Watersysteemtoets Samenvattende rapportage

Vergelijkbare documenten
Voorstel 1. Vaststellen van de geactualiseerde wateropgave. 2. Vaststellen van de bouwstenen voor de actualisatie van het beleid wateroverlast.

Actualisatie beleid voorkomen wateroverlast

Uitwerking kaders wateropgave 2013

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Projectplan Systeemkennis Inundatie en Actualisatie Toetsing Normering

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Sturing van bergingsgebieden in De Dommel

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Standaard werkwijze. Persbericht in H 2 O nr

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 12 juli 2016;

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Richtlijn versus maatwerkberekening

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017

Bijlage: Detailopmerkingen op waterhuishoudingsplan Pagina Opmerking Voorstel

Toetsing waterhuishouding

ALGEMENE VERGADERING. Stuw Voorstertocht De stuw is conform planning en binnen het beschikbaar gestelde krediet vervangen. Dit onderdeel is afgerond.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Wateroverlast, normering en aansprakelijkheid. KNW Themagroep Bestuurlijk-Juridische zaken Ina Kraak, 17 september 2018

BEANTWOORDING VAN VRAGEN OVER DE EVALUATIE WATEROVERLAST

Klimaatopgave landelijk gebied

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Advies interim boezempeil

Methode berekenen onzekerheid in wateropgave nu beschikbaar

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via :

Waterplan Buitengebied Zak van Zuid-Beveland. Datum : 26 oktober 2009 Versie : db 11 november

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

Stand van zaken aanpak NBW opgave wateroverlast

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

AGENDAPUNT 7 A/B. Onderwerp: Implementatiestrategie Wateropgave Wateroverlast Nummer: Voorstel

Wijkoverleg Aalsmeer Oost. maandag 6 maart

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Projectnummer: C Opgesteld door: ing. R.C. Kloosterman. Ons kenmerk: :0.1. Kopieën aan:

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 2.4 van de Waterwet en artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

Stedelijke wateropgave Assen. Deel 3: Aangepaste klimaatscenario s KNMI (2006)

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht;

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen. Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies

Effect overstorten op de wateroverlast

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Waterschap De Dommel. Waterberging. De visie tot 2050 op hoofdpunten

Voorstel 1. Kennis nemen van de aanpak van de WBP-monitor Kennis nemen van de voorlopige lijst van effect- en prestatieindicatoren

Aan het dagelijks bestuur. Datum: Onderwerp: Afweging Droge Voeten Boven-Dommel

Nota van Wijzigingen. Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp- Watergebiedsplan Holland, Sticht en Voorburg-, Het Honderd- en Breukelerwaard west

lil . dra T. van der Wal Geacht college, Het College van Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap Zuiderzeeland Postbus AE LELYSTAD

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

Horstermeerpolder en. Meeruiterdijksepolder. NBW-analyse. Rob Tijsen

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

WATEROPGAVE EN VOORKEURSMAATREGELEN ROTTERDAM EN SCHIEDAM

Bijlage 5-1: Stedelijke wateropgave Emmerhout

Notitie Stand van zaken Optimalisatie watersysteem Lichtenvoorde d.d

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Provinciale waterregelgeving. 1 Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Ontwerp Projectplan Aanpassingen watersysteem Friese Hoek

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 21 november 2017, kenmerk PZH ;

Van : ing. G. Spruijt Paraaf :

Note / Memo. Wateropgave windmolenpark Hattemerbroek

Evalueren van peilbeheer: ervaringen bij Waterschap Brabantse Delta

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

FAZ: ja AB: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

B O SATLAS VAN DE ALBLASSERWAARD

Beleidsregels voor dempingen

Samenwerken tegen overlast door extreme neerslag

Artikel I Wijzigingen De Waterverordening waterschap Rijn en IJssel wordt als volgt gewijzigd:

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21

Provinciale Staten van Noord-Holland. Onderwerp: Normering regionale waterkeringen; vaststelling Verordening waterkering West- Nederland

Waterplan buitengebied Noord-Beveland. Datum : 5 november 2008 Versie : db

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Ruimte voor water. in het rivierengebied

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013

Openbare besluitenlijst college van Dijkgraaf en Heemraden d.d. 6 november 2018

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Transcriptie:

Watersysteemtoets 2012 Samenvattende rapportage Januari 2013 Voor meer informatie kunt u contact opnemen met M. Visser en F. Stoppelenburg (0320) 274 911 Waterschap Zuiderzeeland Postbus 229 8200 AE LELYSTAD

Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Doel en context... 2 2.1 Rol watersysteemtoets... 2 2.2 Term Wateropgave... 2 3 Kaders en uitgangspunten... 4 3.1 Zichtjaren... 4 3.2 De Flevolandse norm... 4 3.3 Klimaat... 5 3.4 Landelijke uniformering... 5 3.5 Betrokkenheid gebiedspartners... 6 4 Rekenkundige toetsing... 7 4.1 Voorbereidende studies... 7 4.2 Modellering watersysteem... 8 5 Wateropgave... 10 5.1 Van toetsing naar opgave... 10 5.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland... 11 5.3 Noordoostpolder en Urk... 13 5.4 Betrouwbaarheid wateropgave... 16 6 Conclusies... 17 Watersysteemtoets 2012

1 Inleiding In een cyclus van zes jaar toetst Waterschap Zuiderzeeland het watersysteem aan de Flevolandse norm voor wateroverlast. De ontwikkeling van de wateropgave wordt periodiek bijgesteld op basis van de laatste prognoses van bodemdaling en klimaatverandering, en de maatregelen die genomen zijn om het watersysteem op orde te brengen. Deze samenvattende rapportage is het sluitstuk van de verslaglegging en verantwoording van de Watersysteemtoets 2012. Aan de toetsing zijn twee jaren van voorbereiding vooraf gegaan. Het verrichte werk valt uiteen in verschillende onderdelen, zoals weergegeven in het onderstaande schema. De bijbehorende rapportages zijn gebundeld in één achtergronddossier. 1 Watersysteemtoets 2012

2 Doel en context 2.1 Rol watersysteemtoets Conform provinciaal beleid toetst Waterschap Zuiderzeeland het watersysteem eens in de zes jaar aan de normen voor wateroverlast door watergangen die buiten hun oevers treden. Ook landelijk, in het NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) Actueel, is in 2008 een cyclische toetsing geïntroduceerd. Het periodiek toetsen van het watersysteem is wenselijk om de volgende redenen: - Klimaatverandering en bodemdaling zijn complexe processen. Door veranderende inzichten worden regelmatig nieuwe prognoses opgesteld. - Er worden maatregelen genomen om het watersysteem op orde te brengen. Er is behoefte aan inzicht in de effectiviteit van deze maatregelen. Ook ruimtelijke ontwikkelingen hebben invloed op het functioneren van het watersysteem. - Voorschrijdend inzicht in het watersysteemgedrag en betere informatie behoeven aanpassingen in de rekenmodellen en de toetsingsmethodiek. Door tijdig een nieuwe toetsing uit te voeren worden de laatste inzichten en de meest actuele informatie gebruikt. Zo worden knelpunten in het watersysteem met meer zekerheid bepaald en wordt het risico op desinvesteringen in maatregelen geminimaliseerd. De watersysteemtoets 2012 vormt de start van een nieuwe beleidscyclus in de aanpak van de wateroverlastproblematiek. In 2013 volgt een traject van maatregelenverkenningen en een herziening van de koers (beleidsuitgangspunten). De uiteindelijk te nemen maatregelen en gebiedsprocessen worden geprogrammeerd en vastgelegd in het nieuwe waterbeheerplan. Voor de nieuwe beleidscyclus worden de resultaten van de toetsing 2012 de nieuwe referentie en komen de oude getallen van de wateropgave te vervallen. 2.2 Term Wateropgave Er zijn verschillende definities in omloop van het begrip wateropgave. Dit kan leiden tot verwarring. De aanduiding van de term kan grofweg tot de volgende twee definities worden teruggebracht: A. De omvang van het totaal aan knelpunten (het probleem); of B. De omvang van de oplossingen die nodig zijn om (een deel van) de knelpunten op te lossen (de oplossing). optreden Tussen de waterschappen is afgesproken om voortaan enkel de definitie als bedoeld onder A. te hanteren: De wateropgave is de omvang van het totaal aan knelpunten, waar ontoelaatbare wateroverlast voorkomt door watergangen die buiten hun oevers treden (inundatie vanuit het oppervlaktewater). De omvang van de wateropgave wordt uitgedrukt in hectares (ha). De omvang van de wateropgave is geen directe maat voor de omvang van de oplossing. Het is belangrijk om dit onderscheid te maken bij de interpretatie van de inundatiebeelden die in dit rapport worden gepresenteerd. Zo kan het simpel wegnemen van een hydraulisch knelpunt (bijvoorbeeld een te krappe duiker) een groot gebied op orde brengen. Ook de locatie van een inundatiegebied is niet noodzakelijkerwijs de locatie waar maatregelen genomen moeten worden. Een goed voorbeeld is het plaatsen van regelbare stuwen, waarmee ten tijde van extreme neerslag bovenstrooms water kan worden vastgehouden. Watersysteemtoets 2012 2

Illustratie: inundatie vanuit het oppervlaktewater Een geheel andere uitleg van de wateropgave is het wel of niet betrekken van problemen met drooglegging (verschil tussen streefpeil en maaiveld). In bodemdalingsgebieden zijn problemen met inundaties en drooglegging sterk aan elkaar gekoppeld en zullen bij het zoeken naar oplossingen ook integraal worden beschouwd. Echter, in deze rapportage wordt enkel over de wateropgave gesproken in termen van te hoge inundatierisico s vanuit het oppervlaktewater. 3 Watersysteemtoets 2012

3 Kaders en uitgangspunten 3.1 Zichtjaren De watersysteemtoets kent drie zichtjaren: 2015, 2024 en 2050. Landelijk is tussen de waterschappen afgesproken om de wateropgave te bepalen voor 2015 met het huidige klimaat. Daarnaast is afgesproken om de wateropgave voor 2050 met klimaatverandering te berekenen om de maatregelen die genomen worden zo te kunnen dimensioneren, dat deze ook op de lange termijn een oplossing vormen. In Flevoland is afgesproken om de wateropgave aan te pakken die binnen een termijn van twee toetsronden (12 jaar) optreedt. Voor de toetsing 2012 gaat het dus om de wateropgave die vóór 2024 ontstaat. De wateropgave is voor de volgende drie momenten in beeld gebracht: Zichtjaar 2015* 2024 2050 Doel Berekening t.b.v. het landelijk beeld van de huidige stand van zaken van de wateropgave; controle of het watersysteem in 2015 op orde is. Berekening van de wateropgave waarvoor maatregelen geprogrammeerd moeten worden in het volgende waterbeheerplan. Berekening van de wateropgave waarop te nemen maatregelen ontworpen worden. * Om praktische redenen is hiervoor de huidige situatie van 2012 in beeld gebracht. Het beperkte verschil van drie jaren zal nauwelijks tot uitdrukking komen in de wateropgave. 3.2 De Flevolandse norm Als kaderstellende overheid heeft de provincie Flevoland het beschermingsniveau tegen inundaties vanuit het oppervlaktewater voor het stedelijk en landelijk gebied bepaald. Het beschermingsniveau is vertaald in de Flevolandse norm. De normering bakent de zorgplicht af die Waterschap Zuiderzeeland heeft op het vlak van het voorkómen dan wel beperken van ontoelaatbare wateroverlast door inundatie vanuit het oppervlaktewater. Vergeleken met andere delen van Nederland hanteert de provincie Flevoland strengere normen voor het landelijk gebied (per provinciale verordening geregeld). De Noordoostpolder en Zuidelijk en Oostelijk Flevoland zijn indertijd ontworpen met een inundatiekans van 1/100 per jaar met de verwachting dat dit door bodemdaling zou uitmonden in een inundatiekans van gemiddeld 1/80 per jaar. De Flevolandse norm is op die ontwerpcriteria gebaseerd. Deze norm waarborgt de functie hoogwaardige akkerbouw in het hele landelijke gebied. Watersysteemtoets 2012 4

Voor de verschillende landgebruikfuncties in Flevoland gelden de volgende inundatienormen: Functie Landelijk gebied Stedelijk gebied Natuur Wijzigende functie Norm wateroverlast regionaal watersysteem Inundatiekans van maximaal 1/50 per jaar en een gemiddelde inundatiekans van 1/80 per jaar Inundatiekans van maximaal 1/100 per jaar Geen norm Bij ontwikkeling van een gebied naar een andere functie is de norm van de nieuwe functie leidend bij de planontwikkeling Bij de vorige toetsing (2007) bestond er onduidelijkheid over hoe de Flevolandse norm rekenkundig moest worden toegepast. Met name de gemiddelde norm van 1/80 per jaar voor het landelijk gebied, maar ook andere relevante keuzes, lieten ruimte voor interpretatie. Ter voorbereiding op de huidige toetsing heeft provincie Flevoland in nauwe samenwerking met Waterschap Zuiderzeeland het Rekenvoorschrift Flevolandse norm opgesteld en in 2012 opgenomen in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving. Hierin is eenduidig vastgelegd hoe de norm moet worden toegepast. 3.3 Klimaat In het rekenvoorschrift van de Flevolandse norm is opgenomen dat de watersysteemtoets voor 2024 en 2050 met het meest extreme klimaatscenario wordt uitgevoerd. Van de vier KNMI 06 scenario s (G, G+, W en W+) is het W-scenario het meest extreem in de toename van de neerslag. Toename neerslag (%) scenario 2024 2050 G 3 9 G+ 1 4 W 6 19 W+ 3 9 Toename extreme neerslag in KNMI 06 klimaatscenario s Het W-scenario geeft de bovenschatting van de vier beschikbare klimaatscenario's. De toename in extreme neerslag in het W-scenario is (meer dan) tweemaal zo groot als het daaropvolgende scenario. Met name voor de lange termijn kan hiermee de wateropgave worden overschat. Het KNMI komt in de loop van 2013 met nieuwe klimaatscenario s. Met de provincie is afgesproken om voor de toetsing daar niet op te wachten, zodat er tot aan het nieuwe waterbeheerplan voldoende tijd genomen kan worden voor maatregelenverkenningen. Indien de nieuwe klimaatscenario s daartoe aanleiding geven kan een relatief eenvoudige herziening worden doorgevoerd. 3.4 Landelijke uniformering Uit een audit van de vorige landelijke toetsronde, uitgevoerd door het Milieu- en Natuurplanbureau (2006), werden grote verschillen geconstateerd in de aanpak van de watersysteemtoets door de waterschappen. Dit was aanleiding voor de STOWA en de Unie van Waterschappen om gezamenlijk met de waterschappen een programma te doorlopen om meer te uniformeren voor de toetsing 2012/2013. Binnen de mogelijkheden van de provinciale verordeningen is een standaard werkwijze opgesteld die moet leiden tot een kwalitatief beter uitgevoerde toetsing en een meer uniforme presentatie van de wateropgave. Voor de Unie van Waterschappen is het van 5 Watersysteemtoets 2012

belang om goed zicht te houden op de voortgang in het oplossen van de regionale wateropgaven. Dit met het oog op discussies over wateroverlast in landelijke kaders. Het is nu aan de waterschappen om gebruik te maken van deze handreiking. De werkwijze van Waterschap Zuiderzeeland sluit goed aan op deze geüniformeerde aanpak. 3.5 Betrokkenheid gebiedspartners In het NBW Actueel uit 2008 is afgesproken dat de waterschappen de stedelijke gebieden toetsen aan de inundatienormen. Bij de vorige toetsingsronde was dit nog de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Om te komen tot een breed gedragen beeld van de wateropgave zijn de gebiedspartners in een vroeg stadium bij het toetsingsproces betrokken. Hiervoor is een Regionaal NBWplatform opgericht, waarin de gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat zijn bijgepraat over alle aspecten van modelbouw en toetsing. Het NBW-platform heeft het model geschikt bevonden om de toetsing mee uit te voeren. Na de toetsing is er een gezamenlijk beheerdersoordeel gegeven, waardoor de wateropgave zoals hier gepresenteerd ook door de gebiedspartners herkend wordt. Watersysteemtoets 2012 6

4 Rekenkundige toetsing 4.1 Voorbereidende studies Bodemdaling Een onvermijdelijk aspect na het droogleggen van de polders van Flevoland is daling van het maaiveld door rijping van de bodem. Door de jonge leeftijd van de polders zet deze bodemdaling nog decennia door. Dit is een belangrijke oorzaak van de wateropgave in Flevoland. Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland hebben recentelijk nieuwe verwachtingen van de bodemdaling (bodemdalingprognoses) laten opstellen. De nieuwe bodemdalingsprognoses zijn wetenschappelijk beter onderbouwd en daardoor, ondanks de onzekerheid die dit soort prognoses altijd houdt, betrouwbaarder dan de oude prognoses. Door meer inzicht in de opbouw van de ondergrond zijn de bodemdalingsgevoelige gebieden beter bepaald en begrensd. De gevolgen van de bodemdaling voor de wateropgave komen met name tot uitdrukking in de resterende drooglegging (verschil tussen streefpeil en maaiveld). Kleischeuren Na de drooglegging van de polder is door ontwatering van de bodem scheurvorming ontstaan. Deze scheuren zijn nog altijd aanwezig in de bodem. In zware kleigronden zijn de scheuren het meest ontwikkeld, maar ze komen ook minder prominent voor in lichtere gronden. Met een theoretisch onderzoek is een eerste goede indruk verkregen van de verspreiding van kleischeuren in Flevoland. Het blijkt dat de kleischeuren met name in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland voorkomen en in mindere mate in de Noordoostpolder. De kleischeuren zorgen enerzijds voor een versnelde afvoer van regenwater (natuurlijke drainage) en anderzijds voor een vergroting van de berging in de bodem. Deze extra berging draagt bij aan de robuustheid van het watersysteem. Beide effecten zijn meegenomen in de modelberekeningen. 7 Watersysteemtoets 2012

Voorbeelden van een bodemprofiel met kleischeuren (links) en neerslagspreiding (rechts) Neerslagspreiding Zowel in de Noordoostpolder als in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland zijn de peilvakken groot. Een regenbui valt daardoor vaak niet in het hele peilvak tegelijk. Hevige onweersbuien vallen vaak lokaal. Om het effect van een lokale bui op het watersysteem van de polder te bepalen is een onderzoek naar neerslagspreiding uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn gebruikt bij de watersysteemtoets. 4.2 Modellering watersysteem Voor de bepaling van de wateropgave wordt gebruikgemaakt van simulatiemodellen (computermodellen van het watersysteem). Om betrouwbaar knelpunten te kunnen identificeren is het belangrijk dat het watersysteemgedrag goed in de modellen wordt nagebootst. Er is daarom veel energie gestoken in de optimalisatie van de modellen. De simulatiemodellen worden ingezet voor: - de toetsing van de actuele situatie; - de toetsing van de toekomstige situatie, en - in de vervolgfase ook voor verkenning van maatregelen. Bij de modellering van het watersysteem is uitgegaan van de bestaande modellen van de Noordoostpolder en Oostelijk en Zuidelijk Flevoland, die bij de toetsing in 2007 zijn gebruikt. Deze modellen zijn geactualiseerd en uitgebreid met relevante nieuwe kennis (o.a. over kleischeuren). Dit keer worden door het waterschap ook de stedelijke gebieden getoetst. In overleg met de gemeenten zijn de stedelijke gebieden geïntegreerd in de simulatiemodellen. Daarnaast zijn veranderingen in het watersysteem doorgevoerd in de modellen, waaronder de aangelegde duurzame oevers, het nieuwe gemaal IJsvogel bij Tollebeek en de nieuwe verbinding tussen de onderbemalingen. Door het beschikbaar komen van een nieuw gedetailleerd hoogtebestand in 2010 werd het o.a. mogelijk om kavelsloten met hun werkelijke profiel in de modellen op te nemen (en niet meer met het theoretische leggerprofiel). Watersysteemtoets 2012 8

Het geactualiseerde model is vervolgens uitvoerig geijkt en vergeleken met gemeten afvoeren en waterstanden. Er is geconcludeerd dat de modellen het watersysteemgedrag goed beschrijven en geschikt zijn om een watersysteemtoets mee uit te voeren. Deze conclusie is onderschreven door de deelnemers aan het NBW-platform. Uitsnede van het computermodel van het watersysteem omgeving Urk 9 Watersysteemtoets 2012

5 Wateropgave 5.1 Van toetsing naar opgave De normen voor wateroverlast zijn normen voor optredende peilstijgingen. Deze peilstijgingen worden niet alleen beïnvloed door neerslag, maar ook door andere factoren. De belangrijkste factoren zijn meegenomen in de toetsing. Dit zijn neerslagkarakteristieken, de vochttoestand van de bodem, de begroeiing van de watergang en de beschikbare gemaalcapaciteit. Voor toekomstscenario s (2024 en 2050) zijn de bodemdaling en klimaatverandering meegenomen. Rekeninghoudend met bovengenoemde factoren zijn de kansen op optredende waterstanden bepaald. Met inachtneming van de functie (stedelijk, landelijk, natuur) is vastgesteld waar een knelpunt optreedt. De resultaten van deze rekenkundige toetsing zijn weergegeven in de volgende paragrafen. Na de rekenkundige toetsing is het beheerdersoordeel uitgevoerd. Door de hydrologen, opzichters en de deelnemers aan het NBW-platform is kritisch naar de resultaten gekeken. Het blijkt dat in de rekenkundige toetsing sommige (kleine) gebieden onterecht falen. Dit kan komen door verschillende oorzaken: - Onvolkomenheden in de filtering van weg-, erf- en kavelsloten 1) - Bouwactiviteiten (tijdelijke ontgravingen) 2) - Water kan er niet komen (kades, inritten parkeergarages, etc.) 3) - Verkeerde functietoekenning (natuur, wadi s, etc.) 4) Deze gebieden lijken een knelpunt in de rekenkundige toetsing, maar niet in de praktijk. 1) 2) 3) 4) Tijdens het beheerdersoordeel is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen dat verder uitgewerkt moet worden: - Actualiseren Bos en natuurkaart door provincie. Niet alle natuurgebieden zijn opgenomen in de natuurkaart. - Vastleggen functie bergingsgebied Burchttocht en wadi s. Wadi s en bergingsgebieden moeten ergens benoemd worden. Ze vervullen een functie in de waterbeheersing en moeten als zodanig beschermd worden. Ze mogen inunderen. - Vastleggen status kades. Op sommige plaatsen wordt inundatie berekend terwijl het water er niet kan komen doordat er een lokale kade ligt (o.a. langs het Bovenwater in Lelystad). Deze kades vervullen een waterkerende functie. Watersysteemtoets 2012 10

5.2 Zuidelijk en Oostelijk Flevoland Door het combineren van het toetsingsresultaat en het beheerdersoordeel is de wateropgave bepaald. In Zuidelijk en Oostelijk Flevoland is er geen noemenswaardige wateropgave tot 2024. Er is alleen een klein knelpunt in Almere-Buiten op een laag aangelegde parkeerplaats langs de Lage Vaart. Door verdergaande bodemdaling zal de toestand langzamerhand verslechteren. Voor het zichtjaar 2050 wordt wel een wateropgave berekend. Daarvoor zullen nu nog geen maatregelen getroffen worden. Wel moet hiermee rekening gehouden worden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Toelichting legenda toetsingskaarten Op basis van het Rekenvoorschrift Flevolandse norm: Licht groen: landelijk of stedelijk gebied met een inundatiekans kleiner dan 1/100 per jaar. Donker groen: landelijk gebied met een inundatiekans tussen 1/80 1/100 per jaar. Geel: landelijk gebied met inundatiekans tussen 1/50 1/80 per jaar Rood: voldoet niet (zowel landelijk als stedelijk gebied) Om aan de gemiddelde norm te voldoen Het gele gebied moet gecompenseerd worden door een anderhalf keer zo groot gebied in licht groen. 11 Watersysteemtoets 2012

Watersysteemtoets 2012 Registratienummer 165741 12

5.3 Noordoostpolder en Urk In Noordelijk Flevoland is in de huidige situatie al sprake van een wateropgave. Als richtpunt voor de wateropgave kijken we naar de situatie 2024. Voor de gebieden die niet aan de norm voldoen in 2024 worden oplossingsrichtingen verkend met een doorkijk naar de situatie 2050. In het beheerdersoordeel zijn sommige gebieden, die in het rekenmodel als knelpunt naar voren komen, toch goedgekeurd. De belangrijkste daarvan zijn: - Het waterbergingsgebied bij de Burchttocht lijkt een knelpunt; dat is logisch voor een bergingsgebied. De functie van het bergingsgebied is het bergen van water in tijden van wateroverlast. Het gebied heeft echter nog de agrarische norm. - Ten oosten van Schokland ligt een kavel die inmiddels natuur is en nog niet is opgenomen in de natuurkaart van de provincie. Deze kavel vormt een onterecht knelpunt. - Een wijk van Ens voldoet niet aan de norm, maar daarvan blijkt de afwatering in werkelijkheid anders te zijn dan in het model. Dit gebied voldoet naar verwachting van de gebiedskenners, maar dat zal nog nader worden geanalyseerd. 13 Watersysteemtoets 2012

Watersysteemtoets 2012 Registratienummer 165741 14

Na het beheerdersoordeel blijven in de Noordoostpolder en op Urk vijf aandachtsgebieden over voor het zichtjaar 2024: - Kassengebied Weteringweg Luttelgeest (ca. 60 ha). Oud kassengebied met weinig berging, klein peilvak. - Urk: Heerenkampsingel en omgeving (ca. 4 ha). Stedelijk gebied op Urk, wordt binnenkort afgekoppeld en opgehoogd. - Pilotentocht (ca. 120 ha). Gebied met kleine drooglegging en mogelijk te kleine duiker. - Bodemdalinggebied Noordoostpolder (ca. 390 ha). Gebied met kleine drooglegging, naar verwachting zet de bodemdaling door. - Hertentocht bovenstrooms stuw (ca. 25 ha). Klein overlastgebied op rand van peilvak, overgang in hoogteligging maaiveld. Deze vijf gebieden vormen samen de definitieve wateropgave voor 2024. De totale omvang van de wateropgave bedraagt afgerond 600 ha. Wateropgave 2024 Kassengebied Weteringweg Luttelgeest Pilotentocht Urk: Heerenkampsingel en omgeving Bodemdalingsgebied Noordoostpolder Hertentocht 15 Watersysteemtoets 2012

5.4 Betrouwbaarheid wateropgave Hoe betrouwbaar is de berekende wateropgave? Elk model is een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Daardoor worden onnauwkeurigheden geïntroduceerd die leiden tot onzekerheden in de modelresultaten. De rekenmodellen zijn echter verbeterd ten opzichte van de toetsing uit 2007 en er is het maximale gehaald uit de ijking van de modellen. Het watersysteemgedrag wordt door de rekenmodellen voldoende betrouwbaar gesimuleerd om de toetsing mee uit te voeren. Dit is onderschreven door de betrokken gebiedspartners. De nieuwe bodemdalingsprognoses zijn wetenschappelijk beter onderbouwd en daardoor, ondanks de onzekerheid die dit soort prognoses altijd houdt, betrouwbaarder dan de oude prognoses. Dit is bevestigd in een onafhankelijk advies van een erkend bodemkundig expert van Alterra. Het is niet mogelijk gebleken om de onzekerheid in de bodemdalingprognose te kwantificeren en door te vertalen naar een bandbreedte in de wateropgave. Voor de toetsing is het zwaarste KNMI 06 klimaatscenario toegepast. Dit wordt voorgeschreven in het Rekenvoorschrift Flevolandse norm. Mogelijk dat voor de lange termijn hiermee de wateropgave enigszins wordt overschat. Voor zowel de prognose van bodemdaling als van klimaatverandering geldt dat naarmate het zichtjaar verder in de toekomst ligt de onzekerheid toeneemt. Daarom worden deze prognoses ook periodiek bijgesteld en is er een cyclische toetsing geïntroduceerd. Voor het zichtjaar 2024 geldt dat, hoewel er altijd enige onzekerheid blijft bestaan over de exacte omvang en het moment (jaar) van ontstaan van de wateropgave, er geen twijfel is over de locaties van dé zwakke gebieden in de polder. Het zijn gebieden die herkend worden door de beheerders en het zijn gebieden die nu al een kleine drooglegging of weinig berging hebben. Watersysteemtoets 2012 16

6 Conclusies - Met de watersysteemtoets 2012 is een geactualiseerd beeld verkregen van de wateropgave. In Flevoland is afgesproken om de wateropgave aan te pakken die binnen een termijn van twee toetsronden (12 jaar) optreedt. Voor de toetsing 2012 gaat het dus om de wateropgave die voor 2024 ontstaat: Voor Zuidelijk en Oostelijk Flevoland is het watersysteem op orde tot 2024. Voor het zichtjaar 2050 wordt in de bodemdalingsgebieden een opgave berekend. Noordelijk Flevoland heeft in de huidige situatie al een wateropgave met een omvang van 170 ha. Voor 2024 neemt deze toe tot 600 ha. Voor het zichtjaar 2050 wordt in de bodemdalingsgebieden een verdere toename verwacht. - Door betere basisinformatie, een verbeterde watersysteemmodellering en een meer verantwoorde toetsingsmethode is de wateropgave, vergeleken met de watersysteemtoets 2007, met meer betrouwbaarheid bepaald. Voor het zichtjaar 2050 neemt de betrouwbaarheid echter af door onzekerheden in de prognoses van bodemdaling en klimaatverandering. - De wateropgave is zowel voor het landelijk als het stedelijk gebied in beeld gebracht. Om te komen tot een breed gedragen beeld van de wateropgave zijn provincie, gemeenten en Rijkswaterstaat in een vroeg stadium bij het toetsingsproces betrokken. Na de rekenkundige toetsing is er een gezamenlijk beheerdersoordeel gegeven, waardoor de wateropgave ook door de gebiedspartners wordt erkend. - De toetsingsresultaten laten (nogmaals) zien dat kades en wadi s een functie hebben in de waterbeheersing. De aanbeveling wordt gedaan om deze functie te beschermen. 17 Watersysteemtoets 2012