Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Vergelijkbare documenten
Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG

INHOUDSTAFEL 1. KERNCIJFERS GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

UNIVERSITAIR ONDERWIJS

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Nationale Bank van België, Brussel

THEMA V.1. Prostatectomie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

THEMA IV.1. Tuberculose

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

FOCUS De sociale toeslagen in het stelsel voor kinderbijslag voor werknemers. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

FOCUS De evolutie van gemiddelde maandelijkse kinderbijslag in het stelsel voor werknemers van 1997 tot 2010

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chlamydia trachomatis

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Statistieken. Centrale voor kredieten aan particulieren

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

plage-lestijden onderwijzer

Respiratoir Syncytiaal Virus

Streptococcus pyogenes

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Bordetella pertussis

Mycoplasma pneumoniae

Bordetella pertussis

Statistiek per kinderbijslagfonds

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

FOCUS Typegezinnen in de kinderbijslag: kenmerken, evoluties en bedragen. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

THEMA II.1. Ziekenhuisverblijven van kinderen

Respiratoir Syncytiaal Virus

Analyse van de uitgaven

Respiratoir Syncytiaal Virus

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

DEMOGRAFISCH VERSLAG

1. METHODOLOGISCHE NOTA BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN 3.1 SYNTHESE 3.2 GEREGISTREERDE CONTRACTEN

Bedragen kinderbijslag

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

Oostende Waremme

Respiratoir Syncytiaal Virus

MZG 2014 in beeld Pathologieënatlas. Geografische variatie van de pathologie in de Belgische ziekenhuizen

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

THEMA V.2. HYSTERECTOMIE

Departement Controle. Betreft: Eenoudergezinnen - Verhoging van de maandelijkse toeslag - Verhoging van de inkomensgrens

STATISTISCH OVERZICHT 30 JUNI 2016

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

Nationale Bank van België, Brussel.

Chlamydia trachomatis

Haemophilus influenzae

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

MZG 2013 in beeld Pathologieënatlas. Geografische variatie van de pathologie in de Belgische ziekenhuizen

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord )

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN

STATISTIEK VAN DE OVERHEID

Bronnen. Symbolen en afkortingen

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

FOCUS De kinderbijslag voor invalide rechthebbenden. Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

MZG 2009 in beeld Pathologienatlas. Geografische variatie van de pathologie in de Belgische ziekenhuizen

De kinderen in België zonder Belgische kinderbijslag

EVOLUTIE OP JAARBASIS (2017 YTD 2018) EVOLUTIE OP 5 JAAR (2013 YTD 2018)

Philippeville

T NOTARISBAROMETER VASTGOED MACRO-ECONOMISCH. Barometer 36

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2018

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN

Statistiek per kinderbijslagfonds

Inventaris van het archief van de Centrale Dienst voor de Statistiek. Algemene Volkstelling van 1930

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Respiratoir Syncytiaal Virus

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger.

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

Transcriptie:

Geografische spreiding van de kinderbijslag 2011

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat 70-0 Brussel e-mail: research@rkw.be www.rkw.be of www.kinderbijslag.be Bijkomende exemplaren kunnen op aanvraag verkregen worden. e-mail: economaat@rkw.be Deze gegevens mogen enkel worden overgenomen met vermelding van de bron. Deze studie is louter informatief en mag niet beschouwd worden als een document waarop aanspraak op sommige rechten kan worden gebaseerd.

INHOUDSTAFEL INLEIDING... 1 DEEL I: OVERZICHT VAN DE GEOGRAFISCHE VERDELING VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN IN HET KINDERBIJSLAGSTELSEL VOOR WERKNEMERS EN HET STELSEL VAN DE GEWAARBORGDE KINDERBIJSLAG... 3 1.1 OVERZICHT VAN DE KERNCIJFERS VAN DE GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER 2011 IN HET WERKNEMERSSTELSEL... 3 1.2 OVERZICHT VAN DE KERNCIJFERS VAN DE GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER 2011 IN HET STELSEL VAN DE GEWAARBORGDE KINDERBIJSLAG... 25 DEEL II: EVOLUTIE VAN HET AANTAL KINDEREN PER ARRONDISSEMENT EN... 28 2.1 EVOLUTIE VAN HET AANTAL KINDEREN PER ARRONDISSEMENT 2001 2011... 28 2.2 EVOLUTIE VAN HET AANTAL KINDEREN PER 2001 2011... 31 DEEL III: GEOGRAFISCHE VERDELING VAN DE KINDEREN IN HET DWH ARBEIDSMARKT EN SOCIALE BESCHERMING... 36 3.1 GEBRUIKTE BRON... 36 3.2 TOTAALOVERZICHT VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN, 2010... 37 3.3 OVERZICHT VAN DE RECHTGEVENDE KINDEREN VAN 0 TOT 17 JAAR IN 2010... 37 CONCLUSIE... 41 BIJLAGEN... 43

Inleiding De geografische telling geeft, voor het kinderbijslagstelsel voor werknemers, een overzicht van het aantal gezinnen en kinderen volgens het arrondissement waarin de bijslagtrekkende woont. De cijfers beschrijven de situatie op 31 december 2011, daarnaast wordt er tevens een blik geworpen op de evolutie gedurende de laatste tien jaren. Naast de cijfers betreffende de werknemersregeling schetst de studie ook een beknopt beeld van de belangrijkste statistieken in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. In het afsluitende deel wordt op basis van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming de geografische spreiding van de kinderen in alle kinderbijslagstelsels in België in kaart gebracht. Bij de studie hoort ten slotte ook een omvangrijke bijlage met heel wat detailinformatie over de geografische verdeling van het aantal rechtgevende kinderen en gezinnen per arrondissement en gewest. Hierna volgt een beknopte beschrijving van de verschillende delen van de studie: Deel I: Overzicht van de geografische verdeling van de rechtgevende kinderen in het kinderbijslagstelsel voor werknemers en het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag Dit deel bestaat uit 2 luiken die elk een verschillend stelsel behandelen: In een eerste luik worden de belangrijkste kerncijfers (werknemersstelsel) per arrondissement en gewest weergegeven aan de hand van een aantal overzichtelijke landkaarten. Een overzicht van alle kaarten bevindt zich in schema 1 op pagina 6. In een tweede luik wordt een beknopt overzicht geboden van het aantal kinderen in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. Er wordt een basisoverzicht gegeven van de statistieken per gewest en per arrondissement op 31 december 2011. Deel II: Evolutie van het aantal kinderen per arrondissement en gewest In dit deel wordt stilgestaan bij de algemene evolutie van het aantal kinderen per arrondissement en per gewest. In eerste instantie wordt een algemeen beeld gegeven van de evoluties per arrondissement tussen 2001 en 2011. Hierbij worden de sterkst stijgende en de sterkst dalende arrondissementen geanalyseerd. Daarnaast is er in dit luik uitgebreid aandacht voor de evolutie van de effectieven per gewest. Hierbij wordt aan de hand van twee overzichtstabellen de evolutie (2001-2011) van het aantal rechtgevende kinderen volgens rang, schaal en leeftijd in kaart gebracht. 1

Deel III: Geografische verdeling van de kinderen in het DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming In het laatste deel van de studie wordt de geografische spreiding van de rechtgevende kinderen besproken aan de hand van de laatst beschikbare cijfers in het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming bij de KSZ (december 2010). Voor de leeftijdsgroep 0-17 jaar wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de kinderbijslagstatistieken en de statistieken op basis van het Rijksregister. Ook de geografische spreiding binnen het stelsel van de zelfstandigen komt in dit luik aan bod. --------------- Aan de hand van deze analyses wordt een overzicht gegeven van de beschikbare statistieken inzake de geografische spreiding van de rechtgevende kinderen en de evolutie sinds 2001. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de cijfers betreffende de geografische verdeling in detail te raadplegen zijn in de bijlage van deze statistiek en via het statistiekportaal van de RKW via de volgende link: http://www.rkw.be/nl/portalstat/evolution/stat08_01_00_01.php. 2

DEEL I: Overzicht van de geografische verdeling van de rechtgevende kinderen in het kinderbijslagstelsel voor werknemers en het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag 1.1 Overzicht van de kerncijfers van de geografische telling op 31 december 2011 in het werknemersstelsel Dit eerste luik biedt een overzicht van de geografische verdeling van het aantal rechtgevende kinderen op arrondissementsniveau. De bespreking gebeurt aan de hand van een aantal landkaarten die weergeven hoeveel rechtgevende kinderen er zijn per arrondissement en wat hun respectieve aandeel is binnen het totaal aantal kinderen (kaart 1) of binnen een bepaald arrondissement (kaarten 2 tot en met 11). Alvorens de bespreking aan te vangen vindt u hieronder een aantal belangrijke methodologische toelichtingen die moeten helpen bij de interpretatie van de gegevens: De geografische verdeling wordt opgemaakt op basis van de woonplaats van de bijslagtrekkende. Als een bijslagtrekkende in een bepaald arrondissement woont, wordt het rechtgevend kind verondersteld in hetzelfde arrondissement te wonen. De cijfers zelf hebben betrekking op de kinderen waarvoor in december 2011 kinderbijslag betaald werd op basis van een recht in de maand november. Hierdoor zijn de cijfers iets lager dan in de demografische statistiek waar de ingeschreven gevallen het uitgangspunt vormen en niet enkel de betaalde gevallen zoals hier het geval is. In de statistieken van 31 december 2011 zijn ook de werkhervatters opgenomen. Wanneer iemand na een langdurige periode van werkloosheid of ziekte/invaliditeit het werk hervat en een bepaalde inkomensgrens (zie infra) niet overschrijdt, dan heeft deze persoon gedurende acht kwartalen verder recht op de verhoogde kinderbijslag voor langdurig werklozen of invaliden. Concreet betekent dit dat een deel van de langdurig werklozen (art. 42bis KBW) en invaliden (art. 50ter KBW) in principe werkt, maar ze worden verder opgenomen in de bestaande statistische categorieën. Inkomensgrenzen: in de studie wordt vaak verwezen naar de inkomensgrenzen die binnen de kinderbijslag voor de gezinnen gelden. In de praktijk bedroeg in 2011 (spilindex 114,97) deze maandelijkse bruto inkomensgrens 2.144,07 EUR voor eenoudergezinnen en 2.217,20 EUR voor de gezinnen met twee ouders 1. Wie niet voldoet aan deze inkomensnorm 1 Een overzicht van de geldende barema s vindt u via de volgende link: http://www.rkw.be/nl/documentation/amount/amountallowance_0000.php 3

heeft geen recht op de sociale supplementen. Als in de studie naar inkomensgrenzen wordt verwezen, dan heeft dit betrekking op de hiervoor vermelde bedragen. In deze statistiek wordt de geografische verdeling besproken aan de hand van verschillende categorieën van rechthebbenden. Voor de duidelijkheid zullen deze categorieën hieronder worden toegelicht. Gewone schaal De onderstaande tabel geeft een overzicht van de categorieën van rechthebbenden waarvoor de gewone schaal uitbetaald wordt. Enkel in het geval het een eenoudergezin betreft waarvan de inkomensgrens niet overschreden wordt, kan er bijkomend ook een recht zijn op het sociaal supplement voor eenoudergezinnen art. 41 KBW. Arbeidsprestaties Wezen Werklozen < 6 maanden Werklozen > 6 maanden Gepensioneerden Invaliden In deze categorie zijn de kinderen opgenomen van rechthebbenden die werken of tijdelijk werkloos zijn. Categorie van weeskinderen die geen recht hebben op de verhoogde wezenbijslag omdat de overlevende ouder hertrouwd is of een feitelijk gezin gevormd heeft. In deze categorie zijn ook de weeskinderen opgenomen die geboren zijn vóór 1 juli 1966 en die kinderbijslag ontvangen in het kader van een restregeling. Tot deze categorie behoren de kinderen waarvan de rechthebbende werkloos is, maar geen sociaal supplement ontvangt omdat de voorwaarde van langer dan 6 maanden werkloosheid niet vervuld is. Tot deze categorie behoren de kinderen waarvan de rechthebbende werkloos is, maar geen sociaal supplement ontvangt omdat de inkomensvoorwaarde niet voldaan is. De kinderen van gepensioneerde rechthebbenden waarvan het gezinsinkomen de inkomensnorm om recht te hebben op de verhoogde schaal overschrijdt, zijn opgenomen in deze categorie. Tot deze categorie behoren de kinderen waarvan de rechthebbende invalide of langer dan 6 maanden ziek is, maar geen sociaal supplement ontvangt omdat de inkomensvoorwaarde niet voldaan is. 4

Verhoogde schaal In deze groep zijn de kinderen opgenomen voor wie de verhoogde schaal voor werklozen, gepensioneerden of invaliden wordt uitbetaald. Indien het een eenoudergezin betreft hebben de kinderen vanaf rang 3 ook nog recht op een eenouderpremie. Ook de werkhervatters zijn in de onderstaande categorieën opgenomen. Werklozen > 6 maanden Gepensioneerden Invaliden In deze categorie zijn de kinderen opgenomen van wie de rechthebbende langer dan 6 maanden werkloos is en die recht hebben op het sociaal supplement art. 42bis KBW. In deze categorie zijn de kinderen opgenomen van gepensioneerde rechthebbenden die recht hebben op de verhoogde schaal voor gepensioneerden (art. 42bis KBW). In deze categorie zijn de kinderen opgenomen van wie de rechthebbende invalide of langer dan 6 maanden ziek is en die recht hebben op het sociaal supplement art. 50ter KBW. Wezen verhoogde schaal Wezen In deze categorie zijn de kinderen opgenomen die recht hebben op de wezenbijslag (art. 50bis KBW). 5

Het onderstaande schema 1 geeft een overzicht van alle beschikbare landkaarten op arrondissementsniveau die in deze studie aan bod komen. In wat volgt wordt elk van deze kaarten apart toegelicht. Schema 1: Overzicht landkaarten per arrondissement, werknemersstelsel 6

1.1.1 Totaal aantal rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest De onderstaande kaart 1 geeft de spreiding weer van het aantal rechtgevende kinderen in het werknemersstelsel. Hieruit blijkt dat 10,78 % van de rechtgevende kinderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest woont. Het Vlaams Gewest heeft een aandeel van 56,99 % met Antwerpen en Halle-Vilvoorde als grootste arrondissementen, met respectievelijk 9,43 % en 5,94 % van de kinderen in België. Gent is het derde grootste arrondissement. De overige grote arrondissementen in het Vlaams Gewest zijn Leuven, Turnhout en Hasselt. Het Waals Gewest telt 32,23 % van de kinderen. De grootste arrondissementen zijn Luik, Charleroi en Nijvel met respectievelijk 5,62 %, 4,45 % en 3,63 % van de rechtgevende kinderen. De rechtgevende kinderen zijn dus sterk geconcentreerd in de grote steden van de centrumregio s. Bijna 1 op 3 kinderen in de werknemersregeling woont immers in Brussel, Halle-Vilvoorde, Leuven of Antwerpen. De Duitstalige Gemeenschap ten slotte telt 0,45 % van het totaal aantal kinderen in België of 8.626 kinderen. Kaart 1: kinderen per arrondissement en aandeel van het arrondissement in het totaal van het werknemersstelsel cijfers 31 december 2011 Brugge 20.060 1,05% 39.413 Oostende 2,06% Veurne 7.218 Diksmuide Tielt 0,38% 8. 15.760 0,42% 0,82% Roeselare 25.781 Ieper 17.251 0,90% 1,35% Moeskroen 12.957 0,68% Kortrijk 52.205 2,73% 14.721 0,77% Doornik 24.895 1,30% Eeklo Gent 90.065 4,70% 22.020 1,15% Oudenaarde AANTAL % VLAAMS 1.091.177 56,99% VLAAMS-BRABANT 197.291 10,30% ANTWERPEN 315.836 16,50% LIM BURG 141.623 7,40% WEST-VLAANDEREN 185.788 9,70% OOST-VLAANDEREN 250.639 13,09% WAALS 616.993 32,23% waarvan Duitstalige Gemeenschap 8.626 0,45% LUIK 185.839 9,71% LUXEM BURG 35.181 1,84% NAM EN 82.953 4,33% WAALS-BRABANT (Nijvel) 69.456 3,63% HENEGOUWEN 243.564 12,72% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 206.401 10,78% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 206.401 10,78% TOTAAL 1.914.571,- % Aat 14.765 0,77% 44.334 2,32% Sint-Niklaas 33.507 1,75% Dendermonde 180.492 9,43% 61.348 Mechelen 3,20% Aalst Brussel 45.992 113.632 206.401 2,40% 5,94% 10,78% Halle- Vilvoorde Bergen 44.877 2,34% Zinnik 35.900 1,88% Thuin 24.932 1,30% Antwerpen Charleroi 85.238 4,45% Nijvel 69.456 3,63% Philippeville 10.795 0,56% Leuven 83.659 4,37% Turnhout 73.996 3,86% Namen 54.131 2,83% 12.485 0,65% Dinant 18.027 0,94% Hasselt 71.890 3,75% Maaseik 38.708 2,02% Tongeren 31.025 1,62% Borgworm Luik 107.565 5,62% Hoei 19.237 1,00% Marche-en- Famenne 8.738 0,46% Bastenaken 6.403 Neufchâteau 0,33% 9.466 0,49% Virton 6.064 0,32% Aarlen 4.510 0,24% Verviers 46.552 2,43% 7

1.1.2 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - arbeidprestaties en tijdelijk werklozen Het percentage kinderen van de rechthebbenden die werknemer of tijdelijk werkloze zijn, varieert tussen 54,37 % in het arrondissement Charleroi en 88,57 % in het arrondissement Tielt. Dit percentage verschilt dus heel sterk naargelang het arrondissement. De percentages zijn gemiddeld een stuk hoger in het Vlaams Gewest (81,34 %) dan in het Waals Gewest (65,37 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (57,16 %), wat de verschillende socio-economische situaties in de gewesten weerspiegelt. Binnen het Vlaamse Gewest laat vooral de streek rond Tielt, Roeselare en Kortrijk hoge percentages kinderen van werkende rechthebbenden noteren. Maar ook in Leuven, Dendermonde, Turnhout, Diksmuide en Ieper is dit percentage hoog. In Antwerpen en de Limburgse arrondissementen is dit percentage eerder laag in vergelijking tot de rest van het Vlaams Gewest. In het Waals Gewest worden de hoogste percentages genoteerd in de arrondissementen Nijvel, Borgworm en Hoei en de laagste percentages in Aarlen, Bergen en Charleroi. Binnen de Duitstalige Gemeenschap tenslotte is het percentage vrij hoog (77,36 %) in vergelijking tot de rest van het Waals Gewest. Kaart 2: en percentage kinderen in de categorie arbeidsprestaties & tijdelijk werklozen per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 15.288 76,21% 32.446 Oostende 82,32% Veurne 5.799 Diksmuide Tielt 80,34% 6.811 13.959 84,09% 88,57% Roeselare 22.208 Ieper 86,14% Kortrijk 14.502 84,06% 44.229 84,72% Moeskroen 8.859 68,37% AANTAL % VLAAMS 887.607 81,34% VLAAMS-BRABANT 167.076 84,69% ANTWERPEN 250.300 79,25% LIM BURG 108.455 76,58% WEST-VLAANDEREN 155.242 83,56% OOST-VLAANDEREN 206.534 82,40% WAALS 403.312 65,37% waarvan Duitstalige Gemeenschap 6.673 77,36% LUIK 118.475 63,75% LUXEM BURG 23.575 67,01% NAM EN 58.617 70,66% WAALS-BRABANT (Nijvel) 54.895 79,04% HENEGOUWEN 147.750 60,66% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 117.974 57,16% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 117.974 57,16% TOTAAL 1.408.893 73,59% Eeklo 12.234 83,11% Doornik 17.267 69,36% Gent 73.672 81,80% 36.087 81,40% Sint-Niklaas 28.516 85,10% Dendermonde Brussel Aalst 17.975 38.050 81,63% 94.920 82,73% 117.974 83,53% Oudenaarde 57,16% Halle- Vilvoorde Aat 10.442 70,72% Bergen 24.920 55,53% Zinnik 23.934 66,67% Thuin 15.983 64,11% Antwerpen 137.482 76,17% Charleroi 46.345 54,37% Mechelen 50.588 82,46% Nijvel 54.895 79,04% Philippeville 7.085 65,63% Leuven 72.156 86,25% Turnhout 62.230 84,10% Namen 38.691 71,48% Hasselt 54.395 75,66% Maaseik 30.054 77,64% Tongeren 24.006 77,38% 9.486 Borgworm Luik 75,98% 63.328 58,87% Hoei 13.776 71,61% Dinant 12.841 71,23% Marche-en- Famenne 6.074 69,51% Neufchâteau 6.634 70,08% Bastenaken 4.297 67,11% Virton 3.968 65,44% Aarlen 2.602 57,69% Verviers 31.885 68,49% 8

1.1.3 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - wezen gewone schaal Kaart 3 op de volgende pagina geeft per arrondissement het percentage wezen in de gewone schaal weer. Zoals uit de cijfers blijkt, gaat het om een vrij kleine groep (1,01 % van het totale stelsel), die over alle gewesten samen slechts 19.288 kinderen vertegenwoordigen waarvan er 12.317 behoren tot de categorie van wezen geboren vóór 1 juli 1966 2. Deze categorie heeft recht in het kader van een uitdovende regeling voor gehandicapte kinderen. De overige 6.971 kinderen zijn weeskinderen van wie de overlevende ouder hertrouwd is of een nieuw feitelijk gezin gevormd heeft, waardoor het recht op de verhoogde wezenbijslag ophoudt. Op arrondissementsniveau is het onderscheid tussen beide bovenstaande categorieën niet beschikbaar. Daarom is het ook niet mogelijk om eenduidige conclusies te trekken uit de cijfers, omdat in een aantal arrondissementen het aandeel van de meer dan 25 jarigen waarschijnlijk hoger zal zijn dan in andere arrondissementen. Kaart 3: en percentage kinderen in de gewone schaal voor wezen per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 239 1,19% 606 Oostende 1,54% Veurne 97 Diksmuide Tielt 1,34% 130 163 1,60% 1,03% Roeselare 346 Ieper 1,34% Kortrijk 287 1,66% 621 1,19% Moeskroen 147 1,13% 182 1,24% Doornik 319 1,28% AANTAL % VLAAMS 11.207 1,03% VLAAMS-BRABANT 1.665 0,84% ANTWERPEN 2.921 0,92% LIM BURG 1.560 1,10% WEST-VLAANDEREN 2.489 1,34% OOST-VLAANDEREN 2.572 1,03% WAALS 6.946 1,13% waarvan Duitstalige Gemeenschap 77 0,89% LUIK 1.843 0,99% LUXEM BURG 420 1,19% NAM EN 1.084 1,31% WAALS-BRABANT (Nijvel) 609 0,88% HENEGOUWEN 2.990 1,23% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 1.135 0,55% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 1.135 0,55% TOTAAL 19.288 1,01% Eeklo Gent 877 0,94% 266 1,21% Oudenaarde Aat 196 1,33% 432 0,97% Sint-Niklaas 315 0,94% Dendermonde Aalst 500 1,09% Bergen 553 1,23% 860 0,76% Halle- Vilvoorde Zinnik 411 1,14% Thuin 1.459 0,81% Charleroi 1.054 1,24% 310 1,24% Brussel 1.135 0,55% Antwerpen Mechelen 605 0,99% Nijvel 609 0,88% Philippeville 114 1,06% Leuven 805 0,96% Turnhout 857 1,16% Namen 711 1,31% 147 1,18% Dinant 259 1,44% Hasselt 758 1,05% Borgworm Maaseik 436 1,13% Tongeren 366 1,18% Luik 1.049 0,98% Hoei 210 1,09% Marche-en- Famenne 84 0,96% Bastenaken 68 Neufchâteau 1,06% 119 1,26% Virton 89 1,47% Aarlen 60 1,33% Verviers 437 0,94% 2 Het gaat om de gehandicapte wezen die vóór 1 juli 1966 geboren zijn. Deze groep heeft op basis van verworven rechten verder recht op kinderbijslag (gewone schaal) en vormt dus een uitzondering op het feit dat de kinderbijslag beperkt is tot. 9

Uit de cijfers blijkt dat het percentage wezen in de gewone schaal een stuk lager is dan in de verhoogde schaal (zie kaart 11 infra). Dit wijst erop dat binnen de totale groep weeskinderen het overgrote deel van de rechthebbenden niet hertrouwt of geen nieuw feitelijk gezin vormt. Op arrondissementsniveau zijn echter geen cijfers per leeftijdscategorie beschikbaar, maar uit de algemene cijfers per gewest blijkt dat in het Vlaams Gewest 21,21 % van de wezen jonger dan 25 jaar behoort tot de gewone schaal, tegenover 17,54 % in het Waals Gewest en 12,14 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kans dat de ouder van een weeskind een nieuw feitelijk gezin vormt of hertrouwt is dus vrij laag en ook hier zijn er aanzienlijke verschillen tussen de gewesten. 10

1.1.4 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - werklozen gewone schaal < 6 maanden werkloos Kaart 4 op de volgende pagina heeft betrekking op het percentage rechtgevende kinderen waarvan de rechthebbende minder dan 6 maanden werkloos is met de gewone schaal. Een werkloze die minder dan 6 maanden werkloos is, heeft immers geen recht op de toeslag voor langdurig werklozen > 6 maanden 3. Voor een aantal van deze kinderen zal wel de eenouderpremie art. 41 KBW worden uitbetaald. In geval het een alleenstaande ouder betreft met een beperkt inkomen dan is er recht op de eenouderpremie, ook als de rechthebbende minder dan 6 maand werkloos is. Dus niet alle kinderen in deze categorie ontvangen per definitie de gewone schaal, een aantal onder hen ontvangt de eenoudertoeslag. Op basis van het beschikbare cijfermateriaal is het niet mogelijk uit te maken hoeveel dat er zijn binnen deze subcategorie per gewest. Maar op basis van de demografische statistieken (zonder onderscheid per gewest) zou het gaan om zo n 17 % van deze groep (minder dan 6 maanden werkloos gewone schaal), die een eenoudersupplement ontvangt. Uit de cijfers blijkt dat het percentage kortdurig werklozen het laagst is in Diksmuide (0,54 %), Tielt (0,56 %) en Leuven (0,68 %). De hoogste percentages in het Vlaamse Gewest worden waargenomen in Tongeren (1,38 %), Veurne (1,36 %) en Antwerpen (1,26 %). In het Waals Gewest zijn de percentages gemiddeld dubbel zo hoog als in het Vlaams Gewest. De hoogste percentages worden vastgesteld in het zuiden van het Waals Gewest, met name in Aarlen (5,65 %), Virton (3,10 %) en Bastenaken (3,06 %). De percentages zijn daar een stuk hoger dan in de rest van het Waals Gewest. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten slotte is het percentage (2,68 %) kortdurig werklozen hoger dan in de andere gewesten. In de Duitstalige Gemeenschap behoort slechts 1,85 % van de kinderen tot deze categorie. Ook wat deze indicator betreft heeft de Duitstalige Gemeenschap een profiel dat afwijkt van de rest van het Waals Gewest. 3 In het geval het gaat om een werkhervatter die opnieuw werkloos wordt kan er wel een recht zijn op de toeslag voor langdurig werklozen en gepensioneerden indien de persoon in de periode van gelijkstelling is, ook als de werkloosheidsduur minder dan 6 maanden bedraagt. Maar deze rechthebbende wordt dan gecatalogeerd onder de categorie art. 42bis KBW. 11

Kaart 4: en percentage kinderen van werklozen in de gewone schaal (< 6 maanden werkloos) per arrondissement werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 235 1,17% 410 Oostende 1,04% Veurne 98 Diksmuide Tielt 1,36% 44 88 0,54% 0,56% Roeselare 182 Ieper 0,71% Kortrijk 122 0,71% 441 0,84% Moeskroen 410 3,16% 128 0,87% Doornik 566 2,27% Eeklo Gent 842 0,93% 245 0,73% Dendermonde Aalst 201 412 0,91% 0,90% Oudenaarde Aat 283 1,92% Bergen 958 2,13% 367 0,83% Sint-Niklaas 1.351 1,19% Halle- Vilvoorde Zinnik 623 1,74% Brussel 5.525 2,68% Antwerpen 2.269 1,26% Charleroi 2.173 2,55% Mechelen 567 0,92% Nijvel 1.066 1,53% Leuven 571 0,68% Turnhout 777 1,05% Namen 1.198 2,21% 233 1,87% Hasselt 733 1,02% Maaseik 434 1,12% Tongeren 428 1,38% Luik 2.835 2,64% Hoei 346 1,80% Borgworm Verviers 1. 2,36% Thuin AANTAL % VLAAMS 10.945 1,00% VLAAMS-BRABANT 1.922 0,97% ANTWERPEN 3.613 1,14% LIM BURG 1.595 1,13% WEST-VLAANDEREN 1.620 0,87% OOST-VLAANDEREN 2.195 0,88% WAALS 13.955 2,26% waarvan Duitstalige Gemeenschap 160 1,85% LUIK 4.514 2,43% LUXEM BURG 1.045 2,97% NAM EN 1.853 2,23% WAALS-BRABANT (Nijvel) 1.066 1,53% HENEGOUWEN 5.477 2,25% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 5.525 2,68% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 5.525 2,68% TOTAAL 30.425 1,59% 464 1,86% Philippeville 247 2,29% Dinant 408 2,26% Marche-en- Famenne 162 1,85% Bastenaken 196 Neufchâteau 3,06% 244 2,58% Virton 188 3,10% Aarlen 255 5,65% 12

1.1.5 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - werklozen gewone schaal > 6 maanden werkloos Kaart 5 op de volgende pagina geeft het percentage kinderen weer, waarvan de rechthebbende meer dan 6 maanden werkloos is, maar waarvoor er voor het kind geen recht is op de sociale toeslag voor langdurig werklozen. Dit laatste is het geval wanneer bijvoorbeeld de inkomensgrens overschreden wordt. In de praktijk zijn dit meestal gezinnen waarin één van de beide partners langdurig werkloos is en waarbij het gezinsinkomen de grens overschrijdt. In het Vlaamse Gewest kennen vooral een aantal arrondissementen in West-Vlaanderen, namelijk Oostende (4,88 %) en Brugge (4,58 %), het hoogste percentage langdurig werklozen in de gewone schaal. Maar ook in Antwerpen (5,18 %), Maaseik (4,00 %) en Tongeren (3,95 %) is het percentage hoger dan in de rest van het Vlaams Gewest. De laagste percentages worden vastgesteld in de regio Tielt (1,93 %), Diksmuide (2,20 %) en Roeselare (2,36 %). In het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de percentages een stuk hoger. De hoogste percentages in het Waals Gewest worden waargenomen in Aarlen (12,62 %), Bastenaken (8,82 %) en Virton (8,46 %). De laagste percentages daarentegen komen voor in Namen (5,00 %) en Nijvel (5,12 %). In de Duitstalige Gemeenschap bedraagt het percentage 4,73 %, dit is lager dan in de rest van het Waals Gewest. 13

Kaart 5: en percentage kinderen van werklozen in de gewone schaal (> 6 maanden werkloos) per arrondissement werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 978 4,88% 1.805 Oostende 4,58% Veurne 249 Diksmuide Tielt 3,87% 178 304 2,20% 1,93% Roeselare 609 Ieper 2,36% Kortrijk 423 2,45% 1.241 2,38% Moeskroen 834 6,44% 519 3,53% Doornik 1.393 5,60% Eeklo Gent 3.505 3,89% 673 3,06% Oudenaarde Aat 819 5,55% 1.946 4,39% Sint-Niklaas 966 2,88% Dendermonde Aalst 1.623 3,53% Bergen 3.191 7,11% 4.372 3,85% Halle- Vilvoorde Zinnik 2.306 6,42% Brussel 14.769 7,16% Antwerpen 9.346 5,18% Charleroi 6.166 7,23% Mechelen 1.999 3,26% Nijvel 3.555 5,12% Leuven 2.183 2,61% Turnhout 2.272 3,07% Namen 2.709 5,00% 648 5,19% Hasselt 2.827 3,93% Borgworm Hoei 1.076 5,59% Maaseik 1.550 4,00% Tongeren 1.225 3,95% Luik 7.643 7,11% Verviers 2.603 5,59% Thuin AANTAL % VLAAMS 40.823 3,74% VLAAMS-BRABANT 6.555 3,32% ANTWERPEN 13.617 4,31% LIM BURG 5.602 3,96% WEST-VLAANDEREN 5.817 3,13% OOST-VLAANDEREN 9.232 3,68% WAALS 38.890 6,30% waarvan Duitstalige Gemeenschap 408 4,73% LUIK 11.970 6,44% LUXEM BURG 2.780 7,90% NAM EN 4.294 5,18% WAALS-BRABANT (Nijvel) 3.555 5,12% HENEGOUWEN 16.291 6,69% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 14.769 7,16% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 14.769 7,16% TOTAAL 94.482 4,93% 1.582 6,35% Philippeville 647 5,99% Dinant 938 5,20% Marche-en- Famenne 532 6,09% Bastenaken 565 Neufchâteau 8,82% 601 6,35% Virton 513 8,46% Aarlen 569 12,62% 14

1.1.6 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - gepensioneerden gewone schaal Het aantal rechthebbende gepensioneerden (kaart 6) die het recht openen in de gewone schaal is eerder laag (0,44 % van de kinderen) in alle Belgische arrondissementen en stelt in absolute aantallen weinig voor (8.431 kinderen). Deze groep bestaat vooral uit gezinnen van gepensioneerde rechthebbenden van wie het inkomen te hoog is om van de verhoogde schaal voor langdurig werklozen en gepensioneerden te kunnen genieten. In het Vlaams Gewest worden de hoogste percentages waargenomen in Hasselt (1,51 %), Maaseik (1,27 %) en Tongeren (0,69 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het percentage gepensioneerden in de gewone schaal het laagst van alle gewesten en ook in het Waals Gewest is het percentage gepensioneerden lager dan in het Vlaams Gewest. Voor de verhoogde schalen is deze verhouding dan weer net omgekeerd, vermits het aandeel gepensioneerden dubbel zo hoog is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie infra). De hoogste percentages in het Waals Gewest worden waargenomen in Aarlen (1,02 %), Virton (0,61 %) en Nijvel (0,50 %). Binnen heel België zijn er dus slechts drie arrondissementen, Maaseik, Hasselt en Aarlen, waar het percentage kinderen van rechthebbende gepensioneerden (gewone schaal) beduidend hoger is dan het nationale gemiddelde. Het aantal kinderen in de Duitstalige Gemeenschap binnen deze categorie ligt op hetzelfde niveau als in het Waals Gewest. In absolute aantallen gaat het hier maar om 40 kinderen of 0,46% van de kinderen in de Duitstalige Gemeenschap. 15

Kaart 6: en percentage kinderen van gepensioneerden in de gewone schaal per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 102 0,51% 177 Oostende 0,45% Veurne 34 Diksmuide Tielt 0,47% 18 38 0,22% 0,24% Ieper 60 0,35% Roeselare 65 0,25% Kortrijk 150 0,29% Moeskroen 39 0,30% 36 0,24% Doornik 104 0,42% Eeklo Gent 280 0,31% 71 0,32% Oudenaarde Aat 61 0,41% 142 0,32% Sint-Niklaas 80 0,24% Dendermonde Aalst Brussel 153 454 776 0,33% 0,40% 0,38% Halle- Vilvoorde Bergen 165 0,37% Zinnik 127 0,35% Antwerpen 644 0,36% Charleroi 321 0,39% Mechelen 208 0,34% Nijvel 350 0,50% Leuven 347 0,41% Turnhout 259 0,35% Namen 232 0,43% 47 0,38% Hasselt 1.809 1,51% Maaseik 491 1,27% Tongeren 215 0,69% Borgworm Luik 483 0,45% Hoei 66 0,34% Verviers 148 0,32% AANTAL % VLAAMS 5.113 0,47% VLAAMS-BRABANT 801 0,41% ANTWERPEN 1.111 0,35% LIM BURG 1.795 1,27% WEST-VLAANDEREN 644 0,35% OOST-VLAANDEREN 762 0,30% WAALS 2.542 0,41% waarvan Duitstalige Gemeenschap 40 0,46% LUIK 744 0,40% LUXEM BURG 170 0,48% NAM EN 364 0,44% WAALS-BRABANT (Nijvel) 350 0,50% HENEGOUWEN 914 0,38% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 776 0,38% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 776 0,38% TOTAAL 8.431 0,44% Thuin 86 0,34% Philippeville 54 0,50% Dinant 78 0,43% Marche-en- Famenne 23 0,26% Bastenaken 21 Neufchâteau 0,33% 43 0,45% Virton 37 0,61% Aarlen 46 1,02% 16

1.1.7 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - invaliden gewone schaal Kaart 7: en percentage kinderen van invaliden in de gewone schaal per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 451 2,25% 827 Oostende 2,10% Veurne 156 Diksmuide Tielt 2,16% 271 321 2,64% 2,04% Roeselare Ieper 460 2,67% 605 2,35% Kortrijk 1.169 2,24% Moeskroen 243 1,88% 350 2,38% Doornik 694 2,79% Eeklo Gent 1.681 1,87% AANTAL % VLAAMS 23.412 2,15% VLAAMS-BRABANT 4.052 2,05% ANTWERPEN 5.829 1,85% LIM BURG 4.034 2,85% WEST-VLAANDEREN 4.260 2,29% OOST-VLAANDEREN 5.237 2,09% WAALS 17.388 2,82% waarvan Duitstalige Gemeenschap 245 2,84% LUIK 5.036 2,71% LUXEM BURG 1.271 3,61% NAM EN 2.029 2,45% WAALS-BRABANT (Nijvel) 1.609 2,32% HENEGOUWEN 7.443 3,06% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 4.403 2,13% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 4.403 2,13% TOTAAL 45.203 2,36% 522 2,37% Oudenaarde Aat 482 3,26% 864 1,95% Sint-Niklaas 730 2,18% Dendermonde Aalst 1.090 2,37% Bergen 1.523 3,39% 2.179 1,92% Halle- Vilvoorde Zinnik 1.130 3,15% In de cijfers in de bovenstaande kaart 7 worden de kinderen weergegeven waarvan de rechthebbende invalide is, maar geen recht heeft op de verhoogde schaal voor invaliden. Dit is het geval wanneer het gezinsinkomen, de inkomensnorm bepaald in de Kinderbijslagwet, overschrijdt. In het Vlaams Gewest wordt het hoogste percentage invaliden in de gewone schaal genoteerd in de arrondissementen Maaseik (2,94 %), Hasselt (2,84 %), Tongeren (2,75 %), Ieper (2,67 %) en Diksmuide (2,64 %). In het Waalse Gewest is dit in Aarlen (4,19 %), Virton (3,69 %), Bergen (3,39 %), Neufchâteau (3,35 %) en Bastenaken (3,28 %). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten slotte telt het laagste percentage kinderen in deze schaal, maar het verschil met het Vlaams Gewest is verwaarloosbaar. Algemeen zijn de verschillen tussen gewesten en arrondissementen onderling trouwens eerder beperkt in deze categorie. In de Duitstalige Gemeenschap is het aandeel van deze categorie 2,84 %, wat overeenstemt met het gemiddelde voor het Waals Gewest. Thuin 794 3,18% Brussel 4.403 2,13% Antwerpen 3.028 1,68% Charleroi 2.577 3,02% Mechelen 1.218 1,99% Nijvel 1.609 2,32% Philippeville 326 3,02% Leuven 1.873 2,24% Turnhout 1.583 2,14% Namen 1.265 2,34% Hasselt 2.042 2,84% 369 Borgworm 2,96% Dinant 438 2,43% Hoei 542 2,82% Maaseik 1.139 2,94% Tongeren 853 2,75% Luik 2.977 2,77% Marche-en- Famenne 254 2,96% Bastenaken 287 Neufchâteau 3,28% 317 3,35% Virton 224 3,69% Aarlen 189 4,19% Verviers 1.148 2,47% 17

1.1.8 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - werklozen verhoogde schaal Kaart 8: en percentage kinderen van werklozen in de verhoogde schaal (art. 42bis KBW) per arrondissement werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 1.529 7,62% 1.574 Oostende 3,99% Veurne 395 Diksmuide Tielt 5,47% 264 342 3,26% 2,17% Roeselare Ieper 698 4,05% 738 2,86% Kortrijk 2.020 3,87% Moeskroen 1.554 11,99% 610 4,14% Doornik 2.584 10,38% Eeklo Gent 5.208 5,78% 1.124 5,10% Oudenaarde AANTAL % VLAAMS 60.037 5,50% VLAAMS-BRABANT 7.900 4,00% ANTWERPEN 22.976 7,27% LIM BURG 8.828 6,23% WEST-VLAANDEREN 7.560 4,07% OOST-VLAANDEREN 12.773 5,10% WAALS 80.303 13,02% waarvan Duitstalige Gemeenschap 623 7,22% LUIK 26.798 14,42% LUXEM BURG 3.418 9,72% NAM EN 9.056 10,92% WAALS-BRABANT (Nijvel) 4.418 6,36% HENEGOUWEN 36.613 15,03% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 42.722 20,70% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 42.722 20,70% TOTAAL 183.062 9,56% Aat 1.295 8,77% 2.543 5,74% Sint-Niklaas 1.231 3,67% Dendermonde Aalst Brussel 2.057 5.305 42.722 4,47% 4,67% 20,70% Halle- Vilvoorde Bergen 8.084 18,01% Zinnik 4.204 11,71% Het percentage kinderen in de verhoogde schaal voor langdurig werklozen verschilt sterk tussen de gewesten en de arrondissementen onderling, zo blijkt uit kaart 8. Binnen het Vlaams Gewest is dit percentage het laagst in Tielt (2,17 %), Roeselare (2,86 %), Leuven (3,10 %) en Diksmuide (3,26 %). De hoogste percentages worden genoteerd in Antwerpen (8,99 %), Oostende (7,62 %), Tongeren (6,60 %), Hasselt (6,50 %) en Gent (5,78 %). Gemiddeld behoort 5,50 % van de kinderen in het Vlaamse Gewest tot deze categorie. In het Waals Gewest is dit meer dan 2 keer zoveel (13,02 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit bijna vier keer zoveel (20,70 %). Thuin 16.224 8,99% Charleroi 15.691 18,41% 3.201 12,84% Antwerpen Mechelen 3.514 5,73% Nijvel 4.418 6,36% Philippeville 1.409 13,05% Leuven 2.595 3,10% Turnhout 3.238 4,38% Namen 5.771 10,66% 840 6,73% Dinant 1.876 10,41% Hasselt 4.671 6,50% Maaseik 2.109 5,45% Tongeren 2.048 6,60% Luik 18.136 16,86% Hoei 1.926 10,01% Borgworm Marche-en- Famenne 921 10,54% Bastenaken 556 Neufchâteau 8,68% 801 8,46% Virton 632 10,42% Aarlen 508 11,26% Verviers 5.896 12,67% 18

Binnen het Waals Gewest worden de hoogste percentages kinderen met recht op de verhoogde schaal voor langdurig werklozen geteld in de arrondissementen Charleroi (18,41 %), Bergen (18,01 %), Luik (16,86 %), Philippeville (13,05 %) en Thuin (12,84 %). Voor deze categorie zijn de onderlinge verschillen tussen de arrondissementen relatief groot. In het arrondissement met het laagste percentage rechtgevende kinderen in deze schaal (Tielt) zijn er verhoudingsgewijs 9 keer minder kinderen in deze schaal dan in het arrondissement met het hoogste percentage Brussel (20,70 %). Ten slotte wordt opgemerkt dat in deze schaal zich ook de rechtgevende kinderen bevinden van degenen die in de periode van de gelijkstelling zitten in het kader van de werkhervattingmaatregel (zie supra). Voor deze laatste groep zijn er echter geen aparte cijfers beschikbaar per gewest of arrondissement. Binnen de Duitstalige Gemeenschap behoort 7,22 % van de kinderen tot deze categorie, dit is beduidend lager dan in de rest van het Waals Gewest. Als de som van alle categorieën van werklozen wordt geanalyseerd dan blijkt dat in het Vlaams Gewest 10,24 % van de kinderen opgroeit in een gezin waarin minstens één ouder werkloos is, in het Waals Gewest is dit 21,58 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit 30,54 %. 19

1.1.9 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - gepensioneerden verhoogde schaal Kaart 9: en percentage kinderen van gepensioneerden in de verhoogde schaal (art. 42bis KBW) per arrondissement werknemersstelsel 31 december 2011 54 0,27% Oostende Veurne 20 0,28% Diksmuide 8 0,10% Ieper 32 0,19% Brugge 57 0,14% Tielt 21 0,13% Roeselare 31 0,12% Kortrijk 93 0,18% Moeskroen 35 0,27% Eeklo 21 0,14% Doornik 42 0,17% Gent 209 0,23% AANTAL % VLAAMS 3.494 0,32% VLAAMS-BRABANT 332 0,17% ANTWERPEN 1.159 0,37% LIM BURG 1.168 0,82% WEST-VLAANDEREN 316 0,17% OOST-VLAANDEREN 519 0,21% WAALS 1.769 0,29% waarvan Duitstalige Gemeenschap 20 0,23% LUIK 631 0,34% LUXEM BURG 65 0,18% NAM EN 192 0,23% WAALS-BRABANT (Nijvel) 190 0,27% HENEGOUWEN 691 0,28% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 1.585 0,77% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 1.585 0,77% TOTAAL 6.848 0,36% 58 0,26% Oudenaarde Aat 23 0,16% 98 0,22% Sint-Niklaas 59 0,18% Dendermonde Aalst 74 0,16% Bergen 101 0,23% 192 0,17% Halle- Vilvoorde Zinnik 106 0,30% Het percentage rechtgevende kinderen in de verhoogde schaal voor gepensioneerden is eerder laag. Binnen het Vlaams Gewest ligt dit percentage (0,32 %) iets hoger dan in het Waals Gewest (0,29 %). Binnen het Vlaams Gewest is vooral in Hasselt (1,07 %), Maaseik (0,71 %) en Antwerpen (0,50 %) het percentage rechtgevende kinderen van gepensioneerden in de verhoogde schaal hoog. In het Waalse Gewest worden de hoogste percentages vastgesteld in de arrondissementen Luik (0,44 %), Charleroi (0,38 %) en Aarlen (0,31 %). In de andere arrondissementen is het percentage vrij laag. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten slotte, is het percentage rechtgevende kinderen van gepensioneerde rechthebbenden (0,77 %) meer dan dubbel zo hoog als in de andere gewesten. In de Duitstalige Gemeenschap behoort 0,23 % van de kinderen tot deze categorie. Thuin 56 0,22% Brussel 1.585 0,77% Antwerpen 911 0,50% Charleroi 328 0,38% Mechelen 145 0,24% Nijvel 190 0,27% Philippeville 31 0,29% Leuven 140 0,17% Turnhout 103 0,14% Namen 135 0,25% 16 0,13% Dinant 26 0,14% Hasselt 766 1,07% Maaseik 276 0,71% Tongeren 126 0,41% Luik 468 0,44% Hoei 33 0,17% Borgworm 8 0,08% Marche-en- Famenne 17 0,19% Neufchâteau Bastenaken 17 0,27% Virton 9 0,15% Aarlen 14 0,31% Verviers 114 0,24% 20

In absolute aantallen is de groep van kinderen van gepensioneerden in de verhoogde schaal een vrij kleine categorie die slechts 6.848 kinderen telt voor het volledige werknemersstelsel. 1.1.10 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - invaliden verhoogde schaal De kaart op de volgende pagina heeft betrekking op de kinderen van invalide rechthebbenden waarvoor de verhoogde bijslag voor invaliden (art. 50ter KBW) wordt uitbetaald. Het percentage kinderen in deze categorie is binnen het Vlaams Gewest het hoogst in Hasselt (5,02 %), Oostende (4,49 %) en Maaseik (4,33 %). In de andere arrondissementen is het percentage eerder laag in vergelijking tot het nationale gemiddelde (4,58 %). In het Waals Gewest is het percentage kinderen in deze schaal bijna dubbel zo hoog als in het Vlaams Gewest. Vooral in Charleroi (10,07 %), Bergen (9,46 %) en Luik (7,72 %) ligt het percentage een stuk boven het nationale gemiddelde. De laagste percentages in het Waals Gewest worden waargenomen in het arrondissement Nijvel (2,46 %) gevolgd door Aarlen (3,33 %) en Borgworm (3,74 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het percentage met 6,78 % meer dan twee keer zo hoog als in het Vlaams Gewest (3,18 %) en iets hoger dan in het Waals Gewest (6,31 %). Zoals reeds eerder vermeld ligt het percentage invaliden in de gewone schaal in het Vlaams Gewest het hoogst, terwijl de verhouding in de verhoogde schaal omgekeerd is. In het Vlaams Gewest wordt voor 37,19 % van de kinderen van invaliden de gewone schaal uitbetaald, in de andere gewesten respectievelijk 42,64 % (Waals Gewest) en 44,41 % (Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Als we de som nemen van alle kinderen met een invalide rechthebbende (dus zowel gewone als verhoogde schaal) dan blijkt dat in het Vlaams Gewest voor 5,33 % van de kinderen de rechthebbende een invalide is, in het Waals Gewest is dit 9,13 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit 8,91 %. Als we som van de invaliden en de werklozen nemen (dus zowel gewone als verhoogde schaal) ten slotte dan blijkt voor 15,57 % van de kinderen in het Vlaams Gewest dat de rechthebbende werkloos of invalide is. In het Waals Gewest is dit 30,71 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 39,45 %. Deze cijfers illustreren de grote socio-economische verschillen tussen de regio s. 21

Kaart 10: kinderen en percentage kinderen van invaliden in de verhoogde schaal (art. 50ter KBW) per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 Brugge 900 4,49% 964 Oostende 2,45% Veurne 235 Diksmuide Tielt 3,26% 268 334 3,31% 2,12% Roeselare 694 Ieper 2,69% Kortrijk 438 2,54% 1.562 2,99% Moeskroen 574 4,43% 442 3,00% Doornik 1.394 5,60% Eeklo Gent 2.682 2,98% 801 3,64% Oudenaarde Aat 839 5,68% 1.351 3,05% Sint-Niklaas 957 2,86% Dendermonde Aalst 1.419 3,09% Bergen 4.245 9,46% 2.598 2,29% Halle- Vilvoorde Zinnik 2.329 6,49% Brussel 13.994 6,78% Antwerpen 6.857 3,80% Charleroi 8.582 10,07% Mechelen 1.759 2,87% Nijvel 1.709 2,46% Leuven 1.951 2,33% Turnhout 1.865 2,52% Namen 2.389 4,41% 467 3,74% Hasselt 3.607 5,02% Maaseik 1.677 4,33% Tongeren 1.314 4,24% Luik 8.302 7,72% Hoei 894 4,65% Borgworm Verviers 2.421 5,20% AANTAL % VLAAMS 34.675 3,18% VLAAMS-BRABANT 4.549 2,31% ANTWERPEN 10.481 3,32% LIM BURG 6.598 4,66% WEST-VLAANDEREN 5.395 2,90% OOST-VLAANDEREN 7.652 3,05% WAALS 38.960 6,31% waarvan Duitstalige Gemeenschap 260 3,01% LUIK 12.084 6,50% LUXEM BURG 1.651 4,69% NAM EN 3.717 4,48% WAALS-BRABANT (Nijvel) 1.709 2,46% HENEGOUWEN 19.799 8,13% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 13.994 6,78% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 13.994 6,78% TOTAAL 87.629 4,58% Thuin 1.836 7,36% Philippeville 597 5,53% Dinant 731 4,06% Marche-en- Famenne 473 5,41% Bastenaken 301 Neufchâteau 4,70% 481 5,08% Virton 246 4,06% Aarlen 150 3,33% 22

1.1.11 rechtgevende kinderen per arrondissement en gewest - wezen verhoogde schaal Het percentage weeskinderen met recht op de verhoogde wezenbijslag is het laagste in het Vlaams Gewest (1,27 %). Het hoogste percentage weeskinderen in het Vlaams Gewest, wordt waargenomen in Oudenaarde (1,49 %) gevolgd door Veurne (1,45 %). In het Waals Gewest is het aantal weeskinderen gemiddeld het hoogst (2,10 %). De meeste arrondissementen in het Waals Gewest noteren trouwens percentages weeskinderen die hoger liggen dan 2 %. De laagste percentages weeskinderen in het Waals Gewest worden waargenomen in Nijvel (1,56 %), Verviers (1,72 %) en Borgworm (1,86 %). De hoogste percentages worden dan weer waargenomen in Philippeville (2,64 %), Virton (2,61 %), Aarlen (2,59 %), Bergen (2,53 %) en Thuin (2,49 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt het percentage van deze categorie 1,70 %, wat ongeveer het midden houdt tussen de twee andere gewesten. In de Duitstalige Gemeenschap ligt het percentage kinderen met wezenbijslag op 1,39 %, wat een stuk lager is dan in de rest van het Waals Gewest. De verhouding wezen gewone schaal versus wezen verhoogde schaal kan enkel berekend worden op het niveau van de gewesten. Op het niveau van de arrondissementen is er geen opdeling per leeftijd mogelijk, waardoor de categorie van gehandicapte kinderen geboren vóór 1 juli 1966 niet kan afgezonderd worden. Uit de cijfers blijkt dat van alle wezen jonger dan er in het Vlaams Gewest 26,92 % de gewone schaal ontvangen. In het Waals Gewest is dit 21,29 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 13,90 %. 23

Kaart 11: en percentage kinderen in de verhoogde schaal voor wezen (art. 50bis KBW) per arrondissement - werknemersstelsel 31 december 2011 284 1,42% Oostende Veurne 105 1,45% Diksmuide 108 1,33% Ieper 229 1,33% Brugge 547 1,39% Tielt 190 1,21% Roeselare 303 1,18% Kortrijk 679 1,30% Moeskroen 262 2,02% 199 1,35% Doornik 532 2,14% Eeklo Gent 1.109 1,23% 329 1,49% Oudenaarde Aat 325 2,20% 504 1,14% Sint-Niklaas 408 1,22% Dendermonde Aalst 614 1,34% Bergen 1.137 2,53% 1.401 1,23% Halle- Vilvoorde Zinnik 730 2,03% Brussel 3.518 1,70% Antwerpen 2.272 1,26% Charleroi 1.990 2,33% Mechelen 745 1,21% Nijvel 1.055 1,56% Leuven 1.038 1,24% Turnhout 812 1,10% Namen 1.030 1,90% 232 1,86% Hasselt 1.002 1,39% Borgworm Hoei 368 1,91% Maaseik 542 1,40% Tongeren 444 1,43% Luik 2.344 2,18% Verviers 800 1,72% AANTAL % VLAAMS 13.864 1,27% VLAAMS-BRABANT 2.439 1,24% ANTWERPEN 3.829 1,21% LIM BURG 1.988 1,40% WEST-VLAANDEREN 2.445 1,32% OOST-VLAANDEREN 3.163 1,26% WAALS 12.928 2,10% waarvan Duitstalige Gemeenschap 120 1,39% LUIK 3.744 2,01% LUXEM BURG 786 2,23% NAM EN 1.747 2,11% WAALS-BRABANT (Nijvel) 1.055 1,52% HENEGOUWEN 5.596 2,30% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 3.518 1,70% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 3.518 1,70% TOTAAL 30.310 1,58% Thuin 620 2,49% Philippeville 285 2,64% Dinant 432 2,40% Marche-en- Famenne 165 1,89% Bastenaken 128 Neufchâteau 2,00% 218 2,30% Virton 158 2,61% Aarlen 117 2,59% 24

1.2 Overzicht van de kerncijfers van de geografische telling op 31 december 2011 in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag In dit deel wordt een beknopt overzicht gegeven van de statistieken met betrekking tot het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag op 31 december 2011. Op de kaart is telkens het absoluut aantal kinderen weergegeven per arrondissement en de percentages geven weer hoeveel % van het totaal aantal kinderen per arrondissement (werknemersstelsel + stelsel gewaarborgde) er behoren tot het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. Voor alle gewesten samen bedraagt dit 0,90 % of anders gezegd iets minder dan 1 op kinderen behoort tot het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. In het Vlaams Gewest is deze kans 0,45 % of ongeveer de helft. 1.2.1 kinderen per arrondissement Brugge 170 0,84% 51 Oostende 0,13% Veurne 13 Diksmuide Tielt 0,18% 6 28 0,07% 0,18% Roeselare Ieper 35 0,20% 105 0,41% Kortrijk 167 0,32% Moeskroen 49 0,38% 44 0,30% Doornik 87 0,35% Eeklo Gent 861 0,95% 47 0,21% Oudenaarde Aat 24 0,16% 183 0,41% Sint-Niklaas 107 0,32% Dendermonde Aalst Brussel 153 294 6.289 0,33% 0,26% 2,96% Halle- Vilvoorde Bergen 364 0,80% Zinnik 147 0,41% Antwerpen 1.722 0,95% Charleroi 945 1,10% Mechelen 219 0,36% Nijvel 122 0,18% Leuven 246 0,29% Turnhout 136 0,18% Namen 384 0,70% 47 0,38% Hasselt 209 0,29% Maaseik 74 0,19% Tongeren 101 0,32% Borgworm Luik 2.471 2,25% Hoei 75 0,39% Verviers 1.224 2,56% Thuin AANTAL % VLAAMS 4.971 0,45% VLAAMS-BRABANT 540 0,27% ANTWERPEN 2.077 0,65% LIM BURG 384 0,27% WEST-VLAANDEREN 575 0,31% OOST-VLAANDEREN 1.395 0,55% WAALS 6.355 1,02% waarvan Duitstalige Gemeenschap 116 1,33% LUIK 3.817 2,01% LUXEM BURG 144 0,41% NAM EN 520 0,62% WAALS-BRABANT (Nijvel) 122 0,18% HENEGOUWEN 1.752 0,71% BRUSSELS HOOFD- STEDELIJK 6.289 0,45% BRUSSELS HOOFDST. GEW. 6.289 2,96% TOTAAL 17.615 0,91% 136 0,54% Philippeville 34 0,31% Dinant 102 0,56% Marche-en- Famenne 25 0,29% Bastenaken 8 Neufchâteau 0,12% 37 0,39% Virton 17 0,28% Aarlen 57 1,25% 25

In het Waals Gewest bedraagt het percentage met 1,03 % iets meer en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten slotte is de kans 3 %, wat een stuk hoger is dan de andere gewesten. De verschillen tussen de arrondissementen zijn trouwens ook vrij groot. Het arrondissement met het hoogste percentage kinderen in de gewaarborgde kinderbijslag is het arrondissement Brussel, het bedraagt 3 %. Daarnaast zijn er nog 4 arrondissementen waarvan het aandeel meer dan 1 % bedraagt, het betreft Verviers, Aarlen, Luik en Charleroi met respectievelijk 2,60 %, 2,27 %, 1,26 % en 1,10 %. Daarnaast zijn er nog een aantal arrondissementen waarvan het percentage zich net onder de 1 % situeert, het betreft: Antwerpen, Gent, Oostende en Bergen. Voor de overige arrondissementen is het percentage een stuk lager, het laagste percentage wordt trouwens vastgesteld in Diksmuide, daar behoort minder dan 1 op 1.000 kinderen tot het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. 1.2.2 Overzicht per gewest van het aantal kinderen per rang en leeftijd Tabel 1 op de volgende pagina geeft het aantal kinderen per gewest weer. Wat de verdeling per leeftijd betreft blijkt dat in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag de kinderen doorgaans jonger zijn dan in het werknemersstelsel en dit geldt voor alle gewesten. Het percentage kinderen tussen 18 en 24 varieert van 6,62 % in het Vlaams Gewest tot 9,97 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de werknemersregeling in zijn geheel bedraagt dit percentage 16 %. In het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag bedraagt het aandeel van de kinderen van 0 tot 5 jaar in het Vlaams Gewest echter 38,32 %, in het Waals Gewest is dit 39,67 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 40,59 %. Binnen het stelsel van de werknemers is 29,74 % van de kinderen tussen 0 en 5 jaar. Het percentage kinderen met een hogere rang is ook een stuk hoger dan in het werknemersstelsel. In het Vlaams Gewest is 27,58 % van de kinderen van rang 3, in het Waals Gewest is dit 26,31 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit 19,35 %. Het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag (alle gewesten) telt 24,18 % kinderen van rang 3 of meer, dit is bijna dubbel zoveel als in het werknemersstelsel (12,56 %). Dit duidt erop dat er in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag veel meer grote gezinnen zijn dan in het werknemersstelsel. Het onderlinge aandeel van de gewesten binnen het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag verschilt trouwens ook sterk van dat van het werknemersstelsel. Zo heeft het Vlaams Gewest binnen het werknemersstelsel een aandeel van 56,99 % tegenover slechts 28,22 % van de kinderen in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag. Voor het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt het percentage respectievelijk 32,23 % en 10,78 % in het werknemersstelsel en 36,08 % en 35,70 % in het stelsel van de gewaarborgde. Er is dus een duidelijke 26

oververtegenwoordiging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen de gewaarborgde kinderbijslag. Tabel 1: Overzicht aantal kinderen volgens rang en leeftijd in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag - december 2011 percentage Vlaams Gewest 4.971,-% 1ste rang 2.223 44,72% 2de rang 1.377 27,70% 3de rang en elk der volgende 1.371 27,58%,-% 0-5 jaar 1.905 38,32% 6-11 jaar 1.593 32,05% 12-17 jaar 1.144 23,01% 18-24 jaar 329 6,62% Waals Gewest 6.355,-% 1ste rang 2.943 46,31% 2de rang 1.740 27,38% 3de rang en elk der volgende 1.672 26,31%,-% 0-5 jaar 2.521 39,67% 6-11 jaar 1.898 29,87% 12-17 jaar 1.429 22,49% 18-24 jaar 507 7,98% Brussels Hoofdstedelijk Gewest 6.289,-% 1ste rang 3.280 52,15% 2de rang 1.792 28,49% 3de rang en elk der volgende 1.217 19,35%,-% 0-5 jaar 2.553 40,59% 6-11 jaar 1.653 26,28% 12-17 jaar 1.456 23,15% 18-24 jaar 628 9,97% TOTAAL ALLE EN 17.615 27

DEEL II: Evolutie van het aantal kinderen per arrondissement en gewest In dit deel zal de evolutie van het aantal rechtgevende kinderen tussen 2001 en 2011 besproken worden op basis van zowel de evolutie binnen de arrondissementen als tussen de gewesten. Op gewestelijk niveau is de beschikbare informatie gedetailleerder en bijgevolg komen ook de verschillen in de rangverdeling en de leeftijdsverdeling tussen de verschillende gewesten aan bod. 2.1 Evolutie van het aantal kinderen per arrondissement 2001 2011 Algemeen waren er in het werknemersstelsel in België 4 8,83 % rechtgevende kinderen meer in 2011 dan in 2001 (gebaseerd op de geografische statistiek). Dit komt neer op een toename van 155.351 rechtgevende kinderen. De relatieve toename is trouwens het sterkst in de stedelijke arrondissementen (zie tabel 3, p 30) 5. Op een totaal van 43 arrondissementen in België zijn er 4 arrondissementen (zie tabel 3, p.30) waarvan het aantal rechtgevende kinderen is gedaald tussen 2001 en 2011. Het betreft de arrondissementen: Virton, Maaseik, Ieper en Thuin. In een drietal arrondissementen is het aantal rechtgevende kinderen nauwelijks gewijzigd in vergelijking tot 2001. Het betreft de arrondissementen Tongeren, Bergen en Brugge. Daartegenover staan 16 arrondissementen die een meer dan gemiddelde toename (+ 8,83 %) van het aantal rechtgevende kinderen telden: Brussel, Eeklo, Borgworm, Oudenaarde, Mechelen, Aalst, Leuven, Halle-Vilvoorde, Sint-Niklaas, Neufchâteau, Aat, Hoei, Antwerpen, Gent, Dinant en Namen. In 20 arrondissementen ten slotte was de stijging gemiddeld of iets minder dan gemiddeld. De helft van de toename van het aantal rechtgevende kinderen concentreert zich binnen de 8 arrondissementen die in volgende tabel 1 zijn weergegeven. Dit terwijl de betreffende arrondissementen slechts een aandeel hebben van 29,26 % in het totaal aantal rechtgevende kinderen. 4 Exclusief de kinderen opgevoed buiten het Rijk die niet in de cijfers zijn opgenomen. 5 De evolutie van het aantal rechtgevende kinderen in zijn geheel kan trouwens geraadpleegd worden op het statistiekportaal van de RKW: http://web.rkw-onafts.be/nl/portalstat/evolution/stat08_01_02_01.php 28