1 Samenvatting Notitie Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE); (ingangsdatum 1 augustus 2010) 1. Aanleiding: opstellen notitie Wet OKE De aanleiding van het opstellen van de notitie Wet OKE heeft te maken met de inwerkingtreding van de Wet OKE, die de kwaliteit en de toegankelijkheid van het peuterspeelzaalwerk in overeenstemming moet brengen (te harmoniseren) met de kinderopvang. Daarnaast moeten er toegankelijke voorschoolse voorzieningen ontstaan, die voldoen aan de wettelijke basis kwaliteitseisen en die voor elk kind, die dat nodig heeft een voorschools educatief programma aanbiedt. De Wet OKE is het vervolg op het onderwijsachterstandenbeleid, zoals dat gold in de periode 2006-2010. 2. Hoe was het : Onderwijsachterstandenbeleid Heerenveen 2006-2010 doel In ons onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010 was een pakket aan activiteiten/voorzieningen opgenomen om binnen een viertal speerpuntwijken, te weten Oudeschoot, Heerenveen Midden/Centrum, Jubbega en de Greiden, de (taal)ontwikkeling van doelgroepkinderen te verbeteren. In dit plan, dat destijds door uw raad is vastgesteld, werd onder doelgroepkinderen verstaan, kinderen van 2 en 3 jaar (peuterspeelzaalwerk en kinderopvang), die wonen in de hiervoor genoemde wijken en daar naar een peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf gaan. financiële middelen Bekostiging van de activiteiten vond plaats via de doeluitkering, die in de periode 2006-2010, van het rijk werd ontvangen. De middelen mochten worden ingezet tbv de peuterspeelzalen, kinderopvang en in beperkt mate tbv basisscholen (t/m schooljaar 2008-2009). Sommige basisscholen ontvingen zelf, op basis van de aanwezigheid van achterstandskinderen op de school, ook rijksmiddelen voor die doelgroep. Er zijn verder geen gemeentelijke middelen ingezet. activiteiten De activiteiten die in de periode 2006-2010 binnen de peuterspeelzalen en later ook in de kinderdagverblijven in de vier wijken zijn genomen, hebben o.a. geleid tot: - het organiseren van 3 e dagdelen peuterspeelzaalwerk (regulier peuterwerk is 2 dagdelen per week); - het aanstellen van tutoren (geven doelgroepkinderen extra ondersteuning) op een groot aantal peuterspeelzalen; de aanschaf van Voor- en Vroegschoolse Educatie(VVE)-programma s; - deskundigheidsbevordering voor leidsters van peuterspeelzalen en pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven (o.a. cursussen Piramide, VVEersterk, Speelplezier); - het aanstellen van een VVE-coördinator voor de periode november 2009 tot en met december 2010; - het instellen van een leesbevorderingsnetwerk door de Bibliotheek met de basisscholen.
2 resultaat: bereik doelgroepkinderen Met de hierboven aangegeven activiteiten hebben we eind 2010 zo n 60% van de doelgroepkinderen, in aantal 164 kinderen, op de peuterspeelzalen/kinderdagverblijven in de speerpuntwijken bereikt (bron: cijfers Sisacontrole 2010 Heerenveen). Met de 60% hebben we nagenoeg voldaan aan de richtinggevende eisen die het rijk als doel stelde. conclusies/aanbevelingen uit de VVE rapportage 2006-2010 (onderzoek november 2009) Het rapport VVE Heerenveen 2006-2010 komt mbt het gevoerde beleid o.a. tot de volgende conclusies/aanbevelingen: a) Ongeveer 67% van de doelgroepkinderen bevond zich in de vier speerpuntwijken. De keuze om het onderwijsachterstandenbeleid in deze wijken te concentreren was gerechtvaardigd. Wel wordt geadviseerd om voor het nieuwe beleid (=Wet OKE) nog eens kritisch naar de doelgroepdefinitie te kijken. b) De toeleiding naar de voorschoolse voorzieningen, die met een VVE-programma werken, dient verbeterd te worden. c) Het aantal locaties dat werkt met een VVE-programma uit te breiden, bijvoorbeeld door ook op kinderdagverblijven in de speerpuntenwijken VVE-programma s aan te beiden. d) Betere samenwerking realiseren tussen de voorschoolse voorzieningen (peuterspeel/kinderdagverblijf) en de basissscholen. Overdrachtsformulieren en warme overdracht kunnen hier uitkomst bieden. e) Voor het kunnen bepalen van de effecten van het gevoerde beleid is het gewenst dat er doorstroomgegevens (van peuterspeelzaal, kinderdagverblijf naar basisschool) worden verzameld en verwerkt. f) Op basis van een analyse van de doorstroomgegevens kunnen koppels van voorschoolse voorzieningen met basisscholen gemaakt worden die bezocht worden door kinderen uit dezelfde gezinnen. Deze koppels van één of meer peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen kunnen vervolgens afspraken maken over een inhoudelijke doorgaande leerlijn van 2 tot 6 jaar. De conclusies/aanbevelingen uit genoemde rapportage zijn overgenomen en zijn opgenomen in het nieuwe beleid inzake de Wet OKE (zie punt 4). 3. Kader: Wet OKE doel Het doel van de Wet Ontwikkelingenkansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) is om voor jonge kinderen in peuterspeelzalen en kindercentra een veilige, stimulerende omgeving te creëren, waarbij medewerkers in staat zijn om een risico op een taalachterstand in het Nederlands te signaleren en dat effectief aan te pakken. verplichtingen gemeente Vanaf 1 augustus 2010 is de gemeente verantwoordelijk voor het garanderen van een goede basiskwaliteit op peuterspeelzalen en om een dekkend aanbod van voorschoolse educatie aan te bieden aan alle kinderen met een risico op achterstanden. Hoe te bereiken: 1. Het bieden van een kwaliteitsimpuls peuterspeelzaalwerk door harmonisatie. 2. Het financieel toegankelijk laten blijven van peuterspeelzalen. 3. Door betere toeleiding, een breder en beter aanbod (dekkend) van voorschoolse educatie aanbieden.
3 De gemeente moet wettelijk aan minimaal 45 kinderen een VVE-aanbod doen. Dit aantal is gebaseerd op 75% van het aantal 4/5 jarigen (=60) op het basisonderwijs in Heerenveen, waarvan de ouders een lage opleiding hebben (obv richtlijnen van de rijksoverheid). beleidsvrijheid gemeente Naast de verplichtingen die voor de gemeente voortvloeien uit de Wet OKE, zijn er ook onderwerpen, waarbij de gemeente een grote mate van beleidsvrijheid heeft om er een eigen invulling aan te geven. Onderwerpen: Aanvullen doelgroepbepaling van het rijk (is ouders met lage opleiding); Aanwijzen VVE-locaties in de gemeente; Wijze van toeleiding naar voorschoolse voorzieningen; Wel of niet vaststellen verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk ; Invulling overdracht van peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar basisschool; Aanpak samenwerking peuterspeelzaal/kinderdagverblijf en basisschool; Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, met als doel de realisatie van een Educatief Centrum; Invulling monitoring van gegevens van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen om de effecten van het nieuwe beleid te kunnen meten; Hoe de ouderbetrokkenheid te regelen; Inzet CJG in en rond voorzieningen voor jonge kinderen. Bij de punten 5 t/m 7 van deze samenvatting is aangegeven welke keuzes wij als college hebben gemaakt en hoe de aanpak zal zijn. toezicht gemeente In opdracht van het college zal de GGD toezicht houden op: - de landelijke kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen (naast de kinderopvang) - de voorwaarden waar peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, die voorschoolse educatie verzorgen, aan moeten voldoen; -de voorwaarden die worden gesteld aan de binnen en buitenruimte van peuterspeelzalen; De gemeente is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en kan ingrijpen als de kwaliteit te wensen overlaat. 4. financiële middelen In de periode 2011 t/m 2014 ontvangt de gemeente voor de uitvoering van de VVE activiteiten op grond van de Wet OKE 159.000,-- per jaar (=doeluitkering). De doeluitkering houdt in dat de middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid moeten worden gebruikt, niet gebruikte middelen moeten aan het rijk worden terugbetaald. Daarnaast ontvangt de gemeente over de periode 2010 t/m 2013 middelen ter versterking van het peuterspeelzaalwerk ad 114.500,-- per jaar. Deze middelen, die een directe relatie hebben met het nieuwe beleid inzake de Wet OKE, kunnen o.a. worden aangewend voor deskundigheidsbevordering/scholing van o.a. de leidsters van peuterspeelzalen om te werken met VVE-programma s. Beide geldstromen zijn in de begroting 2011 opgenomen.
4 jaar Doeluitkering Wet OKE per 2011 (rijksmiddelen) 2010 Financiering oude systematiek 2006-2010 Decentralisatieuitkering versterking kwaliteit peuterwerk (rijksmiddelen) 114.500,-- 2011 159.000,-- * 114.500,-- 2012 159.000,-- 114.500,-- 2013 159.000,-- 114.500,-- 2014 159.000,-- totaal 636.000,-- 458.000,-- *Genoemde bedragen worden over het algemeen jaarlijks nog geïndexeerd De doeluitkering zal volledig en de decentralisatie-uitkering gedeeltelijk (in ieder geval voor 2010, 2011 en 2012) voor de VVE activiteiten worden ingezet. In de college vergadering van 7 december 2010 hebben wij ingestemd met het financiële overzicht, waarbij bovenstaande middelen tbv de VVE activiteiten voor 2011t/m 2014 (structureleen incidentele middelen) worden ingezet. In februari 2011 heeft er aanvullende besluitvorming plaatsgevonden in verband met de noodzaak om extra middelen ten behoeve van tutoring (extra aandacht voor doelgroepkinderen) op één van de VVE peuterspeelzalen beschikbaar te stellen. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar gesteld voor extra screening door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van potentiële doelgroepkinderen. Deze kosten worden gedekt uit de middelen van de hierboven aangegeven geldstromen. 5. Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzaalwerk De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een modelverordening ruimteen inrichtingseisen peuterspeelzalen opgesteld, waar een aantal specifieke eisen is opgenomen waar ruimten/speelterreinen van peuterspeelzalen aan moeten voldoen. Het is de beleidsvrijheid van gemeenten om deze verordening wel of niet over te nemen. Als gevolg van het gemeentelijk beleid om zoveel mogelijk te dereguleren en kritisch te zijn op nut en noodzaak van nieuwe regelgeving, is stilgestaan bij het wel of niet invoeren van deze verordening. Daar met de verordening geen hard veiligheidsbelang is gediend, omdat in feite alleen een norm wordt gesteld voor de groepsruimten, kiezen we ervoor de verordening niet van toepassing te verklaren op de peuterspeelzalen in Heerenveen. Vanuit het principe vertrouwen geven. zullen de ouders hier, bij de keuze voor een peuterspeelzaal, zelf attent op moeten zijn. Daarnaast kunnen peuterspeelzalen onderling afspraken maken over dit onderwerp. 6. Verbinding Notitie wet OKE en Integraal jeugdbeleid De inhoud van notitie Wet OKE maakt feitelijk onderdeel uit van het integraal jeugdbeleid 2011t/m 2014, waarvan de startnotitie in uw vergadering van 7 februari 2011 aan de orde is geweest en is aangehouden. In het najaar 2011 zal de startnotitie (incl. visie onderwijsbeleid en huisvestingsbeleid) opnieuw aan uw raad worden voorgelegd. Echter, als gevolg van het per augustus 2010 aflopen van de afspraken uit het onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010 en om tegemoet te komen aan de Wet OKE heeft het college in haar vergadering van 7 december 2010 al een aantal besluiten moeten nemen. Hiermee is tevens aan instellingen op het terrein van peuterwerk en
5 kinderopvang, alsmede aan de betrokken ouders duidelijkheid gegeven over de komende jaren. De VVE-werkgroep, met als deelnemers peuterspeelzaal- en kinderopvanginstellingen en de gemeente, hebben het college op dit punt geadviseerd. Besluiten college 7 december 2010: Dekkend aanbod voorschoolse educatie Uitgangspunt is de minimale taakstelling van 45 doelgroepkinderen en indien dit past binnen het beschikbare budget, streven naar een uitbreiding van deze taakstelling naar 100% dekking. VVE aanbieden op die peuterspeelzalen/kinderdagverblijven in wijken waar de meeste doelgroepkinderen zijn. Doelgroepbepaling Het college bepaalt op grond van welke criteria een doelgroepkind in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie. De criteria, waaraan kinderen moeten voldoen om voor voorschoolse educatie in aanmerking te komen, luiden als volgt: Beide ouders/verzorgers of de ouder/verzorger, die belast is met de dagelijkse verzorging hebben minder dan twee jaar vervolgonderwijs genoten na het basisonderwijs (conform de gewichtenregeling van het primair onderwijs). De indicatie voor Stevig Ouderschap door risicoanalyse (JGZ). Om zo goed mogelijk vast te kunnen stellen in welke gezinnen het programma van Stevig Ouderschap kan worden ingezet wordt gewerkt met een korte vragenlijst. Alle ouders die een indicatie hebben gekregen behoren tot de doelgroep, ongeacht of ze het programma hebben gevolgd of niet. Onvoldoende taalaanbod in thuissituatie (omgevingsanalyse door de Jeugdgezondheidszorg). Nagegaan wordt wat ouders thuis voor taal spreken (Nederlands, Fries, Nederlands/Fries of een andere taal) en of de taalomgeving van het kind voldoende stimulerend is. Kinderen waarbij een taal/spraak/ontwikkelingsachterstand is vastgesteld door het VTO team (Vroeg Tijdige onderkenning van Ontwikkelingsstoornissen 0-6 jarigen), JGZ of logopedist. Om zoveel mogelijk doelgroepkinderen te bereiken is een sluitende aanpak op het gebied van werving en toeleiding naar VVE-locaties nodig. Hierin spelen de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een belangrijke rol. Aanwijzing VVE-locaties Om zoveel mogelijk ouders de mogelijkheid te bieden om hun kind deel te laten nemen aan een VVE programma, wordt er in elke speerpuntwijk minimaal op één peuterspeelzaal en één kinderdagverblijf VVE aangeboden worden. Hierbij wordt tevens tegemoetgekomen aan een goede spreiding van de voorzieningen, zodat niet alle doelgroepkinderen op één VVE peuterspeelzaal/vve kinderdagverblijf gesitueerd zijn. Toeleiding doelgroepkinderen naar VVE-locaties Vanaf 2011 zal de werkwijze van de JGZ mbt de toeleiding van kinderen naar VVE peuterspeelzalen/vve kinderdagverblijven worden gecontinueerd. Financiële toegankelijkheid peuterspeelzalen
6 De verlaging van de ouderbijdrage komt ten goede aan de ouders van kinderen, die voldoen aan de criteria om als doelgroepkind te worden aangemerkt. 7. Waar willen we naar toe? Bij punt 3 hebben wij bij het onderdeel beleidsvrijheid gemeente aangegeven bij welke onderwerpen wij grotendeels onze eigen keuzes kunnen maken. Hierdoor is het voor ons ook mogelijk een duidelijke koers uit te zetten waar we in de komende 4 jaar naar toe willen werken. I. Naar een betere toeleiding van (potentiële) doelgroepkinderen naar VVE locaties Door extra inzet van tijd, middelen en menskracht bij de jeugdgzondheidszorg (consultatieburea) zal extra aandacht worden gegeven aan de screening van jonge kinderen. Doel hiervan is om al in vroeg stadium te onderkennen of een kind tot de doelgroep behoort of een potentieel doelgroepkind is. Zo kunnen ouders worden gewezen op de mogelijkheid om hun kind extra dagdelen naar de peuterspeelzaal, dan wel naar de kinderopvang te brengen. Hierbij kan via de inzet van VVE-programma s de achterstanden van deze kinderen worden aangepakt en worden weggenomen. II. Naar een zo groot mogelijk bereik van doelgroepkinderen in Heerenveen Het wettelijk aanbod aan 45 kinderen dient wat het college betreft te worden uitgebreid, in eerste instantie in de speerpuntwijken en daarnaast ook in andere wijken/dorpen. Hoewel het jaarlijkse rijksbudget beperkt is en dit sinds vorig jaar met zo n 40.000,-- jaar is verminderd, moeten we door een betere samenwerking en afstemming tussen de betrokken peuterspeelzaal- en kinderopvanginstellingen meer kinderen kunnen bereiken dan nu het geval. Binnen de VVE-werkgroep worden, onder leiding van de VVE-coördinator, plannen uitgewerkt om dit te realiseren. III. Naar het realiseren van een doorgaande leerlijn De doorgaande leerlijn heeft betrekking op de overdracht van gegevens, de inhoud (diverse programma s) en het beleid (samenwerking en afstemming). Vanaf het schooljaar 2010-2011 is een overdrachtsdocument voor peuterspeelzaal/kinderopvang naar basisschool ingevoerd. In de wijken/dorpen in Heerenveen zal een verdere samenwerking en afstemming tussen peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen tot stand moeten worden gebracht. De gemeente zal deze initiatieven de komende jaren gaan ondersteunen en versterken. Zie ook punt IV. IV. Naar het realiseren van Educatieve Kindcentra (EKC) (ook wel Integraal Kindcentrum genoemd/ikc) (een centrum van groei, leren, opvoeden, spelen en ontspannen) Anders dan bij de brede school (waar verschillende partners samenwerken), gaat het hier uiteindelijk om één organisatie met één aansturing, waarin de schotten tussen school, peuterspeelzaal en kinderopvang zijn weggevallen. De inhoudelijke ambitie van betrokkenen bij een EKC is dat zij het karakter van school, voorschool en kinderopvang willen veranderen. Zo ontstaat er een 'tijd' die kinderen tot leren en groei brengt, voor zichzelf en voor de samenleving.
7 Om tot een EKC te komen moeten er een aantal zaken gerealiseerd worden. Dat varieert van een gezamenlijke koers kiezen en deze vormgeven, tot allerlei organisatorische zaken. De gemeente ondersteunt en versterkt deze belangrijke ontwikkeling. Op dit moment vinden er tussen enkele schoolbesturen en organisaties van peuterspeelzalen en kinderopvang in Heerenveen bilateraal gesprekken plaats om de mogelijkheden af te tasten. In mei 2011 heeft er een door de gemeente georganiseerd ronde tafelgesprek met de betrokken partijen plaatsvinden, waar over het waar, wat, hoe, dilemma s en kansen van EKC s verder zal worden gesproken. Doel van dit gesprek is om concrete afspraken te maken om te komen tot een opzet van Educatieve kindcentra 0-13 jaar, waarin opvoeding, onderwijs, opvang en ondersteuning een plaats hebben en er uiteindelijke een doorlopende leerlijn ontstaat. In oktober/november 2011 zal er een vervolgoverleg plaatsvinden. V. Naar het meten van de opbrengsten van het gevoerde beleid Doel van VVE is het verkleinen van onderwijsachterstanden van kinderen. Om zicht te hebben op deze resultaten en op de opbrengsten van het VVE-beleid, is het van belang gegevens te verzamelen en te verwerken. Belangrijkste vraag is hierin is wat we exact willen gaan meten, hierover zal met het peuterspeelzaalwerk/kinderopvang en basisscholen de komende periode afspraken over worden gemaakt. VI. Naar meer ouderbetrokkenheid Hoewel het belangrijk is dat de gemeente investeert in voorschoolse voorzieningen om de achterstand van doelgroepkinderen te verminderen, kan dit feitelijk alleen slagen als deze kinderen ook in hun thuissituatie van hun ouders ondersteuning krijgen bij het terugdringen van deze achterstanden. Belangrijk hierbij is om deze ouders naast het VVE aanbod: -Te informeren over wat zij daaraan zelf kunnen bijdragen; -Te ondersteunen in hun rol en mogelijkheden aanbieden voor het thuis stimuleren van de ontwikkeling van kinderen; -Themabijeenkomsten aan te bieden. Wij zullen met voorstellen komen hoe de ouderbetrokkenheid het beste kan worden ingevuld. VII. Naar een adequate zorgstructuur rond jonge kinderen Het is belangrijk dat de zorg die op basisschool/psz/ko wordt geboden, afgestemd is met de zorg die buiten de organisatie mogelijk is. Via het Centrum voor jeugd en gezin (CJG) kan ook ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning beter op elkaar worden afgestemd. Wij zullen afspraken maken over: Afstemming VVE aanpak met projectleider CJG. VVE en de VVE locaties opnemen in de sociale kaart. Informatie over VVE en VVE locaties aan ouders beschikbaar stellen via de CJG site van de gemeente Heerenveen.