Bijlage Provinciaal Inpassingsplan Waterkering Zeetoegang IJmond

Vergelijkbare documenten
Waterkering Zeetoegang IJmond

Programma. Nieuwe zeesluis IJmuiden. Sluizencomplex IJmuiden. Scope

Leggerdocument sluiscomplex Heumen

Leggerdocument sluis Sint Andries

Leggerdocument sluiscomplex Weurt

Inhoud. Definitief, v1.0 d.d. 22 juni Inhoudelijke adviesrapportage Betrouwbaarheidseisen Blankenburgverbinding als primaire waterkering

Leggerdocument sluis Limmel

Leggerdocument sluis Bosscherveld

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Betrouwbaarheid sluiting kunstwerken (BSKW)

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Eventuele voettekst 1

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING HOLLANDSCHE IJSSELKERING

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Nieuwe Zeesluis IJmuiden

Hydraulisch onderzoek nivelleersysteem Nieuwe Zeesluis IJmuiden. Arne van der Hout

Sterkte en stabiliteit Puntconstructies (STKWp)

Nieuwe zeesluis IJmuiden

Systems Engineering bij een sluisontwerp. Jacques Montijn, Movares Zuid West, Rotterdam, 19 januari 2012

Versie 22 september Inleiding

Aan Miriam Roseleur (HHvD), Jeroen Rietdijk (HHvD), Jorrit Bakker (HHvD) Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0)

FACTSHEET. : Kennisplatform Risicobenadering

Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016)

TO2 Natte Kunstwerken van de Toekomst (NKvT) Onderdeel: Technische Levensduur

agendapunt 7 ENW-T Hoogte kanteldijk dijkring 14 Blankenburgverbinding Datum 18 april 2014

LEGGER WATERKERINGEN WATERSCHAP AA EN MAAS Partiële herziening 2018

Vollenhoverkanaaldijk. Vollenhovermeerdijk Kadoelermeerdijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Onderwerp: wijziging waterverordening hoogheemraadschap Rijnland

Beleidsregels Buitendijkse regionale waterkeringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1 Begrippenlijst

Beleidsregels waterkeringen Waterschap Rijn en IJssel

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

LEGGER NOORDER- ZUIDER IJDIJK

Zorgplicht primaire waterkeringen 2017

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Van nieuwe normen naar nieuwe ontwerpen

Zeetoegang IJmond De nieuwe zeesluis in IJmuiden. Wop Schat (RWS) en Carlo Kuiper (OpenIJ) De Soester Duinen, 26 november 2015

DERDE TOETSING DIJKRING 14 TRAJECT GEKANALISEERDE HOLLANDSE IJSSEL

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen - deel Algemeen

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Beleidsregels Buitendijkse regionale waterkeringen

Onderdeel 1, basale vragen

Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

Veiligheid Nederland in Kaart

Toelichting op leggers en beheerregisters primaire waterkering

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Op de voorstellen van gedeputeerde staten van Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

Leggerzones Zandige kust (duinen) Voor de zandige kust gelden ander criteria betreffende de Kernzone, Beschermingszone en de Buitenbeschermingszone:

Nieuwe Zeesluis IJmuiden

Veiligheid Nederland in Kaart

Assetmanagement bij waterkeringen

Ontwikkeling ontwerpmethode flexibele waterkering kern Spakenburg

Legger primaire waterkeringen Waterschap Brabantse Delta ONTWERP

Hoorzitting college van burgemeester en wethouders van gemeente Capelle aan den IJssel en van gemeente Krimpen aan den ĪJssel

1.1 Overstromingsscenario s

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging van de Verordening ruimte 2014, provincie Noord-Holland

Factsheet Nieuwe grote zeesluis

Opgemerkt wordt dat daar waar in dit factsheet wordt gesproken over het OI2014 hiermee versie 4 van dit document bedoeld wordt.

memo Toetsing damwand havenkade Walsoorden

Dijkverbetering Zuidelijke Randmeren en Eem. Aanpak ontwerp en uitvoering Kern Spakenburg

Hydraulische belastingen

DIJKRINGVERBINDENDE WATERKERING EUROPOORT/HARTELKERING. Kenmerk :A3 2

Toelichting actualisatie legger Delflandse Dijk deel zeedijk, traject Hoek van Holland - Maeslantkering

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Onderhoud Beatrixsluis

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

2.2.1 Noordelijke kust

Hydraulische belastingen

Leggerzones Zandige kust (duinen) Leggerzones Dijk in Duin (Noordwijk)

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Advies Waterveiligheid Tunnel NWO. definitief

Rijkswaterstaat LEGGER IJMUIDEN. Nadere omschrijving van de verschillende invloedszones voor de waterkering IJmuiden t.b.v. de legger.

Leggerzones Zandige kust (duinen) Leggerzones Dijk in Duin (Noordwijk)

Leggerzones Zandige kust (duinen) Voor de zandige kust gelden ander criteria betreffende de Kernzone, Beschermingszone en de Buitenbeschermingszone:

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Leggerzones Zandige kust (duinen) Leggerzones Dijk in Duin (Noordwijk)

De aanvraag is namens xxxx ingediend door Combinatie Hoogwatermaatregelen te Grijpskerk.

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

Veiligheidsnormering kaden binnenboezem

Oplegnotitie bij rapport Compartimenteringsstudie Maasdijk & Zuidrand dijkring 14, Impactanalyse DPVnormering

Legger regionale waterkering

Nederland. in kaart. Overschrijdingskansen en overstromingskansen

VERZONDEN 2 0 FEB 2017

Deel I: algemene toelichting op het kustontwerp (breedte en hoogte duin)

Hoogte kunstwerken (HTKW)

Leggerzones Zandige kust (duinen) Leggerzones Dijk in Duin (Noordwijk)

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

Transcriptie:

www.rijkswaterstaat.nl Bijlage Provinciaal Inpassingsplan Waterkering Zeetoegang IJmond Inleiding Met het project Zeetoegang IJmond wordt de nieuwe zeesluis in IJmuiden gerealiseerd. Hiermee is sprake van een aanpassing van de primaire waterkering. Dit document beoogt inzicht te geven in de wijze waarop de waterkeringsveiligheid zal worden geborgd binnen dit project. Achtereenvolgens zullen de volgende onderwerpen worden behandeld: - Waterveiligheid - Huidige situatie waterkering IJmuiden - Inpassing nieuwe zeesluis - Borging veiligheid keren na realisatie: functionele eisen waterkeren - Borging veiligheid keren tijdens de bouw - Vervolgprocedure Paraaf paraaf paraaf paraaf Pagina 1 van 21

Waterveiligheid Om het overstromingsrisico te beheersen is Nederland opgedeeld in dijkvakken, die allemaal een maximaal toelaatbare faalkans hebben. We accepteren dat eens in de zoveel jaar het achterland overstroomd. Hoe groter de economische waarde en/of het aantal mogelijke slachtoffers als gevolg van die overstroming, hoe strenger (kleiner) die norm (faalkans) is 1. De Technische Adviescommissie Waterkeringen (TAW) heeft in de Leidraad Kunstwerken normen afgeleid waaraan waterkerende constructies dienen te voldoen. Deze normen hebben betrekking op de hoogte, de kans op niet sluiten en de kans op constructief falen van het betreffende kunstwerk. De kerende hoogte van de constructie dient zodanig te zijn dat de kans op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door overslag en overloop van systeem RWS in samenhang met de naastgelegen dijkringdelen kleiner of gelijk is aan de normfrequentie. De kans op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door niet-sluiten van de constructie is kleiner of gelijk aan 0,1 keer de normfrequentie. De kans op bezwijken van de constructie is kleiner of gelijk aan 0,01 keer de normfrequentie. 1 Het normenstelsel voor de Waterwet verschuift op termijn van een overschrijdingskans naar een overstromingskans. Pagina 2 van 21

Huidige situatie waterkering IJmuiden De waterkering van het sluizencomplex in IJmuiden bestaat momenteel uit: 4 schutsluizen (Kleine Sluis, Zuidersluis, Middensluis, Noordersluis) 1 gemaal spuisluizencomplex Verbindende dijklichamen Figuur 1 Waterkering sluizencomplex IJmuiden Overzicht waterkering sluizencomplex IJmuiden uit Legger De primaire waterkering in IJmuiden heeft een lengte van circa 4,1 km. In het noorden ter hoogte van de Hoogovenhavenaansluiting (terrein TaTaSteel) sluit de waterkering aan op de primaire waterkering in beheer bij het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Vanaf daar loopt de waterkering in zuidelijke richting over het gemaal-spuicomplex, De Noordzeesluizen langs het Zuiderbuitenkanaal door de bebouwing van IJmuiden. Daar sluit de waterkering weer aan op de primaire waterkering in beheer bij het hoogheemraadschap van Rijnland. De waterkering van IJmuiden biedt bescherming tegen overstromingen voor dijkringgebied 44, Kromme Rijn en is een waterkering die dijkringgebieden 13 en 14 beschermd tegen het buitenwater. Primaire waterkering categorie b Het sluizencomplex in IJmuiden en aanliggende gronden is een primaire waterkering en behoort volgens de Waterwet tot de waterkeringen, categorie b. Categorie b waterkeringen zijn primaire waterkeringen, die een zee- of rivierarm af (kunnen) sluiten van de directe invloed van het buitenwater. Een dergelijke kering ligt dus voor een dijkringgebied en keert buitenwater. Ze vormen een functioneel bestanddeel van het stelsel, waarmee achterliggende en/of verbonden dijkringgebieden worden beveiligd. In dit geval is het sluizencomplex en aanliggende gronden de verbindende waterkering 7 en voor dijkringgebied 44, de primaire waterkering categorie a. Pagina 3 van 21

Normstelling De veiligheidsnorm van de primaire waterkeringen bij IJmuiden is bepaald op de gemiddelde kans per jaar op een overstroming door het falen als primaire waterkering van 1/10.000 per jaar voor de verbindende waterkering en 1/1.250 per jaar als de primaire waterkering als onderdeel van dijkring 44. De maatgevende veiligheidsnorm voor het sluizencomplex bedraagt derhalve 1/10.000. Pagina 4 van 21

Inpassing nieuwe zeesluis Dit project beperkt zich tot de realisatie van de nieuwe zeesluis in de waterkering IJmuiden. Deze zeesluis zal worden gerealiseerd tussen de Noordersluis en de Middensluis en omvat naast de sluis zelf de waterkerende constructies die een verbinding vormen tussen de nieuwe sluis en de bestaande sluizen Op die locatie is de huidige waterkering het verbindende dijklichaam tussen deze sluizen. De nieuwe zeesluis zal als onderdeel van de primaire waterkering worden ontworpen, en de huidige waterkering vervangen na realisatie. Aanpak Waterveiligheid nieuwe zeesluis De toekomstige ontwikkelingen in de normstelling worden niet meegenomen: uitgangspunt is de huidige regelgeving op gebied van water keren, te weten de dijkvakbenadering, en niet de nieuwe regelgeving, de overstromingsbenadering per dijkringdeel. De Technische Adviescommissie Waterkeringen (TAW) heeft in de Leidraad Kunstwerken normen afgeleid waaraan waterkerende constructies dienen te voldoen. Deze normen hebben betrekking op de hoogte, de kans op niet sluiten en de kans op constructief falen van het betreffende kunstwerk. De kerende hoogte van de constructie dient zodanig te zijn dat de kans op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door overslag en overloop van systeem RWS in samenhang met de naastgelegen dijkringdelen kleiner of gelijk is aan de normfrequentie: 10-4/jaar. De kans op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door niet-sluiten van de sluis is kleiner of gelijk aan 0,1 keer de normfrequentie: 10-5/jaar. De kans op bezwijken van de constructie is kleiner of gelijk aan 0,01 keer de normfrequentie: 10-6/jaar. In onderstaand figuur is de normstelling voor een kunstwerk, uitgaande van de dijkvak-overbelastingsbenadering, in beeld gebracht conform de TAW. Aan deze normstelling dient het kunstwerk gedurende de gehele planperiode te voldoen. De essentie van de overbelastingsbenadering is dat primair eisen worden gesteld aan de kans per jaar op overschrijding van een toelaatbaar instromend volume buitenwater via het gesloten kunstwerk of geopende kunstwerk (voorwaarde 1). Daarnaast wordt als aanvullende eis gesteld dat de kans op constructief bezwijken van het kunstwerk, gegeven dat normomstandigheden niet worden overschreden, klein dient te zijn ten opzichte van de kans op overschrijding van het toelaatbaar instromend volume (voorwaarde 2). Pagina 5 van 21

Dit leidt tot de invulling van de volgende stappen: 1. Vaststellen omgevingsrandvoorwaarden, zoals Vaststellen objectparameters zoals afmetingen en schutpeilen Normfrequentie, Maatgevend Hoog Water en Overschrijdingsfrequenties hoogwaterstanden 2. Bepalen kerende hoogte (h k ) 3. Bepalen open keerpeil OKP en faalkans sluiting P ns 4. Definiëren uitgangspunten bedieningsprocedures 5. Bepalen belastingsituaties Pagina 6 van 21

Borging veiligheid keren na realisatie: functionele eisen waterkeren Teneinde de zeesluis te realiseren wordt momenteel een contract voorbereid. In dit Design-Build-Finance-Maintain-contract (DBFM) worden functionele eisen gesteld om de zekerheid over het functioneren van de schutsluis en de waterkering te borgen. Onderstaand is de denklijn en de te stellen waterkerende contracteisen uitgewerkt. In de contracteisen voor de nieuwe zeesluis zijn verwijzingen opgenomen naar constructie-onderdelen. De genoemde objecten zijn gevisualiseerd in onderstaande afbeelding. Noordersluis Fuikwand Tussendam Nieuwe zeesluis Middensluis Infrastructuur RWS omvat het gebied waar de nieuwe sluis wordt gerealiseerd inclusief de voorhavens en de aansluiting richting de bestaande sluizen. De waterkering binnen Infrastructuur RWS wordt gevormd door de constructies Nieuwe Zeesluis, Tussendam en Fuikwand. De Noordersluis en de Middensluis vallen beide buiten Infrastructuur RWS. Om de waterkerende functie van de Noordersluis en de Middensluis tijdens en na de bouw te borgen zijn eisen opgenomen waarbinnen het functioneren van deze sluizen niet wordt beïnvloed. Dit zijn eisen op gebied van trillingen, (grond-) waterdrukken en verplaatsingen. In het contract worden twee varianten open gehouden waarmee aan de waterkerende eisen wordt voldaan. In variant A wordt de kerende hoogte van sluisdeur en sluishoofd minimaal op NAP + 7,80 meter gehouden. Dit resulteert in een minimaal kerende hoogte van NAP + 8,50 meter voor de overige onderdelen van de waterkering. In variant B wordt de kerende hoogte van sluisdeur en sluishoofd lokaal verlaagd tot NAP + 6.25 meter ten behoeve van een optimale passeerbaarheid van schepen. In dat geval dient de kerende hoogte van de overige onderdelen te worden verhoogd tot NAP + 8,85 meter om te blijven voldoen aan de waterkerende eis met betrekking tot overloop en overslag. Beide varianten worden in detail uitgewerkt. Pagina 7 van 21

------------------------------- Variant A: Waterkerende eisen Infrastructuur RWS (nieuwe sluis) Vet gedrukt zijn de eisen die op gebied van keren hoogwater in het contract worden gebruikt. De dijkvakbenadering geeft drie eisen aan ons systeem, Infrastructuur RWS: A. De kerende hoogte van Infrastructuur RWS dient zodanig te zijn dat de kans per jaar op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door overslag en overloop van Infrastructuur RWS in samenhang met de naastgelegen dijkringdelen kleiner of gelijk is aan de normfrequentie. (10-4/jaar). B. De kans per jaar op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door niet-sluiten van Infrastructuur RWS (de Nieuwe Sluis) is kleiner of gelijk aan 0,1 keer de normfrequentie. (10-5 /jaar) C. De kans per jaar op bezwijken van Infrastructuur RWS is kleiner of gelijk aan 0,01 keer de normfrequentie. (10-6 /jaar) en de kans over 100 jaar kleiner of gelijk aan β 100 = 4,3. De eerste eis is een eis die wordt gesteld in samenhang met zijn omgeving. Voor het contract een ongewenste eis. Deze eis wordt daarom doorvertaald naar de onderliggende eisen. De overkoepelde eis aan Infrastructuur RWS op gebied van waterkeren is: 1. Infrastructuur RWS dient een aaneengesloten waterkering te vormen tussen de waterkerende delen van de Middensluis en de waterkerende delen van de Noordersluis en dient daarbij te functioneren als onderdeel van de primaire waterkering conform de Waterwet. Hierbij geldt ook de raakvlakeis dat: 2. Infrastructuur RWS dient functioneel en fysiek aan te sluiten op haar omgeving. Bij verdere doorvertaling van de eisen vinden we de volgende eisen: Voor Kerende Hoogte Op basis van een kombergingsberekening is aangetoond dat de kerende hoogte in 2120 voor het hele sluizencomplex gelijk moet zijn aan NAP + 8,25 meter. Dit is uitgaande van een zeespiegelstijging van 1,20 meter tot 2100 (scenario Veerman) en een additionele stijging van 0,34 meter tot 2120 (extrapolatie tot 2120 iom WVL op basis van lineair extrapoleren zeespiegelstijging 2050-2100 naar 2100-2120). De kerende hoogte van NAP + 8,25 meter over het gehele complex leidt tot een instromend volume bij maatgevende hydraulische belastingen dat juist kan worden geborgen in het achterliggend gebied. Ditzelfde volume kan ook worden bereikt door de hoogte van alle sluisdeuren in het complex iets lager te kiezen en de hoogte van alle overige constructies zoals tussendammen, sluishoofden, gemaal en spuimiddel (voor zover deze nog aanwezig is in 2120) iets hoger te kiezen. Deze gebruikelijke ontwerpaanpak leidt tot aanmerkelijk lagere kosten en is tot nu toe in IJmuiden en bij andere Pagina 8 van 21

sluiscomplexen gehanteerd. Op basis van de kombergingsberekening is berekend dat de kerende hoogte van de deuren (van alle sluizen) NAP + 7,70 meter kan zijn, indien de overige constructies een kerende hoogte hebben van NAP + 8,45 meter. Voor de Infrastructuur RWS (de nieuwe sluis en verbindende waterkeringen naar Middensluis en Noordersluis) wordt dan ook voorgeschreven dat de kerende hoogte van de deuren en 10 meter van de waterkering van het hoofd aan weerszijden van de deuren gelijk dient te zijn aan minimaal NAP + 7,70 meter. De overige onderdelen van de sluis die waterkerend zijn krijgen een kerende hoogte van minimaal NAP + 8,45 meter. De lagere hoogte van 10 meter naast de deur is vanwege de toegankelijkheid voor schepen met overhangende delen, denk hierbij aan reddingsboten en jacuzzi s bij cruiseschepen. Deze lagere kerende hoogte is ook meegenomen in de kombergingsberekeningen. Om de wegen goed aan te kunnen sluiten zal aan de noordzijde van de sluis de weg de waterkering moeten kruisen op een hoogte van NAP + 6,00 meter. Deze lagere hoogte zal leiden tot meer overloop en overslag richting het achterliggend gebied. Om aan de waterkerende eisen te blijven voldoen zal de kerende hoogte van de overige onderdelen van het sluiscomplex hoger moeten worden. Uit de kombergingsberekeningen volgt dat een kleine extra hoogte voldoende is om weer aan de eisen te voldoen (kritisch peil achterliggend gebied wordt niet overschreden). De kerende hoogte van de deuren wordt gekozen op NAP + 7,80 meter en de kerende hoogte van de overige constructies bedraagt NAP + 8,50 meter. In de kombergingsberekeningen is rekening gehouden met een lekoppervlak van 1,6 m2 dat altijd aanwezig is. 3. Infrastructuur RWS dient een aaneengesloten waterkering te hebben met een kerende hoogte van minimaal NAP + 8,50 meter, uitgezonderd: - sluisdeur in het buitenhoofd dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 7,80 meter - buitenhoofd van de sluis aansluitend op de sluisdeur, aan beide zijde over een breedte van 10 meter dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 7,80 meter. - over een afstand van maximaal 8 meter dient de waterkering een kerende hoogte van minimaal NAP + 6,00 meter ten behoeve van de Weg. 4. Infrastructuur RWS dient een Lekoppervlak te hebben van maximaal 1,6 m 2. Pagina 9 van 21

Voor Niet Sluiten De kans op overschrijding van het kritische peil in achterliggend gebied door niet sluiten dient kleiner of gelijk te zijn aan 0,1 keer de normfrequentie (10-5/jaar). Niet-sluiten wordt hier vertaald als niet goed genoeg sluiten van het Hoogwater kerende sluishoofd en valt uiteen in 1) het geheel open blijven van het sluishoofd of 2) het hebben van een te grote lekopening. In het geval dat beide sluishoofden HW kerend zijn wordt automatisch aan de eis voldaan. In de volgende uitwerking gaan we daar niet vanuit. 1) niet sluiten: het geheel open blijven van het hoogwaterkerende sluishoofd: De eis voor niet-sluiten is afhankelijk van de waterstand die de rest van de sluis (niet hoog waterkerende benedenhoofd en sluiswanden) kan keren zonder overschrijding van het kritisch peil in het achterliggend gebied. Met een kerende hoogte van NAP + 5,30 meter van de sluiswanden en het benedenhoofd blijkt dat de hoeveelheid overslaand/overlopend water bij stormcondities met een kans van optreden van 8*10-3 per jaar (een waterstand van NAP + 6,00 meter), voldoende wordt beperkt zodat er geen overschrijding van het kritisch peil in het achterliggend gebied wordt bereikt. Het Open Keerpeil (OKP-1) voor de sluis behorende bij deze stormcondities is gelijk aan NAP+ 6,00 meter; de buitenwaterstand waarbij in het achterliggende gebied (achter de waterkering) nog net geen overstroming optreedt bij een geheel openstaand hoogwaterkerend sluishoofd. 2) niet sluiten: een te grote lekopening door niet sluiten nivelleer schuiven Er is ook een tweede Open Keerpeil bepaald (OKP-2) die hoort bij het wel gesloten zijn van de hoogwaterkerende sluisdeur, maar het aanwezig zijn van een lekopening die groter is dan 1,6 m 2. Dit open keerpeil is afhankelijk van de grootte van de openingen. De relatie tussen dit Open Keerpeil en de lekopening is bepaald op basis van kombergingsberekeningen. Naarmate de lekopening groter is wordt het Open Keerpeil behorende bij deze situatie lager. Wiskundig geformuleerd: Σ[Pr{buitenwaterstand > OKP} * Pr{sluis niet goed gesloten}] <= 10-5 /jaar. Er zijn dus twee OKP s, het OKP dat hoort bij een hoogwaterkerende sluisdeur die niet sluit en het OKP dat hoort bij niet sluitende nivelleerschuiven/omloopriolen (met een lekoppervlak van y m2) in de hoogwaterkering. Hierbij worden alle lekopeningen groter dan de maximaal genoemde waarden van y beschouwd als een niet-gesloten sluisdeur. Pr{deur sluit niet of meer lek dan y m2 lekopening}*pr{okp-1} + ΣPr{deur sluit wel}*pr{y m 2 lekopening}*pr{okp-2} <= 10-5 /jaar. Pr{deur sluit wel } = ong. 1, valt weg uit de vergelijking. Pagina 10 van 21

1) Niet sluiten: het geheel open blijven van het hoogwaterkerende sluishoofd niet gesloten OKP-1: Waterstand waarbij kritisch Kans op OKP-1 peil achterliggend gebied wordt overschreden bij kerende hoogte benedenhoofd en sluiswanden van NAP+5,30 m. Gehele buitenhoofd NAP + 6,00 meter 8 * 10-3 /jaar = 0,008/jaar De waarde van Pr{OKP-2} is afhankelijk van de grootte van de lekopening. Het verband is weergegeven in onderstaande tabellen. 2) Niet sluiten: een te grote lekopening door niet sluiten nivelleersysteem Aantal m2 lekopening OKP-2: Waterstand waarbij Kans op OKP-2 (naast lekoppervlakte van 1,6 m 2 ) kritisch peil achterliggend gebied wordt overschreden y z Tot 80 m 2 NAP + 6,94 meter 7,62 * 10-4 /jaar = 0,000762/jaar Tot 40 m 2 NAP + 7,22 meter 3,26 * 10-4 /jaar = 0,000326/jaar Tot 20 m 2 NAP + 7,40 meter 1,89 * 10-4 /jaar = 0,000189/jaar Tot 15 m 2 NAP + 7,45 meter 1,62 * 10-4 /jaar = 0,000162/jaar Tot 10 m 2 NAP + 7,50 meter 1,40 * 10-4 /jaar = 0,000140/jaar Tot 5 m 2 NAP + 7,56 meter 1,16 * 10-4 /jaar = 0,000116/jaar De eis wordt dan: Pr{deur sluit niet of lekopening groter dan y m 2 }*0,008 + ΣPr{lekopening y }* z = 10-5 /jaar. Hierbij is dus uitgegaan dat we de hoogte van het binnenhoofd voorschrijven en dat deze de 8*10-3 omstandigheden kan keren zonder overschrijding kritiek peil in achterliggend gebied. Voor de beeldvorming: met deze eisen kan de ON een ontwerp maken met een kans op niet sluiten van het buitenhoofd van 1/1000 per sluitvraag en een nivelleersysteem met een kans op niet sluiten van 1 van de openingen van 1/100 per sluitvraag en een kans op niet sluiten van alle openingen van 1/1000 per sluitvraag. Andere combinaties van betrouwbaarheden zijn af te leiden via de tabellen. 5. Sluis dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 5,30 meter. 6. Infrastructuur RWS dient na Bediencommando sluit waterkering binnen 45 minuten in Toestand hoogwaterkerend te kunnen zijn. 7. Infrastructuur RWS dient na Bediencommando open waterkering binnen 45 minuten in Toestand regulier te kunnen zijn. 8. Infrastructuur RWS dient binnen de gestelde tijd de Toestand hoogwaterkerend te bereiken, waarbij het ontwerp van Infrastructuur RWS met betrekking tot de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid voldoet aan: Pr{deur sluit niet of lekopening groter dan y m2}*0,008 + ΣPr{lekopening y m2} * z < 10-5 /jaar. Hierbij geldt een relatie tussen y en z als weergegeven in Pagina 11 van 21

onderstaande tabel: y z 80 m 2 7,62 * 10-4 /jaar = 0,000762/jaar 40 m 2 3,26 * 10-4 /jaar = 0,000326/jaar 20 m 2 1,89 * 10-4 /jaar = 0,000189/jaar 15 m 2 1,62 * 10-4 /jaar = 0,000162/jaar 10 m 2 1,40 * 10-4 /jaar = 0,000140/jaar 5 m 2 1,16 * 10-4 /jaar = 0,000116/jaar Bij de onderbouwing van de betrouwbaarheidseisen wordt rekening gehouden met onderstaande aanvullende eisen. 9. Bij het aantonen van eisen op gebied van betrouwbaarheid van sluiting dient te worden uitgegaan van het beëindigen van de schutfunctie met een schutting richting zee bij een buitenwaterstand van NAP + 3,60 meter en open staande deuren en nivelleeropeningen in het buitenhoofd. 10. Bediening en Besturing dient te voorkomen dat een Sluisdeur eerder kan openen dan het moment dat de andere Sluisdeur in de Toestand sluisdeur gesloten is en de nivelleervoorzieningen in het andere Sluishoofd gesloten zijn. Voor Constructief falen (bezwijken) De kans op bezwijken van de constructie dient kleiner te zijn dan de kanseisen uit de Waterwet/leidraad kunstwerken en de Eurocode. De eis wordt gesteld dat de constructies Schutsluis, Fuikwand en Tussendam alle moeten worden beschouwd als een constructie in de hoogste veiligheidsklasse (klasse 3). Een hoogwaterkerende constructie heeft voldoende constructieve veiligheid conform de Eurocode en de Waterwet wanneer de rekenwaarden van belastingen en materiaalsterkten conform ROK v1.2 paragraaf 5.10 worden uitgewerkt en minimaal de voorgeschreven belastingcombinaties uit ROK v1.2 paragraaf 5.10 worden toegepast. Het is toegestaan om, conform ROK v1.2 paragraaf 5.10, de belastingfactor op de vervalbelasting accurater te bepalen. Hierbij dient, zoals in de ROK beschreven, voldaan te worden aan de kanseisen uit de Waterwet en Eurocode (onderstaande afleiding nog exclusief lengte-effect): Kanseis Waterwet & Leidraad Kunstwerken P 10 (bezwijken h MHW) < Ф(-β 10 ) [1/10 jaar] Levensduurfactor = 10 jaar β 10 = -Ф -1 (0,01 x 10 x norm) (1/(10 jaar) β 10 = 4,3 [1/10 jaar] Kanseis vanuit de Eurocode: P100 (bezwijken h MHW) < Ф(-β100, EC, CC3) [1/100 jaar] Levensduureis = 100 jaar Veiligheidsklasse = CC3 β 100,EC,CC3 = 4,3 [1/100 jaar] De eis uit de Eurocode is dus maatgevend. Pagina 12 van 21

11. Infrastructuur RWS dient een betrouwbaarheidsindex van ten minste 4,3 voor 100 jaar te hebben. Bij de verificatiemethode aangeven dat betrouwbaarheid dient te worden aangetoond volgens de normen en richtlijnen voorgeschreven in het Bouwbesluit, Eurocodes en volgens Richtlijn Ontwerp Kunstwerken. Voor de belastingfactor op de vervalbelasting bij extreem hoog water dient minimaal een belastingfactor van 1,20 te worden gehanteerd. ------------------------------- Pagina 13 van 21

------------------------------- Variant B: Waterkerende eisen Infrastructuur RWS (nieuwe sluis) Vet gedrukt zijn de eisen die op gebied van keren hoogwater in het contract worden gebruikt. De dijkvakbenadering geeft drie eisen aan ons systeem, Infrastructuur RWS: A. De kerende hoogte van Infrastructuur RWS dient zodanig te zijn dat de kans per jaar op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door overslag en overloop van Infrastructuur RWS in samenhang met de naastgelegen dijkringdelen kleiner of gelijk is aan de normfrequentie. (10-4/jaar). B. De kans per jaar op overschrijding kritisch peil in achterliggend gebied door niet-sluiten van Infrastructuur RWS (de Nieuwe Sluis) is kleiner of gelijk aan 0,1 keer de normfrequentie. (10-5 /jaar) C. De kans per jaar op bezwijken van Infrastructuur RWS is kleiner of gelijk aan 0,01 keer de normfrequentie. (10-6 /jaar) en de kans over 100 jaar kleiner of gelijk aan β 100 = 4,3. De eerste eis is een eis die wordt gesteld in samenhang met zijn omgeving. Voor het contract een ongewenste eis. Deze eis wordt daarom doorvertaald naar de onderliggende eisen. De overkoepelde eis aan Infrastructuur RWS op gebied van waterkeren is: 1. Infrastructuur RWS dient een aaneengesloten waterkering te vormen tussen de waterkerende delen van de Middensluis en de waterkerende delen van de Noordersluis en dient daarbij te functioneren als onderdeel van de primaire waterkering conform de Waterwet. Hierbij geldt ook de raakvlakeis dat: 2. Infrastructuur RWS dient functioneel en fysiek aan te sluiten op haar omgeving. Bij verdere doorvertaling van de eisen vinden we de volgende eisen: Voor Kerende Hoogte Op basis van een kombergingsberekening is aangetoond dat de kerende hoogte in 2120 voor het hele sluizencomplex gelijk moet zijn aan NAP + 8,25 meter. Dit is uitgaande van een zeespiegelstijging van 1,20 meter tot 2100 (scenario Veerman) en een additionele stijging van 0,34 meter tot 2120 (extrapolatie tot 2120 iom WVL op basis van lineair extrapoleren zeespiegelstijging 2050-2100 naar 2100-2120). De kerende hoogte van NAP + 8,25 meter over het gehele complex leidt tot een instromend volume bij maatgevende hydraulische belastingen dat juist kan worden geborgen in het achterliggend gebied. Ditzelfde volume kan ook worden bereikt door de hoogte van alle sluisdeuren in het complex iets lager te kiezen en de hoogte van alle overige constructies zoals tussendammen, sluishoofden, gemaal en spuimiddel (voor zover deze nog aanwezig is in 2120) iets hoger te kiezen. Deze gebruikelijke ontwerpaanpak leidt tot aanmerkelijk lagere kosten en is tot nu toe in IJmuiden en bij andere sluiscomplexen gehanteerd. Op basis van de kombergingsberekening is berekend Pagina 14 van 21

dat de kerende hoogte van de deuren (van alle sluizen) NAP + 7,70 meter kan zijn, indien de overige constructies een kerende hoogte hebben van NAP + 8,45 meter. Omwille van een optimale passeerbaarheid van de sluis voor schepen met uitstekende delen (denk aan cruiseschepen) wordt ervoor gekozen de kerende hoogte van het sluishoofd aan weerszijden van de sluisdeur over een breedte van 8,5 meter te beperken tot NAP + 6,25 meter. Ook de sluisdeur krijgt over een lengte van 8,5 meter een beperkte hoogte van NAP + 6,25 meter zodat deze in geopende stand niet boven het verlaagde sluishoofd uitsteekt. Deze lagere hoogte zal leiden tot meer overloop en overslag richting het achterliggend gebied. Om aan de waterkerende eisen te blijven voldoen, zal de kerende hoogte van de overige onderdelen van het sluiscomplex hoger moeten worden. Om de wegen goed aan te kunnen sluiten zal aan de noordzijde van de sluis de weg de waterkering moeten kruisen op een hoogte van NAP + 6,00 meter. Ook daar zal de lagere hoogte leiden tot meer overloop en overslag richting het achterliggend gebied. Om aan de waterkerende eisen te blijven voldoen, zal de kerende hoogte van de overige onderdelen van het sluiscomplex hoger moeten worden. Uit de kombergingsberekeningen volgt dat een extra hoogte van 10 cm op de sluisdeur in combinatie met een extra hoogte van 40 cm op de overige delen voldoende is om weer aan de eisen te voldoen (kritisch peil achterliggend gebied wordt niet overschreden). De kerende hoogte wordt van de deuren (van alle sluizen) wordt gekozen op NAP + 7,80 meter, met een verlaagde zone met een kerende hoogte van NAP + 6,25 meter over een lengte van 8,5 meter. De kerende hoogte van de overige constructies bedraagt NAP + 8,85 meter met een verlaagde zone met een kerende hoogte van NAP + 6,25 meter over een lengte van 8,5 meter op het buitenhoofd van de sluis aan weerzijde van de sluisdeur. Aan de noordzijde van de sluis wordt de waterkering over een afstand van 8 meter verlaagd tot NAP + 6,00 meter. Op basis van dit uiteindelijke hoogteprofiel van de waterkering is op basis van de kombergingsberekening aangetoond dat het instromend volume bij maatgevende hydraulische belastingen juist kan worden geborgen in het achterliggend gebied en dus wordt voldaan aan de waterkerende eisen wat betreft hoogte. In de kombergingsberekeningen is rekening gehouden met een lekoppervlak van 1,6 m2 dat altijd aanwezig is. 3. Infrastructuur RWS dient een aaneengesloten waterkering te hebben met een kerende hoogte van minimaal NAP + 8,85 meter, uitgezonderd: - sluisdeur in het buitenhoofd dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 7,80 meter met een verlaagde zone over een lengte van maximaal 8,5 meter met een kerende hoogte van minimaal NAP + 6,25 meter. - buitenhoofd van de sluis aansluitend op de sluisdeur, aan beide zijde over een breedte van 8,50 meter dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 6,25 meter. - over een afstand van maximaal 8 meter dient de waterkering een kerende hoogte van minimaal NAP + 6,00 meter ten behoeve van de Weg. Pagina 15 van 21

4. Infrastructuur RWS dient een Lekoppervlak te hebben van maximaal 1,6 m 2. Voor Niet Sluiten De kans op overschrijding van het kritische peil in achterliggend gebied door niet sluiten dient kleiner of gelijk te zijn aan 0,1 keer de normfrequentie (10-5/jaar). Niet-sluiten wordt hier vertaald als niet goed genoeg sluiten van het Hoogwater kerende sluishoofd en valt uiteen in 1) het geheel open blijven van het sluishoofd of 2) het hebben van een te grote lekopening. In het geval dat beide sluishoofden HW kerend zijn wordt automatisch aan de eis voldaan. In de volgende uitwerking gaan we daar niet vanuit. 1) niet sluiten: het geheel open blijven van het hoogwaterkerende sluishoofd: De eis voor niet-sluiten is afhankelijk van de waterstand die de rest van de sluis (niet hoog waterkerende benedenhoofd en sluiswanden) kan keren zonder overschrijding van het kritisch peil in het achterliggend gebied. Met een kerende hoogte van NAP + 5,30 meter van de sluiswanden en het benedenhoofd blijkt dat de hoeveelheid overslaand/overlopend water bij stormcondities met een kans van optreden van 8*10-3 per jaar (een waterstand van NAP + 6,00 meter), voldoende wordt beperkt zodat er geen overschrijding van het kritisch peil in het achterliggend gebied wordt bereikt. Het Open Keerpeil (OKP-1) voor de sluis behorende bij deze stormcondities is gelijk aan NAP+ 6,00 meter; de buitenwaterstand waarbij in het achterliggende gebied (achter de waterkering) nog net geen overstroming optreedt bij een geheel openstaand hoogwaterkerend sluishoofd. 2) niet sluiten: een te grote lekopening door niet sluiten nivelleer schuiven Er is ook een tweede Open Keerpeil bepaald (OKP-2) die hoort bij het wel gesloten zijn van de hoogwaterkerende sluisdeur, maar het aanwezig zijn van een lekopening die groter is dan 1,6 m 2. Dit open keerpeil is afhankelijk van de grootte van de openingen. De relatie tussen dit Open Keerpeil en de lekopening is bepaald op basis van kombergingsberekeningen. Naarmate de lekopening groter is wordt het Open Keerpeil behorende bij deze situatie lager. Wiskundig geformuleerd: Σ[Pr{buitenwaterstand > OKP} * Pr{sluis niet goed gesloten}] <= 10-5 /jaar. Er zijn dus twee OKP s, het OKP dat hoort bij een hoogwaterkerende sluisdeur die niet sluit en het OKP dat hoort bij niet sluitende nivelleerschuiven/omloopriolen (met een lekoppervlak van y m2) in de hoogwaterkering. Hierbij worden alle lekopeningen groter dan de maximaal genoemde waarden van y beschouwd als een niet-gesloten sluisdeur. Pr{deur sluit niet of meer lek dan y m2 lekopening}*pr{okp-1} + ΣPr{deur sluit wel}*pr{y m 2 lekopening}*pr{okp-2} <= 10-5 /jaar. Pr{deur sluit wel } = ong. 1, valt weg uit de vergelijking. Pagina 16 van 21

1) Niet sluiten: het geheel open blijven van het hoogwaterkerende sluishoofd niet gesloten OKP-1: Waterstand waarbij kritisch Kans op OKP-1 peil achterliggend gebied wordt overschreden bij kerende hoogte benedenhoofd en sluiswanden van NAP+5,30 m. Gehele buitenhoofd NAP + 6,00 meter 8 * 10-3 /jaar = 0,008/jaar De waarde van Pr{OKP-2} is afhankelijk van de grootte van de lekopening. Het verband is weergegeven in onderstaande tabellen. 2) Niet sluiten: een te grote lekopening door niet sluiten nivelleersysteem Aantal m2 lekopening OKP-2: Waterstand waarbij Kans op OKP-2 (naast lekoppervlakte van 1,6 m 2 ) kritisch peil achterliggend gebied wordt overschreden y z Tot 80 m 2 NAP + 6,91 meter 8,34 * 10-4 /jaar = 0,000834/jaar Tot 40 m 2 NAP + 7,18 meter 3,68 * 10-4 /jaar = 0,000368/jaar Tot 20 m 2 NAP + 7,38 meter 2,01 * 10-4 /jaar = 0,000201/jaar Tot 15 m 2 NAP + 7,44 meter 1,67 * 10-4 /jaar = 0,000167/jaar Tot 10 m 2 NAP + 7,49 meter 1,44 * 10-4 /jaar = 0,000144/jaar Tot 5 m 2 NAP + 7,55 meter 1,20 * 10-4 /jaar = 0,000120/jaar De eis wordt dan: Pr{deur sluit niet of lekopening groter dan y m 2 }*0,008 + ΣPr{lekopening y }* z = 10-5 /jaar. Hierbij is dus uitgegaan dat we de hoogte van het binnenhoofd voorschrijven en dat deze de 8*10-3 omstandigheden kan keren zonder overschrijding kritiek peil in achterliggend gebied. Voor de beeldvorming: met deze eisen kan de ON een ontwerp maken met een kans op niet sluiten van het buitenhoofd van 1/1000 per sluitvraag en een nivelleersysteem met een kans op niet sluiten van 1 van de openingen van 1/100 per sluitvraag en een kans op niet sluiten van alle openingen van 1/1000 per sluitvraag. Andere combinaties van betrouwbaarheden zijn af te leiden via de tabellen. 5. Sluis dient een kerende hoogte te hebben van minimaal NAP + 5,30 meter. 6. Infrastructuur RWS dient na Bediencommando sluit waterkering binnen 45 minuten in Toestand hoogwaterkerend te kunnen zijn. 7. Infrastructuur RWS dient na Bediencommando open waterkering binnen 45 minuten in Toestand regulier te kunnen zijn. 8. Infrastructuur RWS dient binnen de gestelde tijd de Toestand hoogwaterkerend te bereiken, waarbij het ontwerp van Infrastructuur RWS met betrekking tot de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid voldoet aan: Pr{deur sluit niet of lekopening groter dan y m2}*0,008 + ΣPr{lekopening y m2} * z < 10-5 /jaar. Hierbij geldt een relatie tussen y en z als weergegeven in Pagina 17 van 21

onderstaande tabel: y z 80 m 2 8,34 * 10-4 /jaar = 0,000834/jaar 40 m 2 3,68 * 10-4 /jaar = 0,000368/jaar 20 m 2 2,01 * 10-4 /jaar = 0,000201/jaar 15 m 2 1,67 * 10-4 /jaar = 0,000167/jaar 10 m 2 1,44 * 10-4 /jaar = 0,000144/jaar 5 m 2 1,20 * 10-4 /jaar = 0,000120/jaar Bij de onderbouwing van de betrouwbaarheidseisen wordt rekening gehouden met onderstaande aanvullende eisen. 9. Bij het aantonen van eisen op gebied van betrouwbaarheid van sluiting dient te worden uitgegaan van het beëindigen van de schutfunctie met een schutting richting zee bij een buitenwaterstand van NAP + 3,60 meter en open staande deuren en nivelleeropeningen in het buitenhoofd. 10. Bediening en Besturing dient te voorkomen dat een Sluisdeur eerder kan openen dan het moment dat de andere Sluisdeur in de Toestand sluisdeur gesloten is en de nivelleervoorzieningen in het andere Sluishoofd gesloten zijn. Voor Constructief falen (bezwijken) De kans op bezwijken van de constructie dient kleiner te zijn dan de kanseisen uit de Waterwet/leidraad kunstwerken en de Eurocode. De eis wordt gesteld dat de constructies Schutsluis, Fuikwand en Tussendam alle moeten worden beschouwd als een constructie in de hoogste veiligheidsklasse (klasse 3). Een hoogwaterkerende constructie heeft voldoende constructieve veiligheid conform de Eurocode en de Waterwet wanneer de rekenwaarden van belastingen en materiaalsterkten conform ROK v1.2 paragraaf 5.10 worden uitgewerkt en minimaal de voorgeschreven belastingcombinaties uit ROK v1.2 paragraaf 5.10 worden toegepast. Het is toegestaan om, conform ROK v1.2 paragraaf 5.10, de belastingfactor op de vervalbelasting accurater te bepalen. Hierbij dient, zoals in de ROK beschreven, voldaan te worden aan de kanseisen uit de Waterwet en Eurocode (onderstaande afleiding nog exclusief lengte-effect): Kanseis Waterwet & Leidraad Kunstwerken P 10 (bezwijken h MHW) < Ф(-β 10 ) [1/10 jaar] Levensduurfactor = 10 jaar β 10 = -Ф -1 (0,01 x 10 x norm) (1/(10 jaar) β 10 = 4,3 [1/10 jaar] Kanseis vanuit de Eurocode: P100 (bezwijken h MHW) < Ф(-β100, EC, CC3) [1/100 jaar] Levensduureis = 100 jaar Veiligheidsklasse = CC3 β 100,EC,CC3 = 4,3 [1/100 jaar] De eis uit de Eurocode is dus maatgevend. Pagina 18 van 21

11. Infrastructuur RWS dient een betrouwbaarheidsindex van ten minste 4,3 voor 100 jaar te hebben. Bij de verificatiemethode aangeven dat betrouwbaarheid dient te worden aangetoond volgens de normen en richtlijnen voorgeschreven in het Bouwbesluit, Eurocodes en volgens Richtlijn Ontwerp Kunstwerken. Voor de belastingfactor op de vervalbelasting bij extreem hoog water dient minimaal een belastingfactor van 1,20 te worden gehanteerd. ------------------------------- Pagina 19 van 21

Borging veiligheid keren tijdens de bouw De locatie van de nieuwe sluis is vastgesteld binnen bepaalde marges. Deze locatie leent zich uitstekend om grotendeels binnendijks aan de nieuwe sluis te bouwen. Op locaties waar momenteel niet achter de primaire waterkering gebouwd kan worden, maar de huidige kering doorbroken zal moeten gaan worden, zijn voldoende mogelijkheden om een tijdelijke waterkering aan te leggen. Deze borging van de waterkering verzorgt dat op de huidige locatie van de primaire waterkering de sluis gebouwd kan worden, die de functie van primaire waterkering weer zal overnemen. Als dat gereed is kan de tijdelijke waterkering weer worden verwijderd. Een referentieontwerp en referentiefasering hebben tot de conclusie geleid dat het mogelijk is om de waterkeringsveiligheid te borgen gedurende de bouw van de nieuwe sluis. De Opdrachtnemer zal aantoonbaar moeten maken dat gedurende de bouw van de sluis ten alle tijden de waterkeringsveiligheid is geborgd. Dit zal vanzelfsprekend onderdeel zijn van de vergunningverlening. In het contract worden drie basiseisen gesteld aan de functie keren hoogwater tijdens de bouw: 1. Infrastructuur RWS dient minimaal de kerende hoogte te hebben die nu aanwezig is tussen Middensluis en Noordersluis. 2. Infrastructuur RWS dient voor zover deze bestaat uit bestaande constructies voor het keren van water minimaal dezelfde constructieve veiligheid als in de VTV toetsresultaten beschreven, te realiseren. 3. Infrastructuur RWS dient voor zover deze bestaat uit aangepaste of nieuwe constructies voor het keren van water te voldoen aan de constructieve veiligheid die volgt uit alle vigerende ontwerprichtlijnen. Pagina 20 van 21

Vervolgprocedure Bovengenoemde eisen worden gesteld in het DBFM-contract voor de realisatie van de nieuwe sluis. Opdrachtnemer dient op de locatie zoals opgenomen in het PIP een sluis te ontwerpen die voldoet aan alle gestelde eisen. De werkzaamheden aan de primaire waterkering vereisen het doorlopen van het vergunningsproces conform de Waterwet. Opdrachtnemer zal met zijn ontwerp en fasering moeten aantonen aan de contracteisen te voldoen. Hierbij zal de opdrachtnemer aangeven op welke wijze de huidige waterkering wordt gewijzigd. Van het ontwerp van de gewijzigde waterkering (sluis) kan door bevoegd gezag worden vastgesteld of deze voldoet aan het eerder omschreven eisenpakket waterkeren. De Opdrachtnemer wordt gevraagd de legger aan te passen op de gewijzigde situatie van de waterkering door de bouw van de nieuwe sluis. De legger wordt ter goedkeuring aan bevoegd gezag voorgelegd. Pagina 21 van 21