HC 2014 Wonen dag 2 Herbestemmen Ethiek Dagprogramma 09.30 uur Welkom, voorstellen en administratie 09:45 uur Herbestemmen intro en opdracht 1 11:00 uur Pauze 11:15 uur Opdracht Herbestemmen 2 12:30 uur Lunch 13.00 uur Ethiek opdracht 3 14.45 uur Pauze 15.00 uur Ethiek opdracht 4 15.50 uur Evaluatie, administratie en afsluiting
Antwoorden opdracht 2 1B Vanuit de overheid wordt er invulling gegeven aan herbestemming door middel van: A. Overgangsrecht. B. Overgangsrecht en nieuwe ruimtelijke instrumenten. C. Uitsluitend regelgeving op gemeentelijk niveau. D. Maatregelen van bestuur.
Toelichting 1 Vanuit de overheid wordt er invulling gegeven aan herbestemming middels overgangsrecht en nieuwe ruimtelijke instrumenten. De plattelandswoning, dan wel een gedoogbestemming zijn twee voorbeelden van ruimtelijke instrumenten die steeds vaker worden ingezet. 2A Er bestaan twee mogelijke routes om herbestemming mogelijk te maken. Eén daarvan is de route voor kleinere afwijkingen van de vigerende bestemming. Die route is geregeld middels: A. De binnenplanse afwijking (Wro) en buitenplanse afwijking wet algemene bepalingen omgevingsrecht. B. De omgevingsvergunning. C. Het Bouwbesluit 2012.
Toelichting 2 Een route voor kleinere afwijkingen van de vigerende bestemming. De kleinere afwijkingen worden geregeld middels de binnenplanse afwijking ex 3.6 Wet op de ruimtelijke ordening en de buitenplanse afwijking ex 2.12 wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 3B Er bestaan twee mogelijke routes om herbestemming mogelijk te maken. Eén daarvan is de route voor grotere afwijkingen van de vigerende bestemming. Die route is geregeld middels: A. De binnenplanse afwijking (Wro) en buitenplanse afwijking wet algemene bepalingen omgevingsrecht. B. De omgevingsvergunning. C. Het Bouwbesluit 2012.
Toelichting 3 Een route voor grotere afwijkingen van de vigerende bestemming. Voor grotere afwijkingen bestaat de omgevingsvergunning. Of voor een project al dan niet een omgevingsvergunning kan worden genomen, staat niet in de wet. Wel zijn er voorwaarden gesteld door de overheid. De belangrijkste voorwaarde is dat de aanvraag voor afwijking moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening om goedgekeurd te worden. De omgevingsvergunning kan permanent of in tijdelijkheid worden afgegeven. De voorwaarden zijn te vinden in de bestemmingsplanvoorschriften. 4B Permanente herbestemming moet via de: A. Route voor kleine afwijkingen. B. Route voor grotere afwijkingen. C. Per Gemeente verschillend. D. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
Toelichting 4 Bij permanente herbestemming moet altijd de tweede route worden gevolgd. Bij herbestemming dient dus altijd een omgevingsvergunning te worden aangevraagd, met hierbij een complete ruimtelijke onderbouwing. 5C De plattelandswoning is een van de nieuwe instrumenten die herbestemmen mogelijk maakt. Daarmee wordt: A. Een bedrijfswoning die voor de wet een burgerwoning wordt. B. Iedere woning op het platteland. C. Een voormalige dienstwoning binnen een agrarisch bedrijf die als burgerwoning wordt bestemd maar voor de wet een bedrijfswoning blijft. D. Een voormalige dienstwoning binnen een agrarisch bedrijf die als burgerwoning wordt bestemd en die ook voor de wet burgerwoning wordt.
Toelichting 5 De plattelandswoning is in feite een woning die als burgerwoning wordt bestemd, maar die voor de wet als bedrijfswoning blijft gelden. Dit instrument is ontwikkeld voor agrarische bedrijven die hun functie verliezen en hierbij geen raad meer weten met de voormalige dienstwoning. Slechts enkele gemeenten hebben de plattelandswoning als instrument inmiddels actief ingezet. 6C Herbestemmen kent uiteraard een financieel kader. Vaak wordt geredeneerd vanuit een zogenaamd WACC model. Weighted Average Cost of Capital. Vergelijkbaar hoewel niet exact hetzelfde als de Nederlandse term: A. REV: Rendement op eigen vermogen. B. RVV: Rendement op Vreemd vermogen. C. RTV: Rendement op totaal vermogen.
Toelichting 6 a b c Eigen vermogen 1000 500 250 Vreemd vermogen 0 500 750 Balastotaal 1000 1000 1000 rente vreemd vermogen 10% winst 150 100 75 voor interest en belasting RTV 15% 15% 15% RVV - 10% 10% REV 15% 20% 30% RTV >IVV positief RTV=IVV geen RTV<IVV negatief 7A Volgens onze overheid heeft in 2025 een aantal gemeentes minder inwoners dan nu. De overheid stelt na onderzoek dat het percentage van onze gemeentes dat in 2025 minder inwoners heeft op: A. 60% B. 70% C. 40% D. 50%
Toelichting 7 Oorzaken bevolkingsdaling De bevolking in krimpgebieden daalt of verandert van samenstelling doordat: er minder kinderen geboren worden; gezinnen met kinderen naar grotere steden gaan; jongeren en hoogopgeleiden naar grotere steden gaan. Toelichting info
8B De door de overheid vastgestelde krimpgebieden (daar waar nu het aantal inwoners daalt) zijn verdeeld over drie provincies: A. Friesland, Groningen en Limburg. B. Groningen, Limburg en Zeeland. C. Limburg, Groningen en Overijssel. D. Limburg, Zeeland en Overijssel. Toelichting 8
9B Het overgangsrecht (in het kader van herbestemmen) is bedoeld om: A. Illegale situaties op te lossen door te gedogen. B. Oude situaties die ten tijde van een vorig bestemmingsplan al bestonden maar in strijd zijn met het daarop volgende bestemmingsplan te kunnen laten blijven bestaan. C. Oude situaties die ten tijde van een vorig bestemmingsplan al bestonden maar in strijd waren met dat bestemmingsplan en ook zijn met het daarop volgende bestemmingsplan te kunnen laten blijven bestaan. Toelichting 9 Overgangsrecht; gebruik dat reeds onder overgangsrecht van het vorige plan viel, mag in beginsel niet opnieuw onder overgangsrecht worden gebracht; overgangsrecht is niet bedoeld voor bestaande gebruikers die geen gerechtvaardigde rechten en belangen hebben, dit betekent dat illegaal gebruik niet onder overgangsrecht behoort te worden gebracht; uitsluitingsclausule illegale bouwwerken.
Toelichting 9 Toelichting info
10D Wat is geen trend (ontwikkeling) in Nederland?: A. Jongeren en hoogopgeleiden gaan naar grotere steden. B. Gezinnen met kinderen gaan naar grotere steden. C. Er worden minder kinderen geboren. D. Het aantal verleende bouwvergunningen was is sinds 2011 stabiel. Toelichting 10
Open vragen projecten in NL
Actualiteit
Ethiek Ook wel: Moraalwetenschap. Houdt zich bezig met kritische bezinning over het juist handelen ten opzichte van medemens, dier en milieu. Wanneer goed of wanneer fout? Dilemma. Ethiek Ethiek onderscheidt: Normatieve ethiek. Wat moet en mag en welke rechten en plichten. vloeien daaruit voort. Neemt morele positie in. zie Afm regels als gevolg van Wft. Non-normatieve ethiek. Bespreekt feitelijk gedrag. Vaak beschrijvend en feitelijk zonder morele positie.
Moraal Fase 1: gehoorzamen van morele regels van ouders, school en geloof. Fase 2: breder door contacten met leeftijdgenoten en samenleving. Fase 3: nemen van verantwoordelijkheid t.a.v. ouders, samenleving ne eigen geweten. Morele competentie Morele competentie is gebaseerd op morele intuïtie. Als professional is morele intuïtie te weinig. De professional moet beschikken over een goed onderbouwd moreel oordeel over een expliciet geformuleerde vraag.
Morele competentie is de bekwaamheid en bereidheid om taken adequaat en zorgvuldig uit te oefenen, rekening houdend met alle in het geding zijnde belangen, gebaseerd op een redelijke beoordeling van de relevante feiten. Een competentie is een samenspel van houding, kennis en vaardigheden, dat een beroepsbeoefenaar in staat stelt om bepaalde taken te verrichten. Gedragscodes 1530 Amsterdam. Vertaald in hedendaags Nederlands: De Heren van de rechtbank zijn gedwongen door het dagelijks toenemende bedrog de makelaars te verbieden hun ambt voortaan te misbruiken op straffe van een geldboete van één Carolusgulden. Als er iemand is die het tegengaan van het bedrag ook wil ondersteunen en denkt daartoe in staat te zijn, dan moet die zich bij mij, de burgemeester, melden; ikzelf zet me ook in om het bedrog tegen te gaan.
Onderwerpen in gedragscodes: Regels en wetten Arbo, valsheid in geschrifte. Geld Corruptie, fraude, zwart geld. Informatie Achterhouden, manipuleren, voorkennis. Omgang Klant, medewerker, machtsmisbruik. Verantwoordelijkheid makelaar Tabel 1 - Schema soorten verantwoordelijkheid Soort verantwoordelijkheid Plicht is gebaseerd op Verantwoording is verschuldigd aan aansprakelijkheid wetten rechter of politie taakverantwoordelijkheid afspraken in de organisatie collega s deugdverantwoordelijkheid morele uitgangspunten jezelf en je sociale omgeving
Verantwoordelijkheid makelaar Tabel 2 - Valkuilen ethische theorieën Ethische theorie Uitgangspunt Werkwijze Valkuil Moraal is een kwestie Plichtethiek Bepaal welke norm het van morele regels bekijkt de handeling belangrijkst is opvolgen Gevolgenethiek bekijkt de gevolgen van de handeling Deugdethiek bekijkt de bedoeling van je gedag Moraal is een kwestie van idealen realiseren Moraal is een kwestie van een goed mens willen zijn Bepaal welk gedrag het meest bijdraagt aan het realiseren van je ideaal Kijk in de spiegel en bedenk wie je wilt zijn Bevel is bevel Het doel heiligt de middelen Ik bedoelde het goed Wat speelt mee? het moeten behalen van omzet; het moeten behalen van persoonlijke omzettargets (loondienstverband); bonusstelsel (loondienstverband); vastgoedfraude; zwart geld ; misbruik van omstandigheden; het dragen van een dubbele pet ; niet transparant handelen; handelen zonder kennis van zaken;
Wat speelt mee? gebruik of misbruik van deskundigheidsmacht; gebruik of misbruik van voorkennis; resultaatgestuurd taxeren: taxeren conform de wens van opdrachtgever; het niet melden van zaken die een transactie kunnen blokkeren; opdrachtgevende koper wenst een woning uit de eigen portefeuille te kopen. Morele intervisie voorbeeld taxatieopdracht bank 1. Wat is de morele vraag? Moeten, mogen, behoren 2. Wie is betrokken? Wie hebben rechten, plichten, belangen? 3. Wie neemt de beslissing? Eigenaar van de morele vraag 4. Welke info heb ik nodig? Vaak onvolledig! 5. Wat zijn de argumenten? Bv.: het is onrechtvaardig de koper in deze situatie geen info te geven 6. Wat is mijn conclusie? Moet wel antwoord zijn op de morele vraag! 7. Hoe voel ik bij de genomen conclusie?
Opdracht 3: Morele intervisie Lees Praktijkvoorbeeld 1. Wat is jullie mening? Vul de vragen van morele intervisie in op basis van dit voorbeeld. Welke casus zou je uit jullie groep in dit kader willen delen met de andere groepen? Kun je die ook langs de punten van morele intervisie leggen? Top 10 Morele excuses Als ik het niet doe, doet iemand anders het wel. Iedereen doet het. Niemand heeft er last van. Ik ben slechts een klein radertje in het geheel. Zonder mijn bijdrage zou het nog erger geweest zijn. Mijn bijdrage is verwaarloosbaar. Mijn handen zijn in onschuld gewassen. Ik heb geen keus. Ik doe slechts wat met wordt opgedragen. Het is niet mijn taak.
Opdracht 4 Casuïstiek Geef per groep op basis van de morele intervisie jullie antwoord op de voorgelegde vragen in 6 cases.