LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies nummer 2014 N juni 2014

Vergelijkbare documenten
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Naar het oordeel van de Commissie is niet komen vast te staan dat er fouten zijn gemaakt bij het afnemen van toetsen bij de leerling.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een volgens de vader onjuist schoolkeuzeadvies

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Klacht betreffende de school verweten onheuse bejegening van een overblijfkracht. De Commissie verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Klacht betreffende de begeleiding van een zorgleerling op een cluster-4 school

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Klacht betreffende een melding die volgens de ouders ten onrechte bij het AMK is gedaan.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-7 16 april 2015

Blijkens de inhoud van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, luidt de klacht als volgt:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

Uitspraaknr De klacht. De feiten. De visie van partijen

Klacht betreffende het waarborgen van de veiligheid van een leerling op school vanwege het gedrag van een docent.

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft volgens de regels gehandeld bij het afgeven van het schooladvies.

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

ADVIES. de heer A, wonende te B, mede namens andere ouders van school C, klagers. mevrouw F, voorzitter van de medezeggenschapsraad van C, verweerster

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Bij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. ADVIES

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

de heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers

Klacht betreffende pestgedrag, intimidatie door de leerkracht en schorsing

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

tegen: mevrouw A1, directeur van de school, en de heer A2, voorzitter van het College van Bestuur, hierna ook te noemen 'verweerders',

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 12-11

hebben klagers op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerster ingediend met de volgende inhoud:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/100

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

De Commissie heeft het bevoegd gezag en de directeur van de school gevraagd te reageren op het gestelde in de klachtbrief.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Tegen eerstvermeld besluit heeft appellant bij een beroepschrift, ingekomen bij het College op 19 februari 1996, beroep ingesteld.

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

SAMENVATTING Klacht van werkneemster over handelen bovenschools manager en over klachtafhandeling bevoegd gezag; PO

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

ADVIES. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, ouders van B, wonend te C, klagers. tegen. Onderwijsstichting D, gevestigd te E, verweerder

De leerling is terecht verwijderd wegens ernstig wangedrag bij een vechtpartij voor de school. ADVIES. inzake de klacht van:

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 11 november 2009

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

SAMENVATTING klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

SAMENVATTING Klacht over o.a. onderwijskundige begeleiding en informatieverstrekking; PO

OORDEEL VAN DE LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS INZAKE KLACHT 09-09

17.055Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

SAMENVATTING AD V I E S

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. [klagers] klagen over de inhoud van het schooladvies voortgezet onderwijs van hun zoon [de leerling] en de daarbij gevolgde procedure.

Klacht over inzet (inval)leerkracht gegrond omdat signalen van ouders over onvrede daarover niet goed zijn opgepakt.

SAMENVATTING Klacht over niet adequate lessenvervanging, optreden op ouderavond en handelen jegens leerling; VO

Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET CHRISTELIJK ONDERWIJS

ADVIES. [schoolbestuur] (hierna: [schoolbestuur]) te [vestigingsplaats], verweerder

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend.

Transcriptie:

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies nummer 2014 N-17 11 juni 2014 Klacht betreffende het in een laat stadium een leerlinge uit te sluiten van een buitenlandse reis Leerlinge die zich had opgegeven voor een buitenlandse reis, wordt een laat stadium uitgesloten van die reis. De redenen om de leerlinge uit te sluiten, bij de schoolleiding alsnog bekend geworden psychische problemen, legden volgens de ouders onvoldoende gewicht in de schaal voor de uitsluiting. Aan een e-mail van de leerlinge over haar problemen aan haar mentor is een te zware betekenis toegekend. De school heeft ten onrechte nagelaten te onderzoeken of de leerlinge met de nodige extra zorg wel mee zou kunnen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de school zich te laat volledig op de hoogte gesteld van de mogelijkheden en de beperkingen van de leerlinge. Daardoor heeft zij zichzelf in de positie gebracht dat zij niet aan gewekte verwachtingen kon voldoen. De mededeling om de leerlinge niet me te laten gaan had niet per voice-mail maar in een persoonlijk contact met de ouders moeten worden gedaan. Van een mogelijke verdraaiing van het oordeel van de behandelend psychiater is de Commissie niet gebleken. De Commissie is van oordeel dat op grond de informatie waarover de school beschikte, zij het besluit om de leerlinge niet aan de reis te laten deelnemen, had kunnen nemen. Voor een heroverweging van het besluit bestond geen reden. De Commissie verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond. Naar aanleiding van de klacht van de heer K1 en mevrouw K2, wonende te Y, klagers, ouders van de minderjarige L, leerlinge van het S College te Y, dat door de Stichting X, gevestigd te Y in stand wordt gehouden, tegen: mevrouw A1, directeur de heer A1, directeur van het S College en mevrouw A2, als afdelingsleider verbonden aan het S College, verweerders, heeft de Landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs, hierna ook te noemen de Commissie het volgende advies uitgebracht aan de Stichting X. 1. Het verloop van de procedure Voor de loop van het geding verwijst de Commissie naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen: de brief van de ouders van 31 maart 2014 met producties, het door de vader ingevulde vragenformulier van 7 april 2014, de brief van mevrouw A2 van 6 mei 2014 met producties, de brief van mevrouw A1 van 7 mei 2014 met producties, de brief van mevrouw A1 van 28 mei 2014. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 11 juni 2014 te Utrecht. Ter zitting waren aanwezig de ouders en verweerders.

2 2. De klacht 2.1 Blijkens het door de ouders ingebrachte luidt de klacht als volgt: Zonder overleg met L en haar ouders is in een laat stadium geconcludeerd dat haar toestand aan een schoolreis naar Zuid-Afrika in de weg staat. De school heeft die conclusie getrokken zonder zich volledig op de hoogte gesteld te hebben van wat er precies met L aan de hand was. 2.2 De ouders hebben het volgende aan hun klacht ten grondslag gelegd: L, leerlinge van klas 4vwo, heeft al geruime tijd psychiatrische klachten. Zij is daarvoor onder behandeling. Het S College is daarvan op de hoogte. In klas 3vwo heeft L ondanks aanvankelijke aarzeling van de begeleidende docenten deelgenomen aan een reis naar Rome. Dat verliep tot ieders volle tevredenheid. In februari 2014 zou er een door de school georganiseerde reis naar Zuid-Afrika plaatsvinden. L wilde daaraan ook graag deelnemen. Zij heeft in september 2013 aan de heer V, de organiserende docent, gevraagd of deelname voor haar, gelet op haar problematiek, tot de mogelijkheden behoorde. Volgens de heer V stond de deelname van L aan de reis niet ter discussie. L werd dan ook volop betrokken bij de voorbereiding. In januari 2014 is L op eigen verzoek enige tijd opgenomen geweest in de M-kliniek te Y. De duur daarvan was zo gepland dat zij een week voor de reis ontslagen zou worden. Tijdens de opname heeft L de voorbereidingen voor de reis zoveel mogelijk gevolgd. De school heeft gedurende de tijd waarin L opgenomen was, geen navraag gedaan over haar situatie. Dat de opname mogelijk voor de school een reden was om L niet mee te laten gaan, is de ouders toen niet gebleken. Op maandagavond 10 februari 2014, tien dagen voor de reis, heeft mevrouw A2 de ouders via de voice-mail doen weten dat er ernstige twijfels bestonden ten aanzien van deelname van L aan de reis. Zij heeft daarbij aangegeven dat de ouders haar konden mailen en dat zij de volgende dag zou antwoorden en dat dan verder overlegd kon worden. Toen de ouders op 11 februari 2014 om 12.00 uur telefonisch contact hadden gekregen met mevrouw A2, deelde zij mede dat besloten was dat L niet mee zou kunnen. De reden daarvan was gelegen in een e-mailbericht van 9 januari 2014 van L aan haar mentor, waarin zij had medegedeeld dat zij zichzelf had gesneden en dat zij daarom naar het ziekenhuis moest. De ouders, die voordien niet op de hoogte waren van het bewuste e-mailbericht, hebben aangegeven dat het ging om een zelfverwonding waarvan de school al eerder op de hoogte was en dat de wond inmiddels geplakt was. Ook hebben zij aangegeven dat alle betrokkenen, onder wie de behandelaars van L, van oordeel waren dat L aan de reis deel kon nemen. Volgens de deskundigen waren er geen bijzondere risico's voor L aan de reis verbonden. Mevrouw A2 deelde evenwel mede dat het besluit om L niet mee te laten gaan al vast stond. Ruimte voor overleg over een mogelijke heroverweging was er dus niet. Op aandrang van de ouders heeft mevrouw A2 contact gezocht met de behandelend psychiater. Diezelfde dag hebben de ouders contact gezocht met de directeur, mevrouw A1. Die zou de gerezen kwestie bespreken met mevrouw A2. Op 12 februari 2014 deelde mevrouw A1 mede dat het gesprek met de psychiater niet geleid had tot een ander standpunt. Richtinggevend was daarbij geweest dat ook de behandelend psychiater volgens mevrouw A2 twijfels zou hebben en dat de automutilatie van recente datum was. Op het

3 voorstel van de ouders om extra voorzieningen te treffen op grond van de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap of Chronische Ziekte werd niet inhoudelijk ingegaan. Toen de ouders zelf de behandelend psychiater hadden benaderd, bleek dat hij bij het begin van de behandeling twijfels had gehad, maar dat hij inmiddels tot het oordeel was gekomen dat deelname aan de reis wel verantwoord was, wat ook het standpunt was van het behandelend team. Hij deelde ook mede aan de ouders dat mevrouw A2 duidelijk had gemaakt dat het besluit om L niet mee te laten gaan al vast stond, voordat hij zijn visie had gegeven. Op 14 februari 2014 hebben de ouders een gesprek gehad met de heer V en de mentor. Daaruit bleek dat bij het nemen van het besluit het team was gepasseerd en dat aan het team verzocht was om geen verdere mededelingen te doen. De leiding van de reis had het wel verantwoord gevonden dat L mee zou gaan. De mentor gaf aan dat de e-mail van L van januari 2014 vertrouwelijk behandeld zou worden. Toch heeft hij die doorgestuurd naar mevrouw A2 zonder daarover L of haar ouders in te lichten. Daardoor is de ouders de kans ontnomen om de school te informeren over de gebeurtenissen. De klacht spitst zich toe op de onzorgvuldigheid van de gevolgde procedure door de schoolleiding. Om een inhoudelijke toetsing van het genomen besluit wordt niet verzocht. 3. Het standpunt van verweerders De reis naar Zuid-Afrika vormde geen onderdeel van het verplichte jaarprogramma van de school. De reis maakte deel uit van de zogenaamde niet- klassikale buitenlesactiviteiten. Dat houdt ondermeer in dat de organiserende docent de lijst van leerlingen die zich hebben opgegeven, voorlegt aan de afdelingsleider. Die beslist dan over het wel of niet deelnemen. Daarbij worden persoonlijke omstandigheden van de leerlingen meegewogen. Ingeval van twijfel volgt er een gesprek met de desbetreffende leerling en diens ouders. Deze procedure is in het geval van L helaas niet gevolgd. De heer V heeft de lijst niet aan mevrouw A2 voorgelegd. Zij heeft er ook niet naar gevraagd. Pas op 6 februari 2014, tien dagen voor vertrek, is mevrouw A2 duidelijk geworden dat L ook deel zou nemen aan de reis naar Zuid- Afrika. Zij heeft toen de mentor opdracht gegeven alle informatie die er over L was, te verzamelen. Toen nam zij voor het eerst kennis van de e-mail van L van 9 januari 2014 aan haar mentor. Verder bleek haar toen dat de begeleiders van de reis niet volledig op de hoogte waren gesteld van de situatie waarin L verkeerde. De voor mevrouw A 2 nieuwe informatie was reden om L niet aan de reis te laten deelnemen. Zij heeft na overleg met mevrouw A1 dat op 10 februari 2014 via de voice-mail aan L's medegedeeld. Zij waren toen niet rechtstreeks te bereiken. Op verzoek van de ouders heeft mevrouw A2 alsnog telefonisch contact opgenomen met de behandelend psychiater. Dat heeft bij haar de twijfel niet kunnen doen wegnemen. De ouders hebben het besluit van mevrouw A2 voorgelegd aan de directeur, mevrouw A1. Deze heeft het eerder genomen besluit om L niet mee te laten gaan heroverwogen en gehandhaafd. Redenen daarvoor waren: - De twijfels die de behandelend psychiater aan mevrouw A2 had doen blijken - Het gegeven dat de reis naar Zuid-Afrika vrijwillig was, dus geen onderdeel van het lesprogramma - Het emotionele beroep dat de reis zou doen op de begeleiders en de andere deelnemers. Er moest met een breder belang rekening worden gehouden dan met dat van L alleen.

4 Bij brief van 17 februari 2014 heeft mevrouw A1 een en ander aan de ouders van L medegedeeld. Voor wat betreft de suggestie van de ouders om L wel deel te laten nemen met de inzet van extra begeleiding wordt opgemerkt dat dat zou leiden tot een te grote extra belasting van de groep, mede gelet op het niet-verplichte karakter van de reis. Andere ouders zijn niet ingelicht. Dat is geen gewoonte op het S-College. Van onrust die bij andere leerlingen zou zijn ontstaan naar aanleiding van het nietdeelnemen van L, is niet gebleken. 4. De ontvankelijkheid De Commissie acht zich bevoegd om de klacht te behandelen nu het bevoegd gezag is aangesloten bij de Commissie. De ouders kunnen worden aangemerkt als klagers in de zin van de klachtenregeling die voor het S-College geldt en kunnen derhalve in hun klacht worden ontvangen. 5. De gang van zaken In februari 2014 zou er een niet-verplichte reis naar Zuid-Afrika plaatsvinden. De organisatie daarvan was in handen van de heer V. L heeft in september 2013 aan de heer V van haar belangstelling voor de reis doen blijken en gevraagd of haar psychische problemen mogelijk een beletsel zouden vormen. Volgens de heer V was daar geen sprake van. L heeft zich opgegeven en zij heeft deelgenomen aan de voorbereidingsactiviteiten voor de reis. In januari 2014 is L op eigen verzoek zes weken tijd opgenomen geweest. De opname was zodanig gepland dat zij een week voor de reis zou eindigen. Gedurende de opname is er e- mailcontact geweest tussen L en haar mentor. Op 6 februari 2014 werd mevrouw A2, die van de psychische moeilijkheden van L wist, ervan op de hoogte gesteld dat L ook aan de reis deel zou nemen. Zij heeft toen alle informatie L betreffende verzameld en aan de hand daarvan de mogelijke deelname van L aan de reis in heroverweging genomen. Mevrouw A2 heeft op 10 februari 2014 via de voice-mail aan de ouders van L medegedeeld dat zij niet kon deelnemen aan de reis, gelet op de grote twijfels die er bij de school bestonden in verband met haar psychische situatie. Op 11 februari 2014 is er contact geweest tussen de ouders en mevrouw A2. Dat heeft ertoe geleid dat mevrouw A2 contact heeft opgenomen met de behandelend psychiater. Dat heeft het S college niet op andere gedachten gebracht, hoewel de psychiater, naar hij blijkens zijn brief van 13 maart 2014 verklaarde, deelname van L wel verantwoord achtte. In haar brief van 17 februari 2014, gericht aan de ouders, heeft mevrouw A2 het genomen besluit bevestigd. 6. Het oordeel van de Commissie Naar het oordeel van de Commissie had het op de weg van het S College gelegen om zijn eigen procedures correct na te leven. De schoolleiding had zich er aan de hand van zo volledig mogelijke informatie tijdig ervan op de hoogte moeten stellen of er aan deelname van L aan de reis doorslaggevende bezwaren verbonden waren en daarover met de ouders in contact moeten treden. Door dat niet te doen heeft zij zichzelf in de positie gebracht dat

5 zij gewekte verwachtingen niet waar kon maken met de nodige teleurstelling voor L van dien. Door pas tien dagen voor de reis aan de ouders mede te delen dat L niet mee kon met de reis heeft het S College de ouders voor een voldongen feit gesteld. Overleg over een eventuele herziening van het besluit is daardoor ernstig bemoeilijkt. Bovendien bracht de in acht te nemen zorgvuldigheid mee dat de mededeling dat L niet mee kon, gelet op de draagwijdte daarvan, niet per voice mail medegedeeld had moeten worden, maar in een rechtstreeks persoonlijk contact. De Commissie komt tot de slotsom dat in de communicatie met de ouders fouten zijn gemaakt die grotendeels terug te voeren zijn op het niet correct en zorgvuldig naleven door het S college van de eigen procedure. Voor zover de klacht betrekking heeft op de communicatie met de ouders, verklaart de Commissie die gegrond. In de klacht wordt mevrouw A2 tegengeworpen dat zij de verklaring die de behandelend psychiater heeft afgegeven, heeft verdraaid. De Commissie heeft op dit punt te weinig eenduidige feitelijke informatie om tot een vaststelling te komen van de juistheid van dit onderdeel van de klacht. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. De klacht houdt ook in dat het S College ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of met de inzet van extra begeleiding deelname van L alsnog mogelijk gemaakt kon worden. Naar het oordeel van de Commissie kon de school in redelijkheid tot het oordeel komen dat de informatie waarover zij na 11 februari 2014 de beschikking kreeg, geen reden opleverde om te besluiten L alsnog mee te laten gaan. De Commissie verklaart dit onderdeel van de klacht ongegrond. 7. Aanbevelingen De Commissie beveelt het bevoegd gezag aan dat het erop toeziet dat de in het leven geroepen procedures die ten doel hebben de besluitvorming ten aanzien van leerlingen transparant te doen plaatsvinden, worden nageleefd. Aldus uitgebracht op 11 juni 2014 door mevrouw mr. M.W. van der Veen, voorzitter, de heer drs. P.H. Hupsch, lid, en mevrouw V. Gommers- Weijnen, lid, daarin bijgestaan door de heer mr. H. Nentjes, adjunct-secretaris.