Moerasvogels, rietvogels, rietbeheer en vloedvlaktesoorten

Vergelijkbare documenten
Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

TERREINKEUS MOERASVOGELS. Terreineisen en handvaten voor beheer

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Rietvogels en beheer noordelijke randmeren

Moerasontwikkeling op voedselrijke grond

Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap

Fosfaat en natuurontwikkeling

Vogels en vraat in eutrofe rietmoerassen. Ruud P.B. Foppen

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

Riet en ruimte voor de roerdomp

Op zoek naar het Porseleinhoen. Handreikingen voor inrichting en beheer

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN

Nieuwe kansen voor moeras en Noordse woelmuis

Moerasvogels in De Venen. Bepaling van streefwaarden en oppervlaktes moeras voor prioritaire soorten

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

MOERASVOGELS EN PEILBEHEER

Verslag veldwerkplaats laagveen- en zeekleilandschap en rivierenlandschap Wieden, 28 augustus 2008

Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap

Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet. Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008

Roerdomp in het riet A better LIFE for Bittern. Herstel van het leefgebied voor bijzondere vogels

Oevers 2x maaien Oever 2

Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied. Concept

moerasbos nat grasland en poelen Droog grasland en bosschages

Natuurontwikkeling op de de Volgermeerpolder (2012)

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Weidevogelbeheer 2016

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Wanneer wordt Pitrus een beheerprobleem? Verslag over beheer en beheersing van Pitrus

Rietmoeras Drontermeer - functioneel programma van eisen

Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld

Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

Dossiernummer: Projectnummer:

Herontwikkeling Nieuwe Driemanspolder

BIJLAGE B6-1 SCHEMA MONITORING

Bermenplan Assen. Definitief

Vegetatieontwikkeling van schraalland op fosfaatrijke grond

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

MEMO WENSEN ZUID-HOLLANDS LANDSCHAP

Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer

Natura 2000 gebied 78 - Oostvaardersplassen

Eindrapportage Slootkwaliteitsplan in de Braakpolder bij Kolhorn

De Groenzoom Struweelvogels

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

6 Bedreigingen en kansen voor moerasvogels in Nederland; een overzicht op basis van beschikbare literatuur 5

Moerasontwikkeling Zouweboezem

Moerasvogels op peil. Moerasvogels houden is moerassen behouden

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

4140 AB Leerdam Maarten van Dieren en Lianne van Buuren. Prins Mauritsstraat 17, datum 9 mei JC Leerdam referentie A02-N19-087

Herinrichting Plas Marnemoende

Betreft: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura2000-gebied #79 Lepelaarplassen

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Natte Natuurparel Nemerlaer

Natura 2000 De Wieden en Weerribben. Wat betekent dit voor u?

Beheerpakketten Leefgebied Natte Dooradering

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

Advies stekende insecten Park Lingezegen: deelgebied Het Waterrijk

Weidevogelbeheer 2016

waarheen met de Veenweidenatuur? Er is een nieuwe en duurzame visie op de natuur van het veen nodig. Versneller van duurzaamheid

Bijlage VMBO-GL en TL

Welkom. Evaluatie natuurontwikkeling en waterberging Geeserstroom. maandag 26 september 2016

Afvoergebied Spuikom Bath; GAF57

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

N2000 Oostelijke Vechtplassen Utrecht

10 jaar broedvogelonderzoek Grote Geul te Kieldrecht.

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Herinrichting van Eilandje langs de Damweg naar Oudewater

Provincie Overijssel. Postbus GB Zwolle. 20 oktober Aanlegwerkzaamheden Reevediep. Geachte heer Otten,

Natura 2000 Beheerplan IJsselmeergebied Ketelmeer & Vossemeer

Op Pad met Martijn van Schie in het Nieuwkoopse Plassengebied

Heidebeheer en fauna. Verslag veldwerkplaats Droog Zandlandschap Strabrechtse Heide, 4 juni 2009

Beheeradvies. Gemaaid Rietland N 05.02

Natuurontwikkeling op de de Volgermeerpolder

Advies betreffende de verfijning van de natuurtypen 'open water' en 'kaal zandig terrein' in de ecohydrologische studie Kale- en Moervaartvallei

Beheerpakketten Leefgebied Open Grasland

Ketelmeer & Vossemeer

Beheer en herstel van kievitsbloemlanden

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Natura 2000 in De Wieden en Weerribben. Wat betekent dit voor u?

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Opdrachten over de Hooge Boezem achter Haastrecht. Op de kaart hierboven zie je het hele gebied.

Kleinschalige verstuiving/dynamiek

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Beheerverslag Spuimonding West. Beheerperiode 1 mei december Versie 2 December 2015 Beheerteam Haringvliet Krammer Volkerak

13 j a a r H e r s t e l p l a n N a a r d e r m e e r

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

Definitie flexibel peil. Flexibel peil; van denken naar doen! Winnie Rip. Doel van het project. Inhoud

Zwarte Meer

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Natura 2000 Beheerplan IJsselmeergebied Zwarte Meer

Moerasvogels op peil

Transcriptie:

Moerasvogels, rietvogels, rietbeheer en vloedvlaktesoorten Verslag Veldwerkplaats Laagveen & zeeklei en Rivierenlandschap Tetjehorn, 23 april 2009 Inleiders: Jan van der Winden en Rogier Verbeek (Bureau Waardenburg) en Leon Luijten (Staatsbosbeheer)

Allerlei bedreigde en kwetsbare vogelsoorten als baardman, snor, roerdomp, purperreiger, grote karekiet, rietzanger en porseleinhoen leven in riet (landriet, waterriet, rietzomen en rietland) en op vloedvlakten (oevers van rietmoeras en vennen). Deze vogelsoorten zijn een belangrijke groep onder de vele moerasvogelsoorten. De belangrijkste knelpunten voor moerasvogels in ons land hebben te maken met het beheer van water en vegetatie, maar ook de schaal, verbinding en kwaliteit (veroudering) van moerasvegetaties. Het blijkt in de praktijk dat gericht beheer snel en veel succes geeft. Tijdens de veldwerkplaats kwamen een aantal vuistregels en concrete aanbevelingen aan de orde voor het noodzakelijke moerasoppervlakte, habitateisen van de soorten en de positieve en negatieve punten van peilfluctuaties. De vuistregels zijn resultaat van onderzoeksgegevens die vertaald zijn in beheermaatregelen onder bepaalde omstandigheden (waterpeil, waterkwaliteit, aanwezige biotopen etcetera). Ook werd met voorbeelden duidelijk gemaakt wat nu de verschillende moerastypen inhouden en hoe je in het veld kan inschatten welke typen voor moerasvogels van belang zijn. Beheersvragen We beginnen een inventarisatie van beheersvragen die leven in de groep: Welk waterpeil moet een gebied hebben. Moet dit omgekeerd peil zijn of het winter- en zomerpeil volgen? Verander je dit in stappen of in één keer? Wat is het effect van het afmaaien van overjarig riet? Hoe kan ik het riet laten staan zonder dat het gaat rotten en hoe krijg je de strooiselophoping weg? Het rietbeheer voor moerasvogels en voor flora is tegenstrijdig, hoe los ik dit op? Staat recreatie gelijk aan verstoring? Verlandingstypen Jan van der Winden en Rogier Verbeek van bureau Waardenburg geven in twee presentaties een situatieschets, de problemen en aanbevelingen. Situatieschets In Nederland is ongeveer 45.000 hectare moeras aanwezig waarvan de helft verlandingstypen zijn waar typische moerasvogels voorkomen. Veel van de vogels staan op de Rode Lijst, zoals Grote karekiet, Kwak, Woudaap, Zwarte stern. Moeras is in Nederland een bedreigd landschapstype door onder andere drooglegging, watervervuiling, veroudering van moerassen, (recreatieve) inrichting en afname van

natuurlijke dynamiek. Naast de afname van biotoop worden moerasvogels bedreigd door verstoring (onder andere recreatie) en door de toegenomen toegankelijkheid voor predatoren. Binnen de Ecologische Hoofdstructuur is er zo n 25.000-30.000 hectare nieuw moeras voorzien. Daarnaast is er veel aandacht voor natuurlijk peilbeheer, echter de realisatie van deze twee doelen is tot op heden beperkt. Problemen In Nederland is er te weinig (dynamisch) moerashabitat. Hierdoor is er te weinig nesthabitat en zijn er weinig rustige gebieden waardoor er te veel verstoring plaatsvindt in de jongenfase. Daarnaast is er te weinig variatie in prooien voor de jongen. Ook is er door de afgenomen dynamiek een betere toegankelijkheid van de moerassen voor predatoren. Dit heeft allemaal negatieve effecten op de moerasvogelstand. Moerasvogels zijn te vinden in verschillende habitats binnen de (riet)moerassen. Hierdoor zijn de soorten ook gevoelig voor specifieke verstoringen. Hieronder een kort overzicht van een aantal kenmerkende moerasvogels met de stand van zaken. Krooneend - Beperkende factoren voor de Krooneend zijn de afname van waterplanten en steile oevers zoals beschoeiing. Vooral in de jaren zeventig nam de populatie af toen een ziekte zorgde voor een massale sterfte onder waterplanten. De Krooneend maakt nu een opmars in de randmeren door een toename in de hoeveelheid waterplanten en minder steile oevers. Vooral deze langzame overgangen zorgen voor een toename in insecten en daarmee voedsel. Blauwborst - Sinds de jaren zeventig, tachtig gaat beter met de Blauwborst, vooral door de toename van ruige droge rietlanden. Deze toename is echter weer slecht voor andere moerasvogels. Zwarte stern - Sinds 1930 is het aantal Zwarte sterns in Nederland teruggelopen met 90%. Vooral in agrarisch gebied was dit het geval. Dit kwam onder andere door verstoring zoals het maaien van slootranden. Het uitzetten van vlotjes heeft enigszins geholpen maar niet voldoende. Grote karekiet - De Grote karekiet leeft voornamelijk in waterriet. Troebel water en de afname van waterriet door tegennatuurlijk peilbeheer zijn belangrijke oorzaken voor de afname van deze moerasvogel. Het volgen van de natuurlijke peilen en creëren van nieuw moeras zal een positieve impuls geven aan het aantal grote karekieten. Baardman - De afname van natte rietlanden, de beperkte dynamiek en de kleine moeraselementen zijn de drie grootste problemen voor de Baardman. De vogel vaart goed bij inundatieriet met veel poelen. Meer moeras en een natuurlijk peilbeheer zijn oplossingen voor deze problemen.

Roerdomp - De Roerdomp heeft voor een toename natuurlijke waterpeilen nodig, nieuw moeras en meer winterhabitat. Op dit moment zijn de grootste problemen de afname van natte rietlanden, te kleine moeraselementen en de kleine hoeveelheid muizen. Woudaap De Woudaap heeft niet alleen last van de afname van waterriet en toename van troebel water in Nederland, maar ook van de droogte in Afrika. De problemen in Nederland kunnen worden opgelost door de natuurlijke peilen te volgen en nieuw moeras aan te leggen. Diverse maatregelen nodig Uit de bovenstaande voorbeelden blijkt dat de habitatproblemen van de ene soort zorgt voor een toename van de andere soort. Denk aan de toename van droge rietlanden, die goed is voor de blauwborst, maar slecht voor bijvoorbeeld de woudaap en de roerdomp. Om toch voor vele soorten een goed habitat te creëren zijn er binnen een gebied diverse maatregelen op maat nodig. Duurzaam maaibeheer - Het maaien van riet is onmisbaar om de verbossing van het moeras tegen te gaan. Het riet heeft echter ook een economische waarde. Het probleem ligt vooral in het feit dat het riet dat een hoge ecologische waarde heeft toevallig ook het riet is dat de hoogste commerciële waarde heeft. De economische belangen wegen soms zwaarder dan de ecologische belangen, hier moet een balans in ontstaan. Duurzaam maaibeheer is nodig en mogelijk. Aanbeveling: 20% goed rietland jaarlijks ongemaaid laten met enkele grote overjarige eenheden voor de lepelaar en purperreiger. Verstoring en slootbeheer - Moerasvogels zijn gevoelig voor verstoring, vooral jonge vogels. De Zwarte stern nestelt bijvoorbeeld in sloten in agrarisch gebied. De jongen blijven in het nest tot ze vliegvlug zijn. Bij lichte verstoring vlucht een jong en komt na enige weer terug op het nest. Bij een ernstige verstoring vlucht een jong definitief weg. Dit is zeer slecht voor het broedsucces. De verstoring bestaat voornamelijk uit maaien vlak bij de nesten (herrie) en predatoren. Een van de maatregelen is een strook vegetatie langs de slootranden te laten staan totdat de jongen vliegvlug zijn, dit komt het broedsucces erg ten goede. Natuurlijk waterpeilverloop - Wanneer het natuurlijke waterpeilverloop wordt gevolgd ontstaan er meer extremen. Periodes met meer en met minder water wisselen elkaar af en er is veel meer fluctuatie. Deze dynamiek is te zien op maandbasis maar ook zijn er verschillen tussen de jaren. Door een natuurlijke dynamiek zal er vaker een gebied (langzaam) droogvallen en dat is noodzakelijk. In drooggevallen gebieden krijgt het riet de kans nieuwe spruiten te vormen daarnaast krijgt het gevallen rietmateriaal (droogstof) de kans te mineraliseren. Zo wordt de strooiselophoping tegengegaan.

Aan de andere kant ontstaan er ook overstromingsvlaktes die bijvoorbeeld zeer interessant zijn voor de Purperreiger en het Porseleinhoen. Uit onderzoek blijkt ook dat het niet noodzakelijk is in het gehele gebied het natuurlijke peil te herstellen en te volgen. Indien dit op specifieke plekken binnen een groter gebied wordt gedaan kan dit al grote resultaten opleveren. Uiteraard verschilt dit per gebied. Kunstmatig peil - Indien de beheerder het waterpeil bepaalt, is het nodig om het natuurlijke verloop wel te volgen: in de zomer lagere waterstanden en in de winter hogere. Per gebied kan dit peil fluctueren tot wel 1 meter. Dit is afhankelijk van je gebied. In een zeer vlak gebied zal je fluctuatie minder groot hoeven te zijn, maar houd altijd minimaal zo n 30 cm verschil aan tussen zomer- en winterpeil. Beheer afhankelijk van doel - Het meest belangrijke is wellicht vooraf te bepalen wat je doelsoorten zijn, wat je doeltype is en hoe vaak je wilt ingrijpen. Afhankelijk hiervan neem je je maatregelen. In het geval van strooiselverwijdering bijvoorbeeld zijn er diverse maatregelen. Is het doel een goede rietoogst dan dient iedere 5 jaar het strooisel weggebrand en/of een kleine laag geplagd te worden. Vanuit natuurontwikkelingoogpunt kun je ervoor kiezen om om de 10-15 jaar te plaggen of te branden. Je kunt er ook voor kiezen om onder de boezem te plaggen en terug te gaan in de successie. In dat laatste geval hoef je tot 30 jaar niets meer te doen, dan reset je het systeem. Praktijkvoorbeeld t Twiske Jan van der Winden geeft nog een praktijkvoorbeeld van maatregelen die in t Twiske zijn genomen om voormalige landbouwgrond om te zetten naar moerasgebied. t Twiske is een laagveengebied in Noord-Holland dat ooit landbouwgebied was. Op dit moment is het een recreatiegebied waarin geëxperimenteerd wordt met laagpeilen. Na herinrichting is er moeras ontstaan, maar door verruiging is er een afname van vogels. Tussen 1999 en 2005 zijn er diverse maatregelen genomen om het gebied weer aan bepaalde habitateisen te laten voldoen. Zo is de opslag en ruigte verwijderd en de toplaag afgegraven. Daarnaast zijn er sloten gegraven en is er een natuurlijk waterpeil ingevoerd. Ook wordt er gebruik gemaakt van gefaseerd maaien. Dit resulteerde in een jonge moerasvegetatie met veel randlengte water riet en een diverse leeftijdsopbouw. De diverse maatregelen zorgden ook voor een aanzienlijke toename van diverse moerasvogels in het gebied. Het zomerpeil is 15 cm lager dan het winterpeil, maar die verschillen mogen groter zijn. In plas-drassituaties breidt het riet zich uit door middel van wortelstokken. Het ondiepe water in de zomer is uitermate geschikt voor de grote lisdodde wat een zeer interessante habitat is voor moerasvogels. Een minimale slootdiepte van 80 cm is wel nodig, 50 cm

groeit te snel dicht. Zorg dat je met maaien op tijd klaar bent en zorg dat 25% van het riet blijft staan. Om soorten te krijgen daar waar je ze wilt hebben is het nodig om de beperkende factoren aan te pakken, dit vereist maatwerk. Schaal en dynamiek zorgen voor verjonging en dit is noodzakelijk om het systeem zo levend mogelijk te houden. Wat er vooral nodig is, is kennis, durf, ruimte en geld. Tetjehorn Na deze presentaties vertelt Leon Luijten van Staatsbosbeheer het een en ander over het gebied Tetjehorn, een voormalig landbouwgebied van ongeveer 160 hectare. Tien jaar geleden zijn de eerste natuurontwikkelingsmaatregelen genomen. In de zomer vallen grote delen van het gebied bijna droog. Het winterpeil is -1.90 meter NAP, het zomerpeil is ongeveer 60 cm lager. In delen van het gebied overheerst de pitrus. Daar is nu hoog water opgezet waardoor een groot deel van de pitrus verdwijnt en er riet voor in de plaats komt. Een deel van de pitrus blijft staan wat een mooi moeraslandschap oplevert waar Dodaars zit. In andere delen groeit er veel riet vanuit de sloten en kwamen er wilgen te staan. Door hier 80 cm water op te zetten is de wilg nu aan het afsterven. Een deel van het riet staat nu op 1 meter water. Doel van het gebied is moeras te creëren met alles wat daarbij hoort. Het aangelegen meer heeft een stabiele waterstand die hoger is dan in het moerasgebied. Wanneer het moerasgebied te droog wordt, kan er water vanuit het meer worden ingelaten, maar dit is in 10 jaar tijd slechts eenmaal gebeurd. Een directe open verbinding met het meer is niet mogelijk omdat het waterpeil van het meer te hoog is. Op een aantal plekken wordt een soortenarm veenmosrietland gestimuleerd. Door aangepast maaibeheer in de zomer en afvoer van het strooisel wordt een voedselarm systeem gecreëerd. Daarnaast komt op een aantal plekken de muskusrat voor, een goede beheerder, deze wordt dan ook met rust gelaten. Het deel van het gebied dat nu grasland is, is een goed foerageergebied voor ganzen. Het veld in Bij de ingang van het gebiedt valt de weidsheid maar ook de afwisseling in het gebied op. Het gebied is droog, maar minder droog dan enige tijd geleden toen zelfs de wat grotere plassen op enkele stukken na droog stonden. Het gebied is afhankelijk van de regen, want zoals gezegd is in tien jaar tijd slechts eenmaal water vanuit het meer ingelaten. Het eerste stuk gaat door grasland dat begraasd wordt door diverse soorten

ganzen. De plassen die in de winter vol staan bieden nu plek aan tientallen eendachtigen. De tocht gaat verder naar nat rietmoeras waar we de Roerdomp horen, de Kleine karekiet zien en twee Bruine kiekendieven. Voor het oog van de gehele groep geeft het mannetje in de lucht een prooi over aan het vrouwtje. De wandeling gaat verder naar de dijk die het gebied scheidt van het grote meer. Door de stabiele waterstand in het meer zijn er grote plekken waar het riet schade oploopt. De verwachting is dat na verloop van tijd het riet daar verdwijnt door de aanhoudende erosie door het water. We zien ook nog enkele weidevogels zoals Kieviten en Gele kwikstaarten. Afsluiting Na afloop heeft een aantal beheerders adviezen voor het gebied. Dit gebied is nu tien jaar oud en stabiel. Het is een goede basis om verdere stappen te ondernemen. Dit betekent een hoger peil creëren met meer diepe slootjes. In vier jaar tijd moet er zo n 20 cm meer water op kunnen komen. Dit gaat dan ten koste van het oppervlakte grasland. Ook mag het gebied best een keer goed droogvallen. Over het algemeen is het een mooi gebied waar veel potentie in zit. Met wat finetuning wordt het echt een parel. Het gesprek leidt ook tot een algemene discussie over de beschikbaarheid van middelen en de manier waarop je een moerasgebied creëert. Vaak wordt nieuwe natuur gemaakt op oude landbouwgronden. Deze gronden zitten vol met stikstof en fosfaten waardoor natuurontwikkeling lang duurt. Het afmaaien en wegvoeren van strooisel is dan een oplossing maar dit duurt ook erg lang. Om snellere resultaten te verkrijgen is het mogelijk beter om dieper af te graven. Je zit hier dan echter met hoge kosten en een logistiek probleem want een tiental centimeters meer afgraven over 160 hectare is erg veel grond. Je moet van te voren goed afwegen wat je doel is. Indien je moerasvogels wilt, met dit gebied als voorbeeld, dan doe je het prima. Moerasvogels, water, structuren en voedsel is er genoeg. Als je ook bijzondere planten wilt hebben is dat veel moeilijker. Je kan bijvoorbeeld denken aan bloemrijke hooilanden waardoor er veel insecten komen. dit vraagt dan weer andere inspanningen. Eindconclusie is dat er altijd veel mogelijk is in gebieden maar dat het inspanning, geld en maatwerk vraagt. Antwoorden op de vragen vooraf Vraag: Welk waterpeil moet een gebied hebben. Moet dit omgekeerd peil zijn of het winter en zomerpeil volgen. Verander je dit in stappen of in één keer? Antwoord: Het peil is afhankelijk van het gebied, maar het moet het natuurlijke waterverloop volgen. De verandering in peil dient langzaam te gebeuren.

Vraag: Wat is het effect van het afmaaien van overjarig riet? Hoe kan ik het riet laten staan zonder dat het gaat rotten en hoe krijg je de strooiselophoping weg? Antwoord: Het effect van maaien is divers, wacht je te lang (2 jaar) dan krijg je bosvorming, maai je te vaak dan krijg je geen goede rietopbouw. De strooiselophoping kun je tegengaan door af en toe het gebied droog te laten vallen. Vraag: Het rietbeheer voor moerasvogels en voor flora is tegenstrijdig. Hoe los ik dit op? Antwoord: Dit is niet tegenstrijdig. Het is tegenstrijdig als je kijkt naar het riet voor de oogst. Hier moe een balans in komen. Vraag: Staat recreatie gelijk aan verstoring? Antwoord: Niet per definitie. Recreatie geeft altijd een vorm van verstoring; de vraag is of dat erg is. Je moet in je gebied kijken of je het toegankelijk wilt maken voor kano s, boten of alleen om te wandelen. Meer informatie: www.moerasvogels.nl