Verslag Decanendag Radboud Universiteit 21 mei 2015



Vergelijkbare documenten
Studeren met een functiebeperking aan de Radboud Universiteit

Studeren met een Specifieke Hulpvraag. André Bartels Studentendecaan

Studeren met een Specifieke Hulpvraag.

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie

Pedagogische Wetenschappen

De studiebelasting voor Werktuigbouwkunde bedraagt gemiddeld 42 uur per week. Wiskunde is wel een

Welkom bij Diergeneeskunde

Welkom bij: Open dag 4 maart Bacheloropleiding Diergeneeskunde

Radboud Pre-University College of Society

Premasterprogramma Psychologie 10 oktober 2014

Studiebegeleiding: de studieadviseur en de student

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

OPLEIDINGSPRESENTATIE MANON TE VAARWERK STUDIEADVISEUR

Economie en Bedrijfseconomie. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

MAAK KENNIS MET CRIMINOLOGIE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID PROF.DR.MR. WIM HUISMAN

A. Persoonlijke gegevens

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie

Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA

Premasterprogramma Psychologie 11 maart Jan van Rooij Serena Verdonk Margot Starkenburg

Veelgestelde vragen over Matching

Academische opleiding leraar basisonderwijs

Dienst Studentenzaken Risicoprofiel nieuwe studenten

Premasterprogramma Psychologie 16 maart Jan van Rooij Eva Bezemer Heleen Oostebrink

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 5. Het Pre-masterprogramma 6. Studeren in deeltijd 8

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO examen 5. Het schakelprogramma 6. INHOLLAND met doorstroomminor 8. Studeren in deeltijd 9

Premasterprogramma Psychologie 10 november Jan van Rooij Eva Bezemer Heleen Oostebrink

Premasterprogramma Psychologie 4 november Jan van Rooij Serena Verdonk Evelien Nienhuis

Naam opleiding: Molecular Science & Technology. Toelating

r ipboek voor ouders over studiekeuze

Naam opleiding: Technische Natuurkunde. Toelating

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit?

Voorlichting voor Ouders van Aankomende Studenten (VOAS)

De overgang van vwo naar wo

STUDIEBEGELEIDING IN GRONINGEN

Excellentietraject TUA

Wat is het verschil tussen deze opleiding bij de TU Delft en die bij een andere universiteit? Nanobiology wordt uitsluitend in Delft gegeven.

Communicatiewetenschap. Voor hbo-doorstromers

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Voorlichting specialisaties. Specialisaties Inhoud Bachelor Tracks / Aantekeningen Inhoud Master Kiezen van specialisatie Aanmelden

NA HAVO-5. M. Wiegeraad

Veelgestelde vragen opleiding Tandheelkunde

> Wat vind ik leuk? > Waar ben ik goed in? > Wat wil ik worden als ik later groot ben?

T O E K O M S T V A K 5 VWO

Studeren met een functiebeperking

Veel gestelde vragen bij je keuze voor Toegepaste Psychologie aan de HAN Nijmegen

Op zoek naar talent en ambitie!

Bachelor Europese studies. uva.nl/ba-europese-studies

Studeren met een Functiebeperking

Profielkeuze-test (PKT)

Ouderavond H5 en V6. 2 oktober Examenjaar

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academy

Promoveren: Geschikt / Ongeschikt?

Juridische medewerker

Programma studiekeuzeavond leerjaar 5 & uur Start ronde uur Start ronde uur Start ronde uur individuele vragen

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Premasterprogramma Psychologie 15 maart Jan van Rooij Roy Scholte Heleen Oostebrink

Programma studiekeuzeavond leerjaar 6

POLITICOLOGIE FACULTEIT DER SOCIALE WETENSCHAPPEN

Presentatie Tekst Top plan (talentontwikkelingsplan) Amy Kouwenberg OABCE1A

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

ouderavond Atheneum 6

Ouderbetrokkenheid. Ouders: Studiekiezers: Mijn kind moet zelf kiezen. mijn ouders zijn belangrijk 55% wo, 70% hbo studenten

Studiekeuze & studeren Waar begint mijn kind aan?

Oriëntatiefases en zoekmogelijkheden

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit

creating tomorrow BEDRIJFSWISKUNDE Hva techniek

Naam opleiding: Technische Bestuurskunde. Toelating

Nie uwsb rie f Stichting OE R S T I C H T I N G O N D E R W I J S E V A L U A T I E R A P P O R T J A A R G A N G 4, NR. 3 ( M A A R T )

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

Inleiding 2. Het toelatingsexamen 3. NVO-examen 6. Het Pre-masterprogramma 7. Studeren in deeltijd 9

o Vallen er veel studenten uit? o Zijn er veel moeilijke vakken, zo ja, welke? o Hoeveel contacturen zijn er / hoeveel zelfstudie moet je doen?

Introductie Bacheloropleiding Psychologie

Voorlichting Blik op B2. Jolanda van den Boogaard, Studieadviseur

Studeren met een functiebeperking

Master s Open Day 3 oktober 2018

Decentrale selectie door proefstuderen aan de poort. Klaas Visser

Naam opleiding: Life Science & Technology. Toelating

1 of 7 12/23/ :44 PM

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

Bijlage 1: Vragenlijst factoren en items

INSTITUUT VOOR INTERDISCIPLINAIRE STUDIES bacheloropleiding Bèta-gamma

Bachelor Cognition, Language and Communication. uva.nl/ba-cognition-language-communication

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Blok 5. Ouderbetrokkenheid, 1 uur

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Studiebegeleiding aan de TU Delft

Inhoud. Inleiding 15 Waar kun je dit boek voor gebruiken? 15 Voor wie is dit boek? 15 Hoe werkt dit boek? 16

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

Waarom deze conferentie? Voor wie is deze conferentie bedoeld?

Ouderavond klas 6 VWO schooljaar

Transcriptie:

Verslag Decanendag Radboud Universiteit 21 mei 2015 10:00-10:05 Introductie (plenair) Opening van de dag door coördinator aansluiting vwo-wo, Drs. Inez Vereijken. 10:05-10:30 Welkomstwoord Radboud Universiteit (plenair) Drs. Wilma de Koning-Martens (college van bestuur) verzorgde het welkomstwoord. Zij vertelde ter introductie iets over de geschiedenis, de organisatie, het onderzoek, en het onderwijs van de Radboud universiteit. 10:30-11.15 Onderzoeksvaardigheden gammawetenschappen (plenair) Statistiekdocent dr. Jules L. Ellis en methodendocent dr. Inge Rabeling (beiden psychologie en kunstmatige intelligentie) verzorgden deze plenaire presentatie over statistiek en onderzoek bij gedrag- en managementwetenschappen. Dit omdat er bij veel scholieren een verkeerd beeld bestaat over de onderzoekselementen bij gammawetenschappen. Dit verkeerde beeld ontstaat met name doordat leerlingen geen goed beeld hebben van onderzoek. Daarbij zijn gammawetenschappen vaak geen schoolvakken, wat het ook bemoeilijkt om een goed beeld te vormen van de inhoud van de studies. Dit verkeerde beeld is gevat in een vijftal (deel)mythen, die hieronder worden verworpen en toegelicht. Mythe 1: Onderzoeksvaardigheden zijn een bijvak Dit is onjuist. Op de universiteit zijn onderzoeksvaardigheden ontzettend belangrijk. 55 van de 180 studiepunten in de bachelor psychologie (dit geldt ook voor de meeste andere gedragswetenschappen) zijn methoden- of statistiekvakken. Dit is 30% van de vakken. Onderzoeksvaardigheden zijn dus een hoofdvak. Mythe 2: Onderzoeksvaardigheden (met name statistiek) zijn een struikelvak Ook dit is onjuist, aangezien de slagingspercentages bij statistiekvakken bij psychologie juist erg hoog zijn ieder jaar (rond de 95%). Deze slagingspercentages zijn overigens wel berekend onder studenten die actief hebben deelgenomen aan het onderwijs. Dus deze cijfers laten zien dat studenten die netjes hun vakken bijhouden, juist grote kans van slagen hebben bij onderzoeksvaardigheden. Mythe 3a: Statistiek is een soort wiskunde Mythe 3b: Voor statistiek heb je inzicht nodig Statistiek gaat met name over het organiseren en interpreteren van data, het formuleren van toetsbare hypothesen en het trekken van conclusies. Dit lijkt niet op het schoolvak wiskunde. Het kan dus goed zijn dat leerlingen die slecht zijn in wiskunde, toch zonder veel moeite hun statistiekvakken halen. Om dezelfde reden is wiskundig inzicht geen vereiste om succesvol statistiekvakken te halen. Mythe 3c: Dit inzicht is aangeboren Mythe 3d: Uit het hoofd leren is dom Leerlingen denken vaak dat inzicht aangeboren is en dat ze daarom gedoemd zijn te mislukken voor statistiek. Dit zorgt voor verkeerde verwachtingen. Andersom komt ook voor: leerlingen die er vanuit gaan dat ze de colleges niet bij hoeven te wonen, aangezien ze geboren zijn met statistisch inzicht.

Beiden zijn niet waar. Iedereen kan statistiek en iedereen kan het aanleren (de manier waarop het bij bijvoorbeeld psychologie wordt gegeven in ieder geval). Dit sluit aan bij 3d. Alleen maar dingen snappen en vervolgens weer vergeten is niet genoeg. Statistiek is 60% oefenen en 40% parate kennis. Door deze twee creëer je het inzicht dat vereist is. Mythe 4: Onderzoek is alleen maar leuk voor nerds Deze mythe is gebaseerd op het stereotype van de laborant bij een bètawetenschap. Onderzoek in gammawetenschappen ziet er echter heel anders uit en vindt bijvoorbeeld niet in een laboratorium plaats. Veel leerlingen weten niet wat dit onderzoek inhoudt en oordelen daardoor te vroeg. Mythe 5: Ik ga later geen onderzoek doen Het is lastig om deze conclusie te trekken als je 18 bent en nog geen idee hebt wat het onderzoek inhoudt. Wie weet krijgt de leerling er wel mee te maken in het werkveld later, maar heeft hij totaal geen idee van de vaardigheden en beroepen die hierbij komen kijken. 11.35-12.00: Deelsessies eerste ronde Profielwerkstukstarter Kayleigh de Block, Pre-University College of Humanities en masterstudent Dushanti Piek Het doel van het project de profielwerkstukstarter is bijdragen aan een goede aansluiting tussen vwo en wo. Het profielwerkstuk is een belangrijke factor in deze aansluiting. Het project bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is een lezing door onderzoekers van de Radboud Universiteit. Er worden twee aparte lezingen gegeven: één voor de natuurprofielen en één voor de maatschappijprofielen. Het tweede onderdeel bestaat uit speeddatesessies. De lezingen zijn bedoeld om te laten zien wat op dit moment gangbaar is in onderzoek. Dit is dus niet alleen informatief voor studenten, maar is ook een academische update voor docenten. De lezing duurt 1 uur en vindt plaats op de school zelf. Onderzoekers vertellen tijdens de lezing wat de eisen zijn aan wetenschappelijk onderzoek en hoe deze eisen eigenlijk ook ten grondslag liggen aan een profielwerkstuk. De leerlingen krijgen na de lezing een formulier waarmee ze zelf structureel aan de slag kunnen met hun onderwerp. Zo komen ze erachter hoe ze een onderwerp kunnen inkaderen en hoe ze een hoofdvraag kunnen formuleren. De speeddatesessies vinden ook plaats op de school zelf. Tijdens de speeddatesessies begeleiden masterstudenten de scholieren met het afbakenen en verfijnen van de hoofdvraag en deelvragen. Op dit punt in het proces is het de bedoeling dat de leerlingen een onderwerp hebben dat reeds is goedgekeurd door de begeleider. Ook moeten ze een opzet hebben voor hun hoofdvraag, zodat deze in samenwerking met de masterstudent verbeterd kan worden via het SMART-principe (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden). Vaak is het zo dat leerlingen namelijk veel ambitie hebben, maar hun onderwerp te breed afgebakend hebben of het onderzoek te grootschalig willen opzetten. Er zijn tijdens deze sessies studenten met verschillende achtergronden aanwezig. De leerlingen hebben ruim de tijd om actief met hun onderwerp aan de slag te gaan en kunnen meerdere malen terecht bij de studenten voor feedback. Na deze algemene uitleg van het project, vertelde masterstudente Dushanti Piek over haar ervaring met de speeddates. Dushanti heeft zelf brede ervaring over een aantal onderzoeksgebieden binnen taal en cultuur, maar geeft aan dat ze met haar basiskennis van onderzoek al veel kan betekenen voor scholieren binnen diverse vakgebieden. Scholieren komen vaak met een heel breed onderwerp en nog geen hoofd- of deelvragen. Tijdens de sessies stelt Dushanti daarom kritische vragen aan de

leerlingen, om erachter te komen wat de precieze interesses zijn. Zo kan ze helpen met het opstellen van een haalbaar onderzoek. Wat ze ook vaak tegenkomt, zijn leerlingen die iets leuks willen doen met hun profielwerkstuk op feestjes of in het buitenland. Zij maakt dan duidelijk hoe ze ook op school goed onderzoek kunnen doen naar een leuk onderwerp. Het is tijdens de sessies soms lastig om leerlingen niet teleur te stellen in hun enthousiasme of wensen. Op dit moment vindt het project van de profielwerkstukstarter op 15 scholen plaats en dit aantal neemt gestaag toe. Een aantal scholen kiest enkel voor de speeddates. Er zijn kosten verbonden aan de profielwerkstukstarter. U kunt contact opnemen met het PUC Humanities om vrijblijvend een offerte op te vragen (puchumanities@let.ru.nl). De profielwerkstukcoach is daarnaast gratis te downloaden voor iedereen op www.ru.nl/pwscoach. Deze profielwerkstukcoach bestaat uit 7 modules voor de 7 fasen in het profielwerkstuk. Voorlichting Psychologie Stefanie Kwikkel, MSc, studieadviseur en Francis Voorn, 1 e jaars bachelorstudent Tijdens deze sessie is stilgestaan bij wat psychologie is en wat psychologie studeren aan de Radboud Universiteit betekent. Dit is geïllustreerd door de studieadviseur van de opleiding en een eerstejaars psychologiestudent. Psychologie is het wetenschapsgebied dat menselijk gedrag probeert te verklaren. Het focust daarbij op waarom we doen wat we doen, waarom we voelen wat we voelen en waarom we denken wat we denken. Het doel van de psychologie is menselijk gedrag te verklaren en zelfs te voorspellen, zodat we gedrag kunnen beïnvloeden of veranderen. Om psychologie te kunnen studeren heb je bij voorkeur een vwo-diploma nodig. Alle profielen geven toegang. Biologie is dus niet verplicht, maar gewenst. Het is eventueel mogelijk om biologie bij te spijkeren, middels een zelfstudiepakket, beschikbaar bij aanvang van het studiejaar. Verder is het mogelijk om psychologie te studeren op basis van een hbo-propedeuse en hbo-diploma. Het is bij een hbo-p verplicht om aan te tonen dat wiskunde op vwo-niveau in het bezit is. Er is geen premaster psychologie is aan de Radboud Universiteit, zowel studenten met een volledig hbo-diploma als een hbo-propedeuse stromen in het eerste jaar van de studie psychologie in. Psychologie kent op dit moment nog numerus fixus (dit kan veranderen, dus houdt de website in de gaten). Voor studiejaar 2016 en 2017 zijn er 225 van de 450 plaatsen decentraal te verdelen. Aanmelding moet via studielink voor 15 januari in 2016 en 2017 en de toets is vervolgens eind maart in hetzelfde jaar. De toets is in het Engels en gaat over vragen met betrekking tot psychologische onderzoeken uit het boek Forty studies that changed psychology. Op dit moment is de toets de enige vorm van selectie en hoeven studenten verder geen aanvullend gesprek betreft motivatie aan te gaan. Uiteindelijk krijgen de 225 best geslaagden direct een plek bij de studie aan de Radboud Universiteit. De uitslag is in juni bekend. Naast de decentrale selectie kunnen studenten zich aanmelden voor de centrale loting (door DUO). Aanmelden dient voor half mei te gebeuren. DUO voert de loting half juli uit en studenten worden afhankelijk van hun eindcijfer in verschillende lotingsklassen geplaatst. Ter conclusie: met decentrale selectie vergroot je de kans om psychologie in Nijmegen te studeren. Op dit moment is de bachelor Nederlands van onderwijs, maar grote kans dat er op korte termijn een Engelse track aangeboden zal worden (houdt de website in de gaten). De studie behelst veel Engelstalige literatuur, maar er wordt voornamelijk in het Nederlands les gegeven. Elk jaar wordt gekleurd door drie typen vakken: academische methoden, psychologie-inhoudelijke vakken en onderzoekspractica.

Het eerste jaar worden basiskennis en vaardigheden aangeleerd. Het tweede jaar staat in het teken van verbreding en toepassingen. Het derde jaar staat in het teken van verdieping en domeinkeuze. Om alle thema s en onderwerpen binnen de psychologie te structureren, is in Nijmegen gekozen deze thema s te bundelen binnen drie domeinen; Brein, Persoon en Gedrag. Dit vormt de leidraad van deze opleiding. Brein staat stil bij de biologische basis van gedrag en hoe cognitie en perceptie werken. Gedrag gaat over culturele en sociale invloeden. Persoon betreft inzichten in de ontwikkeling van een individu en gaat dus over het klinische (gezond of ongezond gedrag) ziektebeelden. In de praktijk geldt: hoe verder in de studie, hoe meer eigen keuzes de student kan maken. Echter is de student al geïnteresseerd in een bepaalde richting/onderwerp, kan hij of zij deze voorkeur al eerder toepassen in de studie door een thema van zijn keuze te gebruiken in onderzoek. In het tweede jaar uit zich dit in themavakken. In het derde jaar wordt er een domeinkeuze gemaakt worden en is er ruimte voor keuzevakken; 16 studiepunten binnen het domein van 16 studiepunten volledig vrije keuze binnen of buiten de opleiding/faculteit. Deze ruimte kan eventueel ingevuld worden door een half jaar studeren in het buitenland. Studenten die meer vakken willen doen of extra uitdaging zoeken, hebben de mogelijkheid te kiezen voor extra curriculaire programma s als het disciplinaire en interdisciplinaire Honours programma. Na de bachelor volgt de master psychologie, die bestaat uit enkele masterspecialisaties. In de master brengen studenten hun kennis en vaardigheden verder in de praktijk, door stage en scriptie, naast inhoudelijke verdieping. Er zijn drie éénjarige specialisaties: gedragsverandering, gezondheidszorgpsychologie en arbeid, organisatie en gezondheid. Bovendien zijn er twee selectieve Researchmastervarianten: cognitive neuroscience en behavioural science. Na de studie ziet het werkveld er als volgt uit: 52 % gezondheidszorg, 13 % dienstverlening (hier zit een groei in, wat verklaart wordt door interesse van en in de adviesbranche), 10 % universiteit/onderzoek, 10 % welzijn, 7 % overheid en ten slotte 8 % overig. Een jaar na afstuderen heeft 75 % een baan op WO-niveau gevonden. Eerstejaarsstudent Francis kan het waarderen hoe ze eerst leert om de theorie te begrijpen, leert hoe ze onderzoek kan doen en hoe ze uiteindelijk kennis kan omzetten in vaardigheden. Een typische week heeft ongeveer 15-18 contactmomenten, daarnaast is ongeveer 25 uur zelfstudie per week. Onderwijs ebstaat uit college, werkgroepen/practica en responsiecolleges. Je hoort eerst de kennis en vervolgens pas je het toe in een werkcollege. Bij een aantal vakken is er ook responsiecollege op vrijdagen om eventuele vragen te verhelpen. Er wordt ook stilgestaan bij de posterpresentatie van het onderzoekspracticum van eerstejaars studenten. Nadat je je onderzoek hebt afgerond, ga je je onderzoek presenteren op een middag met alle medestudenten. Dit wordt gedaan door middel van een poster, waarbij de belangrijkste zaken en bevindingen van het onderzoek uitgebeeld dient te worden. Eerstejaars studenten worden bij academische vaardigheden en het onderzoekspracticum begeleidt door een vaste mentor-docent. Francis vindt het ook fijn dat ze het hele jaar dezelfde begeleider heeft die, naast onderwijs ook beschikbaar is op het gebied van de studievoortgang en ontwikkeling van de student. Bovendien noemt ze de actieve studievereniging SPiN specifiek, wat kan zorgen voor zowel gezelligheid als ontwikkelingsmogelijkheden zoals commissiewerk of arbeidsmarktoriëntatie. HBO Psychologie is praktischer en toegepaster dan WO psychologie, waarbij onderzoek en theorie ook belangrijk is. Als laatste wordt genoemd, dat als je uiteindelijk als GZ psycholoog aan de slag wilt gaan, dat WO Psychologie noodzakelijk is.

12.15-13.00: Deelsessies tweede ronde Wij zijn geen Duitchers! Prof.dr. Paul Sars, hoogleraar taal en cultuur (Nederland-Duitsland-Studies) In deze deelsessie stond de studie Duitse taal en cultuur en ook de masteropleiding Nederland- Duitsland Studies centraal. Er werd ingezoomd op de communicatie tussen Nederland en Duitsland. De samenhang tussen deze twee naties gaat een stuk verder dan taal alleen. Tussen deze twee landen is ontzettend veel communicatie nodig, dus het is belangrijk dat ze elkaar begrijpen. Tussen Nederland en Duitsland is veel bedrijvigheid: er vindt tussen hen de meeste handel plaats ter wereld, op de VS en Canada na. Vanwege de verwantschap tussen Nederland en Duitsland liggen er bovendien veel kansen om die handel nog verder uit te breiden. Wel zijn er cultuurverschillen waar rekening mee moet worden gehouden. Een diepgeworteld cultuurverschil ligt in de aard van de mensen, die is gevormd door hun geschiedenis. Je kunt dat op verschillende manieren uitleggen, maar Paul Sars doet dat aan de hand van de filosofiegeschiedenis. Nederland kent geen echte filosofen. Duitsland kent echter een rijke geschiedenis aan grote denkers als Hegel en Kant, en aan dichter-denkers als Goethe en Hölderlin, die veel invloed op filosofie, taal, cultuur en wetenschap hebben gehad. En uiteindelijk ook op de politieke geschiedenis, op de staat. Maar omdat een nationale democratische staat lange tijd niet kon ontstaan (koningen, keizers, bisschoppen en hertogen etc. hielden dat tegen), zochten deze dichters en denkers lange tijd vooral naar een theoretische sterke ondergrond. Duitsers zijn, kort gezegd, dus vooral bedreven in het gedachten-experiment. Ze denken alles eerst eens goed uit, overdenken alle plussen en minnen. Dit maakt ze betrouwbaar als partners en ook gericht op kwaliteit. Omdat ze alles eerst hebben doordacht, blijven Duitsers vaak bij hun standpunt en geven niet snel toe. Nederlanders hebben vanuit de geschiedenis een andere handelsgeest. Zij zijn gericht op snelle winst en op het sluiten van compromissen, omdat de daghandel (groentemarkt, vishandel) nu eenmaal om snelle oplossingen vraagt: je kunt niet te lang wachten op een betere prijs, want dan is je vis bedorven en je groente verlept. Dit maakt Nederlanders flexibel, oplossingsgericht en in dat opzicht ook tolerant. Aangezien Duitsers veel principiëler zijn, is de Nederlandse tolerantie voor Duitsers soms moeilijk: de Nederlander is een onzekere handelspartner voor de Duitser. Nederlanders houden van snelle winsten, terwijl Duitsers enorm veel tijd uittrekken voor een kwalitatief sterk product, dat jarenlang zijn winst zal bewijzen. In die zin zijn Nederlanders te vergelijken met Chinezen die ook liever vandaag nog produceren en verkepen en zijn Duitsers eerder te vergelijken met Japanners die allerlei extra overwegingen voor de lange termijn meenemen in hun voorbereidingen en beslissingen. Andere cultuurverschillen die een bepalende rol spelen in de communicatie tussen Nederland hebben te maken met geografie en politieke of economische macht. Duitsland is heel veel groter dan Nederland en ligt centraler in Europa. Duitsland heeft rekening te houden met 9 buurlanden, waar Nederland alleen Duitsland (en een beetje België) als buurland heeft. Niet alleen vanwege deze centrale positie en de grootte, maar ook vanwege de toegankelijkheid voor internationaal verkeer en de vruchtbaarheid van het land is Duitsland een gewild en dus steeds door vele volkeren of bevolkingsgroepen omstreden gebied in midden Europa. Het kleine, aan de noordkust gelegen Nederland is aan de andere kant redelijk stabiel gebleven sinds de VOC-tijd. Nederlanders zijn daarom niet bezig met grote visies, alternatieve gedachten en gebiedsbewaking door taal of andere grenzen: maar zij zijn bezig met de marktkraam en de handel van morgen; en met de import van goederen uit (voormalige) koloniën.

Qua politieke en economische macht verschillen de landen ook. Duitsland is een wereldspeler in de internationale politiek. Duitsland vormt de opening naar het Oosten sinds de val van de muur en neemt een vaste positie in bijvoorbeeld de wereldwijde overleggen over klimaatbeheersing en wereldvrede. Maar Duitsers hechten, juist vanwege hun nieuwe internationale positie, dan ook extra veel waarde aan samenwerking binnen de EU: Want ze verkiezen een Europees Duitsland boven een Duits Europa, zodat ze er niet alleen voor staan in Europa en dus in de nieuwe wereldorde van de volgende eeuw, waarin waarschijnlijk Azië en Zuid-Amerika de dienst uitmaken. Alle cultuurverschillen hebben grote invloed op de communicatie. Ze vormen niet alleen drempels, maar juist ook uitdagingen waar beide landen van kunnen leren. De standvastigheid van Duitsers, hun behoefte aan een sterke basis en kwaliteit biedt de Nederlanders veel mogelijkheden om, samen met hen, een stabiel vertrekpunt te kiezen. Aan de andere kant kunnen Duitsers leren van de positieve tolerantie (niet het gewetenloos dulden, maar het meegaan in verschillen), de compromisgerichtheid en de pioniersgeest van Nederland. Daarnaast zijn er in taal en cultuur van oudsher al ook veel overeenkomsten tussen Nederland en Duitsland, dien hen tot goede, d.w.z. betrouwbare handelspartners maakt. Studenten leren in de studie dat het niet zozee rover taal gaat, maar vooral over communicatie en over cultuur. In het kader van Change Perspective leert dit dat je je in elkaar moet verdiepen; verplaats je in elkaars cultuurverschillen. Dit maakt de communicatie een stuk gemakkelijker én vruchtbaarder. Studenten worden daarom bruggenbouwers. De powerpoint van deze deelsessie is niet beschikbaar, omdat deze enkel ondersteunend is voor het verhaal en verder weinig informatief. Paul Sars is in principe graag bereid om een lezing te verzorgen over dit onderwerp op scholen, zonder honorarium, dus tegen betaling van de reis- en (eventuele) verblijfskosten. Een afspraak is te maken via p.sars@let.ru.nl. Studeren met een functiebeperking aan de Radboud Universiteit Drs. André Bartels, studentendecaan en studenten Melissa Kruitwagen en Michiel van Heijst De Radboud Universiteit is niet uniek in haar begeleiding en ondersteuning voor studenten met een functiebeperking, maar het is wel bijzonder dat dit is opgenomen in het strategisch plan van de universiteit. Dit zorgt namelijk voor een verplichting. Ten eerste wordt er tijdens deze sessie gekeken hoe de begeleiding van studenten met een functiebeperking wordt vorm gegeven. Ten tweede wordt er uitgelegd hoe dit vervolgens in de praktijk werkt. De aanmelding van de studie op Studielink is de eerste mogelijkheid om aan te geven dat er sprake is van functiebeperking en of er behoefte is aan bepaalde voorzieningen. Op basis hiervan volgt een intakegesprek. Dit wordt gehouden met de studentendecaan. N.B.: Het beste is om studenten bij de aanmelding van de studie hun functiebeperking te laten aangeven. Een groep studenten wilt echter eerst ervaren of ze het überhaupt nodig hebben. Ze kunnen ook later in het eerste jaar nog aanmelden. Tijdens het intakegesprek komt de studiekeuze ter sprake, wat de beperking inhoudt en verwachting van de te gebruiken voorzieningen voor de aankomende student. De studentendecaan stelt een advies op voor de benodigde voorzieningen. Het advies gaat vervolgens naar de studieadviseur. Hierin staat welke voorzieningen al dan niet voor de student moeten worden aangemeten, hoe de evaluatiemomenten eruit mogen zien en of er bepaalde trainingen noodzakelijk zijn. Als dit advies wordt ondertekend door de examencommissie, dan heeft de student recht op deze voorzieningen.

Het doel van de voorzieningen is maatwerk. Hierbij kan gedacht worden aan aangepaste woonruimte (dit staat los van de opleiding en wordt voorgelegd aan de SSHN), verlenging tentamentijd, gebruik van laptop tijdens tentamens e.d. Desondanks: de eisen om een opleiding te halen zijn heilig. Het enige wat veranderd kan worden, is de manier waarop het gehaald wordt. Het BSA is dus leidend. Soms worden echter uitzonderingen gemaakt als er aanleiding is om te adviseren dat het toch een passende studie betreft en dat de propedeuse het volgende jaar wel behaald kan worden. De begeleidingsstructuur is getrapt naar het gewicht van het probleem. Radboud Universiteit probeert allereerst kleinschalig onderwijs te promoten en kent iedere student een mentor toe in het eerste jaar. Met een groep van hoogstens 25 mensen, afhankelijk van de grootte van de studie, wordt er studiebegeleiding gegeven. Bij deze mentor kun je ook terecht met vragen over studievoortgang. Dit kan ook bij de studieadviseur. Als de problemen wat groter zijn dan de studievoortgang, dan komen de studentendecanen in actie. Ten slotte zijn er extra begeleidingsmogelijkheden zoals studentenpsychologen, studiecoaches en studiekeuze- en loopbaanbegeleiding. Deze kunnen managementtrainingen aanbieden om stressreductie, faalangst e.d. te ondervangen, zodat in principe een persoonlijk vangnet gecreëerd wordt. De studieadviseur en de studentendecaan kunnen elkaars aantekeningen inzien, zodat ze efficiënter kunnen weten wat er in grote lijnen speelt bij de student. In 2007 is er gestart met het Maatjesproject. Er bleek namelijk een groep studenten buiten bovengenoemde begeleidingsstructuur te vallen. Dit bleek voornamelijk een groep studenten te zijn met autisme. Het project werd opgestart om de overgang tussen vooropleiding en de Radboud Universiteit te verbeteren. Wederom is maatwerk hier het sleutelwoord. Concreet betekent dit dat de studentendecaan ook bij de vooropleiding (school VWO) en bij de ouders/begeleiders weet van welke voorzieningen en begeleiding gebruik is gemaakt door de student. Het doel is om de maatjes, studieadviseur en studentendecaan gefaseerd de ondersteunende rol van de school en ouders/begeleiders kunnen overnemen. Dit vraagt ook voor de student een begeleidingsovereenkomst met doelen, rechten en plichten. Uiteindelijk wordt de student op deze manier weer opgenomen in de begeleidingsstructuur. Het maatje, samen met de studieadviseur en studentendecaan, deelt in de transparantie van persoonlijke en studiegegevens van de student. In eerste instantie hebben een maatje en een student met een functiebeperking wekelijks enkele uren contact. Met name worden er gesprekken gevoerd om te helpen. Een voorbeeld is ADD, wat problemen oplevert met plannen en organiseren. Er wordt dan geholpen met plannen en organiseren. Na verloop van tijd kan de frequentie van ontmoetingen verminderen. Het voordeel van een maatje is dat het een student is. Deze staat meer gelijk, omdat het een medestudent en een leeftijdsgenoot betreft, waardoor problemen toch net beter verholpen kunnen worden dan begeleiders op afstand. Maatjes worden geselecteerd. Hierbij wordt ook geprobeerd om een maatje met eenzelfde studie te koppelen, maar dit lukt niet altijd. Mochten de problemen overigens te zwaar worden voor het maatje, dan kan de hulp ingeschakeld worden van de studentenpsycholoog. Uit de cijfers komt naar voren dat studenten met een maatje een versnelling in hun studie hebben en een meer passende studiekeuze maken. Dit voorkomt onnodig uitval. In 2014 waren 45 maatjes actief. 13.00 Lunch