4TU.Federation Voortzetten succes Techniekpact en opvang groei
Groei van techniekstudenten the big picture Groei is snel, groot en duurzaam: van 21 tot 22 +6% Arbeidsmarkt vraagt om verdubbeling van de uitstroom aan specifiek techniekstudenten in HBO en WO De rijksbijdrage voor de technische universiteiten daalt in reële euro s Technische Universiteiten hebben weinig financiële ruimte om te investeren of middelen te verleggen De behoefte aan aan technologisch onderzoek stijgt (2de en 3de geldstroom) Leading principles zijn Verwevenheid onderwijs en onderzoek Kleinschaligheid van onderwijs Kwaliteit van en excellentie in onderwijs en onderzoek Om deze leading principles is te handhaven zal de rijksbijdrage moeten groeien of de omvang van de op te leiden studenten en het technologisch onderzoek worden beperkt. 2
Numeri fixi Instellen van numeri fixi gebeurt op basis van: Student-staf ratio en ontwikkeling onderzoek Beschikbare financiële middelen Capaciteit van de collegezalen Beschikbaarheid van en veiligheid in studie en practicumruimtes Beperkte behoefte op de arbeidsmarkt Zorg over het behoud van de onderwijskwaliteit en toename intensiteit begeleiding Tijdelijk bij de start van nieuwe opleidingen om de instroom beheersbaar te houden Overwegingen om ondanks het bovenstaande een numerus fixus te vermijden zijn: Verantwoordelijkheid naar het Nederlandse bedrijfsleven Verantwoordelijkheid richting de (potentiële) student Behoud van de internationale positie / reputatie Verwachting dat de beschikbare financiële middelen zullen toenemen 3
Arbeidsmarktvraag 215-22 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, WO Onderwijs WO Taal & Cultuur WO Economie & Recht WO Techniek WO Landbouw & Natuur WO Medisch WO Gedrag & maatschappij 4 Baanopeningen Instroom Bron: Research Centre for Education and the Labour Market (ROA) De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 22 (215)
Groeiende keuze voor techniek 21-215 % van vwo-leerlingen 35 3 25 2 15 1 5 21 211 212 213 214 215 Natuur & Techniek Natuur & Gezondheid Basisschool groep 8 advies vwo stijgt van 18% naar 2% Aandeel vwo-leerlingen dat kiest voor universiteit stijgt van 85,7% naar 88,4% Aandeel vwo-leerlingen dat kiest voor NT en/of NG stijgt van 45,7% naar 53,3% Prognose demografische ontwikkeling: - Tot 22 stijgt het aantal jongeren in de leeftijd van 15 tot 2 jaar met 2,5%. - Vanaf 225 wordt een daling verwacht in deze leeftijdsgroep. 5 Data: www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/voortgezet-onderwijs/deelnemersvo/profielen-in-het-vo (1cijfervo) CBS Prognose bevolking; geslacht en leeftijd, 216-26 http://statline.cbs.nl/statweb/
Ingeschreven studenten 4TU 219/2 218/19 217/18 216/17 215/16 214/15 213/14 212/13 211/12 21/11 29/1 28/9 27/8 26/7 25/6 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, NL EER Non-EER Totaal 6 Toename voornamelijk NL en EER, toename non-eer bescheiden.
7 Ingeschreven studenten 219/2 218/19 217/18 216/17 215/16 214/15 213/14 212/13 211/12 21/11 29/1 28/9 27/8 26/7 25/6 219/2 218/19 217/18 216/17 215/16 214/15 213/14 212/13 211/12 21/11 29/1 28/9 27/8 26/7 25/6 Delft 5, 1, 15, 2, 25, 3, NL EER Non-EER Twente 2,5 5, 7,5 1, 12,5 15, NL EER Non-EER Totaal 219/2 218/19 217/18 216/17 215/16 214/15 213/14 212/13 211/12 21/11 29/1 28/9 27/8 26/7 25/6 219/2 218/19 217/18 216/17 215/16 214/15 213/14 212/13 211/12 21/11 29/1 28/9 27/8 26/7 25/6 Eindhoven 2,5 5, 7,5 1, 12,5 15, NL EER Non-EER Totaal Wageningen 2,5 5, 7,5 1, 12,5 15, NL EER Non-EER
Rendement en uitval Delft Eindhoven 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % 25/6 26/7 27/8 28/9 29/ 21/1 211/2 212/3 213/4 214/5 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % 25/6 26/7 27/8 28/9 29/ 21/1 211/2 212/3 213/4 214/5 Uitval BSc-rendement N+1 Uitval BSc-rendement N+1 Twente Wageningen 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % 25/6 26/7 27/8 28/9 29/ 21/1 211/2 212/3 213/4 214/5 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % 25/6 26/7 27/8 28/9 29/ 21/1 211/2 212/3 213/4 214/5 8 Uitval BSc-rendement N+1 Uitval BSc-rendement N+1
Rijksbijdrage en collegegeld 215 214 213 212 211 21 29 28 27 26 4TU - prijspeil 215 in mln 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1, 1,1 Daling in de rijksbijdrage wordt gecompenseerd door toename aan collegegelden. Geen zichtbaar effect in de rijksbijdrage voor de toename van het aantal studenten Sinds 26 afname Oz M 11, toename Ow M 38 en collegegeld M 58 9 Rijksbijdrage Rijksbijdrage - onderzoek Rijksbijdrage - onderwijs Collegegeld
Rijksbijdrage en collegegeld Delft - prijspeil 215 in mln Eindhoven - prijspeil 215 in mln 215 214 213 212 211 21 29 28 27 26 5 1 15 2 25 3 35 4 45 5 215 214 213 212 211 21 29 28 27 26 25 5 75 1 125 15 175 2 225 25 Rijksbijdrage - onderzoek Rijksbijdrage - onderwijs Collegegeld Rijksbijdrage Rijksbijdrage - onderzoek Rijksbijdrage - onderwijs Collegegeld Twente - prijspeil 215 in mln Wageningen - prijspeil 215 in mln 215 214 213 212 211 21 29 28 27 26 25 5 75 1 125 15 175 2 225 25 215 214 213 212 211 21 29 28 27 26 25 5 75 1 125 15 175 2 225 25 1 Rijksbijdrage Rijksbijdrage - onderzoek Rijksbijdrage - onderwijs Collegegeld Rijksbijdrage - onderzoek Rijksbijdrage - onderwijs Collegegeld
Bekostiging (incl. collegegeld) per student 4, 4TU - prijspeil 215 35, 3, 25, 2, 15, 1, Continue daling van de bekostiging per student, in ieder geval sinds 2 (oudste gegevens die beschikbaar zijn). Daling zal doorzetten bij toepassing van het bestaande bekostigingsmodel 5, 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 11
Bekostiging (incl. collegegeld) per student Delft - prijspeil 215 Eindhoven - prijspeil 215 4, 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 4, 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 Twente - prijspeil 215 Wageningen - prijspeil 215 12 4, 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 4, 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215
Financiële positie Delft - Solvabiliteit en resultaat Eindhoven - Solvabiliteit en resultaat 7 6 5 4 3 2 1-1 -2 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218.6.5.4.3.2.1 35 3 25 2 15 1 5-5 -1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218.6.5.4.3.2.1 Twente - Solvabiliteit en resultaat Wageningen - Solvabiliteit en resultaat 13 35 3 25 2 15 1 5-5 -1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218.6.5.4.3.2.1 35 3 25 2 15 1 5-5 -1 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 216 217 218.6.5.4.3.2.1
Student-staf ratio (SSR) per HOOP-gebied 14 35 3 25 2 15 1 5 27 28 29 21 211 212 213 214 215 Economie Recht Techniek Gedrag & Maatschappij Landbouw Natuur Taal & Cultuur SSR neemt constant toe voor het het domein van bèta techniek SSR komt de komende jaren voor alle domeinen boven het OECD-gemiddelde van 17 SSR Techniek en Landbouw hoger dan Natuur Gebieden met een 2- jarige MSc vragen een lagere SSR door intensievere begeleiding
Onderzoeksopdrachten en publicaties 5, 45, 4, 35, 3, 25, 2, 15, 1, 5, 4TU - onderzoeksmiddelen per staflid 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 vrije onderzoeksruimte matching 2e3e geldstroom Onderzoekspecialisatie Nederland (29-13)..2.4.6.8 1. 1.2 1.4 1.6 1.8 Bèta Techniek Alfa Gamma Medisch Landbouw Multidiciplinair Vrije onderzoekruimte (dat deel van de onderzoekbekostiging dat niet nodig is voor matching; prijspeil 215) per staflid wordt beperkt door hoge matchingsverplichtingen. Verder Nederlandse bèta en techniek ondervertegenwoordigd in de wetenschappelijke literatuur blijkend uit een lage onderzoekspecialisatie 15 Bron (onderzoeksspecialisatie): Dialogic NIFU CWTS Wetenschap, Technologie & Innovatie Indicatoren (214)
Onderzoeksfinanciering Onderzoekinzet (215 in fte) 4 3 5 3 2 5 2 1 5 1 5 LAND NATU TECH ECON RECH G&M T&C Natuur, Landbouw en Techniek hebben relatief gezien een groot aandeel 2 de en 3 de geldstroom. Dit vertaalt zich in een grotere matchingsdruk bij deze HOOP-gebieden. Bij de technische universiteiten kan dit niet worden gecompenseerd vanuit gebieden met een relatief lager aandeel 2 de en 3 de geldstroom 16 1ste geldstroom 2de geldstroom 3de geldstroom
Matchingsdruk 2e en 3e geldstroom groeit door groeiende aansluiting onderzoeksgebieden van de vier technische universiteiten bij maatschappelijke en industriële behoefte Universiteiten moeten het verschil tussen integrale kosten van een onderzoeksopdracht en de verkregen inkomsten uit de 2e en 3e geldstroom matchen EY constateert dat technische universiteiten een hogere matchingsbehoefte hebben (gemiddeld 47%) dan de overige universiteiten (gemiddeld 36%) doordat gebruik wordt gemaakt van de dure laboratoriuminfrastructuur. 17 De onderzoeksbekostiging moet gelijke pas houden met de ontwikkelingen van zowel de studentengroei (vanwege de verwevenheid van onderwijs en onderzoek), als met de ontwikkeling van de 2e en 3e geldstroom (vanwege de extra matchingsdruk). Als dat niet gebeurd, dan komt de bestedingsruimte voor vrij onderzoek onder druk te staan
Oplossingsrichtingen Alle reële oplossingsrichtingen vragen om structureel meer bekostiging (25 mln op de korte termijn en 45 mln op de langere termijn) Verhogen van de bekostigingsfactor voor studenten techniek en landbouw van 1,5 naar 3,. Creëren van een technologiecompartiment in het bekostigingsmodel en deze beleidsrijk vullen vanuit de vakministeries die belang hebben bij technologische innovaties (Def, EZ, I&M, V&J en VWS), maar ook vanuit het bedrijfsleven. Capaciteitsbekostiging waarbij voor zowel voor onderwijs als voor onderzoek per HOOPgebied de gewenste capaciteit, dat op basis van een visie op gewenste ontwikkeling van de arbeidsmarkt en een visie op de gewenste ontwikkeling van investeringen in fundamenteel onderzoek, wordt vastgesteld. Het in stand houden van numeri fixi voor opleidingen waar vraag op de arbeidsmarkt hoger is dan de aanwezige opleidingscapaciteit wordt niet als reëel gezien. 18