Regels Bestemmingsplan Tjassenswijk 2 Gieterveen

Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Rypsterdyk 43 in Marsum. Menameradiel Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

1 van :15

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

Regels. Kenmerk: R05

Regels bestemmingsplan Headyk 8 te Dronrijp

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Van Alewijkstraat Beerzerveld

Regels bestemmingsplan Headyk 8 te Dronrijp

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

NL.IMRO BP001PH

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

8. bestaande situatie: bestaande bouwwerken in combinatie met bestaand gebruik (functie);

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

pompstation Breehei te Leunen REGELS

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

1. INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 - Begrippen 2 Artikel 2 - Wijze van meten 5

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

Bestemming Verblijfsrecreatieve

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

N307 Passage Dronten (9071)

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

R e g e l s rgl

Buitengebied, partiële herziening ontsluitingsweg Oude Rijksweg 395 te Rouveen O N T W E R P

Bestemmingsplan Notarisappelstraat

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 9 Artikel 7 Antidubbeltelregel 9 Artikel 8 Algemene bouwregels 10 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels 11

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT / BESTEMMINGSPLAN BALK - VERBINDINGSWEG INHOUDSOPGAVE

Balk - Verbindingsweg

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

R e g e l s rgl

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

Ontwerp- Uitwerkingsplan Kaminda Lac ten noorden van perceel 4-G-2127

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

3. appartementengebouw: complex van twee of meer woningen in aaneengebouwde of gestapelde vorm;

1 Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels... 11

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS... 8 Artikel 3 Wonen 1...

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

het bestemmingsplan Moerdijksestraat 1 te Oudenbosch' met identificatienummer NL.IMRO.1655.BP6007-C001 van de gemeente Halderberge;

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

GEMEENTE ASSEN Vincent van Gogh, locatie Lariks

Inhoudsopgave. Regels 3

1.1 plan: het bestemmingsplan Centrumplan Wissenkerke van de gemeente Noord-Beveland;

Purmerweg 35/35a

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

R e g e l s rgl

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Zuidelijk Molenveld, Beatrixstraat - Prins Bernhardplein

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Regels. Inhoud REGELS... 1 INLEIDENDE REGELS BESTEMMINGSREGELS ALGEMENE REGELS OVERGANGS- EN SLOTREGELS... 9

Inhoudsopgave. Regels. Bremw eg 6 Horst NL.IMRO.1507.HOBREMWEG6-BPO1 ontw erp

Regels bestemmingsplan Anne Franklaan 50 / Joop Westerweelstraat 18

Artikel 4: Woondoeleinden 2

INHOUD 1 I N L E I D E N D E R E G E L S 1 2 B E S T E M M I N G S R E G E L S 5 3 A L G E M E N E R E G E L S 7

Bestemmingsplan. Herenweg 57 te Bergen. Regels. ontwerp 24 juni 2011

ONTWERP UITWERKINGSPLAN Kaya Serena

Bestemmingsplan De Streek, partiële herziening Rijksparallelweg 6-8 Staphorst Ontwerp REGELS. BJZ.nu Bestemmingsplannen

Gemeente Drimmelen. Bestemmingsplan : Regels. Buitengebied, herziening Voorstraat ong. Id = NL.IMRO bp11voorstraat-on01.

Bestemmingsplan Meester Heblystraat, Varik Gemeente Neerijnen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 7

Regels Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010 NL.IMRO.0118.BP VG02 vastgesteld februari 2011

Bestemmingsplan. Brem 6-8. Gemeente Oldenzaal. Datum: 18 juli 2016 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0173.BP09034-on01

1.1 plan: het bestemmingsplan "Nibbelinklaan 12 Sinderen: koffieboerderij "Groot-Nibbelink" van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

R e g e l s rgl

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

Bestemmingsplanregels

Transcriptie:

Regels Bestemmingsplan Tjassenswijk 2 Gieterveen

Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 9 Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS 11 Artikel 3 Agrarisch 11 Artikel 4 Groen - Landschappelijke inpassing 15 Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS 17 Artikel 5 Anti-dubbeltelregel 17 Artikel 6 Algemene bouwregels 18 Artikel 7 Algemene gebruiksregels 19 Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 20 Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 21 Artikel 9 Overgangsrecht 21 Artikel 10 Slotregel 22 Bijlagen bij regels 23 Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan 2

Regels Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen 1.1 plan: het bestemmingsplan 'Tjassenswijk 2 Gieterveen' met identificatienummer van de gemeente Aa en Hunze. 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aan- en uitbouw: een gebouw dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, en daarmee in directe verbinding staat en welk gebouw door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.4 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.. 1.5 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6 agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 1.7 agrarisch bedrijfsgebouw: een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf. 1.8 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.9 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. 3

1.10 bestaande: a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan; b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met uitzondering van het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 1.11 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. 1.12 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.13 bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.14 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.15 bouwgrens: de grens van een bouwvlak. 1.16 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.17 bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel. 1.18 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 4

1.19 bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.20 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit 1.21 erotisch getinte vermaaksfunctie: een vermaaksfunctie, die is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische/pornografische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal. 1.22 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.23 grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: grondgebonden veehouderijen, akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. 1.24 hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.25 horeca: een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en met dien verstande dat onder horeca niet worden begrepen: het verstrekken van logies, nachtclubs, bardancings, discotheken of soortgelijke inrichtingen. 5

1.26 intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- en pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij. Een intensieve veehouderij is niet afhankelijk van agrarische grond als productiemiddel en is als zodanig een agrarische bedrijfstak waarbij de bedrijfsuitoefening in hoofdzaak niet functioneel aan de grond gebonden is. 1.27 kampeermiddel: een tent(huisje), tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.28 kas: een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas. 1.29 manege: een bedrijf dat is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden en het geven van instructie aan derden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine en foyer e.d.), verenigingsaccommodatie, en het houden van wedstrijden en of andere evenementen. 1.30 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven hebben een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen. 6

1.31 ondersteunende horeca: een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren, met dien verstande dat deze horecavoorziening ondergeschikt dient te zijn aan de hoofdfunctie. 1.32 overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.33 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand. 1.34 paardrijbak: niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte of aangepaste bodem en al dan niet voorzien van een omheining, waar training en africhting van het paard, instructie aan derden en toetsing van prestaties van de paarden in diverse disciplines plaatsvinden. 1.35 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.36 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw. 1.37 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.38 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.39 silo: een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden. 7

1.40 sleufsilo: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met opstaande randen voor het opslaan van veevoeder. 1.41 verbeelding: de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen. 1.42 vlak: een geografisch bepaald gebied. 1.43 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. 1.44 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 8

Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 9

10

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een grondgebonden agrarisch bedrijf; alsmede voor: b. ter plaatse van de aanduiding 'manege', een manege; met de daarbij behorende: c. (ontsluitings)wegen en paden; d. parkeervoorzieningen; e. groenvoorzieningen en water; f. tuinen en erven. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Agrarisch bedrijf a. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf gelden de volgende regels: 1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 2. binnen het bouwvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd; 3. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de bouwgrens dient minimaal 5 meter te bedragen; 4. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,50 meter; 5. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 12 meter; 6. de dakhelling van bedrijfsgebouwen dient minimaal 15º te bedragen; 7. het bouwen van kassen is niet toegestaan. b. Voor het bouwen van een bedrijfswoning ten behoeve van een agrarisch bedrijf gelden de volgende regels: 1. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 2. binnen het bouwvlak is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan; 3. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5,50 meter; 4. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 meter; 5. de oppervlakte van een bedrijfswoning (exclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen) mag niet meer dan 100 m² bedragen; 6. de dakhelling van een bedrijfswoning dient minimaal 30º te 11

bedragen en mag niet meer dan 60º bedragen; c. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels: 1. een aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 2. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter; 3. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 6 meter; 4. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bedrijfswoning niet meer dan 50 m² bedragen; 5. de dakhelling van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 60º bedragen. d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een agrarisch bedrijf (inclusief daarbij behorende bedrijfswoning) gelden de volgende regels: 1. voor het bouwen van overkappingen bij de bedrijfswoning gelden de regels die zijn opgenomen in lid 3.2.1 onder c; 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven: bouwwerken, geen gebouwen zijnde vlaggenmasten erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel (toren)silo's, niet zijnde sleufsilo's sleufsilo's overkappingen bij het agrarisch bedrijf overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximale bouwhoogte 8 meter 1 meter 2 meter 12 meter 3 meter 5,50 meter 10 meter 3. silo's en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 4. binnen het bouwvlak zijn maximaal 2 torensilo's toegestaan. 3.2.2 Manege a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een manege gelden de volgende regels: 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' worden gebouwd; 2. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; 3. de afstand van gebouwen tot woningen van derden dient minimaal 50 meter te bedragen; 4. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter; 5. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 meter; 12

6. de dakhelling van gebouwen dient minimaal 15º te bedragen; 7. een bedrijfswoning ten behoeve van een manege is niet toegestaan. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een manege gelden de volgende regels: 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een manege mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege' worden gebouwd; 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven: bouwwerken, geen gebouwen zijnde licht- en vlaggenmasten erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel overkappingen paardrijbakken stapmolens overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximale bouwhoogte 8 meter 1 meter 2 meter 4 meter 1,5 meter 3 meter 5 meter 3. overkappingen, paardrijbakken en stapmolens mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. 3.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: - het straat- en bebouwingsbeeld; - de woonsituatie; - de milieusituatie; - de verkeersveiligheid; - de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 3.2.1 onder a, sub 3: en toestaan dat de afstand van bedrijfsgebouwen tot de bouwgrens wordt verkleind of dat bedrijfsgebouwen op de bouwgrens worden gebouwd; b. lid 3.2.1, onder a, sub 6: en toestaan dat de dakhelling van een bedrijfsgebouw wordt verlaagd tot 0º; c. lid 3.2.1, onder b, sub 5: en toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits dit noodzakelijk is ten behoeve van de bewoningssituatie; d. lid 3.2.1, onder b, sub 3: en toestaan dat de goothoogte van een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 6,50 meter; e. lid 3.2.1, onder d, sub 2: en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde torensilo's, wordt vergroot tot ten hoogste 15 meter; f. lid 3.2.1, onder d, sub 2: en toestaan dat de bouwhoogte van een torensilo wordt vergroot tot ten hoogste 25 meter, mits hiervoor de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond. 13

3.4 Specifieke gebruiksregels 3.4.1 Landschappelijke inpassing: Het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'manege' voor een manege is uitsluitend toegestaan als een landschappelijke inpassing is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Deze landschappelijke inpassing dient te worden gerealiseerd conform het landschappelijk inpassingsplan 'Landschappelijke inpassing nieuwbouw Paardensportaccommodatie Stichting Manege Oostermoer Tjassenwijk 2 te Gieterveen', welke als bijlage 1 bij de regels is opgenomen, een en ander ter beoordeling van het bevoegd gezag. 3.4.2 Strijdig gebruik: Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel; b. het gebruik van gebouwen voor bewoning, uitgezonderd bewoning van een bedrijfswoning als bedoeld in lid 3.2.1 onder b. 14

Artikel 4 Groen - Landschappelijke inpassing 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het aanbrengen en in stand houden van beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen, erven en verhardingen; b. water en waterberging. 4.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: Op de voor 'Groen - Landschappelijke inpassing' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. 15

16

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. 17

Artikel 6 Algemene bouwregels De bouwgrenzen mogen in afwijking van dit bestemmingsplan uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter. 18

Artikel 7 Algemene gebruiksregels Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in elk geval wordt begrepen: a. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen; b. het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werkzaamheden en bedrijfsactiviteiten; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen. 19

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; b. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 meter; c. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen; 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen. 20

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 9 Overgangsrecht 9.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 9.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan. 21

Artikel 10 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Tjassenswijk 2 Gieterveen'. 22

Bijlagen bij regels 23

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan