1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

Vergelijkbare documenten
1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR ZIJN INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR ZIJN INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR ZIJN INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE

41. INDEXEN VOOR DE LUCHTKWALITEIT IN BRUSSEL

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Smog in zomer van 5

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

10. TROPOSFERISCHE OZON (O3)

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Aantal dagen met goede luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Jaarrapportage 2016

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

Tabel 1. Huidige concentratieschalen voor de berekening van de luchtkwaliteitsindex. NO 2. (uurgemiddelde)

De NH 3 -uitstoot speelt, via de vorming van ammoniumzouten (secundair aërosol), ook een zeer belangrijke rol bij de problematiek van fijn stof.

VERHOOGDE LUCHTVERONTREINIGING DE VOLGENDE DAGEN

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

Luchtkwaliteit en lozingen in de lucht in het Vlaamse Gewest Koen Toté

10. TROPOSFERISCH OZON (O 3 )

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Een voorstel van de Commissie voor nieuwe grenswaarden voor de luchtkwaliteit

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

FIJN STOF WAARSCHUWINGSBERICHT

Tabel IV.49: DAGWAARDEN NH 3 PERCENTIEL P98. JAARPERIODE : JANUARI - DECEMBER [ Concentratie in µg/m 3 ]

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest

Luchtkwaliteit in Menen. 9 februari 2017

Aantal dagen waarop de daggemiddelde PM 10 -concentratie groter is dan 50 µg/m³

SMOGALARM MINSTENS TOT ZATERDAG 10 JANUARI 2009

De BIM gegevens : "Lucht - Basisgegevens voor het Plan" November 2004 INZAKE VERSCHAFFING VAN GEGEVENS

Luchtkwaliteit in Steden Probleemschets, Aandachtspunten, Tendensen

Luchtkwaliteit in Vlaanderen. Vleva-Joaquin symposium Brussel 3 juni 2013

6. ZWAVELDIOXIDE (SO2)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

- ÉNERGIE - UNE CONSOMMATION TOTALE D'ÉNERGIE GLOBALEMENT EN BAISSE DEPUIS

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Gezondheid & Voeding

Resultaten meetcampagne luchtkwaliteit in Gent bekend

1. Inleiding. Rapportage Luchtkwaliteit 2012, gemeente Doetinchem 4

Inleiding De gemeenteraad van Alblasserdam heeft op 21 januari 2013 een motie aangenomen die luidt:

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

KARVA 17 november 2018, Antwerpen. Roeland SAMSON Laboratorium voor Milieu- en Stadsecologie Bio-ingenieurswetenschappen

SMOGALARM VANAF MORGEN MAANDAG 31 JANUARI 2011

Opvolging van wintersmogepisodes - OVL voorspellingsmodel

AFBLAZEN SMOGALARM IN DE NACHT VAN VRIJDAG 25 JANUARI OP ZATERDAG 26 JANUARI 2013

Luchtkwaliteit in het Vlaamse Gewest. Koen Toté - VMM

PM-problematiek, invloed van diffuus

Hoe komen de annual air quality kaarten tot stand?

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

46. BLOOTSTELLING VAN DE BRUSSELSE BEVOLKING AAN HET

De BIM gegevens : "Lucht - Basisgegevens voor het Plan" Juni ARSEEN

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2009

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Advies betreffende de governance inzake luchtkwaliteit. Conferentie FRDO 12/10/2018 Prof. Jean-Pascal van Ypersele Voorzitter WG Energie & Klimaat

Luchtkwaliteit. Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!??

Luchtkwaliteit in Menen. 24 mei 2016

De BIM gegevens : "Lucht - Basisgegevens voor het Plan" Juni LOOD

Gemeente Ridderkerk. Rapportage. Berekenen en meten: de Luchtkwaliteit in Ridderkerk 2010

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

24. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN (PAK)

Luchtkwaliteitmetingen in Alblasserdam. Derde kwartaalverslag 2014

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Luchtkwaliteit in Nederland: cijfers en feiten. Joost Wesseling

lucht RRR balans/indicatoren syntheserapport over de staat van het leefmilieu

Deeltjesvormige luchtverontreiniging: bronnen, effecten en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

3. NORMEN: EG-Richtlijnen

Schone Lucht: stand van zaken in Amsterdam

Luchtkwaliteit & Klimaatverandering

Dr. Ir. Roel Gijsbers

Samenvatting datarapporten Luchtkwaliteit (IJmond, Haarlemmermeer, Havengebied Amsterdam).

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Toelichting berekening ISL3a t.a.v. luchtkwaliteit

VERLENGING SMOGALARM TOT ZONDAG 11 JANUARI 2009 EINDE SMOGALARM OP MAANDAG 12 JANUARI 2009

Hoe gaat het met de luchtkwaliteit in Vlaanderen?

Fijnstofconcentraties, jaargemiddelde, /2006

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

luchtkwaliteit in Gent

Doelstelling Voldoen aan het wettelijk kader, verbeteren van de luchtkwaliteit en daarmee de volksgezondheid.

- Vandaag en morgen : kans op overschrijdingen van de Europese informatiedrempel

Zwarte rook in lucht, jaargemiddelde,

Meetcampagne in de woonwijk Noeveren in Boom van 20 juni 2013 tot 30 september 2014

Hoogste 8- uursgemiddelde concentratie 41B004 Sint-Katelijne 15u00 18u microgram/m 3 om 17u microgram/m 3 om 20u00

Factsheet luchtkwaliteit over het jaar 2014

Oorspronkelijk werd bij de analyse de deeltjesconcentratie van 8 verschillende componenten bepaald :

Besluit Verontreinigingspieken Goedkeuring besluit (Vierde lezing)

Luchtvervuiling, nog altijd een probleem?

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

Lucht MILIEU-EFFECTENRAPPORT VAN HET "NOODPLAN VOOR VERVUILINGSPIEKEN"

Actualisatie Toets luchtkwaliteit bestemmingsplan Spijkvoorder Enk

Transcriptie:

Methodologische fiche INDICATOR: DAGCONCENTRATIE AAN FIJNE DEELTJES (PM10): AANTAL OVERSCHRIJDINGSDAGEN VAN DE EUROPESE GRENSWAARDE THEMA: LUCHT 1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR DE INTERPRETATIE Vraag achter de indicator: Hoe evolueert de blootstelling van de bevolking aan PM10 fijne deeltjes? Worden de normen inzake bescherming van de gezondheid nageleefd? Context van de indicator: Stofdeeltjes (of fijne deeltjes, in het Engels Particulate Matter (PM) ) verwijzen naar de zwevende deeltjes in de lucht. Het gaat om een luchtverontreinigende stof die chemisch niet gedefinieerd is. Door de enorme variatie in grootte en fysisch-chemische samenstelling van de fijne deeltjes zijn hun gevolgen voor de gezondheid en het klimaat zeer uiteenlopend. PM wordt afhankelijk van de diameter ingedeeld in verschillende categorieën. PM10 betreft deeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan 10 µm. Ze omvatten zowel PM2.5 (hele fijne deeltjes), PM1 (ultrafijne deeltjes) als PM0.1 (nanopartikels). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire fijne deeltjes die rechtstreeks worden uitgestoten, hetzij door natuurlijke bronnen (bijvoorbeeld bodemerosie) hetzij door menselijke activiteiten (verbranding, sleet van wegbedekking, bouw- of sloopactiviteiten,...), en de secundaire fijne deeltjes die door chemische reacties in de lucht ontstaan uitgaande van andere polluenten. De secundaire deeltjes ontstaan bij specifieke weersomstandigheden; ze zijn het resultaat van een binding met moleculen die van nature aanwezig zijn in de atmosfeer en afkomstig zijn van verontreinigende gasvormige precursoren zoals de VOS, ammoniak (NH 3 ), salpeterzuur (HNO 3 ) en zwavelderivaten die samenhangen met de SO 2 -uitstoot. Door de indicator beschreven milieuproblematiek: PM zijn niet zonder gevolgen voor de gezondheid: ze veroorzaken irritatie van de luchtwegen en vermindering van de ademhalingsfunctie met name bij kinderen en oudere personen en bij mensen met cardio-respiratoire aandoeningen. De ernst van de gevolgen hangt samen met hun grootte (fijnere deeltjes dringen dieper door in de luchtwegen dan grote deeltjes), hun chemische aard en de eventuele binding met andere verontreinigende stoffen (zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen of PAK s). Als gevolg van hun potentieel mutagene en/of carcinogene aard vormen roet, PAK's en koolstofhoudende deeltjes een groter risico dan klei- en zanddeeltjes die 2,5 tot 10 µm groot zijn. Verder moet ook met de dosis en de duur van de blootstelling rekening worden gehouden. Opmerking: Fijne deeltjes (PM10) hebben ook gevolgen voor het milieu en het klimaat; voor dit aspect verwijzen wij naar de indicator van de PM-uitstoot in de lucht. LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 1 VAN 5

Beleidscontext en juridische context: Al vele jaren vaardigt de Europese Unie richtlijnen uit die de impact van luchtverontreiniging op de gezondheid, het klimaat en het milieu maximaal moeten beperken. Uitgaande van wetenschappelijk onderzoek legde de E.U. grenswaarden op, en in andere gevallen streefcijfers, voor de concentraties van bepaalde verontreinigende stoffen in de omgevingslucht (de zogenaamde immissiewaarde van polluenten). De Europese richtlijn 2008/50/EG regelt de monitoring en rapportering van de PM10- concentratie in de lucht. Deze richtlijn stelt de luchtkwaliteit en een schonere lucht voor Europa 1. Ze werd op 21 mei 2008 goedgekeurd en is sinds 11 juni 2008 van kracht (de Lidstaten dienden deze richtlijn vóór 11 juni 2010 naar hun nationale recht om te zetten). Net als de door haar vervangen richtlijn 1999/30/EG definieert deze richtlijn de PM10- concentraties die niet mogen worden overschreden. Sinds 2012 volgt de berekening van de statistische parameters de aanbevelingen van de Commission Implementing Decision 2011/850/EC laying down rules for Directives 2004/107/EC and 2008/50/EC of the European Parliament and of the Council as regards the reciprocal exchange of information and reporting on ambient air quality. Deze beschikking werd gepubliceerd op 12 december 2011. Te bereiken kwantitatieve doelstellingen en, desgevallend, statuut van de streefdoelen Sinds 1 januari 2005 legt richtlijn 2008/50/EG normen op voor de concentratie PM10 in de omgevingslucht: 1. Een grenswaarde van 50 µg/m 3 voor PM10 als daggemiddelde. Deze mag maximaal 35 dagen per jaar worden overschreden; 2. Een grenswaarde van 40 µg/m 3 als jaargemiddelde. - Daarnaast hanteert de WGO volgende richtcijfers (2005): 1. Een grenswaarde voor de daggemiddelden van 50 µg/m 3, met maximaal 3 overschrijdingsdagen per jaar; 2. Een waarde van 20 µg/m 3 als jaargemiddelde. 2 METHODOLOGISCHE FUNDERINGEN Definitie: Aangezien sinds 2004 in geen enkele van de (gerapporteerde) meetposten van het luchtmeetnet van het gewest de jaarlijkse grenswaarde werd overschreden, is de indicator gebaseerd op de daggemiddelden. De indicator meet het aantal dagen waarop de dagconcentraties de drempel van 50 µg/m 3 (Europese grenswaarde) overschreden hebben in de meetpost Sluis 11 te Sint-Jans- Molenbeek en toetst die aan het maximumaantal dagen per kalenderjaar waarop overschrijding is toegestaan (dit zijn er 35). Eenheid: aantal dagen overschrijding Berekeningswijze en aangewende gegevens: De PM10-dagconcentratie wordt berekend als het gemiddelde van de gemiddelde PM10- uurconcentraties gemeten in het station Sluis 11 van Sint-Jans-Molenbeek (dit station maakt deel uit van het telemetrische meetnet van het Brussels Gewest dat de uurconcentraties van PM10 en van andere verontreinigende stoffen meet in reële tijd). Alleen het eindresultaat wordt afgerond; het is dit afgeronde eindresultaat dat wordt afgetoetst aan de Europese grenswaarden. De gebruikte referentietijd is de universele tijd. 1 Deze richtlijn heeft geleid tot de opheffing sinds 1 januari 2010 van de richtlijn 80/779/EEG, van de kaderrichtlijn 96/62/EG en van de dochterrichtlijn 1999/30/EG. Dit is het gevolg van recentere kennis en inzichten op het vlak van wetenschap en gezondheid. PAGINA 2 VAN 5

Het doel is om de evolutie van de blootstelling van de Brusselse bevolking aan PM10 na te gaan. Aangezien de meetpost van Sint-Jans-Molenbeek representatief is voor een stedelijke omgeving met bewoning en onder de invloed van het wegverkeer, is deze representatief voor de blootstelling aan PM10 van de meeste inwoners van Brussel. Voor het berekenen van de indicator worden bijgevolg de PM10-concentraties van deze meetpost aangewend. Opmerking: de methodes voor het meten van fijn stof worden toegelicht in de publicaties vermeld onder het punt 6 hieronder. Bron van de aangewende gegevens: Voor de indicator worden de gevalideerde cijfergegevens gebruikt die gepubliceerd werden op de internetsite van IRCEL (Interregionale Cel voor Leefmilieu). Deze stemmen namelijk overeen met de waarden die langs officiële weg werden meegedeeld aan de Europese Commissie en aan het Europees Milieu-Agentschap.Voor het Brussels Gewest maakt IRCEL gebruik van de bruto meetwaarden van het telemetrisch meetnet dat door het Laboratorium voor Milieu-onderzoek van Leefmilieu Brussel wordt beheerd. Om de validiteit van de gegevens te controleren op het moment dat deze worden samengevoegd en de statistische parameters worden berekend, baseert IRCEL zich op de criteria van de richtlijn 2008/50/EG en de aanbevelingen van de beschikking 2011/850/EG. Aanbevolen periodiciteit voor het updaten van de indicator: Jaarlijks 3 COMMENTAAR AANGAANDE DE METHODOLOGIE OF DE INTERPRETATIE VAN DE INDICATOR Beperking van de indicator en gebruiksvoorzorgen: - De PM-concentraties die binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemeten, zijn niet overal identiek; de waarden variëren in functie van de omgeving. De meetposten van het telemetrisch meetnet vertegenwoordigen de verschillende omgevingstypes binnen het Brussels Gewest. De meetpost van Sint-Jans-Molenbeek is representatief voor een stedelijke omgeving met bewoning die de invloed ondervindt van het wegverkeer. - De indicator weerspiegelt een gemiddelde toestand van de verontreiniging in het Brussels gewest en loopt niet vooruit op een eventueel meer lokale overschrijding van de grenswaarde. - Voor de meetstations die zich bevinden op het Brussels grondgebied en gerapporteerd worden aan de Europese Commissie, is één enkele overschrijding in het Brussels meetnet voldoende om te leiden tot non-conformiteit met de grenswaarde. De concentraties van de meetposten Kunst-Wet en Remard komen niet in aanmerking voor de rapportering. Moeilijkheden eigen aan de methodologie: De moeilijkheden eigen aan de eigenlijke meetmethode en deze met betrekking tot de ruimtelijke representativiteit van de meetstations worden besproken in het driejaarlijks technisch rapport van de luchtkwaliteit en in het rapport over zwarte rook en fijne deeltjes (zie punt 6 hieronder). Voor het berekenen van de statistische parameters staan in de bijlagen (I, punt A en XI, punt A) van de richtlijn 2008/50/EG de minimale vereisten m.b.t. de beschikbaarheid van de gegevens in de zomer en in de winter en ook de proportie gegevens die vereist zijn voor het berekenen van de uurwaarden, de dagwaarden en het jaargemiddelde: PAGINA 3 VAN 5

- Om de geldigheid bij het aggregeren van de gegevens en het berekenen van de statistische grootheden te controleren, moet gezien over het volledige kalenderjaar minstens 90 % van de PM10-gegevens beschikbaar zijn [richtlijn 2008, bijlage I]. - Om dezelfde redenen legt de richtlijn 2008/50/EG ook criteria op voor de berekening van de volgende waarden [Bijlage I]: - Voor de uurwaarden (dit zijn de basisgegevens) bedraagt de vereiste proportie meetgegevens om een geldige uurwaarde te verkrijgen 75 % (45 minuten). - Voor een geldige dagwaarde (24-uurwaarden) is 75 % van de uurwaarden vereist (d.w.z. minstens 18 uurwaarden). - Voor een geldig jaargemiddelde is 90% van de uurwaarden vereist (of indien niet beschikbaar, 90 % van de 24-uurwaarden over het jaar). Sinds 2006 moeten de brutogegevens geïntegreerd worden over 60 minuten. Tevoren waren het de halfuurlijkse waarden waarop een afronding was toegepast die dienst deden als basis voor de berekeningen van het Laboratorium voor Milieu-onderzoek. Sinds 2012 wordt voor de berekening van de statistische parameters de aanbevelingen gevolgd van de «Commission Implementing Decision 2011/850/EC laying down rules for Directives 2004/107/EC and 2008/50/EC of the European Parliament and of the Council as regards the reciprocal exchange of information and reporting on ambient air quality»; deze werden gepubliceerd op 12 december 2011. Vanaf 2012 zouden de resultaten van de berekeningen van het Laboratorium voor Milieu-onderzoek en van IRCEL dus moeten overeenkomen. Voor de gemiddelde concentraties van voor 2012 kunnen de resultaten van de 2 instanties verschillen met 1 eenheid voor het laatste significante cijfer (dit is een gevolg van de afronding). Voor het aantal overschrijdingsdagen kan het verschil tussen de resultaten van de twee instanties echter oplopen tot verschillende eenheden. 4 VERBANDEN MET ANDERE INDICATOREN OF GEGEVENS (UIT HET RAPPORT OVER DE STAAT VAN HET BRUSSELSE LEEFMILIEU) - Luchtkwaliteit : verontreinigingspieken - Luchtkwaliteit : concentratie aan fijne deeltjes (PM2.5) - Luchtkwaliteit : N0 2 -concentratie in de lucht - Luchtkwaliteit : troposferische-ozonconcentratie - Uitstoot van primaire fijne deeltjes (PM10) 5 VOORNAAMSTE INSTELLINGEN BETROKKEN BIJ DE ONTWIKKELING VAN GELIJKAARDIGE INDICATOREN (EUROPA, BELGIË, ANDERE INDIEN PERTINENT) Waals Gewest: SPW DGRNE, Rapport sur l Etat de l'environnement wallon: Les indicateurs clefs de l environnement wallon 2014, Partie 9. Air et climat, Les particules en suspension dans l air, figure 9.6 Concentrations en particules en suspension dans l air ambiant en Wallonie (2012), p. 79. Beschikbaar op : http://etat.environnement.wallonie.be/download.php?file=uploads/rapports/icew2014.pdf Vlaams Gewest: VMM, Milieurapport Vlaanderen Milieurapport (MIRA) Vlaanderen : Daggemiddelde PM10-concentratie in lucht Beschikbaar op : http://www.milieurapport.be/nl/feitencijfers/milieuthemas/luchtkwaliteit-verspreiding-vanfijn-stof/concentratie-zwevend-stof-in-lucht/daggemiddelde-pm10-concentratie-in-lucht/ Europese Unie: AEE Exceedance of air quality limit values in urban areas (CSI 004) Beschikbaar op : http://www.eea.europa.eu/data-and-maps/indicators/exceedance-of-air-quality-limit- 3/assessment PAGINA 4 VAN 5

6 BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES (METHODOLOGIE, INTERPRETATIE) - BRASSEUR OLIVIER, Fumées noires et particules fines, Bruxelles Environnement, rapport technique, 63 pagina s, januari 2011. Te raadplegen op : http://documentation.bruxellesenvironnement.be/documents/air_labo_fumees_particul es.pdf - DEBROCK Katrien, CHEYMOL Anne, VANDERSTRAETEN Peter. Juli 2009. De fijne deeltjes (PM10, PM2.5), Leefmilieu Brussel, factsheet Lucht, fiche 23, 56 pagina's. Te raadplegen op: http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/lucht_23.pdf - Leefmilieu Brussel. Laboratorium voor Milieuonderzoek. Juni 2012. De luchtverontreiniging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Immissiemetingen 2009-2011", technisch rapport, 349 pagina s. Te raadplegen op : http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/qair_rpt0911_ssann_b_c_d_e_ bis_nl.pdf - DAVESNE Sandrine, januari 2015. De richtlijnen voor de luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsoganisatie, Leefmilieu Brussels, factsheet Lucht, fiche 23, 8 pagina s. Te raadplegen op : http://document.leefmilieu.brussels/opac_css/elecfile/lucht_40.pdf 7 VOLLEDIGHEID (DEKKING IN RUIMTE EN TIJD) Beschikbare tijdreeks: 1997-2014 2. Ruimtelijke dekking van de gegevens: Meetstation van Sint-Jans-Molenbeek Datum waarop de indicator voor het laatst werd bijgewerkt: juli 2015 Datum waarop deze methodologische fiche voor het laatst werd bijgewerkt: juli 2015 2 Volgens bijlage XI van de richtlijn 2008/50/EG moet 90% van de uurwaarden of (indien niet beschikbaar) van de gemeten 24- uurwaarden over het jaar, voorhanden zijn voor een geldig jaargemiddelde. In het geval van PM10 zijn de jaarlijkse beschikbaarheidspercentages van de uurgegevens, d.i. meer of minder dan 90%, gekend vanaf 1997. PAGINA 5 VAN 5