stijl' is de versterking van de horizontale verantwoording. Ook is het van belang om de informatievoorziening integraal en met een minimum aan bestuurlijke lasten vorm te geven. raag willen wij met een aantal gemeenten in Zuid-Holland pilots op deze twee onderwerpen uitvoeren. Voor de uitvoering van de pilots is een ambtelijke werkgroep en bestuurlijke klankbordgroep gevormd waarin verschillende Zuid- Hollandse gemeenten vertegenwoordigd zijn. De bestuurlijke klankbordgroep is nog niet bijeen geweest, omdat wij de vorming van nieuwe colleges na de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart hebben willen afwachten. Wij gaan er vanuit dat wij er samen met u in slagen om het interbestuurlijk toezicht in Zuid- Holland sober, efficiënt en transparant vorm te geven. raag gaan wij hierover binnenkort in overleg met de bestuurlijke klankbordgroep. Ook willen wij dan verkennen hoe wij u het beste kunnen informeren over de voortgang en uitkomsten van de eerder genoemde pilots. Mocht u vragen hebben of meer informatie willen over de herziening van het interbestuurlijk toezicht, dan kunt u zich richten tot mevrouw M. Koot, programmaleider of mevrouw J.C. Welsink, senior beleidsmedewerker. U vindt de contactgegevens in de kantlijn van deze brief. Hoogachtend, van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen Bijlagen: - plan van aanpak "Herziening interbestuurlijk toezicht" Afschrift aan: -Vereniging van Zuid-Hollandse emeenten, Postbus 45, 2800 AA OUDA - Waterschappen en Hoogheemraadschappen in Zuid-Holland 2/2 - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag

provincie H o L L A N D ZUID Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht Onderdeel van programma Provincie Nieuwe Stijl (PNS)

Versiebeheer Vastgesteld door van Zuid-Holland op 16 maart 2010 Contact Drs. H.M. (Miranda) Koot programmamanager herziening interbestuurlijk toezicht Afdeling Bestuur, bureau Bestuurlijke Zaken en Toezicht hm.koot@pzh.nl 070 441 7467 Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 2 (van 23)

Samenvatting Op 16 maart 2010 hebben wij het plan van aanpak 'Herziening interbestuurlijk toezicht' vastgesteld. Daarin geven wij aan op welke wijze en met welke visie, uitgangspunten, doelstellingen en resultaten wij de herziening van het interbestuurlijk toezicht vorm en inhoud geven. Advies Oosting Als gevolg van het advies van de commissie Oosting en het daaropvolgende kabinetsstandpunt wordt het interbestuurlijk toezicht van het rijk en de provincies grondig herzien. Interbestuurlijk toezicht is toezicht gericht op de beoordeling van de taakuitvoering van de ene bestuurslaag (provincie of gemeente) door het andere (rijk of provincie). Bij toezicht wordt aan de hand van verzamelde informatie beoordeeld of de bestuurslaag zijn publieke taak uitvoert in overeenstemming met de daaraan gestelde eisen. Naar aanleiding daarvan wordt eventueel besloten te interveniëren. Minder en beter toezicht De herziening van het interbestuurlijk toezicht moet er toe leiden dat er minder en beter toezicht plaatsvindt. Met de invoering van de wet Revitalisering eneriek Toezicht op 1 januari 2011 worden interventies in beginsel beperkt tot de generieke instrumenten: schorsing en vernietiging van besluiten wegens strijd met het recht of het algemeen belang en indeplaatstreding bij taakverwaarlozing. Allerlei vormen van specifiek interbestuurlijk toezicht in andere wetten wordt afgeschaft. Uitzonderingen hierop zijn het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen en het toezicht op de waterschappen. elijktijdig wordt de horizontale verantwoording en kwaliteitsborging vergroot, zoals past in de dualistische inrichting van het provincie- en gemeentebestuur. een dubbel toezicht Naast toezicht op de waterschappen en gemeenschappelijke regelingen houden provincies toezicht of gemeenten medebewindtaken in lijn met het recht en het algemeen belang uitvoeren. Behalve op die gebieden waar provincies taak noch expertise hebben. Dan is het rijk toezichthouder. Dubbel toezicht wordt afgeschaft. Dit betekent bijvoorbeeld dat het rijk interbestuurlijke toezichttaken van de VROM-inspectie overdraagt aan de provincies. Wederzijds vertrouwen Wederzijds vertrouwen is een belangrijke basis in de nieuwe toezichtrelatie. Wij respecteren differentiatie in de taakuitvoering en een eigen prioriteitenstelling door gemeenten, regio's en waterschappen. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor (de kwaliteit van) hun taakuitvoering. Interbestuurlijk toezicht heeft dan ook niet de functie van meesturen op 'lokale' taakuitvoering noch de functie om de naleving van eigen provinciaal beleid te realiseren. Er kan alleen sprake zijn van toezicht als daar een wettelijke grondslag voor is. De criteria en vereisten in wet- en regelgeving vormen het toetsingskader aan de hand waarvan wij beoordelen of taken in lijn met het recht en algemeen belang worden uitgevoerd. Onderscheid binnen interbestuurlijk toezicht Het interbestuurlijk toezicht op de wettelijke taakuitvoering beleggen wij binnen het college van bij een portefeuillehouder interbestuurlijk toezicht. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Waterwet houden wij toezicht op respectievelijk de gemeenten en de waterschappen, waarbij provinciale doelen of een provinciaal belang - vastgelegd in regelgeving, structuurvisie en waterplan - het toetsingskader vormen. Deze vorm van interbestuurlijk toezicht noemen wij 'beleidsgericht toezicht' en zien wij binnen het college van als de verantwoordelijkheid van de desbetreffende "vak" portefeuillehouder. Wij kiezen voor dit onderscheid, ook in rollen, om zo de beoogde onafhankelijkheid, soberheid en afstand van het interbestuurlijk toezicht te kunnen borgen.

Meer horizontaal, minder verticaal Wij zijn van mening dat het verticaal toezicht waar dit kan meer moet plaatsmaken voor horizontale vormen van toezicht en kwaliteitsborging. Dit kan door het zelfcontrolerend vermogen van gemeenten, waterschappen en regio's te versterken en benutten. Wij organiseren ons toezicht op afstand en risicogericht. We willen daarmee komen tot efficiënt en effectief interbestuurlijk toezicht met minder lasten. Op basis van een integrale afweging richten wij het toezicht doelmatiger in: intensief waar daar reden toe is, minder intensief als dat gerechtvaardigd is. Eisen in wet- of regelgeving vormen het toetsingskader De drie kernactiviteiten van toezicht: informatie verzamelen, beoordelen en interveniëren, voeren wij zonder ongeoorloofde beïnvloeding van de onder toezicht staande partij, beleidsmakers of andere belanghebbenden uit. Politiek bestuurlijke redenen kunnen in onze visie geen grondslag zijn om als interbestuurlijk toezichthouder te interveniëren. Wij houden immers toezicht op de wettelijke taakuitvoering waarbij criteria en eisen in wet- en regelgeving het toetsingskader vormen. Samen met gemeenten, waterschappen en collega provincies Met de herziening willen wij bereiken dat de provincie Zuid-Holland een gestroomlijnde toezichthouder wordt volgens de uitgangspunten van Oosting. In 2010 gaan wij dan ook voortvarend aan de slag om er voor te zorgen dat de provincie op 1 januari 2011 haar nieuwe rol direct goed kan invullen. Wij willen dit graag samen met gemeenten, waterschappen en collega provincies doen. Onder andere door samen met gemeenten pilots uit te voeren en actief bij te dragen aan de realisatie van het landelijke uitvoeringsplan. Het landelijke uitvoeringsplan is de gezamenlijke routekaart voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het IPO en de VN. Het vormt het kader waarbinnen - en bepaalt voor een deel het tempo waarin - wij de herziening binnen ons bestuur en onze organisatie implementeren.

1. Inleiding 4 1.1 voorgeschiedenis, 4 1.2 kader 4 1.3 maatschappelijke en bestuurlijke context 4 1.4 opbouw plan van aanpak 6 2. Interbestuurlijk toezicht 7 2.1 wat is toezicht? 7 2.2 interbestuurlijk toezicht 7 2.3 interbestuurlijk toezicht: wat is het wel en wat is het niet? 8 2.4 kortom 10 3. Herziening interbestuurlijk toezicht 11 3.1 commissie Oosting en kabinetstandpunt 11 3.2 herziening interbestuurlijk toezicht 11 3.2 huidige situatie in Zuid-Holland 11 3.3 herziening interbestuurlijk toezicht binnen de provincie Zuid-Holland 12 3.4 kortom 12 4. Visie 13 5. Uitgangspunten 14 5.1 meer horizontaal en minder verticaal 14 5.2 op afstand en risicogericht 14 5.3 onafhankelijk 14 5.4 onderscheid in rollen 14 5.5 transparant 15 5.6 integraal 15 6. Doelstellingen en aanpak 16 7. Resultaten 19 Bijlagen 1: Tijdpad (deel)projecten landelijke uitvoeringsplan 20 2: Bevoegdheden generiek instrumentarium 21 3: Hoofdlijnen advies Commissie Oosting 23 Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 3 (van 23)

1. Inleiding Met dit plan van aanpak geven wij aan op welke wijze wij vorm en inhoud geven aan de herziening van ons interbestuurlijk toezicht. Als gevolg van het advies van de commissie Oosting en het daaropvolgende kabinetsstandpunt wordt het interbestuurlijk toezicht van het rijk en de provincies grondig herzien. eplande datum van de invoering van het interbestuurlijk toezicht 'nieuwe stijl' is 1 januari 2011. Uitgangspunt voor de herziening is de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten, regio's en waterschappen. Specifiek toezicht wordt zoveel als mogelijk afgebouwd en interbestuurlijk toezicht wordt primair gebaseerd op generieke instrumenten. 1.1 voorgeschiedenis In lijn met de conclusies van de commissie Oosting en het Kabinetsstandpunt over de herziening van het interbestuurlijk toezicht, bereiden wij ons voor op onze nieuwe rol. In 2008 hebben S en PS het actieprogramma Provincie Nieuwe Stijl vastgesteld. Eén van de actielijnen binnen dit programma is het herijken van interbestuurlijk toezicht. S en PS hebben besloten het interbestuurlijk toezicht te herijken in overeenstemming met de adviezen van de commissie Oosting. Op 16 februari 2010 hebben wij het principebesluit genomen om een onderscheid te maken tussen beleid en toezicht. Oftewel het onderscheid tussen beleidsuitvoering en beleidsgericht toezicht enerzijds en interbestuurlijk toezicht op de wettelijke taakuitvoering van gemeenten, waterschappen en regio's en het algemeen belang anderzijds. Dit principebesluit is leidend voor de verdere inrichting en vormgeving van ons herijkt interbestuurlijk toezicht. 1.2 kader Voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht is een landelijk uitvoeringsplan opgesteld 1. Dit is een gezamenlijk initiatief van de drie bestuurslagen, bestaande uit het Ministerie van Binnenlandse Zaken, IPO en VN. Het uitvoeringsplan is de routekaart voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht. Het beschrijft hoe BZK, IPO en VN gezamenlijk het interbestuurlijk toezicht zullen herijken. In de verschillende projecten van dit uitvoeringsplan worden de door Oosting en het kabinet geschetste contouren ingevuld en uitvoeringsgereed gemaakt. In bijlage 1 is een overzicht van de (deel)projecten en tijdpad opgenomen. Het landelijke uitvoeringsprogramma vormt het kader waarbinnen - en bepaalt voor een deel het tempo waarin - wij de herziening van het interbestuurlijk toezicht binnen ons eigen bestuur en organisatie kunnen implementeren. 1.3 maatschappelijke en bestuurlijke context 1.3.1 decentrale eenheidsstaat Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Er bestaat geen wettelijke hiërarchie tussen de bestuurslagen. Provincies en gemeenten zijn dan ook geen filialen van de rijksoverheid, die naar goeddunken kunnen worden onderworpen aan instructies van hogerhand. Zij zijn gebiedscorporaties met een door de rondwet gewaarborgde eigen positie in het bestuurlijke bestel. Overheidstaken worden behartigd door die bestuurslaag die daarvoor het best is toegerust. Uitgangspunt daarbij is decentraal wat kan, centraal wat moet. Decentralisatie veronderstelt de bereidheid om differentiatie in beleid te accepteren (binnen de grenzen van de wet), alsmede vertrouwen in de kwaliteit van de taakbehartiging door de in medebewind geroepen overheden. Als waarborgen voor de 'eenheid' in behartiging van de taken die medeoverheden uitvoeren, kent het binnenlands bestuur diverse mogelijkheden tot (verticale) invloeduitoefening. Samen vormen zij het stelsel van checks and balances en de daarbij behorende bestuurlijke verantwoording. Interbestuurlijk toezicht is een onderdeel van dat samenstel 2. 1 Uitvoeringsplan Herziening Interbestuurlijk toezicht: de bestuurlijke routekaart voor een interbestuurlijke veranderopgave, juli 2009 2 Van specifiek naar generiek, genen Commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen, september 2007 Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 4 (van 23)

1.3.2 dualisme Met de Invoering van het dualisme is de controlerende taak van de gemeenteraad en PS als democratisch gekozen volksvertegenwoordiging nadrukkelijker naar voren gekomen. Daar waar de uitvoering van medebewindstaken is opgedragen aan de colleges van B en W en S, komt een belangrijke rol toe aan horizontale vormen van controle door en verantwoording tegenover de gemeenteraad en Provinciale Staten. De dualisering heeft nieuwe verhoudingen en instrumenten geïntroduceerd, waaronder de lokale rekenkamerfunctie. Andere instrumenten in het kader van horizontale kwaliteitsbewaking en controle zijn visitaties, benchmarking, monitoring, expertisecentra en intergemeentelijke of interprovinciale samenwerking. Ook burgerparticipatie kan bijdragen aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van (het beleid en) de uitvoering. Versterking van de horizontale verantwoording en vermindering van het toezicht zijn twee communicerende vaten. Een toename in de kwaliteit van de horizontale verantwoording en het horizontale toezicht door de gemeenteraad en PS, moet leiden tot een afname van de intensiteit van het verticale toezicht door provincie respectievelijk het rijk. 1.3.3 gemeenten Door toename van het medebewind bij de decentrale overheden is een meer hiërarchische verhouding ontstaan, daar waar die hiërarchie tussen de bestuurslagen wettelijk gezien niet bestaat. Bij die vormen van medebewind is meestal ook toezicht geregeld en wel in de vorm van specifiek toezicht in bijzondere wetgeving. Dit heeft als consequentie dat de provincie (als toezichthouder) via toezicht direct ingrijpt in de handelingsruimte van gemeenten. Het is echter de gemeente die door de bijzondere wetgever, waar deze koos voor de medebewindfiguur, primair verantwoordelijk is gemaakt voor de behartiging van de desbetreffende overheidstaak. Interbestuurlijk toezicht vergt daarom een legitieme reden, en afweging tegen alternatieve vormen van verticale en horizontale invloeduitoefening waarmee, als dat nodig is, het met toezicht beoogde doel kan worden bereikt. 1.3.4 waterschappen De provincie en de waterschappen hebben in een aantal opzichten een specifieke relatie met elkaar. De provincie stelt de waterschappen in en regelt hun taken, werkgebied, samenstelling van het bestuur en hun verdere inrichting. Met dit wettelijke instrument kan de provincie de bestuurlijke organisatie van het waterbeheer vormgeven. Daarnaast is de relatie tussen de provincie en de waterschappen bijzonder, omdat de provincie een algemeen bestuur vormt terwijl de waterschappen een functioneel bestuur zijn. Dit wil zeggen dat de provincie als algemeen bestuur het algemeen belang behartigt en in beginsel een onbegrensde taakstelling heeft. Het waterschap behartigt als functioneel bestuur een specifiek belang, namelijk het regionaal waterbeheer. De provincie is verantwoordelijk voor de vertaling van het (inter)nationaal beleidskader naar een regionaal beleidskader. Dit doet zij door in het provinciaal waterplan de (eigen) strategische doelen en de meetbare opgaven op regionaal niveau vast te leggen. De waterschappen zijn beheerders van de regionale watersystemen en zijn verantwoordelijk voor het operationeel regionaal waterbeheer. De taakverdeling tussen de provincie en de waterschappen kan op hoofdlijnen als volgt worden samengevat: de vraag wat wordt door de provincie in het provinciaal waterplan beantwoord, terwijl de vraag hoe door het waterschap in het waterbeheerplan wordt beantwoord. De toegenomen schaalvergroting en de professionalisering van de waterschappen maken een heroverweging van het toezicht op de waterschappen wenselijk. Zeker ook omdat mogelijkheden voor horizontaal toezicht binnen de waterschappen, kwaliteitsborging en bestuurskrachtonderzoek kansen bieden om ook (deels) een andere invulling te geven aan de toezichtrelatie tussen waterschappen en de provincie. 1.3.5 rijk In de code Interbestuurlijke Verhoudingen zijn afspraken gemaakt om de verantwoordelijkheden zoveel mogelijk op het laagste bestuurlijke niveau te houden. Hiermee wordt voorkomen dat toezicht op toezicht gestapeld wordt. Volgens het adagium 'getrapt toezicht, tenzij..." houdt het rijk in eerste instantie toezicht op provincies die op hun beurt toezicht houden op gemeenten, waterschappen en regio's. Plan van aanpak herziening Interbestuuriijk Toezicht 5 (van 23)

Het rijk heeft de uitvoering van het toezicht op een aantal terreinen overgedragen aan inspecties. Bij het toezicht van het rijk op de provincie onderzoekt het rijk bij de gekozen toezichtonderwerpen vooral of de provincie in control is. Daarvan is sprake als de provincie op haar beurt beschikt over een goed ingericht toezichtproces. Bij deze vorm van systeemtoezicht (toezicht op afstand) behoudt het rijk c.q. de inspectie het gevoel met de praktijk door incidentele detailonderzoeken (reality checks) en themaonderzoeken uit te voeren. Daarnaast is het rijk interbestuurlijk toezichthouder op de uitvoering van medebewindtaken door provincies en daarmee bevoegd om besluiten van de provincie te schorsen of te vernietigen of in de plaats te treden bij taakverwaarlozing. Ter illustratie kan gekeken worden naar het milieutaakveld: het rijk houdt toezicht op de taakuitvoering van provincies en gemeenten. Dit interbestuurlijk toezicht wordt uitgeoefend door de VROM Inspectie. Provincies en gemeenten verlenen vergunningen aan burgers en bedrijven op het gebied van bouwen, wonen, ruimte en milieu en handhaven deze vergunningen. Als dit gebeurt in strijd met de VROM-regels of het algemeen belang, kan de Inspectie ingrijpen. De minister van VROM heeft ook nog een systeemverantwoordelijkheid om toe te zien op de doorwerking van beleid en wet- en regelgeving. Ook hier speelt de VROM Inspectie een rol. De VROM Inspectie voert bijvoorbeeld themaonderzoeken uit, houdt accounthouderschap bij gemeenten en reageert op signalen en klachten van burgers, bedrijven en overheden door het handelen en de besluitvorming van provincies en gemeenten te toetsen aan beleid, wet- en regelgeving. De provincies hebben een regierol op het gebied van de handhaving van milieuwetten en zijn verantwoordelijk voor een kwalitatief goede uitvoering van de handhaving in de provincie. In dit kader controleren de provincies de taakuitvoering van de gemeenten en waterschappen. De VROM Inspectie houdt toezicht op deze regierol van de provincie. 1.3.6 bestuurskracht Op 10 september 2008 is tijdens de buitengewone ledenvergadering van de VN een resolutie aangenomen. In de resolutie wordt gesteld dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor hun bestuurskracht. emeenten moeten zorgen voor voldoende slagkracht, deskundigheid, continuïteit en schaalgrootte om hun taken te kunnen uitvoeren en ambities te kunnen waarmaken 3. Om interbestuurlijk toezicht uit te kunnen voeren is een informatiepositie nodig. Informatie over de bestuurskracht speelt hierin een rol. Zo kan het feit dat een bestuurskrachtige gemeente die haar zaken op orde heeft, betekenen dat de toezichthouder een stap terug doet en de aandacht vooral richt op gemeenten die minder bestuurskrachtig zijn en zaken niet of minder goed op orde hebben. Bestuurskracht kan noch een vrijwaring noch een reden zijn om als interbestuurlijk toezichthouder in te grijpen. Bestuurskracht zegt immers niets over het feit of een gemeente wel of geen besluiten neemt of handelt in strijd met het recht of algemeen belang. Bestuurskracht is een indicator op basis waarvan het interbestuurlijk toezicht risicogericht kan worden uitgevoerd. 1.4 opbouw plan van aanpak In onderliggend plan van aanpak geven wij onze visie op interbestuurlijk toezicht en welke uitgangspunten wij bij de herziening van ons interbestuurlijk toezicht hanteren. Vervolgens beschrijven wij welke doelstellingen wij willen realiseren met de herziening. Naast de huidige toezichtsituatie geven wij een beeld van de voorgestane eindsituatie. Tot slot beschrijven wij welke stappen wij zullen nemen om het herzieningstraject ten uitvoer te brengen om zo de doelstellingen en gewenste situatie te realiseren. 3 PS hebben bij de vaststelling van het Provinciaal Waterplan op 11 november 2009 een motie aangenomen. Met deze motie hebben PS verzocht om de mogelijkheid te onderzoeken om met de waterschappen afspraken te maken over periodiek onderzoek naar hun bestuurskracht. Dit in relatie tot de kosten voor hun taken. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 6 (van 23)

2. Interbestuurlijk toezicht De term toezicht is een containerbegrip. Het is van belang de term toezicht duidelijk te definiëren en te onderscheiden van aanverwante onderwerpen. 2.1 wat is toezicht? De provincies zijn toezichthouder op gemeenten, waterschappen en regio's. Toezicht is het bevoegd verzamelen van informatie over de vraag of een zaak of handeling voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren 4. Bevoegd wil zeggen dat er een wettelijke grondslag - vastgelegd in de gemeentewet, provinciewet of sectorale wet - moet zijn om toezicht te houden. / interventie verzamelen informatie \ analyse: beoordeling Essentieel voor de uitoefening van toezicht in het publieke domein is dat het op enigerlei wijze te maken heeft met het bewaken van publieke belangen. Toezicht tracht te bevorderen dat bepaalde handelingen in overeenstemming zijn met algemene normen. Kenmerkend voor toezicht is bovendien dat het een 'bijkomende' activiteit is; de toezichthouder is niet als eerste aan zet, maar reageert op de handelingen of (voorgenomen) besluiten van anderen. Het proces van toezicht omvat in de kern steeds drie soorten activiteiten, die elkaar opvolgen: waarnemen (informatie verzamelen), toetsen (beoordeling aan de hand van normen) en interventie (afweging of correctie van de praktijk is aangewezen). 2.2 interbestuurlijk toezicht Interbestuurlijk toezicht is - volgens de definitie die de commissies Alders en Oosting 5 hanteren - het geheel van processen, dat plaatsvindt in het kader van die rechtsbetrekkingen tussen rijk, de provincies, de gemeenten, de Wgr-regio's en de waterschappen die gaan over de beoordeling van de taakbehartiging van de lagere door de hogere overheden. Het interbestuurlijk toezicht kent generieke en specifieke instrumenten. 2.2.7 generieke instrumenten Onder generieke instrumenten worden de bevoegdheid tot vernietiging en schorsing van besluiten in strijd met het recht of algemeen belang verstaan, evenals de bevoegdheid om in de plaats te treden bij taakverwaarlozing. Uitgangspunt bij generieke instrumenten is dat deze in beginsel voor ieder beleidsterrein kunnen worden ingezet. Zij hebben een algemene doelstelling: het bewaken van de eenheid van de gedecentraliseerde eenheidstaat en het borgen van de algemene kwaliteit van het overheidshandelen. Een voorbeeld van 'generiek toezicht' is de situatie waarin een burgemeester van mening is dat de gemeenteraad een besluit heeft genomen dat strijdig is met een wet. De burgemeester legt dit voor aan de provincie, waarop wij binnen een vastgestelde termijn al dan niet besluiten om de voordracht, voorzien van een advies, door te sturen naar de minister. Ook kunnen wij zelf besluiten om een besluit of handeling van een gemeente voor te dragen voor vernietiging. Voor gemeentelijke besluitvorming ligt deze bevoegdheid bij de Kroon. Voor besluiten van de waterschappen zijn wij zelf bevoegd besluiten te vernietiging. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen wie in welke situatie bevoegd is tot schorsen, vernietigen en indeplaatstreding. Interbestuurlijk toezicht herijkt, bestuurlijke werkgroep Alders, december 2005 ' Van specifiek naar generiek, Commissie Doorlichting InterbestuurlijkeToezichtarrangementen, september 2007 Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 7 (van 23)

2.2.2 specifieke instrumenten Specifieke instrumenten - zoals aanwijzing en goedkeuring - dienen geen algemeen doel, maar een specifiek aan de uitoefening van een bepaalde bevoegdheid gekoppeld doel, zoals kwaliteitsbewaking en beleidsdoorwerking. Deze instrumenten hebben betrekking op een specifieke bevoegdheidsuitoefening, ter borging van specifieke doelen die in de daarop betrekking hebbende wetgeving zijn vermeld. Een voorbeeld van 'specifiek toezicht' is ons financieel toezicht op de begroting van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Doel van het toezicht is te voorkomen dat verstoringen van de financiële soliditeit leiden tot afwenteling op andere gemeenten en uiteindelijk op de gemeenschap als geheel. Wij willen graag dat gemeenten financieel gezond blijven en dat een artikel 12 status wordt voorkomen. Het specifieke instrumentarium bestaat uit het (al dan niet) verlenen van goedkeuring aan de begroting van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. De provincie treedt op als een gemeente geen sluitende begroting heeft en geen herstel van evenwicht volgens de meerjarenraming voorzien is. Er wordt dan nog geen goedkeuring aan de begroting verleend. Deze situatie leidt tot preventief toezicht. Dit betekent dat de gemeente nieuw beleid niet zo maar mag uitvoeren en de goedkeuring van de provincie nodig heeft. De gemeente is aan zet om maatregelen te treffen, een plan op te stellen en voorstellen tot verbetering te realiseren. Bij repressief toezicht vindt toezicht op afstand plaats. emeenten kunnen besluiten nemen zonder toestemming van de provincie. emeenten onder repressief toezicht worden door ons - zij het op afstand - gevolgd. In het bijzonder volgen wij gemeenten waar uit de risicoanalyse aandachtspunten naar voren zijn gekomen. Een voorbeeld van specifiek toezicht met het oog op beleidsdoorwerking, is het toezicht dat wij op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) uitoefenen op gemeenten. Toezicht is gericht op situaties waarin een gemeente bestemmingsplannen vaststelt of andersoortige bindende besluiten neemt die belangen of beleidsdoelstellingen van de provincie (kunnen) doorkruisen, of kunnen leiden tot een onaanvaardbare afwenteling van negatieve effecten op andere overheden. Het instrument van de reactieve aanwijzing is een duidelijk voorbeeld van een specifiek toezichtinstrument. Met een reactieve aanwijzing kunnen wij een deel van een bestemmingsplan van een gemeente buiten werking stellen op het moment dat deze strijdig is met het provinciale belang. Tot slot een laatste voorbeeld van specifiek toezicht: het toezicht dat wij op als provincie uitoefenen op de waterschappen. Vanwege de specifieke relatie waterschappen en provincie, zijn provincies in de Waterwet bevoegdheden en instrumenten toegekend om in te grijpen en bij te sturen. Een concreet voorbeeld van een specifiek instrument is de aanwijzing die wij aan een waterschap kunnen geven als provinciale belangen met het oog op een doelmatig en samenhangend waterbeheer dat noodzakelijk maken. 2.3 interbestuurlijk toezicht: wat is het wel en wat is het niet? Interbestuurlijk toezicht heeft in de praktijk ten onrechte andere functies gekregen. Zo richten sommige toezichthouders zich door middel van monitoring op beleidsevaluatie of op beoordeling van de doeltreffendheid van de uitvoering door een gemeente. Daarnaast worden in de discussie over toezicht ook diverse - min of meer verwante - begrippen gebruikt. Soms wordt iets ten onrechte als toezicht aangemerkt. Dit alles veroorzaakt verwarring over toezicht en interbestuurlijk toezicht in het bijzonder. Daarom hechten wij aan een goede afbakening van de verschillende begrippen en termen, zodat wij voor onszelf en binnen de provincie Zuid-Holland volstrekt helder en eenduidig hebben wat wij wel en niet verstaan onder interbestuurlijk toezicht. Zodat wij dit ook eenduidig naar buiten toe kunnen uitdragen. 2.3.1 handhaving Interbestuurlijk toezicht is altijd gericht op het handelen van bestuursorganen. Besluiten die zij willen nemen of hebben genomen worden beoordeeld in het licht van de gestelde wettelijke criteria, zoals wet- en regelgeving en het algemeen belang. Het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften (rechtstreeks) gericht op burgers of bedrijven, is nalevings- of handhavingstoezicht. Het maakt onderdeel uit van de bredere activiteit handhaving, die ook de toepassing van sancties kan omvatten. Een voorbeeld is de handhaving van milieuvergunningen die wij aan bedrijven hebben verleend. Plan van aanpak herziening Interbestuuriijk Toezicht 8 (van 23)

2.3.2 beleidsevaluatie en monitoring Toezicht onderscheidt zich van beleidsnaleving en monitoring vanwege het feit dat sprake moet zijn van het 'bevoegd verzamelen van informatie'. Er moet kortom een wettelijke basis zijn om toezicht uit te kunnen voeren. Wij kunnen immers niet ingrijpen in de uitvoering of besluitvorming van andere partijen alleen omdat deze niet strookt met ons beleid. Vanzelfsprekend willen wij op die terreinen waar wij een rol hebben als provincie, ook daadwerkelijk resultaten realiseren en maatschappelijke effecten bereiken. Als wij daarvoor andere partijen nodig hebben, zoals gemeenten, waterschappen en regio's, dan is deze relatie aan te merken als (bestuurlijk) partner of opdrachtgever. Er is geen sprake van een toezichtrelatie. Wij zijn in die situaties niet bevoegd om de rechtskracht van beslissingen van gemeenten, waterschappen en/of regio's dwingend te beïnvloeden. Toezicht is in het kader van beleidsnaleving en monitoring zelfs een verwarrend begrip. Er is immers geen sprake van toetsing of voldaan wordt aan normen maar er is sprake van sturing: beïnvloeding en (bij)sturing van de praktijk - het gedrag, het handelen, de uitvoering - met als doel realisatie van beleid(sdoelen). Een voorbeeld is de beleidsmonitoring die wij op diverse terreinen uitvoeren. Wij leggen dan de voortgang van maatregelen vast met als doel om na te gaan of de uitvoering van ons beleid resultaat heeft. Beleidsevaluatie richt zich in meer ruime zin op de vraag of het beleid werkt en succesvol is en beoogt niet, zoals toezicht, om de praktijk te corrigeren. Evaluatie richt zich op de gehele beleidstheorie (het geheel van veronderstellingen die ten grondslag liggen aan het beleid) en is erop gericht om daar waar nodig beleidsaanpassingen te doen. Ook de commissie Oosting geeft in haar rapport Van specifiek naar generiek het onderscheid tussen toezicht en beleidsevaluatie en monitoring aan. De systeemverantwoordelijkheid van de minister hoe een wet wordt uitgevoerd, wordt door de commissie Oosting aangemerkt als een vorm van beleidsmonitoring of wetsevaluatie. "Zij behoort in beginsel tot de taak van een beleidsdirectie en moet niet bij een toezichthouder worden ondergebracht. Toezicht vervangen door monitoring is meer dan het verhangen van een bordje. Beleidsdirecties werken anders dan inspecties, en ook hun verhouding tot de decentrale overheden is wezenlijk anders. Dit komt mede tot uiting in het informatiearrangement: voor informatieverzameling voor beleidsmonitoring gelden andere spelregels dan voor informatieverzameling voor interbestuurlijk toezicht." 2.3.3 onderscheid binnen interbestuurlijk toezicht In een aantal gevallen is wel sprake van een wettelijke basis om toe te zien of overheden zich houden aan de uitvoering van provinciaal beleid. Dit geldt voor de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Waterwet. Op basis van deze twee wetten houden wij toezicht op respectievelijk de gemeenten en de waterschappen, waarbij ons eigen beleid en eigen beleidsdoelstellingen - vastgelegd in regelgeving, provinciale structuurvisie en provinciaal waterplan - het toetsingskader vormen. Er is een belangrijk onderscheid te maken tussen toezicht op de doorwerking van een provinciaal belang en toezicht of de taakuitvoering voldoet aan de wet en het algemeen belang. Het laatste sluit geheel aan bij de visie van het kabinet dat interbestuurlijk toezicht alleen aan de orde is als een decentrale overheid handelt in strijd met het recht of het algemeen belang, of bij verwaarlozing van medebewindtaken. Toezicht op een optimale afstemming en doorwerking van provinciaal beleid is aan te merken als beleidsgericht toezicht. Het dient een ander doel dan toezicht of een waterschap of gemeente handelt in strijd met het recht of algemeen belang. Beleidsgericht toezicht is een onderdeel van de gehele (be)sturingscyclus waarin wordt bezien of de door de provincie gestelde doelen en normen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Als interventiemiddelen zijn specifieke toezichtinstrumenten beschikbaar, zoals goedkeuring en aanwijzing. Deze vragen om een inhoudelijke expertise en zijn gericht op inhoudelijke bijsturing van het handelen van de onder toezichtstaande. Bij toezicht op strijd met het recht en algemeen belang staan niet de provinciale doelen centraal en is niet aan de orde om een gemeente of waterschap richting realisatie van deze doelen te bewegen. Criteria en eisen die zijn vastgelegd in de wet vormen hier het toetsingskader. Als interventiemiddelen zijn generieke instrumenten als schorsing, vernietiging en indeplaatstreding beschikbaar. Deze vragen om kennis van de wet, wettelijke criteria en het generieke instrumentarium. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 9 (van 23)

Om het onderscheid tussen beleidsgericht toezicht (toezicht op provinciaal belang) en interbestuurlijk toezicht (toezicht op wet en algemeen belang) te verhelderen, hebben we in onderstaand schema de verschillen puntsgewijs opgenomen. Schema 1: onderscheid binnen interbestuurlijk toezicht Beleidsgericht toezicht (doorwerking provinciaal beleid / provinciaal belang) toetsen of uitvoeringconform het provinciaal belang is kader = provinciaal beleid (waterplan, structuurvisie) en regelgeving (provinciale verordening) instrumenten om uitvoering van beleid af te dwingen (aanwijzing) relatie is opdrachtgever - opdrachtnemer en/of bestuurlijk partner als provincie is er (beleids)ruimte om te bepalen wat een geoorloofde afwijking van het kader is, wat prioriteiten zijn, of door gemeente of waterschap genomen maatregelen voldoende of onvoldoende zijn, etc. Toezicht op wettelijke taakuitvoering en algemeen belang toetsen of uitvoering conform recht en algemeen belang is kader = wet en algemeen belang instrumenten om uitvoering in overeenstemming met recht en algemeen belang te borgen (schorsen, vernietigen, indeplaatstreding, preventief financieel toezicht: goedkeuring onthouden) relatie is zakelijk en vrij van wensen, ambities en politieke meningen -> (verticale) toezichthouder als provincie is er geen ruimte om te bepalen hoe taken uitgevoerd worden (is horizontale verantwoordelijkheid) en alleen ingrijpen als taken niet uitgevoerd worden (taakverwaarlozing) of taken niet volgens wettelijke vereisten en criteria worden uitgevoerd 2.4 kortom Als interbestuurlijk toezichthouder hebben wij de wettelijke bevoegdheid om de rechtskracht van beslissingen van gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen dwingend te beïnvloeden. Hetzij door goedkeuring of aanwijzing (specifieke instrumenten), hetzij door schorsing, vernietiging en indeplaatstreding bij taakverwaarlozing (generieke instrumenten). Om volstrekt helder en eenduidig te zijn in wat wel en niet tot het domein van interbestuurlijk toezicht gerekend kan worden, is het van belang om interbestuurlijk toezicht te onderscheiden van andere termen en vormen van toezicht, zoals: handhaving, beleidsmonitoring, beleidsevaluatie en beleidsgericht toezicht (toezicht op doorwerking van provinciaal belang). Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 10 (van 23)

3. Herziening interbestuurlijk toezicht De huidige praktijk van het interbestuurlijk toezicht is te weinig transparant en efficiënt. Er is te veel toezichtbureaucratie en de verantwoordelijkheden van de verschillende bestuurslagen zijn niet altijd even helder belegd. Er is een veelheid aan specifieke arrangementen voor interbestuurlijk toezicht ontstaan. De verschillende regelingen (of domeinen) kennen bovendien elk hun eigen systematiek. 3.1 commissie Oosting en kabinetsstandpunt In 2007 heeft een commissie onder leiding van de heer Oosting het interbestuurlijk toezicht doorgelicht. Uitkomst is dat het mogelijk en wenselijk is de specifieke toezichtarrangementen (verder) terug te dringen, en het interbestuurlijk toezicht primair te baseren op de generieke instrumenten. Een korte samenvatting van het advies van de commissie Oosting is opgenomen in bijlage 3. Als reactie op de commissie Oosting heeft het kabinet een fundamentele koerswijziging aangebracht in het interbestuurlijke toezicht. Het toezicht moet en kan minder en beter worden en meer uitgaan van vertrouwen. In de visie van het kabinet is interbestuurlijk toezicht alleen aan de orde als een decentrale overheid handelt in strijd met het recht of het algemeen belang, of bij verwaarlozing van medebewindtaken. Dan kan in beginsel worden volstaan met de generieke instrumenten. Specifiek interbestuurlijk toezicht wordt verminderd of afgeschaft. elijktijdig wordt de horizontale verantwoording en kwaliteitszorg vergroot, zoals past in het huidige dualistische stelsel. 3.2 herziening interbestuurlijk toezicht Het advies van de Commissie Oosting en de kabinetsreactie leiden tot veranderingen in de organisatie en het functioneren van interbestuurlijk toezicht voor zowel het rijk als de provincies. In de toekomst zijn de provincies integraal toezichthouder op gemeenten, waterschappen en regio's, met uitzondering van bepaalde beleidsterreinen waar de provincies geen taak of geen expertise hebben. In dat geval kan de toezichtstaak bij een vakdepartement blijven liggen. Verandering in het toezichtstelsel betekent dat er taken van het rijk over komen naar provincies. Voor welke terreinen het rijk interbestuurlijk toezichthouder blijft, is op het moment van het opstellen van dit plan van aanpak nog niet definitief. Wat wel en niet tot het toezichtdomein van het rijk en de provincies gaat behoren wordt nog uitgewerkt als onderdeel van het gezamenlijke landelijke uitvoeringsprogramma van BZK, IPO en VN. In ieder geval staat vast dat provincies geen interbestuurlijke toezichttaken zullen hebben op het sociale domein en dat taken van de VROMinspectie overgaan naar provincies 6. De basis van de herziening van het interbestuurlijk toezicht ligt in vertrouwen. Vertrouwen in de taakbehartiging door decentrale overheden. Zodat de beoogde soberheid, proportionaliteit en afstand gerealiseerd kan worden. Maar ook vertrouwen van het rijk dat de provincies in staat zijn en toegerust zijn om de uitbreiding van toezichttaken uit te voeren. Het rijk zal immers taken moeten overdragen en ruimte aan provincies moeten geven. ebeurt dit niet, dan zal in de praktijk dubbel toezicht blijven bestaan, terwijl afschaffing daarvan een belangrijke reden was om het gehele stelsel van interbestuurlijk toezicht grondig te herzien. 3.2 huidige situatie in Zuid-Holland Op dit moment hebben wij generieke toezichttaken - via schorsing, vernietiging en indeplaatstreding - op gemeenten, waterschappen en Wgr-regio's. Daarnaast voeren wij op dit moment de volgende specifieke interbestuurlijke toezichttaken uit: 1. financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen 2. toezicht op de waterschappen op grond van de Water(schaps)wet 3. toezicht op het archief van gemeenten, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen en politieregio's 4. toezicht op huisvesting van statushouders en woonruimteverdeling door gemeenten 5. toezicht op de handhaving van milieuwet- en regelgeving bij gemeenten en waterschappen 6. toezicht op gemeenten op grond van de Wet ruimtelijke ordening 6 eplande datum is 1 januari 2012 Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 11 (van 23)

Daarnaast is er sprake van specifiek toezicht dat de Commissaris van de Koningin ais rijksorgaan namens de minister van Binnenlandse Zaken houdt op de veiligheidsregio's. 3.3 herziening interbestuurlijk toezicht binnen de provincie Zuid-Holland Met ingang van 1 januari 2011 zal de nieuwe rol van de provincies wettelijk verankerd zijn. Wij zorgen ervoor dat we vanaf dat moment direct onze rol goed kunnen invullen. Voor de uitvoering van de herziening zijn wij voor een deel afhankelijk van - de voortgang van - het landelijke traject. Zo kunnen wij op een aantal terreinen niet de beoogde afbouw van specifiek toezicht realiseren, als de bijbehorende wetgeving niet is aangepast. En vertragingen of complicaties in de overdracht van taken van de VROM Inspectie naar provincies zullen ook hun weerslag hebben in ons eigen herzieningstraject op bijvoorbeeld milieuterrein. Daar staat tegen over dat wij een aantal stappen, ongeacht het tempo en het proces van het landelijke traject, wel degelijk kunnen uitvoeren. Daar waar wetgeving met specifiek toezichtinstrumentarium al wel is / wordt aangepast, kunnen wij samen met onze collega provincies aan de slag met de uitwerking daarvan. En door zelf actief bij te dragen, zowel ambtelijk als bestuurlijk, al dan niet via het IPO aan het landelijke uitvoeringsplan, kunnen wij in ieder geval voortvarend aan de slag met het opstellen van beleids- en implementatiekaders. Met de herziening willen we bereiken dat de provincie Zuid-Holland een gestroomlijnde toezichthouder wordt volgens de uitgangspunten van Oosting. Door effectief en efficiënt interbestuurlijk toezicht te houden, kunnen wij een bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar bestuur. De herziening biedt ons de mogelijkheid om het interbestuurlijk toezicht op integrale wijze vorm te geven. Op basis daarvan kunnen wij het interbestuurlijk toezicht doelmatiger inrichten: intensief waar daar reden toe is, minder intensief als dat gerechtvaardigd is. 3.4 kortom De herziening van het interbestuurlijk toezicht is een vierledige veranderopgave: 1. verminderen van het verticaal toezicht en versterken van de horizontale verantwoording 2. verminderen van het specifiek toezicht en revitaliseren van het generiek toezicht 3. meer risicogericht en proportioneel toezicht met zo weinig mogelijk interbestuurlijke lasten 4. de provincie wordt in principe integraal toezichthouder op gemeenten, regio's en waterschappen; daartoe zullen er taken/bevoegdheden vanuit het rijk worden overgedragen Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 12 (van 23)

4. Visie BZK, IPO en VN hebben een visie op interbestuurlijk toezicht vastgelegd in het landelijke uitvoeringsplan 7. Wij onderschrijven deze visie en hanteren deze voor de herziening van ons interbestuurlijk toezicht. "oede interbestuurlijke verhoudingen zijn gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dat betekent ook dat differentiatie in die taakuitvoering en een eigen prioriteitenstelling door decentrale overheden gerespecteerd moeten worden. Bij gedecentraliseerde taken moet er vertrouwen zijn in de taakbehartiging en in het stelsel van horizontale verantwoording (intrabestuurlijk toezicht). Hier mag de provincie in principe niet via specifieke vormen van toezicht interveniëren in de beleidsuitvoering (m.u.v. de door commissie Oosting aangewezen specifieke toezichtstaken). Het interbestuurlijk toezicht hoort dus ook niet de functie te hebben van meesturen door de provincie op 'lokale' taakuitvoering en toezicht op naleving van beleid. Rijk, provincies en gemeenten 8 zijn gelijkwaardig en hebben ieder een democratisch gelegitimeerd bestuur. Dit betekent dat provincies en gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor (de kwaliteit van) hun taakuitvoering. Met de specifieke toezichtarrangementen - zoals die nu bestaan in sectorale wetgeving - wordt afgedaan aan de vrijheid van handelen die hoort bij decentralisatie. Het gaat er om primair aan de voorkant te sturen door het stellen van duidelijke kaders. Het betekent ook dat er meer ruimte gelaten moet worden aan de horizontale vormen van controle door en verantwoording aan de volksvertegenwoordiging (gemeenteraden en PS) over de taakuitvoering. Verticale invloeduitoefening is vooral met het oog op het veilig stellen van hogere belangen. Interbestuurlijk toezicht is een onderdeel van dat stelsel van checks and balances, waarbij in beginsel moet worden volstaan met de generieke instrumenten: schorsing, vernietiging en indeplaatstreding. Om de nieuwe manier van interbestuurlijk toezicht te realiseren is niet alleen de aanpassing van wetgeving, beleidskaders en instrumentarium nodig, maar ook de daadwerkelijke herziening van toezichtrollen en -taken van rijk, provincies en gemeenten inclusief de bijbehorende cultuurverandering in het interbestuurlijk toezicht." 7 Uitvoeringsplan Herziening Interbestuurlijk toezicht: de bestuurlijke routekaart voor een interbestuurlijke veranderopgave, juli 2009 Waterschappen ontbreken in dit rijtje. Ten eerste omdat het specifieke interbestuurlijk toezicht op de waterschappen geen onderdeel uit maakt van het landelijke uitvoeringsplan van IPO, VN en BZK. Ten tweede hebben waterschappen geen democratisch gelegitimeerd bestuur. Bestuurders worden door (en uit) de algemene vergadering gekozen. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 13 (van 23)

5. Uitgangspunten Onze uitgangspunten zijn gebaseerd op het advies van Oosting (bijlage 3) en het implementatiekader dat door het IPO wordt ontwikkeld 9. Ook het S-besluit van 16 februari 2010 is leidend om bij de inrichting en vormgeving van ons herijkt interbestuurlijk toezicht een strikte scheiding tussen beleid en beleidsgericht toezicht enerzijds en interbestuurlijk toezicht anderzijds te hanteren. 5.1 meer horizontaal en minder verticaal De kern van interbestuurlijk toezicht is "de beoordeling van de taakbehartiging van lagere door hogere overheden". Een beoordeling van de mate van kwaliteit en kwaliteitsverbetering(trajecten) behoort niet tot het domein van de interbestuurlijk toezichthouder. emeenteraden, waterschaps- en regiobesturen zijn in het kader van de horizontale controle en verantwoording altijd als eerste aan zet. Het verticaal toezicht moet waar dit kan meer plaats maken voor horizontale vormen van toezicht en kwaliteitsborging. Wij kunnen ons interbestuurlijk toezicht sober en 'op afstand' inrichten en de kwaliteit van de uitvoering structureel borgen door het zelfcontrolerend vermogen van gemeenten, waterschappen en regio's te versterken en benutten. 5.2 op afstand en risicogericht Efficiënt en effectief interbestuurlijk toezicht - met minder lasten - betekent dat wij toezicht meer op 'afstand' moeten organiseren. Risicogericht toezicht is daarbij vertrekpunt. Dit betekent dat wij op basis van een risicoanalyse de intensiteit en onderwerpen van het toezicht bepalen. evolg kan zijn dat wij ons met de ene gemeente intensiever bemoeien dan met de andere. Het maakt kortom maatwerk en differentiatie tussen gemeenten mogelijk. Het toezicht kan in intensiteit afnemen naarmate er meer vertrouwen is dat de kwaliteit van het bestuur en de organisatie op orde is en de regels worden nageleefd. Om toezicht te kunnen houden op de taakbehartiging en om (op wettelijke gronden) te kunnen overwegen of zich dusdanige risico's voordoen dat de inzet van generiek instrumentarium nodig is, is interbestuurlijke toezichtinformatie nodig. Ook hier geldt dat risicoanalyse het startpunt is en dat voldoende presteren de toezichtnoodzaak verkleint. Met onze keuze voor risicogericht toezicht geven wij uitvoering aan wat de commissie Oosting het principe van 'selectiviteit' noemt. De commissie Oosting stelt dat "decentrale overheden in principe onder een zo licht mogelijk toezichtregime staan". Selectief, gedifferentieerd toezicht kan per saldo bijdragen aan vermindering van de toezichtlast. 5.3 onafhankelijk De drie kernactiviteiten van toezicht - informatie verzamelen, beoordelen en interveniëren - worden door ons zonder ongeoorloofde beïnvloeding van de onder toezicht staande partij, beleidsmakers of andere belanghebbenden verricht. Het is belangrijk om in de uitvoering van toezicht iedere schijn van belangenverstrengeling weg te nemen. Dit betekent dat politiek-bestuurlijke argumenten geen rol moeten spelen bij de beoordeling. Ingrijpen onder de noemer van interbestuurlijk toezicht moet boven iedere twijfel verheven zijn. Politiek bestuurlijke redenen kunnen geen grondslag zijn om als interbestuurlijk toezichthouder te interveniëren. Een besluit tot ingrijpen moet altijd gebaseerd zijn op het desbetreffende toezichtkader. 5.4 onderscheid in rollen Wij voeren ons interbestuurlijk toezicht in lijn met Oosting sober, onafhankelijk en 'op afstand' uit. Om dit te kunnen doen maken wij een onderscheid tussen beleid(suitvoering) en toezicht op een provinciaal belang enerzijds en interbestuurlijk toezicht op de organisatie als zodanig, taakbehartiging en algemeen belang anderzijds. Dit betekent ook een onderscheid in onze rollen van aan de ene kant die van gelijkwaardige (horizontale) samenwerkingspartner of opdrachtgever en aan de andere kant die van (verticale) toezichthouder. Q Ten tijde van opstellen van plan van aanpak was het implementatiekader van IPO in concept beschikbaar. Wordt zodra het gereed is door IPO ter vaststelling aangeboden aan Colleges van S van de provincies. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 14 (van 23)

De rol van toezichthouder verschilt qua aanpak en gevolgen geheel van andere rollen. Wij hechten er belang aan dat voor een gemeente of waterschap van tevoren duidelijk is in welke hoedanigheid het contact geplaatst moet worden. Er kunnen situaties ontstaan dat, ondanks beleidsgerichte toezichtinterventies zoals een (reactieve) aanwijzing, de vereiste bijsturing door een gemeente of waterschap uitblijft. In zo'n situatie moeten wij beoordelen of we overgaan tot schorsing en/of vernietiging. Wij vinden dat er op dat moment van beleidsgericht toezicht naar interbestuurlijk toezicht geschakeld moet worden. Oftewel: de beoordeling of we interveniëren met het generieke instrumentarium vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een onafhankelijk - in de zin van niet betrokken bij of onderdeel van het voorafgaande beleidsproces - toezichtteam en portefeuillehouder interbestuurlijk toezicht. Zo bezien kan interbestuurlijk toezicht gereserveerd worden voor het einde van een beleidstraject als besloten moet worden tot het al dan niet interveniëren met generieke instrumenten. Het terrein van VROM maakt een noodzaak van onderscheid in rollen goed duidelijk. Wij voeren al jaren een vorm van interbestuurlijk toezicht uit op de kwaliteit van milieutoezicht en handhaving bij gemeenten en waterschappen. Na de invoering van de Wabo wordt deze rol verbreed naar het hele werkterrein van deze wet. De uitvoering wordt straks door de regionale uitvoeringsdienst (RUD) gedaan. Wanneer Oosting wordt geïmplementeerd neemt de provincie het toezicht op de taakuitvoering van gemeenten over van de VROM-inspectie. De minister die het aangaat is interbestuurlijk toezichthouder ten aanzien van besluiten van de RUD (als gemeenschappelijke regeling waar de provincie aan deelneemt) en ten aanzien van de provinciale taken die de RUD uitvoert. Wij zijn kortom interbestuurlijk toezichthouder op de gemeenten en de gemeentelijke besluitvorming, waarbij altijd de gemeente verantwoordelijk is en blijft: taken zijn gemandateerd en niet overgedragen aan de RUD. Met diezelfde gemeenten werken wij ook samen in de RUD. Het risico op rolvermenging kan niet helemaal voorkomen worden, zeker juridisch niet. Wij zijn nu eenmaal zowel eigenaar en opdrachtgever van de RUD als bestuurlijk partner en interbestuurlijk toezichthouder van de deelnemende gemeenten in de RUD. Door een knip aan te brengen tussen de rol van eigenaar en bestuurlijk partner enerzijds en opdrachtgever en interbestuurlijk toezichthouder anderzijds, kan rolvermenging zoveel als mogelijk voorkomen worden en duidelijkheid richting gemeenten gecreëerd worden vanuit welke rol we richting hen optreden. 5.5 transparant Wederzijds vertrouwen is een belangrijke basis in de nieuwe toezichtrelatie. Om dit vertrouwen een solide basis te geven, is het van belang dat binnen deze toezichtrelatie sprake is van heldere kaders die vooraf zijn gegegeven. Wij gaan in de uitoefening van onze toezichthoudende taken transparant te werk. emeenten, waterschappen en regio's weten wat ze van ons als toezichthouder kunnen verwachten en weten met welke verzoeken, stappen en instrumenten ze in deze relatie te maken (kunnen) hebben. 5.6 integraal Als meest nabijgelegen bestuur hebben wij bij uitstek goed zicht op de taakbehartiging van gemeenten en zijn daarom in staat de taakvervulling in samenhang te beoordelen. In een integrale afweging worden onze sectorale bevindingen gecombineerd tot een totaalbeeld. Zodat wij op basis daarvan kunnen besluiten om al dan niet over te gaan tot een interventie. Op basis van een integrale afweging kunnen wij met name toezicht op de wettelijke taakuitoefening doelmatiger inrichten: intensief waar daar reden toe is, minder intensief als dat gerechtvaardigd is. De integrale 'beoordeling' van een individuele gemeente op basis van het totaalbeeld neemt niet weg dat een sectorale interventie nog steeds mogelijk is. Met andere woorden: als een gemeente handelt in strijd met bijvoorbeeld de Huisvestingswet, dan moeten wij interveniëren met generieke instrumenten, ongeacht het totaalbeeld van deze gemeente. Als wij op basis van het totaalbeeld constateren dat dezelfde gemeente op meerdere terreinen in gebreke blijft, is het aan ons om een integrale afweging te maken of, en zo ja hoe, wij optreden. Het is dan niet aan de orde om te interveniëren met generieke instrumenten; er is immers geen strijdigheid met de wet of het algemeen belang geconstateerd. Het gaat dan veelal om interventies, zoals het afleggen van een werkbezoek of aangaan van bestuurlijk gesprek, met het oog op 'preventie'. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 15 (van 23)

6. Doelstellingen en aanpak Als op 1 januari 2011 de herziening van het interbestuurlijk toezicht wettelijk verankerd is, willen wij direct onze interbestuurlijke toezichttaken en rol 'nieuwe stijl' uitvoeren. In voorgaande hoofdstukken hebben wij aangegeven met welke visie en uitgangspunten wij de herziening van het interbestuurlijk toezicht in 2010 uitvoeren. Hieronder schetsen wij de doelstellingen van het herzieningstraject en de stappen die wij zetten om deze doelstellingen te realiseren. 6.1 Interbestuurlijk toezicht wordt binnen de provincie Zuid-Holland vanuit een eenduidige visie en uitgangspunten uitgevoerd. Met onderliggend plan van aanpak stellen wij een gezamenlijke visie en uitgangspunten voor interbestuurlijk toezicht vast. De visie en uitgangspunten hanteren wij zowel ambtelijk als bestuurlijk bij de vormgeving en inrichting van het herijkt interbestuurlijk toezicht. Voor alle producten en resultaten van ons herijkt interbestuurlijk toezicht toetsen wij of het voldoet aan onze visie en uitgangspunten. 6.2 Het interbestuurlijk toezicht is zodanig ingericht en wordt zodanig uitgevoerd dat het voldoet aan de eisen van transparantie, onafhankelijkheid, soberheid en proportionaliteit met zo weinig mogelijk interbestuurlijke lasten. Het onderscheid tussen beleid (uitvoering en toezicht op de doorwerking van provinciaal belang) en toezicht op de wettelijke taakuitvoering en algemeen belang werken wij verder uit in onze toetsingskaders. Wij maken bestuurlijk afspraken en dragen zorg dat wordt vastgelegd wie voor welk toezicht verantwoordelijk is. Uitgangspunt is dat het beleidsgerichte toezicht een verantwoordelijkheid is van de vakgedeputeerde die daarin wordt ondersteund door de beleidsafdeling. Het interbestuurlijke toezicht op de wettelijke taakuitoefening en het algemeen belang concentreren wij bij een portefeuillehouder 'interbestuurlijke toezicht'. Hij/zij wordt daarin ondersteund door een apart toezichtteam. Voor interbestuurlijk toezicht 'nieuwe stijl' is niet alleen de aanpassing van wetgeving, beleidskaders en instrumentarium nodig, maar ook de daadwerkelijke herziening van toezichtrollen en taken. Wij dragen zorg voor de bijbehorende cultuurverandering door de eisen die het interbestuurlijke toezicht 'nieuwe stijl' stelt te vertalen naar gewenste competenties, houding en gedrag voor medewerkers betrokken bij of belast met de uitvoering van het toezicht. Vanzelfsprekend hanteren wij deze zelf ook. Voor ieder toezichtgebied stellen wij een kader op waarin we vastleggen langs welke weg (interventieladder), met welke informatie (informatiearrangementen) en met welk instrumentarium wij als provincie onze toezichttaak invullen. 6.3 Het verminderen van interbestuurlijk (verticaal) toezicht door de versterking van horizontale vormen van toezicht. Wij zullen gemeenten en waterschappen zoveel mogelijk stimuleren om het zelfcontrolerend vermogen te versterken. Daartoe starten wij een pilot met enkele Zuid-Hollandse gemeenten. De uitkomsten hiervan worden voor alle Zuid-Hollandse gemeenten beschikbaar met een congres dat wij eind 2010 in samenwerking met de VZH organiseren. Wij inventariseren hoe de huidige horizontale verantwoording plaatsvindt over de medebewindtaken die wij uitvoeren waarop het rijk interbestuurlijk toezicht houdt. Op basis hiervan maken wij met PS afspraken hoe wij nog scherper en/of vollediger verantwoording kunnen afleggen, zodat PS hun horizontale toezichttaak nog beter kunnen invullen. Wij streven er naar zoveel mogelijk toezichtinformatie die het rijk van ons verlangd, te borgen in de horizontale verantwoording, zodat zo min mogelijk aanvullende rapportages hoeven worden opgesteld en we daarmee zelf proactief bijdragen aan een vermindering van onze eigen toezichtlasten. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 16 (van 23)

6.4 De informatievoorziening op basis waarvan interbestuurlijk toezicht plaatsvindt, is optimaal georganiseerd en ontsloten met een minimum aan lasten voor gemeenten, waterschappen en regio's. Wij maken afspraken met gemeenten en waterschappen over de informatie 10 die wij ten behoeve van de uitvoering van ons interbestuurlijk toezicht dienen te ontvangen (informatiearrangementen). Wij hanteren daarbij het uitgangspunt dat informatie eenmalig wordt uitgevraagd en door ons meervoudig wordt gebruikt. In dit proces werken wij nauw samen met de Zuid-Hollandse gemeenten en waterschappen. Met de VZH maken wij afspraken op welke wijze gemeenten worden betrokken bij de herziening van interbestuurlijk toezicht. Met een aantal gemeenten starten wij een pilot om informatiearrangementen te ontwikkelen die voldoen aan de criteria: selectiviteit en proportionaliteit. De uitkomsten van deze pilot worden in het landelijke project, waarvoor de VN trekker is, gebruikt. Wij stimuleren deelnemende gemeenten een voortrekkersrol richting de overige Zuid-Hollandse gemeenten te vervullen. De uitkomsten van de pilot worden voor alle Zuid-Hollandse gemeenten beschikbaar met het eerder genoemde congres dat wij eind 2010 in samenwerking met de VZH organiseren. Wij dragen er zorg voor dat de informatie uit de verschillende beleidssectoren systematisch bij elkaar wordt gebracht. De sectorale beoordelingen (bevindingen) worden uitgewisseld en gecombineerd tot een totaalbeeld. Daarmee kunnen wij een integrale afweging maken of we overgaan tot een interventie en de stappen bepalen waarmee we tot een interventie komen. Om een geïntegreerd beeld te krijgen hoe de kwaliteit van de taakuitoefening door gemeenten, regio's en waterschappen er voor staat ontwikkelen wij een 'Staat van het Bestuur 5. De Staat van het Bestuur geeft een overzichtelijk beeld van hoe gemeenten er voor staan bij meerdere aandachtsvelden. Het is voor ons een instrument om te bepalen welke gemeenten meer/minder toezicht nodig hebben en waar afstemming en integraal toezicht cruciaal is. Wij maken op korte termijn afspraken over de inhoud en werking van de 'Staat van het Bestuur'. In het najaar van 2010 verschijnt een eerste Staat van het Bestuur en gaan wij met het instrument aan de slag. Daarnaast ontwikkelen wij andere vormen van systematische informatieverzameling om zo goed als mogelijk zicht te krijgen of gemeenten, waterschappen en regio's besluiten nemen of handelen in strijd met het recht of algemeen belang. Wij zullen ons vooral richten op de ontwikkeling van een werkwijze - en bijbehorende houding van medewerkers van de provincie Zuid-Holland - waarin signalen dat er iets niet goed gaat of dreigt te gaan (berichten uit het netwerk, de media, melding van personen of bedrijven) goed worden opgepakt en vertaald naar de toezichtpraktijk. 6.5 In de uitvoering van interbestuurlijk toezicht maakt de provincie Zuid-Holland gebruik van de landelijk ontwikkelde kaders en instrumenten. Via het IPO dragen wij actief bij aan het ontwikkelen van landelijke en provinciale kaders voor toepassing van het generiek toezicht (beleidskaders, interventieladder, instrumentarium, informatiearrangementen). Het landelijk ontwikkelde instrumentarium zullen wij concretiseren en implementeren naar de Zuid- Hollandse situatie. In dit proces werken wij nauw samen met het IPO, de VN en het ministerie van BZK. Ook maken wij concrete afspraken met gemeenten en rijksinspecties. Voor de uitvoering van ons interbestuurlijk toezicht met generiek instrumentarium hanteren wij één werkwijze ongeacht het beleidsterrein. Daar waar nodig dragen wij zorg dat organisatorische maatregelen getroffen worden om de nieuwe toezichtstaken en -instrumenten organisatorisch en bestuurlijk in te bedden. 10 Met uitzondering van de wettelijk verplicht in te zenden informatie. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 17 (van 23)

6.6 Als gevolg van diverse wetswijzigingen is het specifiek instrumentarium op diverse toezichtgebieden vervangen door generiek toezicht. Daar waar specifieke toezichttaken behouden blijven, wordt dit toezicht in lijn met wettelijke kaders, onze visie en onze uitgangspunten uitgevoerd. Als gevolg van een wetswijziging wordt de Huisvestingswet ontdaan van het specifieke toezichtinstrumentarium. De verwachte invoeringsdatum van de aangepaste wet is 1 juli 2010. Vooruitlopend op deze wet en de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht ontwikkelen wij in samenwerking met het IPO een praktisch toepasbaar kader op basis waarvan wij als interbestuurlijk toezichthouder richting gemeenten zullen functioneren. Op dit moment is nog niet duidelijk of de Archiefwet in lijn met het advies van Oosting (afschaffen specifiek toezicht en alleen nog gebruik maken van generiek instrumentarium) zal worden aangepast. Als de wet wordt aangepast in de zin dat het ontdaan wordt van specifieke toezichtinstrumenten, dan ontwikkelen wij een beleidskader waarin we de interventieladder en het informatiearrangement vastleggen. Als de uitkomst van het landelijke traject is dat specifiek toezicht gehandhaafd blijft in de Archiefwet, zullen wij met een nota 'archieftoezicht' vastleggen op welke wijze wij dit toezicht uitvoeren in lijn met onze visie en uitgangspunten. Het financieel toezicht dat wij uitvoeren op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen richten wij meer risicogericht en meer gekoppeld aan de generieke toezichttaak in. Hiervoor hebben wij al een risicomodel en nieuwe werkwijze ontwikkeld waarmee we de toetsing van de gemeentelijke begrotingen in 2009 hebben uitgevoerd. Evaluatie hiervan vindt plaats in het tweede kwartaal 2010. Het toezicht op de veiligheidregio's gaat de commissaris als rijksorgaan uitoefenen conform de nieuwe wet op de veiligheidsregio's. Daarbij maakt de commissaris onder andere gebruik van informatiestromen die in het kader van generiek toezicht verkregen worden en vice versa. Aan de hand van de uitkomsten van het in 2009 door Price Waterhouse Coopers uitgevoerde onderzoek, vult de commissaris de toezichttaak en - rol nader in. In het eerste kwartaal van 2010 zal de commissaris in een document zijn visie op toezicht beschrijven. Later in het jaar zal ook een toezichtagenda worden opgesteld (waarbij het werkplan van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) leidend is) en zullen toezichtcriteria worden geformuleerd. Dit zal in nauw overleg met de IOOV en de veiligheidsregio's worden gedaan. Als onderdeel van het landelijke traject worden kwaliteitscriteria ontwikkeld en vastgesteld waaraan vergunningverlening, toezicht en handhaving op milieugebied uiterlijk per 1 januari 2011 moeten voldoen. Wij leveren vanuit Zuid-Holland een actieve bijdrage aan de totstandkoming hiervan. Vervolgens coördineren wij de uitvoering van de kwaliteitscriteria door gemeenten in Zuid-Holland. Wij zorgen er voor dat de taakuitvoering door deze gemeenten uiterlijk op 1 januari 2012 aan de ontwikkelde kwaliteitscriteria voldoet. Wij doen dit door gemeenten te begeleiden bij het proces onder andere door het organiseren van workshops en uitwisselen van best practices. We monitoren verbeterplannen en stellen een provinciaal beeld op. In het landelijke uitvoeringsplan is afgesproken dat het rijk het interbestuurlijk toezicht op de taakuitvoering door gemeenten overdraagt aan de provincies op het moment dat de kwaliteit van de uitvoering voldoende is geborgd, uiterlijk op 1 januari 2012. Op basis van de Water(schaps)wet hebben wij zowel specifieke als generieke toezichttaken richting waterschappen. In de uitvoering van ons toezicht hanteren wij een strikte scheiding tussen toezicht op het provinciaal belang enerzijds (beleidsgericht toezicht met het provinciaal Waterplan en provinciale regelgeving als kader) en toezicht op de wettelijke taakuitvoering en het algemeen belang (waaronder financieel toezicht) anderzijds. ezien het specifieke karakter van de toezichtrelatie tussen de waterschappen (functioneel bestuur) en de provincie (algemeen bestuur) stellen wij een 'nota toezicht op de waterschappen' op. Pas bij de evaluatie van de Wro (juli 2013) zal aan de orde komen of afschaffing van het specifieke toezichtinstrumentarium - zoals geadviseerd door de commissie Oosting - gewenst is. In de uitvoering van ons toezicht hanteren wij een strikte scheiding tussen toezicht op het provinciaal belang enerzijds (beleidsgericht toezicht met provinciale structuurvisie en provinciale verordening als kader) en toezicht op de wettelijke taakuitvoering en het algemeen belang anderzijds. Voor dat laatste ontwikkelen wij een beleidskader waarin we de interventieladder en het informatiearrangement vastleggen, opdat volstrekt helder is wanneer we, aan de hand van welke criteria met welk instrumentarium interveniëren. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 18 (van 23)

7. Resultaten In het voorgaande hoofdstuk hebben wij onze doelstellingen en aanpak beschreven. Hieronder geven wij aan wat deze aanpak concreet oplevert en welk tijdpad wij voorzien. Wij hebben de producten en resultaten geordend naar de drie fasen van toezicht: informatie verzamelen - toetsen - interveniëren. Product / resultaat jan - maart april -juni juli - sept okt - dec Visie en uitgangspunten SflRHfl Uitwerking onderscheid beleid en toezicht per beleidsveld U U Afspraken verantwoordelijkheden toezicht Routekaart / procesbeschrijving interbestuurlijk toezicht 0 Nota toezicht op de waterschappen 0 Herziening toezichtrollen en -taken en integrale werkwijze 0 0 U U/ Informatiearrangementen met gemeenten 0 U U Inventarisatie en afspraken horizontale verantwoording S-PS U U Informatievoorziening ('piep-systeem') 0 0 Databank interbestuurlijk toezicht 0 0 Staat van het Bestuur 0 U U Ontwikkelen toetsingskaders* 0 0 Bijdrage aan ontwikkelen landelijke/provinciale kaders U U U Implementatie landelijk ontwikkeld instrumentarium* Ontwikkelen en vaststellen interventieladder* O = ontwikkelen U = uitvoering = gereed * Tijdpad is (mede) afhankelijk van besluitvorming en tempo van uitvoering van het landelijke uitvoeringsplan BZK, IPO en VN. Plan van aanpak herziening Interbestuurlijk Toezicht 19 (van 23)

c m a to CO CM c co o CM O) o o au "3 o c J5 c *»» o 0) Ü N D JD "O CD JQ m Q. D CD _C 'c CD 'ü 0 JZ -5C co 0) W 3 a c: co co c co ^ co B: