EVALUATIE EROSIEKNELPUNTEN

Vergelijkbare documenten
EROSIEBESTRIJDING. een algemene toelichting. Catherine Puype Steunpunt erosie Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek

- Steekkaarten gemeente Brakel - VAN GRONDVERSCHUIVINGEN IN DE GEMEENTE

Erosiebeleid in Vlaanderen. Annelies Gorissen, Karel Vandaele, Jo Lammens en Peter Priemen Provinciaal Steunpunt Land & Water

Donderdag 7 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Start werking erosiecoördinatoren - Bertem

Excursie Werk maken van erosiebestrijding in Truiense regio Donderdag 13 december 2007 Sint-Truiden & Gingelom

Controle op de erosiemaatregelen Hubert Hernalsteen

1. Perceel met uniforme helling

EROSIEBESTRIJDING VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ DE ZORG VOOR DE OPEN RUIMTE IN VLAANDEREN

Bodemerosie: oorzaken en oplossingen. Jan Vermang, Martien Swerts, Petra Deproost Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

1. Perceel met uniforme helling

Erosiebestrijding in de randvoorwaarden. Riemst 20 juni 2017 Maarkedal 29 juni 2017

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

Randvoorwaarde - erosiebestrijding /

Modellering ESD erosiebestrijding en reductie sedimenttransport. waterlopen

Erosiebestrijding in Vlaams-Brabant Stefanie Bourgeois - provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen

KLEINSCHALIGE EEN PRAKTIJKVOORBEELD EROSIEBESTRIJDINGSWERKEN. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Erosiebestrijding: meer dan sediment uit de waterlopen houden

- Steekkaarten gemeente Ieper - IN DE GEMEENTE IEPER

Nieuwe erosieregelgeving randvoorwaarden. Lierde 17/3/2016 Bart Debussche

Studiedag NKB: Inleiding

Werking steunpunt erosie

T I I Grasbufferstroken

Watering van Sint-Truiden

Vragen en opmerkingen erosieklassen 2017

ODE VAN GOEDE PRAKTIJK VOOR HET OPMAKEN VAN EEN GEMEENTELIJK EROSIEBESTRIJDINGSPLAN AANVULLINGEN DIENST LAND EN BODEMBESCHERMING

Beschrijving van het overstromingsevent van 20/08/02 op de Molenbeek te Brakel. IN.A

Randvoorwaarden erosie. Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE

Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen

Interpretatie Gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen. bij de interpretatie van de GEVOELIGHEIDSKAART VOOR GRONDVERSCHUIVINGEN

Wegwijzer doorheen het Erosiebesluit

Aanpak van erosie- en waterproblemen Riemst

Erosie: wat, waar en vooral wat doe je eraan?

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN?

Diagnose van afspoeling en erosie van gewasbeschermingsmiddelen. Veldgids

Gingelom. Water en land... hand in hand. Water- en modderoverlast: waarom? Voorwoord ...

VIII Buffergrachten T VIII

Erosiebestrijding: zoveel meer dan modderstromen vermijden

Mest hoort thuis op het land, niet in het water. (Rebekka Veeckman, Luc Gallopyn, VLM)

Infoavond waterlopen Aarschot. 4 juni 2018

T VII VII Bufferbekkens

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Samenwerking Land & Water

AFSPOELING/EROSIE. Goede landbouwpraktijken voor een betere waterkwaliteit. Afspoeling en erosie verminderen

Erosie in Vlaanderen. Samen werk maken van erosiebestrijding

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED: PRAKTISCH OP E-LOKET /

ForwardFarming Field Academy Water Protection Training. Module 3 Afspoeling en erosie

KNELPUNT HOGE PAAL. Infomoment bewoners 6 maart 2017

Wat is niet-kerende bodembewerking? Resultaten Interreg-project Prosensols

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

Wijzigingen randvoorwaarden 2015

Correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon

Algemene beschrijving

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

De wilgenteendam. Context. Het project PROSENSOLS. Contactgegevens. Een plantaardige erosiemaatregel. In deze folder : Pagina 12

Veelgestelde vragen (FAQ) met gras begroeide bufferzones voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van terbuthylazin

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

V Dammen uit plantaardige materialen

Water vasthouden aan de bron

Rode MAP-meetpunten met duidelijke invloed van land- en tuinbouw : CVBB pakt ze aan!

Perceelswerken NU! Tope Tegoare Oproep 2014 SUBSIDIEREGLEMENT

Vraag en antwoord over de erosiemaatregelen vanaf 2016 (versie 01/01/2018)

Wateradvies voor woningen/gebouwen gelegen langs straten die fungeren als afvoerkanaal voor water- en modderstromen

Erosie in Vlaanderen. Gert Verstraeten. 15 Maart 2012

S T R A T E G I S C H P R O J E C T & Herk MoMbeek 1 SPHerk&Mombeer_ 20pag_10x14cm_boekje 1.indd 1 26/04/11 12:57

Opties voor duurzaam stikstof- en koolstofbeheer in intensieve teelten

Stefan Muijtjens. keukentafel, demo s, studiegroepen & waardenetwerken.

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg

Aanvullende nota bij het plan-mer ruilverkaveling Schelde-Leie

Administratieve procedures

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket /

Vraag en antwoord over de erosiemaatregelen vanaf 2016 (versie 19/04/2016)

Beheerfiche 2017 Houtkant Weterbeekstraat - BIE_2125A

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Sedimentbeheersing aan de bron

Remediëring door vasthouden, infiltreren en hergebruik van hemelwater. Ingeborg Barrez - VMM

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Infosessies nieuw GLB: Vergroening

Het Zuid-Limburgse Heuvelland is een uniek stuk Nederland. Uniek door de hoge geologische ouderdom, het reliëf van plateaus en dalen en een

Vergroening ecologisch aandachtsgebied: praktisch op e-loket / Campagne 2017

Infoavond waterlopen Rillaar. 7 juni 2018

Deze landbouwimpactstudie beschrijft het studiegebied uit Figuur 1. pagina 1 van 8

Brusselsesteenweg 23/06/2016 1

TOELICHTING BIJ HET RAPPORT P-KLASSEN 2016

BEHEEROVEREENKOMSTEN 2018 IN CIJFERS


Hoofdstuk 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. Werkstuk door een scholier 1262 woorden 20 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Opdracht casustoets

Modellering van erosie en sedimenttransport in de onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen

Veldgids. Voorkom afspoeling en erosie, zodat gewasbeschermingsmiddelen niet in het oppervlaktewater terechtkomen

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen

VOETWEG 65 AANVRAAG TOT GEDEELTELIJKE AFSCHAFFING

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Transcriptie:

EVALUATIE EROSIEKNELPUNTEN IN DE GEMEENTE BRAKEL De gegevens in dit document worden enkel meegedeeld ter informatie. De Vlaamse overheid en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de schade of kosten die eventueel voortkomen uit het gebruik van de door hen gegeven informatie, noch voor eventuele foutieve informatie of inschattingen. De evaluatie refereert soms naar gegevens op kaarten die niet online raadpleegbaar zijn. Dit kan de interpretatie van de informatie in dit document bemoeilijken. Niets uit de evaluatiedocumenten mag gereproduceerd worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen. - 1 -

- 2 -

"##$% &#' "#()#&#(*(# &##*"() )+'"&# (#,+#(((()-(-,,&# "##)*, ( (&#')#"#, ($ % #("(.)-' ))#)#"###(#-#")#"# * )##,&#')#"#, ($ /% * )##,&#')#"#, (#&#('0(,'*-#,+#$ &#(,*')%1)##,'"(#((#-+,'(&# "*#(## ###('##1+-,,&#)*&(#(#02 /)#, "##$/% -(#*#&(#((#,,#' ))# "#2-(#,# #,,&#&)&((&#' 1+((&(#0&# ',( "#2 /($/ #*"##(#0 ))#,( (*#2 0(,$3%,#1-#,**"&#* ))#,('0(,&#')#"#, (2 *-+,'(&#)-#&&#-(#,$4 % -(,#*-#,)-#&#*,,&#&#-(#,&(* )##, #(&#')#"#, (2 #&(,'(&##0$% )#"##0#&(,2*-(#0#, (())#(1*-+.## &###"(''#,&#,#0# (,)#2,#.(,'(#$% #(&(#0&#')#"#, (#,#.(,'(#1'+. ###()1'+. "#()#')2 # )#&#,,&#)$ % * ))#,##-&#((#-,&&,)2+## -(##,'(#()#"##0-.+)# )#2 (#+.#&( 1'0(,*1##5##1#"2-3 -

-#, #,'$/% &,(#'*-#,# #,')) 6,',,#,#($6% -((#,,)&#,',,#,#(1# ( * )##,)$#1"*#,*, )#(%2 -(,#(#,,)&#,',,#,#(1-.(&("(.)#-+, #')#"#, ( #&(#('#'"-)#,$/6% &,(,#+.##*#&(#('#'",-)1.& (7 (###,118#1, ")#1 #, ($&##%2 #("(.)'(&&,(,#$% -(",#&#1-(#,,",,(+#((("(.) *(+,##-(#'#2 # )#&#,#$% -(#,#*#&(#(,#&,(##$(&##%",)()#"#, (,# "#)#"#$9% ##::#&,(,, "#(,#&#')#"#, (7 *-(*&#'1 *-')#"#, ('*, )#(1 *-###($(##,(*#(#,#0(%)#"#2 *&&#,#$% /.##::#&,(,#,-.*&'#"&# # )##'#,1,#,;#,(,'(,# #,&#()##,$6% ##,#*#&(#(",,#2 '.##.)##,$6% #&"#('.#-(#,&,(2 6"#,)$6% # ) #("(.) ($ % '.&#,&#(#5*(&#&##("(.) 6"#,)# )2-4 -

Knelpuntgebieden: kwalitatieve analyse Blz. 64, 3.5: De titel spreekt van 'indeling' maar er wordt niet gezegd (in de titel of in de tekst) wat men hiermee bedoelt: in welke categorieën worden de knelpunten ingedeeld? Pas in hoofdstuk 7 (Planning) wordt de indeling van de knelpuntgebieden naar prioriteit, nl. de klassen KT, MT, LT, toegelicht. Ofwel dient men, naar analogie met de indeling volgens prioriteit van de afstromingsgebieden, deze indeling hier reeds te duiden en het resultaat toe te voegen aan Tabel 3.5.1, ofwel moet men de titel aanpassen tot bijvoorbeeld 'Kwalitatieve analyse van de knelpuntgebieden'. Blz.64, 3.5: Het is niet duidelijk hoe de prioriteitstelling concreet tot stand is gekomen (ondanks de uitleg op p.110, die echter algemeen is). Een flowchart kan de beslissingsstrategie in een oogopslag verduidelijken. Het is bijvoorbeeld volstrekt onduidelijk waarom knelpuntgebieden 6b, 13b, 14b, 17b, 17c, 17d geen prioritair knelpunt zijn. Allen hebben ze probleempunten, erosiegevoelige percelen, substraat binnen profieldiepte en erosiefase1 in voldoende mate aanwezig ten opzichte van de oppervlakte van hun grondgebied. Dat andere factoren dan deze in Tabel 3.5.1 de prioriteit kunnen beïnvloeden is vanzelfsprekend en wordt niet betwist. Er zijn bijvoorbeeld het reële risico, aanwezigheid van bedreigde objecten, de grootte van de potentiële schade enzovoort. Echter er wordt nergens gepreciseerd welke elementen uit de analyse de doorslag geven. Inventarisatie en Methodiek Blz.80 5.3: Het is niet geheel duidelijk wat het resultaat is van de bespreking met de bevoorrechte getuigen. Hoe groot was de respons op deze oproep (vb. Werd het ganse plangebied doorgelicht, of slechts een deel doordat niet voldoende bevoorrechte getuigen te vinden waren?). Werden er veel en/of belangrijke aanpassingen doorgevoerd? Hetzelfde geldt voor het openbaar onderzoek. Hoeveel landbouwers (%) dienden een bezwaarschrift in? Wat was de respons van de inwoners? Het antwoord op deze vragen wordt gedeeltelijk op p. 108 gegeven maar staat daar a.h.w. verloren. De lezer blijft op p. 80 'op zijn honger' zitten. overzicht - 5 -

Blz.85, R.29-31: tot zelfs slechte opbrengst bij bepaalde teelten zoals bieten. Deze uitspraak is sterk overdreven, en wordt zeker niet algemeen aanvaard. In de publicatie Ploegloze teelttechnieken in de suikerbietenteelt van het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (D/2004/6430/2) p.20 staat te lezen De opbrengstniveaus bij ploegloos telen zijn vergelijkbaar met deze van een klassieke teelt, op voorwaarde dat de teeltbewerkingen correct werden uitgevoerd. Blz.88, Tabel 6.2.4: De bronvermelding van de berekening ontbreekt. Welke methode werd gebruikt? Blz. 89, R. 25-30: Stellen dat 'het inzaaien van een groenbedekker na de oogst van bieten moet vermeden worden' is een veralgemening die niet verantwoord is, en is daarom niet correct. Indien bieten laat geoogst worden is het meestal teelttechnisch niet mogelijk nog een groenbedekker in te zaaien en kan men dus geen uitspraak doen over het effect van de groenbedekker. Indien daarentegen tijdig wordt geoogst zodat nog een groenbedekker kan worden ingezaaid zal die steeds een positief effect hebben (i.e. de C-factor doen verlagen). De oogstresten van bieten hebben slechts een heel tijdelijk effect (na drie weken is er van de bietenbladeren op het veld al niet veel meer te zien) en zullen de C-factor niet in dezelfde mate verlagen als het inzaaien van een groenbedekker op een redelijk tijdstip. Landbouwers (op het terrein) kiezen vaak voor graangewassen zoals snijrogge en haver die relatief laat als groenbedekkers kunnen ingezaaid worden. Het inzaaien van een groenbedekker is in ieder geval te verkiezen boven het braak laten liggen van een akker tijdens de winter, tenzij er geen andere mogelijkheid is. Op dat punt is de afdeling Land het dus niet eens met de berekeningen van Koen Verbist (vandaar de studie ook niet door ons werd verspreid) en dus met de negatieve waarden in tabel 6.2.4 alsook met de uitspraak op p. 89. Blz. 95: Bij 'behoud strategisch gelegen grasland' is het niet aangewezen (verwarrend) het subsidiebedrag van de niet bestaande beheersovereenkomst te vermelden. Blz. 97, Tabel 6.4.1: 'bewerkingen zoveel mogelijk evenwijdig met de hoogtelijnen uitvoeren, vooral bij ruggenteelt': ' vooral bij ruggenteelt' moet genuanceerd of weggelaten worden: ruggen evenwijdig met de hoogtelijnen kunnen juist heel gevaarlijk zijn wanneer (i) de helling te stijl is of (en des te meer) (ii) wanneer het perceel een convergente topografie heeft. In beide gevallen bestaat het gevaar op doorbraak bij hevige regenval, met ravijnerosie als gevolg. In het tweede geval is de kans op doorbraak des te groter en de gevolgen des te ernstiger doordat het oppervlakkig afstromend water van een grotere oppervlakte zich via de voren kan concentreren naar de droge vallei toe. Bijlage 5: De referentie ontbreekt Bijlage 7: Regressie op basis van metingen in 30 stroomgebieden van 240ha tot 26000ha. Op basis van deze regressie wordt het piekdebiet voor een gebied van 5ha berekend, hetgeen erg onzeker is zoals vermeld wordt in de tekst. Het resultaat wordt gebruikt om de SCS methode te valideren; Afvoercoëfficiënt van 0,68 vanwaar dit cijfer?; Vanaf Paragraaf Voor het te bergen volume schetsen we hier kort een zeer eenvoudige methodiek. het voorbeeld kan niet worden gereconstrueerd met de gegevens die aangereikt worden. Blz. 99, R.17-26: Het is niet omdat teelttechnische maatregelen overal kunnen genomen worden, dat het niet nuttig is om aan te duiden waar ze het meest aangewezen zijn. De Code vraagt dat ook teelttechnische maatregelen worden aangegeven. Knelpunten: oplossingsscenarios Er is geen analyse gemaakt van de individuele knelpuntgebieden, zoals gevraagd door de CGP en aanvullingen ervan. De bespreking van belangrijke elementen uit de omgevingsanalyse, zoals bodem, landgebruik, reliëf en afstromingspatroon (incl. de invloed van wegen, lineaire landschapselementen, etc.), veldwaarnemingen (die in overvloedige mate gebeurd zijn, maar waarvan het resultaat blijkbaar 'verstopt' blijft - 6 -

voor de lezer van het plan), ontbreekt. De lezer kan heel wat terug vinden in de tabellen en op de kaarten, maar een minimale toelichting is vereist volgens de Code van Goede Praktijk en aanvullingen. Dit werd reeds bij de tussentijdse evaluatie (aug. '04) meegegeven. Het plan beperkt zich tot het geven van 2 maatregelenscenario s: alle voorgestelde maatregelen, en de na overleg weerhouden maatregelen. Het overleg is niet stelselmatig verlopen, en het resultaat ervan is niet per (prioritair) knelpuntgebied weergegeven. Enkel de kostprijs van het maximum scenario, met inbegrip van alle alternatieven, wordt begroot. Dit is niet realistisch. Volgens de code moet men zich baseren op een (of meerdere) scenario ('s) die een oplossing bieden voor de heersende problematiek in een knelpuntgebied, niet op het geheel van alle mogelijkheden. Er worden geen teelttechnische maatregelen voorgesteld. Dit is zeer sterk aan te raden voor percelen met een hoog actueel erosierisico en in het bijzonder waar tijdens veldinventarisaties tekenen van actuele erosie werden waargenomen zoals geulen en depositie. Specifiek op percelen met een hoog bewerkingserosierisico is minimale bodembewerking of directe inzaai aangewezen. De voorgestelde maatregelen zijn onvoldoende uitgewerkt: - voor alle maatregelen: enkel standaardafmetingen; - grachten: geen technische uitwerking en kostenraming van evt. tussenschotten (in het plan wordt terecht aangehaald dat voor trajecten niet evenwijdig met de hoogtelijn buffergrachten nodig zijn), bijkomende infrastructuurwerken zoals inbuizingen voor afwatering, kopmuren etc. In GIS: - overlap oppervlakte grasbufferstroken bij de combinatie gracht + grasbufferstrook (zonder implicatie voor de kostenraming) - overlap oppervlakte grasbufferstroken bij de combinatie dam/erosiepoel + grasbufferstrook (met implicatie voor de kostenraming) - overlap oppervlakte grasbufferstroken en gracht + grasbufferstrook bij de combinatie dam + erosiepoel (met implicatie voor de kostenraming) - 7 -

Knelpunt 2c De aanwezigheid van substraten is relevant en te vermelden in de analyse. Teelttechnische maatregelen kunnen hier een rol spelen, voor zover het teeltplan dit toelaat. Het grasland dat langs twee kanten omzoomd wordt door perceel 241412 is eveneens strategisch gelegen. Perceel 242079 komt bij uitstek in aanmerking voor teelttechnische maatregelen, voor zover het teeltplan dit toelaat. Knelpunt 3a Probleempunt 3e is niet opgenomen binnen de afbakening: - Is het niet goed gesitueerd op de kaart? - Is het knelpunt te eng afgebakend? - Moet er een apart knelpunt voor worden gedefinieerd? Teelttechnische maatregelen op perceel 243004, en op het grote perceel 242506/526 kunnen van nut zijn indien het teeltplan dit toelaat. Knelpunt 7e Teelttechnische maatregelen zijn ten zeerste aan te bevelen op die percelen waar erosiegeulen werden waargenomen. Knelpunt 11a De pijl die de richting van de afwatering weergeeft op perceel 242442 staat in de verkeerde richting (stroomopwaarts in plaats van stroomafwaarts). Waar is (was) het erosieravijn gesitueerd waarvan sprake op blz. 6? Dit is uitermate belangrijke informatie Perceel 249653 wordt als strategisch gelegen grasland aangeduid. Volgens de kaarten 2.5.1, 2.5.2 en 2.5.5.c is dit een akkerbouw perceel? De grasgang ingetekend op perceel 249653 is geen maatregel indien dit perceel weide blijkt te zijn (zie vorige opmerking). Een dam met erosiepoel in de zuidpunt van perceel 234710 lijkt het overwegen waard. SGG SGG EFF Knelpunt 11c Probleem 28e: De link tussen dit probleem een de mogelijke oorzaak is niet evident. De maatregelenkaart geeft een bebouwd perceel weer, met stroomopwaarts grasland. Het brongebied is beperkt aangezien het probleempunt op een waterscheidingslijn gesitueerd. Er zijn geen maatregelen voorzien voor de oplossing van problemen 24 en 28e. ONT - 8 -

Knelpunt 11f De noordrand van dit knelpunt is gesitueerd in een thalweg, terwijl een knelpuntgebied in principe wordt begrensd door een waterscheidingslijn. Er is geen stroomgebied voor probleem 34e. Er is onduidelijkheid over het landgebruik op percelen 234635, 242267, 242268 en 242269. Er zijn geen maatregelen voorzien voor de oplossing van probleem 34e. ONT Knelpunt 13a Hoe wordt de hoge prioriteit van dit knelpunt verantwoord? Er zijn geen problemen gemeld in dit gebied De voorgestelde maatregelen bevinden zich binnen het gebied eerder stroomafwaarts. BRO Knelpunt 14a Op perceel 242588 komen erosiegeulen voor. Hier zijn teelttechnische maatregelen zeer sterk aan te raden. Zijn de grachten gebufferd? Dan moet hiermee rekening gehouden worden in het kostenplaatje. Knelpunt 14d Afgaande op de probleemstelling (uitspoeling van de Holweg) is het stroomgebied veel kleiner en verschuift het een stukje noordwaarts. De aanwezigheid van substraat op percelen 240587, 240589 en 240603 is relevant, en moet vermeld worden bij de knelpuntanalyse. Vooral perceel 242589 komt in aanmerking voor teelttechnische maatregelen, voor zover het teeltplan dit toelaat. (Maatregelen tegen off-site problemen zijn afdoende) Knelpunt 14e De afbakening hangt samen met die van knelpunt 14d: zie opmerking onder deze laatste. Substraat op perceel 233951 is relevant, en moet vermeld worden bij de knelpuntanalyse. Perceel 233951 komt in aanmerking voor teelttechnische maatregelen, voor zover het teeltplan dit toelaat. (Maatregelen tegen off-site problemen zijn afdoende) Knelpunt 16f - 9 -

Probleempunt 14 staat niet aangeduid op de maatregelenkaart (wel op kaar 2.4.9?) Perceel 242423 is een strategisch gelegen grasland. Er worden geen maatregelen voorzien langs de Jagerstraat. Knelpunt 17a Het gebied dat noordwaarts naar de Kouterbeek afwatert, draagt niet bij tot het probleem in punt 22e, en maakt dus geen deel uit van het knelpunt. Op de percelen met geulen is het ten zeerste aan te bevelen teelttechnische maatregelen te implementeren (voor zover het teeltplan dit toelaat). Dit is het geval voor perceel 234891. Een grasbufferstrook langs de landbouwweg (met N-Z oriëntatie) is een meer brongerichte maatregel, de hoger gelegen akkers verliezen 5-10ton/ha.j. Knelpunt 17e De aanwezigheid van substraten in de bodems van het knelpunt zijn een relevant gegeven en moet vermeld worden bij de knelpuntanalyse. Perceel 242306 is grasland volgens kaarten 6.6.1.a en b, maar niet zo volgens kaarten 2.5.2 en 2.5.5.c? Knelpunt 26a De probleemstelling is niet duidelijk. Tussen het aangeduide probleempunt en de akkers in het knelpunt bevindt zich grasland (terecht afgebakend als strategisch gelegen). Hoe komt de overlast tot stand? Welke percelen dragen bij? Is er micro-topografie die mee de aanleiding is? De voorgestelde maatregelen zijn niet brongericht. In de noordelijke hoek van perceel 242153 is een dam met erosiepoel (en knijp voor de afwatering) mogelijk. Op deze plaats manifesteert zich een erosiegeul, die doorloop op het onderliggende perceel. Export van bodemmateriaal op perceel 242153 wordt verminderd, en de geul op het onderliggende perceel zal waarschijnlijk verdwijnen. Teelttechnische maatregelen zijn zeer aan te bevelen op perceel 237942. Het perceel ligt het dichtst bij het probleempunt, en als dusdanig de eerste verdachte voor de probleemstelling (zie opmerking hoger). Er zijn bovendien geulen aanwezig, en de actuele bodemerosie is hoog volgens de bodemverliesvergelijking. Knelpunt 30b De probleemstelling moet verduidelijkt worden. In hoeverre zijn de problemen op het akkerperceel gerelateerd aan probleempunt 36e van knelpunt 30d? Het water dat via de zijweg van de Oolstraat dit probleem veroorzaakt, zal hier vermoedelijk ook een rol spelen Indien dit het geval is, kan een oplossing niet losgekoppeld worden van knelpunt 30d. Hetzelfde geldt voor knelpunt 30c. Het is dan zelfs te overwegen de knelpunten samen te voegen. SGG ONT BRO BRO - 10 -

Op het akkerperceel (230669) zijn teelttechnische maatregelen aangewezen (voor zover het teeltplan dit toelaat), gezien geulen werden waargenomen, de doorbraak van een talud, waarneming van depositie op het veld, en het hoge actuele bodemverlies. Knelpunt 30c De probleemstelling is onduidelijk: Er wordt gewag gemaakt van diepe geulen in de weide (Tabel 2.1.2 Blz. 7-9). Volgens de huidige afbakening is er geen weide binnen het knelpuntgebied. Over welke weide gaat het in Tabel 2.1.2? Perceel 230659? Is het knelpunt te eng afgebakend? Is het probleempunt (35e) correct gelokaliseerd? Er wordt wat betreft het probleempunt verwezen naar Oolstraat nrs 7 tot 11. Huisnummer 11 correspondeert met de positie van punt 35e op kaart 6.3.3.a en b, huisnummer 7 ligt een heel stuk oostwaarts, ter hoogte van perceel 234100 (buiten het knelpunt). Omwille van de geulvorming zijn op perceel 231412 teelttechnische maatregelen ten zeerste aan te raden. Ook perceel 231613 komt in aanmerking voor teelttechnische maatregelen omwille van de hoge actuele waterosie. Hoe wateren de voorgestelde grachten af? Moet er een constructie voorzien worden om het water onder de straat door te laten afwateren richting Terkleppebeek? Moet de bestaande, dichtgeslibde gracht (zie Tabel 2.1.2, aanduiding op kaart is nodig) opnieuw geopend worden? Knelpunt 30d De brongerichtheid is eerder laag. Er worden geen maatregelen genomen in het stroomgebied van probleempunt 36e. Maatregelen situeren zich langs de Pevenage en de Lobe, aan de zuidwestelijke rand van het knelpunt. Aan de noordoostelijke rand, tegen knelpunten 30c en 30b aan, worden geen maatregelen gepland. De voorgestelde maatregelen zijn niet effectief tegen het gestelde probleem. Teelttechnische maatregelen kunnen een deel van de oplossing zijn op percelen 231326, 242694 en 273829. Op percelen waar substraat binnen boorbereik voorkomt, waar geulen waargenomen werden, waar het actuele bodemverlies hoog is, zijn teelttechnische maatregelen een eerste lijnsverdediging tegen zowel on-site als off-site problemen. De voorgestelde gracht op perceel 231326 is waarschijnlijk een buffergracht: ze staat loodrecht op de hoogtelijnen en kent een groot verval. Dit heeft implicaties voor de kostenraming die in rekening moeten gebracht worden. Hier kan niet gewerkt worden met de standaard kosten voor aanleg van een gracht. De gracht met bufferstrook op perceel 242694 (onderkant) ligt net stroomopwaarts van een talud (zie topografische achtergrond van de maatregelenkaart). Deze gracht kan de stabiliteit van het talud in gevaar brengen. Een gracht op deze locatie is zeker niet aan te raden Om de stabiliteit van het talud te vrijwaren, zou een bufferafstand tussen de gracht en talud in acht genomen moeten worden, wat leidt tot extra grondinname en extra kosten. Alternatief kan een houtkant op en boven het talud aangelegd worden De gracht met bufferstrook tussen percelen 230939 en 230670: de bufferstrook voor de gracht is onzinnig aangezien perceel 230939 een weideperceel is. Een gewone gracht volstaat, en dit moet ook aangepast worden in de kostenraming. Knelpunt 33a BRO EFF EFF - 11 -

De probleemstelling is onduidelijk: knelpunt 33a wordt gekoppeld aan probleempunt 16 (zie Tabel 3.1.1). Dit probleempunt 16 (zie Tabel 2.1.1) maakt melding van afspoeling op akkers langs de Kremerstraat. Deze straat heeft geen connectie met knelpunt 33a (wel met knelpunt 33e). De Terkleppebeek scheidt deze twee knelpuntgebieden. Er is een belangrijke oppervlakte bodems met substraat binnen profieldiepte te vermelden, weliswaar op plaatsen onder bos. Er kunnen teelttechnische maatregelen getroffen worden op perceel 158901, voor zover het teeltplan dit toelaat (hoog actueel bodemverlies, waarnemingen van geulen en depositie op het veld). Een grasbufferstrook onderaan perceel 242205 is een nuttige maatregel. Hoe gebeurt de afwatering van de voorgestelde grachten onderaan perceel 231328? Indien deze afwateren naar de erosiepoel, zal hiermee rekening moeten gehouden worden voor de dimensionering en kostenraming van deze maatregel. Hoe wordt de gracht onderaan perceel 158901 gedraineerd? Knelpunt 33b De probleemstelling is onduidelijk: in Tabel 2.1.2 wordt een reeks problemen vermeld die duidelijk op verschillende locaties betrekking hebben: een lange strook langs Trimpont en rond de beek. De verschillende probleempunten worden best afzonderlijk op kaart afgebeeld, zodat een correcte afbakening kan worden gemaakt. De twee oevers van de beek worden best in aparte knelpunten gehouden. De maatregelen aan de ene oever zullen geen bijdrage leveren aan de oplossing van problemen die gesitueerd zijn op de andere oever. De oplossingsscenario s staan dus los van elkaar, en worden apart begroot. Het voorkomen van substraat over aanzienlijke oppervlaktes in relevant. Zo komt op de linkeroever substraat voor binnen de profieldiepte ter hoogte van percelen 241346, 242278, 242692 en 231436. Op de rechteroever ter hoogte van perceel 231489 en over de integrale oppervlakte van het bos. Teelttechnische maatregelen zijn zeer aangewezen op de hoger vermelde percelen met substraten in de ondergrond, voor zover het teeltplan dit toelaat. Dit is bovendien een zeer brongerichte maatregel tegen erosie. Vele percelen hebben een hoge actuele erosie, en er werden verschillende erosiefenomenen waargenomen, zoals geulen, depositie op het veld of in aanpalende grachten. De drainage van voorgestelde grachten (aansluiting op bestaande infrastructuur) wordt niet behandeld. Dit is een must omdat het belangrijke implicaties kan hebben naar kostenraming. Knelpunt 33c Hoe wordt de hoge prioriteit van dit knelpunt verantwoord? Er is geen gekend probleempunt, en de waarnemingen van erosiefenomenen blijft relatief beperkt tot depositie in de gracht en doorbraak van talud. Op de percelen met erosiefenomenen (242603 en 158903) zijn teelttechnische maatregelen een brongerichte manier om tot resultaat te komen, voor zover het teeltplan - 12 -

dit toelaat. Knelpunt 33d Hoe wordt de hoge prioriteit van dit knelpunt verantwoord? Er is geen gekend probleempunt. De gracht met bufferstrook op perceel 242691 (onderkant) ligt net stroomopwaarts van een talud (zie topografische achtergrond van de maatregelenkaart). Deze gracht kan de stabiliteit van het talud in gevaar brengen. Een gracht op deze locatie is zeker niet aan te raden Om de stabiliteit van het talud te vrijwaren, zou een bufferafstand tussen de gracht en talud in acht genomen moeten worden, wat leidt tot extra grondinname en extra kosten. Alternatief kan een houtkant op en boven het talud aangelegd worden. Er worden geen maatregelen getroffen ter hoogte van perceel 242277, en dit ondanks de waarneming van geulen op het perceel en melding van depositie van sediment op de weg. Meerdere weidepercelen kunnen beschouwd worden als strategisch gelegen grasland. Op meerdere akkerpercelen kunnen teelttechnische maatregelen een impact maken op de algemene erosieproblematiek in dit knelpunt, voor zover het teeltplan dit toelaat. EFF ONT SGG Knelpunt 33e De probleemstelling is onduidelijk: de locatie van probleempunt 35 op de kaart (bebouwing, meest nabije percelen zijn weiden met lage potentiële erosie) doet vermoeden dat de oevererosie géén probleem is van bodemerosie. Indien dit wel zo is, kan dit best verantwoord worden. Wat is de rol van linker- en rechteroever in het probleem? Op de linkeroever is er een tamelijk grote afstand tussen de beek en de eerste landbouwpercelen. Op de rechteroever komen de landbouwpercelen tot tegen de beek. Indien de oevers niet gerelateerd zijn aan hetzelfde probleem, zullen maatregelen niet complementair zijn, en worden de oevers best in aparte knelpunten onderverdeel. (zie opmerking bij knelpunt 33b) Hoe worden de grachten op perceel 242699 gedraineerd? Knelpunt 33f Hoe wordt de hoge prioriteit van dit knelpunt verantwoord? Er is geen gekend probleempunt. Perceel 242208 is een akker volgens de maatregelenkaart, maar een grasland volgens Kaart 2.4.9 (erosiegevoelige bodems)? Stroomopwaarts van perceel 242208 wordt de maatregel lineair landschapselement voorgesteld. Wat houdt dit concreet in? Hoe wordt dit weerspiegeld in de kostenraming? Op perceel 230673 wordt opnieuw een gracht voorgesteld net stroomopwaarts van een talud. Zie ook de opmerking onder knelpunt 33d en 30d. Een houtkant kan als alternatief dienen. Hoe wordt de drainage van voorgestelde grachten gerealiseerd? Welke kosten zijn extra nodig voor aan aansluiting op bestaande afwateringskanalen? Teelttechnische maatregelen zijn complementair aan kleinschalige infrastructurele maatregelen, indien het teeltplan dit toelaat. Ze zijn bijzonder nuttig op percelen met EFF - 13 -

waargenomen geulen, depositie op het veld, op de weg, in aanpalende grachten. Dit is in dit knelpunt het geval voor percelen 242693, 231388, 242208, 158899 en 230673. Knelpunt 34a De probleemstelling is niet volledig duidelijk: breng probleempunt 6: wateroverlast + oevererosie (Tabel 2.1.1) in verband met de akkers in het knelpunt; probleempunt 29: afspoeling akkers + slibafzetting (Tabel 2.1.1) over welke akkers gaat het hier?; probleempunt 7e: diepe geul op akker (Tabel 2.1.2) op welk perceel? (241718?); idem probleempunt 44e. Afbakening: er zijn twee gebieden te onderscheiden, west en oost, die hydrologisch niet met elkaar in verbinding staan. Het oplossingsscenario in het ene deel heeft geen impact in het andere. Het is dan ook beter de twee gebieden apart te behandelen en te begroten. Concreet gaat het over een waterscheidingslijn die vertrekt vanaf het kruispunt tussen de Donkerstraat en de Plankkouter en die in zuidelijke richting loopt door o.a. percelen 158896, 231539, 231537, 231484, 231534 en 231535. - West: probleempunten 7e en 2; - Oost: probleempunten 44e en 6. Er is een belangrijke zone met substraat binnen de profieldiepte te vermelden ten westen van probleempunt 44e, ter hoogte van percelen 231540, 241816, 242219 en 231485. Hoe wordt de drainage van voorgestelde grachten gerealiseerd? Welke kosten zijn extra nodig voor aan aansluiting op bestaande afwateringskanalen? De voorgestelde grachten langs percelen 242222 en 242224 zijn buffergrachten (ze liggen loodrecht op de hoogtelijnen). Hier kan niet gewerkt worden met de standaard kosten voor aanleg van een gracht. Er zijn geen maatregelen ingetekend die een oplossing kunnen bieden voor de gemelde problemen ter hoogte van de punten 44e en 29 Teelttechnische maatregelen zijn complementair aan kleinschalige infrastructurele maatregelen, indien verzoenbaar met het teeltplan. Ze zijn bijzonder nuttig op percelen met ondiep substraat, waargenomen geulen, depositie op het veld, op de weg, in aanpalende grachten. Knelpunt 34b De probleemstelling is onduidelijk: gelet op de locatie van het probleempunt en het aanwezige grasland, hoe ontstaat het probleem? Hoe geraakt de modder / het slib op die plaats? Het is niet duidelijk hoe de oostelijke helft van het afgebakende knelpunt bijdraagt aan het probleem (zie eerste opmerking), in het bijzonder dat deel dat buiten de gemeentegrens ligt. Perceel 153781 is een akker volgens de maatregelenkaarten (6.6.3.a en b), dit in tegenspraak met Kaarten 2.4.9 (erosiegevoelige bodems) en 2.5.1 (actueel landgebruik). Is de gracht met bufferstrook die de zuidelijke uitloper van perceel 145456 afsnijdt haalbaar? Het weideperceel onmiddellijk stroomopwaarts van probleempunt 6e is eveneens strategisch gelegen Hoe wordt de drainage van voorgestelde grachten gerealiseerd? Welke kosten zijn extra nodig voor aan aansluiting op bestaande afwateringskanalen? ONT SGG - 14 -

Teelttechnische maatregelen, indien verzoenbaar met het teeltplan, zijn nuttig op perceel 158966. Er worden geen maatregelen genomen in het brongebied van probleempunt 6e Knelpunt 34c De afbakening van dit knelpunt is niet in lijn met het gestelde probleem. Probleemperceel T507 bevindt zich halfweg het huidige stroomgebied. In geen geval hoort de strook op de rechteroever van de Terkleppebeek bij het knelpunt. De gracht aan de oostrand van perceel 231445 is een buffergracht (ze ligt loodrecht op de hoogtelijnen). Hier kan niet gewerkt worden met de standaard kosten voor aanleg van een gracht. Hoe wordt de afwatering van de gracht onderaan perceel 230664 gerealiseerd? Wat is daarvan de geschatte kostprijs? Teelttechnische maatregelen zijn complementair aan kleinschalige infrastructurele maatregelen, indien verzoenbaar met het teeltplan. Ze zijn bijzonder nuttig op percelen met waargenomen geulen, met een hoog gemiddeld bodemverlies: percelen 231445, 231447 en 230664. Knelpunt 34d Probleempunt 50e is te ver noordoostwaarts gelocaliseerd. Huisnummers 6 en 8 (zie Tabel 2.1.2) zijn gelegen ten zuidoosten van het op kaart aangegeven probleempunt. Gevolg is mogelijk dat de afbakening te ver noordoostelijk doorloopt. De probleemstelling is onduidelijk: verklaar hoe het probleem ontstaat in een gebied waar geen enkel perceel gemiddeld meer dan 5ton/ha.j verliest. Het gebied is ook tamelijk vlak en klein. Knelpunt 34g De probleemstelling is onduidelijk: werd perceel 231610 omgezet van weide naar akker? (zie Tabel 2.1.2) De maatregel bufferstrook die in Tabel 7.4.28 wordt begroot is niet terug te vinden op Kaart 6.6.3.a of b Er is op deze kaarten geen enkele maatregel ingetekend voor de oplossing van dit knelpunt. Knelpunt 38c Een pijl die het afstromingspatroon weergeeft, loopt door de afbakening van het knelpuntgebied. Een knelpuntgebied is in principe een hydrologische eenheid. Bijgevolg is ofwel het knelpuntgebied verkeerd afgebakend, ofwel staat de pijl niet correct weergegeven. Hoe wordt de afwatering van de grachten onderaan perceel 231665 gerealiseerd? Wat is daarvan de geschatte kostprijs? ONT SIT - 15 -

Knelpunt 39a Knelpuntanalyse opgesteld door afdeling Land. Evaluatie Erosieknelpunten gemeente Brakel Analyse De totale oppervlakte van dit knelpunt bedraagt 12ha. Het wordt begrensd door de Molenbeek in het W, en de Fayte in het O. In het ZO ligt de grens op de hydrologische waterscheidingslijn op de kam van de Steenberg. In het ZW wordt de grens bepaald door het afstromingspatroon. Stroomafwaarts wordt het knelpunt gekenmerkt door een steile helling onder bos. Stroomopwaarts is er zowel grasland als akker als bebouwing aanwezig. Er komen enkele taluds voor. De overlast situeert zich langs de Fayte. Er belandt modder op de weg en ter hoogte van de woningen nrs. 98 t.e.m. 108. Deze problemen worden veroorzaakt door bodemerosie op de aanpalende akkerpercelen. Oppervlakkig afgevoerd water, beladen met sediment, wordt nergens tegengehouden en verlaat ongehinderd deze percelen. Dit knelpunt omvat vier probleemzones. Het eerste bevindt zich in de noordelijke hoek van perceel 231621. Op dit perceel van ongeveer 1,7 hectare wordt afstromend water en modder geconcentreerd in deze hoek. Er werden ook geulen en depositie op het perceel vastgesteld. In het stroomgebied van deze probleemzone komen enkel akkers voor. Het gemiddeld jaarlijks bodemverlies van perceel 231621 bedraagt meer dan 10 ton/ha.j. De tweede probleemzone is gesitueerd aan de noordoostelijke zijde van het akkerperceel 242141, dat gekenmerkt wordt door een lineaire topografie. De vorm van het perceel werkt nadelig: het is vrij lang in de richting van de afstroming, waardoor veel met sediment beladen water gegenereerd wordt, dat vervolgens ongehinderd de bebouwde percelen langs de Fayte bereikt. In het stroomafwaartse deel van perceel 242141 zit een klei-zandsubstraat op geringe diepte. Deze zone loopt daarom het risico op kortere termijn minder vruchtbaar te worden. Het gemiddeld jaarlijks bodemverlies is met meer dan 20 ton/ha.j zeer hoog en de teeltrotatie in de periode 98-00 was sterk erosiebevorderend. De derde probleemzone ligt verder stroomafwaarts, op perceel 231645, ter hoogte van huisnummer 100. Langs de huiskavel (nummer 100B) strekt zich een talud uit tot in het perceel 231645. Aan de onderkant van het talud wordt water geconcentreerd door de convergerende topografie. Het perceel werd tijdens de landbouwtelling van 2003 opgegeven als probleemperceel, met sedimentatie op het veld, naast depositie in de aanpalende gracht. Door de bewoners van de lagergelegen woning werd reeds een ingreep uitgevoerd: er werd een gracht gegraven en een berm aangelegd loodrecht op het talud. In het oostelijk deel van het perceel 231645, bevindt zich een kleizandsubstraat. Bij voortschrijdende erosie zal de bodemvruchtbaarheid afnemen op dit akkerperceel. Het gemiddeld jaarlijks bodemverlies is zeer hoog, meer dan 20 ton/ha.j en de teeltrotatie in de periode 98-00 was sterk erosiebevorderend.. Nog verder stroomafwaarts ligt de vierde probleemzone. Akkerperceel 231319 vertoont duidelijke kenmerken van erosie: geulen, doorbraak van de berm en depositie in de aanpalende gracht (zie Kaart 2.1). In 2001-2002 werd een groenbedekker ingezaaid. Het gemiddeld jaarlijks bodemverlies is zeer hoog (meer dan 20 ton/ha.j), en de teeltrotatie in de periode 98-00 was sterk erosiebevorderend. Het grasland op perceel 231318 zou bij scheuren ook meer dan 20ton/ha.jaar verliezen. Om deze reden wordt deze weide aangeduid als strategisch gelegen grasland. - 16 -

Besluit De omgevingsanalyse toont duidelijk de relatie aan tussen de gemelde problemen en de kenmerken van de bovenliggende percelen (actuele bodemerosiegevoeligheid, bodemkundige erosiegevoeligheid bij voortschrijdende erosie, landgebruik en teeltrotaties 98-00, specifieke topografie). Het valt te verwachten dat zonder ingrepen de problemen zich hier regelmatig zullen blijven voordoen. Oplossingsscenario Op perceel 231621 wordt een dam met erosiepoel voorgesteld in de NO-hoek. Ten westen hiervan en doorlopend op perceel 242141 wordt een dam met gracht en bufferstrook voorzien. Op perceel 242141 wordt een dam met gracht en bufferstrook voorzien. Op perceel 231645 wordt in de hoek aan het talud een dam met erosiepoel voorgesteld. In noordwestelijke richting wordt een dam met gracht en bufferstrook voorgesteld om extra afvoer naar de poel te leiden. Een derde dam met poel ligt in de oosthoek van perceel 231319. Het is aan deze kant van het perceel dat geulen werden waargenomen. Ten slotte is een grasbufferstrook aan de onderzijde van dit perceel aangewezen om diffuse modderoverlast op de weg te voorkomen. Omwille van de hoge actuele erosiesnelheden komen alle percelen in aanmerking voor toepassing van niet kerende bodembewerking of directe inzaai, voor zover de teelt en de staat van het perceel dit toelaten. Maatregel Locatie / Beschrijving Perceel Dam met erosiepoel 231621 Dam: - tweebenig, totale lengte = 40m - breedte aan de basis: 3m - gemiddelde hoogte 0.75-1m Erosiepoel: 80m² Dam met gracht en bufferstrook 231621 242141 Lengte: 100m Breedte dam aan de basis: 3m Breedte gracht: 3m Breedte bufferstrook: 3m Dam met erosiepoel 231645 Dam: - tweebenig, totale lengte = 40m - breedte aan de basis: 3m - gemiddelde hoogte 0.75-1m Erosiepoel: 80m² Dam met gracht en bufferstrook 231645 Lengte: 20m Breedte dam aan de basis: 3m Breedte gracht: 3m Breedte bufferstrook: 3m Dam met erosiepoel 231319 Dam: - tweebenig, totale lengte = 40m - breedte aan de basis: 3m - gemiddelde hoogte 0.75-1m Erosiepoel: 80m² Grasbufferstrook 231319 Lengte: 100m Breedte: 9m Niet kerende bodembewerking of 231621 242141 Beoogde oppervlakte: 3ha - 17 -

directe inzaai 231645 231319 De kosten per maatregel werden uitgewerkt in een vorig hoofdstuk. Een overzicht voor de kostenraming voor deze maatregelen wordt in bijgevoegde tabel uitgewerkt. - 18 -