Van de middelen die het NRO te besteden. Ervaringen met praktijkgericht onderwijsonderzoek

Vergelijkbare documenten
Matchmakingsbijeenkomst NRO 10 oktober 2013

12. Kennisbenutting door onderzoek

Diverse soorten onderzoek: waarde en betrokkenen Auteur: Jelle Kaldewaij (NRO), mei 2018

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Kennisbenutting in onderzoekende scholen. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE

het online loket voor de beantwoording van actuele kennisvragen uit en over het onderwijs

Naar een duurzame infrastructuur voor de ontwikkeling en uitwisseling van kennis over en voor het onderwijs

Naar een onderzoekscultuur in de school: Interventies van schoolleiders

Open voor aanvragen: Creatieve industrie Kennis Innovatie Mapping (KIEM)

Gaan we professionaliseren of aan onderzoek (mee)doen?

Lectoraat Vernieuwingsonderwijs

De waarde van de AOS in beeld. Anje Ros Lector, Fontys HKE Janneke van der Steen Onderzoeker, HAN Miranda Timmermans Lector, Pabo Avans

Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW.

PRAKTIJKGERICHT ONDERWIJSONDERZOEK IN WISSELWERKING

Praktijkonderzoek als effectieve innovatiestrategie. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE

Uitbouw van een digitaal platform ter ontsluiting van onderzoek voor lerarenopleiders

Zorgondersteuningsfonds Oproep kortdurende praktijkgerelateerde onderzoeken Programma Onderzoeken in de Praktijk Vastgesteld, 19 september 2016

Lesson Study: Effectief en bruikbaar in het Nederlandse onderwijs?

Scan Professionele leercultuur op scholen Kohnstamm Instituut

impactstudie kortlopend praktijkgericht onderwijsonderzoek: bevindingen en conclusies

In het Pi7 consortium werken Pedologische scholen en instituten samen aan onderzoek binnen het domein gedrag.

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Leiderschap. in een onderzoekende school

Plan onderzoek OS Boss po Bijlage 7. Kenniscentrum Talentontwikkeling

De datateam methode. Onderzoeksbevindingen en praktijkervaringen. Succesexpo School aan Zet , Eindhoven Lisa Moonen en Kim Schildkamp

Onderwijsonderzoek: Vlaamse beleidsontwikkelingen voor de toekomst. Dirk Van Damme Kabinetschef onderwijs

Praktijkgericht W&T onderzoek door leerkrachten: een case study

Actieplan Veilige School

Onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk: samen apart

2 e Fontys Onderzoekscongres Onderzoek & Onderwijs :

PRODUCTIEVE WERKPLAATSEN ONDERWIJSONDERZOEK. WAT IS DE SLEUTEL TOT SUCCES?

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

werkwijze PLG werkkaart

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Tweede Kamer der Staten-Generaal

IselingeAcademie. Je verder specialiseren in onderwijs doe je bij Iselinge Academie

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

Onderzoek met effect! Anje Ros & Linda Keuvelaar FHK&E

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

Schoolleiders innovatie ontwikkelfonds VO (SIOF) - Algemeen 2019

Vrijeschool RotterdamWest

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Voorwaarden voor effectieve formatieve toetsing

Professionele leergemeenschappen in het voortgezet onderwijs. Lineke de Vries; Roelof van Echten College, Hoogeveen

Onderstaand treft u de resultaten aan van de vragenlijst over ondernemend onderwijs.

Competenties directeur Nije Gaast

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Wordt Lesson Study lessenstudie? Onderzoek naar de effectiviteit en bruikbaarheid van Lesson Study in de Nederlandse context

OnderWijs met Kennis

Onderzoek met effect! Hoe kan onderzoek op school leiden tot betere innovaties? Anje Ros Lector Fontys Hogescholen Sr onderzoeker KPC Groep

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

De kunst van het lesgeven

RAPPORT VAN BEVINDINGEN THEMAONDERZOEK FRIES BIJ P.C.B.S. MEESTER VAN DER BRUG

SCHOOLONTWIKKELING & DTT

Al lid van een kennisgemeenschap?

Met de referentieniveaus naar schoolsucces

Samen het onderwijs verbeteren met behulp van onderzoek: Heeft jouw school een onderzoekscultuur?

Partnerschap. en scholen werken op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid samen met studenten aan hun ontwikkeling tot professional.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK GEDIFFERENTIEERD TOEZICHT. basisschool De Biezenhof

Excellent onderwijs nader bekeken Kees Vernooij

ixperium: schoolvoorbeeld voor samenwerking in vier succesfactoren

Voortgezet Onderwijs. Maatwerk bij certificaat leraar dalton VO incompany trainingen schoolbrede daltonontwikkeling dalton kort Nunspeet tweedaagse

Samen bouwen aan schoolontwikkeling

Call for proposals. NRO Kennisbenutting Plus. Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

Voortgang implementatie Masterplan Dyscalculie. Rapportage. Mei, s-hertogenbosch

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

Opleiding rekenen mbo

Rekenen op het vo. Tussenrapportage Intensiveringstraject rekenen vo

DE IMPACT VAN MASTEROPLEIDINGEN OP LERAREN EN HUN WERKOMGEVING

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. R.S.G. Stad en Esch. Locatie Diever Afdelingen vmbo-(g)t en havo

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

Digitaal lesmateriaal zoeken, maken en delen met

Doel van de workshop. Gezamenlijk meer inzicht krijgen in de vraag:

Curriculum.nu onderwijsvernieuwing Ria Brandt en Jeroen Bron. Jaarvergadering Wolvega 7 mei 2019

Thema s voor NRO-onderzoek tot 2020 bekend

Lesson Study: Een effectieve en bruikbare professionaliseringsbenadering in de Nederlandse context?

1. Voorkennis 2. Recente inzichten en dilemma s 3. Begeleiding 4. Uitwisseling in groepjes 5. Slot: visie op ontwerpgericht onderzoek in de eigen

Medewerker onderwijsontwikkeling

NVORWO 6 april Meetkunst. Betekenisvolle rekenvaardigheden in een setting van onderzoekend en ontwerpend leren. Vincent Jonker

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

Nieuwsbegrip Masterclasses Verbeter het begrijpend leesonderwijs op uw school

WERKPLAATSEN ONDERWIJSONDERZOEK PRIMAIR ONDERWIJS

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Informatiebijeenkomst 7 april 2017 Promotiebeurs voor Leraren. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

SCHOOLONTWIKKELING DOOR PRAKTIJKONDERZOEK

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij de Golden Rockschool

Hoe doen jullie het? Rekenen in vmbo/mbo. Rekenen vmbo-mbo Jonneke Adolfsen

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Weet waar je staat. Inzicht in didactische ict-bekwaamheid. Maaike Heitink (Universiteit Twente) Alfons ten Brummelhuis (Kennisnet)

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO

Partnerschap Academische Opleidingsschool. Anje Ros en Linda Keuvelaar FHKenE

Transcriptie:

PO VO BVE Door Linda Sontag en Jelle Kaldewaij Ervaringen met praktijkgericht onderwijsonderzoek Betrokkenheid van het management is cruciaal. Vanaf 2014 subsidieert het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) praktijkgericht onderwijsonderzoek. Van dit type onderzoek, dat in nauwe samenwerking met de onderwijspraktijk wordt uitgevoerd, verwachten we dat de bevindingen in de praktijk snel kunnen worden opgepakt. We bespreken hier de mogelijkheden en beperkingen die het NRO tot nu toe ziet van dit type onderzoek. Linda Sontag en Jelle Kaldewaij zijn werkzaam bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) Van de middelen die het NRO te besteden heeft, wordt het grootste deel aangewend voor het financieren van praktijkgericht onderzoek. Daarnaast financiert het NRO ook fundamenteel onderzoek en beleidsgericht onderzoek. Aan het praktijkgericht onderzoek stellen we geïnspireerd door onder andere Ros e.a. (2013a) - de volgende eisen: - Het probleem dat aanleiding is voor het onderzoek moet voortkomen uit de praktijk. - Scholen en onderzoeksinstellingen dienen gezamenlijk een aanvraag voor subsidie in. - Het onderzoek moet in ieder geval op de een of andere manier impact hebben op het onderwijs in de desbetreffende scholen, maar ook leiden tot nieuwe wetenschappelijke inzichten. - De resultaten en inzichten moeten zodanig zijn, dat ook andere dan de rechtstreeks bij het onderzoek betrokken scholen er iets aan hebben. Deze laatste eis van transfereerbaarheid naar andere scholen onderscheidt dit praktijkgericht onderzoek van praktijkonderzoek. Praktijkonderzoek definiëren we in dit verband als onderzoek dat alleen iets op hoeft te leveren binnen de desbetreffende school. Een docent kan bijvoorbeeld onderzoek doen naar de eigen didactiek en op grond daarvan verbeteringen aanbrengen. Als verstrekker van publieke middelen is voor het NRO de eis van bruikbaarheid van onderzoek voor andere scholen belangrijk, maar deze eis is tegelijkertijd niet zonder problemen. In de praktijk blijkt het steeds weer een uitdaging te zijn om de balans te vinden tussen de wetenschappelijke kwaliteit en de praktische relevantie 20 SchoolManagement Februari 2017

van een praktijkgericht onderzoeksproject. Zie hiervoor ook Andriessen (2016). Door de combinatie van eisen die het NRO aan praktijkgericht onderzoek stelt, zijn zowel de betrokkenheid van de onderwijspraktijk als de wetenschappelijke inbreng bij het onderzoek van meet af aan verzekerd. Eerste ervaringen in een nieuwe stijl Kortlopend onderwijsonderzoek dat start vanuit vragen in de praktijk heeft in Nederland een traditie. Van 1997 tot 2012 zijn zo n 300 onderzoeken met een looptijd van maximaal één jaar uitgevoerd ten behoeve van het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Mede op grond van de evaluatie hiervan (zie Ros e.a. 2013b) heeft het NRO naast financieringsmogelijkheden voor drie jaar durende praktijkgerichte onderzoeksprojecten, ook subsidierondes voor kortlopend praktijkgericht onderzoek ingevoerd. In het cursusjaar 2014-2015 startte de eerste reeks van dit kortlopend praktijkgericht onderzoek met 16 projecten. De looptijd van deze projecten is maximaal 16 maanden waarin zowel voorbereiding als afronding opgenomen zijn. In 2015-2016 vond de tweede ronde plaats met 15 projecten en inmiddels zijn de 14 projecten van de derde ronde in volle gang. Met name de projecten uit de eerste ronde, en de resultaten van deze projecten, hebben we nu duidelijk in beeld: wat kunnen we daaruit concluderen, wat hebben deze projecten in de praktijk teweeg gebracht? Tijd om de balans op te maken! De impact van praktijkgericht onderzoek: eerste ronde De eerste 16 praktijkgerichte projecten die door het NRO zijn gesubsidieerd waren gericht op meerdere inhoudelijke thema s en leveren een breed scala aan resultaten, praktische producten en nieuwe inzichten voor het verbeteren van het onderwijs op. Impact op de betrokken scholen Om de impact, hier gedefinieerd als het blijvend gebruik van de onderzochte interventie, goed te beoordelen, hebben we een nadere analyse van de projecten laten uitvoeren. Interviews met betrokkenen lieten zien dat alle projecten iets in de scholen die bij het onderzoek betrokken waren te weeg hebben gebracht (Teurlings en Beek, 2016). In de meeste gevallen was dit een positieve beweging en werd het resultaat ook in meer of mindere mate duurzaam genoemd. Een goed voorbeeld hiervan is het project waarin docenten werden getraind op effectieve instructie van leesbegrip in leeslessen en geschiedenislessen. Leerkrachten die aan het project meededen, gingen meer aandacht besteden aan leerstrategieën. Sommige groepen leerlingen gingen in het begrijpend lezen in de experimentele klassen meer vooruit dan in de controlegroepen (Smale-Jacobse en Timmerman, 2015). De 16 projecten zijn heel divers van aard en variëren sterk in de onderzoeksvraag, de gebruikte onderzoeksmethode en de opbrengsten voor de praktijk. In de projecten, die alle binnen één schooljaar werden uitgevoerd, werd geprobeerd, meestal door middel van een interventie in de praktijk, antwoord te vinden op vragen rondom drie thema s die in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs spelen: differentiatie, gebruik van ict in de klas en vakdidactiek (taal en rekenen/ wiskunde). De onderwerpen variëren tussen een interventie gericht op woordenschatvergroting in het kleuteronderwijs tot het inzetten van digitale adaptieve toetsen in het voortgezet onderwijs en van het stimuleren van wiskundige denkactiviteiten in het voortgezet onderwijs tot de ontwikkeling van een lessencyclus voor strategisch lezen voor studie en beroep in het mbo. Meer informatie over de projecten inclusief de resultaten van deze projecten is te vinden op: www.nro.nl/praktijkgerichte-onderzoeksprojecten-leveren-resultaten-op/. Bij bijna alle projecten worden de met het praktijkgerichte onderzoek opgeleverde kennis en inzichten dus op de een of andere manier gebruikt in de scholen die betrokken zijn bij het project. Dit gold overigens ook als de interventie niet het beoogde effect had. Docenten waren dan toch tevreden met de nieuwe werkwijze en kozen er voor om daarmee door te gaan. In een enkel geval werd de gekozen interventie door de leraren niet (meer) als passend ervaren voor het concrete probleem. Tijdens het project bleek dan dat de interventie toch niet helemaal aansloot bij het concrete probleem in de betreffende situatie en die werd dan logischerwijs niet meer gebruikt na afloop van het project. De relatie tussen (bewezen) effectiviteit van een bepaalde interventie en het gebruik ervan in de praktijk blijkt in de projecten niet altijd eenduidig. Een geslaagde interventie wordt niet per definitie (blijvend) gebruikt in de praktijk. Andersom worden soms niet-bewezen interventies wel gewoon gebruikt in de praktijk. Op zich is dit ook niet verwonderlijk, als we kijken naar de redenen die uit de studie van Teurlings en Beek naar vormen kwamen om bepaalde aanpakken toe te passen in de klas. Hierbij is bewezen effectief slechts één van de factoren: complexe overwegingen, waarden, overtuigingen en voorkeuren en ook praktische belemmeringen van scholen en leraren spelen een rol in de keuze om een bepaalde vernieuwing al of niet blijvend door te voeren. Op basis van de analyse die Teurlings en Beek uitvoerden, lijken de volgende factoren de daadwerkelijke impact (gebruik in school) te bevorderen: Wanneer binnen het project niet alleen wordt gezocht naar kennis over de interventie maar ook wordt gewerkt aan bewustwording bij leraren, blijkt het project een toegevoegde waarde te hebben voor nieuwe manieren van lesgeven. Sdu Uitgevers SchoolManagement 21

Een onderzoeker die zelf naar de scholen gaat, bereikbaar is voor vragen, de taal en de problematieken binnen de scholen kent. Door een nieuwe manier van lesgeven zelf toe te (leren) passen, kun je het internaliseren en wordt het een way of life. Dit leidt tot een attitudeverschuiving bij leraren. Wanneer leerlingen enthousiast blijken te zijn door de nieuwe aanpak, worden leraren gemotiveerd anders te handelen. Scholen die samen met een aantal deskundigen over ontwerpen, feedback geven en tools reflecteren, en daarbij relaties zoeken met de wetenschap, ontwikkelen door. Een goede vertaalslag van de resultaten door de onderzoeker naar de onderwijsprofessionals. Draagvlak bij het management (faciliteren, prioriteren, resultaten presenteren), zodat leraren het idee krijgen dat zij een waardevolle bijdrage leveren aan de opleiding en het geheel. Betrokkenheid van schoolleiders en bestuurders bij praktijkgericht onderzoek blijkt cruciaal te zijn Als belemmeringen voor blijvend gebruik van resultaten van de praktijkgerichte onderzoeken kunnen de volgende punten worden genoemd: De organisatie van het ontwikkelen en toepassen van de interventie vraagt veel van de organisatie (tijd en ruimte) en de leraar (professionalisering). Afhankelijkheid van de schoolleiding en afdelingsleiders. Zo kan de voortgang van een ingezette roosterverandering stoppen, als een nieuwe directie een andere lijn uitzet. Impact buiten de eigen scholen Of de opgedane inzichten en opbrengsten ook in een andere context dan de onderzochte bruikbaar zijn en/of daadwerkelijk worden gebruikt, is bij deze eerste 16 projecten niet altijd duidelijk. Dit is wel één van de eisen die het NRO aan aanvragen voor praktijkgericht onderzoek stelt. De vertaling van resultaten naar de eigen context is overigens een taak voor professionals van andere scholen zelf. In de rapportages van de onderzoeken zelf wordt niet altijd geëxpliciteerd of, wanneer en op welke wijze de opgedane inzichten bruikbaar zijn in een ander context dan de onderzochte zodat professionals deze vertaalslag niet altijd kunnen maken. Voor een deel kan dit nog komen: de meeste projecten zijn eind 2015 afgesloten en pas vanaf dat moment kunnen er concrete onderbouwde producten of zienswijzen verwacht worden waar andere scholen gebruik van kunnen maken. De analyse van de resultaten van deze projecten laat wel een paar factoren zien die in deze projecten bij hebben gedragen aan het gebruik en die ook het gebruik van de resultaten in andere scholen zouden kunnen bevorderen: - Productgerichtheid (artikel, presentatie, tool) en de aandacht voor de verspreiding vanaf de start van het project werken bevorderend voor een blijvend gebruik. Wanneer de interventie zonder al te grote aanpassingen in de praktijk geïmplementeerd kan worden en een niet te grote belasting voor de school en de leraar met zich meebrengt, is de kans groter dat deze wordt toegepast tijdens en na het onderzoek. Dit brengt echter wel met zich mee dat de veranderingen die dergelijke interventies in de praktijk teweeg brengen niet zo groot zijn: het lijkt wel (zoals één geïnterviewde zegt) meer van hetzelfde. - Als er tijdens het project al aan inbedding van een interventie is gewerkt (via dialoog en/of reflectie), is de kans groter dat deze ook gebruikt blijft worden. Een voorbeeld van zo n project is Wiskundige denkactiviteit in wiskunde op havo en vwo. Daarin is met zes docenten van drie VO-scholen gewerkt aan een aantal denkactiverende wiskundeopgaven. Door hierop te reflecteren en met elkaar over door te spreken zagen docenten steeds meer kansen voor denkactiverende vragen en mogelijkheden om die ook daadwerkelijk te benutten. Een waardevolle bijvangst van de projecten is verder de beschrijving van kennis, inzichten en ervaringen die binnen de projecten zijn opgedaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de organisatie. Een heel duidelijk voorbeeld is het project Verbeteren van rekenvaardigheid mbo-leerlingen met een serious game. Dit project kende zoveel problematische facetten, dat het uiteindelijk moest worden stopgezet. Hiermee kwamen evenwel heel veel praktische en methodologische aspecten van praktijkgericht onderzoek naar serious games naar boven die anderen kunnen helpen om projecten in het complexe en dynamische terrein van praktijkgericht onderwijsonderzoek goed vorm te geven. Tekortkomingen in de game zelf, bijvoorbeeld, leidden tot afhaken van deelnemers en docenten en dat gold ook voor de wijze waarop docenten bij het onderzoek betrokken werden. Ook de bevindingen van dit project zijn gepubliceerd, zodat anderen daar kennis van kunnen nemen. Om een interventie te doen slagen of producten daadwerkelijk te gebruiken, is volgens betrokkenen meer nodig dan alleen het product of de kennis hierover bij de leraar te brengen. Impact vraagt om instructie, scholing, coaching, samen leren, werkplek-leren; betrokkenheid en draagvlak bij leraren en tot slot organisatievoorwaarden (ruimte, tijd). Andere mogelijkheden voor het profiteren van onderzoeksresultaten We realiseren ons dat er naast het doen van praktijkgericht onderzoek (dat zeker met subsidie- maar voor 22 SchoolManagement Februari 2017

Een onderzoeker die zelf naar de scholen gaat, bereikbaar is voor vragen, de taal en de problematieken binnen de scholen kent. een beperkt aantal scholen is weggelegd) nog tal van andere mogelijkheden zijn om als docent, schoolleiders of bestuurder te profiteren van resultaten van onderzoek met het doel om het onderwijs te verbeteren. De hoop en verwachting mag bijvoorbeeld zijn, dat lerarenopleidingen zich rekenschap geven van bepaalde resultaten en die verwerken in hun curricula, en nascholing en ook dat uitgevers hun nieuwe methoden baseren op onderwijsonderzoek. Zo komen resultaten van onderzoek indirect de school binnen. Verder zijn veel resultaten van onderzoek openbaar toegankelijk. Voor Nederlandstalige samenvattingen van onderzoek kan verwezen worden naar de kennisportal onderwijs die het NRO met flink wat partners onderhoudt (kennisportalonderwijs.nl) en waarvan ook leraar24.nl deel uitmaakt. Sinds 2016 bestaat ook de mogelijkheid om met het oog op onderwijsvernieuwing kennisvragen te stellen aan de Kennisrotonde (kennisrotonde.nl). Bij de Kennisrotonde kunnen onderwijsprofessionals uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs actuele kennisvragen over het onderwijs stellen. Daarvan wordt vervolgens bekeken of die met bestaande of nieuwe kennis kunnen worden beantwoord. Binnen de Kennisrotonde zijn reeds veel en gevarieerde vragen gesteld. De antwoorden daarop zijn te vinden via: www.kennisrotonde.nl. Ten slotte zien we ook veel meer structurele contacten tussen onderzoeksinstellingen en scholen ontstaan waarmee een meer permanente uitwisseling tussen onderzoek en onderwijspraktijk kan plaatsvinden. Het NRO subsidieert nu bijvoorbeeld pilots voor werkplaatsen onderwijsonderzoek in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs om te zien hoe structurele samenwerking rondom onderzoek naar schoolontwikkelingsvragen het beste vorm kan krijgen. Belang van betrekken schoolleiders/ management Betrokkenheid van schoolleiders en bestuurders bij praktijkgericht onderzoek blijkt cruciaal te zijn. Dit geldt zowel voor een goed verloop van het onderzoek als voor de toepassing van resultaten daarna. Managers kunnen meedenken over het vraagstuk en de probleemstelling mede vaststellen. Ook is voor hen een belangrijke taak weggelegd in het realiseren van een haalbaar onderzoeksdesign door het organiseren van inzet en betrokkenheid van docenten en door tijd, ruimte en geld beschikbaar te stellen. Praktijkgericht onderzoek moet voldoen aan wetenschappelijke eisen en praktijkrelevant zijn; het sluit aan op de onderwijspraktijk zelf Ook het uitdragen van de waarde van (de resultaten van) onderzoek voor schoolontwikkeling en een goede implementatie van werkzaam gebleken vernieuwingen door de schoolleiding blijken van groot belang te zijn voor een daadwerkelijke uitvoering. Conclusies Voor het management van onderwijsinstellingen trekken we uit onze eerste ervaringen met praktijkgericht onderwijs de volgende conclusies: - Actieve betrokkenheid van schoolleiding en overig management is cruciaal voor een goede uitvoering Sdu Uitgevers SchoolManagement 23

Kennis moet overdraagbaar zijn naar andere scholen. van het onderzoek en een stevige verankering van daarop gestoelde vernieuwingen. - Om leraren goed te betrekken is het nodig om tijd, ruimte en geld beschikbaar te stellen waar nodig. - Betrokkenheid van meet af aan bij het onderzoek is gewenst: de probleemstelling dient vanuit de school te komen en niet vanuit de onderzoekers. - Het is van belang dat er goed gecommuniceerd wordt over wederzijdse verwachtingen en de rolverdeling tussen de onderzoekers en de scholen. Verder lijkt het van belang dat ook schoolleiders zich realiseren dat er verschillende manieren zijn om van resultaten van onderzoek te profiteren. Een eerste vraag die een schoolleider zou kunnen stellen, voordat onderzoek wordt gestart naar bepaalde aanpakken of vernieuwingen zou kunnen zijn: wat is hierover al bekend? Voor het NRO leverden deze eerste ervaringen ook veel inzichten op die nu al worden verwerkt in nieuwe subsidierondes. Zo hebben we oog voor de veelkleurigheid van het praktijkgericht onderzoek: het ene probleem leidt nu eenmaal tot heel andere onderzoeksvragen Literatuur Andriessen, D. (2016), Werk aan de winkel. In C. Hageman en D. Andriessen, Praktijkgericht onderzoek in de etalage. Vereniging Hogescholen Ros, A., M. Amsing, A. ter Beek, S. Beek, R. Hessing, R. Timmermans, M. Vermeulen (2013 a). Gebruik van onderwijsonderzoek door scholen. Onderzoek naar de invloed van praktijkgericht onderzoek op schoolontwikkeling. KPC Groep. Ros, A., A. ter Beek m.m.v. A. Zeeman (2013b). De praktijk van onderzoek. 15 jaar Kortlopend Onderwijsonderzoek. VSLPC. Smale-Jacobse, A.E. en J. Timmerman (2015). Lezen met begrip in leeslessen en geschiedenislessen. GION. Te vinden op: https://www.nro.nl/wp-content/ uploads/2014/09/brochure-lezen-met-begrip-in-leeslessen-en-geschiedenislessen- Smale-Jacobse.pdf. Teurlings, C. en S. Beek (2016). Impactstudie Kortlopend Praktijkgericht Onderwijsonderzoek: conclusies en implicaties. NRO en designs dan het andere en we vragen ook aan onze beoordelaars om hiermee rekening te houden. De betrokkenheid van docenten is van belang; die stimuleren we onder andere door ook expliciet de mogelijkheid te geven aan netwerken van docenten om met onderzoekers aanvragen te doen. De aanwijzingen aan onderzoekers over te verwachten producten kunnen we preciezer aangeven: in ieder geval een helder onderzoeksverslag, maar ook een palet van mogelijkheden om toepassingen vorm te geven: halffabricaten die nog op maat gemaakt kunnen worden voor een specifieke context in plaats van kant-en-klare lessenseries, beschrijvingen van concrete interventies, maar ook het delen van inzichten over werkzame mechanismen van interventies die zijn gericht op schoolontwikkeling. Ten slotte zagen we ook dat de samenwerking van meet af aan tussen onderwijsinstellingen en onderzoekers cruciaal is: bij de voorbereidingen moeten beide partijen goed betrokken en op elkaar ingespeeld zijn. In een volgende ronde willen we daarom gaan werken in twee stadia: er kunnen eerst onderzoeksvoorstellen worden ingediend die nog maar beperkt behoeven te worden uitgewerkt. Die uitwerking kan voor een aantal geselecteerde voorstellen vervolgens plaatsvinden en op grond van zo uitgewerkte voorstellen worden definitieve onderzoeksprojecten geselecteerd. Praktijkgericht onderzoek kan tegelijkertijd uitdagend en bevredigend zijn. Uitdagend, omdat zowel aan wetenschappelijke eisen als aan praktijkrelevantie moet worden voldaan. Bevredigend, omdat het aansluit op kwesties uit de onderwijspraktijk zelf. We hopen de komende jaren het aantal mooie voorbeelden van dit onderzoek toe te zien nemen. 24 SchoolManagement Februari 2017