Marietje Kessels Project



Vergelijkbare documenten
Opwaartse Kracht. Gemeente Albrandswaard College en Raad Postbus GA Rhoon. internet E-man

GO Jeugd 2008 Mishandeling

Cijfers over kindermishandeling

WEERBAARHEIDSTRAININGEN

Marietje Kessels Project (Tilburg, Nederland)

STA STERK TRAINING 1. sta sterk training.

Weerbaarheidstraining voor iedereen. Weerbaar met Accres. Accres.nl/weerbaarheid

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

GGZ aanpak huiselijk geweld

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Aanbod weerbaarheidstrainingen Gemeente De Ronde Venen schooljaar Sta sterk voor het jonge kind, intensief

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Opleiding Docent Weerbaarheid

Samenvatting, conclusies en discussie

Menukaart Gezonde School basisonderwijs: Relaties & Seksualiteit

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

KOM OP VOOR JEZELF! evaluatie gemeente Hellevoetsluis 2013

Weerbaarheid en zelfsturing voor particulieren. Bouwen aan zelfvertrouwen. Jeugd

Minor Jeugdhulp Specialist. Les 37: Seksueel misbruik

Opleiding tot cursusleider weerbaarheid van mensen met een handicap

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Mentale Weerbaarheid activiteiten voor het voortgezet onderwijs

Je Lijf, Je Lief! Lesprogramma voor het praktijkonderwijs over wensen en grenzen in relaties en seks. Rutgers: Iris Coehoorn & Sanne Veldhuis-Nikkelen

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

Advies en steun voor uw kind en uzelf

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

In de les praten over relaties en seksualiteit. Hoe maak je het makkelijk en leuk!

Leer uw kind De Ondergoedregel.

Collectief aanbod Jeugd Houten

Mishandeling en seksueel. Laat het niet zomaar gebeuren

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

STEVIGE STAP TRAINING 1. stevige stap training.

VCP is dat nou nodig? Nationale Handbaldag 2015 Vertrouwenspunt Sport

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Interventie Grip op Agressie

Als het misgaat.. bel ik jou Steun voor kinderen van 0-18 jaar die getuige zijn geweest van huiselijk geweld. JSO Marjanne van Esveld

LEZINGEN EN WORKSHOPS OPVOEDEN

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Cynthia A.M. Slomp I.S.M. Brede School Emmen

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Evaluatie Rots & Water

Pestprotocol BS de Kersenboom

Seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat is normaal?

SKOEM e.o. Stichting Katholiek Onderwijs Echt-Maasbracht e.o.

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol.

B&B + Ik hou van mij Jongens Be A Man! Kennisoverdracht Jongeren weten wanneer seksueel gedrag V V V V grensoverschrijdend is en wanneer niet.

Ondersteuningscarrousel Lorentz Lyceum

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje.

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

Omgaan met pestgedrag voor leerlingen

Keuzekaart Loverboyspreventie Zwolle 2015

Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen?

Handboek Marietje Kessels Project

Cijfers huiselijk geweld en kindermishandeling

Pestprotocol It Twaspan

Cursusoverzicht Context 2014 Zaanstreek Waterland

De training is in te zetten voor verschillende doelgroepen.

Evaluatie. Rots & Water

Preventie van pesten op basisscholen volgens de PRIMA antipestmethode

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Factsheet Indicator Signalering Kindermishandeling op de Spoedeisende Hulp

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Les 3. Misbruik L O V E D

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Training Omgaan met Agressie en Geweld

6 Psychische problemen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Secundaire traumatisering

Sociale Veiligheid in de sport

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Voorkómen van huiselijk geweld

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

Kindspoor Fier Fryslân

Pesten is nooit gezond en los je op in de groep. Routeschema. Oorsprong KiVa. Waarom KiVa zo goed is. Doelstellingen van KiVa

Achtergrond informatie:

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Stabilisatiecursus Scelta Nijmegen

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Kinderen & huiselijk geweld. Fransien Jans & Anke van Schooten

De Wet meldcode Hoe zit het?

Bij onderstaande fasen van pesten wordt steeds aangegeven om welke ernst het gaat, en welke actie zal ondernomen door medewerkers van de school.

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

Dr. Xavier M.H. Moonen

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Presentatie Huiselijk Geweld

15 juli Onderzoek: Seksuele intimidatie in de amateursport

Transcriptie:

Interventie Marietje Kessels Project Samenvatting Doel Het doel van het Marietje Kessels Project (MKP) is het vergroten van de weerbaarheid van kinderen. Zo moet worden voorkomen dat zij slachtoffer worden van machtsmisbruik en/of zichzelf schuldig (gaan) maken aan (seksueel) intimiderend of grensoverschrijdend gedrag. Doelgroep Het Marietje Kessels Project is voor leerlingen in groep 7 en 8 in het regulier en speciaal basisonderwijs. Voor agressieve kinderen geldt een contra-indicatie. Aanpak Het Marietje Kessels Project bestaat uit twaalf lessen van zestig minuten. De lessen worden onder schooltijd in aanwezigheid van de leerkracht door opgeleide preventiewerkers gegeven. Middels groepsgesprekken, fysieke (zelfverdedigings-)oefeningen, rollenspelen en opdrachten leren de kinderen situaties van machtsmisbruik te herkennen, hun handelingsmogelijkheden in ongewenste of onveilige situaties te vergroten en hoe en waar ze om hulp kunnen vragen. Materiaal Er is een handboek waarin de methodiek beschreven staat. De cursus wordt gegeven door een trainer die een eenjarige opleiding tot docent weerbaarheid in het basisonderwijs heeft gevolgd. Onderzoek effectiviteit Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar het effect van het Marietje Kessels Project ((quasi) experimenteel onderzoek in de praktijk). De algemene conclusie is dat het Marietje Kessels Project een positief effect heeft op de weerbaarheid van de kinderen. Vooral voor effecten op de kennis en attitude van kinderen zijn aanwijzingen gevonden. Effecten op vaardigheden en gedrag bleken minder goed aantoonbaar. Erkenning Erkend door Panel Jeugdgezondheidszorg en Preventie d.d 15-06-2006 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: Deniz Ince (september 2005, update oktober 2007). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Marietje Kessels Project'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies 1. Toelichting naam van de interventie Marietje Kessels was een 11-jarig Tilburgs meisje. Zij werd in 1900 dood aangetroffen in een kerk. Marietje was verkracht en vermoord. De dader is nooit gevonden. Reconstructie wijst uit dat het ging om een bekende van Marietje. Moeders vertelden het verhaal van Marietje Kessels als waarschuwing aan hun dochters. Het verhaal van Marietje werd een Tilburgse legende en leende haar naam aan een preventieproject.er worden op diverse plaatsen weerbaarheidsprojecten volgens het Marietje Kessels-concept uitgevoerd, maar soms onder

andere namen, zoals 'Weerbare tieners' en 'Kom op voor jezelf'. 2. Doel van de interventie Het doel van het Marietje Kessels Project is het vergroten van de weerbaarheid van kinderen om te voorkomen dat zij het slachtoffer worden van machtsmisbruik en/of zichzelf schuldig gaan maken aan (seksueel)intimiderend of grensoverschrijdend-ongewenst (dader)gedrag.het Marietje Kessels Project richt zich op preventie van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen, zowel door leeftijdsgenoten als door volwassenen. Het gaat hier om kindermishandeling, pesten, (seksuele) intimidatie op straat, thuis of elders en andere vormen van machtsmisbruik. 3. Doelgroep van de interventie Voor wie en wat is de interventie bedoeld? Marietje Kessels is bestemd voor leerlingen in groep 7 en 8 in het regulier en speciaal basisonderwijs. De leerlingen variëren in leeftijd van ongeveer 10-13 jaar. Zij vormen de primaire doelgroep. Leerkrachten van groep 7 en 8 en ouders vormen de secundaire doelgroep. Prevalentie en spreiding Meisjes en jongens in onze samenleving kunnen in aanraking komen met machtsmisbruik, zoals pesten, intimidatie en seksueel misbruik. In de Nationale Prevalentie Studie Mishandeling (NPM-2005) is de omvang van kindermishandeling onder kinderen en jongeren geschat op 107.200. De schatting van het aantal slachtoffers van fysieke mishandeling is 19.000 en van seksuele mishandeling 4.700 (IJzendoorn e.a., 2007). Slachtoffers van pedoseksuele delicten zijn in meerderheid van zeer jeugdige leeftijd (jonger dan 12 jaar) en in de meeste gevallen is de dader een bekende uit de eigen omgeving van het kind. In rond drie kwart van de gevallen is de dader afkomstig uit de primaire, (dagelijkse) gezins- en familieomgeving van het slachtoffer. Vaders en vaderfiguren vormen hierbij met rond 35 procent de grootste categorie. In niet meer dan 10 procent van de gevallen is de dader een volstrekte vreemde voor het slachtoffer (Leeuw e.a., 2004). Uit landelijk Nederlands onderzoek (Draaijer, 1988) blijkt dat ruim 15 procent van de vrouwen voor het 16de levensjaar een negatieve seksuele ervaring heeft meegemaakt met een familielid. Iets meer dan de helft van deze slachtoffers is ernstig misbruikt: er waren herhaalde (pogingen tot) verkrachting, er werden andere ingrijpende seksuele handelingen afgedwongen of er was sprake van verschillende daders. In een derde van de gevallen betrof het een eenmalige gebeurtenis, bij een derde deel ging het om meer dan vijf keer en bij het resterende deel om veel voorkomende gebeurtenissen over een lange periode. De daders waren voornamelijk vaders, oudere broers en ooms. Een van de (mede-)plegers was vrouw. Daarnaast is 24 procent van de vrouwen in hun jeugd geconfronteerd met (meestal eenmalig) seksueel misbruik door iemand die niet tot de familiekring behoorde. Wanneer de gebeurtenissen binnen en buiten de kring van verwanten gecombineerd worden, blijkt dat bijna 40 procent van de vrouwen voor het zestiende jaar een of meer ervaringen met seksueel misbruik heeft gehad. De meest voorkomende leeftijd waarop misbruik vaak voorkomt ligt tussen de 8 en 12 jaar. Buitenlandse studies tonen aan dat drie tot 9 procent van de jongens misbruikervaringen kent, meestal gepleegd door mannen buiten de kring van familieleden (www. ministerievanjustitie.nl). Het aantal meldingen van kindermishandeling en verzoeken om advies bij AMK'S is in 2004 toegenomen. Ruim 34000 maal zochten onder anderen politie, leraren, vrienden en familie contact met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Dat is een toename van 19 procent ten opzichte van 2003 (NIZW, 2005). Indicatie- en contra-indicatiecriteria Er is een contra-indicatie voor agressieve kinderen. Toepassing bij etnische groepende interventie is niet speciaal ontwikkeld voor jeugdigen of gezinnen met een allochtone achtergrond. Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) die bedoeld zijn allochtone groepen in het bijzonder te kunnen bedienen. 4. Omschrijving van de interventie Methodiek Zoals in paragraaf 1 is beschreven worden op diverse plaatsen weerbaarheidsprojecten volgens het Marietje

Kesselsconcept uitgevoerd, maar soms onder andere namen. De criteria voor het Marietje Kesselsconcept zijn: Het project richt zich op preventie van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag t.o.v. kinderen, zowel door leeftijdsgenoten als door volwassenen. Het is een weerbaarheidsproject in groep 7 en/of 8 van het basisonderwijs, met nadruk op integratie van mentale en fysieke weerbaarheid. Het is een schoolgebondenactiviteit, waarin een actieve bijdrage door de school en de leerkracht wordt geleverd. Jongens en meisjes krijgen apart les; het programma heeft een seksespecifieke benadering en kent een methodische opbouw. Projecten die niet of niet helemaal aan deze criteria voldoen worden weerbaarheidsprojecten genoemd. Het kan dan zijn dat de inhoud van het programma of de doelgroep afwijkt of dat het project bijvoorbeeld buiten schooltijd plaatsvindt. Marietje Kessels bestaat uit een reeks van twaalf lessen van ieder zestig minuten aan kinderen van groep 7 en 8. Maximaal kunnen er twee lessen uitvallen. Het project is seksespecifiek van opzet: jongens en meisjes krijgen gescheiden les van een preventiewerker van hetzelfde geslacht. De lessen vinden plaats op de eigen basisschool en de groepsleerkracht is aanwezig bij de lessen: enerzijds om de preventiewerkers te ondersteunen met bijvoorbeeld relevante informatie over de leefsituatie van de kinderen, anderzijds krijgt de leerkracht kans om vakkennis op te doen op het gebied van weerbaarheidsvergroting, preventie en signaleren van problemen rondom machtsmisbruik. De kinderen leren door Marietje Kessels: op te komen voor zichzelf, door te vertrouwen op hun eigen kracht en intuïtie. zichzelf fysiek te verdedigen situaties van machtsmisbruik te herkennen en hun handelingsmogelijkheden in ongewenste of onveilige situaties te vergroten. Hiermee wordt een positief zelfbeeld versterkt en krijgen de kinderen meer wilskracht en doorzettingsvermogen. zich in te leven in de gevoelens van de ander, grenzen van anderen te onderkennen en te respecteren en negatieve groepsdruk te weerstaan. In de eerste zeven lessen van het Marietje Kessels Project worden de basisvaardigheden voor zelfbescherming aangeleerd. Vervolgens kan voor les 8 tot en met 10 worden gekozen uit zes themalessen die specifieke onderwerpen aansnijden. In les 11 wordt de lesstof herhaald en in de laatste les wordt het examen afgenomen en is de diploma-uitreiking. Les 1 t/m 7: de basisvaardigheden De basisvaardigheden in de eerste zeven lessen zijn in mentale en fysieke vaardigheden te onderscheiden. Mentale basisvaardigheden zijn: onderkennen van gevoelens: weten wat voor gevoel je hebt: ja-gevoel, nee-gevoel of twijfelgevoel; uiten van gevoelens: bijvoorbeeld nee zeggen, boos kijken, een andere kant op kijken, hulp vragen; gebruikmaken van lichaamstaal bij 'nee zeggen': niet alleen met woorden, maar ook in je houding laten merken dat je 'nee' bedoelt; een daad stellen als woorden niet genoeg zijn, bijvoorbeeld gillen of zelfverdediging. hulp vragen en weten wanneer je geholpen bent Fysieke basisvaardigheden zijn bijvoorbeeld: ontwijken en afweren van klap, stomp of trap loskomen uit polsgrepen en middelomvatting schreeuwen Deze vaardigheden worden in verschillende situaties geoefend, waarbij het de ene keer om een kind-kindrelatie gaat en de andere keer om een kind-volwassene-relatie. De vaardigheden worden geoefend in toneelstukjes. De ene keer gaat het erom dat een kind zich met woorden en lichaamstaal beschermt, de andere keer gaat het ook om loskomen, het afweren van klappen of het oefenen van rustig blijven.

Voor de themalessen: lessen 8 t/m 10 zijn de volgende onderwerpen uitgewerkt: achtervolgd worden de drie vragen voor veiligheid pesten groepsdruk kindermishandeling seksueel misbruik Preventiemedewerker en leerkracht maken hier samen een keuze uit. Middels groepsgesprekken, fysieke (zelfverdediging-)oefeningen, rollenspelen en opdrachten in een huiswerkschrift leren de kinderen situaties van machtsmisbruik (zoals pesten, (seksueel)intimiderend gedrag en kindermishandeling) te herkennen, hun handelingsmogelijkheden in ongewenste of onveilige situaties te vergroten en hoe en waar ze om hulp kunnen vragen. Iedere les duur zestig minuten en heeft in principe dezelfde opbouw en kenmerken: 1 Zelfbeschermingsgroet: een rustig begin van de les. Een rustig begin kan bijdragen aan het voorbereiden op de les en richt de concentratie op zelfbescherming. 2 Huiswerkbespreking: een terugblik op de vorige les aan de hand van een verwerkingsopdracht. 3 Spel, waarin herhaling of voorbereiding zit. Een speelse activiteit laat de kinderen spelenderwijs kennismaken met de stof, of leert ze de stof eigen maken. 4 Nieuwe vaardigheid of kennis: de kern van de les. In de kern van de les wordt nieuwe lesstof aangeleerd. 5 Lezen in schrift: samenvatting van de nieuwe lesstof. De kinderen werken met een persoonlijk zelfbeschermingschrift waarin de belangrijkste punten van iedere les staan. Ook staan er huiswerkopdrachten en geheugensteuntjes in. Door in het schrift te lezen, wordt de nieuwe lesstof in samengevatte vorm nogmaals doorgenomen. Bovendien kan ieder tot rust komen en de stof individueel verwerken. 6 Huiswerk opgeven: verwerkingsopdracht opgeven. De verwerkingsopdracht voor de volgende keer laat de kinderen in de tussenliggende tijd stilstaan bij de lesstof en biedt de mogelijkheid deze eigen te maken. 7 Zelfbeschermingsgroet: een rustige afsluiting van de les. De rustige afsluiting van de les zorgt er enigszins voor dat de kinderen niet te druk, verward en vol nieuwe indrukken weer teruggaan naar de klas. Op grond van gesignaleerde problemen, passen preventiewerkers het programma op de specifieke doelgroep aan. Thema's die worden toegevoegd zijn bijvoorbeeld pesten, loverboys, internetgedrag, e.d. De uitwerking van deze thema's wordt behandeld in de opleiding voor preventiewerkers. Ook ouders worden betrokken bij het Marietje Kessels Project. Door informatie te verstrekken aan de ouders, worden de ouders beter in staat gesteld om zelf hun kinderen weerbaarder te maken. In de opzet van het Marietje Kessels Project worden drie manieren geboden om ouders te bereiken: 1 het verstrekken van schriftelijke informatie (bijv. schoolkrant, of nieuwsbrief) 2 een ouderavond 3 een laatste (examen)les waarbij ouders aanwezig kunnen zijn. Preventiewerkers (werkend bij een instelling waarbij het project is ondergebracht, zoals bijvoorbeeld de GGD, een onderwijsbegeleidingsdienst, jeugdzorg of welzijnsinstelling) worden geschoold in mentale en fysieke weerbaarheid. Deze scholing bestaat uit een opleiding van een jaar (achttien opleidingsdagen en veertig lesuren stage bij tenminste twee verschillende erkende trainers) die wordt afgesloten met een door de beroepsvereniging erkend examen. In dit jaar worden de toekomstige preventiewerkers getraind in het signaleren van en adviseren bij grensoverschrijdend gedrag (met name doorverwijzen), methodiek en didactiek van weerbaarheid (psychofysiek en doelgroepgericht werken) en in eigen fysieke en mentale vaardigheden. Na een voldoende afsluiting van het examen kunnen de preventiewerkers door de beroepsvereniging (BWZ) georganiseerde bij- en nascholingen volgen. Protocol / handleiding Er is een Handboek Marietje Kessels Project waarin de lessen beschreven staan. Er is daarnaast een bijlage bij dit handboek waarin specifiek de lessen aan jongens beschreven worden (te downloaden op de website van Movisie www.weerbaarheid.nu). In de Klare Taal, nieuwsbrief voor docenten weerbaarheid en zelfverdediging worden les- en werkvormen besproken en wordt ingegaan op nieuwe ontwikkelingen.

Locatie van uitvoering Marietje Kessels wordt op school uitgevoerd. 4.2 Onderbouwing: probleem- of risico-analyse Kenmerken risico of probleem Ervaringen met vormen van machtsmisbruik grijpen diep in in het leven van een kind. Seksueel misbruik leidt tot psychische (en psychosomatische) klachten zoals concentratiestoornissen, eetproblemen, depressie, angsten, gevoel van isolatie en moeite om anderen te vertrouwen. Bij meisjes treden soms stoornissen op in de menstruatie, bij jongens kan verwarring ontstaan over de seksuele geaardheid (Browne & Finkelhor 1986 en Draijer, 1988 In: Kompaan, 1996). De gevolgen van seksueel misbruik op de korte termijn variëren in ernst en kunnen geestelijk of lichamelijk van aard zijn (www.ministerievanjustitie.nl): 1 Kinderen die 'licht' misbruik hebben meegemaakt vertonen vaak geen symptomen. Datzelfde geldt voor kinderen die ernstiger zijn misbruikt maar de veerkracht hebben om zich te herstellen of die door ouders of de niet misbruikende ouder goed worden opgevangen. 2 Kinderen die een 'matige' misbruikervaring hebben opgedaan, zijn vaak in meer of mindere mate van slag. Hun basisgevoel van veiligheid is aangetast. Ze zijn bang voor situaties die lijken op de misbruiksituaties. Deze kinderen zijn somber en ontwikkelen zich sociaal gezien langzamer dan normaal. 3 Kinderen die 'ernstig' zijn misbruikt, hebben vaak lichamelijke klachten en letsels en vertonen soms seksueel gedrag dat niet past bij hun leeftijd. Jongens worden vaak brutaal, agressief of overactief. Meisjes daarentegen worden bang, klappen dicht, raken depressief en apathisch en hebben in niemand meer vertrouwen, ook niet in zichzelf. 4 Kinderen die 'zeer ernstig' zijn misbruikt, hebben naast bovengenoemde gevolgen ook vaak last van een psychisch trauma. Zij hebben nachtmerries, slaapproblemen, paniekaanvallen, problemen met lichaamsbeleving, geheugen- en persoonlijkheidsproblemen. Kinderen die zijn misbruikt, kunnen daar ook op volwassen leeftijd nog gevolgen van ondervinden. Volwassenen die in hun jeugd als incident te maken kregen met licht misbruik hebben geen grote kans op latere problemen. Volwassenen die in hun jeugd langdurig ernstig misbruikt zijn kunnen klachten krijgen op vier gebieden (www.minsiterievanjustitie.nl): 1 Psychische klachten: de angst die het kind als slachtoffer heeft meegemaakt kan zich later uiten in angsten, paniekreacties, depressiviteit en slaapproblemen. Die reacties treden vooral op in situaties die lijken op de vroegere gebeurtenissen, bijvoorbeeld er niet tegen kunnen ergens alleen te zijn en bang te zijn achtervolgd te worden. 2 Relationele problemen: een kind dat zich gebruikt en verraden voelt door iemand van wie het afhankelijk is, kan op latere leeftijd nog maar moeilijk vertrouwen. Dat gaat gepaard met gevoelens van machteloosheid, onzekerheid, nietswaardigheid en eenzaamheid. Soms kan dat leiden tot problemen bij het opvoeden van de eigen kinderen. 3 Seksuele problemen: seksuele toenaderingspogingen van de partner roepen meteen onaangename herinneringen op aan het gebruik. Bij sommigen is sprake van afkeer van partners en aanrakingsangst. Eigen kinderen worden heel angstig gemaakt voor mogelijk misbruik. 4 Gezondheidsklachten: soms ontstaan lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijnklachten, rugpijn en hyperventilatie, zonder dat daar een aanwijsbare lichamelijke oorzaak voor is (www.ministerievanjustitie.nl) Met risico of probleem samenhangende factoren Kinderen en jongeren staan kwetsbaar in het leven gezien de machtsongelijkheid die er bestaat tussen hen en volwassenen. Maar er kan ook machtsongelijkheid bestaan tussen leeftijdgenoten. Kinderen en jongeren kunnen in hun jonge leven geconfronteerd worden met grensoverschrijdend gedrag en huiselijk- en seksueel geweld. Denk bijvoorbeeld aan : fysieke mishandeling fysieke verwaarlozing emotionele / affectieve verwaarlozing incest / seksueel misbruik

getuige zijn van huiselijk geweld dateraping groepsverkrachting loverboys pesten Niet alle kinderen en jongeren zijn in staat om in dergelijke situaties voor zichzelf op te komen. Ook zijn er kinderen die extra kwetsbaar zijn bij grensoverschrijdend gedrag of misbruik. Factoren die kinderen extra kwetsbaar maken zijn onder meer: een negatief zelf- en lichaamsbeeld (als gevolg van verwaarlozing, 'anders zijn'), weinig zelfvertrouwen hebben getuige zijn van geweld tussen de ouders affectief worden verwaarloosd, mishandeld of misbruikt. niet geleerd hebben wat wel en niet normaal is niet geleerd hebben het eigen gevoel te vertrouwen verkeren in sociaal isolement (Versluis & Laan, 2003; Van Oosten & Hoïng, 2004). Weerbaarheid is van belang voor kinderen die extra kwetsbaar zijn, maar eigenlijk is weerbaarheid voor alle kinderen en jongeren van belang. Zij staan immers allemaal op een bepaalde manier kwetsbaar in de wereld. 4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak Het Marietje Kessels Project is een programma voor weerbaarheidstraining. Uitgangspunt is dat kinderen zich in een positie van machtsongelijkheid bevinden ten opzichte van volwassenen en soms ten opzichte van andere kinderen. Door hen zowel mentaal als fysiek weerbaar te maken wil men voorkomen dat kinderen het slachtoffer worden van machtsmisbruik en/of zichzelf er schuldig aan gaan maken. In het kader van primaire preventie (voorkomen dat kinderen het meemaken) en secundaire preventie (stimuleren van kinderen om over hun ervaringen te vertellen waardoor misbruik / huiselijk- of ander geweld tijdig kan worden gesignaleerd en de gevolgen kunnen worden beperkt) is het belangrijk dat er bij alle kinderen en jongeren (in het onderwijs) structurele aandacht is voor hun weerbaarheid. Weerbaarheid werkt preventief. Weerbaar zijn voorkomt machtsmisbruik of geweldervaringen en de kans is groter dat geweld stopt als er effectief wordt gereageerd. Weerbaarheidstraining draagt bij tot effectief gedrag en het verwerken van geweldservaringen (NISB, 2005). Onderzoek heeft aangetoond dat verzet helpt: in 50 procent van de gevallen stop het geweld, terwijl het in 30 procent van de gevallen vermindert (van Helvoort & Clarijs, 2005). Weerbaarheidstraining is gericht op het vergroten van het gevoel van veiligheid. Daartoe wordt mensen geleerd effectiever te reageren in uiteenlopende situaties. Het bewegen is daarbij een succesvol aangrijpingspunt. De cursisten oefenen groepsgewijs met werkvormen die mentale en fysieke componenten hebben. Over de manier waarop dat gebeurt, wordt met elkaar gesproken en de ervaringen van anderen helpen bij het zoeken naar de eigen mogelijkheden. Tijdens de training is de ondersteuning en begeleiding gericht op aspecten als zelfwaardering, steun van de groepsleden en plezier in bewegen (NISB, 2005). In de keuze van de werkvormen wordt rekening gehouden met de doelgroep. Op dit moment zijn er verschillende doelgroepen die gebruik maken van een dergelijke methodiek. Veiligheid is een waarde die groot maatschappelijk draagvlak kent en daar waar die in het geding is willen mensen handvatten om daar mee om te kunnen gaan. Op dit moment groeit vooral de vraag om juist op de basisschool aandacht te besteden aan weerbaarheid. Men is overtuigd van de preventieve waarde en wil die zo snel mogelijk inzetten (NISB, 2005). Het Marietje Kessels Project vindt binnen het basisonderwijs plaats. Het project is seksespecifiek van opzet (jongens en meisjes krijgen gescheiden les), omdat dit het beste aansluit bij de belevingswereld van kinderen (Van Helvoort & Clarijs, 2005). Het Marietje Kessels Project is bestemd voor leerlingen van groep 7 en 8 (10-13 jaar) van de basisschool. Zij vormen de primaire doelgroep. Er zijn een aantal redenen waarom juist voor deze leeftijdscategorie is gekozen. Zo zijn kinderen op deze leeftijd in staat hun eigen mening te vormen en te verwoorden. Daarnaast

gaan ze binnen een à twee jaar naar het middelbaar onderwijs, waar meer dan in het basisonderwijs een beroep gedaan wordt op hun weerbaarheid. Het basisonderwijs is in vergelijking met het vervolgonderwijs tamelijk beschermend. Dit vergroot bijvoorbeeld de kans op begeleiding in het basisonderwijs en de mogelijkheid om over gevoelens te praten. Het Marietje Kessels Project probeert haar doel voornamelijk te bereiken door het verzorgen van 10-12 lessen. De inhoud van de lessen sluit aan bij de in vraag 4.2. genoemde risicofactoren en wat kinderen van 10-13 jaar meemaken (zoals ruzie maken, elkaar pesten en gepest worden, bang zijn e.d.). Belangrijke aspecten van weerbaarheid zoals inschatten van een situatie of bedoeling, inleven in een ander en zelfvertrouwen zijn daarbij verweven in alle lessen. In de lessen leren kinderen opkomen voor zichzelf en vertrouwen op eigen kracht en inventiviteit. Ze worden gestimuleerd te vertrouwen op hun eigen gevoelens en intuïtie. Er wordt gewerkt aan een positief zelfbeeld, wilskracht en doorzettingsvermogen (mentale weerbaarheid). Daarnaast leren kinderen zich in te leven in gevoelens van anderen, leren ze grenzen van anderen te onderkennen en respecteren en leren ze weerstand te bieden aan negatieve groepsdruk. Situaties inschatten en inleven in een ander komen bijvoorbeeld in toneelstukjes en leergesprekken aan bod. In de leergesprekken wordt ook kennis en inzicht bijgebracht over machtsmisbruik. Ook worden ervaringen uitgewisseld en wordt er stilgestaan bij gevoelens van slachtoffers en bij de gevolgen van machtsmisbruik. In de weerbaarheidstrainingen leren kinderen ook iemand die ze vertrouwen op te zoeken wanneer ze nare dingen meemaken. Weerbaarheidstrainingen doorbreken op een bepaalde manier ook het sociale isolement waarin een kind kan zitten: met leeftijdgenootjes uitwisselen van ervaringen en horen dat het bij andere kinderen misschien wel anders gaat. Zelfvertrouwen wordt gestimuleerd door het aanleren van enkele beschermingstechnieken (fysieke weerbaarheid waardoor kinderen ook hun eigen kracht ervaren), door de kinderen zelf oplossingen te laten bedenken en uitvoeren en door een positieve benadering van de kinderen. Het zelfvertrouwen wordt vergroot door succeservaringen met de aangeleerde vaardigheden in het dagelijks leven. Hulp bij het oplossen van problemen en de zelfstandigheid hierbij stimuleren, bevordert eveneens het zelfvertrouwen (Van Helvoort & Clarijs, 2005). Het Marietje Kessels Project voldoet aan de meeste uit (Amerikaans) onderzoek gebleken voorwaarden voor effectiviteit van preventieprogramma's (van Oosten & Hoïng, 2004; Van Empelen, 2005). De volgende zaken blijken van belang te zijn om preventieprogramma's in enige mate effectief te laten zijn: Duur van het programma. Een programma dient uit minstens vier sessies te bestaan, opdat vaardigheden en kennis beter beklijven. De ideale lengte van een programma lijkt tussen de acht en twaalf sessies te liggen. Lengte van de bijeenkomsten. Lange bijeenkomsten garanderen geen grotere effectiviteit. Meerdere korte bijeenkomsten kunnen zelfs meer effect sorteren (twee sessies van drie uur zijn minder effectief dan zes sessies van een uur). Herhaling van het programma. Met name bij jonge kinderen en lage SES-groepen -bij wie het inprentingvermogen minder goed is-, is het belangrijk dat (onderdelen van) het programma worden herhaald (voor veel jongens en meisjes met een verstandelijke handicap zal hetzelfde gelden gezien het lagere ontwikkelingsniveau). Gebruik van diverse verbale, mentale en fysieke methodieken/technieken/werkvormen: video en/of theater waarin voorbeelden worden getoond (modelling); informatieoverdracht; discussie; spel; oefenen met gedrag; actieve fysieke participatie/oefenen van fysieke vaardigheden (houding, stemgebruik, zelfverdediging). Betrokkenheid van, belangrijke anderen (ouders / opvoeders, leerkrachten). Inzet van een (inhoudelijk en didactisch) deskundige trainer. Het Marietje Kessels Project bevat alle bovengenoemde kenmerken van effectieve interventies. Onderzoek in de Verenigde Staten naar effecten van preventieprogramma's van seksueel geweld waar

weerbaarheid centraal staat laat zien dat deze programma's over het algemeen op twee aspecten effectief zijn: een toename van kennis over wat seksueel misbruik is; ja en nee gevoelens kunnen onderscheiden en benoemen en strategieën en vaardigheden hebben om te weigeren. een toename van de mate waarin deelnemers (kinderen) onthullingen doen over seksueel misbruik. Verder blijkt uit Amerikaans onderzoek dat het hebben van een voorgeschiedenis van seksueel geweld, hetzij als slachtoffer hetzij als pleger, de kans op hernieuwd slachtoffer- of plegerschap vergroot. Preventieprogramma's slagen er niet in dit mechanisme te doorbreken. Verondersteld kan worden dat hier specifiekere en intensievere (therapeutische)interventies voor nodig zijn (Van Oosten & Hoïng, 2004).Kanttekening hierbij is wel dat buitenlandse effectstudies geen garantie zijn voor de effectiviteit in Nederland. Om mogelijke schadelijke effecten te voorkomen wordt het Marietje Kessels Project uitgevoerd door preventiewerkers met een uitgebreide opleiding en is er een contra-indicatie voor agressieve kinderen. Verder onderzoek naar de effecten is noodzakelijk. Samenvatting werkzame ingrediënten aandacht voor fysieke en mentale weerbaarheid gebruik van verschillende soorten werkvormen /technieken duur van het programma inzet van deskundige trainers 4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van uitvoering en begeleiding De preventiewerker Marietje Kessels Project heeft een opleiding op hbo-niveau (met een door de beroespvereniging erkend certificaat docent weerbaarheid in het basisonderwijs) en moet kennis hebben van: de (on)mogelijkheden van de primaire preventieprogramma's; de oorzaken en verschillende vormen van machtsmisbruik de omvang en de gevolgen van machtsmisbruik, in het bijzonder t.a.v. seksueel misbruik de belevingswereld en (groeps-)omgangsvormen van kinderen in de leeftijd van 9-13 jaar; de sociale kaart dan wel de verwijsmogelijkheden. Verder heeft hij/zij ook: vaardigheden in het uitvoeren van verschillende didactische werkvormen een goed beeld van eigen persoonlijke opvattingen, houding en emoties met betrekking tot seksualiteit, seksueel geweld en machtsmisbruik een open en respectvolle houding naar kinderen Verder is de preventiewerker vaardig in verschillende (groeps-)didactische werkvormen en in het adequaat communiceren/samenwerken met de diverse participanten van het project (kinderen, ouders, leerkrachten). Hij of zij heeft een open en respectvolle houding t.o.v. de kinderen. Movisie verzorgt de opleiding. Deze opleiding bestaat uit achttien lesdagen en tenminste veertig stage-uren bij tenminste twee verschillende erkende trainers weerbaarheid in MKP-groepen. De opleiding duurt een jaar en wordt afgesloten met een examen. Het examen bestaat uit drie delen: een mondeling examen waarin inzicht in weerbaarheid en de methodiek wordt getoetst; een examen lesgeven; een examen fysieke en mentale eigen vaardigheid. Voorafgaand aan het examen dienen alle stages en opdrachten binnen de opleiding met een voldoende te worden afgerond. Voorwaarde voor uitvoering: Om de doelen van het Marietje Kessels Project te kunnen bereiken, moet door scholen aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

kinderen moeten seksuele voorlichting hebben gehad of krijgen dat tijdens het project; minstens tien van de twaalf lessen van het Marietje Kessels Project moeten gegeven worden; er moet een goede samenwerking zijn tussen de preventiemedewerker en de groepsleerkracht die bij de lessen een observerende en assisterende rol heeft. Overige eisende wijze van kwaliteitsbewaking wordt (verder) bepaald door de uitvoerder. 5. Overige voorwaarden voor toepassing Indicatiestelling Voor de toepassing van de interventie is geen speciale indicatie vereist, die afwijkt van de voor de sector of aanbieder wettelijk gebruikelijke indicatie. 6. Samenvatting onderzoek en beoordeling effectiviteit 6.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit Publicatie: Vegt, A.L. van der, Diepeveen, M., Klerks, M., Voorpostel, M. & Weerd, M. de. (2001). Je verweren kun je leren. Amsterdam, Regioplan. In de evaluatie van het Marietje Kessels Project stonden vijf onderzoeksvragen centraal: 1 Hoe kunnen de termen 'weerbaarheid' en 'machtsmisbruik' bij leerlingen in groep 7 en 8 van de basisschool worden geoperationaliseerd en meetbaar worden gemaakt? 2 Wat zijn de effecten van het Marietje Kessels Project op de kennis, opvattingen, vaardigheden en gedrag ten aanzien van weerbaarheid en machtsmisbruik bij leerlingen in groep 7 en 8? 3 In hoeverre zijn er verschillen in de effecten van het Marietje Kessels Project op weerbaarheid en machtsmisbruik tussen jongens en meisjes? 4 Kunnen de effecten op leerlingen worden vergroot c.q. geoptimaliseerd? 5 In welke mate sluit het gehanteerde concept Marietje Kessels Project c.q. de doelstellingen van het programma aan op de beoogde effecten? Onderzoeksopzet Er is gebruikt gemaakt van een experimentele groep en een controle groep. 36 Scholen waar het MKP werd uitgevoerd vormden de experimentele groep. De controle groep bestond uit 35 scholen. In totaal namen 607 leerlingen deel aan het onderzoek. Ook de leerkrachten zijn bevraagd. Er hebben drie metingen plaatsgevonden: de eerste meting werd uitgevoerd bij aanvang van de lessenreeks, de tweede meting kort na de afsluiting van de lessenreeks en de derde meting vier maanden daarna. Eerste meting: leerlingen en leerkrachten hebben een vragenlijst ingevuld waarmee de kennis, opvattingen, vaardigheden en het gedrag van leerlingen in kaart werd gebracht voordat zij hebben deelgenomen aan het MKP. Tweede meting: Kort na afloop van het project hebben leerlingen en leerkrachten dezelfde vragenlijst nogmaals ingevuld. Door de antwoorden van de eerste en tweede meting te vergelijken is vastgesteld welke effecten het Marietje Kessels Project op de korte termijn heeft. Derde meting: Vier maanden na afloop van het project hebben de leerlingen wederom dezelfde vragenlijst ingevuld. Nogmaals werden de antwoorden vergeleken met de voorgaande metingen. De leerkrachten hebben niet deelgenomen aan de laatste meting, omdat veel leerlingen bij de derde meting al in een andere klas zaten. Meetinstrumenten Er zijn vragenlijsten geconstrueerd voor de leerlingen en de leerkrachten. Met de vragenlijst voor de leerlingen werd kennis (bv. voor wat betreft het inschatten van situaties), attitudes (bv. over anderen helpen, ongewenst aanraken), vaardigheden (bv. hulp vragen, zelfvertrouwen en opkomen voor zichzelf) en gedrag (over schelden, vechten en pesten) gemeten. In de vragenlijst is ook een aantal stellingen opgenomen aan de hand waarvan kon worden nagegaan in hoeverre kinderen sociaal wenselijke antwoorden hebben gegeven. Voor het meten van de attituden en vaardigheden zijn Likert-schalen geconstrueerd. Deze schalen zijn opgebouwd uit een aantal stellingen waarbij de respondenten moeten aangeven in hoeverre deze van

toepassing is op henzelf. De betrouwbaarheid van de schalen ligt tussen de 0,6 en 0,7 (alpha). Verder zijn vragen gesteld over het gedrag van leerlingen. Er is gevraagd wat de leerlingen de afgelopen twee weken hebben meegemaakt, naar hun emoties en hun reacties. Uit de antwoorden zijn geen schalen geconstrueerd. De vragenlijsten voor de leerkrachten bestonden uit algemene vragen over de klas en de docent, de weerbaarheid van de leerlingen, de sfeer in de klas en de onderwerpen pesten en vechten in de klas. De laatste onderdelen richten zich op het vóórkomen van seksuele intimidatie en/of misbruik en mishandeling en verwaarlozing. Alle alpha's van de schalen voor leraren zijn hoger dan 0,8. De inhoudelijke validiteit van de vragenlijsten is voldoende. Over de discriminante en predictieve validiteit wordt geen melding gemaakt. Statistische toetsing van de resultaten vond plaats door middel van t-toetsen. Resultaten Om antwoord te geven op de eerste onderzoeksvraag is literatuuronderzoek verricht. Op grond hiervan zijn de onderzoekers gekomen tot de volgende omschrijving van 'weerbaarheid': Een weerbaar kind kan (bedreigende) situaties herkennen en inschatten, eigen gevoelens en die van anderen (her) kennen en verwoorden, heeft zowel fysiek als mentaal zelfvertrouwen en komt verbaal en non-verbaal op voor zichzelf en zonodig voor anderen. De term 'machtsmisbruik' wordt als volgt gedefinieerd: iets doen of vragen van een kind tegen de zin van het kind of zonder dat het kind, als gevolg van lichamelijk of relationeel overwicht, emotionele druk, dwang en/of geweld, het gevoel heeft dat te kunnen weigeren. Effecten volgens de leerkrachten Na afloop van het project is het oordeel van de leerkrachten over de weerbaarheid van de leerlingen positiever dan ervoor. Vooral bij meisjes zien de leerkrachten een toename van de weerbaarheid. Ook zien MKP kinderen beter de gevaren van bedreigende situaties. Het pesten is volgens de leerkrachten na afloop van het project minder geworden. Vooral incidentele pesterijen zijn afgenomen. Een aantoonbare vermindering van het aantal vechtpartijen is er niet. In vier klassen zijn door het MKP gevallen van seksueel misbruik aan het licht gekomen. Ook zijn er twee gevallen van mishandeling gesignaleerd dankzij het project. Effecten op kennis van de leerlingen (v.w.b. inschatten van mogelijk bedreigende situaties en hoe te handelen in vervelende situaties) Op de korte termijn lijkt het MKP een positief effect te hebben op de kennis van de leerlingen. Meisjes blijken op de kennisvragen bij alle metingen iets hoger te scoren dan jongens. De omvang van het effect is voor jongens en meisjes ongeveer gelijk. Verschil tussen controle scholen en projectscholen voor meisjes is significant (p<0,01), voor jongens is de significantie p<0,001 en voor de totale groep p<0,001. Het effect op de iets langere termijn is bescheidener maar nog steeds significant (p<0,05). Effecten op attitude van de leerlingen (t.a.v. anderen helpen, pesten, ongewenst aanraken) Er is een bescheiden, maar duidelijk aantoonbare vooruitgang op de projectscholen voor wat betreft de houding van leerlingen ten aanzien van het helpen van anderen en van ongewenst aanraken. De leerlingen die het MKP hebben gevolgd, zijn na afloop van het project iets eerder bereid anderen te helpen (p<0,001) en ze zijn iets stelliger in hun afwijzing van ongewenste aanrakingen (p<0,001). De gevonden verschillen gelden zowel voor jongens als voor meisjes. Op de langere termijn zijn de effecten even groot als het korte termijn effect. Voor 'anderen helpen' is het verschil p<0,001 en voor 'ongewenst aanraken' p<0,01. Het feit dat de statistische significantie minder groot is dan bij de korte termijn ligt niet aan de grootte van het effect, maar aan het kleinere aantal leerlingen waarop de analyses zijn uitgevoerd. Effecten op vaardigheden (opkomen voor jezelf, hulp vragen en zelfvertrouwen) Hulp vragen aan anderen is voor kinderen, vooral voor de jongens, na afloop van het project iets makkelijker dan daarvoor. Effecten op het zelfvertrouwen van leerlingen en op het durven opkomen voor zichzelf zijn niet aangetoond. Effecten op gedrag Aan de kinderen is bij de drie metingen gevraagd of ze de afgelopen twee weken slachtoffer zijn geweest van vechtpartijen of pesterijen. Het aantal kinderen dat is geslagen of geschopt blijkt iets te zijn afgenomen

(p<0,01). Bij de jongens is dat alleen op de korte termijn het geval, bij de meisjes juist op de wat langere termijn. Het aantal slachtoffers van pesten en schelden is niet afgenomen. Van de geinterviewde ouders is een groot deel van mening dat hun kinderen sinds het project beter gevaren kunnen beoordelen. Er is geen verschil gevonden in het zelfvertrouwen van leerlingen en de mate waarin ze kunnen opkomen voor zichzelf. Als kinderen rechtstreeks gevraagd wordt of ze iets aan het project hebben gehad, noemen ze wel effecten. Het is volgens de onderzoekers moeilijk om op basis van het onderzoek stellige conclusies te trekken over de effecten op vaardigheden en gedrag. Leerlingen, leerkrachten en ouders zeggen dat ze effect zien, maar dit wordt niet bevestigd door de analyse van de vragenlijsten die door de leerlingen zijn ingevuld. Oordeel van ouders en preventiewerkers Bijna alle ouders zien veranderingen bij hun kind na afloop van het MKP. Vooral het zelfvertrouwen en het vermogen om gevaren in te schatten zijn volgens de ouders toegenomen. Alle geïnterviewde preventiewerkers zien veranderingen in de weerbaarheid van kinderen. Deze zijn vooral zichtbaar bij de sociaal wat zwakkere kinderen. Zij hebben leren praten over hun gevoelens en komen beter voor zichzelf op. Ook zien preventiewerkers een positieve uitwerking op de sfeer in de klas. De preventiewerkers vinden het jammer dat er lang niet altijd een leerkracht bij de les aanwezig was. Met het oog op de langetermijneffecten zou dat wel moeten. Andere effecten van het Marietje Kessels Project Op een aantal MKP scholen zijn door het project gevallen van seksueel misbruik en mishandeling en verwaarlozing aan het licht gekomen. Dankzij het project worden dus gevallen van machtsmisbruik gesignaleerd, die anders wellicht onopgemerkt waren gebleven. De doelen van het MKP kunnen nog beter bereikt worden als scholen meer voldoen aan de voorwaarden die voor het project gelden. Zo hebben niet alle deelnemende scholen twaalf lesuren gedraaid en was niet altijd de groepsleerkracht aanwezig tijdens de lessen. De algemene conclusie van het onderzoek is dat het MKP een positief effect heeft op de weerbaarheid van kinderen. Dit geldt zowel voor jongens als voor meisjes. De gegevens van leerkrachten, leerlingen en ouders wijzen in die richting. Vooral voor effecten op de kennis en attitude van kinderen zijn duidelijke aanwijzingen gevonden. Effecten op vaardigheden en gedrag bleken, zoals verwacht, minder goed aantoonbaar. Samenvatting directe aanwijzingen effectiviteit (Vegt, A.L. van der, Diepeveen, M. e.a. (2001) : opsomming belangrijkste resultaten. leerlingen weten beter hoe ze moeten handelen in vervelende en bedreigende situaties. leerlingen kunnen bedreigende situaties beter beoordelen leerlingen weten beter hoe ze zich weerbaar kunnen opstellen. leerlingen zijn iets meer bereid anderen te helpen en vinden het minder acceptabel om ongewenst aangeraakt te worden. er zijn weinig aanwijzingen voor effect op vaardigheden en gedrag. Alleen durven MKP kinderen iets beter om hulp te vragen Buitenlandse studies Niet bekend Nederlandse studies soortgelijke interventies Niet bekend 7. Toepassing (uitvoerende organisaties) MKP wordt op basisscholen uitgevoerd (en in de buitenschoolse opvang?). De coördinerende en initiërende instellingen zijn echter GGD's, Jeugdzorg en in enkele gevallen sportraden. 8. Overeenkomsten met andere interventies Er worden geen overeenkomsten met andere interventies genoemd. 9. Overige informatie

Ontwikkeld door Instituut voor Maatschappelijk Werk Korvelplein 8 5025 JN Tilburg Contactpersoon: Betty-Ann Blommers Telefoon: 013 583 95 10 E-mail: b.blommers@imwtilburg.nl Materialen Handboek Marietje Kessels Projecten: Weerbaarheidsvergroting bij kinderen van 10 tot 13 jaar (K. van Helvoort & Y. Clarijs, SWP, 2005) Verbaan, D., Spil, S. & Coolen, T. Handleiding lesgeven aan jongens, bijlage handboek Marietje Kessels Project, NISB, Landelijke Platform Marietje Kessels Projecten, Arnhem, 2001. Video Marietje Kessels Project Het handboek is te bestellen bij de SWP en verkrijgbaar via de boekhandel. Handleiding lesgeven aan jongens is te downloaden op www.weerbaarheid.nu Meer informatie over de opleiding tot docent weerbaarheid in het basisonderwijs bij Movisie, Trainingen Advies. Klare Taal, Nieuwsbrief voor docenten weerbaarheid en zelfverdediging is te bestellen bij de Beroepsvereniging voor Docenten Weerbaarheid en Zelfverdediging BWZ, info@bwz.nu.reader voor de opleiding docent weerbaarheid, Movisie, september 2007. HTML links: www.marietjekessels.com www.weerbaarheid.nu 10. Lijst met aangehaalde literatuur Draaijer, N. (1988). Seksueel misbruik door verwanten. Een landelijk onderzoek naar de omvang, de aard, de gezinsachtergronden, de emotionele betekenis en de psychische en psychosomatische gevolgen. Den Haag: Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. Helvoort, K. van & Clarijs, Y. (2005). Handboek Marietje Kessels Project. Weerbaarheidsvergroting bij kinderen van 10 tot 13 jaar. Amsterdam: SWP. Ijzendoorn, M.H. van, Prinzie, P., Euser, E.M., Groeneveld, M.G., Brilleslijper-Kater, S.N., Van Noort-van der Linden, A.M.T., Nakermans-Kranenburg, M.J., Juffer, F., Mesman, J., Klein-Velderman, M., San Martin Beuk, M. (2007). Kindermishandeling in Nederland anno 2005: De Nationale prevalentiestudie mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2005). Leiden: Universiteit Leiden Kompaan (1996). Marietje Kessels Project. Preventie van machtsmisbruik. Tilburg: Kompaan. Lammers, M., Kok, E. & Oude Avenhuis, A. (2005). Preventie van seksueel misbruik bij vrouwen en mannen met een handicapnoodzaak, doel en effectiviteit- overzicht van programma's en materialen. Utrecht: TransAct. Leuw, E., Bijl, R.V. & Daalder, A. (2004). Pedoseksuele delinquentie: een onderzoek naar prevalentie, toedracht en strafrechtelijke interventies. Den Haag: Boom. Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (2004). Inventarisatie MKP 2002/2003. Arnhem: NISB. Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (2005). Weerbaarheid werkt preventief (brochure). Arnhem: NISB. Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (2005). Adviezen en meldingen over kindermishandeling. Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. Utrecht: NIZW. Oosten, N., van & Hoïng, M. (2004). Primaire preventie van seksueel geweld, Tijdschrift voor seksuologie (redactie: Gijs, L.; Gianotten, W.; Vanwesenbeeck, I.; Weijenborg, P.). Houten: Bohn Stafleu van Lochum. Van Empelen, P. (2004). Mag het ook ietsjes meer zijn? Bespreking onderzoek Eva Jané-Llopis naar effectiviteit gezondheidsbevorderende en preventieprogramma's psychische problemen. De Psycholoog, april 2004. Vegt, A.L. van der, Diepeveen, M., Klerks, M., Voorpostel, M. & Weerd, M. de (2001). Je verweren kun je leren. Evaluatie van de Marietje Kesselsprojecten. Amsterdam: Regioplan. Versluis, W. & Laan, E. (2003), Effectiviteit van seksueel misbruik preventieprogramma's ter voorkoming van seksueel misbruik, Tijdschrift voor seksuologie, 2003, nr. 27, 187-195. www.weerbaarheid.nisb.nl Het Marietje Kessels Project. Gedownload op 06.10.2005. www.ministerievanjustitie.nl website Seksueel kindermisbruik. Hoe vaak komt seksueel misbruik van kinderen voor? Gedownload op 27.10.05. www.ministerievanjustitie.nl website Seksueel kindermisbruik. Gevolgen seksueel misbruik. Gedownload op 27.10.05.www.stopkindermishandeling.nl/raak gedownload. Raak. Gedownload op 27.10.05. Deze informatie is op 28 september 2015 gedownload van www.nji.nl.

Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.