Diploma Openkanovaardigheid A versie april 2016

Vergelijkbare documenten
Diploma Open kanovaardigheid A

Diploma Introductie Open-kanovaren

Diploma Introductie Open-kanovaren

KANOVAARDIGHEID A DOEL

Diploma Open kanovaardigheid B

ZEE VAARDIGHEID TEST (ZV)

Diploma-eisen Toervaardigheid Open Kano

ALGEMENE TECHNIEK K A N O V A R E N. Inleiding Algemeen Peddeltechniek Vaartechniek Veiligheid, Berging en Redding...

Doel. Jeugd. De test. Ervaring. De kandidaat dient: Toervaardigheid versie november 2002

ALGEMENE KANO BASIS OPLEIDING NKB

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet.

ZEE VAARDIGHEID EXTRA TEST (ZVE)

Het Wad en zeekanoën: Vereiste vaardigheden. wadkanovaren.nl

REDDINGSTECHNIEKEN VOOR ZEEKAJAKVAARDERS IEDERE OEFENING IS BETER DAN GEEN OEFENING

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

7.b. De staartroerslagen

JEUGDZEILEN KZVW. Praktijk en theorie. Jeudzeilopleiding Kustzeilvereniging Wassenaar

Algemene criteria examens / exameneisen

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011

5. Hangende lage steun of hangende trekslag

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

De modulaire methode Theorievragen

Opzet van de theoriecursus

Goedgekeurd in de BV van 26 februari 2007

Opzet van de theoriecursus

9. Hoge steun. (zie fig.9.3). Richt je hoofd pas weer op als lichaam ook weer

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten:

1. DOELSTELLINGEN, BEPALINGEN EN EXAMENEISEN INLEIDING DOEL EXAMEN EXAMENEISEN VAARTECHNIEKEN...

CWO II Theorie. 1. Schiemanswerk. 2. Zeiltermen. Op deze pagina vind je de theorie van CWO II KB. Het is een aanvulling op de theorie CWO I.

Een boogslag maak je door de kant in de binnenbocht op te trekken (naar buiten op te kanten

De modulaire methode Theorievragen

Commando s. Boot naar buiten brengen

De bij Kanoclub Zeeland toegepaste risicofilosofie bevat de volgende elementen: De veiligheidsmaatregelen en -eisen staan beschreven in de:

Vaar mee met de drakenboot

Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip dat geen motorschip is

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Jeugdzeilen

Jeugd- juniorenproeven. Overzicht proefeisen jeugd- juniorenproeven volgens het KNRB juniorenplan

NEDERLANDSE KANO BOND. Lesmateriaal ten behoeve van de Workshop Instructie vaardigheden NKB redader instructeur kajak 3 1

ZWEMTIPS EN SCHEMA S 11STEDENZWEMTOCHT

Beschrijving van de afzonderlijke stuurslagen

WSB CLUBAVOND LEER GIJPEN OP NIVEAU

Zeil insigne kielboot 1. Termen Zeil standen Overstag Gijpen Stormrondje... 5 BPR Regels Goed zeemanschap...

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

WERKEN OP OF AAN HET WATER

Brevetopleidingen Sloepgast

Lesprogramma Scullen/sturen 2

Veiligheidsreader. 9 e editie 14 oktober tot en met 19 oktober Versie: Final

Examen CWO kielboot II

Leidraad Jeugdzeilen

Hoofdstuk 1 Verdrinkingen

Theorievragen mei 2015

Vaarbewijsopleidingen (VBO) PROEFEXAMEN WATERSPORT CERTIFICAAT

Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt:

Sleeptraining Christofoor Zeeverkenners Zwolle

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

Het ROEIEN en de vaarregels

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

CWO 1. Optimist WSV De Ank. Dit boek is van:

Dit boekje is van: ...

wadkanovaren.nl De veiligheid tijdens het zeekanovaren

De overlevingstijd in roeikleding ligt waarschijnlijk tussen die van Gekleed en Zwemkleding in.

Reglementen. Ivar ONRUST

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

Samenvatting ongeval Jason, 11 maart Ongeval Jason Looveer 11 Maart 2017 Samenvatting. Jason Arnhem, juni

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland

BodyBow Gebruikersgids

JZVB 2015: CWO 1 & 2 JZVB 2015

Veilig varen doen we samen

Theorieavond. URV Viking - 1 -

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering

Scenario s toets besloten terrein C en D

Diploma eisen Jeugdzeilen CWO I, II en III Pagina 1 van 5

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft

Hoe moeten de roeiers instappen?

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Paspoort Zeilwagenrijden

Maak je klaar voor de lange ontspanning. Pak wat je nodig hebt om comfortabel te liggen.

Inhoudsopgave hoofdstuk 10 Buitenboordmotor

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

Eisen. Buitenboordmotor. (versie 2012)

Traint sinds 1991 bij Flevo Delta, is gediplomeerd trainer loopgroepen sinds 1997.

Handleiding voor de instructeur

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

Advanced Open Water Diver. Bootduiken

CWO ZEILINSTRUCTIE 2015

Inhoudsopgave hoofdstuk 9 Roeien

Krachten. Hoe en waarom zeilt een zeilboot? Bert Stals, 1 februari 2019

YSCO Diploma zeilen NASAF 1 & 2 eisen NASAF 1 Oefen Theorie

Wildwateropleidingen van Riverproof

Krachten. Hoe en waarom zeilt een zeilboot

Lifeguard Schipper RWC. Proeve van Bekwaamheid

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

WSV De Maas Venlo. (Wedstrijd)regels voor zeilers: (uitleg van de gebruikte zeiltermen, zie bjilage 1)

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen:

Onderkleding Soms is het prettig om dunne kleding onder het neopreen te dragen, dit om huid irritatie te voorkomen.

Demo stretchings. Door Inge Delforterie. (O= ontvanger / G= gever) DEEL 1: Buikligging

Dit boekje is van: ...

Reglement: Veilig roeien bij HRV De Compagnie

Inhoud 1 DOELSTELLINGEN, BEPALINGEN EN EXAMENEISEN Inleiding Leeswijzer Alle kajakdiploma s bij elkaar 4 2.

Transcriptie:

DOEL Het Diploma Openkanovaardigheid A is bedoeld voor personen die de basisslagen en technieken op het water beheersen. De nadruk ligt op het bereiken van de gewenste beweging van de kano, door het ontwikkelen van begrip van oorzaak en gevolg, meer dan op het concentreren op strak gedefinieerde slagen. De houd(ster) van dit diploma is in staat veilig een openkanotocht te varen op stilstaand of licht stromend vaarwater [1] bij gematigde weersomstandigheden [2]. De test kan worden afgenomen solo of met een partner in tandem. Tandemvaarders worden als individuelen beoordeeld. VOORVEREISTEN De kandidaat moet kunnen aantonen over voldoende zwemvaardigheid te beschikken. De kandidaat heeft aantoonbaar tenminste één tocht voltooid in de bootsoort waarvoor hij/zij examen doet, van minimal 6 km in minder dan 1.5 uur voor tandem als hekvaarder of in minder dan 2 uur voor solo. UITRUSTING De uitrusting [3] moet voldoen aan de vereisten voor het vaarwater[ 1] waarop men vaart. De test moet worden afgenomen met een uitrusting (boot) die geschikt is voor alle aspecten van de test (in een rechte lijn varen én de bochtenwerk). VAARDIGHEDEN PRAKTIJK VAARTECHNIEK Openkanovaarders op dit niveau kunnen varen op stilstaand of licht stromend water. Om dit vakbekwaam [4] te kunnen uitvoeren zijn de volgende vaardigheden nodig: 1. De kano over land naar het water vervoeren 2. De kano op de juiste wijze in en uit het water tillen. 3. Juiste trim instellen 4. Instappen, voor tandems in de juiste volgorde 5. Passende zitpositie kiezen 6. Efficiënte voorwaartse slag 7. Achteruit varen en stoppen 8. Juiste uitvoering van trek en duwslagen (inclusief kruistrekslag) 9. Juiste uitvoering van hekroer, roerslag en J slag (solo: boegroer, C slag) 10. Juiste uitvoering van boogslagen, voor en achterwaarts 11. Wisselen van slagkant 12. Aanmeren en uitstappen 13. Omslaan voorkomen door middel van de lage steun (stilstaand en dynamisch) [5] 14. Handelen bij kapseis Bij de beoordeling wordt gekeken of de peddelslagen bij tandem op elkaar zijn afgestemd (zichtbaar rekening houdend met elkaar in het peddelritme) Bladzijde 1 van 13

er een goede balans is tijdens het varen (regelmaat en in tandem cadans) het trimmen door met gewicht te schuiven zichtbaar wordt bij windkracht 3 Bft Bladzijde 2 van 13

VAARDIGHEDEN PRAKTIJK VEILIGHEID Reddingen in diep water: zelfredding na een kentering [6] (zonder assistentie): o met boot en peddel(s) naar de kant zwemmen, de boot op de juiste manier hozen en weer instappen, of o direct weer in de boot klimmen geassisteerde [7] redding: o o de boot en bemanning wordt door een andere kano naar de kant gesleept, na een kentering hoost een ander openkano de boot te hozen en helpt de vaarders weer in de boot te klimmen. Groepsgedrag: De kandidaat kan zijn eigen vaardigheden inschatten en is zich bewust van de groep. VAARDIGHEDEN THEORIE Onderdelen kunnen beschrijven: Peddeltermen voor technieken typen openkano s Onderdelen van de kano benoemen functie van drijfvermogen, typen peddels peddellengten en hun gevolg verschil tussen zwem en reddingsvest; de gevolgen van wind en golven elementaire kennis van stroming acties t.b.v. schoon/droog maken en opbergen materiaal; kano organisaties en (opleidings)mogelijkheden. Veiligheidsaspecten kunnen beschrijven: de uitrusting van een openkano; juist gebruik van het zwemvest, pasvorm; kleding passend bij de vaaromstandigheden; de juiste handelingen bij omslaan; herkennen van en de juiste handelingen bij onderkoeling; voeding passend bij de vaaromstandigheden; de correct groepsgedrag bij tochten met een tochtleider; de basisvaarregels [8]. TOETSING Theorie: wordt schriftelijk (of in uitzonderingsgevallen mondeling) afgenomen onder de verantwoordelijkheid van een Openkano Instructeur Niveau 3 of hoger; duur maximaal anderhalf uur. Praktijk: wordt afgenomen door tenminste één, maar bij voorkeur twee Openkano Instructeurs Niveau 3 of hoger. Bladzijde 3 van 13

kan ook worden afgenomen op basis van een vorderingenstaat [9]. Bladzijde 4 van 13

Diploma: Nadat de onderdelen theorie en praktijk met succes zijn afgerond en de ervaringseis is behaald, ontvangt de kandidaat het diploma Openkanovaardigheid A met de aantekening solo of tandem. Geldigheid vaardigheidseisen De geldigheid van dit document gaat in op 1 april 2016. Na één jaar volgt een evaluatie en eventuele bijstelling. Aldus vastgesteld door het Watersportverbond op 1 april 2016. Bladzijde 5 van 13

DEFINITIES [1] Vaarwater Beschut: waarbij de openkanovaarder zwemmend de kant kan bereiken als er geen ervaren redder meevaart. Als die wel meevaart: maximaal 30 minuten varen naar de kant. Licht stromend water: zoals in nederlandse rivieren te vinden is. [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] Gematigde weersomstandigheden Uitrusting Vakbekwaam Dynamische lage steun Zelfredding Geassisteerde redding Vaarregels Vorderingenstaat Wat op het betreffende vaarwater verstaan wordt onder gematigde omstandigheden. Richtlijn is wind t/m 3 Beaufort. De uitrusting bestaat uit: Een bruikbare kano, voorzien van voldoende drijfvermogen. Goed passend zwemvest met een voor de vaarder geschikt vast drijfvermogen (dus geen opblaasbaar zwemvest). Het zwemvest dient in goede staat te zijn. Kleding geschikt voor het varen van kanotochten bij de heersende temperatuur. Vaarkleding moet isoleren en beschermen, zowel boven als in het water. Aanbevolen onder handbereik: aanvullende vaarkleding passend bij het heersende weer. Waterdicht verpakt: voldoende isolerende pauze of reservekleding, voor zover nodig en passend bij de activiteit en het heersende weer. Zonder paniek, zelfverzekerd (communicatie), doortastend (snelheid van handelen), met bootgevoel (stabiliteit), bootbeheersing (manoeuvreren), kennis van de eigen uitrusting (waar het zit en hoe te gebruiken), fysieke conditie (vaarsnelheid), oog voor eigen veiligheid en de veiligheid van anderen (omgeving). Lage steun tijdens snelheid Met boot en peddel naar de kant zwemmen en weer instappen (bij hoge wal mag/mogen de vaarder(s) om assistentie vragen), of direct weer in de boot klimmen. Uiteindelijk moet in beide gevallen het water uit de boot en de vaarder(s) klaar zijn om verder te varen. Redding in diep water, waarbij anderen de boot en bemanning naar de kant slepen of helpen de boot te hozen en helpen de vaarders weer in de boot te klimmen. Vaaromgeving en basale vaarregels op het water, die iedere kanoër moet kennen. Een logboek waarin de diverse vaardigheidsonderdelen kunnen worden afgetekend. Een vorderingenstaat heeft een geldigheidsduur van één kalenderjaar. Een bevoegd instructeur kan onderdelen voor een deelnemer aftekenen, maar mag zelf kiezen of Bladzijde 6 van 13

TOELICHTING OP PRAKTIJKEISEN bij een activiteit daarvoor mogelijkheid wordt geboden. Het aanleren en het toetsen van een vaardigheid mogen niet onmiddellijk op elkaar volgen. Indien alle onderdelen als voldoende zijn beoordeeld, is het onderdeel praktijk met succes afgerond. De toelichting op praktijkonderdelen wordt hier samengevat. De samenvatting bevat geen volledige beschrijving van elk techniek. Onderaan is een lijst van Nederlandstalige literatuur waarin meer details te vinden zijn. Theorie niet specifiek tot de openkano is beschreven in detail in Hoofdstuk 6 van de 2016 editie van de reader behorend tot het Watersportverbond Diploma Kajak Vaardigheid A. 1. De kano over land naar het water vervoeren De kandidaat laat goede til en draagtechnieken zien. De kano te water laten en instappen gebeurt met en zonder hulp van de peddel. Tandemvaarders moeten duidelijk samenwerken. Solovaarders mogen assistentie krijgen. 2. De kano op de juiste wijze te water laten. Beide vaarders pakken de kano midscheeps op en tillen de kano in het water, gebruik makend van een hand over hand beweging De kano ligt haaks op de wal en de wind blaast de kano langszij Indien geen wind de boeg of hek iets naar onder drukken en de kano helpen. Solovaarders schuiven de kano over de bovenbenen 3. Juiste trim instellen Tandemvaarders bepalen wie er waar gaat zitten Vaarder(s) bepalen waar de bagage komt te liggen 4. Instappen, voor tandems in de juiste volgorde eerst boegvaarder, de hekvaarder helpt hekvaarder stapt in en boegvaarder houdt stabiliteit. 5. Passende zitpositie kiezen Zit positie kiezen geknield, zittend of halfzittend 6. Efficiënt voorwaartse slag Tandem Vaar ± 200 m. rechtuit. Zit rechtop en laat een duidelijke rompdraai zien, een goede insteek, doorhaal, uitsnijden en terughaal met het blad horizontaal. Minimaal 100 m. moet op snelheid gevaren worden. Er wordt een redelijke mate van accuratesse gevraagd. De hekvaarder past zijn kracht aan bij de boegvaarder, terwijl hij ook zorgt voor het op koers houden van de kano. De hekvaarder kan op koers blijven door gebruik te maken van verschillende slagen, maar gebruikt naast de roerslag met regelmaat een J slag (een duidelijke Bladzijde 7 van 13

voorwaartse fase en een duidelijke stuurfase met het werkvlak van de peddel van de kano af). Slaglengte en de trim van de kano moeten aangepast zijn aan de omstandigheden van het moment. Bladzijde 8 van 13

Solo Van de kandidaat wordt verwacht dat hij de kano met een redelijke mate van accuratesse, aangepast aan de omstandigheden, ± 200 m. rechtuit kan varen. Minimaal 50 m. moet op snelheid gevaren worden. Maak gebruik van een roerslag, C slag en J slag (zie tandem). 7. Achteruit varen en stoppen Kandidaten moeten laten zien dat ze gecontroleerd redelijk accuraat 25 m. achteruit kunnen varen. Bij het achteruit varen zijn rompdraai en het kijken over een schouder duidelijk zichtbaar. Bij het stoppen moet de kano eerst op snelheid vooruit varen en vervolgens moet beweging in de tegenovergestelde richting zichtbaar zijn binnen 1 bootslengte. Tandem Maak bij achteruitvaren gebruik van achterwaartse slagen aan je eigen kant (aan zijde). De hekvaarder stemt zijn slag af op de boegvaarder met een slag dichtbij de kano. De boegvaarder gebruikt ook een slag dichtbij de kano die eindigt met een achterwaartse J slag of een achterwaarts roer. Solo Maak bij het achteruitvaren gebruik van de achterwaartse J slag of slagen aan je aan en afzijde. 8. Juiste uitvoering van trek en duwslagen (inclusief kruistrekslag) Met gebruik van de juiste spieren en rompdraai. Laat de kano een cirkel op de plaats maken d.m.v. trek en duwslagen. De vaarders moeten in staat zijn de kano 5 m. zijdelings te verplaatsen d.m.v. trek en duwslagen zonder al te veel te slingeren. Met de kruistrekslag voor kunnen solo s en tandemboegvaarders bochten aan hun afzijde effectief inzetten. 9. Juiste uitvoering van hekroer, roerslag en J slag (solo: ook boegroer, C slag) Boeg en hekroer zijn s tationaire slagen. M.b.t. hekroer: Vaar op snelheid rechtuit. Stop vervolgens met peddelen, maar blijf rechtuit gaan door gebruik te maken van een hekroer en passeer op deze manier een smalle doorgang. Roerslag en J slag zijn duidelijk actieve slagen. De roerslag is vooral van nut voor acceleratie vanuit stilstand of gebruik op stromend of wildwater. Het is niet de ge eigende slag om de koers te corrigeren en afstanden mee af te leggen. Daarvoor gebruikt men de J slag. Voor solo is de roerslag en evt. C slag van nut voor acceleratie vanuit stilstand. Men gaat over in de J slag bij het varen op snelheid. Bladzijde 9 van 13

10. Juiste uitvoering van boogslagen, voor en achterwaarts. Draaien op de plaats Gebruik de juiste boogslagen om de kano te doen draaien o met de klok mee en tegen de klok in o zowel links als rechts o rompdraai moet zichtbaar zijn. Cirkel manoeuvres op snelheid o met de klok mee en tegen de klok in o Vaarders moeten in staat zijn de cirkel te voltooien binnen een straal van 10 m. o Vaarders mogen NIET van peddelkant wisselen tenzij zij ertoe bevel krijgen. o o Voor tandem Cirkel naar aanzijde hekvaarder: Combineer boogslagen en/of kruistrekslag (boegvaarder) en J slag met de nadruk op de stuurfase (hekvaarder). Cirkel naar afzijde hekvaarder: Combineer trekslagen (boegvaarder) en en boogslagen (hekvaarder). Voor solo Uit te voeren zowel links als rechts Cirkel naar aanzijde: met gebruik van de C slag of trekslag voor + J slag Cirkel naar afzijde: Kruistrekslag en voorwaartse boogslagen,. 11. Wisselen van slagkant Op snelheid varen en wissel met gebruik van de juiste techniek, voor tandem op het commando Hut en goed gesynchroniseerd. 12. Aanmeren en uitstappen Nader de oever correct, stap uit zonder gebruik te maken van uw peddel. Behoud de balans en de controle over de kano. Met de kano haaks op de oever, til de punt ophoog. Solo kandidaten mogen om assistentie vragen Met z n tweeën, hand overhand verpakken en zonder de wal aan te raken de kano uit het water trekken, totdat de handen midscheeps zijn. Op de juiste wijzen de kano neerleggen rekening houdend met weer en wind 13. Omslaan voorkomen Aanzet tot lage steun (stilstaand) 13..1.1. Leun de kano en herstel van deze positie door gebruik te maken van uw knieën en/of heupen. Om dit te kunnen doen moet u een constante grip hebben op de kano. Aanbevolen is te knielen in de boot. 13..1.2. Schommel met de kano en houd balans met de peddel op het water. Tandemvaarders mogen beide aan een kant van de boot steunen. Dynamisch lage steun om de boot te stabiliseren tijdens het varen op snelheid 13..1.1. Men legt de peddelblad vlak op het wateroppervlak, zo gekanteld dat het over het water schiert. De peddelsteel is hierbij zo horizontaal Bladzijde 10 van 13

mogelijk. Goed steunen is belangrijker dan de boot op koers houden tijdens de steun. Bladzijde 11 van 13

14. Handelen bij omslaan Zwem naar de vóór of achterkant van de boot, pak de punt beet. Indien mogelijk draai in één snelle beweging de boot om. Blijf bij de boot. Houdt met één hand de punt van de boot vast. Zet de peddel(s) in de boot. Indien dicht bij de kant, zwem met de boot naar de kant. Indien de oever ver weg is werk mee terwijl de boot naar de kant wordt gesleept door een ander boot of, nadat de reddingsboot de omgeslagen boot geleegd heeft, volg de instructies van de reddende vaarder en klim weer in de boot. TOELICHTING OP THEORIE EISEN (VOORBEELDVRAGEN) 1. Peddellengten en hun gevolg Vertel wat de beste peddellengte voor u is en hoe dit bepaald kan worden. Geef aan waarom dit belangrijk is 2. Peddeltermen voor technieken Het varen gebeurt door middel van peddelslagen. Hiervan heeft u er een aantal geleerd. Benoem deze met hun juiste naam. 3. Onderdelen van de kano benoemen De kano kent vele onderdelen. Noem er 10 bij de juiste naam en wijs het aan. 4. Veiligheidsaspecten Kunnen aangeven waarom het belangrijk is om bij de omgeslagen kano te blijven. Welk eisen worden er gesteld aan een zwemvest? 5. Reglementen (uit het Binnenvaartpolitiereglement) De belangrijkste voorrangsregels kennen. 1. Goed zeemanschap 2. Stuurboordwalregel 3. Groot gaat voor klein 4. Zeil gaat voor spier gaat voor motor 5. Rechts gaat voor Eerst geldt regel 1, dan 2, dan 3 enz. Hoofdvaarwater gaat voor nevenwater. Verlichting bij bruggen en sluizen. Verlichting aan de kano 6. Gevolgen van wind en golven Kunnen aangeven wat de effecten zijn bij golven van links op de vaarrichting van de kano. Kunnen aangeven wat er gebeurt bij een plotselinge windstoot. NEDERLANDSTALIGE LITERATUUR Barends, Dirk, De open kano, De Vrieseborch, Haarlem, ISBN 90 6076 385 8 Barends, Dirk, Algemene Techniek Kanovaren (Instructeurs handboek, vaak bijgewerkt) en veel andere nuttige informatie over openkanovaren zijn te vinden op http://sites.google.com/site/barendsnoot/ Bladzijde 12 van 13

Barends, Dirk et al., Kanovaren. materialen en technieken, Op Pad Buitensport Handboek, ANWB, Den Haag, ISBN 90 18 00428 6 Jits van Beek, Aan de Slag met een Canadees, derde druk 2013, ISBN 978 90 817153 1 7 Bladzijde 13 van 13